Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg Utrecht, juni 2014 Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Inhoud 1 Inleiding 5 2 Deelonderzoek eerstelijns verloskundigen 7 3 Deelonderzoek verloskundig actieve huisartsen 17 4 Toetsingskader Deelonderzoek Verloskundig Samenwerkingsverband 23 5 Toetsingskader Deelonderzoek Geboortezorg aan asielzoekers 36 6 Toetsingskader deelonderzoek kraamzorg en jeugdgezondheidszorg 40 Pagina 3 van 61 Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 1 Inleiding In dit document zijn de toetsingskaders gebundeld die de Inspectie voor de Gezondheidszorg (hierna: de inspectie) gebruikte tijdens haar toezicht onderzoek Geboortezorg (2011-2014). De toetsingskaders verschillen qua opzet enigszins, doordat de deelonderzoeken eveneens verschillend van opzet waren. Door het elkaar opvolgende karakter van de deelonderzoeken, komen verschillende onderwerpen in meerdere toetsingskaders terug. In de volgende hoofdstukken staan de volgende toetsingskaders: Doelgroep Vraagstelling betrof Methode Toetsingskader beschikbaar Ziekenhuizen Implementatie SZG-advies Schriftelijke nvt, vragenlijst aan alle inventariserend ziekenhuizen onderzoek H2 Eerstelijns Implementatie SZG-advies, indicatoren Bezoeken aan 21 verloskundigen Zichtbare Zorg, meldcode eerstelijns verlos- kindermishandeling en huiselijk geweld. kundigen praktijken Toetsing van stoppen met rokenbegeleiding Verloskundig Verloskundige zorg verleend door Elektronische actieve huis- huisartsen en implementatie vragenlijst aan artsen (VAH) stuurgroepadvies huisartsen Verloskundige Functioneren netwerk verloskundige Tweedaagse bezoeken H4 Samenwerkings- zorg, van preconceptieadvisering tot en H3 aan 19 VSV-regio’s verbanden (VSV met de overdracht aan de JGZ Netwerk rond Geboortezorg aan een specifieke groep Bezoeken aan asielzoekers kwetsbare zwangeren: asielzoekers netwerken rond 9 H5 opvanglocaties voor asielzoekers Kraamzorg en Samenwerkingsafspraken rond het Elektronische jeugdgezondhei kraambed bij kraamzorg en JGZ vragenlijst aan alle dszorg (JGZ) H6 kraamzorg en JGZorganisaties plus bezoeken aan 10 regio’s IGZ intern Calamiteiten in de verloskundige zorg Analyse van bij de NVT inspectie gemelde calamiteiten in de verloskundige zorg Pagina 5 van 61 Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 2 Toetsingskader deelonderzoek eerstelijns verloskundigen Achtergrond De tabel bevat een overzicht van de onderdelen en normen die getoetst, danwel inventariserend uitgevraagd werden bij bezoeken bij 21 eerstelijns verloskundigenpraktijken. Sommige onderdelen berusten op een door veld of wet geformuleerde ‘harde norm’ waar de praktijk al aan zou moeten voldoen. Daarnaast waren er door het veld geformuleerde normen waar praktijken op redelijke termijn aan moeten gaan voldoen. Tot slot waren er onderdelen die niet berusten op een harde norm, maar waar de inspectie wel inventariserend en stimulerend van naging in hoeverre praktijken eraan voldeden. Onderdelen waaraan praktijk reeds moet voldoen Onderdelen waaraan praktijk binnen een redelijke termijn moet voldoen Onderdelen inventariserend en/of aanjagend van aard Onderdeel Criterium Toelichting Bron Termijn Wet BIG Direct Wet BIG art 35 en 38 Direct Algemeen BIG registratie De verloskundigen in de praktijk moeten BIG geregistreerd zijn. Praktijkassiste nte werkzaamhede n Indien de praktijkassistente voorbehouden handelingen uitvoert, is zij hiervoor bekwaam en bevoegd (al dan niet door opdrachtgeveropdrachtnemerschap). Het is vastgelegd welke voorbehouden handelingen de assistente mag uitvoeren. Voorbehouden handelingen: bloed afnemen, injecties geven, voorschrijven medicatie (UR geneesmiddelen), catheterisatie, hechten, puncties afnemen. Pagina 7 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium Toelichting Verloskundige kring De praktijk neemt deel aan de verloskundige kring. De KNOV is onderverdeeld in kringen, regionaal bepaald. Kringen komen – vaak - niet overeen met het gebied van een VSV. Een kringvertegenwoordiger kan namens de aangesloten praktijken gemandateerd als gesprekspartner fungeren naar buiten toe. Aan kringactiviteiten kan ook door niet-KNOV-leden worden deelgenomen. Bron Termijn Inventariser end 1. Advies Stuurgroep Zwangerscha p en Geboorte Schriftelijk vastgelegde toelatingsover eenkomst Het ziekenhuis sluit een toelatingsovereenkomst af met de eerstelijns verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van verloskundige faciliteiten in het ziekenhuis. VSVdeelname De praktijk is aangesloten bij een expliciet en functionerend VSV. Pagina 8 van 61 Modelovereenk Redelijke omst ziekenhuis termijn – verloskundige. NVZ en KNOV, Utrecht / Bilthoven, 2003 Verloskundig Vademecum, Diemen 2003 Het VSV bestuur wordt gevormd door gemandateerde verloskundigen uit de Kring. Elke praktijk is met één of meerdere verloskundigen in de kring vertegenwoordigd. Veel van de aanbevelingen uit het Advies SZG kunnen alleen goed worden uitgevoerd binnen een goede multidisciplinaire samenwerking. Daarom ziet de inspectie het VSV als een Bron: Advies SZG, pagina 32 en 63 Redelijke termijn Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium Toelichting Bron Termijn Veel van de aanbevelingen uit het Advies SZG kunnen alleen goed worden uitgevoerd binnen een goede multidisciplinaire samenwerking. Daarom ziet de inspectie het VSV als een essentiële randvoorwaarde. Bron: Advies SZG, pagina 32 Inventariser end VSV- Parallelle In het VSV zijn de levensbedreigende condities actie benoemd en geëvalueerd op basis waarvan de verloskundige vanuit de thuissituatie een indicatie aan de gynaecoloog behoort te geven om de acute zorg in het ziekenhuis op te starten. Dit is schriftelijk vastgelegd ism tweede lijn In het geval van een acute levensbedreigende situatie thuis geeft de eerstelijns professional de indicatie tot verwijzen duidelijk door aan de obstetrisch professional in het ziekenhuis, zodat in specifieke situaties parallel de benodigde acties kunnen worden opgestart (klaarzetten OK team, oproepen kinderarts of anesthesioloog). Advies Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte, pagina 48, 49, 52, 72 Brief minister Schippers aan NVZ en NVOG, 9 juni 2011 Redelijke termijn RegistratiePRN De praktijk neemt deel aan de PRN. De Perinatale Registratie Nederland (PRN) moet een volledige dekking hebben en is daarom verplicht voor alle professionals die betrokken zijn bij de perinatale zorg. Voor verloskundigen in de eerste lijn is deelname aan LVR opgenomen in het tarief. Bron: Advies SZG, pagina 66,67,73 Direct PRN- dekking De praktijk registreert alle zwangerschappen en bevallingen in de PRN. De Perinatale Registratie Nederland (PRN) moet een volledige dekking hebben en is daarom verplicht voor alle professionals die betrokken zijn bij de perinatale zorg. Voor verloskundigen in de eerste lijn is deelname aan LVR opgenomen in het tarief. Bron: Advies SZG, pagina 66,67,73 Direct essentiële randvoorwaarde. VSV- doelen Het VSV heeft een aantal doelen opgenomen in de eigen doelen, waaronder het uitwisselen van informatie over zwangeren op basis van de intake, zorgplan en cliëntvolgend PWD. Het VSV legt vast welke (groepen) zwangeren tenminste worden besproken. Pagina 9 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium Gebruik van PRN rapport De praktijk evalueert de gegevens uit het eigen PRN rapport en stelt indien nodig beleid bij aan de hand daarvan. Perinatale Audit Nederland deelname Een praktijkafgevaardigde neemt deel aan de Perinatale Audit Nederland. Perinatale Audit Nederlandimplementatie De praktijk heeft een structuur om te waarborgen dat de in de lokale audit opgestelde aanbevelingen in de praktijkgeïmplementeerd worden. Acute zorg 7x24 De praktijk heeft 7x24 uur bereikbaarheid en beschikbaarheid geregeld. Casemanager Streefnorm: Alle zwangeren in de praktijk hebben een casemanager Pagina 10 van 61 Toelichting Bron Termijn Inventariser end Tijdens perinatale audit kijken zorgverleners op een kritische, gestructureerde manier naar de daadwerkelijk verleende zorg. Bijvoorbeeld bij de zorg rondom bepaalde aandoeningen of ziektebeelden of maternale en perinatale sterfte. Advies Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte, pagina 67 en 73 Stichting PAN. www.perinatale audit.nl Direct Redelijke termijn Minimale Direct veiligheidsnorm en 1e lijns verloskunde, knov 8 okt 2010 Iedere cliënt krijgt één verloskundige toegewezen, zie alle zorg Advies SZG, pagina 43; rond deze ene cliënt coördineert. Deze casemanager is vast KNOV-visie op aanspreekpunt en vertrouwenspersoon voor de cliënt en is verloskundige inventariser end Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium Toelichting Bron verantwoordelijk voor het totale zorgtraject van de zwangere begeleiding tijdens zwangerschap, geboorte en kraamperiode (van intake tot eindevaluatie) en voor een eventuele overdracht naar de tweede lijn. Zorgplan Streefnorm: Alle zwangeren in de praktijk krijgen uiterlijk de 12e week een zorgplan De casemanager stelt samen met iedere zwangere een op haar toegesneden, individueel zorgpad voor de zwangerschap op. Dit wordt uiterlijk in de 12e week vastgelegd in een zogenoemd zorgplan. Dit zorgplan omvat het verwachte verloop van de zwangerschap, de geboorte en de kraamperiode, met heldere ijkmomenten. Pagina 11 van 61 Advies SZG, pagina 43; KNOV-visie op verloskundige begeleiding tijdens zwangerschap, geboorte en kraamperiode Termijn inventariser end | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium Huisbezoek 34 Streefnorm: Alle zwangeren in de praktijk weken hebben rond de 34e week een huisbezoek. Toelichting Bron Termijn De casemanager is ervoor verantwoordelijk dat het huisbezoek uitgevoerd wordt (al dan niet door de casemanager zelf). De praktijk gebruikt een protocol voor het uitvoeren van het huisbezoek (met een vast en flexibel deel). Het vaste deel van het huisbezoek heeft betrekking op de veiligheid en zorg thuis. Het flexibele deel betreft het bespreken van de bevalling en de uitvoering van de medische controle. Hierbij komen de wensen en behoeften van de zwangere in samenhang met de thuissituatie aan bod. Advies SZG, pagina 43; KNOV-visie op verloskundige begeleiding tijdens zwangerschap, geboorte en kraambed inventariser end Advies SZG, pagina 49; KNOV-visie op verloskundige begeleiding tijdens inventariser end Het prenatale huisbezoek is een integraal onderdeel van de zorg door de verloskundige. Het biedt de cliënt de mogelijkheid om zich in gesprek met haar verloskundige, die vertrouwd en deskundig is, voor te bereiden op de bevalling. Het biedt de verloskundige de mogelijkheid een goed beeld te krijgen van de cliënt en haar thuissituatie. Het bezoek rond de 34e week van de zwangerschap heeft een open en vertrouwelijk karakter waarin de verloskundige voldoende tijd heeft voor de zwangere. Hierbij staat het waarborgen van de zorg en de veiligheid van moeder en kind, van het gezin en van de zorgverleners centraal. Begeleiding tijdens bevalling Pagina 12 van 61 Streefnorm: Alle barenden krijgen een vroeg eerste bezoek en adequate continue ondersteuning waar dat noodzakelijk is. De verloskundige brengt een vroeg eerste bezoek als de vrouw denkt dat zij gaat bevallen. Dit om tijdig de draagkracht van de barende en partner in te schatten, en vast te stellen of er al ondersteuning ingezet moet worden en om vervolgbeleid te bepalen. De verloskundige stelt het begin van de baring vast en is Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium Toelichting Bron Termijn verantwoordelijk voor de evaluatie van de voortgang van het zwangerschap, baringsproces, voor de beoordeling van de conditie van geboorte en moeder en kind en voor de beoordeling van de draagkracht kraambed van de moeder. Zij draagt zorg voor (inzet van) continue ondersteuning. In de latente fase onderzoekt de verloskundige of de zwangere vroege ondersteuning nodig acht. In dit geval kan een kraamverzorgende voor de ondersteuning ingezet worden. Vanaf de actieve ontsluitingsfase blijft bij voorkeur de verloskundige zelf bij de zwangere, zij wordt dan niet meer alleen gelaten. Tijdens de actieve fase kan een kraamverzorgende de verloskundige bijstaan in de begeleiding. Overdracht verloskundekraamzorgJGZ De praktijk draagt samen met de kraamzorg de Het standpunt gegevensoverdracht kraamzorg en verloskunde 8e of 10e dag na de geboorte schriftelijk of naar JGZ omschrijft welke gegevens door de verloskundigen, digitaal informatie over aan de JGZ. kraamzorg en beiden moeten worden overgedragen aan de JGZ. Standpunt Direct gegevensoverdr acht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezondhei dszorg, NCJ 2011. Advies SZG Aanleveren indicatoren De praktijk kan de gevraagde indicatoren aanleveren . IGZ en Algemene Wet Bestuursrecht De praktijk doet aantoonbaar mee aan ZiZo en kan laten zien dat de webenquête is ingevuld. Pagina 13 van 61 Redelijke termijn (bij volgende uitvraag ZiZo) | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium Toelichting Bron Termijn Gebruik partogram De verloskundigen in de praktijk gebruiken het partogram voor controle en observatie van de baring. Zowel een te vroege als een te late verwijzing durante partu en complicaties door een te lange baring moet worden voorkómen. Het partogram biedt inzicht in de voortgang van de baring en bij een overdracht aan een andere zorgverlener een overzichtelijke samenvatting van de gebeurtenissen tot het moment van overdracht. Uit literatuur blijkt dat er tegengestelde effecten zijn beschreven van het systematisch gebruik van een partogram bij een bevalling. Uit onderzoek blijkt dat het gebruik van een partogram met ‘action line' leidt tot minder sectio caesarea en meer tevredenheid bij barenden. Uit een review komt naar voren dat er geen eenduidig bewijs is voor de relatie tussen het gebruik van het partogram en zorguitkomsten. In navolging van literatuur en de werkwijze van de WHO heeft de KNOV een partusverslag ontwikkeld waarin het partogram is opgenomen. KNOV standaard ‘niet vorderende ontsluiting’ Inventariser end Pagina 14 van 61 Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium Perinatale sterfte Overleden kinderen worden in de perinatale audit besproken en gemeld bij de inspectie. Kwaliteitsregis ter De verloskundigen in de praktijk zijn ingeschreven in het kwaliteitsregister of voldoen aantoonbaar aan de minimale eis rondom vaardigheidsonderwijs (gedurende vijf jaar twintig uur, gemiddeld vier uur per jaar, geaccrediteerde vaardigheidstraining spoedeisende handelingen). Toelichting Bron Termijn Kwaliteitswet Inventariser zorginstellingen end 4a Verloskundigen die zijn geregistreerd in het Kwaliteitsregister Verloskundigen laten zien dat zij actief investeren in nieuwe kennis en vaardigheden. Zo geldt voor herregistratie na vijf jaar de eis dat zij minimaal 200 uur besteed hebben aan deskundigheidsbevordering. Denk daarbij een nascholing, vaardigheidstrainingen voor spoedeisende handelingen of methodisch intercollegiaal overleg. Een geregistreerde verloskundige werkt volgens de standaarden en richtlijnen van de beroepsgroep (KNOV). Zij is verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar werk in de ruimste zin van het woord. Die kwaliteit strekt zich uit tot medische kennis en vaardigheden, een goede praktijkorganisatie, (multidisciplinaire) samenwerking en cliëntgericht werken. Individueel Inventariser Kwaliteitsregist end er Verloskundigen, KNOV 3. Stoppen met roken begeleiding Beleid De verloskundigenpraktijk heeft beleid Na het PidZ onderzoek in 2010 is met de KNOV afgestemd dat vastgelegd voor stoppen met roken begeleiding alle praktijken vanaf januari 2012 beleid hebben voor stoppen van zwangere vrouwen in de praktijk. (bron: met roken begeleiding PidZ toetsingskader) Artikel ‘verloskundige pak je kans’, TvV, april 2011 Direct Scholing Een deel van de verloskundigen heeft tenminste één van de in de volgende Artikel ‘verloskundige Direct Verloskundigen kunnen bij Stivoro de training volgen. Indien zij kunnen aantonen dat zij vanwege wachtlijsten nog niet Pagina 15 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium Toelichting Bron trainingen gevolgd: V-MIS training Stivoro, STIMEDIC Basis/ Intensief Stivoro, training voor Coaches Stivoro, training voor trainers Stivoro, bijscholingsdagen Stivoro (bron: PidZ toetsingskader) geschoold zijn, is dit een reden om enige uitstel te verlenen. pak je kans’, TvV, april 2011 Gebruik VMIS De verloskundige spreekt bij 90%-95% van de Dit is stap 7 van de VMIS. In het onderzoek van 2010 bleek gemotiveerde rokende zwangere vrouwen dat verloskundigen vaak geen stopdatum afspreken. zonder barrières een stopdatum af. (bron: PidZ toetsingskader) Artikel ‘verloskundige pak je kans’, TvV, april 2011 Direct Registratie Verloskundigen moeten een registratie hebben van de inspanningen en resultaten van de stoppen met roken begeleiding,zodat verloskundigen inzicht krijgen over percentage rokende vrouwen in hun praktijk. Artikel ‘verloskundige pak je kans’, TvV, april 2011 Redelijke termijn Pagina 16 van 61 Termijn Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 3 Toetsingskader deelonderzoek verloskundig actieve huisartsen Toetsingskader Dit document bevat een overzicht van de onderdelen en normen waaraan de inspectie toetst of verloskundig actieve huisartsen (VAH) verantwoorde verloskundige zorg leveren. Sommige berusten op een door veld of wet geformuleerde ‘harde norm’ waar de praktijk nu al aan zou moeten voldoen. Daarnaast zijn er door het veld geformuleerde normen waar praktijken op redelijke termijn aan moeten gaan voldoen. Tot slot zijn er onderdelen die niet berusten op een harde norm, maar waar de inspectie wel inventariserend en stimulerend van nagaat in hoeverre praktijken eraan voldoen. Het toetsingskader is met de Vereniging voor Verloskundig Actieve Huisartsen (VVAH) afgestemd. onderdelen waaraan praktijk reeds moet voldoen onderdelen waaraan praktijk binnen een redelijke termijn moet voldoen , om implementatie mogelijk te maken; bij de volgende versie van het toetsingskader wordt de termijn hiervoor gespecificeerd onderdelen inventariserend en/of aanjagend van aard; bij de volgende versie van het toetsingskader wordt de termijn hiervoor gespecificeerd Toetsingskader Verloskundig Actieve Huisartsen (VAH) Onderdeel Criterium Toelichting Bron 1. Algemeen Pagina 17 van 61 Termijn | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Toetsingskader Verloskundig Actieve Huisartsen (VAH) Onderdeel Criterium BIG registratie Praktijkassis tente werkzaamh eden Toelichting Bron Termijn De VAH in de praktijk moeten BIG geregistreerd zijn. Wet BIG Direct Indien de praktijkondersteuner/ nurse Voorbehouden handelingen: bloed afnemen, injecties practitioner voorbehouden geven, voorschrijven medicatie (UR geneesmiddelen), handelingen uitvoert, is zij hiervoor catheterisatie, hechten, puncties afnemen. bekwaam en bevoegd (al dan niet door opdrachtgeveropdrachtnemerschap). Het is vastgelegd welke voorbehouden handelingen de POH/NP mag uitvoeren. Wet BIG art 35 en 38 Direct 2. Scholing Basis opleiding De VAH in de praktijk hebben een module verloskunde gevolgd Kwaliteitsre gister De VAH in de praktijk zijn ingeschreven in het register van college voor huisartsen met bijzondere bekwaamheden verloskunde of voldoen aantoonbaar aan de eisen voor inschrijving. Huisartsen die nog niet zijn ingeschreven moeten aan kunnen tonen dat zij het hiervoor benodigde proces in gang hebben gezet ofwel moeten kunnen aantonen dat zij voldoen aan de eisen voor het CHBB verloskunde. CHBB, VVAH Direct Aantal zorggevalle n per VAH VAH hebben de afgelopen 5 jaar gemiddeld 10 zorggevallen per jaar begeleid Dit is een kwaliteitseis voor herregistratie in het CHBB. CHBB Direct Pagina 18 van 61 Redelijke termijn Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Toetsingskader Verloskundig Actieve Huisartsen (VAH) Onderdeel Criterium BLS De VAH heeft de Basic Life Support scholing voor volwassenen (kraamvrouwen) en neonaten gevolgd KNOV De VAH onderneemt aantoonbaar activiteiten om deskundigheid op het gebied van verloskundige zorg op peil te houden Zoals bij- en nascholing, stages ed, zoals het aanbod van CHBB de VVAH. Nascholing Toelichting Bron Termijn Direct Direct 3. Advies Stuurgroe p Zwangersc hap en Geboorte Schriftelijk vastgelegde toelatingsov ereenkomst Het ziekenhuis sluit een toelatingsovereenkomst af met de eerstelijns verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van verloskundige faciliteiten in het ziekenhuis. VSVdeelname De praktijk is aangesloten bij een expliciet en functionerend VSV. Modelovereenkomst Redelijke ziekenhuis – termijn verloskundige. NVZ en KNOV, Utrecht / Bilthoven, 2003 Verloskundig Vademecum, Diemen 2003 Elke praktijk is met één of meerdere VAH in het VSV vertegenwoordigd. Veel van de aanbevelingen uit het Advies SZG kunnen Pagina 19 van 61 Bron: Advies SZG, pagina 32 en 63 Redelijke termijn | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Toetsingskader Verloskundig Actieve Huisartsen (VAH) Onderdeel Criterium Toelichting Bron Termijn Advies Stuurgroep Zwangerschap en Geboorte, pagina 48, 49, 52, 72 Brief minister Schippers aan NVZ en NVOG, 9 juni 2011 Redelijke termijn alleen goed worden uitgevoerd binnen een goede multidisciplinaire samenwerking. Daarom ziet de inspectie het VSV als een essentiële randvoorwaarde. VSVParallelle actie In het VSV zijn de levensbedreigende condities benoemd en geëvalueerd op basis waarvan de VAH/ verloskundige vanuit de thuissituatie een indicatie aan de gynaecoloog behoort te geven om de acute zorg in het ziekenhuis op te starten. Dit is schriftelijk vastgelegd ism tweede lijn In het geval van een acute levensbedreigende situatie thuis geeft de eerstelijns professional de indicatie tot verwijzen duidelijk door aan de obstetrisch professional in het ziekenhuis, zodat in specifieke situaties parallel de benodigde acties kunnen worden opgestart (klaarzetten OK team, oproepen kinderarts of anesthesioloog). RegistratiePRN De praktijk neemt deel aan de PRN. De Perinatale Registratie Nederland (PRN) moet een Bron: Advies SZG, volledige dekking hebben en is daarom verplicht voor alle pagina 66,67,73 professionals die betrokken zijn bij de perinatale zorg. Voor VAH in de eerste lijn is deelname aan LVR opgenomen in het tarief. Direct PRNdekking De praktijk registreert alle De Perinatale Registratie Nederland (PRN) moet een Bron: Advies SZG, zwangerschappen en bevallingen in de volledige dekking hebben en is daarom verplicht voor alle pagina 66,67,73 PRN. professionals die betrokken zijn bij de perinatale zorg. Voor VAH in de eerste lijn is deelname aan LVR opgenomen in het tarief. Direct Gebruik van De praktijk evalueert de gegevens uit Pagina 20 van 61 Direct Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Toetsingskader Verloskundig Actieve Huisartsen (VAH) Onderdeel Criterium Toelichting Bron Termijn Tijdens perinatale audit kijken zorgverleners op een kritische, gestructureerde manier naar de daadwerkelijk verleende zorg. Bijvoorbeeld bij de zorg rondom bepaalde aandoeningen of ziektebeelden of maternale en perinatale sterfte. Ook uitgevraagd bij de ziekenhuizen en eerstelijns verloskundigen. Advies Stuurgroep Direct Zwangerschap en Geboorte, pagina 67 en 73 Stichting PAN. www.perinataleaudi t.nl PRN rapport het eigen PRN rapport en stelt indien nodig beleid bij aan de hand daarvan. Perinatale Audit Nederland deelname Een praktijkafgevaardigde neemt deel aan de Perinatale Audit Nederland. Perinatale Audit Nederlandimplementa tie De praktijk heeft een structuur om te waarborgen dat de in de lokale audit opgestelde aanbevelingen in de praktijk geïmplementeerd worden. Acute zorg 7x24 De praktijk heeft 7x24 uur bereikbaarheid en beschikbaarheid geregeld voor haar verloskundige taken. Minimale Direct veiligheidsnormen 1e lijns verloskunde, knov 8 okt 2010 Begeleiding tijdens bevalling Streefnorm: Alle barenden krijgen een De VAH brengt een vroeg eerste bezoek als de vrouw vroeg eerste bezoek en adequate denkt dat zij gaat bevallen. Dit om tijdig de draagkracht continue ondersteuning waar dat van de barende en partner in te schatten, en vast te noodzakelijk is. stellen of er al ondersteuning ingezet moet worden en om vervolgbeleid te bepalen. De VAH stelt het begin van de baring vast en is Advies SZG, pagina 49; KNOV-visie op verloskundige begeleiding tijdens zwangerschap, geboorte en Redelijke termijn Pagina 21 van 61 inventariseren d | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Toetsingskader Verloskundig Actieve Huisartsen (VAH) Onderdeel Overdracht verloskunde -kraamzorgJGZ Criterium De praktijk draagt samen met de kraamzorg de 8e of 10e dag na de geboorte schriftelijk of digitaal informatie over aan de JGZ. Pagina 22 van 61 Toelichting Bron Termijn verantwoordelijk voor de evaluatie van de voortgang van het baringsproces, voor de beoordeling van de conditie van moeder en kind en voor de beoordeling van de draagkracht van de moeder. Hij/zij draagt zorg voor (inzet van) continue ondersteuning. In de latente fase onderzoekt de VAH of de zwangere vroege ondersteuning nodig acht. In dit geval kan een kraamverzorgende voor de ondersteuning ingezet worden. Vanaf de actieve ontsluitingsfase blijft bij voorkeur de VAH zelf bij de zwangere, zij wordt dan niet meer alleen gelaten. Tijdens de actieve fase kan een kraamverzorgende de VAH bijstaan in de begeleiding. kraambed Het standpunt gegevensoverdracht kraamzorg en verloskunde naar JGZ omschrijft welke gegevens door de VAH, kraamzorg en beiden moeten worden overgedragen aan de JGZ. Standpunt Direct gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezondheidszo rg, NCJ 2011. Advies SZG, Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 4 Toetsingskader deelonderzoek Verloskundig Samenwerkingsverband Achtergrond Dit toetsingskader is gebaseerd op de normen uit het advies van de Stuurgroep zwangerschap en geboorte (SZG-advies) en andere veldnormen, voor toezicht op Verloskundig Samenwerkingsverbanden (VSV’s). Het toetsingskader bevat vier scoringskolommen. Deze geven aan of een VSV-regio op het betreffende onderdeel voldoet aan de norm (= kolom C) of dat een VSV-regio op het betreffende onderdeel niet voldoet aan de norm (= kolom A). Voor VSV’s die al bezig zijn met de realisatie van een bepaalde norm, maar waar op aspecten nog verbetering nodig is, is kolom B opgenomen. Voor enkele normen geldt dat een landelijke implementatie nog niet mogelijk is. Voor VSV-regio’s die hieraan al wel voldoen, dus aan méér dan de norm omschrijft, is kolom D opgenomen. Onderdeel Criterium/norm Bron Er is een actief operationeel VSV dat geformaliseerd is, op regelmatige basis bijeenkomt en heldere en bindende afspraken rond samenwerking maakt. Advies SZG3 pagina 32 en 63; Checklist CPZ15 A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen. Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, met een concrete agenda. Besluiten en notulen worden actief gecommuniceerd naar alle betrokkenen. De besluitvormingsprocedure is beschreven. Samenwerking Geformaliseerd actief VSV Er is geen formeel, in een notitie vastgelegd VSV en/of er zijn geen (structurele) bijeenkomsten Er is een formeel, in een notitie vastgelegd VSV met regelmatige bijeenkomsten, maar er is geen concrete agenda en/of het verzenden van notulen en besluiten van de vergadering naar alle betrokkenen ontbreekt. Pagina 23 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium/norm Bron A. Voldoet niet aan de norm Samenstelling VSV Deelname van eerstelijns verloskundigen, VAH*, gynaecologen, tweedelijns verloskundigen*, kinderartsen en kraamzorgorganisaties (* indien aanwezig) Advies SZG3 pagina 32 en 63; Checklist CPZ15 In het VSV ontbreken één of meer verloskundige disciplines. Visie en doelstelling VSV Het actieve VSV heeft een gezamenlijke visie waarin moeder en kind centraal staan. De visie is uitgewerkt in concrete doelstellingen met tijdpad, prioritering en aanspreekpunt. Advies SZG3 pagina 32 en 63; Checklist CPZ15 Het VSV heeft geen gezamenlijke missie / visie vastgelegd. Bestuurlijke verantwoordelij kheid VSV Er is een VSV gevormd door gemandateerde professionals. Via een actieve VSV kunnen ook andere gremia worden betrokken bij het optimaliseren van de kwaliteit van zorg. Advies SZG3 pagina 32 en 63 Het VSV heeft een monodisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn niet vastgelegd. Pagina 24 van 61 B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Niet alle in het SZGadvies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV. En/of niet alle praktijken/ instellingen zijn vertegenwoordigd. En/of in de bijeenkomsten ontbreken regelmatig disciplines. En/of vertegenwoordigers zijn niet gemandateerd. Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd maar deze is niet bekend bij (een deel van) de aan het VSV deelnemende disciplines. Alle in het SZG-advies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV met gemandateerde vertegenwoordigers. Alle disciplines zijn bij de vergaderingen en in werkgroepen vertegenwoordigd. Alle in het SZG-advies genoemde disciplines en instellingen nemen deel aan het VSV met gemandateerde vertegenwoordigers. Alle disciplines zijn bij de vergaderingen en werkgroepen vertegenwoordigd. Anderen worden op indicatie uitgenodigd. Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd die bekend is bij alle aan het VSV deelnemende disciplines en voorzien is van concrete doelstellingen met tijdpad, prioritering en aanspreekpunt. Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn niet vastgelegd. Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn vastgelegd. Het VSV heeft een missie / visie vastgelegd die bekend is bij alle aan het VSV deelnemende disciplines. Doelen zijn niet concreet benoemd. Het VSV heeft een multidisciplinair bestuur. De taken en bevoegdheden van het bestuur ten aanzien van de deelnemers zijn vastgelegd. Ook de verantwoordelijkheid en bevoegdheid tov andere bestuurders /gremia is vastgelegd. Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium/norm Bron A. Voldoet niet aan de norm Samenwerking binnen en tussen disciplines Afstemming realiseren en vertrouwen opbouwen en onderhouden tussen lokale en regionale professionals Advies SZG 3 pagina 32; Risico bij meldingen16-17 Er is binnen het VSV geen consensus over het verwijsbeleid. Toelatings overeenkomst Het ziekenhuis sluit een toelatingsovereenkomst af met de eerstelijns verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van verloskundige faciliteiten in het ziekenhuis (Niet bedoeld zijn: 1e lijns professionals die op incidentele basis gebruik maakt van de faciliteiten in uw ziekenhuis, bijvoorbeeld op verzoek van de cliënt, als waarnemer of omdat het ziekenhuis waar de professional normaliter gebruik van maakt vol is). De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een Modelovereenkomst ziekenhuis – verloskundige. NVZ en KNOV14; Verloskundig Vademecum18 Niet alle verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van de verloskundige faciliteiten in een ziekenhuis hebben – individueel - een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis. Wet BIG19 art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen20 art 3; Checklist CPZ15 -Professionals in opleiding treden zelfstandig op zonder dat bekwaamheid expliciet is getoetst. En - Er is geen inwerkprogramma voor Bevoegdheid en bekwaamheid per discipline B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid maar in de praktijk levert het problemen op en/of de samenwerking tussen eerste lijn en tweede lijn en/of binnen eerste lijn of binnen tweede lijn verloopt niet optimaal. Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid , eventuele knelpunten zijn bespreekbaar en het beleid wordt in de praktijk ook zo uitgevoerd. In de praktijk bestaat een goede werkrelatie tussen en binnen eerste en tweede lijn. Deelnemers kunnen elkaar aanspreken. Er is binnen het VSV consensus over het verwijsbeleid , eventuele knelpunten zijn bespreekbaar en het beleid wordt in de praktijk ook zo uitgevoerd. In de praktijk bestaat een goede werkrelatie tussen en binnen eerste en tweede lijn. Deelnemers spreken elkaar aan en de samenwerking wordt regelmatig expliciet geëvalueerd. Alle verloskundigen en verloskundig actieve huisartsen die gebruik maken van de verloskundige faciliteiten in een ziekenhuis hebben – individueel - een schriftelijk vastgelegde toelatingsovereenkomst met het betreffende ziekenhuis. - professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is echter niet vastgelegd in een portfolio. En/of Pagina 25 van 61 - professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is vastgelegd in een portfolio. - er is een adequaat inwerkprogramma voor - professionals in opleiding treden pas zelfstandig op nadat bekwaamheid is getoetst , dit is vastgelegd in een portfolio. - een adequaat inwerk programma voor nieuwe | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium/norm Bron zodanige verantwoordelijkheidstoedelin g, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg. Taakafbakening in multidisciplinair verband Landelijke protocollen vertalen en implementeren Pagina 26 van 61 De zorgaanbieder organiseert de zorgverlening op zodanige wijze, voorziet de instelling zowel kwalitatief als kwantitatief zodanig van personeel en materieel, en draagt zorg voor een zodanige verantwoordelijkheidstoedelin g, dat een en ander leidt of redelijkerwijs moet leiden tot een verantwoorde zorg. Regionaal implementeren en lokaal uitvoeren van landelijk vastgestelde multidisciplinaire protocollen en kaders. A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen nieuwe medewerkers en waarnemers. En/of - Er is geen structurele bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid. - er is geen structureel inwerkprogramma voor nieuwe medewerkers en waarnemers. En/of - er is bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid, maar dit wordt niet geregistreerd en er wordt niet bewaakt wie welke training heeft gevolgd. Binnen het ziekenhuis zijn duidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid, maar deze zijn niet vastgelegd of zij functioneren in de praktijk niet 24 uur per dag. nieuwe medewerkers en waarnemers - er is structurele bijscholing voor het onderhouden van de bekwaamheid en er wordt geregistreerd en bewaakt wie welke training heeft gevolgd. medewerkers en waarnemers - structurele bijscholing, geregistreerd en bewaakt wie welke training heeft gevolgd. - structureel gezamenlijke multidisciplinaire trainingen (eerste en tweede lijn). Binnen het ziekenhuis zijn duidelijke, vastgelegde afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verlopen in de praktijk 24 uur per dag goed. Binnen het ziekenhuis/ VSV zijn duidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid en deze verlopen in de praktijk 24 uur per dag goed en de afspraken worden regelmatig geëvalueerd. Er zijn in het VSV lokale protocollen aanwezig, maar in de praktijk worden deze niet door alle disciplines gevolgd/ geïmplementeerd. Er zijn in het VSV lokale protocollen die monodisciplinair zijn opgesteld maar ook door de andere disciplines worden onderschreven, en in de praktijk ook door alle disciplines worden gevolgd / geïmplementeerd. Er zijn in het VSV lokale protocollen die multidisciplinair zijn opgesteld, door alle betreffende disciplines worden onderschreven en in de praktijk ook door alle disciplines worden gevolgd / geïmplementeerd. Wet BIG19 art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen20 art. 3; Handreiking verantwoordelijkhei dstoedeling bij samenwerking in de zorg (KNMG)21; Binnen het ziekenhuis zijn geen of onduidelijke afspraken over taakafbakening van de verschillende disciplines en het inroepen van extra deskundigheid. Advies SZG3 pagina 32; Stichting PAN, perinatale audit:eerste verkenningen22 Er zijn in het VSV geen lokale protocollen die gezamenlijk zijn onderschreven. Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium/norm Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Het VSV heeft geen afspraken gemaakt over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden en heeft geen plannen daartoe in ontwikkeling. Zwangeren worden alleen op indicatie besproken. Noch eerste, noch tweede lijn heeft een beleid over casemanagement en er zijn geen plannen daartoe in ontwikkeling. Het VSV heeft afspraken gemaakt over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden, maar deze afspraken zijn (nog) niet geïmplementeerd en/of alleen de zwangeren uit één echelon worden besproken. Eerste of tweede lijn hebben geen beleid voor casemanagement of de afspraken van de verschillende disciplines sluiten niet op elkaar aan Binnen het VSV zijn afspraken over hoe en welke zwangeren structureel besproken worden. Het bespreken van zwangeren vindt structureel plaats, zowel uit het eerste als uit het tweede echelon. Binnen het VSV zijn afspraken dat iedere zwangere structureel besproken wordt. Het bespreken van alle zwangeren vindt structureel plaats. In VSV-verband zijn afspraken gemaakt hoe het casemanagement wordt vormgegeven en ingevuld. Deze afspraken functioneren in de praktijk en sluiten bij de verschillende disciplines op elkaar aan. In VSV-verband zijn afspraken gemaakt hoe het casemanagement wordt vormgegeven en ingevuld. Deze afspraken functioneren in de praktijk en sluiten bij de verschillende disciplines op elkaar aan. Iedere zwangere heeft (in principe) een casemanager. In de eerste en in de tweede lijn is geen beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan In de eerste of in de tweede lijn is geen beleid voor het opstellen van een zorgpad-plan Het VSV heeft een gezamenlijk beleid voor het opstellen van een zorgpadplan voor specifieke groepen. Het VSV heeft een gezamenlijk beleid voor het opstellen van een zorgpadplan. Elke zwangere heeft een individueel zorgpad-plan. Bespreken individuele zwangeren Binnen het VSV zijn afspraken gemaakt over het uitwisselen van informatie over iedere zwangere. Advies SZG3 pagina 32 en 44 Regiearts of casemanager1 In elke fase van de zwangerschap is duidelijk wie (eind)verantwoordelijk is voor de zorgverlening aan de zwangere en het aanspreekpunt is voor cliënt en andere zorgverleners. Deze ‘casemanager’ is verantwoordelijk voor de coördinatie van alle benodigde zorg, inclusief de overdrachtsmomenten (in de niet-acute en acute situatie) en voor evaluatie over het totale verloop en de verleende zorg rond zwangerschap en geboorte. Elke zwangere krijgt een individueel geboorteplan waarin het zorgpad is opgenomen, incl. ijkmomenten en wensen van de zwangere. De casemanager beheert samen met de zwangere het plan en zorgt dat alle relevante medische en sociale informatie in het Handreiking verantwoordelijkhei dstoedeling bij samenwerking in de zorg (KNMG)12; Advies SZG3 pagina 43, 46, 55; Checklist CPZ15 Geboorteplan/ zorgpad1 1 Advies SZG3 pagina 43, 44, 46; Checklist CPZ15 Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar kon niet worden beoordeeld. Pagina 27 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium/norm Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm Advies SZG3 pagina 65, Wet BIG19art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen20 De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd en de noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid worden (regelmatig) niet overgedragen. De overdrachten tussen de disciplines of de overdrachten binnen een discipline verlopen niet gestructureerd waardoor de overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid niet geborgd is. De overdrachten tussen de disciplines en de overdrachten binnen een discipline verlopen gestructureerd op zodanige wijze dat overdracht van noodzakelijke gegevens en afspraken over het beleid geborgd is. Advies SZG3 pagina 31, 65; Wet BIG19 art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen20 artikel4 Er is (bij één of meerdere disciplines) geen patiëntendossier. Het patiëntendossier bestaat bij één of meerdere disciplines uit een onoverzichtelijk samenstel van papieren en elektronische gegevens en/of het beleid is niet in het dossier vermeld en/of na overdracht van de zorg is de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) niet opgenomen Alle disciplines hebben een overzichtelijk patiëntendossier waarin zowel medische en verpleegkundige gegevens als afspraken over het beleid zijn vastgelegd en waarin bij overdracht van de zorg de relevante informatie van de voorgaande zorgverlener(s) is opgenomen. D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen geboorteplan staat Gegevensoverdracht en evaluatie Overdracht tussen professionals (binnen en tussen de disciplines) Dossiervoering Pagina 28 van 61 Voor continuïteit van zorg (in acute en niet-acute situaties) moet bij overdracht tussen verschillende professionals duidelijk zijn: a) welke informatie minimaal noodzakelijk is voor een adequate overdracht; b) welke professional op welk moment aan wie gegevens dient over te dragen. Door zowel medische gegevens als afspraken in het patiëntendossier op te nemen, kunnen overdrachtssituaties veiliger worden gemaakt. Een cliëntvolgend perinataal webbased dossier (PWD) is van belang voor de samenwerking tussen betrokken professionals vanwege overdracht (verwijsinformatie), het toepassen van de juiste interventies, de evaluatie van zorg én een eventuele volgende zwangerschap Er is een cliëntvolgend perinataal dossier waarin zowel medische gegevens als afspraken over het beleid zijn vastgelegd. Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium/norm Bron Gegevens bij ontslag of einde kraambed2 Bij ontslag uit ziekenhuis of bij afsluiting van het kraambed moet duidelijk zijn: a) welke informatie minimaal noodzakelijk is voor een adequate overdracht;b) op welke manier huisarts, verloskundige, kraamzorgorganisatie en JGZ door het ziekenhuis worden geïnformeerd als de zorg na de bevalling aan de eerste lijn wordt overgedragen; c) op welke manier de huisarts en de JGZ worden geïnformeerd als het kraambed wordt afgesloten. Alle zorgverleners (verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, kinderartsen) nemen deel aan de PRN, registratie is compleet (aantal en inhoud). Alle zorgverleners (verloskundigen, verloskundig actieve huisartsen, gynaecologen, kinderartsen) nemen deel aan de Perinatale Audit Nederland. Deelname PRN Deelname PAN 2 A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm Advies SZG3 pagina 65; Wet BIG19 art 40; Kwaliteitswet Zorginstellingen20 artikel 2; Standpunt gegevensoverdrach t van kraamzorg en verloskunde naar de JGZ23 Er is geen schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed en/of er is geen overdracht van kindgegevens naar de JGZ Er is een schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed. Er is een overdracht van kindgegevens naar de JGZ. Overdracht naar huisarts of JGZ verloopt niet altijd gestructureerd, tijdig en volledig. Er is een schriftelijke overdracht bij ontslag of afsluiting kraambed en er is een overdracht van kindgegevens naar de JGZ. Overdracht naar huisarts of JGZ zijn gestructureerd, tijdig en volledig, en in overeenstemming met de norm. Advies SZG3 pagina 63, 66, 67 en 73; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’24 Binnen het VSV nemen niet alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie. Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie maar de dekking is niet 100% van de zorggevallen. Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie. De dekking is 100% van de zorggevallen. Advies SZG3 pagina 67; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’24 Er is binnen het VSV geen structurele multidisciplinaire auditbespreking volgens de systematiek van de Perinatale Audit Nederland. Er zijn binnen het VSV structurele multidisciplinaire auditbesprekingen volgens de systematiek van de Perinatale Audit Nederland, maar niet alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg nemen daar aan deel en/of de aanbevelingen worden niet belegd. Er zijn binnen het VSV structurele multidisciplinaire auditbesprekingen volgens de systematiek van de PAN, alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg nemen daar aan deel. De aanbevelingen worden belegd in het VSV of bij de betrokken discipline(s). Dit onderdeel is wel uitgevraagd, maar wordt in een ander deelonderzoek beoordeeld. Pagina 29 van 61 D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Binnen het VSV nemen alle disciplines die betrokken zijn bij de perinatale zorg deel aan de registratie. De dekking is 100% van de zorggevallen. De zorg wordt geregistreerd in de nieuwe PRN dataset. | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Evaluatie van zorggegevens Criterium/norm Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen De professionals moeten de geregistreerde informatie gebruiken om te reflecteren op hun eigen handelen en het gevoerde perinatale beleid en hun zorg zo nodig aan te passen. Advies SZG3 pagina 67 Er vindt geen periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages). Er vindt binnen de eerste lijn en/of binnen de tweede lijn een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages). Deze evaluatie is beperkt tot de eigen discipline en wordt niet met de samenwerkingspartners gedeeld. Binnen het VSV vindt een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens (zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages). Indien nodig leidt dit tot aanpassing van beleid. Binnen het VSV vindt een periodieke, tenminste jaarlijkse, evaluatie van de geboden geboortezorg plaats op basis van relevante gegevens zoals overzicht parallelle acties, PAN, PRN en VOKS rapportages. Indien nodig leidt dit tot aanpassing van beleid. Deze verbeter maatregelen zijn SMART geformuleerd en de invoering in de diverse disciplines wordt in het VSV actief gevolgd. Advies SZG3 Eerste en tweede lijn bieden in de regio geen preconceptieadvies aan Er vindt binnen de eerste lijn en/of binnen de tweede lijn preconceptieadvisering plaats op indicatie of op verzoek, Maar hiervoor zijn niet voldoende geschoolde zorgverleners beschikbaar of er is geen VSV-breed beleid of dit beleid bevat geen afspraken over verwijzing. Er is een VSV-breed eenduidig beleid voor (inhoud en uitvoering van) het individuele algemene preconceptieadvisering, inclusief beleid voor het bereiken van de doelgroep. Er zijn afspraken over verwijzing naar een individueel specialistisch preconceptieconsult in geval van specifieke risicofactoren. Voor beide consulten zijn voldoende geschoolde zorgverleners beschikbaar. Er is een VSV-breed eenduidig beleid voor (inhoud en uitvoering van) het individuele algemene preconceptieadvisering, inclusief beleid voor het bereiken van de doelgroep. Er zijn afspraken over verwijzing naar een individueel specialistisch preconceptieconsult in geval van specifieke risicofactoren. Voor beide consulten zijn voldoende geschoolde zorgverleners beschikbaar. Er is een herkenbaar, laagdrempelig loket voor advisering van vrouw en partner bij kinderwens. Tijdige signalering Individuele preconceptiead visering1 Pagina 30 van 61 Vanaf het moment dat een paar een kinderwens heeft, is het belangrijk om vroegtijdig de condities voor de toekomstige zwangerschap te optimaliseren. Dit betreft het geheel aan maatregelen ter bevordering van de gezondheid van de aanstaande moeder en haar kind die, willen zij effectief zijn, bij voorkeur vóór de conceptie moeten worden genomen pagina 36-40; RIVM 25; Gezondheidsraad26 Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium/norm Bron Leefstijl en stoppen met rokenadvisering Zorgverleners in de eerste en tweede lijn besteden structureel aandacht aan stoppen met rokenbegeleiding bij rokende zwangeren Staat van de Gezondheidszorg 201227, V-MIS28, Advies SZG3 pagina 41 Er is geen beleid voor stoppen met rokenbegeleiding in eerste en/of in de tweede lijn Voorlichting aan de zwangere Goed voorbereide zwangere door eenduidige (prenatale) voorlichting over (o.a.): Verloop zwangerschap, leefstijl, screening, risico’s, scenario’s bevalling, locatie van bevallen, kraamzorg, borstvoeding Advies SZG3 pagina 28-29 Er is geen voorlichting aan zwangeren in eerste en/of tweede lijn. Beleid bij taalen cultuurverschill en1 Cruciaal voor het verbeteren van de zorg aan vrouwen in achterstandsituaties en ‘nieuwe Nederlanders’, is het dichten van de informatiekloof en ‘zorg op maat’ Advies SZG3 pagina 56-57; Staat van de Gezondheidszorg 201227 Beleid laaggeletterden Het VSV/ de betrokken professional besteedt aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en past voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze en de communicatiemiddelen aantoonbaar aan. Wet op de geneeskundige behandelovereenko mst29; Gezondheidsraad Laaggeletterdheid te lijf 30; Reactie van de minister op dit rapport31; Toolkit LHV32; Advies SZG3 pagina 56-57 De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen. De zorgverlening wordt niet aangepast aan taal- en cultuurverschillen. De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op laaggeletterden. In de praktijk wordt laaggeletterdheid niet herkend. 1 A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Er is een beleid voor stoppen met rokenbegeleiding in eerste en tweede lijn maar het beleid eerste en tweede lijn sluiten niet op elkaar aan en/of het beleid wordt niet door allen in praktijk gebracht. Er is in het VSV geen afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren en/of de voorlichting in de verschillende echelons is niet eenduidig. Er is een beleid voor stoppen met roken begeleiding in eerste en tweede lijn, inclusief overdracht aan de JGZ. Dit beleid is binnen het VSV afgestemd en wordt door allen in de praktijk gebracht. Er is in het VSV afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren en de voorlichting in de verschillende echelons is eenduidig. Zowel eerste als tweede lijn en kraamzorg hebben een stoppen met roken beleid op basis van bijvoorbeeld V-MIS. Rookgedrag en ingezet beleid worden geregistreerd. Het beleid wordt geëvalueerd. De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen. Professionals besteden in de praktijk wel aandacht aan taal- en cultuurverschillen. De betrokken disciplines hebben geen beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk wel aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren. Zowel in de eerste lijn als in de tweede lijn als bij de kraamzorg en de JGZ is beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen. Er is VSV-beleid gericht op vrouwen met taal- en cultuurverschillen, er wordt getoetst of hen dat daadwerkelijk bereikt. Voorlichtingsmateriaal is hierop aangepast. Zowel in de eerste lijn als in de tweede lijn als bij de kraamzorg en de JGZ is beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en passen voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze aan. Er is VSV-beleid gericht op laaggeletterden. Professionals besteden in de praktijk aandacht aan het herkennen van laaggeletterde zwangeren en passen voor de laaggeletterde zwangere de werkwijze aan. Voorlichtingsmateriaal en bewegwijzering zijn hierop aangepast. Pagina 31 van 61 Er is in het VSV afstemming over de inhoud van de (prenatale) voorlichting aan zwangeren, de voorlichting is eenduidig en er wordt gezamenlijke voorlichting gegeven. | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Criterium/norm Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig Het VSV heeft beleid geformuleerd voor hoe zij omgaan met vrouwen met psychosociale problemen. Aanwezigheid multidisciplinair team van gynaecoloog, kinderarts, psycholoog, maatschappelijk werkende en psychiater (POP poli) Advies SZG3 pagina 55 - 58 Binnen het VSV is geen beleid voor zwangeren/kraamvrou wen met psychosociale problemen en de vroege inzet van JGZ indien nodig. Eerste en tweede lijn, kraamzorg en JGZ hebben beleid voor zwangeren/kraamvrouwe n met psychosociale problemen maar de samenhang ontbreekt. Het VSV heeft een samenhangend beleid van 0e, 1e en 2e lijn en kraamzorg voor zwangeren/kraamvrouwen met psychosociale problemen. Dit werkt in de praktijk goed. Het VSV heeft een samenhangend beleid van 0e, 1e en 2e lijn en kraamzorg voor zwangeren/kraamvrouwen met psychosociale problemen. Dit werkt in de praktijk goed. Er is een regelmatige evaluatie en waar nodig worden afspraken bijgesteld. Bij elke zwangere is een huisbezoek verricht dat inzicht geeft in de mogelijke risico’s in de thuissituatie van de zwangere. Dit betreft de medische en (psycho)sociale risico’s voor moeder en kind in de laatste fase van de zwangerschap, tijdens de bevalling en de kraamperiode. Dit huisbezoek wordt altijd vóór de 34e week afgelegd. zorg in acute situaties Advies SZG3 pagina 44 Geen enkele discipline binnen het VSV heeft een beleid voor tijdstip, doel, inhoud en verantwoordelijke voor het huisbezoek. Eerste lijn, kraamzorg en JGZ hebben ieder een eigen doelstelling en beleid voor het afleggen van een huisbezoek, maar deze zijn niet met elkaar afgestemd waardoor de samenhang ontbreekt. De verschillende disciplines communiceren niet met elkaar over de resultaten van een huisbezoek. Het VSV heeft een samenhangend beleid geformuleerd over doel en organisatie van het huisbezoek en over de wijze waarop de relevante gegevens van het huisbezoek met alle betrokken professionals worden gedeeld. Het VSV heeft een samenhangend beleid geformuleerd over doel en organisatie van het huisbezoek en over de wijze waarop de relevante gegevens van het huisbezoek met alle betrokken professionals worden gedeeld. Iedere zwangere krijgt voor de 34e week een huisbezoek. Protocol parallelle acties Advies SZG3 pagina 48, 49; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’24; NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional33 Er is geen protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie en er zijn geen vastgelegde afspraken voor ‘parallelle actie’ in geval een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn ontstaat. Er is een protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, maar dit functioneert niet (altijd) in de praktijk. En/of Afspraken met de ambulancedienst ontbreken. En/of In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de Er is een protocol voor overdracht eerste- naar tweedelijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, en dit functioneert in de praktijk goed. De afspraken met de ambulancedienst zijn bekend. In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er sluitende afspraken vastgelegd wie de Er is een protocol voor overdracht van de eerste naar de tweede lijn in geval van een acute levensbedreigende situatie, en dit functioneert in de praktijk goed. De afspraken met de ambulancedienst zijn bekend. In geval van een acute levensbedreigende situatie binnen de tweedelijn zijn er sluitende afspraken Beleid bij psychosociale problemen Huisbezoek1 Pagina 32 van 61 Bij een acute levensbedreigende situatie moeten duidelijke afspraken zijn vastgelegd over taken en verantwoordelijkheden, in VSV-verband en met de regionale ambulancedienst. Ook in de overdracht binnen het ziekenhuis moet onnodig tijdverlies worden vermeden. C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Criterium/norm Begeleiding tijdens de bevalling De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur per week goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. Bij de bevalling een 1:1 begeleiding door kraamverzorgende of O&G verpleegkundige, afhankelijk van het risicoprofiel, Pijnbehandeling Iedere zwangere moet toegang hebben tot adequate pijnbehandeling. De in 2008 vastgestelde richtlijn ‘Medicamenteuze pijnbehandeling tijdens de bevalling’ moet op zo kort mogelijke termijn worden geïmplementeerd in alle ziekenhuizen in Nederland. Bron Advies SZG3 pagina 61; IGZrapport Zorg in ANW9; Definities 24/7; Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’24; Brief minister aan beroepsgroepen en Tweede Kamer dat ze om personele en financiële redenen de 1:1 norm niet overneemt34 Geneesmiddelenwet artikel 6812; Advies SZG3 pagina 50; Richtlijn Pijnbehandeling tijdens de bevalling11 ; Richtlijn sedatie en/of analgesie (PSA) op locaties buiten de operatiekamer (NVA et al, 2009)35 A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen tweedelijn zijn er geen sluitende afspraken vastgelegd voor wie de bevoegdheid heeft OKteam en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is. bevoegdheid heeft OKteam en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is. Deze afspraken worden ad hoc geëvalueerd. vastgelegd wie de bevoegdheid heeft OK-team en kinderarts in huis te roepen als een ‘parallelle actie’ binnen de tweedelijn geïndiceerd is. Deze afspraken worden structureel geëvalueerd. Er zijn niet 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden voor verantwoorde begeleiding. Er zijn 7x 24 uur O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden, maar in geval van piekdrukte moet ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde begeleiding kan worden vormgegeven. Er zijn 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden voor een verantwoorde begeleiding. Er is een beleid voor piekdrukte. Er zijn 7x 24 uur voldoende O&G verpleegkundigen/ kraamverzorgenden (afhankelijk van het risicoprofiel), zodat 1 op 1 begeleiding mogelijk is. Er is een beleid voor piekdrukte. Pijnbehandeling vindt niet veilig plaats, zoals: Remifentanil buiten onderzoekssetting en/of lachgas zonder adequate afzuiging. De mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling komen pas tijdens de baring ter sprake. En/of op verzoek is effectieve en veilige pijnbehandeling volgens de richtlijn mogelijk maar niet dag en nacht laagdrempelig beschikbaar. De zwangere wordt tijdens de zwangerschap goed voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling. Op verzoek is een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar. De zwangere wordt tijdens de zwangerschap goed voorgelicht over de mogelijkheden en risico’s van pijnbehandeling. Op verzoek is een adequate en veilige vorm van pijnbehandeling mogelijk en dag en nacht laagdrempelig beschikbaar. Er is een transmuraal multidisciplinair protocol voor pijnbehandeling. Pagina 33 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Onderdeel Foetale monitoring tijdens de bevalling Criterium/norm De verantwoordelijk zorgverlener zorgt voor een adequate monitoring van de conditie van het kind tijdens de bevalling Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional36; risico bekend uit interventietoezicht1 Tijdens de tweedelijns bevalling is het niet 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG omdat er geen CTGapparaat beschikbaar is. En/of Er is een CTGapparaat maar degene die de bevalling begeleidt is niet voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen. Tijdens de tweedelijns bevalling is het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG en MBO. Degene die de bevalling begeleidt is voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen en het MBO te interpreteren. De dienstdoend gynaecoloog kan (indien niet aanwezig op verloskamer) de CTGregistratie op afstand bekijken. Advies SZG3 pagina 47 en 48; Inspectierapport Zorg in ANW9; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’24; NVOG-nota Kwalificaties geautoriseerd obstetrisch professional36 Er is geen GOP 7x24 uur aanwezig. De bewaking van de bevalling wordt uitgevoerd door een niet-GOP. De gynaecoloog komt naar de verloskamer op verzoek van de nietGOP. Tijdens de tweedelijns bevalling is het 7x24 uur mogelijk op indicatie de foetale conditie te monitoren met CTG. Degene die de bevalling begeleidt is voldoende opgeleid en getraind om het CTG te beoordelen. Maar er is niet 24x7 mogelijkheid voor MBO. En/of De dienstdoend gynaecoloog kan (indien niet aanwezig op verloskamer) de CTGregistratie niet op afstand bekijken. Er is geen GOP 7x24 uur aanwezig. De bewaking van de bevalling wordt uitgevoerd door een nietGOP. De gynaecoloog stelt zich regelmatig op de hoogte van de conditie van moeder en kind en het verloop van de baring. De gynaecoloog is oproepbaar en binnen 30 minuten aanwezig. 6 Bewaking bij de bevalling Pagina 34 van 61 De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. De taken van de GOP bestaan zowel uit directe zorgverlening als uit het organiseren van zorg rond de obstetrische patiënte (inschakelen gynaecoloog, kinderarts, anesthesioloog en operatieteam). De GOP moet de keten opstarten en moet derhalve 24/7 aanwezig zijn. Of De gynaecoloog is oproepbaar maar niet binnen 30 minuten aanwezig. Er is een GOP 7x24 uur in het ziekenhuis aanwezig. De gynaecoloog/GOP stelt zich regelmatig op de hoogte van de conditie van moeder en kind en het verloop van de baring. De gynaecoloog is oproepbaar en binnen 30 minuten aanwezig. D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Er is een gynaecoloog 7x24 uur in het ziekenhuis (wakker) aanwezig. Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Onderdeel Bezetting medische professionals Criterium/norm Bron De zwangere moet erop kunnen rekenen dat 7x24 uur goed gekwalificeerde professionals bereikbaar en beschikbaar zijn en de kwaliteit van de acute zorg is gegarandeerd. Voor de 1e lijns bevalling een 1:1 bewaking (medisch professional:vrouw); voor de 2e lijns bevalling 1:2 bewaking. Advies SZG3 pagina 61. Inspectierapport Zorg in ANW9; Definities 24/7 Acute Verloskunde en andere normen uit het Advies ‘Een goed begin’24; Brief minister aan beroepsgroepen en Tweede Kamer dat ze om personele en financiële redenen de 1:1 / 1: 2 norm niet overneemt31 A. Voldoet niet aan de norm Er zijn niet 7x 24 voldoende verloskundigen (voor de 1e lijns bevalling) en/of GOPs/gynaecologen (voor de tweedelijns bevalling) voor een verantwoorde bewaking. B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm; er is nog verbetering nodig Er zijn 7x 24 uur 1e lijns verloskundigen cq GOPs/gynaecologen, maar in geval van piekdrukte moet ad hoc bekeken worden hoe verantwoorde bewaking kan worden vormgegeven. Pagina 35 van 61 C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Er zijn 7x 24 uur voldoende 1e lijns verloskundigen cq GOPs/gynaecologen voor een verantwoorde bewaking. Er is een beleid voor piekdrukte. Er is 7x 24 uur een 1 op 1 bewaking door de verloskundige bij een 1e lijns bevalling en een 1 op 2 bewaking door een GOP/gynaecoloog bij een 2e lijns bevalling. Er is een beleid voor piekdrukte. | Inspectie voor de Gezondheidszorg | 5 Toetsingskader deelonderzoek Geboortezorg aan asielzoekers Achtergrond Dit toetsingskader is gebaseerd op relevante wetgeving en (veld) normen voor de zorg aan zwangere asielzoekers. Met het toetsingskader wordt de zorg die het netwerk rondom de zwangere asielzoeker verleent getoetst. De mate waarin de netwerkpartners voldeden aan de gestelde normen, heeft de inspectie uitgedrukt in een driepuntschaal: voldoet niet aan de norm; voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig; voldoet aan de norm. Risico 1. Voorlichting over systeem geboortezorg Pagina 36 van 61 Norm Bron 1.1 De voorlichtingsposter ‘Zwanger’ is in nabijheid van het COA Zorginformatiepunt opgehangen. Gezondheidszorg A-Z index. Een alfabetische index voor medewerkers van het COA (COA, 8 augustus 2011) 1.2 GC A-medewerkers op locatie en medewerkers van de Praktijklijn, die tijdens een contact een zwangerschap signaleren, of die door de asielzoeker worden benaderd i.v.m. vragen over de zwangerschap, verwijzen naar de verloskundige. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 1.3 De woonbegeleider van het COA geeft aan de zwangere asielzoeker informatie over de organisatie rondom zwangerschapsbegeleiding en het belang van vroeg contact met de verloskundige. Handboek begeleiden zwangerschap bewoonster (COA, versie 10-01-2011) 1.4 De woonbegeleider van het COA verstrekt de contactgegevens van de verloskundigenpraktijk (op basis van de sociale kaart) aan de zwangere asielzoeker. Handboek begeleiden zwangerschap bewoonster (COA, versie 10-01-2011) 1.5 De GC A Praktijklijn ondersteunt zo nodig bij het maken van een afspraak met de verloskundige. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 1.6 De woonbegeleider van het COA bespreekt de factsheet zwangerschapsinformatie met de zwangere asielzoeker na het ontvangen Handboek begeleiden zwangerschap bewoonster (COA, versie 10-01-2011); Gezondheidszorg A-Z index. Een Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 2. 3. Communicatie (taalproblemat iek/laaggelett erdheid) Continuïteit bij overplaatsinge n/verhuizinge n van de zwangerschapsverklaring van de verloskundige. alfabetische index voor medewerkers van het COA (COA, 8 augustus 2011) 1.7 De verloskundige informeert de zwangere asielzoeker mondeling over de te regelen kraamzorg. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 1.8 De verloskundige controleert voor alle zwangere asielzoekers of kraamzorg is geregeld (ook bij verwijzing naar de tweedelijn). Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 1.9 De verloskundige ondersteunt de zwangere asielzoeker indien nodig bij het maken van de afspraak met de kraamzorg. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 2.1.a. De verloskundige maakt gebruik van een professionele tolk wanneer de verloskundige niet in een voor de zwangere asielzoeker begrijpelijke taal kan communiceren. Veldnormen voor de inzet van tolken in de gezondheidszorg (Pharos, 2008) 2.1.b. De gynaecoloog maakt gebruik van een professionele tolk wanneer de gynaecoloog niet in een voor de zwangere asielzoeker begrijpelijke taal kan communiceren. Veldnormen voor de inzet van tolken in de gezondheidszorg (Pharos, 2008) 2.1.c. De kraamzorg maakt gebruik van een professionele tolk wanneer de kraamzorg niet in een voor de zwangere asielzoeker begrijpelijke taal kan communiceren. Veldnormen voor de inzet van tolken in de gezondheidszorg (Pharos, 2008) 2.2 De verloskundige signaleert laaggeletterdheid bij de zwangere asielzoekers. Herkenningswijzer laaggeletterdheid (stichting lezen en schrijven) 2.3 Indien er bij de zwangere asielzoeker sprake is van laaggeletterdheid noteert de verloskundige dit in het verloskundig dossier. WGBO 2.4 De verloskundige beschikt over informatiemateriaal voor de laaggeletterde zwangere asielzoekers. WGBO 3.1.a. Het COA geeft een verhuizing van een zwangere asielzoeker de eerstvolgende werkdag door aan het GC A. Gezondheidszorg A-Z index. Een alfabetische index voor medewerkers van het COA (COA, 8 augustus 2011) 3.1.b. Het GC A en het COA hebben afspraken gemaakt over het doorgeven van de verhuizing van een zwangere asielzoeker aan de verloskundige. Noodzakelijk voor het kunnen vervullen van de casemanagementrol door de verloskundige 3.1.c. Het GC A/ het COA geeft de verhuizing van een zwangere asielzoeker door aan de verloskundige. Noodzakelijk voor het kunnen vervullen van de casemanagementrol door de verloskundige Pagina 37 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | 4. 5. Continuïteit van de coördinatie bij verwijzing Vervoer rond de bevalling 3.2.a. De verloskundige informeert de gynaecoloog over de verhuizing van een zwangere asielzoeker. In het kader van de casemanagementrol van de verloskundige 3.2.b. De verloskundige informeert de kraamzorg over de verhuizing van een zwangere asielzoeker. In het kader van de casemanagementrol van de verloskundige 3.3 De verloskundige draagt het casemanagement over aan de nieuwe verloskundige en bewaakt daarmee de continuïteit van de geboortezorg aan asielzoekers door het netwerk. In het kader van de casemanagementrol van de verloskundige 3.4 Zwangere asielzoekers verhuizen niet vanaf 6 weken voor de uitgerekende datum tot 6 weken na de geboorte. Mondeling besproken tijdens de informatiebijeenkomst met de koepels 13-03-2013 4.1.a. De verloskundige regelt voor de zwangere asielzoeker de afspraak met de gynaecoloog indien verwijzing naar de tweedelijn noodzakelijk is. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 4.1.b. De verloskundige informeert het GC A over de doorverwijzing van de zwangere asielzoeker naar de gynaecoloog. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 4.2- - 4.3.a. Na een bevalling in de tweedelijn, informeert de gynaecoloog de verloskundige over de bevalling. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 4.3.b. Na een bevalling in de tweedelijn, informeert de verloskundige de kraamzorg en de GC A Praktijklijn over de bevalling. 4.4 De verloskundige vervult de casemanagementrol ook als de zwangere asielzoeker overgedragen wordt naar de tweedelijn. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 5.1 Bij een aanstaande bevalling van een zwangere asielzoeker in de eerstelijn, geeft de verloskundige de wijze van het vervoer naar het ziekenhuis door (zorgtaxi of ambulance) aan de praktijklijn van het GC A Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 5.2 De praktijklijn van het GC A regelt bij een aanstaande bevalling van een zwangere asielzoeker in de eerstelijn de zorgtaxi op aangeven van de Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) De inspectie heeft besloten de norm 4.2 niet mee te nemen in haar onderzoek naar de geboortezorg aan asielzoekers, omdat de overdracht van de kraamzorg naar de jeugdgezondheidszorg in een apart deelonderzoek zal worden getoetst. Pagina 38 van 61 Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 verloskundige. 6. Organisatie van het netwerk 5.3 De verloskundige regelt bij een aanstaande bevalling van een zwangere asielzoeker in de eerstelijn een ambulance bij spoed of indien de zorgtaxi niet binnen 30 minuten kan verschijnen. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 5.4 Bij een aanstaande bevalling van een zwangere asielzoeker, die wordt begeleid door een gynaecoloog, regelt het COA op aangeven van de praktijklijn GC A taxivervoer of vervoer per ambulance naar het ziekenhuis. Zwangerschapsbegeleiding asielzoekers. Processtappen (KNOV, GC A, MCA en COA, februari 2010) 6.1.a. Het COA organiseert ten minste jaarlijks een lokaal overleg tussen COA, GC A en verloskundige. Rapport COA n.a.v. enquête zwangerschapsbegeleiding asielzoekers 6.1.b. De verloskundigen rapporteren jaarlijks in het VSV over de afspraken die in het overleg met het COA en het GC A zijn gemaakt. Advies Stuurgroep Zwangerschap en geboorte 6.2 Het VSV heeft beleid geformuleerd voor hoe zij omgaan met zwangere asielzoekers. Advies Stuurgroep Zwangerschap en geboorte 6.3 Alle zwangere asielzoekers worden in het VSV of in een zwangerenbespreking tussen verloskundigen en gynaecoloog besproken. Advies Stuurgroep Zwangerschap en geboorte 6.4.a. De kraamzorg en verloskundige hebben afspraken gemaakt over het huisbezoek voor de 34e week. Advies Stuurgroep Zwangerschap en geboorte 6.4.b. De kraamzorg of verloskundige doet een huisbezoek bij de zwangere asielzoeker voor de 34e week. Advies Stuurgroep Zwangerschap en geboorte 6.4.c. De kraamzorg bespreekt signalen n.a.v. een huisbezoek voor de 34e week met de verloskundige, of vice versa. Advies Stuurgroep Zwangerschap en geboorte 6.4.d. De kraamzorg/verloskundige bespreekt, tijdens het huisbezoek voor de 34e week, het gebruik van de maxicosi bij terugkeer vanuit het ziekenhuis na de bevalling. Mondeling besproken tijdens de informatiebijeenkomst met de koepels 13-03-2013 Pagina 39 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | 6 Toetsingskader deelonderzoek kraamzorg en jeugdgezondheidszorg Achtergrond Dit toetsingskader is gebaseerd op de relevante (veld) normen voor samenwerking en overdracht tussen jeugdgezondheidszorg (JGZ) en kraamzorg. De inspectie heeft het toetsingskader voorafgaand aan het onderzoek besproken met de beroeps- en brancheorganisaties. De normen die getoetst zijn, zijn gebaseerd op door het veld opgestelde richtlijnen en standpunten die al meerdere jaren beschikbaar zijn. De inspectie heeft ondermeer gebruik gemaakt van het Standpunt Gegevensoverdracht van het NCJ, omdat dit document nadrukkelijk ingaat op de overdracht van kraamzorg en verloskundige naar de JGZ. Omdat dit het enige op dit moment beschikbare document is dat normen formuleert voor de overdracht heeft de inspectie dit als veldnorm gehanteerd. Het toetsingskader bestaat uit een kraamzorg-deel (26 normen) en een JGZ-deel (5 normen). Het toetsingskader bevat vier scoringskolommen. Deze geven aan of een organisatie op het betreffende onderdeel voldoet aan de norm (= kolom C) of dat een organisatie op het betreffende onderdeel niet voldoet aan de norm (= kolom A). Voor organisaties die al bezig zijn met de realisatie van een bepaalde norm, maar waar op aspecten nog verbetering nodig is, is kolom B opgenomen. Voor enkele normen geldt dat een landelijke implementatie nog niet mogelijk is. Voor organisaties die hieraan al wel voldoen, dus aan méér dan de norm omschrijft, is kolom D opgenomen. Kraamzorg Nr. 1. Norm(en) Bron “Uitgangspunt is dat zonder afstemming en overleg een goede hulpverlening niet Handreiking gegevensuit wisseling in Pagina 40 van 61 A. Voldoet niet aan de norm De kraamzorg heeft geen structureel overleg B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig De kraamzorg heeft structureel overleg op C. Voldoet aan de norm De kraamzorg heeft structureel overleg op D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen - Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. 2. A. Voldoet niet aan de norm Norm(en) Bron mogelijk is”. de bemoeizorg met de JGZ. “Overdracht van taken en verantwoordelijkheden vindt expliciet plaats. Het is van belang om de verantwoordelijkheid voor een goede overdracht te beschouwen als een gedeelde verantwoordelijkheid van het management, de zorgverlener die taken overneemt en de zorgverlener die taken overdraagt: de verantwoordelijkheid voor een goede overdracht ligt bij de zorgverlener, het management dient erop toe te zien dat heldere afspraken zijn gemaakt is voorwaardenscheppend”. Handreiking verantwoord elijkheidsver deling bij samenwerkin g in de zorg De kraamzorg heeft geen samenwerkingsafs praken met de JGZ. B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig bestuurlijk OF op uitvoerend niveau met de JGZ. De kraamzorg heeft mondelinge samenwerkingsafs praken met de JGZ. Pagina 41 van 61 C. Voldoet aan de norm bestuurlijk EN op uitvoerend niveau met de JGZ. De kraamzorg heeft schriftelijke samenwerkingsaf spraken met de JGZ. D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen De kraamzorg heeft schriftelijke samenwerkingsafs praken met de JGZ en deze zijn het afgelopen jaar geëvalueerd | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig De kraamzorg werkt niet altijd met een eigen vroegsignaleringsin strument (op basis van TNO). OF de kraamzorg werkt niet altijd met het TNO vroegsignaleringsin strument. Norm(en) Bron 3. “Met het (=TNO) vroegsignaleringsinstrument dat is ontwikkeld voor kraamverzorgenden, kunnen zij op een systematische manier signalen vaststellen en doorgeven aan andere zorgverleners”. Preventie en Vroegsignale ring van Risicogezinne n in de Kraamperiod e, TNO 2007 De kraamzorg werkt niet met een vroegsignaleringsi nstrument 4. “Kraamverzorgenden moeten voldoende bijscholing ontvangen in het bespreken van signalen met ouders en het verwoorden van bijzonderheden op een overdrachtsformulier”. Preventie en Vroegsignale ring van Risicogezinne n in de Kraamperiod e, TNO 2007 Geen van de kraamverzorgende n is geschoold in het gebruik van dit vroegsignaleringsi nstrument. Niet alle kraamverzorgende n zijn geschoold in het gebruik van dit vroegsignaleringsin strument. 5. “In een stappenplan is geformuleerd bij welke signalen met wie contact opgenomen moet worden. Preventie en Vroegsignale ring van Risicogezinne De kraamzorg heeft geen stappenplan. De kraamzorg heeft een stappenplan, maar overleg met de Pagina 42 van 61 C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen De kraamzorg werkt altijd met een eigen vroegsignalerings instrument op basis van TNO, of werkt altijd met het TNO vroegsignalerings instrument - Alle kraamverzorgend en zijn in de regel geschoold in het gebruik van dit vroegsignalerings instrument. De kraamzorg heeft een stappenplan en hierin is overleg - - Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) Bron Daarbij overlegt de kraamverzorgende alle bijzonderheden met de verloskundige. Zoveel mogelijk worden deze ook met de ouders besproken”. n in de Kraamperiod e, TNO 2007 6. “De actie die kraamverzorgenden ondernemen als ze risico’s signaleren is vooral het doorgeven van deze signalen aan de verloskundige en jeugdverpleegkundige”. Preventie en Vroegsignale ring van Risicogezinne n in de Kraamperiod e 7. Bespreken van de signalen met het gezin Landelijk Indicatieprot ocol Kraamzorg (versie maart 2008) A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig verloskundige is hierin niet opgenomen. met de verloskundige opgenomen. De kraamverzorgende n bespreken gesignaleerde risico’s niet. De kraamverzorgende n bespreken gesignaleerde risico’s met de verloskundige en/of met de leidinggevende. De kraamverzorgend en bespreken gesignaleerde risico’s met de verloskundige en met de leidinggevende. - Risico’s worden nooit met het gezin besproken. Risico’s worden niet altijd met het gezin besproken. Risico’s worden altijd met het gezin besproken. - Pagina 43 van 61 C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. Norm(en) 8. “Een intake aan huis wordt gehouden in de volgende situaties: 1. De vrouw is zwanger van haar eerste kind 2. De voertaal in het gezin is niet Nederlands 3. De vrouw heeft last van bekkeninstabiliteit 4. Er is sprake van een belaste verloskundige anamnese 5. De vrouw maakt een gecompliceerde zwangerschap door 6. De vrouw is bekend met misbruik van alcohol, drugs of medicijnen Pagina 44 van 61 Bron (ActiZ, KNOV, Sting, BTN en Zorgverzeker aars Nederland) Landelijk Indicatieprot ocol Kraamzorg (versie maart 2008) (ActiZ, KNOV, Sting, BTN en Zorgverzeker aars Nederland), p50. A. Voldoet niet aan de norm Er wordt nooit een huisbezoek afgelegd voor een intake. OF er wordt soms een huisbezoek afgelegd voor een intake. De intake vindt bij geen van de 11 indicaties plaats. B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig Er wordt soms/altijd een huisbezoek afgelegd voor een intake. De intake vindt bij een deel van de 11 indicaties plaats. C. Voldoet aan de norm Er wordt soms/altijd een huisbezoek afgelegd voor een intake. De intake vindt bij alle 11 genoemde indicaties plaats. D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen - Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen 7. De vrouw is bekend met een postpartum depressie/postpartum psychose in anamnese 8. Psychische problemen binnen het gezin 9. Specifieke bijzonderheden met betrekking tot kinderen jonger dan 4 jaar 10. De vrouw is zwanger van een baby met een zodanige afwijking, die extra zorg vraagt zodat wellicht deskundige hulp tijdens de kraamperiode ingezet moet worden 11. Een eerder kindje is overleden” 9. “Rond de 32e week van de zwangerschap doet de kraamzorg een intake bij de aanstaande ouders thuis” Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en Na 36 weken - Pagina 45 van 61 Intake vindt plaats tot en met de 36e week - | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. Norm(en) In de 7e maand wordt intakegesprek gepland. Uiterlijk in week 36 heeft intakegesprek plaatsgevonden”. Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm verloskunde naar jeugdgezond heidszorg, NCJ, 2011. Landelijk Indicatieprot ocol Kraamzorg (versie maart 2008) 10. “De intaker/beroepsbeoefenaar verkent in gesprek met de (aanstaande) kraamvrouw haar huidige situatie. Hierin spelen de omgevingsfactoren, de moederfactoren en de kindfactoren een belangrijke rol”. Landelijk Indicatieprot ocol Kraamzorg (versie maart 2008) Bij de intake wordt geen aandacht besteed aan omgevingsfactoren , moederfactoren en kindfactoren. Bij de intake wordt aandacht besteed aan 1 of 2 van de genoemde factoren. Bij de intake wordt aandacht besteed aan omgevingsfactore n, moederfactoren en kindfactoren. 11. “De indicatie tijdens de intake wordt gesteld door een Landelijk Indicatieprot De intaker heeft geen scholing - De intaker heeft scholing gehad. Pagina 46 van 61 D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen - Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Norm(en) Bron intaker/beroepsbeoefenaar die daartoe bekwaam is”. ocol Kraamzorg (versie maart 2008) Landelijk Indicatieprot ocol Kraamzorg (versie maart 2008) gehad. De kraamzorg vraagt nooit extra ondersteuning aan. - De kraamzorg vraagt (al dan niet via de verloskundige) extra ondersteuning aan. - Handreiking verantwoord De kraamzorg is niet op de hoogte - De kraamzorg is op de hoogte van - 12. “De intaker gaat na of er risicosignalen worden afgegeven tijdens het intakegesprek. De intaker bespreekt die signalen en gaat na of extra ondersteuning in dit gezin nodig is. Bijvoorbeeld door extra ondersteuning en begeleiding van de verloskundige, een huisbezoek van de jeugdverpleegkundige. In die situatie vraagt de intaker toestemming om de bijzonderheden door te geven”. 13. “Zorgverleners die deelnemen aan een Pagina 47 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. 14. 15. A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Norm(en) Bron samenwerkingsverband zijn alert op de grenzen van de eigen mogelijkheden en deskundigheid en verwijzen zo nodig tijdig door naar een andere zorgverlener. Zij zijn op de hoogte van de kerncompetenties van de andere betrokken zorgverleners”. “De JGZ kan (zo nodig) een prenataal huisbezoek afleggen en ondersteuningsprojecten inzetten”. elijkheidsver deling bij samenwerkin g in de zorg (KNMG, 2010) van het interventie aanbod van de JGZ. Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg, NCJ, 2011 Landelijk Indicatie protocol De kraamzorg vraagt nooit een prenataal huisbezoek aan bij de JGZ. - De kraamzorg vraagt een prenataal huisbezoek aan bij de JGZ. - Anders namelijk Alleen de verloskundige zorgt voor de overdracht De kraamverzorgend e zorgt voor de overdracht De kraamverzorgende en de verloskundige “De kraamzorgaanbieder zorgt voor een overdracht naar JGZ. Indien mogelijk heeft hiervoor afstemming Pagina 48 van 61 het interventie aanbod van de JGZ. Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm met de verloskundige plaats gevonden”. D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen zorgen samen voor de overdracht “Op de achtste of tiende dag sluiten de kraamverzorgende en de verloskundige de kraamperiode af door een gezamenlijke overdracht van gegevens aan huisarts en JGZ”. 16. “Samen (IGZ: verloskundige en kraamverzorgende) doen ze de overdracht van gegevens, waarbij de verloskundige de eindverantwoordelijkheid draagt voor de overdracht van de medische gegevens”. “De kraamverzorgenden en de verloskundigen zijn samen verantwoordelijk voor het versturen van de gegevens Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg, NCJ, 2011 De wijze van overdracht is niet vastgelegd. De wijze van overdracht is mondeling afgesproken. De verloskundige is hier niet bij betrokken. Of, De wijze van overdracht is mondeling afgesproken en de verloskundige is Pagina 49 van 61 De wijze van overdracht is schriftelijk vastgelegd. De verloskundige is hier niet bij betrokken. De wijze van overdracht is schriftelijk vastgelegd. De verloskundige is hierbij betrokken. | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. Norm(en) naar de JGZ”. “In regionaal verband is het van belang dat kraamzorgaanbieders en verloskundigen afspraken maken over de praktische uitvoering van de overdracht. Daarbij wordt eveneens rekening gehouden met de afspraken die in het kader van de LESA ‘actueel medicatieoverzicht in de eerste lijn’ zijn gemaakt. Dit betekent dat partijen op regionaal niveau gezamenlijk afspraken kunnen maken over wie daadwerkelijk de gegevens overdraagt”. “Kraamzorgorganisaties en verloskundigen maken regionaal afspraken over de wijze waarop voorlopig schriftelijk wordt Pagina 50 van 61 Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig hierbij wel betrokken. C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) 17. 18. overgedragen”. Algemene gegevens overdracht: Naam moeder Naam vader Geboortedatum moeder Adres/telefoonnummers Tijdelijke verblijfplaats moeder en kind Ouders werkzaam: ja/nee Burgerservicenummer (BSN) moeder Etniciteit (geboorteland vader en geboorteland moeder) Gegevens over de verleende kraamzorg (kraamzorguren, herindicatie etc) Gegevens sociale anamnese voor de overdracht: Taalvaardigheid/communi catie beide ouders Woonomstandigheden Gezinssituatie (samenstelling/relatie/ev entueel adres andere Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg Geen van de algemene gegevens. Een deel van de algemene gegevens. Alle genoemde algemene gegevens. - Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond Geen van de gegevens over de sociale anamnese. Een deel van de gegevens over de sociale anamnese. Alle gegevens over de sociale anamnese. Alle gegevens over de sociale anamnese en andere gegevens. Pagina 51 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. Norm(en) kinderen) Hechting binnen gezin Draagkracht-draaglast vader Draagkracht-draaglast moeder Psychische aandoeningen moeder en/of vader Instabiele gezinssituatie Mantelzorg Overig, namelijk … 19. Gegevens over het kind voor de overtdracht: Problemen eerste 24 uur Icterus bilirubine bepaling verricht Huisarts betrokkenheid/reden Laagste gewicht (op welke dag) Gewicht achtste dag Hielprik verricht Gehoorscreening Dag eerste meconiumlozing Huilgedrag Pagina 52 van 61 Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig Geen van de gegevens over het kind. Een deel van de gegevens over het kind. C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen heidszorg Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg p19 Alle genoemde gegevens over het kind. Alle genoemde gegevens over het kind en andere gegevens. Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) 20. 21. Slaapgedrag Bijzonderheden met betrekking tot de navel Overig, namelijk … Voedingsgerelateerde vragen: Soort voeding: borstvoeding/kunstvoeding/b eide - hoeveel - hoe vaak Actief betrokken hulpverleners/hulverlening op indicatie: Toevoegen of en met welke hulpverleners contact is geweest in het kader van voegsignalering. 22. “Het doorgeven van mogelijke risico’s in een gezin verloopt bij voorkeur via de Bron Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg Standpunt gegevensove rdracht van A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Geen voedingsgerelateer de informatie. Soort voeding, of bijzonderheden over voeding, of bijzonderheden over moeder en kind in relatie tot de voeding Soort voeding, bijzonderheden over voeding, bijzonderheden over moeder en kind in relatie tot de voeding - Gegevens over hulpverlening in een gezin maken geen deel uit van de overdracht. - Gegevens over hulpverlening in het gezin maken deel uit van de overdracht. - Mogelijke risico’s worden niet overgedragen aan Mogelijke risico’s worden niet altijd overgedragen aan Mogelijke risico’s worden altijd overgedragen Mogelijke risico’s worden altijd overgedragen aan Pagina 53 van 61 | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. 23. Norm(en) Bron verloskundige naar de JGZ. Het gaat daarbij om gegevens die relevant zijn voor de JGZ om gepaste zorg, zoals ‘Samen Starten’, te leveren in het belang van het kind”. kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg Landelijk indicatieprot “Als de kraamverzorgende of de verloskundige een risico signaleert, dan wordt in onderling overleg een signaal doorgegeven aan de JGZ. De kraamverzorgende doet dit meestal in overleg met de leidinggevende. Bij verschil van mening handelen zij vanuit de eigen professionele deskundigheid en verantwoordelijkheid en kan rechtstreeks bij de JGZ worden gemeld”. “De kraamverzorgende sluit de kraamzorg af door middel Pagina 54 van 61 A. Voldoet niet aan de norm C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen de JGZ. B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig de JGZ door de kraamverzorgende, verloskundige of leidinggevende, door verloskundige en kraamzorg samen, of anders, namelijk. aan de JGZ door de verloskundige, door de kraamverzorgend e, of door de leidinggevende van de kraamzorg. de JGZ door de verloskundige en de kraamverzorgende samen De kraamverzorgende De kraamverzorgende De kraamverzorgend - Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. 24. Norm(en) Bron van een gesprek met de kraamvrouw/het kraamgezin. Bijzonderheden worden vastgelegd in de overdracht aan JGZ”. ocol Kraamzorg “Kraamverzorgenden bespreken alle signalen die ze doorgeven met de verloskundige en anoniem doorgegeven signalen tevens met de leidinggevende. Ook overleggen ze bij twijfel of bij acute signalen die onmiddellijke actie vereisen met de leidinggevende of verloskundige”. Preventie en Vroegsignale ring van Risicogezinne n in de Kraamperiod e, TNO 2007 A. Voldoet niet aan de norm sluit de kraamperiode nooit af met een gesprek met de kraamvrouw/ het kraamgezin. Er zijn geen afspraken over het anoniem doorgeven van signalen aan de JGZ. B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig sluit de kraamperiode niet altijd af met een gesprek met de kraamvrouw/het kraamgezin. Er zijn mondelinge afspraken over het anoniem doorgeven van signalen aan de JGZ. “Er dienen afspraken gemaakt te worden tussen kraamverzorgenden, leidinggevenden en verloskundigen met betrekking tot het anoniem Pagina 55 van 61 C. Voldoet aan de norm e sluit de kraamperiode altijd af met een gesprek met de kraamvrouw/ het kraamgezin. Er zijn schriftelijke afspraken over het anoniem doorgeven van signalen aan de JGZ D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen - | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. Norm(en) Bron A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen De kraamzorg organisatie heeft geen samenwerkingsafs praken. De kraamzorg heeft samenwerkingsafs praken met de verloskundigenpra ktijken of het geboortehotel of de verloskundigenkrin g. Deze zijn niet schriftelijk vastgelegd. De kraamzorg heeft samenwerkingsaf spraken met de verloskundigenpr aktijken of het geboortehotel of de verloskundigenkri ng Deze zijn schriftelijk vastgelegd. De kraamzorg heeft samenwerkingsafs praken met de verloskundigenpra ktijken, het geboortehotel, en de verloskundigenkrin g. Deze zijn schriftelijk vastgelegd. doorgeven van signalen aan de jeugdverpleegkundigen”. 25. “Kraamzorgorganisaties en verloskundigen maken regionaal afspraken over de wijze waarop voorlopig schriftelijk wordt overgedragen”. “In regionaal verband is het van belang dat kraamzorgaanbieders en verloskundigen afspraken maken over de praktische uitvoering van de overdracht. Daarbij wordt eveneens rekening gehouden met de afspraken die in het kader van de LESA ‘actueel medicatieoverzicht in de eerste lijn’ zijn gemaakt. Dit betekent dat partijen op regionaal niveau gezamenlijk Pagina 56 van 61 Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) 26. afspraken kunnen maken over wie daadwerkelijk de gegevens overdraagt”. “Aan het eind van de kraamperiode moet een goede overdracht plaatsvinden naar de huisarts en JGZ. De (verloskundige) casemanager is hiervoor verantwoordelijk”. “Samen (IGZ: verloskundige en kraamverzorgende) doen ze de overdracht van gegevens, waarbij de verloskundige de eindverantwoordelijkheid draagt voor de overdracht van de medische gegevens”. Bron Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg Stuurgroep rapport Zwangerscha p en geboorte; een goed begin A. Voldoet niet aan de norm B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm, maar er is nog verbetering nodig C. Voldoet aan de norm De kraamverzorgende /of de verloskundige is verantwoordelijk voor de overdracht. De kraamverzorgende en de verloskundige zijn samen verantwoordelijk voor de inhoud van de overdracht. Hierover zijn geen, of alleen mondeling afspraken gemaakt. De kraamverzorgend e en de verloskundige zijn samen verantwoordelijk voor de inhoud van de overdracht. Dit is schriftelijk vastgelegd. Pagina 57 van 61 D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Jeugdgezondheidszorg Nr. Norm(en) 1. “Professionals vormen een netwerk om samen een zo gezond en veilig mogelijke zorg rond zwangerschap en geboorte te bieden. Dit vereist bindende afspraken over kwaliteit, registratie, verantwoording en transparantie”. “ … duidelijke en uniforme aanpak in de gegevensoverdracht van kraamzorg en verloskundige naar de JGZ met afspraken over wie op welk moment, welke gegevens registreert en overdraagt”. “Afspraken die door samenwerkingspartners worden gemaakt over de aard en inrichting van de samenwerking en over ieders betrokkenheid Pagina 58 van 61 Bron Stuurgroep rapport zwangerscha p en geboorte; een goed begin Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg A. Voldoet niet B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm aan de norm, maar er is nog verbetering nodig De JGZ heeft geen samenwerkingsaf spraken met de kraamzorgorganis atie(s). De JGZ heeft samenwerkingsafs praken met kraamzorgorganisa tie(s), maar niet met alle primaire organisaties. Of De JGZ heeft samenwerkingsafs praken met alle kraamzorgorganisa tie(s) maar deze zijn niet schriftelijk vastgelegd. C. Voldoet D. Voldoet aan de norm aan de norm en meer dan de minimum eisen De JGZ heeft samenwerkingsaf spraken met alle primaire kraamzorgorgani satie(s) en deze zijn schriftelijk vastgelegd. De JGZ heeft samenwerkingsafs praken met alle primaire kraamzorgorganisa tie(s) en deze zijn schriftelijk vastgelegd. De samenwerkingsafs praken worden geëvalueerd. Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) 2. 3. Bron A. Voldoet niet B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm aan de norm, maar er is nog verbetering nodig worden schriftelijk vastgelegd. Afspraken tussen samenwerkingspartners in de zorg moet duidelijk en kenbaar zijn. Om die reden verdient het sterke aanbeveling afspraken schriftelijk vast te leggen”. “Uitgangspunt is dat zonder afstemming en overleg een goede hulpverlening niet mogelijk is”. Handreiking verantwoord elijkheidsver deling bij samenwerkin g in de zorg Handreiking gegevensuit wisseling in de bemoeizorg De JGZ heeft geen overleg met de kraamzorgorganis aties. De JGZ heeft overleg met de kraamzorgorganisa ties op bestuurlijk of uitvoerend niveau. “Terugkoppeling moet plaatsvinden aan zorgverleners die signalen hebben doorgegeven over de vervolgacties die zijn ondernomen”. 1. Preventie en Vroegsignale ring van Risicogezinn en in de Kraamperiod e, TNO 2007 De JGZ verpleegkundige geeft geen terugkoppeling aan de kraamzorg. De JGZ verpleegkundige geeft niet altijd terugkoppeling aan de kraamzorg. “Terugkoppeling van de JGZ naar de kraamorganisatie en verloskundige over de door hen 2. Standpunt gegevensove Pagina 59 van 61 C. Voldoet D. Voldoet aan de norm aan de norm en meer dan de minimum eisen De JGZ heeft overleg met de kraamzorgorgani saties op bestuurlijk en uitvoerend niveau. De JGZ verpleegkundige geeft altijd terugkoppeling aan de kraamzorg. - - | Inspectie voor de Gezondheidszorg | Nr. Norm(en) gemelde risico’s, vindt plaats door de JGZ aan degene die de melding heeft gedaan”. 4. “Een zorgverlener die deelneemt in een samenwerkingstraject vergewist zich ervan dat hij/zij beschikt over relevante gegevens van collega’s en informeert collega’s over gegevens en bevindingen die zij nodig hebben om verantwoorde zorg te kunnen verlenen”. “Samenwerking kan niet zonder gegevensuitwisseling. Daarnaast behoort elke zorgverlener collega’s zo nodig te informeren over relevante gegevens betreffende zijn/haar eigen handelen”. Pagina 60 van 61 Bron rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg Handreiking verantwoord elijkheidsver deling bij samenwerkin g in de zorg Standpunt gegevensove rdracht van kraamzorg en verloskunde naar jeugdgezond heidszorg A. Voldoet niet B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm aan de norm, maar er is nog verbetering nodig De JGZ controleert niet of alle gegevens ontvangen zijn. De JGZ controleert niet altijd of alle gegevens ontvangen zijn of, de JGZ controleert altijd of alle gegevens ontvangen zijn maar bij het ontbreken van gegevens wordt niet altijd contact opgenomen met de kraamzorg C. Voldoet aan de norm De JGZ controleert altijd of alle gegevens ontvangen zijn. Bij het ontbreken van gegevens neemt de JGZ altijd contact op met de kraamzorg. D. Voldoet aan de norm en meer dan de minimum eisen Toetsingskaders van het thematoezicht Geboortezorg | juni 2014 Nr. Norm(en) “Indien beide partijen overdracht van gegevens doen en er blijken verschillen geconstateerd te worden tussen deze gegevens is het de taak van JGZ om dit te verifiëren”. 5. “Alle partijen hebben de verantwoordelijkheid ervoor te zorgen dat de gegevens compleet zijn. Als gegevens ontbreken, dan wordt dit nagevraagd bij de afzender van de gegevens”. “Samenwerking kan niet zonder gegevensuitwisseling. Daarnaast behoort elke zorgverlener collega’s zo nodig te informeren over relevante gegevens betreffende zijn/haar eigen handelen”. Bron A. Voldoet niet B. Voldoet gedeeltelijk aan de norm aan de norm, maar er is nog verbetering nodig De JGZ informeert geen hulpverleners over een risicogezin. - C. Voldoet D. Voldoet aan de norm aan de norm en meer dan de minimum eisen De JGZ informeert de kraamzorg, de verloskundige of andere zorgverleners over een risicogezin De JGZ informeert de kraamzorg, de verloskundige en andere zorgverleners over een risicogezin. Idem Handreiking verantwoord elijkheidsver deling bij samenwerkin g in de zorg Pagina 61 van 61
© Copyright 2024 ExpyDoc