Deelonderzoek Bodem - Platform Participatie

ProRail
ProRail
MER Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer viersporigheid
Rijswijk-Delft Zuid
deelonderzoek Bodem
referentie
projectcode
status
RIS432-12/14-020.961
RIS432-12-108
definitief 6.0
projectleider
projectdirecteur
datum
ir. S. Delfgaauw
ir. R.P.N. Pater
6 november 2014
autorisatie
naam
paraaf
goedgekeurd
ir. S. Delfgaauw
Witteveen+Bos
Hoogoorddreef 15
Postbus 12205
Het kwaliteitsmanagementsysteem van Witteveen+Bos is gecertificeerd op basis van ISO 9001.
1100 AE Amsterdam
© Witteveen+Bos
020 312 55 55
Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt in enige
vorm, hetzij elektronisch, mechanisch dan wel met digitale technieken door fotokopieën, opnamen, internet of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van
Witteveen+Bos Raadgevende ingenieurs B.V. noch mag het zonder een dergelijke toestemming
worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.
www.witteveenbos.nl
INHOUDSOPGAVE
blz.
1. INLEIDING
1
2. BEOORDELINGSKADER EN OPZET ONDERZOEK
2.1. Kader voor milieuhygiënisch bodemonderzoek
2.2. Toelichting per beoordelingscriterium
2.2.1.
Grondverzet
2.2.2.
Bodemkwaliteit
2.3. Onderzoeksopzet
2.4. Studiegebied
2.5. Relatie met andere deelonderzoeken
3
3
3
3
3
4
4
5
3. WETGEVING EN BELEID
3.1. Nationaal kader
3.2. Provinciaal kader
3.3. Lokaal kader
7
7
9
9
4. HUIDIGE SITUATIE EN AUTONOME ONTWIKKELINGEN
4.1. Huidige situatie
4.1.1.
Bodemopbouw
4.1.2.
Bodemkwaliteit
4.1.3.
Conclusie
4.2. Autonome ontwikkelingen
11
11
11
12
17
18
5. EFFECTBESCHRIJVING EN -BEOORDELING
5.1. Grondverzet
5.1.1.
Aanlegfase
5.2. Bodemkwaliteit
5.2.1.
Aanlegfase
5.2.2.
Gebruiksfase
5.3. Samenvatting effectbeoordeling bodem
5.4. Optimalisatiemogelijkheden
19
19
19
19
19
20
20
21
6. OPLOSSINGSRICHTINGEN ’T HAANTJE EN ONTSLUITING STATION DELFT
ZUID
6.1. Inleiding
6.2. Overweg ’t Haantje
6.3. Station Delft Zuid
23
23
23
25
7. MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN
27
8. LITERATUURLIJST
29
BIJLAGEN
aantal blz.
I
Bodemverwachtingskaart en verontreinigingslocaties
4
II
NS-verontreinigingsgevallen
3
III
Ligging verontreiniging SBNS ter hoogte van ’t Haantje
1
IV
Contour geval 5
1
V
Overzicht milieuvergunningen en tanks
3
VI
Overzicht geraadpleegde bodemonderzoeken en onderzoeksresultaten
6
VII
Bodemkwaliteitskaart asbest, DSM terrein
1
1.
INLEIDING
Dit deelonderzoek gaat in op het aspect bodem en dient als achtergrondinformatie en onderbouwing voor deel A van dit MER, het hoofdrapport. Hoofdstuk 2 gaat dieper in op de
gehanteerde uitgangspunten (beoordelingskader) en opzet voor het onderzoek. In het
daaropvolgende hoofdstuk (hoofdstuk 3) wordt nader ingegaan op het beleids- en wettelijk
kader waartegen de voorgenomen activiteit in het onderzoek wordt geplaatst. De huidige
situatie en autonome ontwikkelingen komen in hoofdstuk 4 aan bod en de effecten van de
voorgenomen activiteit in hoofdstuk 5. Hoofdstuk 6 betreft een apart hoofdstuk waarin een
doorkijk wordt gegeven naar de effecten van de oplossingsrichtingen voor de huidige overweg ‘t Haantje en die bijbehorende tijdelijke infrastructuur en de ontsluiting station DelftZuid. In het voorlaatste hoofdstuk, hoofdstuk 7, worden de mogelijke mitigerende en compenserende maatregelen besproken die getroffen kunnen worden om de mogelijk nadelige
effecten te verminderen of compenseren. De geraadpleegde bronnen voor het onderzoek
staan als laatste in hoofdstuk 8.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
1
2
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
2.
BEOORDELINGSKADER EN OPZET ONDERZOEK
In dit hoofdstuk worden het beoordelingskader en de onderzoeksmethode beschreven. Om
de effecten in de referentiesituatie en in de voorgenomen activiteit eenduidig en vergelijkbaar in beeld te brengen, wordt in dit onderzoek een vast beoordelingskader gehanteerd.
2.1.
Kader voor milieuhygiënisch bodemonderzoek
De effecten op de bodem zijn in beeld gebracht aan de hand van de volgende criteria:
- grondverzet;
- bodemkwaliteit.
In de definitieve Notitie Reikwijdte en Detailniveau is bodemopbouw opgenomen als apart
criterium. In dit deelonderzoek (en MER) is de invloed op de bodemopbouw echter meegenomen als onderdeel van het criterium grondverzet.
Tabel 2.1. Beoordelingskader bodem
criterium
wijze van beoordelen
methode
eenheid
grondverzet
grondverzet en hergebruiksmogelijkhe-
bepalen gevolgen grondverzet
niet van toepassing
kwalitatief
niet van toepassing
den vrijkomende grond
bodemkwaliteit
toe-/afname verontreiniging binnen het
plangebied
2.2.
Toelichting per beoordelingscriterium
2.2.1.
Grondverzet
Afhankelijk van de kwaliteit van de grond in het gebied, worden de hergebruiksmogelijkheden bepaald. De hergebruiksmogelijkheden worden bepaald op basis van de normen uit
het Besluit bodemkwaliteit. Grondverzet kan de bodemkwaliteit zowel positief als negatief
beïnvloeden. Dit omdat ontgraving zorgt voor verstoring van de lokale bodemopbouw en
waterhuishouding.
Als studiegebied voor het beoordelingscriterium grondverzet geldt bij de aanleg alleen het
traject waar daadwerkelijk bouwwerkzaamheden en gerelateerde ingrepen plaatsvinden
voor het realiseren van de viersporigheid. Dit is het spoortraject tussen Rijswijk en station
Delft Zuid. Hierbij kan de tunnel worden uitgesloten, aangezien de tunnelbak dan al is aangelegd en hier geen grondverzet meer plaatsvindt. Bij de gebruiksfase is grondverzet
geen aspect meer.
2.2.2.
Bodemkwaliteit
Van een groot gedeelte van het spoortraject is in het verleden al de milieuhygiënische bodemkwaliteit bepaald. Hierdoor is een goede inschatting van de bodemkwaliteit ter plaatse
van de geplande viersporigheid te maken. Uitgezocht wordt wat voor invloed de aanleg en
de ingebruikname van de viersporigheid op de bodemkwaliteit heeft.
Als studiegebied voor het beoordelingscriterium bodemkwaliteit geldt bij de aanleg alleen
het traject waar daadwerkelijk bouwwerkzaamheden en gerelateerde ingrepen plaatsvinden voor het realiseren van de viersporigheid. Dit is het spoortraject tussen Rijswijk en
station Delft Zuid. Hierbij kan de tunnel worden uitgesloten, aangezien de tunnelbak dan al
is aangelegd en contact met de bodem is uitgesloten.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
3
Als studiegebied voor het beoordelingscriterium bodemkwaliteit geldt bij de gebruiksfase
van de viersporigheid het gehele traject op het hoofdrailnet tussen spoorwegknooppunten
Den Haag Centraal en Rotterdam Centraal. Omdat hier meer treinverkeer gaat komen kan
er meer diffuse verontreiniging van de bodem optreden. Hierbij kan de tunnel worden uitgesloten gezien deze in een gesloten tunnelbak is gelegen en contact met de bodem is uitgesloten.
2.3.
Onderzoeksopzet
De onderzoeksopzet is gebaseerd op het uitvoeren van een vooronderzoek conform de
NEN 5725. Deze norm beschrijft de werkwijze voor het uitvoeren van het vooronderzoek
naar de kwaliteit van de bodem.
Voor het verkrijgen van een algemeen beeld van de actuele milieuhygiënische bodemkwaliteit en achtergrondgegevens van de onderzoekslocatie zijn de bronnen geraadpleegd zoals
weergegeven in tabel 2.2. Het spoortraject Rijswijk-Station Delft Zuid en de omgeving tot
circa 25 m uit Hart- nieuwe sporen (midden) zijn meegenomen in het vooronderzoek.
Tabel 2.2. Overzicht geraadpleegde bronnen
wie/waar
wat
wanneer
gemeente Delft
bodemarchief, milieuvergunningen, hinderwetvergunningen
18 juli 2012
gemeente Rijswijk
bodemarchief, milieuvergunningen, tankgegevens
20 juli 2012
Provincie Zuid-Holland
bodemarchief
23 juli 2012
Witteveen+Bos
eigen archief (spoorzone)
week 26 2012
Royal Haskoning
DSM-terrein (huisadviseur)
week 26 2012
Stichting Bodemsanering NS
bodeminformatie spoortraject
week 25 2012
Gemeente Delft en Rijswijk
nota’s bodembeheer en bodemkwaliteitskaarten
week 27 2012
www.watwaswaar.nl
historisch kaartmateriaal
week 27 2012
In het kader van de herontwikkelingen rondom de spoorzone Delft is in december 2002
reeds een vooronderzoek van het gehele onderzoeksterrein uitgevoerd [lit. 1.]. De informatie uit het voorgaande vooronderzoek is meegenomen voor onderhavig onderzoek. Zodoende is onderhavig vooronderzoek met name gericht op bodeminformatie binnen het
huidige studiegebeid die beschikbaar is gekomen vanaf 2002. Hierbij is het traject van de
tunnel uitgesloten, aangezien de (gesloten) tunnelbak dan al is aangelegd en contact met
de bodem is uitgesloten.
2.4.
Studiegebied
Het studiegebied omvat het gebied waar milieugevolgen ten gevolge van de uitvoering van
de viersporigheid van invloed zijn [lit. 13.]. Dit is het gebied waar waarneembare effecten
kunnen optreden als gevolg van de voorgenomen activiteit. Een nadere uitleg van het studiegebied per beoordelingscriterium is al in paragraaf 2.2 beschreven. In tabel 2.3 wordt dit
samengevat.
Tabel 2.3. Studiegebied per beoordelingscriterium en fase
beoordelingscriterium
fase
studiegebied
grondverzet
aanleg
Rijswijk-Delft Zuid
grondverzet
gebruik
niet van toepassing
bodemkwaliteit
aanleg
Rijswijk-Delft Zuid
bodemkwaliteit
gebruik
Den Haag Centraal-Rotterdam Centraal
4
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
Het studiegebied Rijswijk-Delft Zuid is weergegeven in bijlage I. Dit traject kan ingedeeld
worden in 3 deeltrajecten (gebaseerd op geografische ligging, historie en milieuhygiënische
bodemkwaliteit). De tunnel is geen onderdeel van het studiegebied aangezien de tunnelbak
tegen de tijd van de realisatie van de 4-sporigheid al is aangelegd en contact met de bodem is uitgesloten. Deze zijn in figuur 2.1 weergegeven:
1. Gemeente Rijswijk (rood);
2. DSM-terrein Delft (geel);
3. Kabelfabriek- station Delft Zuid (blauw);
- Tunnel (grijs).
Figuur 2.1. Overzichtskaart met deelgebieden binnen studiegebied Rijswijk-Delft
Zuid
2.5.
1. gemeente Rijkswijk
(rood)
2. DSM-terrein Delft
(geel)
3. Kabelfabriek-station Delft Zuid
(blauw)
-
(grijs)
Tunnel
Relatie met andere deelonderzoeken
Het onderzoek naar bodem heeft een relatie met de volgende deelonderzoeken:
- natuur: de milieuhygiënische bodemkwaliteit heeft invloed op de bodemecologie en de
vegetatie. Ingrepen in de bodem kunnen de ecologie tijdelijk verstoren waarna deze
zich weer herstelt. Gezien er geen beschermde flora en bodemafhankelijke dieren zijn
aangetroffen is dit geen onderscheidend raakvlak;
- landschap, cultuurhistorie en archeologie: bij het graven in de bodem dient niet alleen
rekening te worden gehouden met de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem, maar
ook met de archeologische waarde van de bodem. Indien aanwezige resten archeolo-
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
5
-
6
gische vindplaatsen moeten worden opgegraven dient er rekening te worden gehouden
met de plaatselijke bodemkwaliteit in verband met de te treffen veiligheidsmaatregelen
voor het werken in (verontreinigde) grond;
water en waterkeringen: het dempen, aanleggen en afgraven van watergangen en de
aanleg van waterkeringen gaat gepaard met het graven in de bodem. Na de aanleg zal
de waterhuishouding weer stabiliseren. Ook de grondwaterstand zal door de viersporigheid niet noemenswaardig wijzigen. De mogelijk betere drainage van de bodem door
de grondverbetering van het spoor zal ook nauwelijks tot geen invloed hebben. Gezien
er geen grondwaterverontreinigingen bekend zijn binnen het traject worden er verder
geen problemen voorzien op het raakvlak water en bodem (bijvoorbeeld tijdens bemalingen of andere ingrepen in de bodem / waterhuishouding).
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
3.
WETGEVING EN BELEID
De voorgenomen activiteit wordt in het MER geplaatst tegen de achtergrond van de vigerende wetgeving en het vigerend beleid. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van
het huidige beleid en de regelgeving op Rijks-, provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau, voor zover van invloed op de voorgenomen activiteit. Het in dit hoofdstuk genoemde
beleid en de regelgeving zijn kaderstellend voor de voorgenomen activiteit. Voor de wetgeving en beleid van water wordt verwezen naar het deelonderzoek water in dit MER.
3.1.
Nationaal kader
Voor (saneren van) de landbodem is de Wet bodembescherming van toepassing. Voor het
(saneren van) waterbodem is de Waterwet het beleidskader. Gezien het spoortraject op
ruime afstand van een grote watergang ligt, is de Waterwet hier nauwelijks aan de orde.
Wel zijn er enkele sloten langs het spoor gelegen. Voor nadere toelichting op het beleidskader voor het onderdeel water wordt verwezen naar het deelonderzoek water. In het deelonderzoek water wordt ook het Nationaal Waterplan toegelicht, dit wordt in onderhavig
deelonderzoek niet behandeld. De Wet bodembescherming en de Waterwet worden in dit
hoofdstuk toegelicht. Voor het toepassen van grond en bagger is het Besluit bodemkwaliteit
het vigerende beleidskader op nationaal niveau. Ook dit besluit wordt toegelicht.
Tabel 3.1. Nationaal kader
beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie
Wet bodembescherming
1 januari 2006
De Wet bodembescherming (Wbb) is een belangrijke wet als het
(Wbb)
gaat om verontreinigde landbodems. In de Wbb is het beoordelingskader vastgelegd om te bepalen of het saneren van de bodem
noodzakelijk is. Saneren is noodzakelijk als sprake is van milieuhygiënisch onaanvaardbare risico’s. Hiervoor is een beschikking
Wbb nodig van het bevoegd gezag. Voor saneringen van de landbodem binnen gemeente Rijswijk is de provincie Zuid-Holland bevoegd gezag. Voor saneringen van de landbodem binnen de gemeente Delft is de gemeente Delft bevoegd gezag.
Voor het vaststellen van de saneringsnoodzaak (vaststellen of het
een geval van ernstige bodemverontreiniging betreft) wordt gebruik gemaakt van interventiewaarden. Volgens de Wbb is er
sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging (en dus
van saneringsnoodzaak) als voor tenminste één stof het gemiddeld gemeten gehalte van tenminste 25 m 3 bodemvolume, of
100 m3 poriënverzadigde bodemvolume in het geval van een
grondwaterverontreiniging, hoger is dan de interventiewaarde.
Voor een geval van ernstige bodemverontreiniging dient te worden
nagegaan of er sprake is van noodzaak tot ‘spoedige sanering’.
De wijze waarop moet worden bepaald of sprake is van onaanvaardbare risico’s en/of van spoedeisendheid is uitgewerkt in de
Circulaire bodemsanering.
Besluit bodemkwaliteit
(Bbk)
1 januari 2008
Het Besluit bodemkwaliteit (Bbk) is van kracht op alle toepassingen van grond, baggerspecie of steenachtige bouwstoffen op of in
de bodem of oppervlaktewater. Het Bbk maakt onderscheid in het
toepassen en het verspreiden van materiaal. Het nuttig hergebruik
van grond en bagger wordt geregeld in het generieke kader voor
toepassen. Verspreiden van baggerspecie geldt alleen voor nood-
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
7
beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie
zakelijk onderhoudsbaggerwerk, waarbij het wenselijk is dat de
bagger in het systeem blijft.
Het eindoordeel voor hergebruik van grond (landbodem) wordt bepaald door individuele toetsing van de onderzochte parameters en
een toetsing aan de ontvangende bodem. Op basis van het beoordelingskader wordt grond ingedeeld als zijnde vrij toepasbaar,
klasse wonen, klasse industrie en niet toepasbaar.
Partijen grond en baggerspecie mogen alleen volgens de regels
van het Besluit worden toegepast als sprake is van een nuttige
toepassing. Is dit niet het geval, dan wordt de toepassing gezien
als een manier om zich te ontdoen van afvalstoffen.
Voor het toepassen van grond is de gemeente Rijswijk of gemeente Delft het bevoegd gezag. Voor hergebruik van grond of baggerspecie in oppervlaktewater ligt het bevoegd gezag bij de waterschappen.
Waterwet (Wtw)
22 december 2009
Met de inwerkingtreding van de Waterwet (Wtw) per 22 december
2009 is de Wet bodembescherming (Wbb) voor waterbodems komen te vervallen. Het omgaan met waterbodemverontreinigingen
is nu een onderdeel van de Waterwet.
De Wtw regelt het beheer van het watersysteem en de waterkeringen. Ook verbetert het de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening. De Wtw beschouwt de waterbodem als een integraal onderdeel van het watersysteem en is van toepassing op het
beheer van de bodem en oevers van oppervlaktewaterlichamen
(de waterbodem). Het begrip ‘saneren’ uit de Wbb is in de Wtw als
zodanig vervallen, ook voor die gevallen waarbij wel sprake is van
de milieuhygiënische reden (risico’s, ernst en spoedeisend) om de
waterbodem te ontgraven of te baggeren. In deze gevallen wordt
in de Wtw gesproken over kwaliteitsbaggeren.
De bescherming van de milieuhygiënische kwaliteit van de waterbodem staat niet langer centraal bij ingrepen in de waterbodem,
maar is één van de doelstellingen van waterbeheer. Dit brengt
veranderingen voor de aanpak van verontreinigde waterbodems
met zich mee. Een verontreinigde waterbodem wordt niet langer
beoordeeld en aangepakt via een gevalsdefinitie en een beoordeling van ernst en spoedeisendheid, maar in het bredere kader van
verbeteren van het functioneren van het watersysteem en de gebiedskwaliteit. Voor het vergraven van verontreinigde waterbodems is Rijkswaterstaat het bevoegd gezag.
8
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
3.2.
Provinciaal kader
Tabel 3.2. Provinciaal kader
beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie
Provinciale milieuveror-
1 april 2007, tot en
Een van de instrumenten om het milieu gezond en veilig te houden
dening provincie Zuid-
met 8e tranche (1
in de Provinciale milieuverordening (PMV) De PMV is gebaseerd
Holland
mei 2013)
op de Wet milieubeheer en de Wet bodembescherming. Op 1 mei
2013 is de 8e tranche in werking getreden. De 8e tranche heeft
geen relevante gevolgen met betrekking tot de aanleg van de viersporigheid. In de PMV zijn extra regels opgenomen voor specifieke
problemen in de provincie. De PMV is met name gericht op milieubeschermingsgebieden voor grondwater zoals waterwingebied,
grondwaterbeschermingsgebied en boringvrije zones. Het spoortracé ligt buiten een van deze milieubeschermingsgebieden.
Hoofdstuk 6 van de PMV geeft procedurele en inhoudelijke regels
voor de voorbereiding en uitvoering van bodemsanering, wijze van
melden en meldingsplichten voor, tijdens en na de sanering.
Nota Gezamenlijk Bo-
12 augustus 2003
Op 12 augustus 2003 heeft de provincie Zuid-Holland een derde
nota ‘Gezamenlijk Bodemsaneringsbeleid’ uitgebracht. De nota is
demsaneringsbeleid
opgesteld door gemeenten Den Haag, Dordrecht, Leiden, Rotterdam, Schiedam en provincie Zuid-Holland. De nota is bedoeld voor
alle betrokkenen bij bodemsaneringsoperaties in Zuid-Holland om
inzicht te verschaffen in de wijze waarop de bodemkwaliteit een rol
speelt bij bodemgebruik, bij voorgenomen wijzigingen daarin, en in
de wijze waarop via sanering, herinrichting en beheer de gewenste
bodemkwaliteit kan worden bereikt en behouden. In de nota staan
procedures en regels voor het uitvoeren en toetsen van bodem- en
saneringsonderzoek.
3.3.
Lokaal kader
De gemeenten Rijswijk en Delft beschikken beide over een nota bodembeheer en een bodemkwaliteitskaart met de te verwachten bodemkwaliteit in een zone.
Tabel 3.3. Lokaal kader
beleidsstuk/wet
datum
Nota Bodembeheer ge-
uitleg en relevantie
Gemeente Delft heeft gebiedsspecifiek beleid. Met name wegens
meente Delft, periode
het feit dat bij het project ‘Spoorzone’ veel grond zal vrijkomen (cir-
2010-2015
ca 1.200.000 m3). De nota dient ervoor dat de kwaliteit, het gebruik
en het beheer van de bodem zo goed mogelijk op elkaar worden
afgestemd. De gemeente is het bevoegd gezag voor het toepassen van grond, bagger en bouwstoffen op land.
In de bodemnota van Delft staat beschreven dat de functie ‘infrastructuur’ van toepassing is bij spoorwegen Ter plaatse van het
spoor geldt als Lokale Maximale Waarden (LMW) voor het toepassen van grond de generieke norm voor ‘Industrie’.
NB. de viersporigheid wordt na 2015 gerealiseerd, dit is na de
scope van dit beleidsstuk.
Nota Bodembeheer gemeente Rijswijk
25 juli 2011
In 2011 is de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Rijswijk geactualiseerd. In de bodemnota staat welke eisen aan grondverzet
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
9
beleidsstuk/wet
datum
uitleg en relevantie
en aan de toepassing van grond op percelen in Rijswijk gesteld
worden. De gemeente is het bevoegd gezag voor het toepassen
van grond, bagger en bouwstoffen op land.
Ook in de bodemnota van Rijswijk staat dat bermen langs spoorwegen (zone vanaf de rand van de verharding of ballastbed tot aan
een fysieke afscheiding met een maximum van 10 m) en de bodem onder spoorwegen de functieklasse ‘Industrie’ hebben.
10
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
4.
HUIDIGE SITUATIE EN AUTONOME ONTWIKKELINGEN
Dit hoofdstuk beschrijft de huidige situatie. Ook wordt een overzicht gegeven van de autonome ontwikkeling. Dit is de ontwikkeling in het plangebied waarover besluitvorming heeft
plaatsgevonden, die zonder de voorgenomen activiteit ook zou plaatsvinden. De beschrijving van de huidige situatie inclusief autonome ontwikkeling dient als basis voor de uitwerking van de voorgenomen activiteit en als referentiekader voor de beschrijving van de effecten van de voorgenomen activiteit.
4.1.
Huidige situatie
4.1.1.
Bodemopbouw
Het maaiveldniveau ligt gemiddeld op circa NAP +0,5 m. In tabel 4.1 is de regionale gehydrologische bodemopbouw weergegeven.
Tabel 4.1. Regionale geohydrologie
Op het traject van het DSM-terrein en bij de kabelfabriek tot station Delft Zuid wordt vanaf
het maaiveld een antropogene (stedelijke) ophooglaag van circa 1 à 2 m dik aangetroffen.
Op het traject van Rijswijk is geen sprake van een ophooglaag.
Onder de ophooglaag (of indien niet aanwezig, aan het maaiveld) bevindt zich de deklaag.
De deklaag bestaat uit verschillende lagen uit het Holocene tijdperk. Door geulvorming en
opvulling van deze geulen varieert de laagopbouw in de deklaag sterk. Over het hele gebied is de top van de deklaag wel vrij constant. De bovenste laag in de deklaag bestaat uit
klei met veenlaagjes en zoals benoemd op enkele plaatsen uit ophoogzand met puin. De
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
11
dikte van deze laag varieert van 2 tot 5 m. Onder deze laag ligt het Duinkerke zand. Deze
laag heeft een dikte van circa 2 m, maar is op enkele plaatsen volledig weg door geulvorming. Hieronder is de laagverdeling sterk variërend in de lengterichting van het traject.
In het noorden bevindt zich een dunne laag Hollandveen I van circa 0,5 tot 1 m. Hieronder
ligt een zandig wadzand pakket van gemiddeld 5 m dik en daaronder een kleilaag van gemiddeld 6 m dik.
Over het gehele traject vormt een humeuze klei/leemlaag tezamen met het basisveen de
basislaag van de deklaag. Deze laag varieert in dikte van 1 tot 4 m.
Onder de deklaag bevinden zich de lagen uit het Pleistocene tijdperk. Dit zijn van boven
naar beneden het Pleistoceen zand met een dikte van gemiddeld 22 m dat het eerste watervoerende pakket vormt, de eerste scheidende laag gevormd door klei van de Formatie
van Kedichem met een dikte van gemiddeld 20 m, fijn tot matig grof zand met kleilagen dat
het tweede watervoerende pakket vormt en de kleilaag van de Formatie van Oosterhout als
geohydrologische basis [lit.1.].
4.1.2.
Bodemkwaliteit
In 1878 is de lijn Den Haag-Rotterdam aangelegd door de Hollandsche IJzeren Spoorweg
Maatschappij. De huidige milieuhygiënische kwaliteit van de bodem ter plaatse van de
spoorzone in Rijswijk en Delft kan mede verklaard worden door de ligging van de locatie in
binnenstedelijk gebied en de ontstaansgeschiedenis van de locaties.
Stichting Bodemsanering NS heeft de taak om bodemverontreinigingen op het terrein van
NS Vastgoed of Railinfratrust te onderzoeken en saneren. In bijlage II zijn de bekende verontreinigingen (de zogenaamde NS-saneringsgevallen) weergegeven, de gegevens zijn afkomstig van SBNS. De belangrijkste gegevens zijn bij de NS opgevraagd. Bodemsaneringen in het kader van de aanleg van de viersporigheid worden zo veel mogelijk in samenloop met activiteiten en ontwikkelingen van NS of ProRail uitgevoerd (onder het mom: werk
met werk maken).
Binnen het studiegebied zijn locaties aanwezig waarop bodemverontreiniging is geconstateerd, of waar gezien (voormalige) bedrijvigheid bodemverontreiniging is te verwachten.
Deze worden onderstaand beschreven. In bijlage V zijn de bekende hinderwet- en milieuvergunningen en tanklocaties opgenomen.
Op basis van de geografische ligging, historie en milieuhygiënische bodemkwaliteit is het
studiegebied ingedeeld in drie hoofd deelgebieden (zie figuur 2.1):
1. Gemeente Rijswijk;
2. DSM-terrein Delft;
3. Kabelfabriek-Station Delft Zuid.
Een overzicht globale te verwachten bodemkwaliteit en de bekende relevante verontreinigingen is weergegeven in bijlage I. In deze paragraaf worden de bekende verontreinigingen
en de verwachte bodemkwaliteit besproken.
Deelgebied 1: Gemeente Rijswijk
In de bijlage ‘verdachte gebieden’ van de bodemkwaliteitskaart van Rijswijk staat het spoor
aangegeven als verdachte locatie [lit. 6.], zie figuur 4.1, vanwege de diffuus heterogeen
verontreinigde bodem ter plaatse van spoorwegen (zie kader paragraaf 5.2.1). Daarnaast
zijn de bermen langs het spoor verdacht op bestrijdingsmiddelen (onkruidbestrijding). De
12
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
uitgevoerde bodemonderzoeken langs het spoor bevestigen de hypothese ‘verdacht’: het
blijkt dat in de grond en de waterbodem gehalten aan metalen, PAK en EOX tot boven de
achtergrondwaarden worden gemeten. Buiten de 25 m grens (huidig onderzoeksgebied)
wordt plaatselijk nikkel, lood en olie (licht) verhoogd gemeten.
Aangrenzend aan het spoor liggen enkele verdachte deelgebieden, zie figuur 4.1. De bodemkwaliteitskaart geeft geen verklaring van de deelgebieden. Een verklaring is ook niet
bekend bij de gemeente Rijswijk. Mogelijk is het verdacht vanwege de aanwezigheid van
(voormalige) kassen en volkstuinen. Kassengebied en volkstuinen zijn over het algemeen
verdacht op de aanwezigheid van PCB (bestrijdingsmiddelen), asbest (verwerkt in bebouwing, opstallen en schuurtjes) en minerale olie (ondergrondse tanks) en mogelijk ook met
zware metalen vanwege allerlei nevenactiviteiten die hebben plaatsgevonden (bijvoorbeeld
opslag sloopafval).
Door SBNS is in december 2006 verkennend bodemonderzoek uitgevoerd langs het spoor
in Rijswijk tussen km. 63,78-67,66. Over het algemeen is het traject licht diffuus verontreinigd met zware metalen en PAK en/of minerale olie [lit. 7.]. De kwaliteit van de waterbodems variëren van de toenmalige klasse 1 tot en met 4. In de ondergrond (0,5-2,0 m-mv)
aan de oostzijde van het spoor ter hoogte van ’t Haantje zijn gehalten aan zware metalen
(koper, lood, zink) en PAK boven de interventiewaarde aangetroffen [lit. 8]. De verontreiniging is mogelijk te relateren aan de bijmengingen met baksteen, kolen en puin. Er is waarschijnlijk sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Nader onderzoek wordt
hier noodzakelijk geacht. Het betreft kadastraal perceel Rijswijk, H, 990. In bijlage III is de
onderzoekstekening opgenomen, de verontreiniging ligt bij en rondom boring 16. Momenteel is dit aspect meegenomen als leemte in kennis (zie deel A, hoofdstuk 10).
In het tankenarchief van de gemeente Rijswijk zijn geen ondergrondse of bovengrondse
tanklocaties bekend binnen het onderzoeksgebied.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
13
Figuur 4.1. Verdachte gebieden spoortraject Rijswijk
Blauw: spoor
Rose: verdachte deelgebieden
Binnen het deelgebied ‘Gemeente Rijswijk’ zijn geen gegevens gevonden over de aanwezigheid van asbest in de bodem.
Wilhelminapark en Elsenburgerbos
Het begin van het spoortraject (omgeving km. 66.5) is gelegen tussen voormalige stortplaatsen Wilhelminapark en Elsenburgerbos. Onbekend is welk afval is gestort. Na het beëindigen van de stortactiviteiten zijn de beide locaties ingericht als recreatiegebied.
Al jarenlang zijn de stortplaatsen onderzocht op milieuhygiënische kwaliteit van het afdekmateriaal, bodem, grondwater, percolatiewater (regenwater dat door het stortmateriaal is
geïnfiltreerd oftewel infiltratiewater) en oppervlaktewater om eventuele gezondheidsrisico’s
voor de gebruikers te kunnen bepalen. Stortplaats Wilhelminapark is opgenomen in het
NAVOS-programma van de provincie Zuid-Holland en wordt periodiek gemonitord. Onderzoeksrapportages en monitoring tot juli 2011 geven geen aanleiding voor het verwachten
van grond of grondwaterverontreiniging afkomstig van de stortplaats ter plaatse van het
spoor.
Een aandachtspunt is dat het grondwater zich vanaf de stortlocaties naar DSM-Gist verplaatst, als gevolg van grondwateronttrekking van DSM/Gist-Brocades. Volgens de onderzoeksgegevens heeft het grondwater afkomstig van de stortlocaties, het grondwater binnen
het studiegebied niet (negatief) beïnvloed.
Deelgebied 2: DSM-terrein Delft
Op het DSM-terrein zijn veel bodemonderzoeken uitgevoerd. De DSM beschikt over een
eigen online bodeminformatiesysteem waarin alle bekende vervuilde punten zijn opgenomen (ook wel de bodematlas genoemd). Binnen 50 m van een vervuild punt geldt de grond
en het grondwater als verdacht. De relevante informatie uit dit systeem zijn door de huisadviseur van de DSM (Royal Haskoning) aangeleverd.
14
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
Ook recent (2011) zijn door Witteveen+Bos verschillende bodemonderzoeken uitgevoerd in
het kader van het project ‘Spoorzone’ [lit. 9.] en [lit. 10.] inclusief bijbehorende vooronderzoeken. Uit de verschillende bodemonderzoeken blijkt dat er is sprake van een heterogeen
verontreinigde ophooglaag tot 1 à 2,0 m-mv. In deze laag worden bijmengingen met puin,
baksteen, kooltjes en dergelijke aangetroffen. Ook zijn over het gehele gebied in de bodem
(sterk) verhoogde concentraties aan zware metalen, PAK en minerale olie gemeten en in
het grondwater xylenen, tolueen en benzeen. Op relatief korte afstand kan de lokale bodemkwaliteit sterk wisselen. Niet alle verontreinigingen zijn volledig vastgelegd of ingekaderd.
Daarnaast hebben op het DSM-terrein (in het verleden) allerlei bodembedreigende activiteiten plaatsgevonden. Denk hierbij aan de opslag van oplosmiddelen en vetten, tanks met
ammonia en methanol, productie van chemicaliën etcetera. Deze activiteiten hebben lokaal
tot bodemverontreinigingen geleid. Er zijn al verschillende saneringen uitgevoerd en enkele
saneringen / monitoringen zijn nog gaande.
In september 2012 is voor het DSM-terrein een bodemkwaliteitskaart voor asbest opgesteld. Hierop zijn de terreindelen waarop asbest is aangetroffen weergegeven. De kaart is
opgenomen in bijlage VII. Het voorkomen van asbest op het terrein is onvoorspelbaar.
Plaatselijk kan het gehalte aan asbest de interventieaarde (ruim) overschrijden. Langs het
spoor zijn enkele overschrijdingen bekend, deze liggen niet binnen het plangebied. Hierbij
moet opgemerkt worden dat het spoor (plangebied) zelf niet is onderzocht.
Deelgebied 3: Kabelfabriek-station Delft Zuid
In het kader van de aanleg van de spoortunnel en de stedelijke vernieuwing in Delft (project
Spoorzone Delft) zijn diverse bodemonderzoeken uitgevoerd binnen het huidig plangebied
langs de spoorbaan vanaf km. 70.4 tot aan station Delft Zuid. Uit de bodemonderzoeken
binnen het huidig plangebied blijkt dat sprake is van een stedelijke ophooglaag tot circa 2,0
m-mv waarin incidenteel de interventiewaarde (met name zware metalen, koper, lood en
zink) wordt overschreden [lit. 2.]. In feite is dit in lijn met de verwachting volgens de bodemkwaliteitskaart van de gemeente Delft. Het spoortraject is gelegen in zone 02: Industrieterrein/bedrijven 1940-1960, 1-1,5 m opgehoogd, plaatselijk puin. Richting station Delft Zuid
ligt het spoor in zone 03: Industrie/bedrijven > 1960, 1-1,5 m-mv, opgehoogd, plaatselijk
puin en zone 13: wonen na 1960, 1-1,5 m-mv opgehoogd. In figuur 4.2 is een uitsnede van
de bodemkwaliteitskaart opgenomen.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
15
Figuur 4.2. Bodemkwaliteitzones gemeente Delft (gele lijn is het spoor)
Bekend is dat aan de zuidzijde van het spoor ter hoogte van km 71,0 een geval van ernstige bodemverontreiniging aanwezig is. Het gaat om een koperverontreiniging in de bovengrond met een omvang van circa 460 m3, (heterogeen geval 5). Een kaart met hierop aangegeven waar de interventiewaardeoverschrijding van koper is aangetroffen is opgenomen
in bijlage IV [lit. 2.]. Ook ter hoogte van km 70,49-70,57 is sprake van een geval van bodemverontreiniging met koper [lit. 3.]. De saneringen zijn niet spoedeisend en worden alleen uitgevoerd wanneer grondverzet plaatsvindt, mogelijk is dat in het kader van de aanleg van de viersporigheid.
Bekend is dat langs km. 70.4 tot aan station Delft Zuid diffuse verontreinigingen langs de
spoorbaan liggen welke te relateren zijn aan gedempte sloten. De waterbodems in de sloten hebben een kwaliteit variërend van klasse 0 tot klasse 4 (PAK, olie).
Binnen het deelgebied ‘Kabelfabriek-station Delft Zuid’ zijn geen gegevens gevonden over
de aanwezigheid van asbest in de bodem.
Voormalig NKF-terrein aan de Schieweg 9
Aan de Schieweg 9 tot en met 15 ligt het terrein van de Nederlandse Kabelfabriek (NKF).
Het terrein is in 1913 in gebruik genomen. Op het terrein vonden activiteiten als metaalbewerking plaats. Naast het spoor ligt het ketelhuis (waar in 1998 een olielekkage is gesaneerd), een vetvanger; haspelopslag, opslag bedrijfsafval (restanten kabels) op asfalt of in
containers. Voordat het bedrijfsterrein tussen de Schie en de spoorlijn in gebruik is genomen is het gehele plangebied 1,0-2,0 m opgehoogd. De opgebrachte grond bevat puin,
slakken, kooltjes en sintels [lit. 4.].
16
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
De grond is plaatselijk verontreinigd met zware metalen, PAK en minerale olie. Plaatselijk
zijn licht verhoogde gehalten aan vluchtige aromaten aangetroffen. Het grondwater is licht
tot matig verontreinigd met zware metalen. Arseen en zink komen plaatselijk voor tot boven
de interventiewaarde, deze hebben mogelijk een natuurlijk oorsprong. In een rapport uit
mei 2010 is door het bevoegd gezag beoordeeld dat er voldoende is gesaneerd en de locatie niet meer verdacht is op bodemverontreiniging, inclusief asbest [lit. 11.].
Ter hoogte van de kabelfabriek ligt de gedempte Galgenmolen sloot (1993). Hier zijn geen
noemenswaardige verontreinigingen aangetroffen, ook geen asbest.
Restverontreiniging VOCl Schieweg 14
In 1998-2000 is een grondwaterverontreiniging met VOCl gesaneerd. De grond levert nog
verontreiniging na. Grondwatermonitoring vindt plaats om na te gaan of sprake is van een
stabiele eindsituatie. Uit de monitoring blijkt dat concentraties VOCl in het grondwater kunnen schommelen. In 2013 lijkt er sprake te zijn van toenemende concentraties stroomopwaarts in het bovenste watervoerend pakket. Hiermee is geen sprake van een stabiele
eindsituatie. De oorzaak hiervan is onbekend en monitoring wordt voortgezet. Deze restverontreiniging met VOCl is op een afstand van meer dan 25 m van het spoor gelegen.
Vulcanusweg
Parallel aan de westzijde van het spoor loopt de Vulcanusweg. Aan deze weg zijn verschillende bedrijven gevestigd. Van verschillende bedrijven zijn hinderwetvergunningen en bodemonderzoeken bekend. Deze gegevens zijn ingezien en beoordeeld. Geconcludeerd is
dat de potentieel bodembedreigende bedrijfsactiviteiten aan de straatzijde zijn gevestigd en
zodoende op ruime afstand van het spoor zijn gesitueerd (> 75 m).
Wel is het klasse 4 slib van de insteekhaven tussen de Vulcanusweg en het spoor gesaneerd en beschikt (goedgekeurd door het bevoegd gezag) in 2002.
Station Delft Zuid
In een memo van de gemeente Delft over bodemkwaliteit bestemmingsplan Station-Zuid
[lit. 14.] staat beschreven dat het gebied van Station Zuid een zogenaamde Wbb-locatie
betreft (registratie in het kader van de Wet bodembescherming door het bevoegd gezag
Provincie Zuid-Holland). Het terrein is bij de aanleg van het station opgehoogd met bagger
uit de spoorsloten. Echter blijkt uit onderzoeken op de locatie dat de verontreinigingsituatie
beperkt is, er is geen sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Rond station Delft Zuid zijn enkele bodemonderzoeken uitgevoerd. Ook hier zijn in de bodem sporen
puin aangetroffen. De grond is hooguit licht verontreinigd met olie en zware metalen en
voldoet over het algemeen aan klasse achtergrondwaarde. Het grondwater met arseen,
chroom en xylenen. Ook hier kan het slib van de waterbodem in verontreinigd zijn. Verder
naar het zuiden zijn geen bodemgegevens bekend.
4.1.3.
Conclusie
Over het algemeen is het gehele spoortraject verdacht vanwege de diffuus heterogeen
verontreinigde (water)bodem ter plaatse van spoorwegen (zie kader paragraaf 6.3). Daarnaast zijn deelgebieden DSM-terrein en Kabelfabriek-station Delft Zuid verdacht vanwege
de aanwezigheid van een antropogene ophooglaag waarin gehalten tot boven de interventiewaarde kunnen voorkomen. Voor zover bekend zijn de losse verontreinigingen op het
DSM-terrein zoals weergegeven in bijlage I allemaal buiten het plangebied gelegen In tabel
4.2 is samenvattend weergegeven welke gebieden binnen het plangebied verdacht zijn ten
aanzien van bodemverontreiniging. Daarnaast is de restverontreiniging met VOCl in het
grondwater aan de Schieweg 14 een aandachtspunt. De verontreiniging dient niet nadelig
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
17
beïnvloed te worden tijdens toekomstige werkzaamheden (denk aan bemaling). In bijlage I
zijn deze locaties op kaart weergegeven.
Tabel 4.2. Overzicht verdachte gebieden binnen het plangebied
deelgebied
omschrijving
verdachte stoffen
Gemeente Rijswijk
kassengebied en volkstuinen
asbest
oostzijde ’t Haantje
gehalten boven de interventiewaarde ge-
zware metalen (koper, lood, zink) en
meten, mogelijk sprake van geval van
PAK
ernstige bodemverontreiniging
DSM-terrein
heterogeen verontreinigde ophooglaag
zware metalen, PAK, minerale olie,
Kabelfabriek-Station Delft Zuid
heterogeen verontreinigde ophooglaag
zuidzijde spoor ter hoogte van
koperverontreiniging, sprake van geval
koper
verontreinigingen te relateren aan ge-
PAK en minerale olie
asbest
zware metalen (koper, lood en zink),
PAK
km. 71,0 en km 70,49-70,57
langs km. 70.4
dempte sloten
4.2.
Autonome ontwikkelingen
Door de jaren heen zullen meer gegevens met betrekking tot de bodemkwaliteit bekend
worden, aangezien over het algemeen voor ingrepen in de bodem onderzoek wordt uitgevoerd. Daarnaast zullen de reeds bekende bodemverontreinigingen nader onderzocht, dan
wel gesaneerd worden. Dit zal alleen in combinatie met (uit te voeren) werkzaamheden
plaatsvinden. Het saneren van de bodem leidt uiteindelijk tot het afnemen van het aantal
verontreinigde locaties.
Nieuwe verontreinigingen (ontstaan na 1987) dienen direct en in hun geheel verwijderd te
worden (zorgplichtbeginsel uit de Wbb).
18
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
5.
EFFECTBESCHRIJVING EN -BEOORDELING
Een MER bevat de beschrijving van de gevolgen voor het milieu die de voorgenomen activiteit zal hebben. Daarnaast bevat een MER de motivering van de wijze waarop deze gevolgen zijn bepaald.
5.1.
Grondverzet
5.1.1.
Aanlegfase
Tijdens de aanleg van de nieuwe sporen en het graven van sloten ter watercompensatie
vindt er grondverzet plaats. Het graven in grond wordt negatief beoordeeld ten opzichte
van de huidige situatie. Dit omdat ontgraving zorgt voor verstoring van de lokale bodemopbouw en waterhuishouding.
Beoordeling grondverzet: 0/- / Tijdens de aanleg van de extra sporen kan gesteld worden dat een minimaal negatief effect
optreedt wat betreft grondverzet voor variant A. Voor de B-variant van de DSM-aansluiting
is meer grondverzet nodig in verband met het zijspoor dat als toegang tot het DSM-terrein
wordt aangelegd, waardoor de B-variant een negatief effect heeft.
5.2.
Bodemkwaliteit
5.2.1.
Aanlegfase
Grondverzet vindt met name in de bovenste (meest verontreinigde) bodemlaag plaats (voor
de aanleg van een cunet). Ook worden enkele nieuwe watergangen aangelegd. Hiervoor
komt waarschijnlijk ballast, dat aan de in het Besluit bodemkwaliteit gestelde kwaliteitsnormen voldoet, in de plaats.
Het ontgraven van verontreinigde grond heeft een (versnelde) sanerende werking, wat ten
aanzien van de huidige situatie juist positief kan worden beoordeeld. Hier komt grond van
een betere kwaliteit voor in de plaats. Bestaande sloten ter plaatse van de verbreding worden opgeschoond. Sanering van gevallen van ernstige bodemverontreiniging zal in het kader van de autonome ontwikkeling echter ook uitgevoerd worden. Dit leidt tot een neutraal
effect voor het criterium bodemkwaliteit.
Beoordeling bodemkwaliteit: 0/+
Tijdens de aanleg van de extra sporen kan gesteld worden dat een licht positief effect optreedt wat betreft de bodemkwaliteit. Verontreinigingen worden namelijk verwijderd en
grond/balast van juiste kwaliteit komt hiervoor in de plaats.
Varianten
Onderscheid wordt gemaakt tussen variant A en B voor de aansluiting op het DSM-terrein,
zie hoofdrapport paragraaf 6.2.2.
Wat het effect op de milieuhygiënische bodemkwaliteit betreft wordt er geen groot verschil
verwacht tussen de varianten. Naar verwachting is de bodemkwaliteit ter plaatse van variant A slechter dan de bodemkwaliteit ter plaatse van variant B. Wel ligt naast variant B een
NS-saneringsgeval (zie bijlage III). Of deze zich ook binnen het werkgebied van oplossingsrichting 1 ‘t Haantje (zie bijlage III en paragraaf 6.2) bevindt is op dit moment niet bekend en dient voor de aanleg uitgesloten te worden door middel van verkennend bodemonderzoek. De omvang van deze verontreiniging met zware metalen en PAK in de onder-
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
19
grond (0,5-2,0 m-mv) is niet afgeperkt. Indien nodig kan hier in samenwerking met de
SBNS gesaneerd worden. Hiermee kan werk met werk worden gemaakt.
Wat grondverzet betreft zal voor variant A meer grondverzet plaatsvinden dan voor variant
B. Hierdoor scoort variant B hier iets hoger.
5.2.2.
Gebruiksfase
Diffuse verontreinigingen langs het spoor [lit. 5.]
Diffuse verontreinigingsprocessen treden langs het spoor voortdurend op en domineren daarom lokale (eenmalige)
processen. In 1998 heeft onderzoek plaatsgevonden, waarmee voor een aantal stoffen de invloed van spoorwegen
op de omgeving is gemodelleerd [lit. 5.]. De volgende diffuse processen zijn hiermee aangetoond:
-
nikkel komt mee met ijzerstof als gevolg van slijtage van de spoorbaan en wielbanden;
-
koper is afkomstig van slijtende bovenleidingen;
-
zink komt eveneens door slijtage van de spoorbanen;
-
lokaal kan PAK-verontreiniging ontstaan door uitloging uit oude ballast en kool/sintelhoudende ophooglagen
(historische verontreiniging);
-
minerale olie komt voor als gevolg van lekkende locomotieven.
Nagenoeg alle treinen rijden met elektrische tractie, op een enkele goederentrein na (dieseltrein). Bij spoorgebruik is sprake van slijtage van het spoor waardoor nikkel en zink in de
bodem terecht kan komen. Bij elektrische treinen is sprake van slijtage van de stroomafnemers en bovenleidingen. Hierdoor kan er koper, lood en ook koolstof in de bodem terecht komen [lit. 12.]. In het geval van een calamiteit met een dieseltrein is de kans op verontreiniging met minerale olie aanwezig door bij lekkage aanwezig. Dit zal onder normale
omstandigheden niet optreden.
In bovenstaande gevallen is er naar verwachting geen sprake van concentraties die de
vastgestelde normen overstijgen. Hierdoor is er geen sprake van een significant negatief
effect.
Bij de aanleg van nieuw spoor moet voldaan worden aan het Besluit Bodemkwaliteit. Dit
houdt in dat verontreinigde bouwstoffen niet toegepast mogen worden. Bodemverontreiniging met PAK door nieuw aangelegd spoor is dan ook vrijwel uitgesloten.
Ook dient bedacht te worden dat het gaat om een uitbreiding van bestaand spoor/aanleg
van nieuw spoor. Langs het traject van de spoorweg Rijswijk-station Delft Zuid vinden bovengenoemde diffuse verontreinigingsprocessen als gevolg van het huidige gebruik dus al
plaats. Dit zou in autonome situatie ook het geval zijn. Twee extra sporen leiden wel tot een
hogere frequentie van het aantal passerende treinen, maar dit heeft geen significant effect.
Beoordeling bodemkwaliteit: 0/De verwachting is dat de aanleg of uitbreiding van het spoor niet significant zal bijdragen
aan de diffuse verontreinigingsprocessen. Er is sprake van een minimaal negatief effect.
Beide varianten worden voor het aspect bodemkwaliteit beoordeeld als neutraal.
5.3.
Samenvatting effectbeoordeling bodem
In tabel 5.1 wordt een samenvatting gegeven van de effectbeoordeling voor het aspect bodem. Deze samenvatting is gebaseerd op de paragrafen 5.1 en 5.2.
20
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
Tabel 5.1. Samenvattende tabel effectbeoordeling bodem
bodem
criterium
aanlegfase
grondverzet
0/-
-
bodemkwaliteit
0/+
0/+
niet van toepassing
niet van toepassing
0/-
0/-
gebruiksfase
grondverzet
bodemkwaliteit
VA+A*
VA+B*
* ‘VA+A’ staat voor ‘voorgenomen activiteit met variant A’ en ‘VA+B’ staat voor ‘voorgenomen activiteit met variant B’.
Geconcludeerd wordt dat met betrekking tot het thema bodem voor wat betreft het effect
van de aansluiting op het DSM-terrein variant B iets positiever scoort. Dit gezien voor variant A wat meer grondverzet is voorzien. Ontgraving zorgt voor verstoring van de lokale bodemopbouw en waterhuishouding.
5.4.
Optimalisatiemogelijkheden
Gestreefd wordt om met een gesloten grondbalans te werken. Vrijkomende grond ter plaatse van de nieuwe sporen, kabels en leidingen en watergangen kan in een depot worden
gezet om, indien na keuring blijkt dat deze grond geschikt is, binnen het project weer toegepast te worden. Bijvoorbeeld als aanvulgrond bij te dempen watergangen. Indien dit niet
mogelijk is kan het grondverzet ook op basis van de bodemkwaliteitskaarten plaatsvinden,
mits toegestaan volgens de regels uit de Nota Bodembeheer gemeente Delft en/of gemeente Rijswijk.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
21
22
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
6.
OPLOSSINGSRICHTINGEN ’T HAANTJE EN ONTSLUITING STATION DELFT ZUID
6.1.
Inleiding
Naast de twee varianten voor de DSM-aansluiting zijn er nog een aantal oplossingsrichtingen mogelijk voor de huidige overweg ’t Haantje en de ontsluiting van station Delft Zuid.
Deze oplossingsrichtingen zijn echter geen volwaardige varianten, omdat de zoektocht
naar de meest geschikte, gewenste en financieel haalbare oplossingen nog in volle gang
is. Ook op bestuurlijk niveau zijn de oplossingsrichtingen nog een onderwerp van gesprek.
Om in dit MER toch al voor te sorteren op de mogelijke uitkomst van die zoektocht zijn de
mogelijke oplossingsrichtingen als doorkijk in dit hoofdstuk opgenomen. Daarnaast kan de
effectbeschrijving in dit hoofdstuk ook enige input leveren voor die zoektocht.
In paragraaf 6.2 komen de oplossingsrichtingen voor de huidige overweg ’t Haantje aan
bod. Paragraaf 6.3 behandelt de oplossingsrichtingen voor de ontsluiting van station Delft
Zuid. Voor een uitgebreide beschrijving van de oplossingsrichtingen wordt verwezen naar
hoofdstuk 8 van het hoofdrapport van het MER (deel A).
6.2.
Overweg ’t Haantje
In de gemeente Rijswijk ligt de gelijkvloerse overweg ’t Haantje. Deze gelijkvloerse overweg dient als gevolg van de viersporigheid vervangen te worden door een ongelijkvloerse
kruising. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu, ProRail en de gemeente Rijswijk hebben gezamenlijk deze oplossing uitgewerkt. Op verzoek van de gemeente Rijswijk is daarnaast gezocht naar een locatie voor de ongelijkvloerse kruising ten noorden van het huidige locatie gezien dit beter past binnen de gebiedsontwikkelingen van Rijswijk-Zuid.
Op basis van het zoekgebied kunnen drie mogelijke oplossingsrichtingen voor ’t Haantje
geformuleerd worden:
1. een smalle onderdoorgang (tunnel) op de huidige locatie van de overweg ’t Haantje;
2. een onderdoorgang (tunnel) 250 m ten noorden van de huidige locatie van overweg
’t Haantje en;
3. een viaduct 225 m ten noorden van de huidige locatie.
Effectbeschrijving en -beoordeling
Oplossingsrichtingen 1 en 2 betreffen onderdoorgangen. Dit betekent dat hierbij een grote
hoeveelheid grond vrij zal komen en afgevoerd danwel binnen het project hergebruikt dient
te worden. Oplossingsrichting 3 betreft een viaduct. Afgezien van het graven van afwateringssloten (watergangen), hoeft hiervoor hoeft nauwelijks in de grond te worden gegraven,
waardoor de lokale bodemhuishouding minder wordt verstoord en deze oplossingsrichting
positiever scoort ten opzichte van de overige twee. Wel wordt voor de aanleg van een viaduct grond aangevoerd. In het kader van een gesloten grondbalans is het mogelijk dat vrijkomende grond (van de te graven watergangen) binnen het project ter plaatse van het viaduct wordt hergebruikt. De toe te passen grond zal bovendien moeten voldoen aan de vigerende wetgeving waardoor de huidige bodemkwaliteit minimaal hetzelfde blijft, dan wel verbeterd.
De eerste oplossingsrichting is gelegen op de huidige locatie van overweg ’t Haantje. In
voorgaand onderzoek zijn hier in de directe omgeving gehalten aan zware metalen en PAK
boven de interventiewaarde aangetroffen (zie bijlage III en paragraaf 6.2). Dit is dezelfde
verontreiniging als bij variant B aansluiting DSM-terrein. Of deze zich ook binnen het werkgebied van de eerste oplossingsrichting bevindt is op dit moment niet bekend en dient voor
de aanleg uitgesloten te worden door middel van verkennend bodemonderzoek. Mogelijk is
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
23
hier sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging, die gesaneerd moet worden
voor de aanleg van de viersporigheid. Indien gekozen wordt voor de eerste oplossingsrichting neemt de omvang van de sanering iets toe. Het meerwerk en de meerkosten zullen
echter beperkt zijn (op basis van de huidige kennis). Als er sprake is van een verontreiniging dan zal deze ook in de autonome situatie worden gesaneerd. Bij de aanleg is dan
sprake van versneld saneren ten opzichte van de autonome situatie.
Oplossingsrichtingen 2 en 3 zijn noordelijker van de huidige locatie van overweg ’t Haantje
gelegen. Hier zijn geen verontreinigingen bekend.
Oplossingsrichting 1 heeft overlap met de B-variant van de aansluiting van het DSM-terrein
en omvat daardoor een iets groter werkgebied ten opzichte van de andere oplossingsrichtingen. De impact op de bodemkwaliteit of het grondverzet zal minimaal zijn en deze aspecten zijn daardoor niet meegenomen in de beoordeling.
Tijdelijke infrastructuur ten behoeve van ’t Haantje
Het ontwerp van de tijdelijke ontsluiting is ten oosten van het spoor geprojecteerd. Ter
plaatse van kassen en ten westen van het spoor ter plaatse van volkstuinen. Beide gebruiken zijn verdachte deelgebieden, zie figuur 4.1. Het gebied is verdacht ten aanzien PCB
(bestrijdingsmiddelen), asbest (verwerkt in bebouwing, opstallen en schuurtjes) en minerale
olie (ondergrondse tanks) en mogelijk ook met zware metalen vanwege allerlei nevenactiviteiten die hebben plaatsgevonden (bijvoorbeeld opslag sloopafval). Daarnaast lopen er enkele spoorsloten welke eveneens verdacht zijn ten aanzien van genoemde stoffen. Bij de
aanleg is dan sprake van versneld saneren ten opzichte van de autonome situatie.
In tabel 6.1 is een samenvatting weergegeven van de effectbeoordeling van de oplossingsrichtingen van ’t Haantje.
Tabel 6.1. Samenvattende tabel effectbeoordeling bodem ’t Haantje
AO
bodem
aanlegfase
gebruiksfase
criterium
onderdoorgang
onderdoor-
viaduct
huidige locatie
gang 250 m
225 m noordelijker
zonder
met
overlap
overlap
noordelijker
tijdelijke
zonder
met
overlap
overlap
ontsluitingsstructuur
DSM
DSM
DSM
DSM
grondverzet
0
0/-
0/-
0/-
0
0
0
bodemkwaliteit
0
0/+
0/+
0
0
0
0/+
grondverzet
0
niet van
niet van
niet van toe-
niet van
niet van
toepas-
toepas-
passing
toepas-
toepas-
sing
sing
sing
sing
0/-
0/-
0/-
0/-
bodemkwaliteit
0
0/-
0/-
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de derde oplossingsrichting (viaduct) iets positiever scoort
dan de andere oplossingsrichtingen (onderdoorgang). Dit heeft te maken met de hoeveelheid grondverzet die nodig is voor het graven van de onderdoorgang. De eerste oplossingsrichting (nabij huidige locatie ’t Haantje) scoort qua bodemkwaliteit iets beter, dit is
vanwege een mogelijke bodemverontreiniging bij ’t Haantje welke tijdens de aanleg wordt
verwijderd.
24
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
6.3.
Station Delft Zuid
Station Delft Zuid ligt op de kruising van de Kruithuisweg met de spoorlijn Den HaagRotterdam. Het station bestaat in de huidige situatie uit twee zijperrons aan een tweesporige spoorbaan en wordt ontsloten via het fietspad aan het Kruithuisweg-viaduct en op maaiveld.
Vanwege de viersporigheid op het traject en de daarmee samenhangende aanpassing van
station Delft Zuid van tweesporig naar viersporig, zullen er, in plaats van twee zijperrons,
twee middenperrons (eilandperrons) gerealiseerd worden waarmee op alle vier de sporen
gehalteerd kan worden. De nieuwe middenperrons dienen bereikbaar gemaakt te worden
middels trappen en liften.
Voor bovengenoemde ingrepen zijn meerdere oplossingsrichtingen mogelijk, te weten:
1. ontsluiting via trappen en liften aan een bordes tegen het Kruithuisweg-viaduct;
2. ontsluiting via een separate traverse;
3. ontsluiting via een fietsers-/voetgangerstunnel.
Effectbeschrijving en -beoordeling
Wat betreft oplossingsrichtingen 1 en 2 hebben de werkzaamheden die uitgevoerd moeten
worden voor de aanleg van de ontsluiting van station Delft Zuid waarschijnlijk geen tot weinig grondverzet tot gevolg. Ook in de gebruiksfase is contact met de bodem niet aan de orde. Zodoende is dit criterium niet van toepassing.
In geval van oplossingsrichting 3 wordt vanaf maaiveld een fiets- en voetgangerstunnel onder de perrons aangelegd. De bodemkwaliteit ter plaatse waar de tunnel is geprojecteerd is
over het algemeen licht verontreinigd met minerale olie en zware metalen en voldoet aan
klasse achtergrondwaarde. Het grondwater is over het algemeen licht verontreinigd met arseen, chroom en xylenen. De tunnel doorkruist een tweetal sloten. In 2003 is de kwaliteit
van het slib als klasse 4 beoordeeld, en geconcludeerd dat het slib niet reinigbaar is. Opgemerkt moet worden dat het gehanteerde toetsingskader is verouderd en herbepaling van
de kwaliteit moet plaatsvinden (dit geldt idem voor de grond en het grondwater). Elders
wordt watercompensatie gerealiseerd.
Bij de aanleg van de tunnel zal plaatselijk verontreinigd slib worden verwijderd, dit heeft
een (versnelde) sanerende werking. Grond van betere kwaliteit komt hiervoor in de plaats.
Bij de aanleg van een tunnel en het realiseren van de watercompensatie komt een grote
hoeveelheid grond vrij, welke afgevoerd danwel binnen het project hergebruikt dient te
worden (denk aan het dempen van de sloot). Bij de aanleg wordt de lokale bodem- en waterhuishouding tijdelijk verstoord waardoor deze oplossingsrichting iets negatiever scoort
ten opzichte van de overige twee. De bodemkwaliteit in de gebruiksfase zal nauwelijks beïnvloed worden gezien de tunnel volledig voorzien zal zijn van verharding.
Conclusie
Geconcludeerd kan worden dat de eerste en tweede oplossingsrichting geen effecten op
het grondverzet en de bodemkwaliteit hebben, aangezien er geen grondverzet en contact
met de bodem wordt verwacht.
Wat betreft de aanleg van een fiets-/voetgangerstunnel zal de te dempen watergang versneld gesaneerd worden wat een licht positief effect heeft op de bodemkwaliteit. Wel wordt
de lokale bodem- en waterhuishouding verstoord worden wat een licht negatief met zich
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
25
een brengt. In de gebruiksfase is er geen sprake meer van grondverzet en is er geen effect
op de bodemkwaliteit. In totaal scoort de derde oplossingsrichting neutraal.
In tabel 6.1 is een samenvatting weergegeven van de effectbeoordeling van de oplossingsrichtingen van station Delft Zuid.
Tabel 6.2. Samenvattende tabel effectbeoordeling bodem station Delft Zuid
bodem
criterium
AO
bordes Kruit-
separate traverse
huisweg
aanlegfase
gebruiksfase
tunnel
grondverzet
niet van toepassing
0/-
bodemkwaliteit
niet van toepassing
0/+
grondverzet
bodemkwaliteit
26
fietsers-/voetgangers-
niet van toepassing
niet van toepassing
0
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
7.
MITIGERENDE EN COMPENSERENDE MAATREGELEN
In deze paragraaf worden de mitigerende en compenserende maatregelen uitgewerkt. We
beperken ons tot maatregelen die gerelateerd zijn aan het huidige besluit en binnen de
reikwijdte van de initiatiefnemer ligt.
Bij de aanleg en de ingebruikname van de viersporigheid zijn geen negatieve effecten te
verwachten voor het thema bodem, derhalve zijn er geen mitigerende en compenserende
maatregelen voorzien.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
27
28
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
8.
LITERATUURLIJST
[lit. 1.] MER Spoorzone Delft themadocument bodem en grondwater, Witteveen+Bos met
referentie DT178-4/schj16/002 d.d. 1 juli 2003 (concept 02).
[lit. 2.] Notitie verontreinigingen in de ophooglaag spoorzone Delft, Witteveen+Bos met referentie TCE151-8-942/vooe3/003, d.d. 21 april 2009.
[lit. 3.] Rapportage Nader bodemonderzoek en asbestonderzoek Spoorzone Delft, Witteveen+Bos met referentie SBNS17-3/velm2/006 definitief 03, d.d. 20 augustus 2008.
[lit. 4.] Bodemonderzoek NKF-terrein Schieweg 9, Delft, RoyalHaskoning met referentie
H2293.BO/R005/IS/MJAE, d.d. 27 maart 2001.
[lit. 5.] Bodemverontreiniging vrije baan door spoorwegstof en spoorwegmaterialen, NS
Technisch Onderzoek, projectnummer7150029, SBNS-referentie JR0643, d.d.
maart 1998.
[lit. 6.] Bodemkwaliteitskaart gemeente Rijswijk met referentie 9V8276.01, d.d. 11 januari
2011.
[lit. 7.] Verkennend bodemonderzoek 11 kadastrale percelen in de gemeente Rijwijkhoofdrapport, SBNS-projectnaam: Rijswijk, Balans gemeente Rijswijk, SBNSprojectnummer: 093003, Projectnummer Grondslag: 11357, Geocode: 112, Kilometrering: 63,78-67,66 (112), d.d. 7 december 2006.
[lit. 8.] Ref.7, deelrapport met onderzoeksresultaten Kadastraal perceel Rijswijk, H, 990.
[lit. 9.] Milieukundig bodemonderzoek aankooptransactie DSM te Delft, Witteveen+Bos
met referentie RIST151-15-/kleb2/071, d.d. 3 oktober 2011.
[lit. 10.] Milieukundig bodemonderzoek site voorzieningen DSM te Delft, Witteveen+Bos met
referentie RIST151-15/kleb2/075, d.d. 13 oktober 2011.
[lit. 11.] Rapport historisch onderzoek voormalig Schieweg 17 te Delft, Oranjewoud met projectnummer 203384.46 revisie 01, d.d. 7 mei 2010.
[lit. 12.] Rijkswaterstaat Waterdienst, in samenwerking met Deltares en TNO, Slijtage
stroomafnemers en bovenleidingen spoorwegen, juni 2008.
[lit. 13.] Notitie Reikwijdte en Detailniveau-Milieueffectrapportage Programma Hoogfrequent
Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid, Ministerie van infrastructuur en milieu met besluitkenmerk IenM/BSK-2012/98545, 11 mei 2012.
[lit. 14.]Memo uit het bodemarchief met onderwerp ‘onderdeel bodem bestemmingsplan
station-Zuid’, opgesteld door Shirley Brijer (gemeente Delft), d.d. 31 mei 2001.
N.B.: In bijlage VI is een tabel opgenomen met een overzicht van de geraadpleegde bodemonderzoeken inclusief een beschrijving van de onderzoeksresultaten.
Witteveen+Bos, RIS432-12/14-020.961 definitief 6.0 d.d. 6 november 2014, MER Programma Hoogfrequent Spoorvervoer viersporigheid Rijswijk-Delft Zuid deelonderzoek Bodem
29
BIJLAGE I
BODEMVERWACHTINGSKAART EN VERONTREINIGINGSLOCATIES
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage I behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
66
.7
.
66
8
.
66
9
.
67
0
.1
67
kassen / opslag
.2
67
volkstuinen / opstallen
.3
67
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd:
goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie:
datum:
tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver
C.M. van der Put
C.M. van der Put
concept 1
07-09-2012
1
Kaart 1 van 4
opdrachtgever: ProRail
projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:32
formaat:
´
schaal:
0
20
A3 staand
1:2.000
40
60
80
100 m
67
.3
kassen
.
67
5
.
67
6
volkstuinen / opstallen
mogelijk geval van ernstige bodemverontreiniging. 0,5-2,0 m-mv (ZM, PAK >I)
.7
67
monitoring grondwater trimethylsilanol >I
.
67
8
koper, PCB, lood, zink >I
benzeen >I
.9
67
paarse grond "dymethylaline"-verontreiniging
lood, asbest, nikkel >I
lood >I
.0
68
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd:
goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie:
datum:
tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver
C.M. van der Put
C.M. van der Put
concept 1
07-09-2012
1
Kaart 2 van 4
opdrachtgever: ProRail
projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:34
formaat:
´
schaal:
0
20
A3 staand
1:2.000
40
60
80
100 m
70.5
insteekhaven
koper >I, geval van ernstige bodemverontreiniging
kabelfabriek (NFK)
70.6
70.7
70.8
gedempte sloot
70.9
71.0
koper (0,0-0,5 m-mv) >I, geval van ernstige bodemverontreiniging
71.1
71.2
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd:
goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie:
datum:
tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver
C.M. van der Put
C.M. van der Put
concept 1
07-09-2012
1
Kaart 3 van 4
opdrachtgever: ProRail
projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:35
formaat:
´
schaal:
0
20
A3 staand
1:2.000
40
60
80
100 m
71.3
71.4
71.5
71.6
71.7
71.8
71.9
diffuse kwaliteit
getekend:
> achtergrondwaarde
gecontroleerd:
goedgekeurd:
diffuus heterogeen met plaatselijk gehalten >I
versie:
datum:
tekeningnr.:
Verwachtingskaart bodemkwaliteit
G.H. Heuver
C.M. van der Put
C.M. van der Put
concept 1
07-09-2012
1
Kaart 4 van 4
opdrachtgever: ProRail
projectnaam: MER
spoortraject Rijswijk-Delft Zuid
Witteveen+Bos
projectcode: RIST151-20
D:\Project\RIST151-20\verwachtingskaart.mxd 10-09-2012 13:39:36
formaat:
´
schaal:
0
20
A3 staand
1:2.000
40
60
80
100 m
BIJLAGE II
NS-VERONTREINIGINGSGEVALLEN
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage II behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
98
90
90
94
9999
99
9899
Codes:
90 project in uitvoering
92 gedeeltelijk afgerond
94 volledig afgerond
98 geen onderdeel convenant SBNS
99 locatie bekend,
maar geen (voorbereidende) sanering uitgevoerd
Legenda
getekend:
gecontroleerd:
goedgekeurd:
Projectgebied
versie:
datum:
Witteveen+Bos
Ernstige verontreiniging (geen bodem)
D:\Users\drow\Documents\SBNS Carole\SBNS Delft.mxd 28-08-2012 14:43:08
´
schaal:
0
opdrachtgever: ProRail
projectnaam: MER
4-sporigheid Rijswijk/ Delft-Zuid
projectcode: RIST151-20-108
formaat:
NS saneringsgeval
WBB geval
tekeningnr.:
SBNS bodeminformatie spoorzone
Locatie Delft-Zuid
W. Drok
C. van der Put
M. Breedveld
concept 1
01-08-2012
1
30
60
A4 staand
1:5.000
90
120
150 m
99
9890
Codes:
90 project in uitvoering
92 gedeeltelijk afgerond
94 volledig afgerond
98 geen onderdeel convenant SBNS
99 locatie bekend, maar geen (voorbereidende) sanering uitgevoerd
getekend:
Legenda
gecontroleerd:
goedgekeurd:
Projectgebied
versie:
datum:
tekeningnr.:
Witteveen+Bos
Ernstige verontreiniging (geen bodem)
D:\Users\drow\Documents\SBNS Carole\SBNS Rijswijk.mxd 28-08-2012 14:41:53
formaat:
´
Locatie Rijswijk
opdrachtgever: ProRail
projectnaam: MER
4-sporigheid Rijswijk/Delft-Zuid
projectcode: RIST151-20-108
NS Saneringsgeval
WBB Geval
SBNS Bodeminformatie Spoorzone
W. Drok
C. van der Put
M. Breedveld
concept 1
01-08-2012
2
schaal:
0
40
A4 staand
1:5.000
80
120
160
200 m
BIJLAGE III
LIGGING VERONTREINIGING SBNS TER HOOGTE VAN ’T HAANTJE
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage III behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
BIJLAGE IV
CONTOUR GEVAL 5
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage IV behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
BIJLAGE V
OVERZICHT MILIEUVERGUNNINGEN EN TANKS
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage V behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Vergunningen 't Haantje (gemeente Rijswijk)
adres
kadastergemeente
kadastersectie
kadasternr.
soort (voorm.) bedrijvigheid
Haantje 21F Rijswijk
H
488
HW
Haantje 21F Rijswijk
H
488
HW
Haantje 21F Rijswijk
H
488
HW
Haantje 18A Rijswijk
H
Haantje 20
Rijswijk
H
Haantje 20
Rijswijk
H
485 (ged.)
1989-heden tuinbouw, annex
hoveniersbedrijf Vrij en Zn.
1992-heden gasdrukmeet- en
regelstation
2000 aanvraag dempings- en
ontgravingsvergunning tbv
aanleg grondopslag
1992-heden N.J. Pleunis
tuinbenodigdheden
1971-heden Van Ruyven
technische installaties tbv een
tuinbouwbedrijf
1994-heden gasdrukmeet- en
regelstation
691
1992-heden garage Weerheim
(autoherstelinrichting en
autoverkoop)
HW
485 (ged.)
HW
HW
Haantje 17
Rijswijk
HW
BA
H
Hinderwet
Bouwaanvraag
HW
Tanks 't Haantje (gemeente Delft)
adres
kadastergemeente
Haantje 21F Rijswijk
Haantje 20
Haantje 17
Rijswijk
Rijswijk
kadastersectie
kadasternr.
H
488
H
H
485 (ged.)
691
tanks ondergronds
tanks bovengronds
100 l smeerolie
10.000 l HBO-tank wit
10.000 l HBO-tank rood
installatie
bedrijf
Firma Vrij en Zn.
1993
1993
2.000 l HBO
Van Ruyven
3.000 l HBO
50 ton olie
HBO-tank
verwijderd
Garage Weerheim
Vergunningen Vulkanusweg (gemeente Delft)
adres
bedrijf
bodemgegevens
vergunning
Vulkanusweg 257
-
-
Vulkanusweg 259
Packard - Becker BV /
Chrompact BV:
Instrumentenfabriek met
door elektromotoren
gedreven werktuigen
bodemonderzoek op
voldoende afstand
-
Vulkanusweg 269
firma J. Leertouwer
-
vergunning voor een
schilderswerkplaats, 1973
Vulkanusweg 273
Van der Born Afvalstoffen bodemonderzoek op
bv: bewerken en bewaren voldoende afstand
van afvalstoffen en een
inrichting bestemd voor het
bewaren van dieselolie,
verwerken en sorteren en
(mechanisch) vernietigen
van oud papier
hinderwetvergunning, 1984 1991
Vulkanusweg 281
Chevron Petroleum
Maatschappij NV
vergunning voor een
verkooppunt van
motorbrandstoffen, 1973
bodemonderzoek
tankstation op ruime
afstand
Kinesis BV
hinderwetvergunning, 1983 1999
vergunning voor
garagebedrijf, 1975
uitbreidingsvergunning voor
garage met LPG-installatie,
1976.
Vulkanusweg 293
Chevron Petroleum
Maatschappij
(tussen perceel en spoor
ligt een watergang)
vergunning voor een
verkooppunt van
motorbrandstoffen, 1972
Vulcanusweg 297
C.W. d. Boer BV
de olietank met 10,000 l
diesel is gesaneerd
vergunning voor een
groothandel, verpakken en
snijden van groenten en
fruit, 1979.
BIJLAGE VI
OVERZICHT GERAADPLEEGDE BODEMONDERZOEKEN EN ONDERZOEKSRESULTATEN
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage VI behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Historisch bodemonderzoek MER PHS 4-sporigheid Rijswijk - Delft Zuid
verontreinigingen
adviesbureau
Rijswijk
Grondmechanica
Delft
Ingenieursbureau
van NS
Grontmij
BKH advies
Grontmij
datum
soort onderzoek
1-jun-91 bodemonderzoek
1-mei-93 milieuonderzoek
aanleiding / doel
zintuiglijk waarnemingen
bovengrond
spoorbaanverbreding Rijswijk
-
verbreding en verdiepte aanleg
spoortraject
-
grondwater
waterbodem
asbest
conclusies en aanbevelingen
referentie
metalen, PAK > AW (plaatselijk
nikkel, lood verhoogd valt buiten
traject)
-
-
-
-
-
Milieukundig bodemonderzoek ter plaatse van
spoorbaanverbreding te Rijswijk, Grondmechanica
Delft met referentie CO-324280/16, d.d. juni 1991
Uit HO: Cu, Pb, Ni, Zn, EOX > lokaal verhoogd EOX
AW. Rondom km 66,7 wordt olie gehalte, met name in de
in grond en gw aangetroffen
veenlagen
PAK > S
verontreinigd met zware
metalen, EOX, PAK
-
WVP 1 is niet beinvloed door
stortpakketten. In Elsenburgerbos 2 x
pb cyanide en vluchtige aromaten
verhoogd (met name noordoostelijk).
De omgeving (volkstuinen) is eveneens
normaal beinvloed door het
stortmateriaal.
-
-
doorgaan met monitoren
Grondwatermonitoring t.p.v. voormalige stortplaatsen
Wilhelminapark en Eisenburger bos te Rijswijk,
eindrapport systeemaanleg en eerste
bemonsteringsronde, Grontmij, concept september
1989
Aanvullend Nader Bodemonderzoek stortplaatsen
Elsenburgerbos en Wilhelminapark Noord en Zuid,
Rijswijk, BKH adviesbureau met referentie
BA2311667103N, d.d. 31 oktober 1996
Monitoring NAVOS locaties in de Provincie ZuidHolland, locatie Wilhelminapark N/Z te Rijswijk,
Grontmij met referentie GM-0022187, d.d. 1 juli 2011
1-sep-89 grondwatermonitoring
opzetten monitoringsnetwerk
en 1e bemonsteringsronde.
Bepalen kwaliteit en risico's
voormalige stortplaats
31-okt-96 AO en NAO
inzicht in aard en omvang
verontreiniging en milieu
/gezondheids risico's
voormalige stortactiviteiten
-
1-jul-11 Monitoring
vaststellen huidige
verontreinigingssituatie.
beoordelen NAVOSprojectlocatie
zintuiglijk schone deklaag. Vanaf 0,5 m-mv
puin, grind, baksteen, kolengruis zelden
huisvuil, betreft het stortmateriaal
-
aug-05 bodemonderzoek
verkrijgen van inzicht in de
bodemkwaliteit, inschatting
saneringskosten tpv 't Haantje
ivm aanleg spoortunnel
toplaag (0,0-2,0 m-mv) heterogene
samenstelling agv grondverzet en aanleg
ondergrondse infrastructuur. Het terreindeel
langs het spoor is opgehoord met puin en
koolas. De ophooglaag bevindt zich tot
circa 1,6 1 m-mv.
-
afdeklaag is nauwelijks
verontreinigd
ondergrond
-
-
As > I
-
-
geen risico's vanuit deklaag, stortlaag
mogelijk wel, dikte deklaag bij
Elsenburgerbos en Wilhemminapark-noord
wordt mogelijk onvoldoende geacht
-
As, Ni > I/T. Stroomrichting = zuidoost
-
-
bij huidig gebruik geen risico voor
gezondheid
-
incidenteel gemeten. ten
behoeve van de sanering
van asbest op het DSMterrein is een
toplaag tot 2,0 m-mv is zeer heterogeen,
Bodemonderzoek, DHV/TCE/Bentem Crouwel met
raamsaneringspan
locale bodemkwaliteit kan sterk wisselen op registratienummer IE-SE20052497, conccept versie
opgesteld
korte afstanden
1, d.d. augustus 2005
DSM GIS
DHV, TCE,
Benthem Crouwel
ophooglaag: PAK, Ni, Pb > I,
Cu, Ni, olie > T. Zuidoostelijk
terreindeel, ten oosten van het
spoor tolueen verontreiniging
(waarschijnlijk Bacinol)
tot 2,0 m-mv PAK, Ni, Pb > I, xylenen > AW. In 1 peilbuis arseen > T
Delft Zuid
Witteveen+Bos
vaststellen aard en omvang
van de verontreinigingen,
vaststellen algehele
20-aug-08 NO en asbestonderzoek bodemkwaliteit spoorzone
afgeven beschikking 13
locaties binnen gebied
spoorzone
Gemeente Delft
15-jan-09 beschikking
Witteveen+Bos
mogelijke gevallen van
bodemverontreiniging,
aanvullend achtergrond verontreinigingsspots in kaart
brengen (spoorzone)
21-apr-09 onderzoek
Rapportage Nader bodemonderzoek en
asbestonderzoek Spoorzone Delft, Witteveen+Bos
met referentie SBNS17-3/velm2/006 definitief 03, d.d.
20 augustus 2008
Brief Wbb beschikking Ernst & Spoedeisendheid
dertien locaties gelegen binnen gebied Spoorzone,
gemeente Delft met referentie 922480, d.d. 15-012009
Notitie verontreinigingen in de ophooglaag spoorzone
Delft, Witteveen+Bos met referentie TCE151-8942/vooe3/003, d.d. 21 april 2009
adviesbureau
Royal Haskoning
Acorius
Oranjewoud
De Straat
De Straat
datum
soort onderzoek
27-mrt-01 Bodemonderzoek
17-mei-07 VO
aanleiding / doel
inzicht verkrijgen in de
bodemkwaliteit en omvang
verontreingingen ivm verkoop
Pirelli (Schieweg 9)
transactie Schieweg 15
zintuiglijk waarnemingen
Kabelfabriek, metaalbewerking. Naast het
spoor: Ketelhuis, olielekkage leiding in
1998, sanering uitgevoerd; vetvanger;
haspelopslag, opslag bedrijfsafval
(restanten kabels) op asfalt of in containers.
Verspreid over het gehele NKF-terrein
bevat de grond plaatselijk puin, slakken
koolresten.
puin in de boringen langs het spoor
bovengrond
ondergrond
Ketelhuis: 0,0-0,7 m-mv lood en
zink > I, Cd, Cu, Hg, PAK, olie >
S. Haspelopslag: puinhoudende
grond Cu < I, Pb, Zn, PAK, olie
> S. Nabij vetvanger: Cu > I, Pb,
Zn > T, Cr, Ni, PAK, olie > S
-
grondwater
waterbodem
oliefilm op grondwater nabij vetvanger
en ketelhuis, bij Ketelhuis analytisch niet
gemeten, nabij vetvanger olie > T
-
-
-
voormalige gedempte
Galgmolensloot sloot
(1993) onderzocht, geen
noemenswaardigheden
aangetroffen, Cu, Pb, Zn,
PAK, olie > S
asbest
conclusies en aanbevelingen
-
De grond is plaatselijk verontreinigd met
zware metalen, PAK en minerale olie.
Plaatselijk zijn licht verhoogde gehalten aan
vluchtige aromaten aangetroffen. Het
grondwater is licht tot matig verontreingd
met zware metalen, arseen en zink
plaatselijk > I. Zware metalen hebben
mogelijk een natuurlijk oorsprong.
Bodemonderzoek NKF-terrein Schieweg 9, Delft,
Plaatselijk vluchtige aromaten, fenol-index, Royal Haskoning met referentie
EOX, olie > S.
H2293.BO/R005/IS/MJAE, d.d 27 maart 2001
analytisch geen asbest
aangetroffen in de
puinmonsters
Voorheen ook onderdeel van NKF. Huidig:
hoofdzakelijk opslag van (onverdachte
goederen) in containers en boxen
was voorheen onderdeel van NKF-terrein,
1928-heden spoorwegwerkplaats.
Schieweg 9 t/m 15 (NKF) is volgens
bevoegd gezag voldoende gesaneerd en is Rapport historisch onderzoek voormalig Schieweg 17
zodoende niet meer verdacht, locatie ook te Delft, Oranjewoud met projectnummer 203384.46
niet verdacht op aanwezigheid asbest
revisie 01, d.d. 7 mei 2010
7-mei-10 HO
geclusterd historisch
onderzoek, Schieweg 17
-
-
-
-
-
-
23-okt-03 VO en waterbodem
inzicht verkrijgen in de
bodemkwaliteit tbv
voorgenomen bouw in de
omgeving van station Delft
Zuid
-
olie, Cu, Hg, Pb, Zn > AW
Ni, Zn, olie, EOX > AW
As, Cr, Xy > S
klasse 4 (zink)
-
11-nov-02 waterbodemsanering
sanering, insteekhaven tussen
Vulcanusweg en het spoor
-
-
-
-
klasse 4 slib gesaneerd
tot terugsaneerwaarde
klasse 2, de sanering is
op 30 oktober 2009
beschikt
referentie
Verkennend bodemonderzoek Schieweg 15 Delft,
Acarius Advies met rapportnummer 0720010/sp
versie 2 definitief, d.d. 17 mei 2007
Verkennend bodem- en waterbodemonderzoek ter
plaatse van drie deellocaties in de nabije omgeving
van station Delft Zuid te Delft, De Straat mat
projectnummer B03A0538, d.d. 23 oktober 2003
gesaneerd tot terugsaneerwaarde klasse
2, de sanering is op 30 oktober 2009
beschikt
Saneringsbaggerbestek Locatie Vulcanusweg in de
gemeente Delft, De Straat met documentnaam
W02AO168.r01, d.d. 11 november 2002
Geofox
1-sep-09 waterbodemonderzoek
gemaal stationsgebied Delft
Zuid
-
-
-
-
klasse A
-
Waterbodemonderzoek stationsgebied Delft-Zuid te
Delft, Geofox-Lexmond met projectnummer
20091149/SHEU, d.d. 1 september 2009
Geofox
1-sep-09 partijkeuring grond
stationsgebied Delft-Zuid
sporen puin en baksteen
5 x partij met
achtergrondwaarde (0-1,0 mmv)
-
-
-
-
Partijkeuring grond stationsgebied Delft-Zuid te Delft,
Geofox-Lexmond met projectnummer
20091138/SHEU, d.d. 1 september 2009
Geofox
1-sep-09 grondwatermonitoring
voorgenomen herinrichting
stationsgebied Delft-Zuid
-
-
-
Ba > S. Voldoet niet aan de normen
voor HHDelfland voor lozen op
oppervlaktewater
-
-
Grondwater periode augustus 2009, stationsgebied
Delft-Zuid te Delft, Geofox-Lexmond met
projectnummer 20091138/KVER, d.d. 1 september
2009
Bodemonderzoeken Rijswijk, geraadpleedpleegd voor mer Spoorzone (dec. 2012)
adres
referentie onderzoek
kwaliteit bovengrond
kwaliteit ondergrond
kwaliteit grondwater
Lange Kleiweg 30
Volkstuinen Lange Kleiweg
IO autowrakken PZH, Grontmij, sept. 1988
zw. metalen, olie > I (ook in slib verhoogd)
olie > I
>S
OO slibonderzoek, Grontmij, 91-9661, jan. 1992
klasse 3: PAK, DDT, Pb
Volkstuinen Haantje
VO, Grontmij, juli 998
Cu, Pb > T
Volkstuinencomplex "Tot Ons Genoegen"
VO, Ecobrain, 001089, 14 nov. 2000
Cu+Hg+Pb+Zn+PAK+EOX > S, slib klasse 1
Stortplaats Wilhelminapark
VO, Grontmij, 80905/00, juni 1988
slib en bovengrond < S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, voorjaar 1989
<S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, sept. 1989
Cl, BTEXN verhoogd
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
Ammonium > I
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, jan. 1994
As, CN, BTEXN verhoogd
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, juli 1994
Brandplek Wilhelminapark
VO, Interproject, JJS/953379, dec. 1995
min. olie > S
Bosgang Wilhelminapark
VO, VanderHelmMileubeheer, HONR6617, 1996
<S
Stortplaats Wilhelminapark
NO, Grontmij, okt. 1996
>S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2000
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2001
Elsenburgerbos en Wilhelminapark
AO+NO, BKH adviesbureau, okt. 1996
Elsenburgerbos
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
VO, Grontmij, 26431-00, sept. 1992
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
NO, Grontmij,
As > T, Cd > S
afval > S
CN verhoogd
<S
As > S, EOX > 16
>S
zw. metalen > S
zw. metalen > S
Cu > S
As > I, CN+Zn > S
Cl+Ammonium+sulfaat+CN > S
PAK > S
Verdiepte spoorbaan Rijswijk
Milieutechnische beoordeling, BV Articon, mei 1993
Cu+Pb+Ni+Zn+EOX > S, slib klasse 1
EOX > S
Haantje 15
HO, WLTO Advies, 77854, apr. 1998
n.v.t.
n.v.t.
Haantje 15
VO, Blgg Oosterbeek, 77854, nov. 1998
min.olie > I, Cu+Pb+Zn+Hg > S
min.olie+Ni+As > S
Haantje 15
VO, maart 2001
slib klasse 3
>T
Haantje 15
NO, jan. 2002
min. olie > I
Haantje 15
VO+NO, BMA Milieu B.V., NEN.20010048, mrt. 2001
Cu+Hg+Pb+Zn+EOX+min.olie > S, slib klasse 3
Haantje 15
Afperkend Bodemonderzoek, BMA Milieu B.V., jan. 2002
min.olie > S
Haantje 17
VO, R&B Advies, 358, okt. 1992
Cu+Hg+Pb+Zn+PAK > T, min. olie > S
Haantje 17A/C
VO, EMN, 970204.010, nov. 1997
min.olie > I
Haantje 19A
VO, A.J.Schutter GWW, aug. 1999
Cu > I, Cd+Hg+Pb+Z+PAK+min.olie+EOX > S
EOX > S
Cr+Ni+BTEXN > S
Haantje 20
VO, Blgg Oosterbeek, 77802, aug. 1998
min.olie+EOX+Cd+Ni+Hg > S, Cu+Pb > T, Zn > I
min.olie > S
Ni > S, As > T
Haantje 21A
Saneringsvoorstel, VanderHelmMilieubeheer, juni 1994
min. olie,aromaten > T
min.olie,aromaten > T
min.olie > I, aromaten > S
Haantje 21A
EO, VanderHelmMilieubeheer, ZEGD4226, sept. 1994
min.olie+EOX+per+tri > S
Cu+EOX+min.olie > S
Cl > S, min.olie+PAK > T
n.v.t.
Zn > S, Ni > T
min. olie > T
min.olie > I, BTEX > T
Haantje 21f
VO, A.J.Schutter GWW, juli 1999
min.olie+EOX > S
Haantje 21f
VO (2), A.J.Schutter GWW, nov. 1999
Cu+Pb+Zn+PAK+EOX+min.olie > S
Cr+BTEXN > S
Ni > I, As+Cr+xylenen+cis > S
Haantje 21f
AO, Ecobrain, U01-1229, nov. 2001
Cu > I, Cd+Hg+Pb+Zn+PAK+min.olie+EOX > S
Cd+Cu+Ni > S
adres
Volkstuinen Lange Kleiweg
referentie onderzoek
kwaliteit bovengrond
OO slibonderzoek, Grontmij, 91-9661, jan. 1992
klasse 3: PAK, DDT, Pb
kwaliteit ondergrond
kwaliteit grondwater
Volkstuinen Haantje
VO, Grontmij, juli 998
Cu, Pb > T
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, sept. 1989
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, voorjaar 1989
Stortplaats Wilhelminapark
VO, Grontmij, 80905/00, juni 1988
slib en bovengrond < S
Brandplek Wilhelminapark
VO, Interproject, JJS/953379, dec. 1995
min. olie > S
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
Ammonium > I
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, jan. 1994
As, CN, BTEXN verhoogd
Stortplaats Wilhelminapark
MO, Grontmij, juli 1994
Stortplaats Wilhelminapark
NO, Grontmij, okt. 1996
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2000
Stortplaats Wilhelminapark
MO, PZH, 2001
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
VO, Grontmij, 26431-00, sept. 1992
Cl, BTEXN verhoogd
<S
afval > S
CN verhoogd
>S
>S
zw. metalen > S
zw. metalen > S
PAK > S
Spoorbaan Den Haag-Schiedam
NO, Grontmij,
Haantje 17
VO, R&B Advies, 358, okt. 1992
Cu+Hg+Pb+Zn+PAK > T, min. olie > S
Lange Kleiweg 30
IO autowrakken PZH, Grontmij, sept. 1988
zw. metalen, olie > I (ook in slib verhoogd)
olie > I
Bosgang Wilhelminapark
VO, VanderHelmMileubeheer, HONR6617, 1996
<S
<S
Haantje 15
VO, maart 2001
slib klasse 3
Haantje 15
NO, jan. 2002
min. olie > I
Elsenburgerbos
MO, Grontmij, 15528, sept. 1991
min. olie > T
>S
As > S, EOX > 16
>T
Cl+Ammonium+sulfaat+CN > S
opmerking
gebaggerd
sintelpad: gesaneerd
bij huidig gebruik geen risico's
er treedt wel beinvloeding van gw plaats
systeemaanleg monitoring stortplaats
monitoring wordt voortgezet
NO aanbevolen
NO aanbevolen
niet veroorzaakt door brandplek
monitoring gw blijft noodzakelijk
grondwateronttrekking van Gist te Delft
vnl. aan westzijde uittreding Cn
locatie betreft deelgebied 9
olie- en PAK-verontreiniging plaatselijk
1 voorm. en 1 HBO olietank aanwezig
plaatselijk bij tanks en aanmaakbakken
geen ernstig geval
i.v.m. herinrichting sloot dempen
Volume verontreinigd: 5 m2 x 1 m
geen sanering noodzakelijk
verontreiniging plaatselijk bij tanks
bovengrondse tanks aanwezig
2 voorm. olietanks aanwezig
voorstel te saneren 55 ton
gesaneerd 65,54 ton
VOCl verontreinigingen zeer plaatselijk
ter plaatse van de wasplaats
te saneren 85 m3, saneringsnoodzaak
opmerking
gebaggerd
sintelpad: gesaneerd
systeemaanleg monitoring stortplaats
er treedt wel beinvloeding van gw plaats
bij huidig gebruik geen risico's
niet veroorzaakt door brandplek
monitoring wordt voortgezet
NO aanbevolen
NO aanbevolen
monitoring gw blijft noodzakelijk
locatie betreft deelgebied 9
geen sanering noodzakelijk
geen ernstig geval
vnl. aan westzijde uittreding Cn
BIJLAGE VII BODEMKWALITEITSKAART ASBEST, DSM TERREIN
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
Witteveen+Bos, bijlage VII behorende bij rapport RIS432-12/14-020.961 d.d. 6 november 2014
KASTANJE WETERING
E
G
9M4854
268:<1
E
G
9M4854
271:3
E
G
9M4854
115:<1
153:<1
E
G
9M4854
355:<1
LOODS
E
G
9M4854
258:<1
E
G
53
505-p
9M4854
116:<1
E
G
9M4854
115:<1
E
G
9M4854
115:<1
E
G
D2
9M4854
83:<1
9M4854
116:<1
E
G
PA
RK
9M4854
100:77
W
E G
E
G
EG
9M4854 9M4854
100:77 137:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
388:<1
9M4854
388:<1
E
G
E
G
9M4854
84:<1
E
G
E
G
9M4854
55:<1
E 9M4854
G
7:7
E 9M4854
G
104:<1
E
G
9M4854
83:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
9V9799
0:<0.1
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854 9M4854
489:43 489:43
9M4854
489:43
E
G
117
E
G
9M4854
490:<1
E
G
E
G
9M4854
490:<1
9M4854
301:118
E
G
9M4854
490:<1
9M4854
17:<1
9M4854
447:<1
9M4854
448:182
9M4854
490:<1
9M4854
449:4
E
G
9M4854
490:<1
710
E
G
9M4854
490:<1
E
G
9M4854
141:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
52:<1
E
G
E
G
9M4854
140:<1
9M4854
53:<1
E
E G
G
E
G
E G
G
E
BESTRATING
E
G
9M4854
364:<1
E
G
9M4854
364:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
303:<1
9M4854
362:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
97:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
138:68
E
G
55 G
E
E
G
9M4854
111:<1
E
G
9M4854
138:68
E
G
9M4854
69:<1
9M4854
25:<1
E
G
TU
9M4854
454:<1
E
G
E
G
RIST151-15-13
80:<0.1
9M4854
145:<1
9M4854
145:<1
EG
G
E
EG
G
E
E
G
9M4854
145:<1
EL
PLE
RIST151-15-13
71:<0.1
E
G
9X1380
1
N
O
E
G
OS
E
G
9X1380
2
9M4854 9M4854
463:<1 464:<1
9M4854
9M4854 464:<1
RIST151-15-13
463:<1
79:9.4
E
G
E
G
E
G
E
E G
G
E
G
E
G
E
G
E
G
RIST151-15-13
72:<0.1
T
KOELTOREN
MOUTERSPAD
E
G
9M4854
344:<1
547
CONTAINER
CONTAINER
11
E
G
9M4854
112:<1
9M4854
347:<1
E
G
E
G
9M4854
344:<1
9M4854
114:<1
9W4670.01
0:<0.1
E
G
9M4854
518:<1
E
G
9M4854
30:<1
E
G
9M4854
131:<1
E
G
020
FUN-
9M4854
606:12
9M4854
605:10
G
ENWE
E
G
9M4854
605:10
E
G
9M4854
605:10
58
9M4854
601:82
9M4854
606:12
E
G
E
G
E
AL
E
G
153-B
9M4854
347:<1
E
G
9M4854
106:<1
E
G
E
G
R
G
4
02
IN
E
G
E
G
E
G
E
G
EG
E
G
E
G
E
G
9M4854
203:<1
PIM
AT
RA
ST
8
01
S
K
ER
DE
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
EG
G
E
E
G
9M4854 RIN
405:7 G
9M4854
405:7
9M4854
405:7
9M4854
107:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
LEPE
NTR
E
G
9M4854
224:48
G
RIN
DB
AK
G
IS
E
G
TW
E
E
RK
RS
UD
E
ST
IN
NO
K
E
G
LBRU
G
9M4854
197:<1
O
E
EG
G
9M4854
405:7
9M4854
225:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
198:<1
A
DB
E
G
E
G
E
G
E
G
E G
G
E
E
G
CE
25
E
G
E
G
E
G
EG
G
E
E
G
E
G
9M4854.X0
1
E
G
E
G
E
G
9M4854
225:<1
9M4854
405:7
?
?
003
9M4854
590:<1
EG
G
E
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
?
E
G
STOKERSWEG
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
EG
E
G
E
G
RA
G
O
A
00
AT
01
NG
E
RD
5J
E
G
Boorpunt
9M4854
195:<1
8
JK
LI
9M4854
219:1
E
G
9M4854
46:<1
E
G
9M4854
217:<1
E
AV
NU
E
E
AT
W
O
RT
RE
NG
RA
CH
T
IN
G
A
NG
(asbestrisico):
Asbestconcentratie > 100 mg/kgds
of respirabele vezels +
asbestconcentratie > 5 mg/kgds
E
G
Projectnummer
label : Concentratie (mg/kg d.s.)
9M4854
199:<1
9M4854
107:<1
9M4854
107:<1
9M4854
9M4854
107:<1
107:<1
E
G
E
G
1.5
WATERTORENGRACHT
Titel:
TAPLOKAAL
9M4854
233:<1
E
G
178:<1
9M4854
Projectnummer
Ontgravingsdiepte (m)
9M4854
205:<1
9M4854
211:<1
9M4854
Ontgravingen
KOORNPLEIN
080
154
9M4854
214:10
(geen asbestrisico):
Asbestconcentratie < 100 mg/kgds
E
G
E
94
34
9M4854
198:<1
ER
TW
IS
G
E
G
E
G
E
G
?
9M4854
598:<1
E
G
E
G
E
G
E
E G
G
E
G
E G
G
E
E G
E
EG
G
E
G
E
G
AK
DB
E
G
9M4854
197:<1
E
G
9M4854
224:48
E
G
E
G
E
G
9M4854
225:<1
?
E
G
080
9M4854
131:<1
E
G
9M4854
106:<1
E
G
014
E
G
EG
E
G
EG
EG
G
E
E
G
EG
G
E
E G
E
E G
EG
G
E
G
E
E G
G
E
EE G
E
G
EG G
G
E
E G
G
E 9M4854
0:<0.1
G
E
G
475:2
9M4854
E
G
E 9M4854
G
9M4854
9M4854
347:<1
344:<1
E
G
E
G
E
G
FABRIEK_C
E
G
E
G
0
E
E G
G
9M4854.X0
E
G
9M4854
9M4854 114:<1
E 9W4670.01
2
G
E
0:<0.1G
E G
E 9M4854
E G
E 605:10G
G
114:<1
9M4854
9W4670.01 106:<1
4
106:<1
101
E 9M4854
02
G
605:10
0:<0.1
E
G
E 9W9110.01
G
(evaluatie
fase
2)
9M4854 114:<1
9M4854
114:<1
E
G
0.5
349:281
153
E
G
E
G
9M4854
40:221
9M4854
126:<1
9M4854
9M4854
125:2
474:2
9M4854
9M4854
9M4854
344:<1 9M4854
131:<1
519:9
474:2
9M4854 9M4854
43:<1 474:2 9M4854
9M4854 106:<1
9M4854
475:2
9M4854 475:2
347:<1 9W4670.01
9M4854
343:<1
E
G
GRINDBAK
E
G
9M4854
475:2
9M4854
106:<1
9M4854
475:2
E
G
E
G
E
G
E
G
E
EG
G
E
G
E G
G
E
069 B
E
G
SILOSTRAAT
G
9M4854
225:<1
E
G
E
G
9M4854
601:82
WE
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
591:<1
9M4854
28:<1
DATIE
E
G
E
151G
U
O
349:281
E
G
9M4854
601:82
E
G
9M4854
474:2
9M4854
519:9
9M4854
474:2
RIST151-15-13
108:1.1
9M4854
343:<1
9M4854
604:<1
9M4854
105:3
9M4854
9M4854
105:3
597:<1
9M4854 9M4854
9M4854
596:4 105:3
595:<1
9M4854
105:3
E
G
E
G
E
G
9M4854.X0
E 9M4854
G
E
G
28:<1
0.4
E
G
9M4854
412:<1
E
G
VEVOHOF
E
G
E
G
9M4854
604:<1
E
G
140
167
R
NT
CE
9M4854
519:9
9M4854
125:2
E
G
VEVOHOF
9M4854
99:<1
9M4854
99:<1
E
E G
G
E
E G
E G
E9P1144
G
E G
E
G
E0.3
G
E
G
9M4854
31:38
9M4854
31:38
9M4854
524:<1
E
G
J.C.
9M4854
0:82
E
G
E
G
9M4854
SCHAVERSVREUGD
E GG
G
E
G
E
E
G
8
E
G
RIST151-15-13
109:1.1
9M4854
30:<1
E
G
9M4854
604:<1
9M4854
0:5
GRINDBAK
E
G
RIST151-15-13
107:1.1
1
02
E
G
E
G
RKEN
9W9110.01 (evaluatie fase 2)
0.5
E 9M4854
G
E
G
9M4854
602:5
RIST151-15-13
106:1.1
. MA
9M4854
114:<1
E
G
E
G
9M4854
602:5
J.C
E
G
E
EG
G
9W4670.01
0:<0.1
E
G
E
G
E
G
9M4854
RIST151-15-13 9M4854
194:<1
351:<1
98:<0.1
9M4854
9M4854
9M4854
351:<1
351:<1
9M4854
351:<1
351:<1
351:<1
9M4854
9M4854
9M4854
603:3
603:3
603:3
9M4854
9M4854
603:3
344:<1 GRINDBAK
9M4854
202:<1
9M4854 9M4854
9M4854
343:<1 343:<1
606:12
9M4854
344:<1
9M4854
343:<1
GRINDBAK
E
G
E
G
E
G
603:3
9M4854
517:2
9M4854
517:2
159 B GE 9M4854
113:<1
GPB
E
G
E
G
RIST151-15-13
102:<0.1
RIST151-15-13
RIST151-15-13
99:<0.1
91103:<0.1
9M4854
RIST151-15-13
104:1.1
9M4854
516:120
E 9M4854
G
131:<1
E 9M4854
G
474:2
E
G
E
G
9M4854
E 9M4854
G
106:<1
43:<1
E 9M4854
G
475:2
9M4854
347:<1
E
G
E
G
E
G
1.B
02
E
G
9M4854
605:10
9W4670.01
0:<0.1
E
G
E
G
9M4854
113:<1
E
G
9M4854
43:<1
9M4854
106:<1
E
G
9M4854
600:80
9M4854
0:5
9M4854
0:80
E
G
9M4854
602:5
E
G
E
G
RIST151-15-13
105:1.1
E
G
9M4854
600:80
A
1.
02
E
G
9M4854
114:<1
E
G
E
G
9M4854 9M4854
112:<1 112:<1
9M4854
518:<1
E
EG
G
E
G
GRINDBAK
9M4854
347:<1
E
G
607:3
E
G
E
G
E
G
9M4854
600:80
E
G
9M4854
523:136
E
G
R
ST GE 9M4854
ER 9M4854 0:3
9M4854
0:3
E 9M4854
G
E
G
607:3
E 9M4854
G
516:120
9M4854.X0
1
E
G
9M4854
608:5
ST
E
G
G.E.F.
9M4854
602:5
AK
DB
9M4854
344:<1
9M4854
343:<1
E
G
9M4854
114:<1
E
G
9M4854
607:3
9M4854
0:3
O
149
9M4854
600:80
E
G
E
G
IN
GR
E
G
9M4854
606:12
101
E
G
E
G
E
G
9M4854
607:3
O
KL
ER
ST
9M4854
343:<1
E
G
E
G
9M4854
608:5
9M4854
608:5
E
G
E
G
59
O
9M4854
343:<1
E
G
9M4854
344:<1
9M4854.X0
2
9M4854
605:10
E
G
9M4854
0:3
E
G
9M4854
600:80
9M4854
600:80
RIST151-15-13
75:<0.1
9M4854 9M4854
70:<1 105:3
E
G
E
G
9M4854
594:<1
9M4854
593:<1
R
E
G
E
G
E
G
9M4854
608:5
9M4854
608:5
9M4854
192:<1
CCK
9M4854
344:<1
9M4854
343:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
514:<1
9M4854
522:5
9M4854
515:<1
9M4854
515:<1
E
G
9M4854
608:5
E
G
9M4854
600:80
9M4854
607:3
O
KL
E
G
E
G
9M4854
605:10
RIST151-15-13
74:<0.1
13
069
AK
E
G
9M4854
343:<1
9M4854
607:3
9M4854
0:3
GPB TANKPANK
E
G
9M4854
608:5
GRINDBAK
GRINDBAK
E
G
RIST151-15-13
STE
E
G
E
G
9M4854
512:31
9M4854
0:3
9M4854
0:80
E
G
E
G
T
AA
INSTALL.
9M4854
411:<1
9M4854
411:<1
002
ACHTEROM
RIST151-15-13
76:<0.1
DB
E
G
E
G
LET OP: Gebruik deze kaart alleen in
combinatie met de bodemprocedure:
“Bodemprocedure DSM Delft; procedure,
bodemkaart en BIS”, Royal HaskoningDHV,
kenmerk 9X1381/R00002/903310/Rott,
d.d. 20 augustus 2012.
E
G
9M4854
42:<1
E
G
9M4854
606:12
E
G
9M4854
514:<1
E
G
E
G
E
G
159 A
9M4854
194:<1
9P1144
0.3
9M4854
607:3
9M4854
607:3
9M4854
607:3
VEVOHOF
E
G
E
G
9M4854
511:3
9M4854
608:5
9M4854
42:<1
9M4854
512:31
9M4854
230:<1
PLEIN
IN HET LAND
O
E
G
E
G
E
G
9M4854
608:5
E
G
9M4854
230:<1
E
G
RIN
E
G
9M4854
202:<1
E
G
´
E
G
9M4854
351:<1
9M4854
351:<1
9M4854
603:3
E
G
9M4854
608:5
9M4854
511:3
9M4854
230:<1
E
G
E 97:<0.1
G
E 9M4854
G
70:<1
KLO
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
600:80
069 C
9M4854
609:3
9M4854
520:0
E
G
E
G
PAARDENDREEF
140
E
G
9M4854
230:<1
E
G
9M4854
589:<1
KETELHUIS
9M4854
9M4854
9M4854
476:<1
476:<1
126:<1
9M4854
513:<1
9M4854
9M4854
96
476:<1
41:152
9M4854
9M4854
602:5
071
513:<1
9M4854
9M4854
9M4854
0:5
9M4854
609:3
191:59
9M4854
0:3
9M4854 9M4854
412:<1
9M4854
814
521:4
600:80
MOERDIJKPAD
0:3
9M4854
9M4854
9M4854
9M4854
9M4854
069 C
41:152 9M4854
9M4854
9M4854
512:31
600:80
600:80
609:3
609:3
9M4854
520:0
511:3
9M4854
9M4854
9M4854
9M4854
59
512:31
9M4854
9M4854
602:5
9M4854
510:6
0:5
9M4854
602:5
9M4854
607:3
511:3
9M4854
0:3
0:3
0:3
9M4854
GRINDBAK
9M4854 602:5
0:3
159 A
9M4854
9M4854 9M4854 9M4854
0:80
9M4854 9M4854
608:5 608:5
9M4854
601:82
42:<1
607:3
9M4854
9M4854
0:80
0:3
9M4854
9M4854
GPB
TANKPANK
602:5
601:82
9M4854
514:<1
608:5
9M4854
9M4854
9M4854
9M4854
9M4854 9M4854 9M4854 516:120 607:3
0:5 9M4854
600:80
9
602:5
608:5 607:3
0:3
9M4854
9M4854
0:82
9M4854
00
9M4854
9M4854
RIST151-15-13
9M4854
601:82
42:<1
602:5
523:136
601:82
109:1.1
600:80
9M4854
9M4854
9M4854
GRINDBAK
9M4854
9M4854
522:5
601:82
9M4854 517:2 516:120
514:<1
RIST151-15-13
9M4854
9M4854 113:<1
9M4854
9M4854
107:1.1
30:<1
112:<1
0
0:82
9M4854 9M4854159 B 9M4854 517:2
01
ST
11
113:<1
515:<1 515:<1
O
RIST151-15-13
O
9M4854 1
CCK
B.
108:1.1
9M4854
30:<102
9M4854
LA
9M4854
344:<1
43:<1 GPB
020
31:38
9M4854
9M4854
518:<1
31:38
9M4854 9M4854
ALE
524:<1 518:<1
057
INDAMP
ROMMELZOLDER
CONTAINER
CONTAINER
9M4854
99:<1
9M4854
510:6
9M4854
230:<1
E
G
G
9M4854
603:3
9M4854
351:<1
9M4854
351:<1
9M4854
603:3
E
G
9M4854
351:<1
E
G
RIST151-15-13
73:<0.1
9M4854
29:<1
9M4854
40:221
B
1.
9M4854
351:<1
9M4854
351:<1
9M4854
229:<1
E
G
02
E
G
9M4854
351:<1
E
G
E
G
RIST151-15-13
77:<0.1
A
E
G
E
G
RIST151-15-13
100:<0.1
9M4854
603:3
E
G
9M4854
229:<1
E
G
1.
E
G
RIST151-15-13
101:<0.1
E
G
02
E
G
9M4854
229:<1
E
G
9M4854
163
183:<1
9M4854
481:<1
BAKKENGAT
E
G
9W8105
0:<0.1
RIST151-15-13
98:<0.1
9M4854
229:<1
E
G
P.P. OOST
E
G
E
G
E
G
E
G
164
E
G
MAXIMA
E
G
RUSTOORD
G.E.F.
BORDES
E
G
E
G
9M4854
229:<1
E
G
9M4854
182:<1
149
E
G
E
G
SPOORBAAN NS_991
9W8105
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
E
G
E
G
OOST
9M4854 9M4854
186:<1 482:<1
RICHTING ROTTERDA
M
E
G
E
G
EG
G
E
G
E
G
9M4854
609:3
0
E
G
VEVOHOF
9M4854
99:<1
9M4854
0:3
ENWE
9W8105
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
E
G
001
E
G
MOUTERSPAD
E
G
MARK
E
G
MOUTERSPAD
E
G
9M4854
229:<1
HET GROTE KANTOOR
9M4854
29:<1
165
PAKKERIJ
J.C.
9M4854
41:152
57:<0.1
E
G
ER
W
E
G
E
G
E
G
9W8105
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
E
G
E
G
RIST151-15-13
93:<0.1
RIST151-15-13
RIST151-15-13
94:31
95:<0.1
E
G
E
G
9P1144
0.3
12
MARK
CH
9M4854
393:<1
PAARDENDREEF
TANKPARK WEST
E
G
9M4854
229:<1
E
G
9M4854
181:<1
STOKERSWEG
RIST151-15-13
78:31
GRINDBAK
9M4854 9M4854
363:<1 464:<1
RIST151-15-13
90:<0.1
RIST151-15-13
91:<0.1
9M4854
9M4854076
9M4854
180:<1
124:<1
124:<1
RIST151-15-13
92:<0.1
9M4854
124:<1
GISTPROD.
ZO
E
G
9M4854
57:<1
E
G
9M4854
229:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
RIST151-15-13
89:<0.1
E
G
NN
9M4854
138:68
AT
9M4854
57:<1
9M4854
57:<1
E
G
9W8105
E
G
RIST151-15-13
15:11
9M4854
145:<1
9M4854
69:<1
9M4854
139:<1
9M4854
306:<1
9M4854
453:<1
RA
E
G
E
G
9M4854
230:<1
9M4854
230:<1
E
G
E
G
ST
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
9T7634
0.2
ES
9W8105
0:<0.1
9M4854
230:<1
9M4854
WEST
452:<1
9M4854 9M4854
53:<1
32:<1
EG
G
E
TH
9W8105
0:<0.1
E
G
E
G
9M4854
230:<1
9M4854
97:<1
MAT
E
G
E
G
9W8105
57:<0.1
9M4854
229:<1
RIST151-15-13
17:1600
052
9W8105
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
9M4854
492:21
9M4854
231:<1
E 9M4854
G
E
G
231:<1
9M4854
230:<1
IK
E
G
230:<1
9M4854
372:<1
9M4854
361:494
9M4854
25:<1
C.P.I.
E
G
E 9M4854
G
E
G
E 231:<1
G
9M4854
9M4854
230:<1
E
EG
G
544
E
G
E
G
TERREIN CALVÉ
9M4854
9M4854 9M4854
88:<1
91:<1
9M4854
9M4854
89:<1
92:<1
9M4854
90:<1
E
G
9W8105
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
9M4854
230:<1
RIST151-15-13
18:1600
ER
E
G
9M4854
231:<1
E
G
9M4854
492:21
RIST151-15-13
24:4.7
E
G
9M4854
230:<1
9X1380
0.9
9M4854
362:<1
9T3581
1.2
E
G
9M4854
32:<1
9M4854
509:<1
9M4854
109:<1
9M4854
51:<1111
112 OPHAALBRUG
E
G
E 361:494
G
E 9M4854
G
373:<1
9M4854
509:<1
E
G
9M4854
51:<1
9M4854
363:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
51:<1
9M4854
492:21
RIST151-15-13
19:1600
ED
9W8105
0:<0.1
E
G
HAVEN
9M4854
363:<1
E
G
9M4854
508:30
9M4854
68:<1
E
G
E
G
GASHOEK
9M4854
491:49
9M4854
491:49
RIST151-15-13
20:12
E
G
9M4854
488:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
369:<1
E
G
9M4854
302:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
68:<1
E
G
9M4854
9M4854 HAVENKADE
26:<1
9M4854 26:<1
9M4854
9M4854
50:<1
51:<1
108:<1
E
G
E
G
TERREIN NOORD ca. 4 ha. (110)
9M4854
509:<1
9M4854
451:<1
E
G
9M4854
452:<1
539
9M4854
56:<1
E
G
9M4854
50:<1
HAVEN
FR
E
G
E
G
9M4854
50:<1
9M4854
491:49
9M4854
491:49
9M4854
491:49
201
LEIDINGGOOT
E
G
E
G
9V9799
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
E
G
9M4854
313:<1
9M4854
177:33
9M4854
9M4854
451:<1
9M4854
508:30
9M4854
56:<1
695
E
G
9M4854
50:<1
E
G
240
E
G
9M4854
313:<1
250
122
E141
G
E 141:<1
G
E 9M4854
E G
G
490:<1
450:<1
711
E
G
E
G
E
E G
G
E
G
E
G
EG
G
E 9M4854.X0
0:<0.1
1.5
9M4854
27:444
157
E
G
9M4854
E
G
E
G
9M4854
85:25
639
HAVENKADE
203
EE 9V9799
G
G 0:<0.1
E
G
E
G
E
G
110:<1
9M4854
313:<1
9M4854
365:<1
9M4854
365:<1
9M4854
370:<1
9M4854
490:<1
9M4854
E 9M4854 9M4854
G
85:25 489:43
E 9M4854
EG
E 489:43
E G
G
E 9M4854 EG
G
E 9M4854
450:<1
G
489:43 G 9M4854
489:43
489:43
9M4854.X0
GRONDSTOFFENWEG
1.5
E 9M4854
G
508:30
E 9M4854
G
E
G
9M4854
9M4854 104:<1
E 9M4854
G
232:<1
E 9M4854
G
54:<1
9M4854
176:<1
E
G
E
G
119
9M4854
140:<1
9M4854
9M4854 9M4854
140:<1
140:<1 453:<1
E
G
9M4854
313:<1
9M4854
404:<1
EG
G
E
E
G
9M4854
173:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
488:<1
E
G
E
G
9M4854
447:<1
E
G
E
G
9M4854
473:<1
HAVENPLEIN
E 371:<1
G
9X1380
E1
G
RIST151-15-113
0:130
116
E 9M4854
G
74:66
9M4854.X0
1.5
E
G
EG
G
E
EG
E
G
E
G
E
G
GRONDDEPOT
E
G
9W8105
0:<0.1
9V9799
0:<0.1
9V9799
0:<0.1
9M4854
9M4854 488:<1
472:<1
ZWARTEWEG
E
G
E
G
RIST151-15-113 9M4854
404:<1
0:<0.1
9M4854
38:<1
9M4854 9M4854
406:<1 406:<1 9M4854 9M4854
9M4854
44:54
38:<1
491:49
9M4854 9M4854
9M4854
9M4854
406:<1 491:49
27:444
44:54
9M4854
RIST151-15-113
E
G
9M4854
366:<1
E
G
005_i
9M4854
488:<1
MENGPAD
E
G
9M4854
488:<1
9v9639
0:<0.1
9M4854
495:4
E 9V9656
G
0.2
9M4854
406:<1
9M4854
495:4
9M4854
496:24
9M4854
496:24
E
E G
G
9M4854
496:24
156
9M4854
446:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
E
G
TANK 22
9M4854
495:4
9M4854
496:24
E
G
132
WESTSPOOR
9M4854
446:<1
TANK 21
9V9656
0.2
ADE
EG
G
EE
G
9M4854
74:66
E
G
54:<1
9M4854
52:<1
E
G
9M4854
496:24 9M4854
496:24
156
TAPPERSK
E
G
0:<0.1
E
G
E
G
PARKWEG
E
G
E
G
9X1380
0.9
9M4854
488:<1
E
G
139
9V9639
9v9639
0:<0.1
0:<0.1 9V9799
0:<0.1
9M4854
496:24
E
G
NATUCAL
506-A
E
G
E
G
9M4854
154:<1
157:<1
E 9V9799
G
0:<0.1
E 9v9639
EG
G
E
G
9M4854
488:<1
104:<1
9M4854 9M4854
83:<1
232:<1
E 9M4854
E G
E 9M4854
G
G
84:<1
84:<1
E 9M4854
G
9M4854
154:<1
623
E 9M4854
G
155:<1
EG
G
E 155:<1
BRAND - WEER
9M4854 9M4854
E
G
156:<1 156:<1
GARAGE
E
EG
G
EG
G
E9M4854
E G9M4854
159:<1
E
G
E
157:<1
G
9M4854
120
E
9M4854 G
159:<1
9M4854
9M4854
137:<1
9M4854
367:<1
9M4854
367:<1
178:<1
E9M4854
EG
G
366:<1
9X1380
1.7
E
G
112
E
G
E
G
9M4854
7:7
PARKWEG
9V9639
0:<0.1
9M4854
444:44
E
G
MIDDENWEG
E
G
712
E
G
LOODS
E
G
E
G
9M4854
599:9
9M4854
599:9
9W7441
0:<0.1
9M4854
496:24
9M4854
9M4854
299:<1
9M4854
505-M
9M4854
24:<1 9M4854 9M4854
445:<1
445:<1 24:<1
9M4854
480:<1
9M4854
104:<1
904
EG
G
E
157
129
E
G
9M4854
84:<1
E9M4854
EG
G
389:<1
E
G
9M4854
9M4854 137:<1
273:<1
121
E
EG
G
9T8644
6:3.7
E
G
9M4854
375:<1
HABOWEG
9M4854
389:<1
9M4854
137:<1
9M4854
137:<1
E
G
E
G
116:<1
E
G
EE
G
G
9M4854
165:<1
9W7441
0:<0.1
TANK
9M4854
444:44
9M4854
480:<1
LOODS
9M4854
83:<1
0
E
EG
G
E
G
E
G
E 9M4854.X0
G
1.5
E 9M4854
G
9M4854
407:<1
105
E
G
E
G
9V9656
0.2
9M4854
495:4
TANK 23
E
G
ARIE
0:<0.1
E 9W7441
EG
G
0:<0.1
E 9M4854
G
492:21
E 9P1144G
G
E
0.3
E
G
ACHT
E 9M4854
G
153:<1
EG
G
E
9M4854
E
G
9M4854
66:<1
E
G
9M4854
495:4
ORENGR
9M4854
153:<1
E
G
9M4854
66:<1
9M4854
66:<1
E
G
E
G
114
9M4854
495:4
007
9M4854
354:<1
76
E
G
E
EG
G
9V9656
0.2
TANK 24
9M4854
495:4
WATERT
9M4854
386:<1
9M4854
386:<1
E
G
138
9M4854
150:<1
E
G
9M4854
86:101
9M4854
494:114
GISTWERKERSSTRAAT
E
G
9M4854
355:<1
9M4854
9M4854 3:<1
55:<1 9M4854
3:<1
E
G
'FRISO'
9M4854
269:<1
E
G
9M4854
374:<1
9M4854
RIST151-15-113 449:4
0:<0.1
483:1169
E
G
9M4854
494:114
9M4854
160:720
GRONDSTOFFENLOODS
E
G
EG
G
E9M4854
387:<1
E
G
MELASSETANKPARK 'NOORD'
9M4854
494:114
E
EG
G
GSEWEG
9M4854
387:<1
E
G
E
G
EG
G
E
9M4854.X0G
EG
E
1.5
E
G
E
G
9M4854
8:<1
E
G
9M4854
368:<1
ZOR-F
9M4854
E 9W0875 9M4854
G
478:16 0:6.7
E 378:<1
G
EG
G
E
9M4854
E
G
E9M4854.X0
G
9M4854
378:<11
E 9W08759M4854
378:<1
EE G
G
282:<1
E
G 9V74250:4.3 G
E G
EG
E G
E 9M4854
0:5.3 G
E 9M4854 9M4854G
479:49
E 395:276 120:74
G
E
G
E 9M4854
G
479:49
E
G
E
G
9M4854
9M4854
3:<1
3:<1
9M4854
9M4854
45:363
3:<1
121
E
G
9M4854
494:114
9M4854
494:114
WATERIN
E
G
E
G
9M4854
354:<1
E
E G
G
E
G
9M4854
2:<1
126G
E
9M4854
277:<1
E
G
E
E
E G
G
E G
G
E
G
E G
E
G
E
EG
EG
EG
E
EG
EG
EG
EG
G
EG
G
E
E
G
G
9P1144G
E
E
G
E
G
EG
E
0.3
EG
EG
EG
EG
G
E
G
E
G
E
G
E G
G
E
E
G
E
G
E
E G
9T7634 G
E E
0.2 G G
E
G
9M4854.X0
E G
G
E
0.8
E
G
KLOOSTERSTRAAT
E
G
E
G
E
G
E 9W7441
G
0:<0.1
E 9W7441
G
9M4854
9M4854
9M4854
492:21
492:21
492:21
9M4854
9M4854
9W7441
492:21
231:<1
9M4854
0:<0.1
9M4854 9M4854
492:21
230:<1 230:<1
9M4854
9M4854
231:<1
9M4854
9M4854 9M4854
9M4854
492:21
492:21
229:<1 229:<1
123:1051
9M4854
9M4854 9M4854
RIST151-15-13
492:21
229:<1
230:<1
27:4.7
9M4854 9M4854
9M4854
9M4854
9M4854
RIST151-15-13
229:<1 229:<1
229:<1
492:21
122:<1
28:4.7
9M4854
ZWARTEWEG
123:1051
9M4854
9M4854
122:<1
407:<1160
9M4854
407:<1
MOUTERSPAD
E
G
136
9M4854
375:<1
TERPPAD
E
G
E
G
9T8644
2:3.7
E
G
E
G
9M4854
494:114
9M4854
494:114
113
E9W7441
G
0:<0.1
9M4854
368:<1
E
G
694
9M4854.X0
E
G
0.6
EG
G
E 9M4854.X0
1
E
E G
EG
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
494:114
63
E
G
9M4854
164:<1
AFVAL
FORTECK
E
G
9M4854
443:<1
121:30
9V7425
9T8644
0:5.3
4:580 9M4854
471:<1
9T8644
590
5:3.7
9M4854
280:<1
9V7425
0:5.3
9V7425
0:5.3
9M4854
483:1169
9M4854
9M4854
483:1169
9M4854 483:1169
E
G
9M4854
494:114
E
G
E
G
147
9M4854 9M4854
395:276 394:4
9T8644
9M4854
3:3.7
394:4
E
G
9M4854
494:114
9M4854
228:<1
9M4854
228:<1
DEPOT
RIST151-15-13
25:50
074
WALLERPAD
658
9M4854
385:<1
9M4854
385:<1
E
G
E
G
E
E G
G
E 9M4854
E G
G
2:<1
9M4854
E
G
8:<1
9M4854
353:<1
9M4854
353:<1
148
671
9M4854
394:4
9M4854
E
G
9M4854
494:114
E
G
E
G
EG
G
E
E
G
KOELTOREN
19840A0
E
G
1.5
E
E
EG
G
E
G
E G
G
E
G
EG
E
G
E
EG
EG
G
E G
E
EG
G
EG
E
G
E
G
0:<0.1
2 1
3
TERP WEST
9M4854
374:<1
9M4854 9M4854 9M4854
9V7425
477:41 284:99 117:<1
9M4854
9M4854
0:5.3
119:210
477:41
9M4854
9M4854
118:41
9M4854
117:<1
382:24
9M4854 9M4854
9M4854
9M4854
478:16 283:<1
382:24
94:<1
9W0875
9W0875 9V7425
0:6.7
0:4.3 0:5.3
9M4854
507:961
9M4854
9M4854
2:<1
2:<1
9M4854
GRINDBAK
397:62
9M4854
2:<1
137
E
G
E
EG
G
506-C
PIETENPAD
547
E
G
9M4854
77:<1
E
G
9M4854
266:<1
PARKWEG
384:<1
E
G
466:32
E 507:961
G
9M4854 G
EE
E 9M4854
G
466:32 G
466:32
9M5815
1.5G
E125
E
G
9T8644 9M4854
E8:<1
G
1:3.7
E.P.D.
E 9M4854
G
E
G
9M4854 384:<1
9M4854
237:71
E
G
E
G
9M4854
228:<1
9M4854
493:235
E
G
E
G
9W7441
0:<0.1
E9W7441
G
9W7441
0:<0.1
9M4854
127:<1
DRAAIERSPAD
9M4854
498:9
9M4854
119:210
9W0875
0:230
9M4854
507:961
E
G
E
G
9M4854
493:235
E
G
9M4854
493:235
9M4854
167:<1
9M4854
228:<1
E
G
OPSLAG
E
G
074 C
A
E
G
E
G
RIST151-15-13
3:4.7
81
9M4854
410:<1
E
G
9M4854
493:235
9M4854
493:235
E
G
62
OOSTSPOOR
E
G
EG
G
E
EG
E
G
625
E
EG
G
EG
E G
EG
G
E
9M4854
256:54
9M4854
360:<1
9M4854
360:<1
9M4854 9M4854
360:<1 360:<1
9M4854
399:<1
9M4854
352:<1
9M4854
352:<1
644
9M4854
134:<1 9M4854 9M4854
135:<1 135:<1
9M4854
9M4854 135:<1
9M4854 134:<1
134:<1
E
G
9M4854
383:<1
E
G
E
G
LOODS
9M4854
136:<1
A
9M4854
506:3
E
G
CONTAINER
CONTAINER
CONTAINER LOODS
CONTAINER CONTAINER
CONTAINER CONTAINER
574
RIOOL
GEMAAL
9M4854
136:<1
E
G
9M4854 C.F.I.
506:3
9M4854
279:<1
E
G
124
LOODS
E
G
E 9M4854
G
E383:<1
G
574
122
E
G
NOOITGEDACHT
E
G
E
G
EG
G
E
EG
593
EC
G
E
G
9M4854
493:235
9M4854
493:235
E
G
E
G
9M4854
9M4854
15:<1 9M4854 78:<1
497:<1
595
5 4
6
E
EG
G
E
G
0:0
9M4854
174:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
340:<1
9M4854
340:<1 9M4854
16:<1
9M4854
16:<1
E
G
9M4854
338:194
7
9M4854
441:<1
E
G
E G
G
E G
E 9M4854
E 9M4854
G
410:<1
409:<1
E 9M4854
G
E 9M4854
G
443:<1
297:<1
9M4854
497:<1
E
G
E
G
9M4854
442:<1
E
G
9 8
9M4854
67:<1
9M4854 9M4854
442:<1
10:<1
E
G
593
EG
9M4854
G
E 9M4854
408:<1
498:9
9M4854
E 9M4854
G
9W2867
0
339:<1
408:<1
E 0:<0.1
G
E
G
EG
G
E 9M4854
E 9W2867
G
408:<1
9M4854 0:<0.1
9M4854.X0 G
E 498:9 9W2867
9M4854 9M4854
E G
E 9M4854
G
0.4
E
G
EG
E 0:<0.1
G
G
E 95:<1 95:<1G
E 9M4854
G
E
9M4854 48:<1
E 9w2867
415:20
G
9M4854
119
49:<1G
E
0:<0.1 9M4854 G
E 9M4854
488:<1
414:17
9M4854
E 415:20 530
G
511-1
47:<1
E 9M4854
G
E 9M4854
G
414:17
E
G
E
G
LOODS
9M4854
136:<1
9M4854
136:<1
9M4854
399:<1
541
E
G
E
EG
G
CONTAINER CONTAINER
E
G
9M4854
1:<1
E
G
E
G
E
G
E 9M4854
G
400:<1
E 9M4854
G
98:10
9M4854
409:<1
E
G
E
G
9M4854
9M4854
341:<1
15:<1
9M4854
340:<1
9M4854
341:<1
9M4854
341:<1
9M4854
499:<1 9M4854
9M4854 499:<1
338:194
9M4854
498:9
9W0875
0:6.9
9M4854
E
G
E
G
E
G
9V9639
0:<0.1
9v9639
0:<0.1
E
G
CONTAINER
CONTAINER
E
G
9M4854
136:<1
123
E
G
E
E G
G
E
G
E
EG
EG
G
E
G
E
E G
G
EG
E G
EG
G
E
E
EG
G
CONTAINER
E
G
9M4854
136:<1
E
EG
G
LOODS
PARKWEG
E
G
9M4854
399:<1
9v9639
0:<0.1
E
G
E
G
E G
E 123 9M4854
EG
G
339:<1
E
G
9M4854.X0505-W
E
G
1.5
EG
G
E 9M4854
E G
EG
E 9M4854
G
E
E G
E G
G
488:<1 488:<1
E
G
9W8105
9W8105
0:<0.1
0:<0.1
9M4854
57:<1
9W8105
9W8105 9M4854
0:<0.1
0:<0.1
57:<1 9M4854
9W8105
9M4854
0:<0.1
393:<1
57:<1
9W8105
0:<0.1
9W8105
9W8105 9W8105
0:<0.1
0:<0.1 0:<0.1
9W8105
9W8105
0:<0.1
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
LOODS
174
9M4854
136:<1
9M4854
276:15
505
9M4854
398:<1
E
G
E
G
9M4854
E 9M4854
G
E 152:<1 499:<1
G
42852A0
685
E1
G
1070060
3.2
E
G
9M4854
1:<1
NOOITGEDACHT
E
G
9M4854
416:<1
WESTEINDE
9M4854LOGE
413:<1
E
G
9v9639
0:<0.1
E
G
685
9M4854
500:33
120
E
G
E G
G
E
TAPWEG
DCW
E
G
9M4854
287:11636
9v9639
9V9799
9V9799
0:<0.1
0:<0.1
0:<0.1
9v9639
9M4854 9V9639
0:<0.1
0:<0.1
9V9799 74:66
0:<0.1
9W8105
0:<0.1
9V9799 9W8105
9v9639
0:<0.1
0:<0.1
0:<0.1
544
9V9799
0:<0.1
9W8105 9V9799
C.P.I.
0:<0.1
0:<0.1
9V9799
0:<0.1
9M4854
488:<1
gr.vaten
E
G
9M4854
493:235
RIST151-15-13
26:50
E
G
9M4854
79:<1
126
505-G
9M4854
497:<1
42852A0
EG
G
E 0.3
E
G
9V9799
688
0:<0.1
9v9639
0:<0.1
E
G
E
E
G
G
E
G
PENWEG
R3
FAKKEL
E
G
173G
E
9M4854
61:<1
BT-2
TWEELINGENWEG
9M4854
58:<1
E
G
E
G
E 9M4854
G
398:<1
E
G
9M4854
487:14 9v9639
0:<0.1
9V9639
0:<0.1
E
G
488:<1
9M4854
259:<1
E
G
9M4854
E488:<1
G
9M4854
9M4854
487:14
9M4854
487:14
E
G
E
G
E
G
9M4854
401:<1
E
G
E
G
9M4854
402:<1
39 38 36 35 34 33 32 31
9M4854
613
33:<1
9M4854
499:<1
505-E
E
E G
G
E
G
9M4854
487:14
9M4854
487:14
9V9639
0:<0.1
E
G
9M4854
500:33
E
G
9M4854
338:194
E 9V9639
G
0:<0.1
E 9V9799
G
0:<0.1
JOHN 2"ZUID 638
BT-1
TER ZUIVERING
PORTIERS
E
G
9M4854
396:<1
E
G
R1
668
E
G
90
9M4854
73:<1
1070060
4
E
G
9M4854
285:<1
134
9R4743
1.2
MIDDENWEG
E
G
E
G
9M4854
255:24
E
G
115
9M4854
398:<1
653
E
G
E
G
R4
E
G
611
9M4854
398:<1
9M4854
264:<1
TANK
9M4854
75:<1
E
G
9M4854
R2
416:<1
E
G
E
G
LOODS
E
G
E
G
E
G
9M4854
261:<1
642
145
OPSLAGLOODS
"JOHN 3" 716
OVERKAPPING "JOHN"
TWEELINGENWEG
9M4854
5:<1
9M4854
R5
128:<1
E
G
E
G
BEZINK-
NABEZINKER
675
E
G
E
G
9M4854
9:<1
9M4854
377:<1 9M4854
9:<1
9M4854
350:<1
EG
E
G
EG
E
G
E
G
702K001
9M4854
75:<1
9M4854
350:<1
9v9639
0:<0.1
TUINWEG
E
G
E
G
E
G
AWZ
E
G
696
506-E
E
G
9M4854
486:5
E
G
E
G
E
G
9M4854
87:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
455:<1
E
G
E G
G
E
129:<1
9M4854
9M4854 9M4854
417:3
81:<1 128:<1 9M4854
F1
9M4854
80:<1
80:<1
9M4854
4:<1
R6
9M4854 9M4854
417:3 128:<1
505 R
F
HANNIBAL
OPSLAGLOODS
E
G
E
G
E
EE G
E G
G
G
E
E G
G
E
G
KASTEELWER
573
E
G
9M4854
455:<1
OVERKAPPING
FUSTENPLEIN
F
KASTEELWER
E
G
9M4854
5:<1
INDIKKER
9M4854 9M4854
FILTRATEC
418:<1
130:40 9M4854
130:40
9M4854
130:40
9M4854
130:40645
INC
9M4854
9M4854
129:<1
9M4854
4:<1
E
G
E
G
"JOHN 2"WEST 638
E
G
709
E
G
ALTHENA HOEVE
E
G
E
G
E
G
9M4854
403:<1
593 B
E
G
9V97999v9639 9M4854
0:<0.1 0:<0.1 289:15
144
9M4854
455:<1
SCHAAL 1: 125
TER ZUIVERING
E
G
E
EG
G
133
SERVICE LAB DELFT
E
G
E 357:<1
G
E
EG
G
G
E9M4854
357:<1
E
G
E
G
9M4854
296:<1
9M4854
98:10
9M4854
98:10
E
G
9M4854
122
338:194
9M4854
501:553
E
G
9M4854
9M4854 142:<1
291:4
506-B
9M4854
486:5
9v9639
9M4854
0:<0.1
142:<1 9v9639
0:<0.1
505-C
9v9639
0:<0.1
9v9639
0:<0.1
700
9M4854
9M4854
357:<1
EE
G
EG
G
EG
E
G
418:<1
9M4854
254:<1
E
G
9v9639
0:<0.1
E
G
E
G
9M4854
260:<1
E
G
9M4854
501:553
9M4854.X0
E 9M4854
0.4
G
500:33
9M4854
338:194G
E 9M4854
E 500:33
G
ZOR-F
E 9M4854
G
152:<1
E
G
E
G
9M4854
486:5
9M4854
262:<1
627
E
G
E
G
E
EG
G
E
G
E
G
9M4854
11:<1
9M4854
9M4854
419:<1
358:<1 9M4854
358:<1
9M4854
9M4854
236:<1
MIDDENWEG
358:<1
9M4854 9M4854
358:<1
59:<1
9M4854
308:<1
9M4854
59:<1
9M4854
9M4854 236:<1
9M4854
501:553
E
G
E G
E
G
E
EG
G
LAAN VAN ANALYSES
678
LEENDERT 3
9M4854
419:<1
9M4854
376:<1
E
G
9M4854
501:553
E
G
E
G
9M4854
132
142:<1
9M4854
9M4854
486:5
486:5
9M4854
9M4854
292:2
486:5
9v9639
0:<0.1
9M4854
9M4854 392:<1
392:<1
E
G
9M4854
420:<1
172
E
G
9M4854
293:<1
112
103
LAAN VAN ANALYSES
9M4854
420:<1
E
G
E
G
E9M4854
EG
G
391:<1
E 9M4854
G
441:<1
E 9M4854
G
67:<1
E
G
RIST151-15-13
1:50
E
G
GRINDBAK
42852A0
9M4854
E 121
0.6G
502:<1
9M4854
150:<1
681
0:<0.1
9V97999M4854
0:<0.1 65:<1
9M4854
391:<1
9M4854
63:<1
BEYERINCKLAAN
9M4854
252:<1
9M4854
502:<1
E
G
9M4854
440:9
E
EG
G
E
G
E
G
683
1070060
E
1 G
683
E
G
9M4854
9M4854
151:<1
502:<1
9M4854
342:<1 9M4854
502:<1
9M4854
151:<1
9V9639 114
0:<0.1
E
G
505_s
EG
G
E
9M4854
241:8
CARROUSEL
683
9M4854
294:6
505_L
109 B
BEYERINCKLAAN
675
E
G
121
9M4854
150:<1
EG
G
E 9v9639
TUSSENDOOR
9M4854
462:49
9M4854
485:<1
151:<1
BEYERINK. LAB
Fake1
3:0.6
MENGPAD
E
G
606
9M4854
238:<1
103:<1
9M4854
103:<1
E
G
9M4854
103:<1
E
G
E
G
TANKPARK WEST
9M4854
461:<1
106
E
G
E
G
9M4854
62:<1
902
WESTEINDE
E
G
9M4854
245:<1
E
G
ALTENAPAD
E
G
624
E
G
9M4854
421:<1
E
G
9M4854
239:<1
9M4854
21:<1
9M4854.X0
1.2
TUINWEG
E
G
PLEIN SCHAAL 1:125
E
G
E
G
9M4854
20:<1
428:<1
E171
G
9M4854
243:<1
E
G
E
G
110
9M4854
"WILLEM 2"
E
G
E
G
109
FOOD INNOVATION CENTER
BEYERINCKLAAN
E
G
E
G
1.2
E
G
131
111
9M4854
422:<1
9M4854
422:<1
9M4854
60:<1
E
G
9M4854
64:<1
E 9M4854
E 9M4854
G
G
484:<1
484:<1
E9M4854
G
439:<1 WETERINGWAL
E 9M4854 9M4854
E9M4854
G
E
G
EG
G
E 6:<1
G
440:9
485:<1 9M4854
E 9M4854
G
295:17
E
485:<1
G
9M4854 9M4854
484:<1 467:<1
E
G
9M4854
439:<1
9M4854
485:<1
E
G
KOLENPAD
9M4854
459:3
9M4854
460:<1
ZIE TEKENING KONTRAKTORPLEIN SCHAAL 1:125
9M4854
247:<1
E
G
E505_V
G
9M4854
9M4854
103:<1
E
G
E
G
E
G
E
G
KOLENPAD
E
G
E
G
E
G
EE
G
EG
G
E
G
E
G
SPOORBAAN NS_991
E
G
9M4854
21:<1
E
G
E
G
151:<1
629
E
G
506-D
E
G
9M4854
E 9M4854
E
G
E13:11G 503:<1
EG
G
9M4854
9M4854
9M4854.X0
683
E
G
93
E
G
9M4854
64:<1
118
9M4854
20:<1
E
G
117
E
G
9M4854
9M4854
484:<1
484:<1
9M4854 9M4854
470:<1
9M4854
438:<1
9M4854
9M4854
438:<1
6:<1
13:11 9M4854 9M4854
9M4854
437:<1 13:11
9M4854
485:<1
503:<1
9M4854
9M4854 485:<1
503:<1
713
9M4854
484:<1 9M4854
34:<1
9M4854
436:<1
687
074 A
9M4854
458:2
9M4854
250:<1
EFARMZICHT
G
E
G
E
G
R & D BAAN
E
G
9M4854
248:<1
R & D GEBOUW
9M4854
96:<1
9M4854
429:<1
E
G
EG
G
E
SPOORBAAN NS _ 991
E
G
E
G
9M4854
19:<1
E
G
9M4854 9M4854
484:<1 468:7
9M4854
435:68
K.W.A. LOSPLAATS
E
G
9M4854
19:<1
E
G
9M4854
102:<1
150
E
G
E
G
103G
E
E
G
E
G
E
G
E
G
9M4854
102:<1
593 A
E
G
9M4854
424:<1
9M4854
428:<1
9M4854
427:<1
E
G
E
G
E
G
9M4854
9M4854 484:<1
102:<1
9M4854
9M4854
434:<1
435:68
9M4854
485:<1
E
G
9M4854
102:<1
9M4854
434:<1
ACYLASES
E
G
9M4854
9M4854
425:<1COMPUTERSTRAAT
426:<1
E
G
9M4854
433:<1
505_b
9M4854
423:<1
9M4854
423:<1
9M4854
425:<1
E
G
EG
G
E9M4854
39:<1
A.FLEMING HOUSE
E
G
9M4854
22:<1
E
G
9M4854
433:<1
603
140
9M4854
424:<1
699
E9M4854
EG
G
413:<1
E9M4854
EG
G
413:<1
E
G
E
G
E
G
76:<1
INGANG WEST
E
G
505_U
E
G
600
685
WETERINGKANTOOR
9M4854
359:<1
WETERINGWAL
E 9M4854
G
430:<1
9M4854
9M4854
E 9M4854
G
36:<1 E 9M4854
E
G
EG
G
E 431:<1
G 432:<1
G
432:<1
E 9M4854
E 431:<1
G
23:<1
E 9M4854
E 9M4854
E 9M4854
E 9M4854
G
E 9M4854
E 9M4854
G
G
G
G
G
72:<1
72:<1
72:<1
72:<1
72:<1
71:<1
E 9M4854
E 9M4854 G
G
76:<1
9M4854
430:<1
9M4854
71:<1
9M4854 9M4854
9M4854
71:<1
71:<1
144:<1
9M4854
429:<1
E
G
9M4854
413:<1
E
G
E 9M4854
G
E 9M4854
G
EG
E
G
G
22:<1
E 12:<1
E
G
E
G
DRAAIERSPAD
9M4854
96:<1
SERVICEWEG
9M4854
18:<1
9M4854
359:<1
E
G
FARMZICHT
E
G
R & D BAAN
E
G
WETERINGWAL
D2
9M4854
143:<1
618
(SERVICE POINT)
9M4854
359:<1
CONTRACTORKEET
E
G
COMPUTERSTRAAT
FARMZICHT
907
9M4854
35:<1
9M4854
9M4854
101:<1
DRAAIERSPAD
104
105
9M4854
14:<1
E
E 84 G
G
E 9M4854
G
37:<1
9M4854
249:<1
WESTEINDE
E
G
9M4854
101:<1
SYNTOLSTRAAT
107
EG
G
E9M4854
390:<1
E
G
E
G
564
9M4854
390:<1
108
E
G
TUINWEG
9M4854
101:<1
9M4854
WETERINGWAL
101:<1
E
G
86
Bodemkwaliteit asbest, DSM Delft
9M4854
206:<1
Project:
E
G
9X1381 – bodemprocedure DSM Delft
9M4854
46:<1
Opdrachtgever:
E
G
9M4854
221:<1
E
G
9M4854
505:20
9M4854
504:<1
EG
G
E 9M4854
E
G
9M4854
209:<1
9M4854
208:<1
WATER
INGSEV
EST
DSM Delft
Datum:
Schaal:
25-07-2012
1:875
149:20
E
G
9M4854
222:<1
Figuur:
1