Postadres: AOPA Netherlands, Aarbergerweg 8, 1435 CB Rijsenhout E-mail: [email protected] ING 4323502, KvK A'dam 40531009 IBAN NL54INGB0004323502 Onderwerp: Ontwerp luchthavenbesluit Lelystad Directie Participatie Postbus 30316 2500 GH Den Haag Rijsenhout, 28 juli 2014 ZIENSWIJZE OP HET ONTWERP LUCHTHAVENBESLUIT EN MILIEU EFFECT RAPPORT LELYSTAD AIRPORT Indiener: AIRCRAFT OWNERS & PILOTS ASSOCIATION NETHERLANDS De (vereniging) Aircraft Owners & Pilots Association Netherlands (verder: AOPA) vertegenwoordigt de belangen van vliegers en vliegtuigeigenaren in de General Aviation. Bij AOPA zijn wereldwijd bijna 400.000 leden aangesloten. In Nederland zijn circa 1250 vliegers en vliegtuigeigenaren lid van AOPA. Naast AOPA vertegenwoordigen de Koninklijke Nederlandse Verenging voor Luchtvaart (KNVvL) en de Netherlands Association of Commercial Aviation (NACA) de General Aviation in Nederland (ook wel de GA-sector). AOPA wordt in Nederland (en ook buiten Nederland) door de verschillende (overheids)instellingen en autoriteiten (Ministerie van Infrastructuur & Milieu, Inspectie Leefomgeving & Transport, Luchtverkeersleiding Nederland, Onderzoeksraad voor Veiligheid, Luchtvaartpolitie etc.) erkend als vertegenwoordiger van de General Aviation. Lelystad Airport is thans in Nederland de voornaamste luchthaven voor de (gemotoriseerde) General Aviation. Van alle vliegtuigbewegingen op de kleine luchthavens in Nederland vond in het kalenderjaar 2013 bijna 30% plaats op Lelystad (bron: Centraal Bureau voor de Statistiek). Aantal vliegtuigbewegingen kleine luchthavens Ameland Budel Drachten 4344 39457 3669 Hoogeveen 15431 Hilversum 38803 Lelystad Midden-Zeeland 106080 20914 Seppe 37972 Teuge 65124 Texel 23457 Totaal kleine luchthavens 355251 Als gevolg van het oplopen van kosten, het toenemen van regeldruk (lees: beperkingen) en het afnemen van de vraag van luchtvaartmaatschappijen naar nieuwe vliegers, is het aantal vliegtuigbewegingen in de General Aviation in Nederland (en ook daarbuiten) de laatste jaren afgenomen. Uiteraard kan dit niet los worden gezien van de economische crisis, die sinds 2007 heerst. Inmiddels trekt de vraag vanuit de luchtvaartindustrie naar vliegers weer aan. Dit zal resulteren in een toename van het aantal vliegtuigbewegingen, in het bijzonder van lesvluchten. Terugbrengen omvang General Aviation AOPA maakt bezwaar tegen het oogmerk van de exploitant van Lelystad Airport (verder: ‘de exploitant’) om de omvang van het klein luchtverkeer (lees: ‘General Aviation’; beide termen dekken dezelfde lading) uiteindelijk terug te brengen tot circa 42.000 vliegtuigbewegingen per jaar. Dit streven is met zoveel woorden terug te vinden in de inleiding van de Nota van Toelichting bij het Ontwerp Luchthavenbesluit Lelystad Airport: “[…] De exploitant beoogt daarbij de anno 2014 bestaande omvang van het klein luchtverkeer van ongeveer 110.000 vliegtuigbewegingen uiteindelijk terug te brengen tot circa 42.000 vliegtuigbewegingen.” Wanneer de exploitant denk het streefgetal van 42.000 vliegtuigbewegingen klein luchtverkeer te hebben bereikt is niet duidelijk. Volstaan wordt met de term ‘uiteindelijk’. Van een eenduidig streefgetal is geen sprake. In paragraaf 4.2.2 (‘Andere activiteiten’) van de Nota is beschreven dat in het basisscenario de omvang van de General Aviation tot 2032 langzaam zal afnemen tot ongeveer 100.000 vliegbewegingen. Daarna zal meer ruimte gemaakt moeten worden voor groot luchtverkeer en zal dit aantal versneld afnemen tot ongeveer 50.000 vliegbewegingen omstreeks 2043. AOPA bestrijdt dat “naar de mate waarin het groot commercieel luchtverkeer toeneemt, dit ten koste moet gaan van de general aviation activiteiten”. Betreffend uitgangspunt (dat groot commercieel luchtverkeer ten koste moet gaan van de general aviation activiteiten) is kennelijk door de exploitant getoetst bij onderzoeksbureau Stratagem Strategic Research BV. Volgens de ‘second opinion’ van Stratagem leert de ervaring op luchthaven Eindhoven dat recreatief vliegverkeer moeilijk samen gaat met groot commercieel luchtverkeer. AOPA is niet bekend met bedoelde ‘ervaring op luchthaven Eindhoven’. Het is onaanvaardbaar dat het schrappen van meer dan 60.000 vliegtuigbewegingen klein luchtverkeer per jaar op deze wijze wordt beargumenteerd. Wat dat betreft acht AOPA het standpunt van Luchtverkeersleiding Nederland (LVNL) van groter belang. Uit het Ondernemingsplan Lelystad Airport blijkt dat de LVNL ten aanzien van de ruimte voor de General Aviation een veel optimistischer beeld heeft. “LVNL heeft een voorlopige prognose afgegeven dat bij 25.000 vliegtuigbewegingen groot handelsverkeer nog ruimte is voor de General Aviation van circa 100.000 vliegtuigbewegingen, waarvan 20.000 helikopterbewegingen en 80.000 overig verkeer. […] Pas nadat alle ATC processen voor de ontwikkeling zijn doorlopen en de verkeersleiding is ‘ingeregeld’ zal meer zekerheid zijn over de aantallen ‘groot en klein’ verkeer waarbij sprake is van een veilig en beheerst ATC proces.” Uit het Ondernemingsplan blijkt verder dat het volgens de LVNL moeilijk is een inschatting te geven van de nog beschikbare capaciteit voor General Aviation bij een doorgroei van het groot handelsverkeer naar 45.000 vliegtuigbewegingen. “Eerder is een aantal van circa 42.000 vliegtuigbewegingen genoemd (waarvan 12.000 helikopterbewegingen, 30.000 overig verkeer), maar LVNL geeft aan dat een nauwkeuriger inschatting van getallen pas veel later goed mogelijk is. Dit is onder meer afhankelijk van de spreiding over de dag van het groot handelsverkeer. Er zijn diverse voorbeelden bekend uit omringende landen waarbij groot handelsverkeer en A in groter dan genoemde hoeveelheden naast elkaar gebruik maken van een gecontroleerde luchthaven met n start- en landingsbaan.” 2 In haar brief d.d. 30 april 2014 aan het Ministerie van Infrastructuur en Milieu schrijft de LVNL: “De mogelijkheid om lesvluchten en regulier VFR verkeer te accommoderen naast de ontwikkeling van het grote verkeer hangt onder meer af van de beschikbare grondinfrastructuur. Daarbij is het van belang dat de baanbezettijden en kruisingen van de baan door groot en klein verkeer zo beperkt mogelijk blijven. Op basis van de ervaring op de luchthavens Rotterdam en Eelde verwacht ik dat het mogelijk zal zijn ordegrootte 75.000 vluchten per jaar (IFR plus VER) te accommoderen. De werkelijke capaciteit zal op basis van een meer uitgewerkt ontwerp en daadwerkelijke operationele ervaring moeten worden vastgesteld. Op basis van deze informatie kunnen de mogelijkheden voor dienstverlening aan de General Aviation en de fasering daarin met de luchthavenexploitant nader worden uitgewerkt.” Als het gaat om het bepalen van de operationele mogelijkheden om groot- en klein luchtverkeer op Lelystad te accommoderen acht AOPA de LVNL deskundig. AOPA is onbekend met de expertise die op dit vlak aanwezig is bij Stratagem Strategic Research BV, maar gezien de stellingen van dit bureau is niet aannemelijk dat met zorg naar de positie en de mogelijkheden van de General Aviation is gekeken. Overigens is de GA sector (AOPA, KNVvL en NACA) – de vertegenwoordiger van de huidige gebruikers – tot dusverre niet betrokken geweest bij het doorrekenen van eventuele scenario’s waarbij sprake is van gemengd vliegverkeer. In dit verband merkt AOPA tot slot nog op dat de luchthaven Genève in 2005 aan het Nationaal Lucht- en Ruimtevaart Laboratorium (NLR) opdracht heeft gegeven een studie te doen naar de veiligheidsaspecten bij de mix van groot en klein luchtverkeer op betreffende luchthaven (‘Safety and compatibility of mixed VFR/IFR air traffic at Geneva Airport’; kenmerk NLR-CR-2005-102). CONCLUDEREND: Ten onrechte is bepaald dat met de komst van groot vliegverkeer op Lelystad Airport klein vliegverkeer naar elders verplaatst moet worden (als ware het een ‘fait accompli’). AOPA bestrijdt dat er een noodzaak is het aantal vliegtuigbewegingen klein vliegverkeer met de komst van groot vliegverkeer terug te dringen. Uit niets is die noodzaak gebleken. AOPA is van oordeel dat het luchthavenbesluit geen streefgetal mag behelzen wat betreft het aantal vliegtuigbewegingen klein vliegverkeer. AOPA kan ermee leven dat in het luchthavenbesluit wordt bepaald dat regulering van het vliegverkeer dient plaats te vinden zodra er operationele knelpunten aan de orde zijn. In het slechtste geval (bezien vanuit het perspectief van de GA) zou dat een beperking van het klein vliegverkeer kunnen betekenen. Uitplaatsing van klein verkeer is dan geen doel meer op zich (of een ‘fait accompli’), zoals nu gezien de Nota van Toelichting bij het Ontwerp Luchthavenbesluit Lelystad Airport het geval lijkt te zijn, maar het gevolg van een (dreigend) concreet operationeel probleem. AOPA bepleit dat de GA sector als vertegenwoordiger van de huidige gebruikers nadrukkelijk betrokken wordt bij het analyseren van operationele scenario’s (met als oogmerk het optimaliseren van het gebruik van de luchthaven door groot- en klein luchtverkeer). 3 Effecten inperken General Aviation Volgens Stratagem Strategic Research BV (zie p. 18 van de ‘Second opinion Business Case Lelystad Airport’ d.d. 12 mei 2014) heeft de General Aviation een marginale invloed op de directe exploitatie van een luchthaven. Stratagem stelt verder: “Door het inkrimpen of opheffen van general aviation kan ook werkgelegenheid wegvallen of verdwijnen naar andere luchthavens. Maar het gaat dan om relatief lage aantallen FTE.” Niet is gebleken dat Stratagem werkelijk onderzoek heeft gedaan naar de economische en maatschappelijke betekenis van de General Aviation. Feit is dat Lelystad Airport vanaf ingebruikname (economsich) afhankelijk is van (lees: vrijwel volledig drijft op) de General Aviation. Door te stellen dat de General Aviation “marginale invloed” op de directe exploitatie van een luchthaven gaat men volledig voorbij aan de feiten. In de in opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Milieu opgestelde ‘Actualisatie quick scan MKBA Schiphol en Lelystad Airport Middellange termijn’ staat onder § 3.3.3 (Welvaartsverliezen verplaatsing huidige activiteiten Lelystad Airport) het volgende: “Tot slot zijn er nu ook activiteiten op Lelystad waar minder ruimte voor is door de ontwikkeling tot twinairport van Schiphol. Denk daarbij aan de vliegscholen, helikoptervluchten en recreatieve vluchten. Deze zullen dus vanaf een andere luchthaven moeten gaan plaatsvinden, wat een welvaartsverlies met zich meebrengt. De effecten hiervan zijn niet bekend. “ Het vorenstaande geeft weer dat de exploitant aan de General Aviation op Lelystad nauwelijks enig belang toekent. AOPA betreurt dat. De General Aviation is om een aantal redenen maatschappelijk relevant, te weten: - Werkgelegenheid - Educatie (‘kraamkamer voor de luchtvaartindustrie’) - Innovatie - Vervoer tussen regionale luchthavens (nationaal en internationaal) - Recreatie en toerisme In de Verenigde Staten zijn er verschillende rapporten die de economische en maatschappelijke waarde van de General Aviation beschrijven. Meer dan in Europa wordt in de Verenigde Staten de nadruk gelegd op de mogelijkheden die de General Aviation voor de maatschappij biedt of kan bieden. In Europa, zeker in Nederland, is de General Aviation veelal onderwerp van discussies over milieu, hinder en veiligheid. Bijlage 1 betreft het rapport ‘General Aviation’s Contribution to the U.S. Economy’ (mei 2006). In het rapport wordt de bijdrage van de GA aan de economie onderscheiden in: 1. Direct contribution – economic output created by the manufacture, operation, or maintenance of GA aircraft. Direct contribution measures include the value of new GA aircraft sales, pilot training, fuel purchases, airport charges (landing and parking), spare parts, etc. 2. Indirect contribution – economic output created by the purchase of goods and services by firms directly involved in the manufacture, operation, or maintenance of GA aircraft. Firms that benefit from A’s direct contribution (including aircraft and engine manufacturers, maintenance providers, pilot training schools, etc.) buy goods and services from other firms. For example, aircraft manufacturers must buy aluminum, plastic, glass, and other materials to make GA aircraft. 3. Induced contribution – economic output created by the expenditures of wage-earners, including professional pilots, employed by the firms that generate revenue, directly or indirectly, from GA. The 4 portion of these wages which is traceable to GA is spent by employees on various goods and services, leading to more economic output, employment, and earnings that are said to be “induced” by A. Aan een besluit tot het verplaatsen van een substantieel deel van de General Aviation zou een grondig onderzoek naar de effecten vooraf moeten gaan. Bij een dergelijk onderzoek zouden ook de mogelijkheden die de General Aviation biedt in aanmerking dienen te worden genomen en niet slechts een schets van de economische waarde van de huidige activiteiten. CONCLUDEREND: Wat betreft de effecten van het inperken van de General Aviation op Lelystad Airport bedient de exploitant zich van onjuiste aannames. Er is geen zorgvuldig onderzoek gedaan naar de effecten. AOPA is ervan overtuigd dat de General Aviation in meerdere vormen van toegevoegde waarde is en zal blijven voor Lelystad Airport. AOPA bepleit dat onderzoek wordt uitgevoerd naar de betekenis van de General Aviation alvorens besluiten te nemen over de toekomst van de General Aviation op Lelystad Airport. AOPA is bereid aan een dergelijk onderzoek bij te dragen. Borging belangen General Aviation Gepretendeerd wordt dat de kleine luchtvaart zijn activiteiten uiteindelijk elders (dan op Lelystad Airport) kan ontplooien. De belangen van de kleine luchtvaart zouden geborgd zijn, aldus het bevoegd gezag. Dit is met zoveel woorden gesteld in § 7.2.4 van de Nota van Toelichting bij het Ontwerp Luchthavenbesluit Lelystad Airport. “[…] Het bevoegd gezag acht voldoende geborgd dat op termijn de kleine luchtvaart op de luchthaven plaats maakt voor de grote luchtvaart. Ook is geborgd dat de kleine luchtvaart zijn activiteiten uiteindelijk elders kan ontplooien. Daarmee zijn ook de belangen van de kleine luchtvaart geborgd.” In dezelfde paragraaf is gesteld dat het bevoegd gezag er vertrouwen in heeft dat de provincie in samenspraak met belanghebbenden nieuwe mogelijkheden elders zal vinden. Naar het oordeel van AOPA is ‘borging’ niet hetzelfde als ‘er vertrouwen in hebben’. Voor de stelling dat de belangen van de General Aviation geborgd zijn is verder geen steun te vinden in de stukken. De ‘borging’ houdt niet meer in dan dat gezocht zal worden naar mogelijkheden om delen van de huidige activiteiten in de General Aviation naar elders te verplaatsen. Het is niet duidelijk waar de te verplaatsen activiteiten van de General Aviation terecht komen. De provincie Flevoland heeft wat betreft het aanwijzen van locaties voor de General Aviation alleen zeggenschap over het eigen grondgebied. De Rijksoverheid heeft niet de bevoegdheid om nieuwe locaties voor General Aviation aan te wijzen; die bevoegdheid ligt volledig bij de provincies. Het sluiten van de verschillende luchthavens in Nederland (die mede werden gebruikt door de General Aviation) en de recente ‘touwtrekkerij’ rond de luchthaven Twente maken duidelijk dat het in Nederland eenvoudig is luchtvaartactiviteiten te verdrijven, maar dat het vrijwel onmogelijk is dergelijke activiteiten te verplaatsen, laat staan nieuwe luchtvaartlocaties te realiseren. Het bevoegd gezag en de exploitant menen te kunnen volstaan met een ‘inspanning’ om de activiteiten van de General Aviation naar elders te verplaatsen. Wat betreft AOPA is dat onvoldoende. Indien een deel van de activiteiten van de General Aviation verplaatst zal dienen te worden om de verdere ontwikkeling van de 5 luchthaven ten gunste van de grote luchtvaart mogelijk te maken, dan dient daarvoor ruimte (eventueel in de vorm van nieuwe locaties) te worden gecreëerd. Een voor de hand liggende oplossing wordt hieronder toegelicht. Aanleg parallel-baan Indien de capaciteit van Lelystad Airport met een enkele baan op enig moment als gevolg van de groei van het totaal aantal vliegtuigbewegingen in de toekomst ontoereikend dreigt te worden, kan ten behoeve van de General Aviation (inclusief MLA/LSA) een parallel-baan worden aangelegd. In dit verband verwijst AOPA naar het Aanwijzingsbesluit Lelystad Airport d.d. 16 oktober 2009 (in werking getreden op 6 mei 2010; ref. VENW/DGLM-2009/1798). Hierin staat het volgende: "Gelet op het hierboven onder 3.1.1. beschreven overgangsrecht RMBL dient ten aanzien van het thans te nemen besluit te worden bezien of dit overeenstemt met een van kracht zijnde planologische kernbeslissing. Voor de luchthaven Lelystad is dat de PKB luchtvaartterreinen Maastricht en Lelystad. Deze PKB is in mei 2004 van kracht geworden. De PKB maakt onder meer het volgende mogelijk: a. een hoofdbaan van maximaal 2.100 meter lengte; b. een parallelle baan van maximaal 900 m; En in de betreffende PKB is het volgende vermeld: "Voor de luchthaven Lelystad geldt voor de maximale geluidsbelasting ten gevolge van het luchtverkeer een indicatieve 35 Ke-geluidszone en een indicatieve omhullende 47 Bkl-geluidszone, zoals aangegeven in de figuren 4 en 5. Het kabinet stemt in met een verlenging van de verharde start- en landingsbaan tot maximaal 2.100 meter met een breedte van maximaal 30 meter en de aanleg van een onverharde parallelle baan van maximaal 900 meter. Hierdoor kan de luchthaven Lelystad het segment general aviation van Schiphol overnemen en zich ontwikkelen tot luchthaven met een zakelijk karakter. Het luchtvaartterrein (indicatief aangegeven in figuur 6) zal zijn gesloten tussen 23.00 uur en 06.00 uur met een extensieregeling tussen 23.00 uur en 24.00 uur. " CONCLUDEREND: De gestelde ‘borging’ van de belangen van de General Aviation is boterzacht. Er dient door de exploitant, de Rijksoverheid en de provincies zeker te worden gesteld dat de activiteiten van de General Aviation die als gevolg van de ontwikkeling van de grote luchtvaart op Lelystad Airport verplaatst dienen elders ruimte krijgen, waarbij een evenwichtige geografische spreiding van deze activiteiten in aanmerking dient te worden genomen. AOPA verzoekt de Staatssecretaris in het Luchthavenbesluit te voorzien in de aanleg van een parallelbaan ten behoeve van de General Aviation. Zie verder bijlage 2. 6 Transitiefase Niet duidelijk is welke voorzieningen worden getroffen voor de huidige gebruikers in de transitiefase. Wel is gesteld dat bij de inrichting van de transitiefase de ambitie om er voor te zorgen dat de thans gevestigde, en komende jaren nog te vestigen MRO-bedrijven tijdens de ‘verbouwing’ niet op slot gezet worden voorop staat. CONCLUDEREND: De exploitant dient te garanderen dat de activiteiten van de General Aviation op Lelystad Airport tijdens de ontwikkeling van de luchthaven (de bouwactiviteiten) onverkort kunnen worden voortgezet, althans de operationele beperkingen zullen tot een minimum worden beperkt. Indien als gevolg van bouwactiviteiten operationele beperkingen niet kunnen worden uitgesloten zal dit tijdig (op voorhand) met de gebruikers en de vertegenwoordigers van de General Aviation (waaronder AOPA) worden afgestemd. Rijsenhout, 28 juli 2014 Met vriendelijke groet, AOPA NETHERLANDS Mark Rademaker Voorzitter 7
© Copyright 2024 ExpyDoc