Bijlage adviezen voor oudwest, zorgpaden en cijfer

Zorgpad 1
Doelgroep zorgpad
Definitie van de patiëntencategorie
Risicogroepen
Symptomen
Patiëntenperspectief
Bij patienten met chronische wonden is het normale wond genezingsproces verstoord en blijft
de wond langdurig open.
Patiënten met suikerziekte;
Patiënten die een slechte doorbloeding hebben van aders en slagaders;
Ook patiënten met slecht werkende aders hebben een verhoogd risico op chronische
wonden, doordat bij hen onvoldoende vocht en afvalstoffen uit hun aders wordt
afgevoerd. Spataderen wijzen hier vaak op.
Roodheid
Koortsvorming
Lokale warmte
Oedeem
Pijn
Slechte geur en pus
Verlengde ontstekingsfase
Disfunctie in weefselherstel
Afwezigheid van reëpithalisatie
Disfunctie van fibroblasten
Verhoogde vorming wondexsudaat
Verhoogde aanwezigheid van proteasen en cytokines
Kan leiden tot infectie
Het genezen van de wond
Doel van het zorgpad
Doelen
Een zorgpad wordt gebruikt om een proces een naam te geven waarbij voor een groep
patiënten (in dit geval patiënten met chronische wonden) de zorg rondom een bepaalde
ziekte, diagnose of behandeling van begin tot eind wordt beschreven. Het doel van een
1 Verantwoordelijke/eigenaar/regievoerder
Indicatie voor zorg
zorgpad is om de zorg voor een bepaalde patiëntencategorie beter te stroomlijnen met de
patiënt als uitgangspunt.
Arts
Decubitus wordt ook wel 'doorliggen' genoemd, hoewel het niet alleen doorliggen
wordt veroorzaakt. Decubitus is iedere vorm van weefselversterf door druk- en
schuifkrachten.
Een open been is een open plek of zweer aan het onderbeen, meestal veroorzaakt
door een stoornis in de bloedsomloop.
Veel patiënten met suikerziekte ontwikkelen voetafwijkingen, de zogenaamde
diabetische voet. Door de diabetes is het normale gevoel verminderd, en worden
wondjes aan de voeten (te) laat opgemerkt. Dit kan leiden tot ernstige infecties. Als
voetinfecties verwaarloosd of onvoldoende behandeld worden, kan dit op langere
termijn zelfs tot amputatie leiden.
Daarnaast zijn er nog diverse andere chronische wonden, zoals wonden na een
ongeval/trauma die maar niet willen genezen, infecties etc.
Beschrijving zorg
Definitie van de zorg
De behandeling heeft als centrale doelstelling de wond in een optimale toestand te herstellen.
De volgorde van de behandelingen die de patiënt moet ondergaan is als volgt: De huisarts
verwijst de patiënt naar huidtherapeut vanwege chronische wond. De huidtherapeut doet haar
huidtherapeutische onderzoek door middel van inspectie en palpatie. Indien nodig kan de
huidtherapeut de patiënt verder verwijzen naar de wondverpleegkundige.
Inhoud zorg/samenvatting
De huisarts van de patiënt geeft een diagnose, in dit geval een chronische wond. Ook kan er
medicatie gegeven worden, onder andere; antibacteriële zalf of gel die ervoor zorgt dat de
korst oplost. Ook kan er gebruik gemaakt worden van absorberend verband, vet gaas en
zinkolie.
De huisarts kan er ook voor kiezen de patiënt naar de huidtherapeut te verwijzen. De
huidtherapeut verricht eerst haar huidtherapeutische onderzoek door middel van inspectie en
palpatie. Vervolgens stelt ze een behandelplan op, indien patiënt akkoord gaat kan de
behandelplan uitgevoerd worden. De huidtherapeut kan gebruik maken van verschillende
behandelmogelijkheden. Bij een open wond kan er manuele lymfedrainage uitgevoerd
2 Literatuur
worden. De wond wordt doorspoelt, waardoor de wond eerder gaat granuleren. Een ander
behandelmethode is zwachtelen.
De zwachtels zorgen voor een druk, hierdoor ontstaat er minder druk in de bloedvaten. Dit
zorgt gelijk ook dat er een kleinere kans van oedeem plaatsvindt. Tevens kan er ook gebruik
worden gemaakt van therapeutische elastische kousen. Dit is om te voorkomen dat er een
nieuwe wond ontstaat.
De huidtherapeut kan in dit zorgproces ook de wondverpleegkunde inschakelen. Deze is
gespecialiseerd in wonden en kan specifieke behandelingen voor verschillende wonden
uitvoeren.
http://huidtherapie-brabant.nl/wondverzorging/
https://dermatologie.slingeland.nl/kenniscentrum/Behandelingen/Wondbehandeling/1056/1076
http://www.zonmw.nl/nl/projecten/project-detail/behandeling-ulcis-cruris/samenvatting/
Zorgproces
Patiënten die een wondpoli bezoeken, zijn verwezen door de huisarts of een andere specialist
welke functioneren als poortwachter. ( A.J. Berendsen et all- 2006) Op de chronische
wondpoli werken meerdere dokters en gespecialiseerde verpleegkundigen.
Route
Het eerste bezoek bestaat uit een gesprek met de wond- en decubitusconsulente en
dermatologisch verpleegkundige. In dit gesprek wordt naar de voorgeschiedenis en relevante
omstandigheden van de patiënt gevraagd, deze kunnen betrekking hebben op de
wondgenezing. Hierna voeren de chirurg en de dermatoloog een lichamelijk onderzoek uit. Er
worden eventueel aanvullende onderzoeken afgesproken. Het behandelplan wordt in overleg
opgesteld. De behandelingen worden uitgevoerd door thuiszorg, huisarts, verpleeghuisarts,
podotherapeut, dermatologieverpleegkundige en wond- en decubitusconsulente.
Afhankelijk van de soort wond wordt er gekeken welke behandelingen er moeten worden
toegepast en welke deskundigen daarvoor nodig zijn. Hierdoor verschillen de zorg trajecten
van elkaar.
Tijdspad
Vereiste deskundigheid
Chronische wonden komen in verschillende soorten met verschillende oorzaken voor.
Hoelang het behandelingsproces duurt is dus afhankelijk van de soort wond, de oorzaak en
de gradatie.
Huisarts
3 Chirurg
Dermatoloog
Wond en decubitusconsulente
Verpleegkundige
Huidtherapeut
Fysiotherapeut
Podotherapeut
Taakverdeling
Disciplines/instanties
Huisarts
Dermatoloog
Kerntaken
-­‐ Voorlichting en advies uitbrengen
betreft de wond
-­‐ Samenwerking met de chirurg
Wond en decubitusconsulente
-­‐
Verpleegkundige
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
Instructie, begeleiding en ondersteuning
geven aan patiënten die een verhoogd
risico hebben op doorliggen (wat zou
kunnen resulteren in doorligwonden).
Tevens instructie, begeleiding en
ondersteuning geven aan patiënten met
(chronische) wonden.
Observeren en classificeren van de
wond.
Analyseren van observaties en het
aangeven van consequenties voor de
wondverzorging.
Uitvoeren van de behandeling, in
overleg met de arts de behandeling
aanpassen.
Rapporteren van resultaten van
wondverzorging aan eigen en andere
disciplines.
Overzien van de gevolgen van de
verwonding en de behandeling daarvan
Hoofddoelen
-­‐ Eventuele doorverwijzing
-­‐ Diagnose stellen
-­‐ Onderzoeken oorzaak, diagnose
stellen, opstellen behandelplan
-­‐
Zorgen voor informatieoverdracht naar
de thuiszorg, huisarts en andere
instellingen.
-­‐
Specifieke wondzorg
4 Huidtherapeut
-­‐
Podotherapeut
-­‐
Chirurg
Samenwerking disciplines
Wijze samenwerken tussen de
bovengenoemde disciplines
voor de leefsituatie van de zorgvrager
en zijn omgeving en het meenemen van
deze aspecten in het verpleegkundige
beleid (van Loghum, 2007).
‘Veel geziene wonden die de
huidtherapeut behandelt zijn de ulcus
cruris (open been), decubitus
(doorligwonden) en de diatbetische
voet. De wonden worden regelmatig
gezien in combinatie met oedeem’,
aldus de Nederlandse Vereniging van
Huidtherapeuten.
Het maken van voetbescherming om
uitwendige voetaandoeningen te
verhelpen, bijvoorbeeld het
vervaardigen van een beschermend
viltverband waarmee delen van de voet
drukvrij gelegd worden.
-­‐
Huidtherapeut beschikt over kennis en
technieken om wonden te kunnen
behandelen.
-­‐
Aanpassing in het schoeisel
bijvoorbeeld bij een (chronische)
wond.
-­‐
Necrotisch weefsel verwijderen zodat
wond kan genezen
Vaak zijn meerdere disciplines betrokken bij wondzorg. Daarbij is een goede coördinatie van
zorgverlening van belang. Er zijn heel wat verschillende visieverschillen betreft een
wondbehandeling. Daarnaast komen er steeds meer wondproducten op de markt, waardoor
het vaak bemoeilijkt wordt om te kiezen wat nu de beste behandeling is (Richtlijnen
wondverzorging, Lievensberg ziekenhuis). In de meeste gevallen zal een patiënt in eerste
instantie naar de huisarts gaan. De huisarts zal vervolgens een diagnose stellen en
beoordelen of verwijzing van belang is. Zo kan een patiënt met een ulcus bijvoorbeeld worden
doorverwezen naar een huidtherapeut; de huidtherapeut beschikt over kennis en techniek
betreft een ulcus en kan deze verder behandelen. Tevens in het ziekenhuishuis en in
verzorgingstehuizen komen veel decubitus (doorligwonden) voor. In eerste instantie zal in
veel gevallen de verpleegkundige de wond analyseren, waarna in overleg met de arts de
wond door de verpleegkundige zal worden behandeld. Een wond en decubitusconsulente
5 kan zorgen instructie geven aan patiënten met (chronische wonden); een decubitusconsulente
is tevens in staat ervoor te zorgen dat de informatie zal worden overgedragen naar
bijvoorbeeld de thuiszorg, en huisarts en/of andere instellingen die op dat moment van
belang zijn. In sommige gevallen geneest een wond niet vanzelf. In zo’n geval kan de patiënt
worden doorverwezen naar een chirurg. Een chirurg kan dan necrotectomie toepassen.
Necrotectomie is het chirurgisch verwijderen van dood weefsel waardoor de beschadigde plek
zich kan vernieuwen en de wond kan genezen (Protocol Klinische behandeling,
Huidziekten.nl).
6 Zorgpad 2
Doelgroep zorgpad
Definitie van de patiëntencategorie
Risicogroepen
Symptomen
Patiënten met hart of lever- en nieraandoeningen, na bestraling met kanker, na amputaties.
Zwaar gevoel
Een zwaar en vermoeid of ‘strak’ gevoel in een arm of been is kenmerkend voor een
verstoorde lymfehuishouding zonder dat er zwelling zichtbaar hoeft te zijn. Het kan gezien
worden als een waarschuwing. Weefselonderzoek wijst vaak uit dat er op celniveau al
veranderingen zijn: een grovere en korrelige structuur van vetweefsel, verkleving van de
huid met onderliggend weefsel en vergrote vetcellen. Het zware en vermoeide gevoel wordt
subjectief lymfoedeem genoemd. Door rust te nemen kunnen deze symptomen verdwijnen.
Het is belangrijk om dit subjectieve lymfoedeem te laten behandelen om erger – zwelling en
verharding – te voorkomen.
Zwelling
Het meest typerende symptoom is de zwelling. De zwelling is onder te verdelen in
indrukbaar (pitting) en niet-indrukbaar (non-pitting) oedeem. Of zwelling indrukbaar is, is na
te gaan met de test van Godet: na het drukken op de zwelling – met een vinger of duim –
blijft er een putje in de huid staan en de zwelling is dan pitting oedeem. Het putje vult zich in
enkele seconden tot minuten dan weer langzaam en verdwijnt. De test van Godet is dan
positief. Als het oedeem langer bestaat, verhardt het weefsel na verloop van tijd; de zwelling
is niet meer gemakkelijk in te drukken en er ontstaat geen putje. Dit oedeem wordt nonpitting oedeem genoemd, of wel: de test van Godet is negatief. Het al dan niet positief zijn
van de test van Godet zegt iets over de fase van het lymfoedeem.
De zwelling veroorzaakt een gevoel van stuwing. Kleding, sieraden en schoenen gaan
knellen door de omvangtoename en waardoor de afvoer verder wordt verstoord. Door het
oedeem kunnen gewrichten stijf zijn, pijnlijk aanvoelen en minder beweeglijk zijn. Komt de
7 zwelling aan één zijde van het lichaam voor, dan heeft dat meestal ook gevolgen voor de
lichaamshouding en het evenwichtsgevoel. Lymfoedeem kan van dag tot dag variëren in
omvang. Men kan zich dit ‘vollopen’ of ‘leeglopen’ gewaar zijn. Het is een eigenaardig
gevoel, alsof er ‘mieren of wormpjes onder de huid bewegen’.
Pijn
Lymfoedeem zelf is niet pijnlijk. Vooral als een arm of been langzaam ‘volloopt’ heeft het
weefsel tijd om mee te geven, waardoor er geen pijn ervaren wordt. Toch kan er pijn worden
gevoeld in en om het lymfoedeemgebied. Is de zwelling snel ontstaan, dan is er ineens een
grotere druk op de weefsels en dit kan dan wel pijnlijk aanvoelen. Daarnaast neemt door het
lymfoedeem het gewicht van een arm of been toe. Dit extra gewicht zorgt voor overbelasting
en pijnlijke gewrichten, vooral van schouder of heup.
Tijdens de chirurgische behandelingen vanwege kanker worden regelmatig
gevoelszenuwtjes beschadigd. Hierdoor kan zich zenuwpijn (neuropathie) voordoen die kan
verergeren bij lymfoedeem. Zenuwpijn kan als brandend, schrijnend, dof, zeurend of
stekend ervaren worden. Is er ook lymfoedeem dan verergert dit deze gevoelsstoornissen.
Het is moeilijk te behandelen, maar vaak wordt zenuwpijn minder als het lymfoedeem
afneemt. Is er geen lymfoedeem aanwezig, dan kan een verstoord gevoel tóch het idee
geven dat er zwelling is.
Tintelingen
Tintelingen zonder dat er een zichtbare zwelling en/of omvangtoename meetbaar is. Ook dit
wijst op een beginnend lymfoedeem.
Verandering van de huid
Verandering van de huid, de verschijnselen van huidafwijking bestaan aanvankelijk alleen
uit een bleke verdikking en smetplekken in huidplooien. Later kunnen wratachtige
verhoorningen of zweertjes met lekkend lymevocht ontstaan. (Warme plek, pijnlijke plek,
rode plek….)
Lymfoedeem in andere delen van het lichaam
Ook in andere lichaamsdelen kan lymfoedeem ontstaan. Dan gaat het om het hoofd/hals
gebied met inbegrip van het gezicht en om de romp, inclusief de genitaliën. Op deze
plaatsen kan de druk van het oedeem benauwen en knellen en daardoor voor andere
8 problemen zorgen.
Patiëntenperspectief
Patiënten kunnen stabilisatie en / of geringe verbetering van oedeem verwachten.
Doel van het zorgpad
Doelen
Verantwoordelijke/eigenaar/regievoerder
Indicatie voor zorg
Een zorgpad wordt gebruikt om een proces een naam te geven waarbij voor een groep
patiënten(in dit geval patiënten met lymfoedeem) de zorg rondom een bepaalde ziekte,
diagnose of behandeling van begin tot eind wordt beschreven. Het doel van een zorgpad is
om de zorg voor een bepaalde patiëntencategorie beter te stroomlijnen met de patiënt als
uitgangspunt.
Rosemarijn Bot
Een patiënt met lymfoedeem wordt voornamelijk doorverwezen door een arts. Een arts kan
de patiënt doorverwijzen naar de huidtherapeut.
Beschrijving zorg
Definitie van de zorg
Inhoud zorg/samenvatting
Bij oedeem is huidzorg een belangrijk onderdeel binnen de voorlichting. Huidzorg is een van
de vier pijlers van de behandeling van lymfoedeem: manuele lymfdrainage,
compressietherapie, oefentherapie en huidzorg. Ook voor patiënten met een verhoogd risico
op de ontwikkeling van lymfoedeem is huidzorg van groot belang.
Compressietherapie
Bij het bandageren wordt meestal als basis de ambulante compressietherapie gehanteerd.
De materiaalkeuze lijkt ondergeschikt aan training en correcte toepassing van de
compressietherapie. Getracht wordt met een minimum aan materiaal een optimaal effect te
bereiken.Bij de behandeling van lymfoedeem en lymfaticoveneuze insufficiëntie heeft het
bandageren tot doel de reductie van volume, verkregen door massagetechnieken en/of
apparatieve compressie, te behouden tot de volgende behandeling7. Afhankelijk van de
oedeemgraad kan door de combinatie van bandageren en spierpomptraining het volume
verder afnemen. Bij de behandeling van het veneuze oedeem heeft het bandageren tot doel
reductie van het volume te bewerkstelligen. Het combineren van bandageren en
spierpomptraining leidt tot een verdere vermindering van het veneuze oedeem. De
combinatie van bandageren en spierpomptraining wordt ambulante compressietherapie
genoemd. Compressievormen waarmee de patiënt mobiel is, heten ambulante compressie.
9 Bij deze compressievormen worden de activiteiten en participatie niet of minimaal beperkt.
Bandageren wordt toegepast tot er geen verdere reductie van oedeem meer mogelijk is. De
therapeutisch elastische kous dient het bereikte resultaat te behouden.
Oefentherapie
Bij oefentherapie, om de veneuze en lymfogene afvoer te bevorderen, kan gebruik worden
gemaakt van de ademhaling en van beweging. Oefentherapie wordt zowel bij veneus
oedeem als bij lymfoedeem meestal met bandageren gecombineerd. Bij de combinatie van
oefentherapie en korte-rekzwachtels spreekt men van ambulante compressietherapie.
Ambulante compressietherapie is de therapie van eerste keus bij veneus oedeem. Bij de
behandeling van veneus oedeem wordt met de ambulante compressie oedeemreductie
verkregen. Bij de behandeling van lymfoedeem wordt, afhankelijk van de oedeemgraad,
meer oedeemreductie nagestreefd, of getracht de reductie van het oedeem verkregen door
massagetechnieken en/of apparatieve compressie, te behouden tot de volgende
behandeling. Bij oefentherapie wordt bij lymfoedeem ook de combinatie met korterekzwachtels gebruikt.
Manuele lymfedrainage
§
§
§
§
Manuele lymfedrainage is een massagemethode die tracht de functie van het lymfesysteem
op een adequate wijze te ondersteunen en kan het volgende bewerkstelligen:
drainage;
vasomotorische reacties;
neurogene effecten;
reparatie/regeneratie;
immunologische effecten.
Manuele lymfedrainage heeft met betrekking tot de lokale weefselverstoring bij oedeem een
aantal effecten, die een normalisering van de homeostase bewerkstelligen bij oedeem, bij
een wond of bij een ontsteking. De drainage-effecten zijn te verklaren door de invloed van
de manuele lymfedrainage op het lymfesysteem, het bloedvatsysteem en het interstitium.
Door de geleidelijke toe- en afname van de druk tijdens de manuele lymfedrainage worden
de lymfecapillairen gevuld. Door het ritme van de handeling worden de endotheliale juncties
10 middels hun filamenten geopend om daarna bij vulling gecomprimeerd te worden. Op dat
moment vindt er voortstuwing plaats van de lymfecapillair naar het eerste lymfangion.
Door enerzijds de manuele lymfedrainage te zien als totaaltherapie met de daaraan
verbonden invloeden en door anderzijds bepaalde pathologische beelden deels als uitingen
van focaal oedeem te benaderen, is het opstellen van een indicatielijst geen gemakkelijke
opgave. Als (deel)behandeling bij een aandoening zal enerzijds de manuele lymfedrainage
soms niet het verwachte resultaat opleveren voor patiënt en/of therapeut. Er is bewijs dat
manuele lymfedrainage, in combinatie met compressietherapie, oefentherapie en/of
huidzorg een vermindering van lymfoedeem geeft. Doordat de manuele lymfedrainage vaak
niet de therapie van eerste keuze vormt, wordt de waarde van de manuele lymfedrainage
anderzijds nogal eens onderschat. De volgende lijst is een compilatie uit de literatuur.
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
Indicaties:
Vanuit de pathologie:
neurovegetatieve dystonie;
lymfoedeem
veneus oedeem;
lipoedeem.
Vanuit de etiologie:
oedeem ten gevolge van trauma of heelkundig ingrijpen
oedeem van reumatische oorsprong:
ten gevolge van ‘aspecifieke mesenchymreacties
ten gevolge van actieve/reactieve artritis
ten gevolge van auto-immuun ziekten.
oedeem ten gevolge van ontstekingen
oedeem ten gevolge van aangeboren aandoeningen
Vanuit de lokalisatie van het oedeem:
oedeem van het zenuwstelsel:
centraal zenuwstelsel
perifeer zenuwstelsel
11 §
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
§
oedeem in het keel-, neus- en oorgebied, zoals bij chronische sinusitis;
oedeem van de huid en onderhuids bindweefsel
oedeem van of rond inwendige organen, zoals bij vasculitis.
Vanuit stoornissen, onder andere:
verminderde lymfetransportcapaciteit (LTC)
regeneratie van het lymfesysteem
oedeem
verhoogde weefselspanning
verhoogde reactiviteit
verminderde mobiliteit
ontstekingsreacties
vermoeidheid.
(neuropathische) pijn.
verhoogde orthosympathische activiteit.
Vanuit de beperkingen, onder andere.
verstoord lichaamsbeeld.
verminderde grijpvaardigheid.
verminderde loopvaardigheid.
Absolute contra-indicaties beperken zich ten aanzien van de manuele lymfedrainage tot de
lokale omstandigheden. De lokale contra-indicaties kunnen voortkomen uit:
acute ontsteking
dermatitis op basis van radiotherapie
acute trombose
maligniteit
hyperthyreose; ziekte van Basedow
sinus-caroticus-syndroom.
De dermatitis op basis van radiotherapie vormt een contra-indicatie voor manuele
lymfedrainage tot ongeveer zes weken na het stoppen van de radiotherapie.
12 §
§
Literatuur
Relatieve contra-indicaties:
decompensatio cordis
maligniteit.
Afhankelijk van de oorzaak van het lymfoedeem en mogelijke interventie ten aanzien van de
maligniteit dient samen met de behandelende medicus en patiënt een besluit te worden
genomen over het eventueel meebehandelen van de maligniteit.
http://mijn.bsl.nl/mijn-bsl/boeken/oedeem-en-oedeemtherapie--9789031350575/lymfoedeem/4108964.html
Zorgproces
De oedeemtherapeut bespreekt met de patiënt onderzoeksbevindingen en het plan van
aanpak (behandelplan). Voor de behandeling start is het belangrijk dat de patiënt met het
plan instemt. In de eerste fase is de frequentie van behandelen meestal twee per week 45
minuten per behandeling. Later in de behandeling wordt de frequentie individueel bepaald.
De behandeling bestaat vaak uit een combinatie van onderstaande onderdelen:
Manuele lymfedrainage: door middel van speciale massagetechnieken worden de
lymfebanen gestimuleerd om het vocht beter af te voeren.
Route
Ambulante compressietherapie: door een combinatie van zwachtelen en bewegen
wordt de afvoer van vocht gestimuleerd zodat de zwelling afneemt.
Compressie met behulp van een lymfepress-apparaat (indien nodig)
Oefentherapie, houding- en bewegingsadviezen
Voorlichting / advisering
Littekenbehandeling
Adviseren bij het aanmeten en gebruik van een elastische kous
Ademhalingsoefeningen om de lymfe-afvoer te stimuleren
13 Aanleren van zelfmassage
Afhankelijk van de klachten en de voortgang in het behandeltraject komt de patiënt een
aantal keren terug. De voortgang wordt objectief gemaakt door de omvangsmetingen
regelmatig te herhalen. Als een verdere oedeemafname niet reëel lijkt, wordt het aanmeten
van een steunkous besproken. De oedeemtherapeut bespreekt met de patiënt ook een
aantal leefregels en oefeningen voor thuis. Het is belangrijk dat de patiënt zelf de regie over
de aandoening kunt krijgen en houden. Zelfmanagement is daarbij belangrijk. Als de patiënt
het lymfoedeem zelf goed onder controle heeft, is verdere behandeling niet nodig. Wel kan
er met de patiënt een controlemoment worden afgesproken. Nemen de klachten weer toe,
dan kan de patiënt opnieuw een afspraak maken met de oedeemtherapeut.
Leefregels
Het is heel belangrijk om wondjes te voorkomen. Infecties geven een kans op
verslechtering van lymfoedeem. Als er toch een wondje is ontstaan moet de patiënt het
goed ontsmetten met een desinfecterend middel.
Probeer ook insectenbeten te voorkomen; als de patiënt toch wordt gebeten vermijd
dan het openkrabben van de korstjes.
Schimmelinfecties aan de voeten moeten snel behandeld worden. Ook dit is een
toegang voor bacteriën.
Laat geen bloed afnemen aan het aangedane lichaamsdeel. Laat ook geen infuus
inbrengen of een injectie geven aan het aangedane lichaamsdeel.
Gebruik bij ontharen een crème.
Vet de huid regelmatig in. Dat voorkomt kloofjes (een mogelijke toegang voor
bacteriën).
Vermijd warmte.
Pas op met druk van buiten (insnoering bh-bandje, horloge, strakke boorden aan
truien/sokken).
Tijdspad
Lymfoedeem ontstaat door een invloed van buitenaf die het lymfestelsel beschadigt. Dat
14 Vereiste deskundigheid
kan een wondroosinfectie zijn, ernstige verbranding van de huid of een open botbreuk.
Vaker is lymfoedeem een gevolg van de behandeling van kanker. Lymfklieren worden
verwijderd of beschadigd door operatie en bestraling. Ze kunnen dan hun werk niet meer
goed doen. Het oedeem ontwikkelt zich in de buurt van de beschadigde onderdelen van het
lymfestelsel en kan dus in theorie in het hele lichaam voorkomen. De meest voorkomende
plekken zijn echter de armen en benen.
Lymfoedeem kan direct na behandeling optreden, maar het kan ook vele jaren later op een
onverwacht moment opkomen. De behandeling van lymfoedeem varieert per patiënt en hoe
snel het lichaam reageert op de behandelingen.
Arts, huidtherapeut, dermatoloog, fysiotherapeut.
Taakverdeling
Disciplines/instanties
Ontstuwingsfase:
Huisarts
Uroloog
Vaatchirurg
Reconstructieve chirurg
Reductie chirurg
Dermatoloog
Kerntaken
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
Voorlichting en advies
Diagnose stellen
Doorverwijzen naar vaatchirurg
Aanvraag echo duplex
Bloedonderzoek
Enkel armidex (bij een enkel armidex
heeft de patiënt waarschijnlijk een
vernauwde slagader)
- Eventuele medicatie voorschrijven
-­‐ Conservatieve therapie
-­‐ aanleg van meerdere lymfoveneuze
(LV) shunts
-­‐ Herstel en verbetering van het
lymfetransport
-­‐ Het teniet doen van de late gevolgen
van de non-pitting oedeem
-­‐ Recidivering van ericypelas en
cosmetische problemen
-­‐ Behandelplan opstellen (samen met
de huidtherapeut
-­‐ Het verminderen en stabiliseren van
Hoofddoelen
-Diagnose stellen
-Doorverwijzen
-Medicatie voorschrijven
- Aanleg van meerdere lymfoveneuze (LV)
shunts
- Herstel en verbetering van het lymfetransport
- Recidivering van ericypelas en cosmetische
problemen
-Het verminderen en stabiliseren van het
oedeem
15 Huidtherapeut
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
Fysiotherapeut
Onderhoudsfase:
Adviseur compressie therapie
Specialistische lymfologie verpleegkunde
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
het oedeem (stabiliseren pas in de
onderhoudsfase), d.m.v.
behandeltechnieken (zie bij
Huidtherapeut)
Behandelplan opstellen (samen met
de dermatoloog
Manuele lymfdrainage
Fibrosegrepen
Ambulante compressietherapie
Lymftaping
Zwachtelen
Aanmeten therapeutische elastische
kous
Voorlichting geven
Huidverzorging
Manuele lymfdrainage
Fibrosegrepen
Ambulante compressietherapie
Lymftaping
Zwachtelen
Oefentherapie
Uitleg en oefenschema
Advies geven over:
- Zwachtelen
- Aanmeten therapeutische
elastische kousen
- Niet elastische verbanden
- Intimiderende mechanische
compressie therapie
Voorlichting en instructie geven
Diëtaire en psychosociale
ondersteuning
Zelfstandig aanmeten van
therapeutische elastische kousen
- Vermindering van oedeem bewerkstelligen
en het lichaam helpen het overtollige vocht te
verwijderen
- resultaat stabiel houden
- Specifieke oedeemfysiotherapeutische
zorgverlening aan cliënten met ziektebeelden
die mede betrekking hebben op en/of hun
oorzaak vinden in afwijkingen, beschadigingen
of ziekten in het lymfecirculatiesysteem en/of
bloedcirculatiesysteem.
- Advies geven over het stabiel houden van
het oedeem m.b.v. compressie therapie
- Ondersteunen bij het zelf aanbrengen van
kousen e.d.
- Diëtaire en psychosociale ondersteuning
geven
16 Maatschappelijk werkster
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
-­‐
Pressotherapie
- Hulpverlenen aan patiënten met
Hulpverlenen aan patiënten met
psychosociale problemen die te
psychosociale problemen die te maken
hebben met de aandoening.
maken hebben met de aandoening
Concrete / informatieve hulp verlenen
Onderzoek en rapportage
Signaleren, belangenbehartiging en
preventie
Onderwijs
Samenwerking disciplines
Wijze samenwerken tussen de
bovengenoemde disciplines
Voor een goede samenwerking tussen disciplines speelt continuïteit van zorg een
belangrijke rol. Dat betekent dus zorg zonder overlappingen, ofwel hiaten (tussenpauzes)
genoemd. Als huidtherapeut werk je met verschillende disciplines. De disciplines die aan
bod komen bij de aandoening lymfoedeem zijn als volgt:
Als eerst komt de patiënt bij de huisarts terecht, deze stelt de diagnose en geeft
voorlichting en advies. Als de huisarts klaar is met zijn hoofdtaken wordt de patiënt
doorverwezen naar de uroloog. De uroloog schrijft eventuele medicatie voor (lasix) en
vervolgens komt de patiënt bij de vaatchirurg terecht. De vaatchirurg legt meerdere
lymfoveneuze shunts aan en zorgt voor een herstel en verbetering van het lymfetransport.
Eventueel wordt er reductie chirurgie toegepast. Dit is voor recidivering van erycipelas. De
dermatoloog wordt hierbij ook ingeschakeld voor het verminderen en stabiliseren van
oedeem en de huidtherapeut zorgt ervoor dat de oedeem stabiel blijft. De fysiotherapeut
die ook een belangrijk rol hierin heeft, verleent specifieke oedeem fysiotherapeutische
zorgverlening op hun oorzaak vindende aandoening, in dit geval lymfoedeem. Tenslotte
komt de patiënt terecht bij de adviseur compressie therapie. Die geeft advies over het
stabiel houden van het oedeem m.b.v. compressietherapie. De specialistische lymfologie
verpleegkundige ondersteunt bij het zelf aanbrengen van de kousen, meestal gaat zij naar
het huis van de patiënt om haar instructie te geven over hoe zij zelfstandig de kousen kan
aanbrengen. Hiernaast biedt zij diëtaire en psychosociale ondersteuning. Als laatst wordt de
maatschappelijk werkster ingeschakeld. Zij verleent hulp aan de patiënt als deze
psychosociale problemen krijgt die met de aandoening te maken hebben. Gedurende dit
hele proces is het van belang dat de disciplines continu met elkaar overleggen over hoe de
17 stand van zaken is. Dit kunnen ze doen door MDO (Multi disciplinair overleg) wekelijks met
elkaar te houden.
18 Zorgtraject casus
1
19 Uitwerking zorgtraject casus 1
Doelgroep zorgpad Definitie van de patiëntencategorie
Risicogroepen
Zorg voor chronische wonden ontstaan door een verstoring in het genezingsproces van een normale wond. Chronische wond op de linker scheenbeen van meneer Brand, dat niet goed wil genezen.
Roodheid
Koorts
Lokale warmte
Oedeem
Pijn
Slechte geur en pus.
Verlengde ontstekingsfase
Disfunctie in weefselherstel
Groter worden van wondranden
Disfunctie van fibroblasten
Verhoogde vorming wondexsudaat
Kan leiden tot infectie
Symptomen
Patiëntenperspectief
Zo goed mogelijk de wond laten genezen Beschrijving zorg
Definitie van de zorg
Het is belangrijk dat de wond wordt regelmatig wordt schoongemaakt en verbonden. Er kan ook gezwachteld worden om de oedeem te bestrijden. Inhoud zorg/samenvatting
Bij inspectie blijkt de wond er niet mooi uit te zien en de wond stinkt. Duidelijk is ook dat er sprake
van oedeem in het been. De komende weken zal de wond van meneer ongeveer twee maal per week
verzorgd moeten worden. Ook is het belangrijk dat er gezwachteld gaat worden om het oedeem te
20 bestrijden. Hierdoor kan de wond ook beter genezen.
Zorgproces
Fase 1 : Probleemherkenning
Meneer Brand heeft een wond op zijn linker scheenbeen en zit met zijn been omhoog op een stoel.
Een paar weken geleden heeft hij zich aan de punt van de salontafel gestoten. Hij had toen een
lelijke diepe wond midden op zijn scheenbeen. De verzorging heeft er een gaasje op gedaan met een
pleister er overheen. Probleem is dat de wond niet goed wil genezen maar eigenlijk alleen maar
groter wordt. Daarom heeft de verzorging de huisarts gevraagd te komen kijken. Die heeft een ander
soort gaasjes erop laten doen maar de wond wordt maar niet beter. De huisarts heeft gevraagd om
de huidtherapeut ernaar te laten kijken.
Fase 2 : behandelfase
Route
De huisarts verwijst meneer Brand door naar de huidtherapeut. Bij inspectie blijkt de wond er niet
mooi uit te zien en de wond stinkt. Duidelijk is ook dat er sprake is van oedeem in het been. De
komende weken zal de wond van meneer ongeveer twee maal per week verzorgd moeten worden.
Ook is het belangrijk dat er gezwachteld gaat worden om het oedeem te bestrijden. Hierdoor kan de
wond ook beter genezen.
Fase 3 : Onderhoudsfase
In deze fase komen de volgende disciplines aan bod:
- De huidtherapeut zal de wond verzorgen en het oedeem behandelen.
- Verzorging: de verzorging zal regelmatig de wond in de gaten houden, en laat bij bijzonderheden dit
aan de huidtherapeut weten.
- De huisarts: de huisarts van meneer Brand is de eindverantwoordelijke. Indien er andere
complicaties ontstaan door de slechte wondgenezing, kan de huisarts ingrijpen.
Fase 4 : Nazorg
De verzorging zal een aantal keer per week bij meneer langskomen om meneer te helpen met zijn
wondgenezing en oedeem.
Tijdspad
Door de huidtherapeut opgestelde behandelplan staat er ook in hoe lang de behandeling van de 21 wond en oedeem zal duren. De wond zal twee maal per week door de huidtherapeut behandeld worden. Vereiste deskundigheid
Huisarts, huidtherapeut, verzorging De centrale doelstelling is om de wond van meneer Brand, die moeilijk geneesbaar is, te laten genezen. Daarnaast zal er ook gezwachteld worden om de oedeem van meneer te verhelpen. Hierdoor zal ook het kwaliteit van leven van meneer verbeterd worden. Centrale doelstelling
Taakverdeling
Disciplines/instanties Kerntaken Hoofddoelen behandelfase -­‐
Lichamelijke gesteldheid van de patiënt
onderzoeken
-­‐
Diagnose stellen
-­‐
Huidtherapeut -­‐
patiënt onderzoeken en doorverwijzen.
Wond onderzoeken
-­‐
Behandelen van de wond
-­‐
Oedeem onderzoeken
-­‐
Oedeem behandelen
-­‐
Diagnose stellen
Huisarts 22 -­‐
Onderhoudsfase: Behandelplan opstellen
-­‐
Verzorging Chronische wond en been verzorgen en
zonodig huidtherapeut op de hoogte
stellen
-­‐
Wondzorg en oedeem
Samenwerking disciplines
Wijze samenwerken tussen de bovengenoemde
disciplines
Voor een goede samenwerking tussen de verschillende disciplines speelt continuïteit van zorg een belangrijke rol. Dat betekent dus zorg zonder overlappingen, ofwel hiaten genoemd. Als huidtherapeut werk je met verschillende disciplines samen. De disciplines in het multidisciplinair behandelplan werken als volgt samen: De verzorging heeft een gaasje met een pleister op de wond van de scheenbeen van meneer Brand gedaan. Helaas wil de wond niet goed genezen, en wordt het alleen maar groter. Daarom heeft de verzorging aan de huisarts gevraagd er naar te kijken. Die heeft er een ander soort gaasje op laten doen, maar de wond wordt maar niet beter. De huisarts besluit meneer Brand naar de huidtherapeut te verwijzen. De huidtherapeut voert eerst haar inspectie en palpatie uit. Bij inspectie blijkt de wond er niet mooi uit te zien en de wond stinkt. Duidelijk is ook dat er sprake is
van oedeem in het been. De komende weken zal de wond van meneer ongeveer twee maal per week
verzorgd moeten worden. Ook is het belangrijk dat er gezwachteld gaat worden om het oedeem te
bestrijden. Hierdoor kan de wond ook beter genezen. Gedurende het zorgproces is het van belang dat
de verschillende disciplines met elkaar overleggen hoe het proces verloopt. Dit wordt gedaan middels
multidisciplinair overleg.
23 Adviezen voor Oud-West
Hoe kan de samenwerking in gezondheidscentrum Oud-West worden geoptimaliseerd?
In gezondheidscentrum Oud-West komen verschillende patiënten voor met verschillende aandoeningen. Wij hebben vier aandoeningen onder
de loop genomen, waarop de zorgtrajecten en de zorgpaden zijn gemaakt.
Doordat een patiënt een bepaald traject ondergaat, komen er verschillende behandelingen en disciplines bij kijken. Om ervoor te zorgen dat de
samenwerking en het overleg tussen de behandelaars binnen Oud-West zo goed mogelijk verloopt, is het belangrijk dat er een duidelijk
behandelschema wordt opgesteld. Dit kan worden gedaan met behulp van zorgpaden en zorgtrajecten. D.m.v. de zorgpaden weet iedere
discipline wat precies zijn of haar taken zijn. Op deze manier kan er optimale zorg aan de patiënten worden geboden binnen het zorgcentrum.
Naast de algemene zorgpaden, bestaan er ook zorgtrajecten. Deze zijn specifiek gericht op de patiënt zelf. De zorgtrajecten binnen centrum
Oud-West beschrijven een specifiek proces voor de patiënt. Hierdoor weten de verschillende disciplines hoe er precies moet worden gehandeld
ten aanzien van de patiënt.
De gegevens van de patiënten zullen worden vastgelegd in het computersysteem. Iedere patiënt heeft een eigen zorgtraject en een
bijbehorend en algemeen zorgpad welke ook in het systeem worden opgenomen. Daarnaast kan de voortgang in dit dossier per patiënt worden
bijgehouden, zodat iedere zorgverlener binnen het zorgcentrum een duidelijk overzicht heeft in de voortgang van de patiënt.
De huisarts is verantwoordelijk voor de handelingen en de verschillende disciplines die worden betrokken bij de behandeling van de patiënt.
Iedere patiënt zal allereerst bij de huisarts komen, en de arts zal dan bepalen hoe de patiënt het beste kan worden behandeld en welk zorgplan
het beste voor de patiënt kan worden toegepast. Hierna zal de arts in overleg met de verschillende disciplines en specifiek behandeltraject
opstellen.
Wanneer zorgcentrum Oud-West zich in de toekomst focust op de zorgpaden en de zorgtrajecten, kan er optimale zorg worden geboden voor
de patiënten. Iedere discipline weet zijn of haar taak, en doordat de vorderingen van de patiënten door iedere discipline kunnen worden
bijgehouden en gecontroleerd, is er een duidelijk overzicht van het proces dat de patiënt ondergaat.
24 Bewijs eigen praktijk 4 behaald
25