Overdrachtsdocument 2014 Inhoudsopgave 1.Inleiding 1.1. Voorwoord 3 1.2. Leeswijzer 4 1.3. Rol en positie gemeenteraad 4 2. Programma Duurzaam wonen en ondernemen 2.1. Bevolking 8 2.2. Huishoudens 9 2.3. Woningmarkt 9 2.4. Ruimtelijke kwaliteit 10 2.5. Economische ontwikkelingen 13 2.6. Duurzaamheid, voeding en gezondheid 16 2.7. Circulaire economie 19 2.8. Vitaal landelijk gebied 20 2.9. Verkeer en vervoer & onderhoud openbare ruimte 21 3. Programma Maximaal meedoen & Goed leven en ontmoeten 3.1. Decentralisaties 23 3.2. Organisatie en dienstverlening 24 3.3. Verbindende thema’s 25 4. Programma Veilig gevoel 4.1. Beleidsplan regionale eenheid 30 4.2. Integraliteit 30 4.2. Programma Veiligheid 30 5. Programma Dienstbare en betrouwbare overheid 5.1. Dienstverlening 31 5.2. Regionale samenwerking 32 5.3. Vastgoed 32 5.4. Communiceren doen we samen 34 6. Financieel perspectief 6.1. Situatie tot 2014 35 6.2. Structureel evenwicht / realiseren bezuinigingstaakstellingen 36 6.3. Financiële strategie 36 6.4. Financieel beeld 2014 en verder 38 1. Inleiding 1.1.Voorwoord Op 19 maart 2014 zijn de gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De gekozen raadsleden vormen het nieuwe bestuur van de gemeente Uden voor de periode 2014-2018. Om de coalitieonderhandelingen na de verkiezingen van 19 maart te faciliteren en de nieuwe gemeenteraad te helpen opstarten, heeft de gemeentelijke organisatie dit overdrachtsdocument gemaakt. Dit overdrachtsdocument biedt coalitiefracties input voor het bepalen van het programma voor de komende vier jaar. In dit document worden de belangrijkste bestuurlijke en financiële effecten beschreven van de dossiers en projecten die van de huidige naar de volgende bestuursperiode overlopen. Daarnaast worden de trends en ontwikkelingen beschreven van de belangrijkste beleidsterreinen. Deze informatie kan, samen met de inhoud van de verkiezingsprogramma’s, belangrijk zijn bij het opstellen van het coalitieakkoord. Voor de overdracht is de programmastructuur van de afgelopen vier jaar aangehouden. De programma’s Maximaal meedoen en Goed leven en ontmoeten zijn in dit document samengevoegd. Vanwege de ontwikkelingen in het sociale domein zijn de beide programma’s in de laatste jaren steeds meer met elkaar vervlochten. Ten behoeve van een snelle inhoudelijke start van de nieuwe collegeperiode verdient het de voorkeur om (onderdelen van) het programma van het nieuw te vormen college al in de Programmabegroting 2015 te verwerken. 1. 19 maart Verkiezingen 2.Coalitievorming 3. Eind april Nieuwe coalitie met bijbehorend financieel dekkingsplan 4.Juni-juli Uitwerking Programmaplan op basis van nieuw coalitieprogramma 5.September Programmabegroting op basis van nieuwe Programmaplan Namens de gemeentelijke organisatie hopen wij u, de nieuwe gemeenteraad, met dit document een goede leidraad in handen te geven. Burgemeester Henk Hellegers Griffier Mirande Heffels 3 Overdrachtsdocument 2014 Gemeentesecretaris Jeroen Smarius 1.2Leeswijzer Dit overdrachtsdocument bestaat uit zes hoofdstukken. Hoofdstuk 1 met Voorwoord, Rol en positie van de gemeenteraad en Leeswijzer. Hoofdstuk 2, 3, 4, 5 omvatten de beleidsmatige overdracht naar de nieuwe gemeenteraad en het nieuwe college. Waar mogelijk is aan de programmastructuur van de afgelopen vier jaar vastgehouden. De programma’s Maximaal meedoen en Goed leven en ontmoeten zijn samengevoegd. Per programma wordt aangegeven welke grote dossiers en projecten er spelen. Waar nodig zijn hier ook de landelijke ontwikkelingen bij betrokken en worden nieuwe ontwikkelingen benoemd essentieel zijn voor de ontwikkeling van nieuwe plannen en kaders. Hoofdstuk 6 geeft het financieel perspectief weer. Ter ondersteuning bij de coalitievorming wordt separaat een financiële stand van zaken aangeboden. 1.3.Rol en positie gemeenteraad In de raadsperiode 2010-2014 is het functioneren van de gemeenteraad een doorlopend punt van aandacht geweest. Al bij de start van de vorige gemeenteraad in 2010 spreekt de raad de wens uit om aan de voorkant van grote beleidsonderwerpen betrokken te willen zijn, zodat aan de rol van kadersteller en volksvertegenwoordiger beter inhoud kan worden gegeven. Deze wens gaf de gemeenteraad zelf vorm met het organiseren van themabijeenkomsten. In deze bijeenkomsten laat de gemeenteraad zich thematisch adviseren door deskundigen en gaan de raadsleden in gesprek met mensen uit het veld. Het blijkt een goed instrument om kennis en inzicht te vergaren over uiteenlopende maatschappelijke thema’s. De raad aan zet In de afgelopen raadsperiode is er een tendens waarneembaar van een gemeenteraad die zich verder emancipeert en sterker zijn rol oppakt. Tijdens de laatste evaluatieronde (november 2013 - februari 2014) die de burgemeester en de griffier hebben gemaakt langs de verschillende fracties, spreken de meeste fracties de hoop uit dat de nieuwe gemeenteraad deze lijn voortzet. Het is belangrijk dat de behaalde resultaten worden geborgd en dat de raad dit vernieuwingsproces verder vorm en inhoud geeft. De ‘oude’ gemeenteraad uit de wens om in het eerste begin van de raadsperiode 2014-2018 te spreken over de vraag hoe de nieuwe gemeenteraad aan zet wil zijn. De ‘oude’ raad vindt het van cruciaal belang dat raadsleden zich bewust zijn van toekomstige ontwikkelingen. Daarbij is het belangrijk om over gemeentegrenzen heen te kijken en het is raadzaam om mensen uit het veld te betrekken en samen op te trekken. Daarmee is de raad beter geïnformeerd en kan de raad in een later stadium een weloverwogen besluit nemen. Dit past ook in het huidige tijdsbeeld. 4 Overdrachtsdocument 2014 Udenaar de toekomst Een belangrijk aandachtspunt voor de gemeenteraad en daarmee ook van de overheid in zijn geheel is de sterk veranderende maatschappij. De rol van de overheid is met een sneltreinvaart aan het veranderen. De burger is steeds minder geneigd om wat bestuurders van bovenaf opleggen ‘voor zoete koek te slikken’. Tal van collectieve maatschappelijke initiatieven tonen aan dat er steeds meer behoefte is aan een overheid die meedenkt en faciliteert. De samenleving ontwikkelt zich naar een kritische, zelfbewuste en initiërende maatschappij. Een goed voorbeeld binnen onze eigen gemeentegrens is Udenaar de toekomst. Een grote groep inwoners van de gemeente Uden geeft zelf uitvoering aan de toekomstvisie die zij in 2012 hebben aangeboden aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft dit document omarmd en heeft de afgelopen twee jaar een budget beschikbaar gesteld om deze initiatieven, indien nodig, van een kleine financiële impuls te voorzien. Het mag duidelijk zijn dat deze ontwikkeling vraagt om een andere manier van besturen. Meer het oor ten gehore leggen buiten ‘het huis’ en minder uren met elkaar aan de vergadertafel. Een ontwikkeling die de oude raad toejuicht en graag verder verankert ziet in de rol van de nieuwe raad. Een intensieve band tussen gemeenteraad en Udenaar de toekomst kan voor veel inspiratie zorgen. De gemeenteraad kan zich laten voeden door de ideeën en ontwikkelingen van de talloze initiatieven die bijdragen aan Udenaar de toekomst. Het samenspel tussen gemeenteraad en college Als de gemeenteraad bovenstaande rol verder vorm geeft, neemt de raad tevens de gelegenheid om zichzelf bij aanvang van gewichtige beleidsonderwerpen breed te informeren. Naast de informatie vanuit het college is ook de eigen opgedane kennis een belangrijke informatiebron. Na een themabijeenkomst zou de raad een opiniebijeenkomst kunnen organiseren, om daarmee zelf de kaders van een belangrijk gekozen thema te formuleren. De raad kan zelf aan de hand van deze bijeenkomst een notitie in de vorm van een opinienota schrijven of (wat vaker het geval zal zijn) een opdracht formuleren voor het college. Het college moet de ruimte en het vertrouwen krijgen van de gemeenteraad om de uitvoering vorm te geven binnen deze kaders. Het college legt tussentijds en achteraf verantwoording af aan de gemeenteraad over de uitvoering. De controlerende rol van de gemeenteraad krijgt hiermee inhoud. Communicatie gemeenteraad Een goede organisatie van de externe communicatie is van essentieel belang bij de uitvoering van de taken van de gemeenteraad om inwoners optimaal te informeren en hun mening te horen. De externe communicatie kan zich richten op de gekozen thema’s van de gemeenteraad. Deze communicatie tussen de inwoner en de gemeenteraad zal de onderlinge relatie verbeteren en zal de betrokkenheid bij, en de deelname aan, de lokale democratie en de besluitvorming bevorderen. Tevens draagt het bij aan de professionalisering van de raad. De rol van burgemeester en griffier na de verkiezingen Als de verkiezingsuitslagen bekend is en de nieuwe politieke verhoudingen duidelijk zijn, komt de gemeenteraad in de nieuwe samenstelling bij elkaar en breekt de periode van politieke onderhandelingen tussen de partijen aan. De burgemeester is benoemd en maakt dus geen onderdeel van het verkiezingsspel uit. Hij is bij uitstek degene die boven de partijen staat en de continuïteit van het bestuur kan en moet bewaken. Verkiezingen kunnen tot teleurstellingen leiden, zowel partijpolitiek als persoonlijk. Verkiezingen 5 Overdrachtsdocument 2014 kunnen tot grote verschuivingen in de verhoudingen tot gevolg hebben. Dat heeft allemaal invloed op de onderhandelingen, terwijl tegelijkertijd veel zaken geregeld en/of opnieuw moeten worden afgesproken. De burgemeester en griffier kunnen tijdens dit proces van de coalitiebesprekingen de fracties van dienst zijn. Met betrekking tot de rol van de burgemeester zegt artikel 35 lid 2 van de gemeentewet dat ‘De burgemeester geïnformeerd wordt over de uitkomsten van de college-onderhandelingen. Hij wordt alsdan in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over voorstellen ten behoeve van het collegeprogramma kenbaar te maken.’ Zie ook bijlage 1. Brief Ministerie BZK. De griffie kan ondersteuning bieden bij allerlei organisatorische werkzaamheden rondom de coalitieonderhandelingen en het samenstellen van het coalitieprogramma. Het schrijven van een coalitieprogramma vraagt om informatie die beschikbaar is in ambtelijke organisatie. De griffie kent de weg en kan helpen met het organiseren van allerlei randvoorwaarden. Daarnaast stelt de organisatie ambtelijke ondersteuning ter beschikking bij het schrijven van het coalitieprogramma. Ambtenaren die op de hoogte zijn van de diverse beleidsterreinen kunnen een waardevolle ondersteuning bieden. Risico analyse integriteit wethouders De afgelopen periode is er in toenemende mate aandacht voor bestuurlijke integriteit. Steeds meer Brabantse gemeenten krijgen te maken met kwesties waarbij de integriteit van een burgemeester, gemeenteraadslid of wethouder in het geding is. Ook landelijk is er het afgelopen jaar veel aandacht gevestigd op dit onderwerp. De burgemeester heeft een belangrijke rol als het gaat om integriteit. Zowel naar de gemeenteraad en het college als naar de burgers. Zij hebben recht op een transparante en integere overheid. Dit is in lijn met het wetsvoorstel van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties waarin de burgemeester formeel wordt belast met het toezicht op integriteit. De burgemeester vindt het van belang dat integriteitsrisico’s, die verbonden zijn aan de uitoefening van een publiek ambt, voorkomen worden. Een handreiking voor kandidaat-wethouders is een integriteitstoets (zie bijlage 2. Brief CvdK Handreiking Integriteitstoets) met daaraan gekoppeld een zogenaamd bewustwordingstraject. In dit traject krijgt de kandidaat-wethouder ook inzicht in de specifieke risico’s die wethouders in het spanningsveld tussen algemeen- en privébelang lopen (zie bijlage 3. Risicoanalyse integriteit kandidaat-wethouders). De voorbereiding van de eerste raadsvergadering Op woensdag 26 maart 2014 nemen we afscheid van de oude gemeenteraad. De dag erna, op donderdag 27 maart, wordt de nieuwe gemeenteraad geïnstalleerd. De burgemeester en de griffier nodigen de fractievoorzitters (of een vertegenwoordiger per fractie) uit voor een eerste presidiumvergadering op maandag 31 maart 2014. Op deze bijeenkomst zullen procedurele thema’s benoemd en voorbereid worden. Sommigen daarvan moeten ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd. Denk daarbij aan het instellen van de diverse commissies (art. 82, 83, 84 Gemeentewet). Daarnaast zal het benoemen van de voorzitters van de verschillende commissies en de orde van de vergadering onderwerp van gesprek zijn. Tenminste daar waar het reglement van orde ruimte laat (volgorde sprekers, stemopnemers etc., eerste en tweede termijn). De eerste raadsvergadering waarin de gemeenteraad wordt gevraagd om besluiten te nemen is op donderdag 24 april 2014. De commissievergaderingen Ruimtelijke en Economische Ontwikkeling (REO), Publiekszaken (PZ), Algemene Zaken (AZ) waarin de raadsbesluiten voor de raadsvergadering van 24 april worden voorbereid, vinden plaats op 14, 15 en 16 april. 6 Overdrachtsdocument 2014 Het inwerkprogramma Om de gemeenteraad en het college zo goed mogelijk voor te bereiden op hun rollen en taken is een inwerkprogramma belangrijk. Op advies van de vorige raad wachten we hier niet lang mee. Direct na de installatie van de nieuwe raad op donderdag 27 maart is er op vrijdag 28 en zaterdag 29 maart een verplichte interactieve introductiebijeenkomst. Omdat op dat moment de potentiele wethouders nog in de raad zitten, nodigen we een bredere schil uit. Namelijk de mensen die zeer waarschijnlijk in een latere fase toegelaten worden tot de gemeenteraad en de mensen die naar alle waarschijnlijkheid burgerlid zullen worden. Tijdens deze tweedaagse introductie wordt er inhoud en vorm gegeven aan de rol van de gemeenteraad en worden, in dialoog met inwoners en ambtenaren, thema’s geformuleerd die de gemeenteraad belangrijk vindt voor de komende raadsperiode. Met behulp van dialoog kan een gedeelde urgentie vertaald worden in een gezamenlijk geformuleerde agenda met daaraan gekoppeld concrete acties. De resultaten die tot stand komen door co-creatie zijn krachtig, geven energie en inspiratie en zijn vaak innoverend. Bovendien smeedt co-creatie de deelnemers vaak tot een hechte groep. Tijdens deze tweedaagse zal er voldoende ruimte zijn voor het informeel samenzijn. Op donderdagavond 3 en 10 april en maandag 19 mei vervolgen we het introductieprogramma voor de raadsleden. Op het programma staan onder andere de volgende onderwerpen: • Integriteit van bestuurders. • Een verdere kennismaking met de gemeentelijke organisatie. • De raadsleden worden door de griffie meegenomen in een aantal basisvaardigheden: - orde van de vergaderingen, het reglement van orde. - instrumenten van de raad, het schrijven van moties en amendementen. - het werken met ons digitaal informatie systeem IBabs en de omgang met de IPad. 7 Overdrachtsdocument 2014 2. Duurzaam wonen en ondernemen 2.1. Bevolking 104% 102% Gemeente 100% 98% Uden 96% Volkel 94% Odiliapeel 92% 90% 2003 2005 2007 2009 2011 Bevolkingsgroei De bevolking van de kern Uden is in de afgelopen 10 jaar met 3% gestegen, van 34.386 inwoners in 2003 tot 35.428 in 2013. De bevolking groeide vooral in de periode vanaf 2008 het sterkste. De bevolking in de kern Volkel is met 3% afgenomen, van 3.703 inwoners in 2003 tot 3.548 in 2013. De bevolking in Odiliapeel bleef de afgelopen tien jaar redelijk stabiel. In 2003 telde de kern 2.024 inwoners en in 2012 2.026. Vorig jaar was in negatieve zin een uitzondering. De bevolking daalde naar 1.983 inwoners. Prognose bevolking en woningbehoefte De provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose geeft aan dat de bevolking van de gemeente Uden de komende 15 jaar groeit met circa 5%. Tot en met 2030 is er sprake van natuurlijke aanwas (geboorte -/- sterfte). Deze natuurlijke aanwas neemt echter gestaag af. Nu is de jaarlijkse natuurlijke aanwas ongeveer 125 personen. Deze neemt af tot ongeveer 80 personen in 2025 en 20 personen in 2030. Vanaf ongeveer 2025 vormt migratie (verhuizingen naar de gemeente -/- verhuizingen vanuit de gemeente) de belangrijkste component in de bevolkingsgroei. Men verwacht dat de bevolking van de gemeente Uden tot 2040 onder invloed van positieve migratiesaldi groeit. Het migratiesaldo kent echter een zeer grillig verloop en is onder andere afhankelijk van het (landelijk) economisch en politiek klimaat. Daarmee is de voorspelde bevolkingsgroei tot 2040 een erg onzekere groei. Vergrijzing Uit de provinciale bevolkings- en woningbehoeftenprognose komt naar voren dat de Udense bevolking vergrijst. Zo was in 2012 16,1% van de bevolking 65 jaar of ouder. In 2020 ligt dit percentage op 21,8% en in 2030 op 26,2%. Ook het aantal inwoners van 75 8 Overdrachtsdocument 2014 jaar of ouder loopt sterk op in deze periode. Ligt dit percentage in 2012 nog op 6,6%, in 2030 is 13,4% van de bevolking ouder dan 75. Gelijktijdig neemt het percentage jongeren t/m 29 jaar af van 34,3% naar 30,2 in 2030. 2.2. Huishoudens 109% 107% 105% Gemeente 103% Uden 101% Volkel 99% 97% Odiliapeel 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 95% In de periode 2003-2012 nam het aantal huishoudens toe. Uden telde in 2003 16.200 huishoudens en in 2012 17.190. Een toename van ruim 6%. De groei van het aantal huishoudens is daarmee sterker dan de toename van het aantal bewoners. Het aantal huishoudens dat Volkel telt is in de periode 2003-2012 nagenoeg gelijk gebleven. Volkel telde in 2003 1.300 huishoudens en in 2012 1.290. Een lichte daling van 0,5%. Odiliapeel kent in de periode 2003-2012 een toename van het aantal huishoudens (2%). Odiliapeel telde in 2003 730 huishoudens en in 2012 745. Bovenstaande ontwikkelingen laten duidelijk zien dat in alle kernen sprake is van gezinsverdunning. De gemiddelde huishoudensgrootte wordt zichtbaar kleiner. Prognose huishoudensgroei Onder invloed van onder andere de vergrijzing en de individualisering is de stijging van het aantal huishoudens sterker dan de stijging van het aantal inwoners. Een trend die zich de afgelopen jaren ook al heeft voorgedaan. In 2012 bestond een gemiddeld huishouden uit 2,36 personen. De verwachting is dat dit tot 2030 afneemt naar 2,16 personen. We voorzien voor Uden vooral een groei in het aantal eenpersoonshuishoudens en samenwonenden zonder kinderen, met een veranderende woningbehoefte als gevolg. 2.3. Woningmarkt Woningvoorraad Met de groei van het aantal huishoudens neemt ook de vraag naar woningen toe. Op basis van de provinciale prognose moet de gemeente Uden de komende tien jaar (tot 2024) 2.175 woningen toevoegen. Dat komt neer op gemiddeld ongeveer 215 woningen per jaar. 9 Overdrachtsdocument 2014 De eerste jaren zal, door de huidige marktsituatie, de feitelijke groei van de woningvoorraad (ver) achter blijven op de provinciale prognose. We verwachten dat dit zich verder vertaalt naar de lange(re) termijn. De prognose voor de lange termijn is hiermee te ambitieus. We schatten dat de jaarlijkse ontwikkeling van de woningvoorraad in Uden overeenkomt met 80% van de provinciale prognose (ca. 170 woningen per jaar). Het woningmarktonderzoek dat nu wordt uitgevoerd brengt in beeld wat de toekomstige woningvraag is. Dit wordt vertaald in het woningbouwprogramma. De resultaten zijn waarschijnlijk in juli 2014 beschikbaar. Na 2024 vlakt de groei van de woningvoorraad verder af. Met betrekking tot de ontwikkeling van de woningvoorraad verschuift het accent van ‘groei-’ naar ‘vervangingsvraag’. En daarmee van uitbreiding naar inbreiding en herontwikkeling/ herstructurering. Woningmarktontwikkeling Bij de start van 2014 is er sprake van een voorzichtig eerste herstel van de woningmarkt. De woningmarkt laat een gunstiger beeld zien dan een jaar geleden. Zo is Nederland na het derde kwartaal 2013 officieel uit de recessie en verwacht het CBP voor 2014 een licht economische groei. Het CPB verwacht echter pas in 2015 dat het aantal nieuwbouwwoningen weer zal stijgen. Voor de periode 2015-2018 verwacht het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) een jaarlijkse verbetering van 2%. Door de lage bouwproductie van de afgelopen jaren en de toename van het aantal huishoudens zal de krapte op de woningmarkt de komende jaren toenemen. Belangrijk hierbij is dat er aanzienlijke verschillen tussen regio’s bestaan. In economisch succesvolle regio’s zijn er tekenen dat de productie van nieuwbouwwoningen de groeiende vraag niet bij kan benen. Zeker op de korte en middellange termijn neemt het verschil tussen krachtige woningmarkten met groei en zwakke woningmarkten met krimp, toe. In het kort komt het er op neer dat de sterkte van de woningmarkt een weerspiegeling vormt van de regionale economie en demografie. Uden scoort hierbij onder het gemiddelde en behoort niet tot de economische succesvolle regio’s. Net als de rest van de regio Noordoost Brabant valt de gemeente Uden buiten het aaneengesloten gebied met sterke woningmarkten. Hierdoor zal het verwachte herstel van de woningmarkt in Uden een ander verloop kennen dan sterke woningmarkten. De verwachting is dan ook dat het herstel langer op zich laat wachten en minder sterk zal zijn. 2.4. Ruimtelijke Kwaliteit Welke Ruimtelijke kwaliteiten bezit Uden? De Interim structuurvisie 2009 – 2014 en de visie Udenaar de toekomst geven een eerste inzicht. In beide visiedocumenten komt naar voren dat het Udense landschap bepaalde kwaliteiten bezit: de peelrandbreuk waardoor specifieke hoogteverschillen in het landschap zijn ontstaan, de wijstgronden maar ook de Maashorst met zijn zandverstuivingen. Uden heeft zich ontwikkeld tot een kern met scherpe grens van het stedelijke gebied, die overduidelijk zichtbaar is, met het landschap en is omgeven door wegen. De wijk Uden Zuid vormt weliswaar een eerste stap buiten dit patroon maar ook deze woonwijk kent een compacte opzet met een duidelijke overgang naar het landschap. 10 Overdrachtsdocument 2014 In Uden Noord is deze wijze van uitbreiden losgelaten en is in de plannen gezocht naar een mix tussen stad en platteland met een meer open karakter en meer losse bebouwing. Nieuwe definitie van ruimtelijke kwaliteit De afgelopen decennia lag het accent in planning en beleid vanuit een top-down benadering vooral op het beschermen behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke structuren in plaats van maatschappelijke wensen en ontwikkelen. Dit heeft geleid tot behoudende visies en vooral het beschermen van datgene wat we al kennen en hebben. We hebben vooral oog gehad voor gebruikswaarde en belevingswaarde en ons veel minder bekommerd om de toekomstwaarde van ruimte. Dit heeft geleid tot een nogal starre definitie van ruimtelijke kwaliteit. Met de kanteling op dit moment plaatsvindt, krijgt de overheid een andere rol. De gemeente zal steeds meer faciliterend, ondersteunend en als partner in ontwikkelingen op gaan treden. Met de visie Udenaar de toekomst is er vanuit de Udense burgers een maatschappelijke visie, een ijkpunt voor de toekomst neergelegd. Deze visie biedt een gedragen hoofdrichting voor de toekomst. Tegelijkertijd ontstaan ook in Uden nieuwe initiatieven vanuit diezelfde burgers en is de wens om meer speelruimte voor initiatieven na de crisis alleen maar groter. Dit vraagt om een andere kijk op ruimtelijke kwaliteit waarbij waardes opnieuw met elkaar worden bepaald en ruimte ontstaat voor nieuwe dynamiek. Hoge ruimtelijke kwaliteiten moeten beschermd worden maar ook ruimte voor een nieuwe definitie voor ruimtelijke waarden, ruimtelijke kwaliteiten en dynamiek. Zodat Uden zich verder kan ontwikkelen tot een duurzaam bloeiende plaats en gemeente. Het kapitaal van een stad, het kapitaal van Uden De tijd van grootschalige uitbreidingen is voorbij. Dit betekent dat de ruimte voor vernieuwing en dynamiek voor een belangrijk deel moet worden gevonden in bestaand stedelijk gebied. In dit verband is er onderzoek gedaan naar de strategische maatregelen die nodig zijn voor het ontwikkelen van een bloeiende stad. Er is geanalyseerd of en hoe het kapitaal dat aanwezig is in een stad ingezet kan worden voor ontwikkeling. Er worden zes kapitaalsoorten onderscheiden. 1 Intellectueel en sociaal kapitaal mensen, netwerken en kennis 2 Democratisch kapitaal inspraak en overleg met burgers 3 Cultureel kapitaal normen en waarden, gedrag en openbare uitingen 4Milieukapitaal een veilige, schone en aantrekkelijke leefomgeving 5 Technisch kapitaal door de mens vervaardigd kapitaal en infrastructuur 6 11 Overdrachtsdocument 2014 Financieel kapitaal liquide middelen en activa De financiële crisis heeft ons geleerd dat ook bij verdere ontwikkeling van Uden niet meer kan worden volstaan met enkel een focus op de financiële en ruimtelijke component. Het is van belang ook het andere kapitaal van Uden in te gaan zetten. Het is de kunst om het kapitaal van Uden (soms opnieuw) te ontdekken, kansen en potenties bloot te leggen en Udense bouwstenen te ontrafelen en in te zetten. In de zoektocht naar nieuwe ruimtelijke waarde, ontstaat ook ruimte om dit kapitaal in te gaan zetten en samen met andere Udense partijen en burgers nieuwe duurzame combinaties te ontwikkelen die bijdragen aan de bloei van Uden. Dit vraagt om een stap van toelatingsplanologie naar uitnodigingsplanologie. Uitnodigingsplanologie in gebiedsontwikkeling Zo’n 30 jaar geleden ontstond een proces dat we toelatingsplanologie noemen; overheden gingen op kaarten op een strikte manier bepalen welke functies waar konden komen. Een initiatiefnemer kon op basis hiervan ideeën ontwikkelen en die ter beoordeling voorleggen aan gemeenten. Vijftien jaar geleden vervingen veel steden de toelatingsplanologie door ontwikkelingsplanologie. Een belangrijk argument was de publieke dominantie binnen de ruimtelijke ontwikkeling en inherent het aanbod gestuurde karakter van woningbouw. Projectontwikkelaars wierpen zich op als goede verstaanders van particuliere wensen. Ze noemden zich ook vaak gebiedsontwikkelaar omdat ze grootschalige plannen ontwikkelden, zelfstandig maar meestal in samenwerking met de gemeente (PPS). Dit was 10 jaar big business. De ronkende motor begon echter te haperen in 2008. Vijf jaar later is duidelijk dat we in een nieuwe realiteit zijn beland, ook in Uden. De focus op groei in kwantitatieve zin maakt steeds meer plaats voor groei in kwalitatieve zin, in al bebouwd gebied. Dat vraagt om nader contact tussen de overheid en de gemeenschap. Gebiedsontwikkeling is toegekomen aan een nieuw tijdperk: de uitnodigingsplanologie. Een verandering naar uitnodigingsplanologie In een uitnodigingsplanologie bepaalt de gemeente op hoofdlijnen waar ruimtelijk wel of geen veranderingen gewenst zijn, met het oog op lange termijn prognoses en te beschermen waarden. De gemeente stelt zich vervolgens uitnodigend en faciliterend op tegenover initiatief-nemers, zowel marktpartijen als ondernemers en particulieren. Het staat voor verrijken en verbinden van partijen en initiatieven. Dit kan een gemeente doen door gesprekken te voeren over de meerwaarde en potentie van een initiatief. Een initiatief wordt uiteindelijk beoordeeld op de ruimtelijke en/of maatschappelijke meerwaarde voor Uden die er mee wordt bereikt. Geen ambtelijke beoordeling van ieder aspect afzonderlijk vooraf want daar lopen veel goede ideeën op dood. Pas daarna wordt bekeken hoe het initiatief onder de gegeven uitgangspunten optimaal uitgevoerd kan worden. De ruimtelijke ordening ontwikkelt zich steeds meer in deze richting maar dit vraagt om een cultuurverandering en kost zeker nog tijd. Ook het benodigde instrumentarium hiervoor is nog in ontwikkeling. Nieuwe omgevingswet Een andere manier van kijken naar ruimtelijke kwaliteit, het denken in ruimtelijke waardes vraagt ook om een herijking van onze ruimtelijke instrumenten. Het rijk is zich hier van bewust en werkt op dit moment aan een nieuwe omgevingswet met als motto: eenvoudig beter. Deze nieuwe omgevingswet biedt een oplossing in de vorm van uitnodigingsplanologie waarbij vooraf richting gegeven wordt op hoofdlijnen en programma’s zoals die binnen en met gemeenten zijn vastgesteld maar waarbij de concrete plannen 12 Overdrachtsdocument 2014 meer en meer door bewoners zelf worden gemaakt en gerealiseerd. De overheid neemt hierbij meer een faciliterende rol en neemt regie waar nodig, maar staat niet meer als vanzelfsprekend aan de lat als trekker voor de ontwikkeling van plannen. Daarmee laat de overheid voor een deel ook haar oude vanzelfsprekende rol als bewaker van de ruimtelijke kwaliteit meer en meer los en geeft de burger ruimte voor eigen verantwoordelijkheid. Heroriëntatie grondbedrijf De veranderende manier van kijken naar ruimtelijke kwaliteit, de herijking van ruimtelijke instrumenten (zie hierboven) en afname in de behoefte aan bouwgrond op langere termijn, vragen om een heroriëntatie van het grondbedrijf voor wat betreft de kosten en de structuur. De afgelopen jaren zien we in het grondbedrijf de volgende ontwikkelingen: afnemende afzet van bouwgrond, grondprijsverlagingen, stijgende plankosten met als gevolg een teruglopend integraalsaldo. Het integrale saldo van het grondbedrijf is de afgelopen jaren als gevolg van de economische crisis gedaald tot 1,1 mln euro (2013). Tevens zijn voor 22,3 mln voorzieningen getroffen. Daarmee is het grondbedrijf klaar voor de nieuwe economische werkelijkheid. Nieuwe grote financiële effecten worden niet meer verwacht, het gaat nu vooral om fine tuning. Naar de toekomst toe zien we belangrijke verschuivingen. Bijvoorbeeld de verschuiving van een groeivraag naar een vervangingsvraag en daarmee samenhangend een verschuiving van uitbreiding, naar inbreiding en herontwikkeling/herstructurering. We zien ook dat de grondvoorraad van de gemeente voor zowel woningbouw als industrie zeker tot 2030 afdoende is. De in 2011 ingevoerde passieve grondpolitiek kan dus voortgezet worden. Middels een heroriëntatie van het grondbedrijf willen we adequaat inspelen op ontwikkelingen die het grondbedrijf en de structuurvisie raken en zoeken we gelijktijdig aansluiting op de veranderende manier van kijken naar ruimtelijke kwaliteit. 2.5. Economische ontwikkelingen Landelijke economische vooruitzichten Volgens de ramingen van het CPB klimt de economie voorzichtig uit de recessie, met in 2014 een verwachtte 0,5% groei. De groei wordt vooral gedragen door de export en de investeringen. Herstel van de consumentenbestedingen laat langer op zich wachten. In 2014 zorgen de inkomensdaling in 2013, de huizenprijzendaling van de afgelopen jaren en de verdere krimp van de werkgelegenheid voor een afname van de consumptie. Hiertegenover staat een toename van het reëel beschikbaar inkomen in 2014 van 1% door maatregelen als de verhoging van de arbeidskorting en de verlaging van het tarief in de eerste schijf van de inkomstenbelasting. (Bron CPB Decemberraming 2013) De economische groei in 2014 vertaalt zich niet direct in een groeiende werkgelegenheid. Enerzijds omdat gemiddeld gezien de productiviteit van arbeid groeit en anderzijds omdat werkgevers met vertraging hun personeelsbestand aanpassen aan de afzetontwikkeling en op dit moment nog ruim in het personeel zitten. De verwachting is dat de werkloosheid in 2014 verder stijgt en uitkomt op circa 7,5% van de beroepsbevolking. Naar verwachting krimpt de werkgelegenheid in de marktsector met 0,5% en bij de over13 Overdrachtsdocument 2014 heid met 1,5%. (Bron CPB Decemberraming 2013). Het totaal aantal werkzoekenden zal in 2014 in elke opleidingscategorie stijgen. Voor middelbaar opgeleiden wordt de grootste toename voorzien.Op de middellange termijn (tot 2018) zal de werkgelegenheidsontwikkeling door een licht herstel van de economie in de komende jaren een lichte toename laten zien. Werkgelegenheid in Uden In Uden zijn 2.900 bedrijven gevestigd die goed zijn voor in totaal 23.277 banen (Bron I&O 2013). Uden heeft veel MKB (midden- en kleinbedrijf) binnen haar gemeentegrenzen. Er zijn weinig grote bedrijven (boven 250 werknemers). De grootste werkgever is ziekenhuis Bernhoven met circa 2.000 arbeidsplaatsen, gevolgd door vliegbasis Volkel met circa 1.250 arbeidsplaatsen. De werkgelegenheid is in 2013 met 7% gestegen ten opzichte van 2012. Deze stijging is vooral te danken aan de komst van Bernhoven. De werkgelegenheid in de zorgsector is hierdoor bijna verdubbeld. In de jaren voor 2013 laat de werkgelegenheid in Uden al circa 10 jaar een dalende trend zien. In 2001 waren er nog circa 25.000 banen in Uden. In 2014 zullen nieuwe ontwikkelingen, zoals opening Hotel Van der Valk en de realisatie van Centrumplan Hoek Promenade een positief effect hebben op de werkgelegenheid. Anderzijds laten de sectoren waar Uden al jarenlang relatief sterk in is (overheid vanwege de aanwezigheid van de vliegbasis, detailhandel en industrie), landelijk een dalende lijn zien in de werkgelegenheidsprognoses. Het is moeilijk te voorspellen hoe de werkgelegenheid in Uden zich in de toekomst gaat ontwikkelen. Centrum Het compacte en gezellige winkelcentrum levert een belangrijke bijdrage aan de prettige leefomgeving in Uden. Uden kent een omvangrijk winkel- en horeca-aanbod in het centrum. Het winkelaanbod in het centrum van Uden bedraagt circa 60.000 m2 (na realisatie van Centrumplan Hoek Promenade) en is daarmee twee keer zo groot als gemiddeld in centra van kernen met een vergelijkbaar inwonertal. Uden centrum vervult een grote regiofunctie. Op dit moment is er volop dynamiek in het centrum. Hoek Promenade is een mooie ontwikkeling met een verbetering van de centrumstructuur tot gevolg. De komst van o.a. H&M, V&D en Apple Store zullen een positieve invloed hebben op de bezoekersaantallen. Ook de nieuwe evenementenhal zorgt voor meer dynamiek en stedelijke allure in het centrum. De leegstand in het centrum is gering en daar waar winkelketens inkrimpen en filialen sluiten, zoals Schoenenreus en Harense Smid, blijven deze ketens in Uden geopend. Verder wordt de Zuiderpassage in 2014 opgeknapt, vinden er tal van evenementen (zoals kermis, Uden on Ice) in Uden plaats en onder de vlag van Udenaar de Toekomst wordt hard gewerkt aan een concept voor het Brabantplein. De gemeente heft reclamebelasting bij de centrum onderondernemers en stelt de netto-inkomsten (circa €180.000 per jaar) als subsidie ter beschikking aan Stichting Uden Promotie. Hiernaast ontvangt Uden Promotie een reguliere subsidie van ruim €45.000. De werkzaamheden van de Uden Promotie hebben te maken met centrummanagement en promotie van het centrum. Op termijn is het onzeker hoe centrumgebieden zich zullen ontwikkelen. Vooral de toenemende e-commerce zorgt voor veel onzekerheid. De verwachting is dat op landelijk niveau het aantal winkels gaat afnemen. Anderzijds is het niet uit te sluiten dat door de huurverlagingen die nu in de markt plaats beginnen te vinden er toch meer kansen komen voor detailhandel. Verder zal er steeds meer verwevenheid komen tussen detailhandel en leisure. De gedachte van de centrumvisie is om functies die een 14 Overdrachtsdocument 2014 bezoekersstroom genereren zoveel mogelijk in het centrum te vestigen. Het centrum blijft daarmee de huiskamer van de gemeente. De provincie heeft het onderwerp detailhandel hoog op de agenda staan en heeft als ambitie het opstellen van regionale detailhandelsvisies voor de vier regio’s in Noord-Brabant. De regio Noordoost-Brabant is op dit moment bezig met het opstellen van een detailhandelsfoto (d.w.z. een overzicht van de huidige stand van zaken en de vitaliteit van de verschillende winkelgebieden). Citymarketing De doelstelling van citymarketing is het neerzetten van Uden als centrum voor vrije tijd van de regio. De elementen uit Visie 2020 vormen de basis voor citymarketing in Uden: groen, gezond, gezellig en gastvrij (de vier G’s). In totaal is er voor citymarketing een bedrag van 3 x €50.00 beschikbaar gesteld in de periode 2012-2014. De campagne is halverwege 2014 gestart met onder meer de website www.hierhoudenwevan.nl. De kansen voor citymarketing in de komende jaren liggen op het uitbouwen van de goede naam van Uden (vanuit de vier G’s) en daarmee constant, ook buiten de gemeentegrenzen, onder de aandacht blijven van het grote publiek met als resultaat het trekken van een stroom van bezoekers. Toerisme en recreatie Steeds meer organisaties en ondernemingen werken samen om het toeristische en recreatieve aanbod te vergroten en te versterken. Hierbij staat innovatie en productontwikkeling voorop. In Uden Noord sluiten we aan bij het brede Maashorst-verband en worden stappen gezet in de ontwikkeling van het Verfrissend Zorglandschap. Recreatie gaat hier hand in hand met gezondheid en vitaliteit. De komst van Bernhoven is een vliegwiel voor de realisatie van het Verfrissend zorglandschap. De Vrije Teugel werkt aan een vernieuwend project op het snijvlak van recreatie, toerisme, zorg en welzijn. Het streven is om méér bezoekers langer te laten (ver)blijven in Uden. Toeristen en burgers hebben de mogelijkheid om bewegen en ontspannen in de natuur te combineren met een bezoek aan het Udense centrum, het Museum voor Religieuze Kunst of attracties als Billy Bird Hemelrijk en speelboerderij Hullie. Gezamenlijk werken organisaties, ondernemingen en gemeente aan een sterk aanbod en innovatie in de Udense vrijetijdseconomie. Dit draagt bij aan meer bestedingen en meer banen. Bedrijventerreinen De gemeente Uden heeft in de periode 2000–2012 ruim 30 ha uitgegeven op de bedrijventerreinen Goorkens en Hoogveld. Dit betekent een gemiddelde van circa 2,2 ha per jaar. In 2013 lagen de verkopen op het niveau van het langjarig gemiddelde. Dit zijn allemaal uitbreidingen van bestaande bedrijven in Uden. Op langere termijn is het uitgiftetempo onzeker. De Provincie Noord-Brabant heeft voor alle regio’s de behoefte aan bedrijventerreinen in de periode 2010-2040 geprognotiseerd. Tot 2020 is er nog sprake van een groei, zij het langzamer dan in de voorgaande decennia. Na 2020 vindt een kentering plaats. De behoefte aan traditionele bedrijventerreinen neemt dan sterk af en er ontstaat op een gegeven moment zelfs een negatieve vraag. Er zal nog wel vraag zijn naar nieuwe terreinen maar dit betreft (vrijwel) volledig een vervangingsvraag. Bovendien komen er steeds meer lege plekken op bestaande terreinen. Oorzaken van deze trend zijn de verdienstelijking van de industrie en het wegtrekken van industrie op het gebied van productie naar lagelonenlanden. De uitbreidingsvraag naar industriegrond zal vooral op gebied van logistiek toenemen onder andere vanwege de 15 Overdrachtsdocument 2014 verplaatsing van de productie naar lagelonenlanden waardoor de vervoersstromen aanzienlijk toenemen. Op basis van de cijfers concludeert de provincie dat er een overaanbod gaat ontstaan wanneer alle plannen in de regio doorgang vinden. De totale uitbreidingsvraag in Noordoost Brabant tot 2040 wordt door de provincie geschat op 400–450 ha. Dit betreft de totale behoefte voor alle sectoren. Circa de helft hiervan betreft sectoren die niet op een traditioneel bedrijventerrein thuis horen (zoals zorg, zakelijke dienstverlening, detailhandel). De restcapaciteit en de plannen voor bedrijventerreinen die de gemeenten in voorbereiding hebben bedragen in totaal ruim 600 ha. Dit betekent een behoorlijk aanbodoverschot ten opzichte van de behoefte. Voor de regio Uden-Veghel komt de prognose van de provincie uit op ruim 50 ha tot 2020. In de periode tot 2040 bedraagt de netto-uitbreidingsvraag slechts enkele hectares. In 2014 worden nieuwe prognoses door de Provincie opgesteld. De gemeente heeft de afgelopen jaren in samenwerking met de BOM (Brabantse Ontwikkelingsmaatschappij) geïnvesteerd in de herstructurering van bedrijventerrein Loopkant-Liessent. Onder andere zijn er particuliere kavels aangekocht, is de ideeënfabriek ontwikkeld en is de Woonboulevard Uden versterkt De gemeente heeft hiermee het vliegwiel op gang gebracht waar de markt de komende jaren op in kan spelen. De markt pikt dit ook voor een deel op. Enkele lege plekken op het bedrijventerrein zijn weer opgevuld, zoals de omvangrijke locatie van voormalig EMI waar Wiltec nu gevestigd is en de locatie waar Peugeot is gevestigd. Anderzijds zijn er ook bedrijven die vertrekken uit Uden, zoals het aangekondigde vertrek van Hessing naar Helmond en BSU en het kantoor van de Rabobank naar Veghel. De gemeente en SBBU (Stichting Bedrijven Beheer Uden) werken samen op het vlak van parkmanagement voor de bedrijventerreinen. Het gaat hier om de gezamenlijke inkoop van energie en telefonie, beheer van het glasvezelnetwerk en organisatie van de beveiliging van bedrijventerreinen door SBBU. Het grootste deel van de financiering gebeurt door de ondernemers zelf door middel van ledengeld en door het ontvangen van een fee bij gezamenlijke inkooptrajecten. De gemeente kent een jaarlijkse vergoeding toe van €25.000. 2.6 Duurzaamheid, voeding, gezondheid Noordoost-Brabant dé excellente topregio in AgriFood Het is de ambitie van de regio dat Noordoost-Brabant in 2020 excelleert als topregio in AgriFood. Door het AgriFood-cluster worden maatschappelijke vraagstukken op het terrein van duurzaamheid, voeding en gezondheid omgezet in producten, diensten en concepten met toegevoegde waarde voor mens, plant, dier en hun omgeving. Daarom is de regio aantrekkelijk voor mensen om er te wonen, werken en te studeren en voor bedrijven in het AgriFood-cluster om zich er te vestigen en te blijven investeren in de toekomst. Uden zelf heeft geen sterke AgriFood kenmerken maar heeft door de centrale ligging in de regio de kracht om cross-overs tussen de verschillende sectoren te realiseren. Een belangrijke partner hierbij is Bernhoven. Meer dan ergens anders in Nederland beschikt Noordoost-Brabant over een unieke eigenschap: de aanwezigheid, maar vooral de compleetheid en kwaliteit, van het AgriFood-cluster in de regio. 16 Overdrachtsdocument 2014 Dit sterke cluster bestaat uit: • Bedrijven in de volledige AgriFood-keten van uitgangsmateriaal tot aan eindproducten richting consument c.q. eindgebruiker in zowel de foodproductie als bioproducten en groene energie. • Bedrijven in sectoren, die waarde toevoegen en ontlenen aan samenwerking met de AgriFood-keten zoals health en pharma, life sciences, maar ook logistiek, bouw&infra, ICT, metaal- en elektrotechniek en de zakelijke dienstverlening. • Kennisinstellingen, in het bijzonder MBO- en HBO-onderwijsinstellingen, en laboratoriumfaciliteiten actief in voor AgriFood relevante domeinen. De wereldwijde stijgende vraag naar voedsel vraagt om slimme en vooral duurzame oplossingen. Vergrijzing, ziekten en daarbij gepaard gaande stijging van zorgkosten doen de vraag naar gespecialiseerde ‘voeding op maat’ toenemen. In de noodzaak anders om te gaan met schaarser wordende grondstoffen, het tegengaan van verspilling en het stimuleren van een meer circulaire economie, groeit de behoefte aan een biobased economy, waarbij vooral vanuit de agricultuur nieuwe verbindingen met energie en grondstoffen liggen. En tot slot ligt er een stevige uitdaging dit perspectief op zorgvuldige wijze te realiseren in combinatie met versterking van het maatschappelijke draagvlak waardoor de waardering voor, en de trots op de eigen regio toeneemt. In 2020 is Noordoost-Brabant de excellente topregio AgriFood, door: 17 Overdrachtsdocument 2014 • innovatieve topspeler in Nederland, en daardoor internationaal, te zijn daar waar het gaat om ontwikkeling en productie in AgriFood en daaraan gerelateerde biobased ingrediënten en eindproducten. • de proeftuin te zijn waar de gehele AgriFood-keten met haar toeleveranciers uit andere sectoren elkaar vinden en succesvol samenwerken aan versterking en innovatie van het AgriFood-cluster om de maatschappelijke uitdagingen en groeikansen daadwerkelijk te realiseren. Vooral vanuit de overheden zal ingezet worden op de volgende 5 actielijnen. 1. Het realiseren van 5 toplocaties die fungeren als fysieke centra voor vernieuwing. Centra waar deze locaties zijn gecentreerd, zijn: Willemspoort Food & Health Campus, Pivot Park Oss, Foodpark Veghel, Zorgpark Uden en Health Campus Boxmeer. 2. Het realiseren van een innovatie bevorderend vestigingsklimaat. 3. Het uitvoering geven aan een maatregelenpakket voor de realisatie van de regionale bereikbaarheids- en mobiliteitsopgaven. 4. Het realiseren van duurzame verbindingen tussen natuur, stad en dorp en economische activiteiten. 5. Het realiseren van de acties in het Uitvoeringsprogramma 5* Noordoost-Brabant Werkt! 2013-2015 door werkgevers, onderwijs en overheden. De naam van het samenwerkingsverband Noordoost-Brabant is in 2013 van 5-sterrenregio Noordoost-Brabant omgedoopt tot Agrifood Capital. De financieringsstromen zijn ook gewijzigd. Vanaf 2014 betaalt iedere gemeente in de regio Noordoost-Brabant €3,- per inwoner aan Agrifood Capital. Kansen voor Uden De regionale samenwerking is erop gericht om de positie van Noordoost-Brabant te versterken. Dit biedt direct en indirect kansen voor Udense bedrijven in zowel de AgriFood sector als daarmee verwante bedrijven. Uden kent veel bedrijven die opereren in de AgriFood sector: veehouderij- en tuinbouwbedrijven, Peka, Hessing etc. maar ook direct en indirect gerelateerde bedrijven zoals; bouw- en metaalbedrijven, Bernhoven, transport, ROC, administratie- en accountancy kantoren, etc. Ook zijn in het uitvoeringsprogramma enkele speerpunten opgenomen met een Udens belang: • Begeleiden en faciliteren van starters (startersmarktplaats) • Innovatie op het gebied van gezondheid/voeding/leefstijl (Bernhoven) • Kennisclusters; Verfrissend Zorglandschap, Bernhoven@home, kersenteelt, mineralenfabriek. • Zorgpark als toplocatie • Bereikbaarheid en mobiliteit: A50 • Hoogwaardig openbaar vervoer en snelfietsroutes • Sterk duurzaamheidsbeleid met burgerparticipatie binnen Udenaar de Toekomst In de strategische agenda wordt de veranderende rol van de overheid beschreven. Binnen de 3O (ondernemers, onderwijs, overheid) samenwerking krijgt de overheid als partner steeds meer een faciliterende en aanjagende rol. Wil de regionale ambitie gerealiseerd worden dan zullen ondernemers de hier geboden structuur moeten benutten. UOV de Kring en ZLTO Uden zijn aangesloten om op lokaal niveau te bespreken hoe Udense bedrijven geïnformeerd en aangehaakt kunnen worden. Centrum voor vitaliteit en gezondheid Het gebied Uden Noord maakt momenteel een grote transformatie door met Bernhoven als aanjager. Naast het ziekenhuis hebben zich de afgelopen twee jaar een huisartsenpost, 24-uurs apotheek, zorghotel, uitvaartcentrum en een kindcentrum in het gebied gevestigd en is Hotel Van der Vlak sinds 29 januari operationeel. Het unieke van de 18 Overdrachtsdocument 2014 locatie is de ligging: direct in aansluiting op de A50, dichtbij de stadse voorzieningen en in de voortuin van het Landschap van Allure De Maashorst. Deze unieke locatie creëert een kans om de gezondheidseffecten van een natuurlijke omgeving maximaal te benutten en gezamenlijk met onze partners het Zorgpark uit te bouwen tot het Regionale Centrum voor Vitaliteit en Gezondheid. Door krachten te bundelen en netwerken te verbinden, proberen we als gemeente innovatie in de keten- en ouderzorg te bewerkstelligen, proberen we ongezondheid te bestrijden en proberen we zorg en preventie te verbinden. Kansen zijn er voor initiatieven op het gebied van (een combinatie van) gezondheid, voeding, natuur en leefstijl, de zogenoemde cross-overs. Het Regionaal Centrum voor Vitaliteit en Gezondheid wordt langs meerdere sporen ontwikkeld. Een belangrijk spoor is het investeringsprogramma Landschappen van Allure van de provincie Noord Brabant. Maashorst De verdere ontwikkeling van het gebied De Maashorst heeft de laatste jaren zich voortgezet op basis van het door de Raad vastgestelde Maashorstmanifest. Momenteel vindt hier een actualisatie van plaats. Hierin staat vooral de ontwikkeling van de natuurlijke kern van De Maashorst centraal. Hiermee gaat de 5 jaar ca. 240 ha nieuwe natuur ontwikkeld zal gaan worden. Daarnaast wordt ingezet op ontwikkeling van de omgeving rondom de natuurkern, de schil. De projecten in de schil van De Maashorst komen regionaal tot ontwikkeling onder de noemer Landschap van Allure. Het project aan Udense zijde is het Verfrissend Zorglandschap. De ontwikkeling van een Regionaal centrum voor vitaliteit en gezondheid sluit zich hierbij aan. De projecten leiden tot meer recreatieve en hieruit voortvloeiende economische activiteiten. Continueringen en eventuele intensivering van inzet en sturing samen met de maashorstpartners is van cruciaal belang. De samenwerkingsverbanden tussen de Maashorstgemeente Oss, Bernheze, Landerd en Uden worden geïntensiveerd. 2.7. Circulaire economie Kijkend naar ontwikkelingen en trends zien we als toekomstbeeld een circulaire economie. Steeds meer streven we naar hergebruik van grondstoffen in plaats van vernietiging in een verbrandingsoven. Overstappen naar een circulaire economie betekent een fundamenteel andere benaderingswijze. Deze opgave ligt zeker niet alleen op het bord van de overheid. Het is een uitdaging voor de samenleving als geheel. In Udenaar de toekomst schetst de burger van Uden ook een duurzame toekomst. Burgerparticipatie past bij de circulaire economie. Binnen Udenaar de Toekomst lopen vier duurzame projecten die uit burgerinitiatief zijn voortgekomen: Lokale Energie- coöperatie, Repair café, Hof van de Toekomst en Fairtrade gemeente. De Udense samenleving wordt steeds energieker op dit vlak met veel initiatief vanuit en burgers en bedrijven waardoor de gemeente in de nabije toekomst haar regisserende, faciliterende en verbindende rol op dit vlak kan uitbouwen. De circulaire economie is met nadruk een intergemeentelijk thema. Het hoort niet thuis bij slechts één afdeling. Het gaat over economie, nieuwe vormen van financiering, innovaties en samenwerking. 19 Overdrachtsdocument 2014 Afval In de circulaire economie neemt afval een belangrijke positie in. Afval is niet meer iets waar we ons zo hygiënisch en definitief mogelijk van moeten ontdoen. Afval is een waardevolle grondstof. De toekomst ligt in gesloten materiaalkringlopen. Komende jaren komt een versnelling richting grootschalig hergebruik, het sluiten van kringlopen en de ontwikkeling van een goed functionerende circulaire grondstoffenmark. Hiervoor is een sterke afstemming met alle marktpartijen nodig die een rol spelen in de levenscyclus van een product. Deze benadering is totaal anders dan eerder beleid om kringlopen te sluiten met zogenaamde end-of-pipe oplossingen waarbij de recycling vooral pas na gebruik werd gerealiseerd. Al sinds jaren worden delen van het afval gescheiden ingezameld zodat recycling mogelijk is. Maar het kan en moet nog beter, ook in Uden. De bedoeling is dat er uiteindelijk nauwelijks nog afval wordt gestort of verbrand, maar zo veel mogelijk wordt hergebruikt. Gemeenten spelen nu al een grote rol in het gedeelte van de cyclus waar het draait om het inzamelen van huishoudelijk afval. Deze rol wordt breder. In de afvalketen moet inzameling steeds meer aansluiten op het gedrag van de burger en zal het daarbij niet meer uitsluitend gaan om huishoudelijk afval maar meer over recyclebare materialen en producten. Aan de gemeente Uden ligt voor de komende periode de taak weggelegd om te bepalen hoe zij haar regierol in de afvalketen wil gaan invullen en voor welke opgave zij staat om deze ambities via nieuwe of verbeterde manier van inzameling, sortering, verwerking, hergebruik en vermarkting te realiseren. Op welke wijze kan de gemeente Uden haar burgers stimuleren om niet meer te kijken naar afval, maar naar hergebruik. Om kennis te vergroten en kostenvoordeel en efficiëntie te behalen wordt steeds meer samengewerkt met regiogemeenten. Om de nieuwe ontwikkelingen het hoofd te kunnen bieden is het van belang om na te gaan of een intensievere samenwerking met regiogemeenten op afvalgebied noodzakelijk is. 2.8. Vitaal landelijk gebied Noordoost-Brabant is voorloper in de omslag naar een duurzame voedselvoorziening, maar ook als regionaal-economische strategie en om nadrukkelijker aan te sluiten bij het landelijke topsectorenbeleid in het landelijk gebied. Noordoost-Brabant staat er niet meer zo goed voor als een aantal jaren geleden. De recessie lijkt hier meer gevolgen te hebben voor de economische groei en de ontwikkeling van de werkgelegenheid dan in omliggende regio’s. De regio zal hard moeten werken om sterker uit de crisis te komen en de ambitie om een leidende regio in AgriFood te zijn, waar te maken. Het landelijk gebied speelt daarin een cruciale rol. Van oudsher is die rol ‘beperkt’ tot de van primaire productie in de landbouw. In de afgelopen decennia is daar de meer verzorgende economische functionaliteit voor de regio bijgekomen. De overheden werken in Noordoost-Brabant in het programma Vitaal Landelijk Gebied (een thema van het Platform Groene Ruimte) samen aan duurzame landbouw en leefbaarheid in het 20 Overdrachtsdocument 2014 buitengebied. Agrarische ontwikkelingen Naast de intensieve veehouderij (varkens- en pluimveebedrijven) is ook de rundveehouderij goed vertegenwoordigd in de gemeente Uden. In totaal zijn er ongeveer 220 agrarische bedrijven aanwezig in Uden waarvan ongeveer 100 agrarische bedrijven met een intensieve tak, enkele bedrijven in de paddenstoelenteelt en in de sector boomteelt en vaste planten. Ook zijn er niet agrarische bestemmingen aanwezig zoals loonwerkersbedrijven en recreatiebedrijven. Tientallen intensieve bedrijven zijn in afgelopen jaren gestopt met hun activiteiten na aanscherping van de provinciale regelgeving voor de intensieve veehouderij. Vooral de intensieve bedrijven die gelegen zijn in het extensiveringsgebied (bij woonkernen en natuurgebieden) zijn gestopt en is gezocht naar een passende herbestemming. Deze trend zal de komende jaren nog wel doorzetten. Afhankelijk van de locatie is bijvoorbeeld gekozen voor sloop van de stallen, het bouwen van een Ruimte voor Ruimte woning of een herstemming tot niet agrarisch bedrijf. De nadruk bij ontwikkelingen van de bestaande bedrijven zal de komende jaren komen te liggen bij het nastreven van een zorgvuldige veehouderij. 2.9. Verkeer en vervoer & onderhoud openbare ruimte Verkeer en vervoer De bereikbaarheid van Uden is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van wonen, werken en recreëren. De doelstellingen zijn vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan (GVVP) dat in de nieuwe bestuursperiode wordt geactualiseerd. Op het vlak van verkeer en vervoer participeert Uden in (boven-)regionale ontwikkelingen zoals HOV en As-50. Op deze manier kan onze gemeente invloed uitoefenen op plankeuzes en de kwaliteit van nadere uitwerkingen. De regio is bezig met een duurzaam Regionaal Verkeer- en Vervoersplan (RVVP). Dit plan is de kapstok voor het GVVP. Het RVVP is medio 2014 gereed. De kredietcrisis en andere (vaak infrastructurele) zaken hebben geleid tot het huidige, sobere maar doelmatige programma voor HOV, dat loopt. In 2015 moeten er nieuwe afspraken worden gemaakt voor een werkprogramma t/m 2020 en een nieuw regionaal convenant. Het is noodzakelijk dat Uden zich samen met Veghel zeer sterk maakt voor een optimale bereikbaarheid via (hoogwaardig) openbaar vervoer voor de toekomst. Vanaf 2015 start een nieuwe concessie, die het busvervoer in Noordoost-Brabant regelt. De gemeente zal samen met Provincie en Arriva (opdrachtnemer) in ontwikkelteams gaan werken aan de optimale bereikbaarheid. Parkeren Het parkeerbedrijf zorgt voor de parkeerinfrastructuur in het centrum, de woonwijken en rondom Bernhoven. In het centrum is de opgave om het aantal parkeerplaatsen in relatie tot het aantal functies te realiseren en beheren. In de woonwijken wordt op basis van parkeerdrukmetingen bepaald of voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Als dat 21 Overdrachtsdocument 2014 niet het geval is wordt gezocht naar oplossingen. De parkeerinfrastructuur rond Bernhoven is een jaar in functie. De inkomsten en uitgaven worden los van de overige parkeerinfra behandeld. Voor onderhoud en investeringen is bepaald dat ze worden gedekt door de inkomsten van het parkeerterrein Bernhoven. In 2014/2015 wordt het parkeerbedrijf eigenaar van de parkeergarage Promenade. Voor bewoners en bedrijven is het parkeerbedrijf bezig met implementatie van een professioneel vergunninghouder systeem. Systemen als PRIS (parkeerverwijssysteem) en het dynamisch toegangssysteem voetgangersgebied zijn ook producten ven het parkeerbedrijf en beiden zullen uitbreidingen kennen als gevolg van de ontwikkeling van centrumplan Hoek Promenade. Tot slot zorgt de reserve in het parkeerfonds voor een bijdrage aan de algemene middelen en financiering van flankerende maatregelen op het gebied van fietsparkeren en openbaar vervoer. Voorzieningenniveau De Nota Openbare Ruimte beschrijft de beoogde kwaliteitsbeelden en karakteristieken van de wijken en kernen van de gemeente Uden. Deze nota wordt de komende raadsperiode vernieuwd. Ook de komende jaren wordt gewerkt (in combinatie met de wettelijke termijnen van ‘Herziening Bestemmingsplannen’ en geplande groot onderhoudswerkzaamheden) aan een, bij de tijd passend, voorzieningenniveau. Het gaat hierbij om het actualiseren van voorzieningen in de openbare ruimte, zoals: wegen en straten, parkeervoorzieningen, openbare verlichting, speel- en groenvoorzieningen. Dit in combinatie met rioolvernieuwingen en aspecten rondom (verkeers)veiligheid en bereikbaarheid. Samenwerking met Area Samenwerking tussen Area en de gemeente is essentieel voor de leefbaarheid in de wijken en dorpen. De integrale aanpak zorgt voor kostenbesparingen en hierdoor vinden de twee partners elkaar steeds gemakkelijker op allerlei gebieden. Gebiedsregisseurs van het cluster openbare werken onderhouden een goede werkrelatie met de gebiedsbeheerders van Area. Gezamenlijk worden kleine trajecten opgepakt om de leefbaarheid in de wijken te vergroten. Uitvoering De gemeente heeft een robuuste, klantgerichte, efficiënte, resultaatgerichte en duurzame buitendienst die de openbare ruimte van de gemeente Uden toekomstgericht onderhoudt. De kracht zit in het gebiedsgericht samenwerken, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als met inwoners, wijkagenten, THOR, Vivaan en Area. Er is zo meer betrokkenheid binnen het gebied. Knelpunten worden vroegtijdig gesignaleerd en worden gezamenlijk opgepakt. Hierdoor ontstaat een sociale cohesie die een positief effect heeft op het prettig samenleven in de gehele gemeente. 22 Overdrachtsdocument 2014 3. Programma Maximaal meedoen & Goed leven en ontmoeten 3.1.Decentralisaties Het Rijk werkt momenteel drie decentralisaties van taken naar de gemeenten uit. Dit gebeurt in de vorm van drie transities die op 1 januari 2015 aan het takenpakket van de gemeenten worden toegevoegd (zie ook Informatienota Transities): • Jeugdzorg: het gaat om de gehele jeugdzorg. Dit betreft de gespecialiseerde jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugd-ggz, zorg voor licht verstandelijk gehandi- capten, jeugdbescherming en reclassering. Deze komen bij de taken die de gemeente intussen al heeft samengevoegd in het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) op het gebied van jeugdgezondheidszorg en ondersteuning bij opgroeien en opvoeden. • Awbz: persoonlijke begeleiding en dagbesteding komen onder de werking van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De persoonlijke verzorging heeft het Rijk vooralsnog niet bij de gemeenten ondergebracht, maar bij de zorgverzekeraars. • Participatiewet: De Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet op de sociale werkvoorziening (Wsw) worden samengevoegd en ook de Wajong (jonggehandicapten) gaat over naar de gemeenten. Uitgangspunten van burger tot bestuur De beweging die aan de transities ten grondslag ligt, is de overgang van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij. Het Rijk decentraliseert de taken met aanzienlijke kortingen om het geheel ook in de toekomst betaalbaar te kunnen houden. De eigen kracht van burgers en hun netwerk staan méér dan voorheen centraal. De nadruk verschuift van beperkingen die mensen ondervinden naar wat mensen nog wél kunnen. De gemeenten gaan de gedecentraliseerde taken uitvoeren, omdat zij de burger en zijn omgeving van het meest nabij kennen en, waar nodig, van dichtbij kunnen ondersteunen. Het Rijk bepleit bij de gemeenten een vergaande ontschotting van budget. In de afgelopen raadsperiode heeft de gemeenteraad op grond van een motie besloten het voor de transities binnenkomende budget te reserveren. Dat kan een beginpunt markeren om te kijken naar een integrale inzet van de beschikbare middelen. Voor de raads- en collegeperiode 2014-2018 wordt het (namelijk) de uitdaging om beleid en uitvoering zodanig samenhangend en ten dienste van burgers te organiseren. Het door het Rijk flink gekorte budget moet daarbij zo efficiënt mogelijk ingezet worden. Het aandeel uitgaven voor maatwerk in het kader van de transities in de programmabegroting zal een aanzienlijk groter aandeel hebben, en de financiële risico’s -in hun samenhang- zullen in beeld gebracht en beheersbaar gemaakt moeten worden. Parallelle ontwikkelingen De afgelopen jaren zijn op landelijk niveau veel wetten omgezet in participatiewetten. In de omslag van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij legt het Rijk meer verantwoordelijkheid bij burgers zelf. Feitelijk komt deze verandering neer op een omwenteling van claimgericht werken (als iemand bepaalde beperkingen heeft en aan bepaalde verplichtingen voldoet, dan is er recht op bepaalde voorzieningen) naar het voeren van de eigen regie (als iemand er met zijn beperkingen op eigen kracht niet uitkomt en ook niet met hulp van anderen, dan springt de overheid bij). In het kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dit principe ‘de kanteling’ gaan heten. De kanteling zoekt wederkerigheid in de relatie tussen bestuur en burgers: 23 Overdrachtsdocument 2014 de gemeente biedt ondersteuning als wat iemand zelf kan doen niet toereikend is. Feitelijk is dit principe binnen het hele stelsel van participatiewetten van toepassing: de gemeente helpt, als dat nodig is, maar burgers moeten hun eigen kracht benutten en hun (eigen) verantwoordelijkheid nemen. Zo ook binnen de komende invoering van de Jeugdwet en de Participatiewet. Gemeentelijk participatiebeleid Binnen het gemeentelijk participatiebeleid heeft de Udense Raad op de komende transities en op het principe van ‘de kanteling’ ingespeeld door in 2012 al de Kadernota Participatiebeleid 2012-2015 vast te stellen. Het participatiebeleid wordt tijdens de invoering van de transities geëvalueerd, en de effecten worden in samenhang met de uitvoering van de decentralisaties meegenomen. Participatiebeleid is duurzaamheidsbeleid Op het vlak van maatschappelijke dienstverlening speelt duurzaamheid een rol van betekenis. De factor people komt binnen het hele beleid van de drie transities tot uitdrukking, bijvoorbeeld in het beleid voor social return on investment dat de gemeente inmiddels toepast bij lokale en regionale inkooptrajecten. Maar duurzaamheid in beleid speelt zeker ook als de arbeidsmarkt weer gaat aantrekken en waar, in het kader van de participatiewet zoveel mogelijk mensen (weer) hun eigen inkomen moeten kunnen verdienen. In dat duurzame beleid past het stimuleren van ondernemers tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Werkgevers kunnen hun werknemers stimuleren/ faciliteren om zich naast hun werk ook als vrijwilliger te blijven inzetten. Bedrijven kunnen daartoe zelf projecten adopteren. 3.2.Organisatie en dienstverlening Samenhang binnen het sociale domein (3 transities) vraagt om samenwerking: vraagverheldering is de sleutel. De klant wordt benaderd vanuit de totale vraag: leefsituatie, werk, recreatie en woonomgeving. Er wordt uitgegaan van wat de klant wél kan en van het zelfoplossend vermogen van mensen. Uiteraard worden andere organisaties vanuit de keten ingeschakeld in dit proces. De klant staat centraal, de vraag van de klant staat centraal (vraaggericht). Verzorging vindt plaats zo veel als mogelijk door de directe omgeving, ondersteund door professionals in de 0-de lijn, 1e lijn of 2e lijn. Onderstaande figuur geeft weer hoe de gemeentelijke organisatie zich inricht om klanten passend te ondersteunen. Maatwerk traject als sluitstuk Client Eigen netwerk + vrijwilligerswerk, mantelzorg en informele zorg Balie > 1ste afvang door informatie (internet, folders en advies) of toe leiden naar korte procedure Administratieve afhandeling 24 Overdrachtsdocument 2014 Afdeling Maatschappelijke Dienstverlening Algemene en collectieve voorzieningen, zorg in de buurt, thuishuizen etc. Klantadviseurs voor ‘het gesprek’ vraagverheldering, lange procedure De gemeente neemt steeds nadrukkelijker zijn rol als regisseur van het lokale netwerk, dat burgers en hun ondersteuners helpt de regie over het eigen leven en de leefomgeving te houden en aan een leefbare omgeving te werken. De gemeente is behalve regisseur óók speler in dit lokale netwerk door zelf voorzieningen te leveren of diensten en activiteiten te stimuleren of te subsidiëren. Deze veranderende opvattingen over dienstverlening en over de contacten met de burgers vraagt een andere organisatie die mensen en hun werkwijzen dichter en vanzelfsprekender bij elkaar laten komen door ze in één nieuwe afdeling te laten samenwerken. De gemeente heeft verder steeds vaker een faciliterende rol, dat wil zeggen dat initiatieven uit de gemeenschap ondersteund worden door de lokale overheid. Maar de regie blijft bij de burgers/initiatiefnemers. 3.3. Verbindende thema’s Verbindende thema’s zijn thema’s die ofwel de verbindingen leggen met ontwikkelingen (hoofdthema’s) of de verbinding al in zich hebben. Vanuit deze verbindende thema’s wordt voortdurend de verbindingen met hoofthema’s en parallelle ontwikkelingen gezocht. Zo zal bijvoorbeeld blijken bij het uitwerken van de wijksteunstructuur dat er rond het benutten van ‘eigen kracht’ aspecten van zorg, ondersteuning, inkomensbeleid en arbeidsmarktbeleid bij elkaar kunnen komen. Gebiedsgericht werken Het gebiedsgericht werken is een instrument om de omslag van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij vorm en inhoud te geven. Zo is de burgerparticipatie in Uden inmiddels gebiedsgericht ingericht (gebiedsplatforms) en wordt de steunstructuur op wijkniveau uitgerold om zodoende ontmoeting, ondersteuning en zorg zo toegankelijk mogelijk en dichtbij bewoners te brengen, waardoor ook maatwerk kan worden geleverd. De wisselwerking tussen burger(s) en professional(s) schept een voedingsbodem voor nieuwe initiatieven die aansluiten bij de vraag vanuit de buurt en wijk. Onze maatschappelijke partners (professionele instellingen) maken de omslag naar gebiedsgericht werken. Deze omslag bewerkstelligt dat bewoners een eigen aanspreekpunt hebben en hierdoor makkelijker toegang vinden tot ontmoeting, ondersteuning en zorg. De gebiedsplatforms spraken inmiddels de behoefte uit, dat er ook op bestuurlijk niveau gebiedsgericht gewerkt wordt. Ondersteuningsstructuur op wijkniveau In 2012 is de gemeente begonnen met de regiegroep Wonen, Welzijn en Zorg, waarin alle relevante lokale partners en de gemeente zich gecommitteerd hebben aan samenwerking. Het doel is om samen met bewoners en organisaties een passende steunstructuur in te richten. Het streven is dat elk gebied beschikt over een fysiek steunpunt waar ontmoeting, ondersteuning en zorg samen komen, zodat er flexibel kan worden ingegaan op de vraag van burgers. Zo’n steunpunt wordt in samenwerking tussen de verschillende partijen ingericht en is afgestemd op de behoefte van de bewoners in dat gebied. 25 Overdrachtsdocument 2014 Het regionale samenwerkingsverband heeft inmiddels een overlegstructuur ontwikkeld, waardoor een gemeentelijke regiegroep overbodig leek te worden. Op regio niveau wordt nu gesproken met directie en bestuurders; lokaal wordt gesproken met de inwoners en medewerkers van de betrokken organisaties waarbij de gemeente zowel een trekkende als faciliterende rol heeft. Passend Onderwijs Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende onderwijsplek. Dat kan in het speciaal onderwijs. Of met extra begeleiding op een gewone school. Vanaf 2014 komt er een nieuw stelsel voor passend onderwijs. Dit verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. Het jaar 2014 is een belangrijk jaar met betrekking tot de invoering van passend onderwijs. Vanaf augustus 2014 krijgen de scholen een zorgplicht. Dat betekent dat een school een zo passend mogelijk aanbod op de eigen, een andere reguliere of een speciale school binnen de regio regelt. De komende jaren wordt het ondersteuningsplan verder uitgewerkt (in samenwerking met het onderwijs) op de onderwerpen die voor de gemeente van belang zijn: • Onderwijshuisvesting • Leerlingenvervoer • Leerplicht/ voortijdig schoolverlaters • Arbeidsmarktbeleid • Zorg In het regeerakkoord is opgenomen dat onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie meer op elkaar worden afgestemd. Daarom is afgesproken dat de financiering van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet Kinderopvang wordt gebracht. De kabinetsinzet kan worden opgedeeld in twee fases. • Fase 1: Eén kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen en één financieringsstructuur voor werkenden ouders. Streefdatum invoering: 1 januari 2016. • Fase 2: De versterking van de pedagogische kwaliteit. Stapsgewijze invoering. Onderwijshuisvesting Het roer gaat om. De sturende, bepalende rol van de gemeente wordt op het gebied van Onderwijshuisvesting ingeruild voor een flexibele lokale overheid, die schoolbesturen de ruimte geeft om vorm te geven aan onderwijshuisvesting. Inhoudelijk staan daarbij het leefklimaat van kinderen en het vergroten van ontwikkelingskansen centraal. Uitgangspunt is dat schoolbesturen ruimte krijgen, en verantwoordelijkheid nemen, om dat wat ieder kind, in welke wijk dan ook, nodig heeft te vertalen in een inhoudelijk concept met daaromheen een passende ruimte. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen primair, voortgezet en speciaal onderwijs, met een accent op primair onderwijs. Zie ook Meerjareninvesteringsplan Onderwijs. De ambitie is om in 2025 een aantal Integrale Kindcentra gerealiseerd te hebben, verspreid over Uden. Met de schoolbesturen primair onderwijs is afgesproken dat zij met een realisatievoorstel komen. Daarbij worden de gebieden in Uden aangegeven waar de schoolbesturen zich op zullen richten. De volgorde waarin dat gebeurt, is afhankelijk van de ontwikkelingen en kansen die de betreffende gebieden bieden. Vanzelfsprekend zal de 26 Overdrachtsdocument 2014 financiële reikwijdte van de gemeente mede de mogelijkheden bepalen. Cultuurbeleid Maatschappelijke ontwikkelingen (onder meer de eerder genoemde transities) en bezuinigingen vragen om een nieuwe manier van denken en handelen, óók op het gebied van cultuur. Het landelijke cultuurbeleid en ook de cultuurvisie van de gemeente Uden spelen hierop in. De cultuurvisie van de gemeente Uden biedt ruimte voor initiatief en vernieuwing, zodat kunst en cultuur meer gedragen en zichtbaar worden in onze gemeente en waarbij kunst en cultuur vooral moet bijdragen aan de sociale cohesie, dus verbinding. Er is een spanningsveld om van de bestaande naar een nieuwe situatie te komen. Problemen die nu spelen, kunnen niet worden opgelost met bestaande denkbeelden. Er is een nieuw speelveld voor cultuur nodig met nieuwe product-markt-combinaties. Een intensief proces wat tijd kost en waar de culturele kwartiermaker en diverse culturele partners op inzetten. De cultuurvisie van de gemeente Uden is (daarom) een ontwikkelfunctie met de kernbegrippen: ontwikkelen – ontmoeten – vertonen – verbinden. Cultuur mag gezien worden als verbinder en aanjager om andere velden te ontdekken en nieuwe impulsen te geven aan de stad in samenwerking met (culturele) spelers. ‘We’ kunnen alles maken, de techniek gaat alsmaar door (rationele waarden). Creativiteit vormt steeds meer de toegevoegde waarde (design, verbeelding, smaakontwikkeling). Een creatief klimaat zorgt voor aantrekkingskracht op mensen en bedrijven (economische waarde). In de aanpak tot ‘omdenken’ ligt de focus op stakeholdersniveau; spelers uit het culturele veld, Directeurenoverleg Cultuur speelt hierin samen met culturele kwartiermaker een centrale rol, en spelers uit andere werkvelden. Denk daarbij aan bedrijfsleven, landschap en zorg. Door verbinding met de uitgangspunten van Visie2020 / Udenaar de toekomst kunnen ook actieve burgers worden betrokken. Toekomstige vraagstukken op maatschappelijk, landschappelijk en economisch niveau (Visie 2020) liggen ten grondslag aan de ontwikkellijnen. Samen met de brede oriëntatie op lokale, regionale en provinciale ontwikkelingen vormt dit de basis voor nieuwe economische dragers (toeristische concepten, educatieve concepten of gezondheidsconcepten). Sportbeleid In 2014 wordt het subsidie- en tarievenbeleid buitensportaccommodaties geëvalueerd, wat in 2015 mogelijk kan leiden tot nieuwe/andere bestuurlijke keuzes. Van ZeesterMeerval en de Keien moet bijvoorbeeld onderzocht worden in hoeverre instappen in de basisstructuur mogelijk is. Instappen zal leiden tot een behoorlijke gemeentelijke investering. Hockey Club Uden heeft een aanvraag ingediend voor een vierde hockeyveld, wat bij de begroting 2015 tot voorstellen kan leiden. Van zwembad ‘Drie Essen’ loopt binnen afzienbare termijn het huidige contract af. Er zullen bestuurlijke keuzes moeten worden gemaakt over de vorm waarin eigendom, exploitatie en beheer vormgegeven worden in nieuwe exploitatieperiode (na 2015). Arbeidsmarktbeleid In de Participatiewet (voorheen de Wet Werken naar Vermogen) worden de Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet op de sociale werkvoorziening (Wsw) samengevoegd. En ook de Wajong (jong-gehandicapten) gaat over naar gemeenten met als doel om zoveel mogelijk 27 Overdrachtsdocument 2014 mensen volwaardig mee te laten doen in de samenleving. Mensen moeten een eerlijke kans krijgen op werk en economische zelfstandigheid, ook de mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Het liefst via een reguliere baan, maar als dat (nog) niet mogelijk is, door op andere manieren te participeren. Belangrijk blijft dat gemeenten voldoende beleidsvrijheid krijgen om te komen tot de integrale aanpak die met de verschillende decentralisaties uit het regeerakkoord zijn beoogd. Voor zover nu bekend is het streven dat de Participatiewet op 1 januari 2015 van kracht wordt. De voorbereidingen zowel lokaal als regionaal zijn al van start gegaan. De belangrijkste ontwikkelingen voor 2014 zijn: • Regionale afstemming op schaal van de arbeidsregio Den Bosch (19 betrokken gemeenten) gericht op organiseren en implementeren van de wet op regionaal niveau, waarbij het zoeken is naar de meerwaarde en efficiency van regionale samenwerking. De samenwerking richt zich onder meer op gezamenlijke werkgeversbenadering en te komen tot een regionaal werkbedrijf (tot nu toe verplicht onderdeel van de Participatiewet). • Sub-regionale samenwerking (7 gemeenten) die zich onder andere richt op onderzoek naar vormen van samenwerkingen tussen de verschillende Gemeentelijke Sociale Diensten en de toekomst van ‘ons’ SW-bedrijf IBN. • Lokale afstemming tussen de verschillende afdelingen binnen onze eigen gemeentelijke organisatie ten behoeve van het organiseren en implementeren van de Participatiewet in onze gemeente zowel intern als extern. Het lokaal plan van aanpak arbeidsmarktbeleid en het hieraan gekoppeld lokaal afstemmingsoverleg vormen hierbij de leidraad. Het is voor alle betrokkenen duidelijk dat er op regionale schaal moeten worden samengewerkt (de Participatiewet legt deze verlichting ook op). Daarbij blijft het uitgangspunt: regionaal wat het beste regionaal kan en lokaal wat lokaal beter blijkt te kunnen. Sociaal beleid Een goed voorbeeld van de veranderende (gekantelde) opvattingen over dienstverlening aan burgers en de rol en positie van de gemeente is het beleid rondom schulddienstverlening (voorheen schuldhulpverlening). In navolging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) heeft de gemeenteraad in juni 2012 het beleidsplan Stabiel op eigen benen, keuzes voor een nieuw evenwicht vastgesteld. De titel duidt wat bewerkstelligd moet worden: van hulp naar dienst. Het impliceert dat schuldhulpverlening in een bredere context van ontwikkelingen en beleid wordt geplaatst en een mate van wederkerigheid inhoudt. Mensen met schulden zijn daarbij meer en eerder dan voorheen het geval was zelf aan zet. In 2017 stelt de gemeenteraad het 2e beleidsplan vast voor de jaren 2017-2020. Wetsvoorstel individuele maatregelen en maatwerk Wwb In 2014 wordt naar verwachting het wetsvoorstel van kracht dat nadere WWB-maatregelen vastlegt en waarvan de gemeenteraad de verordening(en) zal vaststellen. Naar verwachting wordt dit wetsvoorstel in 2015, samen met onder meer de Wwb ingevoegd in het brede kader van de Participatiewet. In de Wwb-maatregelen staan drie thema’s centraal: 28 Overdrachtsdocument 2014 • Gemeenten krijgen duidelijkere instrumenten waarmee zij in individuele gevallen maatregelen opleggen aan mensen in de bijstand. Zo komen er strengere en heldere regels voor uitkeringsgerechtigden die hun arbeidsverplichtingen niet nakomen, hun kansen bij sollicitaties moedwillig belemmeren, passende arbeid niet accepteren of zich misdragen tegen uitvoerende medewerkers. • Er wordt stapsgewijs een ‘kostendelersnorm’ ingevoerd, die het voeren van een gezamenlijke huishouding regelt. • Het kabinet wil meer maatwerk door de bijzondere bijstand terecht te laten komen bij de mensen die het zonder deze ondersteuning niet redden. Uit de bijzondere bijstand kunnen gemeenten op individuele basis mensen extra ondersteunen, bijvoorbeeld als hun wasmachine kapot is. De criteria voor de bijzondere bijstand worden daarom verruimd. Er komt extra geld beschikbaar voor de armoedebestrijding. Vooruitblik op besluitvorming De overheveling van rijkstaken gaat doorgaans gepaard met het overhevelen van budget naar de gemeente. In de regel wordt er bij budgettaire overheveling een korting toegepast, omdat het Rijk ervan uitgaat dat de gemeente dichtbij haar burgers de dienstverlening efficiënter en op maat kan organiseren en dus goedkoper. De opsomming van besluitvormingsthema’s is niet uitputtend. 29 Overdrachtsdocument 2014 Een aantal besluitvormingsonderwerpen op rij naar verwachting Besluitvorming over wijksteunstructuur medio 2014 Implementatie Jeugdzorg 1 januari 2015 Verordening 4e kwartaal 2014 Implementatie Transitie Awbz 1 januari 2015 Verordening WMO 4e kwartaal 2014 Implementatie Participatiewet 1 januari 2015 Participatieverordening 4e kwartaal 2014 Ondersteuningsplan Passend Onderwijs Invoering zorgplicht 2014 Inpassing peuterspeelzalen in wet kinderopvang in één financiële structuur 2016 Evaluatie subsidie- en tarievenbeleid buitensportaccommodaties 2014 Exploitatie zwembaden 2014/2015 Tweede beleidsplan Schulddienstverlening 2017 Kadernota Integrale Veiligheid 4e kwartaal 2014 4. Programma Veilig gevoel Binnen het college heeft de burgemeester het primaat voor openbare orde en veiligheid. Dit vloeit voort uit de wettelijke taken. Veel onderwerpen, waar andere portefeuillehouders verantwoordelijk voor zijn, hebben eveneens een veiligheidsaspect. Het gaat dan bijvoorbeeld om thema’s als jeugd, onderwijs, milieu, ruimtelijke ordening en verkeer. Dit maakt het college gezamenlijk verantwoordelijk voor de aanpak van veiligheidsvraagstukken. 4.1. Beleidsplan regionale eenheid De hoofdofficier van justitie en de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin de regionale eenheid de politietaak uitvoert, stellen tenminste een keer in de vier jaar het beleidsplan van de regionale eenheid vast. Op basis hiervan wordt ieder jaar een jaarverslag gemaakt en vastgesteld. Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidsplan hoort de burgemeester de gemeenteraad hierover. 4.2.Integraliteit Een integrale aanpak op het gebied van veiligheid is het uitgangspunt. Afhankelijk van het onderwerp dat voorligt zijn er diverse externe partners zoals de woningcorporaties, welzijnsorganisaties, Politie, Regionaal Informatie Expertise Centrum (RIEC, aanpak georganiseerde criminaliteit), Bureau Jeugdzorg, Juvans (steunpunt huiselijk geweld), Bureau Halt, regionaal maatschappelijk werk en dergelijke. Kadernota Integrale veiligheid Eind 2014 krijgt de gemeenteraad een nieuwe kadernota Integrale Veiligheid aangeboden. In overleg met andere gemeenten, politie en OM wordt nu al een voorzet gedaan voor de prioriteiten voor de komende jaren. Dit dient namelijk vertaald te worden in het regionaal beleidsplan. Onder voorbehoud worden de volgende prioriteiten voorgesteld in de kadernota: woninginbraken, jeugdoverlast, aanpak arbeidsmigranten, aanpak campings, geweld (uitgaansgeweld en huiselijk geweld) en verkeersveiligheid. Naast de kadernota wordt een uitvoeringsprogramma integrale veiligheid opgesteld. Het college stelt dit programma vast. Het programma bevat alle veiligheidsthema’s, waarbij wordt aangegeven welke instrumenten worden ingezet om de veiligheidsthema’s aan te pakken. 4.3.Programma veiligheid Binnen de gemeentelijke organisatie wordt gewerkt met een programma veiligheid. Dit programma bestaat uit een viertal pijlers namelijk: horeca, integrale handhaving, sociale veiligheid en openbare orde en veiligheid. Vanuit het programma worden verschillende thema’s op het gebied van veiligheid integraal aangepakt. De komende jaren wordt getracht vanuit het programma veiligheid burgers, verenigingen en bedrijven nadrukkelijker te betrekken bij de verschillende veiligheidsthema’s en afspraken op maat te maken om de veiligheid te bevorderen. 30 Overdrachtsdocument 2014 5. Programma Dienstbare en betrouwbare overheid 5.1. Dienstverlening Het is duidelijk dat gemeenten steeds meer te maken krijgen met een terugtrekkende (rijks)overheid, taken worden overgedragen. Er wordt een stevig beroep gedaan op de eigen kracht van burgers en het creatieve vermogen van de gemeenten. Dat heeft effect op de dienstverlening van de gemeente Uden. Eén loket voor de burger en het bedrijf blijft nu ook het credo, maar digitaal wordt belangrijker en gaat steeds meer boven (gevoeld) klantgemak. De klant is niet meer zo vrij in het kiezen van het kanaal en we gaan sturen op het internetkanaal, waar dat maar kan. We groeien door naar een netwerksamenleving waar initiatieven van burgers en maatschappelijke vraagstukken bepalend zijn voor de rol en inzet van overheden. We sturen op: Click: digitaal contact is vaak het goedkoopste contact. Wat digitaal kan, moet digitaal. Het is de bedoeling dat mensen thuis hun zaken regelen met de gemeente. Call: het telefoniekanaal wordt ondersteunend aan de dienstverlening via internet. Face: als het persoonlijke contact nodig is dan is dat maatwerk met waar nodig een goede verwijzing naar de juiste medewerker of instantie. Zelfredzaamheid staat voorop. Eén overheidspoort De toekomst in dienstverlening wordt één overheidspoort. Alle digitale dienstverlening van overheden wordt via de overheidspoort ontsloten. Burgers hebben toegang tot de voor hen relevante informatie en regelzaken en daarmee kunnen de burgers zelf een rol vervullen in het dienstverleningsproces. Standaardisatie en deregulering Onder de noemer deregulering (less is more) moet er ingezet worden op het elimineren van overbodige regelgeving. Door verdere standaardisering realiseren we betere en goedkopere dienstverlening voor burgers. Gemeenten leveren hiervoor een stuk autonomie in. Door intensieve samenwerking en informatiedeling tussen organisaties (overheden, ketenpartners en bedrijven) realiseren we administratieve lastenverlichting, besparingen en betere prestaties. Burgers begrijpen wat de overheid van hen weet en wat met die kennis gebeurt. Het nieuwe werken wordt verder ingevoerd met de faciliteiten en functionaliteiten die bijdragen aan een efficiëntere organisatie. We willen een gastvrije gemeente zijn in eigen huis. Dat betekent dat we volledig digitaal werken invoeren, flexwerken en thuiswerken. Gemeentelijke gebouwen worden breder gebruikt. Informatiesystemen Het beheren van de informatiesystemen en de technische infrastructuur op het vereiste hoge niveau van de digitale dienstverlening vergen grote investeringen. Schaalvergroting in ICT heeft een positieve invloed op de snelheid van de ontwikkeling van de dienstverlening. De schaal van de gemeente Uden is te klein om een ontwikkelfunctie en kwalitatief goed beheer van de technische infrastructuur te hebben en te houden. Uden zet daarom in op het uitbreiden van de bestaande regionale samenwerking op dit vlak. 31 Overdrachtsdocument 2014 Ontwikkeling tot 2018: • De zelfverantwoordelijkheid van de burgers wordt vergroot. • De gehele gemeentelijke organisatie gaat zaakgericht werken. • Onderzoek naar haalbaarheid één callcenter voor de regio. • Onderzoek naar regionale dienstverleningsconcepten. • Invoering van ‘het nieuwe werken’ (volledig digitaal werken, flexwerken, thuiswerken). • Het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid wordt verder uitgerold. • Kanteling van de organisatie: product is niet leidend maar vraag van de klant. • Maatwerkdienstverlening vindt plaats dicht bij de klant. 5.2. Regionale Samenwerking In het rapport Veerkrachtig Bestuur (juni 2013) van de provincie Noord-Brabant werden alle Brabantse gemeenten opgeroepen na te denken over de toekomst. In de raadsvergadering van 4 september 2013 is hier een actief inhoudelijk en politiek debat over gevoerd. Uden is een serieuze speler in de regionale samenwerking en wil dit ook blijven. Daarom zoekt de gemeente Uden actief samenwerking met omliggende gemeenten. Het is duidelijk dat ontwikkelingen in de nabije toekomst een aanpak op grotere schaal vereisen en Uden zal hier in participeren. De komende raadsperiode blijft het een punt van aandacht. AS50 De gemeenten Oss, Uden, Veghel en Bernheze willen het woon-, werk- en leefklimaat in de regio versterken. In de samenwerking As50 ontplooit deze regio initiatieven die bijdragen aan een duurzame slagkracht en identiteit op cultureel, sociaal en economisch terrein. Directe aanleiding voor de samenwerking vormde de aanleg van de A50. Daardoor liggen de vier gemeenten letterlijk dichter bij elkaar. De samenwerking As50 maakt de concurrentiepositie ten opzichte van, of binnen andere samenwerkingsverbanden steviger. In de regio Noordoost-Brabant - van Den Bosch tot Boxmeer - heeft de strategische agenda van As50 al voor resultaat gezorgd bij regionaal overleg en bij overleg met de provincie. Zo zorgt As50 er voor dat zij zelf en niet anderen bepalen wat mogelijk is in de nabije toekomst. Agrifood Capital Samenwerkingsverband in de regio Noordoost-Brabant van ondernemers, onderwijs en overheid. Samen werken we aan een sterke regio waar het goed wonen en werken is. Onze focus is de agri- en food sector met cross overs naar andere sectoren als ICT, pharma, health, logistiek, bouw. Lees meer op pagina 16. 5.3. Vastgoed Maatschappelijke organisaties wijzigen, (in)direct veroorzaakt door de crisis, massaal hun bedrijfsvoering. Door verlies van klanten, samenwerking, fusies of creatieve/ innovatieve bedrijfsvoering verandert de huisvestingsbehoefte aanzienlijk. De gemeente ontzorgt organisaties op het gebied van huisvesting een doelstelling. Risico’s (leegstand/ 32 Overdrachtsdocument 2014 waardes) komen daarbij meer bij de gemeente te liggen. Voor vrijkomende panden moeten keuzes gemaakt worden; herbestemmen, verkopen, slopen? Daarvoor is niet alleen duidelijkheid over toekomstig gebruik en de behoefte (ook na de crisis) nodig, maar ook over de strategische of historische waarde. De komende jaren zien we mogelijkheden voor een doorontwikkeling in op de volgende terreinen: Actualisatie visie op gebiedsgerichte panden (accommodatiebeleid) Het accommodatiebeleid loopt vanwege de economische recessie tegen knelpunten aan. De ontwikkeling van Multifunctionele Accommodaties (MFA’s) is daarom gestaakt. Het gevolg is dat MFA Uden Zuid en Centrum voorlopig niet ontwikkeld worden. De MFA Oost, Germenzeel en Odiliapeel worden mogelijk slechts in beperkte mate uitgevoerd. Er wordt opnieuw onderzoek gedaan met daaraan gekoppeld een nieuwe visie, inclusief begroting, die aansluit bij het huidige en toekomstige tijdsbeeld. Accommodatie- en tarievenbeleid In 2014 en 2015 zullen inspanningen nodig zijn om de kostendekkendheid, vooral de vrijwilligersinzet in het beheer van 40% te kunnen waarmaken. Ook de bezetting van de accommodaties van 60% is daarbij een belangrijk gegeven. Ontwikkelingen binnen de steunstructuur Wonen, Zorg en Welzijn en bij bijvoorbeeld bibliotheken die kunnen samenwerken met de MFA’s, zijn daarbij interessante opties. Visie op stedelijk vastgoed Gemeentelijk vastgoed vervult een belangrijke rol bij de realisatie van maatschappelijke doelstellingen, stedelijke ontwikkeling en gemeentelijke bedrijfsvoering. Er moet een visie worden ontwikkeld vanuit de uitgangspositie dat eigendom van vastgoed één van de sturingsinstrumenten is, die ingezet worden om maatschappelijke doelen te bereiken. Herontwikkellocaties Veel locaties die eerder zijn aangewezen als herontwikkellocaties kunnen door de marktomstandigheden niet ontwikkeld worden. De komende jaren moeten nieuwe keuzes gemaakt worden. Meerjarenplan voor vervangingen/renovaties vastgoed Op basis van het Groot onderhoud- en inspectieplan moet een meerjarenplan worden gemaakt waarin renovaties/(her)nieuwbouw worden meegenomen. Die geplande vervangingen/renovaties kunnen dan als natuurlijk moment voor ontwikkeling gekozen worden. Legalisering onrechtmatig grondgebruik Na een moeizame start en een traag verloop, mede door de crisis en een te strikt beleid, is najaar 2013 het beleid aangepast. Er is nu positief zicht op het afwikkelen van alle gevallen, inclusief betere mogelijkheden van verkoop danwel verhuur. 33 Overdrachtsdocument 2014 5.4. Communiceren doen we samen In juni 2013 is de Communicatienota 2013-2016 Communiceren doen we samen vastgesteld. In deze nota zijn speerpunten voor de komende jaren benoemd op het gebied van interne en externe communicatie. Speerpunten interne communicatie: - Verbeteren intranet en stimuleren gebruik intranet - Communicatie vanuit het MT - Deel successen - Benoem de goede voorbeelden Speerpunten externe communicatie: - Versterken interactiviteit bij de grotere projecten en beleidsontwikkelingen (burgerparticipatie) -Persbeleid - Gebruik social media - Vernieuwing van de gemeentelijke website -Citymarketing - Onderzoek naar de communicatiemiddelen van de gemeente Udenaar de Toekomst Udenaar de Toekomst is begonnen als een project maar groeit nu naar een overstijgend programma waarin samenwerking tussen burgers, gemeenteraad en gemeentelijke organisatie in combinatie met toekomstgericht en duurzaam denken en werken de belangrijkste factoren zijn. Udenaar de Toekomst kan als programma de komende jaren dienst doen om de vooruitstrevende communicatiedoelen te faciliteren. Zie ook pagina 5. 34 Overdrachtsdocument 2014 6. Financieel perspectief 6.1. Situatie tot 2014 Met ingang van 2008 bevindt ons land zich in een recessie. Sinds die tijd zijn de financiën van de gemeente Uden steeds meer onder druk komen te staan. Door de recessie bleven de verwachte verkopen van bouwgrond sterk achter bij de eerdere prognoses. Begin 2008 was er nog sprake van een winstverwachting, inmiddels hebben we voor ruim € 30 miljoen aan voorzieningen moeten treffen om toekomstige verliezen van ons grondbedrijf op te kunnen vangen. Een andere belangrijke inkomstenbron van de gemeente is de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. De hoogte van deze uitkering is gekoppeld aan de Rijksuitgaven. Ook het Rijk heeft de afgelopen jaren flink moeten bezuinigingen om de Rijksbegroting op orde te krijgen. Deze bezuinigingen zijn deels ook doorberekend in de algemene uitkering van Uden. Om toch te blijven investeren in economische ontwikkeling en zorg en welzijn voor onze inwoners heeft de gemeenteraad de in betere jaren gespaarde reserves ingezet. In onderstaand overzicht is de afname van onze reserves in beeld gebracht; Vermogenspositie gemeente Uden (x €1.000) 2009 t/m 2012 is werkelijk, 2014 is begroot Algemene reserve Bestemmingsreserve Jaarrekening resultaat € 80.000 € 1.856 € 60.000 € 3.247 € 59.583 € 2.962 €0 € 40.000 €0 € 48.941 € 31.094 € 28.382 € 22.842 € 20.000 € 17.466 € 4.692 0 2009 35 Overdrachtsdocument 2014 2010 € 12.290 € 15.270 € 13.431 2011 2012 2014 6.2. Structureel evenwicht / realiseren bezuinigingstaakstellingen De Provincie is onze toezichthouder. De Provincie heeft een toetsingskader waaraan gemeenten moeten voldoen om zelfstandig uitgaven te kunnen blijven doen. De gemeente Uden voldoet aan dit kader. Om een structureel sluitende boekhouding te kunnen overleggen zijn er verschillende bezuinigingsprojecten doorlopen in overleg met de gemeenteraad en met de meedenkkracht van burgers, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven. Komende jaren zal de realisatie van de bezuinigingen een belangrijke plaats innemen. De lopende bezuinigingen en het nieuwe pakket dat is opgenomen in de Programmabegroting 2014 vraagt zowel van het management als van het college de nodige inzet. Een periodieke monitor informeert de gemeenteraad over de voortgang. 6.3. Financiële strategie Een gedegen financieel beleid werd vooral gekenmerkt door het sturen op: • Een structureel sluitende meerjarenbegroting • Risicomanagement en weerstandsvermogen Voor gezonde gemeentefinanciën is alleen sturen op baten en lasten niet meer voldoende. We schenken ook aandacht aan de geldstromen en de hoogte van de schuld. Op deze wijze wordt er ook een beter verband gelegd tussen de nu al beschikbare informatie in de P&C cyclus namelijk de Financieringsparagraaf en de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing. Met ingang van Programmabegroting 2015 willen we de financiële strategie verder uitdiepen en verbeteren. Dit in het kader van het gezond financieel beleid waar de gemeente Uden voor staat. De volgende aspecten zijn hierbij essentieel. Sluitende begroting Doelstelling Jaarlijks een Programmabegroting die structureel in evenwicht is. Voorwaarde Het resultaat voor bestemming (exclusief GREX) is structureel sluitend: 36 Overdrachtsdocument 2014 • De bezuinigingsmonitor wordt adequaat gerealiseerd. • De financiële gevolgen van het Regeerakkoord vanaf 2014 (€ 6 miljard landelijk) dienen opgevangen te worden in de meerjarenbegroting. • De (financiële) gevolgen van de Decentralisaties (Jeugdzorg, Participatiewet en AWBZ/WMO) dienen opgevangen te worden in de meerjarenraming. Gezond weerstandsvermogen Doelstelling Een systeem van risicomanagement hanteren waarbij gekwantificeerde risico’s in relatie worden gebracht met het weerstandsvermogen. Risicomanagement is een essentieel onderdeel van het financieel beleid. Om de objectiviteit te optimaliseren gaan we kijken of we ons beleid betreffende risicomanagement op onderdelen kunnen afstemmen met andere gemeenten, bijvoorbeeld op het gebied van risicosimulatie. Daarnaast wordt ook bekeken of het risicomanagement verder verbeterd kan worden door: • Risico’s nog meer te koppelen aan (strategische) doelstellingen. • Risicomanagement te koppelen aan interne controle. • Exact te definiëren wat we verstaan onder weerstandsvermogen (bijvoorbeeld wel of geen stille reserves). EMU-saldo positief (Wet HOF) De Wet Houdbaarheid Gemeentefinanciën (Wet HOF) is een wet die in 2013 door het Kabinet is aangenomen. Deze wet zorgt er voor dat de schulden van de totale Nederlandse overheid niet te hoog worden. Ook gemeenten hebben een plek in deze wet gekregen. Het doel van de Wet Hof is te zorgen dat Nederland voldoet aan de EMU norm van maximaal 3% tekort op de begroting. Nederland heeft, als lid van de Europese Unie de verplichting om het landelijk begrotingstekort onder de vastgestelde norm van 3% te houden. Per decentrale overheidslaag wordt een maximum EMU-tekortnorm vastgesteld. De decentrale overheden hebben een gelijkwaardige inspanningsplicht als het Rijk ten aanzien van de Europese doelstellingen met betrekking tot de overheidsfinanciën. Als de decentrale overheden hun EMU-norm overschrijden, zijn er sancties mogelijk, ook als er geen sprake is van een boete vanuit Europa. Netto-schuld Het kengetal netto schuld als aandeel van de inkomsten zegt het meest over de financiële (vermogens)positie van een gemeente. Dit kengetal wordt wel de netto schuldquote genoemd. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte heeft of juist op haar tellen moet passen. Het eigen vermogen in de vorm van reserves zegt daar weinig over. Het eigen vermogen geeft aan in hoeverre het gemeentebezit vrij van schuld is. Dat zegt niets over de hoogte van de schuld waarmee het bezit wel is belast. Indicatoren 1. Netto schuldpositie niet hoger dan 80%. Het landelijk gemiddelde is 40%. Kritische norm is 100% en in de jaarrekening 2012 gemeente Uden 75%. 2. EMU saldo onder micro norm blijven. 3. Renterisiconorm en kasgeldlimiet niet overschrijden. 4. Voldoen aan Wet Schatkistbankieren Planning en control met ingang van 2014 Het audit-comité is een afvaardiging vanuit de gemeenteraad van raadsleden met affiniteit met financiën en planning en control. Periodiek komt het audit-comité bij elkaar. Met ambtelijke ondersteuning wordt op een informele wijze gesproken over de ontwikkelingen rond planning en control en financiën. Ook neemt het audit-comité initiatief als 37 Overdrachtsdocument 2014 het gaat over de inhoudelijke ontwikkelingen. Tenslotte wordt in het audit-comité de diverse producten van planning en control technisch behandeld en indien nodig wordt de accountant hierbij uitgenodigd. Op die manier kan in de commissies vervolgens vooral het politiek debat gevoerd worden. Met het eventueel nieuw te vormen audit-comité / de nieuwe gemeenteraad willen we graag bespreken of en in hoeverre de huidige P&C-cyclus en bijbehorende producten voldoet. Programmabegroting 2014 Programmarekening 2012 (programmarekening 2013 is in juli beschikbaar) Begrotingsnotitie 2014 Bestuursrapportage 2013 6.4. Financieel beeld met ingang van 2014 Steeds meer signalen geven ons goede hoop dat de economie de komende jaren weer aan gaat trekken. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geeft met gunstigere cijfers over banen, vertrouwen en bedrijfsinvesteringen. Het aantrekken van de economie betekent uiteindelijk weer meer overheidsuitgaven en belastinginkomsten op Rijksniveau. Dit heeft direct een gunstig gevolg voor onze belangrijkste inkomstenbron, de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Het aantrekken van de economie is een kans om te gaan werken aan een versterking van onze financiële positie. Want naast een structureel sluitende begroting zal er wederom nieuw vet op de botten moeten komen om eventuele nieuwe tegenvallers op te kunnen vangen en financieel onafhankelijk te blijven. Het versterken van de financiële positie van de gemeente Uden is een belangrijk speerpunt voor de komende jaren. Op die manier komt er weer vet op de botten en creëren we een buffer om toekomstige recessies wederom succesvol de doorstaan. 38 Overdrachtsdocument 2014 Bijlagen 1. Brief Ministerie BZK 2. Brief CvdK Handreiking 3. Risico-analyse integriteit 39 Overdrachtsdocument 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc