Overdrachtsdocument 2014-2018

Overdrachtsdocument
2014
Inhoudsopgave
1.Inleiding
1.1. Voorwoord
3
1.2. Leeswijzer
4
1.3. Rol en positie gemeenteraad
4
2. Programma Duurzaam wonen en ondernemen
2.1. Bevolking
8
2.2. Huishoudens
9
2.3. Woningmarkt
9
2.4. Ruimtelijke kwaliteit
10
2.5. Economische ontwikkelingen
13
2.6. Duurzaamheid, voeding en gezondheid
16
2.7. Circulaire economie
19
2.8. Vitaal landelijk gebied
20
2.9. Verkeer en vervoer & onderhoud openbare ruimte
21
3. Programma Maximaal meedoen & Goed leven en ontmoeten
3.1. Decentralisaties
23
3.2. Organisatie en dienstverlening
24
3.3. Verbindende thema’s
25
4. Programma Veilig gevoel
4.1. Beleidsplan regionale eenheid
30
4.2. Integraliteit
30
4.2. Programma Veiligheid
30
5. Programma Dienstbare en betrouwbare overheid
5.1. Dienstverlening
31
5.2. Regionale samenwerking
32
5.3. Vastgoed
32
5.4. Communiceren doen we samen
34
6. Financieel perspectief
6.1. Situatie tot 2014
35
6.2. Structureel evenwicht / realiseren bezuinigingstaakstellingen
36
6.3. Financiële strategie
36
6.4. Financieel beeld 2014 en verder
38
1. Inleiding
1.1.Voorwoord
Op 19 maart 2014 zijn de gemeenteraadsverkiezingen gehouden. De gekozen raadsleden
vormen het nieuwe bestuur van de gemeente Uden voor de periode 2014-2018. Om de
coalitieonderhandelingen na de verkiezingen van 19 maart te faciliteren en de nieuwe
gemeenteraad te helpen opstarten, heeft de gemeentelijke organisatie dit overdrachtsdocument gemaakt.
Dit overdrachtsdocument biedt coalitiefracties input voor het bepalen van het
programma voor de komende vier jaar. In dit document worden de belangrijkste bestuurlijke en financiële effecten beschreven van de dossiers en projecten die van de huidige
naar de volgende bestuursperiode overlopen. Daarnaast worden de trends en ontwikkelingen beschreven van de belangrijkste beleidsterreinen. Deze informatie kan, samen
met de inhoud van de verkiezingsprogramma’s, belangrijk zijn bij het opstellen van het
coalitieakkoord.
Voor de overdracht is de programmastructuur van de afgelopen vier jaar aangehouden.
De programma’s Maximaal meedoen en Goed leven en ontmoeten zijn in dit document
samengevoegd. Vanwege de ontwikkelingen in het sociale domein zijn de beide
programma’s in de laatste jaren steeds meer met elkaar vervlochten.
Ten behoeve van een snelle inhoudelijke start van de nieuwe collegeperiode verdient het
de voorkeur om (onderdelen van) het programma van het nieuw te vormen college al in
de Programmabegroting 2015 te verwerken.
1. 19 maart Verkiezingen
2.Coalitievorming
3. Eind april Nieuwe coalitie met bijbehorend financieel dekkingsplan
4.Juni-juli Uitwerking Programmaplan op basis van nieuw coalitieprogramma
5.September Programmabegroting op basis van nieuwe Programmaplan
Namens de gemeentelijke organisatie hopen wij u, de nieuwe gemeenteraad, met dit
document een goede leidraad in handen te geven.
Burgemeester Henk Hellegers
Griffier Mirande Heffels
3
Overdrachtsdocument 2014
Gemeentesecretaris Jeroen Smarius
1.2Leeswijzer
Dit overdrachtsdocument bestaat uit zes hoofdstukken.
Hoofdstuk 1 met Voorwoord, Rol en positie van de gemeenteraad en Leeswijzer.
Hoofdstuk 2, 3, 4, 5 omvatten de beleidsmatige overdracht naar de nieuwe gemeenteraad en het nieuwe college. Waar mogelijk is aan de programmastructuur van de
afgelopen vier jaar vastgehouden. De programma’s Maximaal meedoen en Goed leven en
ontmoeten zijn samengevoegd. Per programma wordt aangegeven welke grote dossiers
en projecten er spelen. Waar nodig zijn hier ook de landelijke ontwikkelingen bij betrokken en worden nieuwe ontwikkelingen benoemd essentieel zijn voor de ontwikkeling van
nieuwe plannen en kaders.
Hoofdstuk 6 geeft het financieel perspectief weer. Ter ondersteuning bij de coalitievorming wordt separaat een financiële stand van zaken aangeboden.
1.3.Rol en positie gemeenteraad
In de raadsperiode 2010-2014 is het functioneren van de gemeenteraad een doorlopend
punt van aandacht geweest. Al bij de start van de vorige gemeenteraad in 2010 spreekt
de raad de wens uit om aan de voorkant van grote beleidsonderwerpen betrokken te
willen zijn, zodat aan de rol van kadersteller en volksvertegenwoordiger beter inhoud
kan worden gegeven. Deze wens gaf de gemeenteraad zelf vorm met het organiseren
van themabijeenkomsten. In deze bijeenkomsten laat de gemeenteraad zich thematisch
adviseren door deskundigen en gaan de raadsleden in gesprek met mensen uit het veld.
Het blijkt een goed instrument om kennis en inzicht te vergaren over uiteenlopende
maatschappelijke thema’s.
De raad aan zet
In de afgelopen raadsperiode is er een tendens waarneembaar van een gemeenteraad
die zich verder emancipeert en sterker zijn rol oppakt. Tijdens de laatste evaluatieronde
(november 2013 - februari 2014) die de burgemeester en de griffier hebben gemaakt
langs de verschillende fracties, spreken de meeste fracties de hoop uit dat de nieuwe
gemeenteraad deze lijn voortzet. Het is belangrijk dat de behaalde resultaten worden
geborgd en dat de raad dit vernieuwingsproces verder vorm en inhoud geeft. De ‘oude’
gemeenteraad uit de wens om in het eerste begin van de raadsperiode 2014-2018 te
spreken over de vraag hoe de nieuwe gemeenteraad aan zet wil zijn. De ‘oude’ raad vindt
het van cruciaal belang dat raadsleden zich bewust zijn van toekomstige ontwikkelingen.
Daarbij is het belangrijk om over gemeentegrenzen heen te kijken en het is raadzaam
om mensen uit het veld te betrekken en samen op te trekken. Daarmee is de raad beter
geïnformeerd en kan de raad in een later stadium een weloverwogen besluit nemen.
Dit past ook in het huidige tijdsbeeld.
4
Overdrachtsdocument 2014
Udenaar de toekomst
Een belangrijk aandachtspunt voor de gemeenteraad en daarmee ook van de overheid
in zijn geheel is de sterk veranderende maatschappij. De rol van de overheid is met een
sneltreinvaart aan het veranderen. De burger is steeds minder geneigd om wat bestuurders van bovenaf opleggen ‘voor zoete koek te slikken’. Tal van collectieve maatschappelijke initiatieven tonen aan dat er steeds meer behoefte is aan een overheid die meedenkt
en faciliteert. De samenleving ontwikkelt zich naar een kritische, zelfbewuste en
initiërende maatschappij. Een goed voorbeeld binnen onze eigen gemeentegrens is
Udenaar de toekomst. Een grote groep inwoners van de gemeente Uden geeft zelf
uitvoering aan de toekomstvisie die zij in 2012 hebben aangeboden aan de gemeenteraad. De gemeenteraad heeft dit document omarmd en heeft de afgelopen twee jaar een
budget beschikbaar gesteld om deze initiatieven, indien nodig, van een kleine financiële
impuls te voorzien. Het mag duidelijk zijn dat deze ontwikkeling vraagt om een andere
manier van besturen. Meer het oor ten gehore leggen buiten ‘het huis’ en minder uren
met elkaar aan de vergadertafel. Een ontwikkeling die de oude raad toejuicht en graag
verder verankert ziet in de rol van de nieuwe raad. Een intensieve band tussen gemeenteraad en Udenaar de toekomst kan voor veel inspiratie zorgen. De gemeenteraad kan
zich laten voeden door de ideeën en ontwikkelingen van de talloze initiatieven die
bijdragen aan Udenaar de toekomst.
Het samenspel tussen gemeenteraad en college
Als de gemeenteraad bovenstaande rol verder vorm geeft, neemt de raad tevens de
gelegenheid om zichzelf bij aanvang van gewichtige beleidsonderwerpen breed te
informeren. Naast de informatie vanuit het college is ook de eigen opgedane kennis een
belangrijke informatiebron. Na een themabijeenkomst zou de raad een opiniebijeenkomst kunnen organiseren, om daarmee zelf de kaders van een belangrijk gekozen
thema te formuleren. De raad kan zelf aan de hand van deze bijeenkomst een notitie
in de vorm van een opinienota schrijven of (wat vaker het geval zal zijn) een opdracht
formuleren voor het college. Het college moet de ruimte en het vertrouwen krijgen van
de gemeenteraad om de uitvoering vorm te geven binnen deze kaders. Het college legt
tussentijds en achteraf verantwoording af aan de gemeenteraad over de uitvoering.
De controlerende rol van de gemeenteraad krijgt hiermee inhoud.
Communicatie gemeenteraad
Een goede organisatie van de externe communicatie is van essentieel belang bij de
uitvoering van de taken van de gemeenteraad om inwoners optimaal te informeren en
hun mening te horen. De externe communicatie kan zich richten op de gekozen thema’s
van de gemeenteraad. Deze communicatie tussen de inwoner en de gemeenteraad zal de
onderlinge relatie verbeteren en zal de betrokkenheid bij, en de deelname aan, de lokale
democratie en de besluitvorming bevorderen. Tevens draagt het bij aan de professionalisering van de raad.
De rol van burgemeester en griffier na de verkiezingen
Als de verkiezingsuitslagen bekend is en de nieuwe politieke verhoudingen duidelijk zijn,
komt de gemeenteraad in de nieuwe samenstelling bij elkaar en breekt de periode van
politieke onderhandelingen tussen de partijen aan. De burgemeester is benoemd en
maakt dus geen onderdeel van het verkiezingsspel uit. Hij is bij uitstek degene die boven
de partijen staat en de continuïteit van het bestuur kan en moet bewaken. Verkiezingen
kunnen tot teleurstellingen leiden, zowel partijpolitiek als persoonlijk. Verkiezingen
5
Overdrachtsdocument 2014
kunnen tot grote verschuivingen in de verhoudingen tot gevolg hebben.
Dat heeft allemaal invloed op de onderhandelingen, terwijl tegelijkertijd veel zaken
geregeld en/of opnieuw moeten worden afgesproken.
De burgemeester en griffier kunnen tijdens dit proces van de coalitiebesprekingen de
fracties van dienst zijn. Met betrekking tot de rol van de burgemeester zegt artikel 35 lid
2 van de gemeentewet dat ‘De burgemeester geïnformeerd wordt over de uitkomsten van
de college-onderhandelingen. Hij wordt alsdan in de gelegenheid gesteld zijn opvattingen over voorstellen ten behoeve van het collegeprogramma kenbaar te maken.’
Zie ook bijlage 1. Brief Ministerie BZK.
De griffie kan ondersteuning bieden bij allerlei organisatorische werkzaamheden
rondom de coalitieonderhandelingen en het samenstellen van het coalitieprogramma.
Het schrijven van een coalitieprogramma vraagt om informatie die beschikbaar is in
ambtelijke organisatie. De griffie kent de weg en kan helpen met het organiseren van
allerlei randvoorwaarden. Daarnaast stelt de organisatie ambtelijke ondersteuning ter
beschikking bij het schrijven van het coalitieprogramma. Ambtenaren die op de hoogte
zijn van de diverse beleidsterreinen kunnen een waardevolle ondersteuning bieden.
Risico analyse integriteit wethouders
De afgelopen periode is er in toenemende mate aandacht voor bestuurlijke integriteit.
Steeds meer Brabantse gemeenten krijgen te maken met kwesties waarbij de integriteit
van een burgemeester, gemeenteraadslid of wethouder in het geding is. Ook landelijk is
er het afgelopen jaar veel aandacht gevestigd op dit onderwerp. De burgemeester heeft
een belangrijke rol als het gaat om integriteit. Zowel naar de gemeenteraad en het
college als naar de burgers. Zij hebben recht op een transparante en integere overheid. Dit is in lijn met het wetsvoorstel van de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties waarin de burgemeester formeel wordt belast met het toezicht op
integriteit. De burgemeester vindt het van belang dat integriteitsrisico’s, die verbonden
zijn aan de uitoefening van een publiek ambt, voorkomen worden. Een handreiking voor
kandidaat-wethouders is een integriteitstoets (zie bijlage 2. Brief CvdK Handreiking
Integriteitstoets) met daaraan gekoppeld een zogenaamd bewustwordingstraject. In dit
traject krijgt de kandidaat-wethouder ook inzicht in de specifieke risico’s die wethouders
in het spanningsveld tussen algemeen- en privébelang lopen (zie bijlage 3. Risicoanalyse integriteit kandidaat-wethouders).
De voorbereiding van de eerste raadsvergadering
Op woensdag 26 maart 2014 nemen we afscheid van de oude gemeenteraad.
De dag erna, op donderdag 27 maart, wordt de nieuwe gemeenteraad geïnstalleerd.
De burgemeester en de griffier nodigen de fractievoorzitters (of een vertegenwoordiger
per fractie) uit voor een eerste presidiumvergadering op maandag 31 maart 2014. Op
deze bijeenkomst zullen procedurele thema’s benoemd en voorbereid worden. Sommigen daarvan moeten ter besluitvorming aan de gemeenteraad worden voorgelegd.
Denk daarbij aan het instellen van de diverse commissies (art. 82, 83, 84 Gemeentewet).
Daarnaast zal het benoemen van de voorzitters van de verschillende commissies en de
orde van de vergadering onderwerp van gesprek zijn. Tenminste daar waar het reglement
van orde ruimte laat (volgorde sprekers, stemopnemers etc., eerste en tweede termijn).
De eerste raadsvergadering waarin de gemeenteraad wordt gevraagd om besluiten
te nemen is op donderdag 24 april 2014. De commissievergaderingen Ruimtelijke en
Economische Ontwikkeling (REO), Publiekszaken (PZ), Algemene Zaken (AZ) waarin de
raadsbesluiten voor de raadsvergadering van 24 april worden voorbereid, vinden
plaats op 14, 15 en 16 april.
6
Overdrachtsdocument 2014
Het inwerkprogramma
Om de gemeenteraad en het college zo goed mogelijk voor te bereiden op hun rollen
en taken is een inwerkprogramma belangrijk. Op advies van de vorige raad wachten we
hier niet lang mee. Direct na de installatie van de nieuwe raad op donderdag 27 maart
is er op vrijdag 28 en zaterdag 29 maart een verplichte interactieve introductiebijeenkomst. Omdat op dat moment de potentiele wethouders nog in de raad zitten, nodigen
we een bredere schil uit. Namelijk de mensen die zeer waarschijnlijk in een latere fase
toegelaten worden tot de gemeenteraad en de mensen die naar alle waarschijnlijkheid
burgerlid zullen worden. Tijdens deze tweedaagse introductie wordt er inhoud en vorm
gegeven aan de rol van de gemeenteraad en worden, in dialoog met inwoners en ambtenaren, thema’s geformuleerd die de gemeenteraad belangrijk vindt voor de komende
raadsperiode. Met behulp van dialoog kan een gedeelde urgentie vertaald worden in een
gezamenlijk geformuleerde agenda met daaraan gekoppeld concrete acties. De resultaten die tot stand komen door co-creatie zijn krachtig, geven energie en inspiratie en zijn
vaak innoverend. Bovendien smeedt co-creatie de deelnemers vaak tot een hechte groep.
Tijdens deze tweedaagse zal er voldoende ruimte zijn voor het informeel samenzijn.
Op donderdagavond 3 en 10 april en maandag 19 mei vervolgen we het introductieprogramma voor de raadsleden. Op het programma staan onder andere de volgende
onderwerpen:
•
Integriteit van bestuurders.
•
Een verdere kennismaking met de gemeentelijke organisatie.
•
De raadsleden worden door de griffie meegenomen in een aantal
basisvaardigheden:
- orde van de vergaderingen, het reglement van orde.
- instrumenten van de raad, het schrijven van moties en amendementen.
- het werken met ons digitaal informatie systeem IBabs en de omgang
met de IPad.
7
Overdrachtsdocument 2014
2. Duurzaam wonen
en ondernemen
2.1. Bevolking
104%
102%
Gemeente
100%
98%
Uden
96%
Volkel
94%
Odiliapeel
92%
90%
2003
2005
2007
2009
2011
Bevolkingsgroei
De bevolking van de kern Uden is in de afgelopen 10 jaar met 3% gestegen, van 34.386
inwoners in 2003 tot 35.428 in 2013. De bevolking groeide vooral in de periode vanaf
2008 het sterkste.
De bevolking in de kern Volkel is met 3% afgenomen, van 3.703 inwoners in 2003
tot 3.548 in 2013.
De bevolking in Odiliapeel bleef de afgelopen tien jaar redelijk stabiel. In 2003 telde de
kern 2.024 inwoners en in 2012 2.026. Vorig jaar was in negatieve zin een uitzondering.
De bevolking daalde naar 1.983 inwoners.
Prognose bevolking en woningbehoefte
De provinciale bevolkings- en woningbehoefteprognose geeft aan dat de bevolking van
de gemeente Uden de komende 15 jaar groeit met circa 5%. Tot en met 2030 is er sprake
van natuurlijke aanwas (geboorte -/- sterfte). Deze natuurlijke aanwas neemt echter
gestaag af. Nu is de jaarlijkse natuurlijke aanwas ongeveer 125 personen. Deze neemt
af tot ongeveer 80 personen in 2025 en 20 personen in 2030.
Vanaf ongeveer 2025 vormt migratie (verhuizingen naar de gemeente -/- verhuizingen
vanuit de gemeente) de belangrijkste component in de bevolkingsgroei. Men verwacht
dat de bevolking van de gemeente Uden tot 2040 onder invloed van positieve migratiesaldi groeit. Het migratiesaldo kent echter een zeer grillig verloop en is onder andere
afhankelijk van het (landelijk) economisch en politiek klimaat. Daarmee is de
voorspelde bevolkingsgroei tot 2040 een erg onzekere groei.
Vergrijzing
Uit de provinciale bevolkings- en woningbehoeftenprognose komt naar voren dat de
Udense bevolking vergrijst. Zo was in 2012 16,1% van de bevolking 65 jaar of ouder. In
2020 ligt dit percentage op 21,8% en in 2030 op 26,2%. Ook het aantal inwoners van 75
8
Overdrachtsdocument 2014
jaar of ouder loopt sterk op in deze periode.
Ligt dit percentage in 2012 nog op 6,6%, in 2030 is 13,4% van de bevolking ouder dan 75.
Gelijktijdig neemt het percentage jongeren t/m 29 jaar af van 34,3% naar 30,2 in 2030.
2.2. Huishoudens
109%
107%
105%
Gemeente
103%
Uden
101%
Volkel
99%
97%
Odiliapeel
2012
2011
2010
2009
2008
2007
2006
2005
2004
2003
95%
In de periode 2003-2012 nam het aantal huishoudens toe. Uden telde in 2003 16.200
huishoudens en in 2012 17.190. Een toename van ruim 6%. De groei van het aantal
huishoudens is daarmee sterker dan de toename van het aantal bewoners.
Het aantal huishoudens dat Volkel telt is in de periode 2003-2012 nagenoeg gelijk gebleven. Volkel telde in 2003 1.300 huishoudens en in 2012 1.290. Een lichte daling van 0,5%.
Odiliapeel kent in de periode 2003-2012 een toename van het aantal huishoudens (2%).
Odiliapeel telde in 2003 730 huishoudens en in 2012 745.
Bovenstaande ontwikkelingen laten duidelijk zien dat in alle kernen sprake is van gezinsverdunning. De gemiddelde huishoudensgrootte wordt zichtbaar kleiner.
Prognose huishoudensgroei
Onder invloed van onder andere de vergrijzing en de individualisering is de stijging
van het aantal huishoudens sterker dan de stijging van het aantal inwoners. Een trend
die zich de afgelopen jaren ook al heeft voorgedaan. In 2012 bestond een gemiddeld
huishouden uit 2,36 personen. De verwachting is dat dit tot 2030 afneemt naar 2,16 personen. We voorzien voor Uden vooral een groei in het aantal eenpersoonshuishoudens en
samenwonenden zonder kinderen, met een veranderende woningbehoefte als gevolg.
2.3. Woningmarkt
Woningvoorraad
Met de groei van het aantal huishoudens neemt ook de vraag naar woningen toe.
Op basis van de provinciale prognose moet de gemeente Uden de komende tien jaar (tot
2024) 2.175 woningen toevoegen. Dat komt neer op gemiddeld ongeveer 215 woningen
per jaar.
9
Overdrachtsdocument 2014
De eerste jaren zal, door de huidige marktsituatie, de feitelijke groei van de woningvoorraad (ver) achter blijven op de provinciale prognose. We verwachten dat dit zich
verder vertaalt naar de lange(re) termijn. De prognose voor de lange termijn is
hiermee te ambitieus.
We schatten dat de jaarlijkse ontwikkeling van de woningvoorraad in Uden overeenkomt
met 80% van de provinciale prognose (ca. 170 woningen per jaar). Het woningmarktonderzoek dat nu wordt uitgevoerd brengt in beeld wat de toekomstige woningvraag is.
Dit wordt vertaald in het woningbouwprogramma. De resultaten zijn waarschijnlijk in juli
2014 beschikbaar. Na 2024 vlakt de groei van de woningvoorraad verder af. Met betrekking tot de ontwikkeling van de woningvoorraad verschuift het accent van ‘groei-’ naar
‘vervangingsvraag’. En daarmee van uitbreiding naar inbreiding en herontwikkeling/
herstructurering.
Woningmarktontwikkeling
Bij de start van 2014 is er sprake van een voorzichtig eerste herstel van de woningmarkt.
De woningmarkt laat een gunstiger beeld zien dan een jaar geleden. Zo is Nederland na
het derde kwartaal 2013 officieel uit de recessie en verwacht het CBP voor 2014 een licht
economische groei. Het CPB verwacht echter pas in 2015 dat het aantal nieuwbouwwoningen weer zal stijgen. Voor de periode 2015-2018 verwacht het Economisch Instituut
voor de Bouw (EIB) een jaarlijkse verbetering van 2%.
Door de lage bouwproductie van de afgelopen jaren en de toename van het aantal
huishoudens zal de krapte op de woningmarkt de komende jaren toenemen. Belangrijk
hierbij is dat er aanzienlijke verschillen tussen regio’s bestaan. In economisch succesvolle regio’s zijn er tekenen dat de productie van nieuwbouwwoningen de groeiende vraag
niet bij kan benen. Zeker op de korte en middellange termijn neemt het verschil tussen
krachtige woningmarkten met groei en zwakke woningmarkten met krimp, toe. In het
kort komt het er op neer dat de sterkte van de woningmarkt een weerspiegeling vormt
van de regionale economie en demografie. Uden scoort hierbij onder het gemiddelde
en behoort niet tot de economische succesvolle regio’s. Net als de rest van de regio
Noordoost Brabant valt de gemeente Uden buiten het aaneengesloten gebied met sterke
woningmarkten. Hierdoor zal het verwachte herstel van de woningmarkt in Uden een
ander verloop kennen dan sterke woningmarkten. De verwachting is dan ook dat het
herstel langer op zich laat wachten en minder sterk zal zijn.
2.4. Ruimtelijke Kwaliteit
Welke Ruimtelijke kwaliteiten bezit Uden?
De Interim structuurvisie 2009 – 2014 en de visie Udenaar de toekomst geven een eerste
inzicht. In beide visiedocumenten komt naar voren dat het Udense landschap bepaalde
kwaliteiten bezit: de peelrandbreuk waardoor specifieke hoogteverschillen in het landschap zijn ontstaan, de wijstgronden maar ook de Maashorst met zijn zandverstuivingen.
Uden heeft zich ontwikkeld tot een kern met scherpe grens van het stedelijke gebied,
die overduidelijk zichtbaar is, met het landschap en is omgeven door wegen. De wijk
Uden Zuid vormt weliswaar een eerste stap buiten dit patroon maar ook deze woonwijk
kent een compacte opzet met een duidelijke overgang naar het landschap.
10
Overdrachtsdocument 2014
In Uden Noord is deze wijze van uitbreiden losgelaten en is in de plannen gezocht
naar een mix tussen stad en platteland met een meer open karakter en meer losse
bebouwing.
Nieuwe definitie van ruimtelijke kwaliteit
De afgelopen decennia lag het accent in planning en beleid vanuit een top-down
benadering vooral op het beschermen behouden en ontwikkelen van de ruimtelijke
structuren in plaats van maatschappelijke wensen en ontwikkelen. Dit heeft geleid tot
behoudende visies en vooral het beschermen van datgene wat we al kennen en hebben.
We hebben vooral oog gehad voor gebruikswaarde en belevingswaarde en ons veel
minder bekommerd om de toekomstwaarde van ruimte. Dit heeft geleid tot een nogal
starre definitie van ruimtelijke kwaliteit.
Met de kanteling op dit moment plaatsvindt, krijgt de overheid een andere rol.
De gemeente zal steeds meer faciliterend, ondersteunend en als partner in ontwikkelingen op gaan treden. Met de visie Udenaar de toekomst is er vanuit de Udense burgers
een maatschappelijke visie, een ijkpunt voor de toekomst neergelegd. Deze visie biedt
een gedragen hoofdrichting voor de toekomst. Tegelijkertijd ontstaan ook in Uden nieuwe
initiatieven vanuit diezelfde burgers en is de wens om meer speelruimte voor initiatieven
na de crisis alleen maar groter.
Dit vraagt om een andere kijk op ruimtelijke kwaliteit waarbij waardes opnieuw met
elkaar worden bepaald en ruimte ontstaat voor nieuwe dynamiek. Hoge ruimtelijke
kwaliteiten moeten beschermd worden maar ook ruimte voor een nieuwe definitie voor
ruimtelijke waarden, ruimtelijke kwaliteiten en dynamiek. Zodat Uden zich verder kan
ontwikkelen tot een duurzaam bloeiende plaats en gemeente.
Het kapitaal van een stad, het kapitaal van Uden
De tijd van grootschalige uitbreidingen is voorbij. Dit betekent dat de ruimte voor
vernieuwing en dynamiek voor een belangrijk deel moet worden gevonden in bestaand
stedelijk gebied. In dit verband is er onderzoek gedaan naar de strategische maatregelen
die nodig zijn voor het ontwikkelen van een bloeiende stad. Er is geanalyseerd of en hoe
het kapitaal dat aanwezig is in een stad ingezet kan worden voor ontwikkeling. Er worden
zes kapitaalsoorten onderscheiden.
1
Intellectueel en sociaal kapitaal
mensen, netwerken en kennis
2
Democratisch kapitaal
inspraak en overleg met burgers
3
Cultureel kapitaal
normen en waarden, gedrag en openbare uitingen
4Milieukapitaal
een veilige, schone en aantrekkelijke leefomgeving
5
Technisch kapitaal
door de mens vervaardigd kapitaal en infrastructuur
6
11
Overdrachtsdocument 2014
Financieel kapitaal
liquide middelen en activa
De financiële crisis heeft ons geleerd dat ook bij verdere ontwikkeling van Uden niet
meer kan worden volstaan met enkel een focus op de financiële en ruimtelijke component. Het is van belang ook het andere kapitaal van Uden in te gaan zetten. Het is de
kunst om het kapitaal van Uden (soms opnieuw) te ontdekken, kansen en potenties bloot
te leggen en Udense bouwstenen te ontrafelen en in te zetten. In de zoektocht naar
nieuwe ruimtelijke waarde, ontstaat ook ruimte om dit kapitaal in te gaan zetten en
samen met andere Udense partijen en burgers nieuwe duurzame combinaties te
ontwikkelen die bijdragen aan de bloei van Uden. Dit vraagt om een stap van toelatingsplanologie naar uitnodigingsplanologie.
Uitnodigingsplanologie in gebiedsontwikkeling
Zo’n 30 jaar geleden ontstond een proces dat we toelatingsplanologie noemen;
overheden gingen op kaarten op een strikte manier bepalen welke functies waar
konden komen. Een initiatiefnemer kon op basis hiervan ideeën ontwikkelen en die ter
beoordeling voorleggen aan gemeenten. Vijftien jaar geleden vervingen veel steden de
toelatingsplanologie door ontwikkelingsplanologie. Een belangrijk argument was de
publieke dominantie binnen de ruimtelijke ontwikkeling en inherent het aanbod
gestuurde karakter van woningbouw. Projectontwikkelaars wierpen zich op als goede
verstaanders van particuliere wensen. Ze noemden zich ook vaak gebiedsontwikkelaar
omdat ze grootschalige plannen ontwikkelden, zelfstandig maar meestal in samenwerking met de gemeente (PPS). Dit was 10 jaar big business. De ronkende motor begon
echter te haperen in 2008. Vijf jaar later is duidelijk dat we in een nieuwe realiteit zijn
beland, ook in Uden. De focus op groei in kwantitatieve zin maakt steeds meer plaats
voor groei in kwalitatieve zin, in al bebouwd gebied. Dat vraagt om nader contact tussen
de overheid en de gemeenschap. Gebiedsontwikkeling is toegekomen aan een nieuw
tijdperk: de uitnodigingsplanologie.
Een verandering naar uitnodigingsplanologie
In een uitnodigingsplanologie bepaalt de gemeente op hoofdlijnen waar ruimtelijk wel
of geen veranderingen gewenst zijn, met het oog op lange termijn prognoses en te
beschermen waarden. De gemeente stelt zich vervolgens uitnodigend en faciliterend op
tegenover initiatief-nemers, zowel marktpartijen als ondernemers en particulieren. Het
staat voor verrijken en verbinden van partijen en initiatieven. Dit kan een gemeente doen
door gesprekken te voeren over de meerwaarde en potentie van een initiatief.
Een initiatief wordt uiteindelijk beoordeeld op de ruimtelijke en/of maatschappelijke
meerwaarde voor Uden die er mee wordt bereikt. Geen ambtelijke beoordeling van ieder
aspect afzonderlijk vooraf want daar lopen veel goede ideeën op dood. Pas daarna wordt
bekeken hoe het initiatief onder de gegeven uitgangspunten optimaal uitgevoerd kan
worden. De ruimtelijke ordening ontwikkelt zich steeds meer in deze richting maar dit
vraagt om een cultuurverandering en kost zeker nog tijd. Ook het benodigde instrumentarium hiervoor is nog in ontwikkeling.
Nieuwe omgevingswet
Een andere manier van kijken naar ruimtelijke kwaliteit, het denken in ruimtelijke
waardes vraagt ook om een herijking van onze ruimtelijke instrumenten. Het rijk is zich
hier van bewust en werkt op dit moment aan een nieuwe omgevingswet met als motto:
eenvoudig beter. Deze nieuwe omgevingswet biedt een oplossing in de vorm van uitnodigingsplanologie waarbij vooraf richting gegeven wordt op hoofdlijnen en programma’s
zoals die binnen en met gemeenten zijn vastgesteld maar waarbij de concrete plannen
12
Overdrachtsdocument 2014
meer en meer door bewoners zelf worden gemaakt en gerealiseerd. De overheid neemt
hierbij meer een faciliterende rol en neemt regie waar nodig, maar staat niet meer als
vanzelfsprekend aan de lat als trekker voor de ontwikkeling van plannen. Daarmee
laat de overheid voor een deel ook haar oude vanzelfsprekende rol als bewaker van
de ruimtelijke kwaliteit meer en meer los en geeft de burger ruimte voor eigen
verantwoordelijkheid.
Heroriëntatie grondbedrijf
De veranderende manier van kijken naar ruimtelijke kwaliteit, de herijking van ruimtelijke instrumenten (zie hierboven) en afname in de behoefte aan bouwgrond op langere
termijn, vragen om een heroriëntatie van het grondbedrijf voor wat betreft de kosten en
de structuur.
De afgelopen jaren zien we in het grondbedrijf de volgende ontwikkelingen: afnemende
afzet van bouwgrond, grondprijsverlagingen, stijgende plankosten met als gevolg een
teruglopend integraalsaldo. Het integrale saldo van het grondbedrijf is de afgelopen
jaren als gevolg van de economische crisis gedaald tot 1,1 mln euro (2013). Tevens zijn
voor 22,3 mln voorzieningen getroffen. Daarmee is het grondbedrijf klaar voor de nieuwe
economische werkelijkheid. Nieuwe grote financiële effecten worden niet meer
verwacht, het gaat nu vooral om fine tuning.
Naar de toekomst toe zien we belangrijke verschuivingen. Bijvoorbeeld de verschuiving
van een groeivraag naar een vervangingsvraag en daarmee samenhangend een
verschuiving van uitbreiding, naar inbreiding en herontwikkeling/herstructurering.
We zien ook dat de grondvoorraad van de gemeente voor zowel woningbouw als industrie zeker tot 2030 afdoende is. De in 2011 ingevoerde passieve grondpolitiek kan dus
voortgezet worden. Middels een heroriëntatie van het grondbedrijf willen we adequaat
inspelen op ontwikkelingen die het grondbedrijf en de structuurvisie raken en zoeken we
gelijktijdig aansluiting op de veranderende manier van kijken naar ruimtelijke kwaliteit.
2.5. Economische ontwikkelingen
Landelijke economische vooruitzichten
Volgens de ramingen van het CPB klimt de economie voorzichtig uit de recessie, met in
2014 een verwachtte 0,5% groei. De groei wordt vooral gedragen door de export en de
investeringen. Herstel van de consumentenbestedingen laat langer op zich wachten.
In 2014 zorgen de inkomensdaling in 2013, de huizenprijzendaling van de afgelopen jaren
en de verdere krimp van de werkgelegenheid voor een afname van de consumptie.
Hiertegenover staat een toename van het reëel beschikbaar inkomen in 2014 van 1%
door maatregelen als de verhoging van de arbeidskorting en de verlaging van het tarief
in de eerste schijf van de inkomstenbelasting. (Bron CPB Decemberraming 2013)
De economische groei in 2014 vertaalt zich niet direct in een groeiende werkgelegenheid. Enerzijds omdat gemiddeld gezien de productiviteit van arbeid groeit en anderzijds
omdat werkgevers met vertraging hun personeelsbestand aanpassen aan de afzetontwikkeling en op dit moment nog ruim in het personeel zitten. De verwachting is dat
de werkloosheid in 2014 verder stijgt en uitkomt op circa 7,5% van de beroepsbevolking.
Naar verwachting krimpt de werkgelegenheid in de marktsector met 0,5% en bij de over13
Overdrachtsdocument 2014
heid met 1,5%. (Bron CPB Decemberraming 2013). Het totaal aantal werkzoekenden zal
in 2014 in elke opleidingscategorie stijgen. Voor middelbaar opgeleiden wordt de
grootste toename voorzien.Op de middellange termijn (tot 2018) zal de werkgelegenheidsontwikkeling door een licht herstel van de economie in de komende jaren een
lichte toename laten zien.
Werkgelegenheid in Uden
In Uden zijn 2.900 bedrijven gevestigd die goed zijn voor in totaal 23.277 banen
(Bron I&O 2013). Uden heeft veel MKB (midden- en kleinbedrijf) binnen haar gemeentegrenzen. Er zijn weinig grote bedrijven (boven 250 werknemers). De grootste werkgever
is ziekenhuis Bernhoven met circa 2.000 arbeidsplaatsen, gevolgd door vliegbasis Volkel
met circa 1.250 arbeidsplaatsen. De werkgelegenheid is in 2013 met 7% gestegen ten
opzichte van 2012. Deze stijging is vooral te danken aan de komst van Bernhoven. De
werkgelegenheid in de zorgsector is hierdoor bijna verdubbeld. In de jaren voor 2013 laat
de werkgelegenheid in Uden al circa 10 jaar een dalende trend zien. In 2001 waren er nog
circa 25.000 banen in Uden. In 2014 zullen nieuwe ontwikkelingen, zoals opening
Hotel Van der Valk en de realisatie van Centrumplan Hoek Promenade een positief effect
hebben op de werkgelegenheid. Anderzijds laten de sectoren waar Uden al jarenlang
relatief sterk in is (overheid vanwege de aanwezigheid van de vliegbasis, detailhandel en
industrie), landelijk een dalende lijn zien in de werkgelegenheidsprognoses. Het is moeilijk te voorspellen hoe de werkgelegenheid in Uden zich in de toekomst gaat ontwikkelen.
Centrum
Het compacte en gezellige winkelcentrum levert een belangrijke bijdrage aan de prettige
leefomgeving in Uden. Uden kent een omvangrijk winkel- en horeca-aanbod in het centrum. Het winkelaanbod in het centrum van Uden bedraagt circa 60.000 m2 (na realisatie
van Centrumplan Hoek Promenade) en is daarmee twee keer zo groot als gemiddeld in
centra van kernen met een vergelijkbaar inwonertal. Uden centrum vervult een grote
regiofunctie. Op dit moment is er volop dynamiek in het centrum. Hoek Promenade
is een mooie ontwikkeling met een verbetering van de centrumstructuur tot gevolg.
De komst van o.a. H&M, V&D en Apple Store zullen een positieve invloed hebben op
de bezoekersaantallen. Ook de nieuwe evenementenhal zorgt voor meer dynamiek en
stedelijke allure in het centrum. De leegstand in het centrum is gering en daar waar
winkelketens inkrimpen en filialen sluiten, zoals Schoenenreus en Harense Smid, blijven
deze ketens in Uden geopend. Verder wordt de Zuiderpassage in 2014 opgeknapt, vinden
er tal van evenementen (zoals kermis, Uden on Ice) in Uden plaats en onder de vlag van
Udenaar de Toekomst wordt hard gewerkt aan een concept voor het Brabantplein.
De gemeente heft reclamebelasting bij de centrum onderondernemers en stelt de
netto-inkomsten (circa €180.000 per jaar) als subsidie ter beschikking aan Stichting
Uden Promotie. Hiernaast ontvangt Uden Promotie een reguliere subsidie van ruim
€45.000. De werkzaamheden van de Uden Promotie hebben te maken met centrummanagement en promotie van het centrum.
Op termijn is het onzeker hoe centrumgebieden zich zullen ontwikkelen. Vooral de
toenemende e-commerce zorgt voor veel onzekerheid. De verwachting is dat op landelijk
niveau het aantal winkels gaat afnemen. Anderzijds is het niet uit te sluiten dat
door de huurverlagingen die nu in de markt plaats beginnen te vinden er toch meer
kansen komen voor detailhandel. Verder zal er steeds meer verwevenheid komen
tussen detailhandel en leisure. De gedachte van de centrumvisie is om functies die een
14
Overdrachtsdocument 2014
bezoekersstroom genereren zoveel mogelijk in het centrum te vestigen.
Het centrum blijft daarmee de huiskamer van de gemeente. De provincie heeft het
onderwerp detailhandel hoog op de agenda staan en heeft als ambitie het opstellen
van regionale detailhandelsvisies voor de vier regio’s in Noord-Brabant. De regio
Noordoost-Brabant is op dit moment bezig met het opstellen van een detailhandelsfoto
(d.w.z. een overzicht van de huidige stand van zaken en de vitaliteit van de verschillende
winkelgebieden).
Citymarketing
De doelstelling van citymarketing is het neerzetten van Uden als centrum voor vrije tijd
van de regio. De elementen uit Visie 2020 vormen de basis voor citymarketing in Uden:
groen, gezond, gezellig en gastvrij (de vier G’s). In totaal is er voor citymarketing een
bedrag van 3 x €50.00 beschikbaar gesteld in de periode 2012-2014. De campagne is
halverwege 2014 gestart met onder meer de website www.hierhoudenwevan.nl.
De kansen voor citymarketing in de komende jaren liggen op het uitbouwen van de
goede naam van Uden (vanuit de vier G’s) en daarmee constant, ook buiten de
gemeentegrenzen, onder de aandacht blijven van het grote publiek met als resultaat
het trekken van een stroom van bezoekers.
Toerisme en recreatie
Steeds meer organisaties en ondernemingen werken samen om het toeristische en
recreatieve aanbod te vergroten en te versterken. Hierbij staat innovatie en productontwikkeling voorop. In Uden Noord sluiten we aan bij het brede Maashorst-verband en
worden stappen gezet in de ontwikkeling van het Verfrissend Zorglandschap.
Recreatie gaat hier hand in hand met gezondheid en vitaliteit. De komst van Bernhoven is
een vliegwiel voor de realisatie van het Verfrissend zorglandschap. De Vrije Teugel werkt
aan een vernieuwend project op het snijvlak van recreatie, toerisme, zorg en welzijn.
Het streven is om méér bezoekers langer te laten (ver)blijven in Uden. Toeristen en
burgers hebben de mogelijkheid om bewegen en ontspannen in de natuur te combineren
met een bezoek aan het Udense centrum, het Museum voor Religieuze Kunst of attracties als Billy Bird Hemelrijk en speelboerderij Hullie. Gezamenlijk werken organisaties,
ondernemingen en gemeente aan een sterk aanbod en innovatie in de Udense vrijetijdseconomie. Dit draagt bij aan meer bestedingen en meer banen.
Bedrijventerreinen
De gemeente Uden heeft in de periode 2000–2012 ruim 30 ha uitgegeven op de
bedrijventerreinen Goorkens en Hoogveld. Dit betekent een gemiddelde van circa 2,2 ha
per jaar. In 2013 lagen de verkopen op het niveau van het langjarig gemiddelde. Dit zijn
allemaal uitbreidingen van bestaande bedrijven in Uden. Op langere termijn is het
uitgiftetempo onzeker. De Provincie Noord-Brabant heeft voor alle regio’s de behoefte
aan bedrijventerreinen in de periode 2010-2040 geprognotiseerd. Tot 2020 is er nog
sprake van een groei, zij het langzamer dan in de voorgaande decennia. Na 2020 vindt
een kentering plaats. De behoefte aan traditionele bedrijventerreinen neemt dan sterk af
en er ontstaat op een gegeven moment zelfs een negatieve vraag. Er zal nog wel vraag
zijn naar nieuwe terreinen maar dit betreft (vrijwel) volledig een vervangingsvraag.
Bovendien komen er steeds meer lege plekken op bestaande terreinen. Oorzaken van
deze trend zijn de verdienstelijking van de industrie en het wegtrekken van industrie
op het gebied van productie naar lagelonenlanden. De uitbreidingsvraag naar industriegrond zal vooral op gebied van logistiek toenemen onder andere vanwege de
15
Overdrachtsdocument 2014
verplaatsing van de productie naar lagelonenlanden waardoor de vervoersstromen
aanzienlijk toenemen. Op basis van de cijfers concludeert de provincie dat er een
overaanbod gaat ontstaan wanneer alle plannen in de regio doorgang vinden. De totale
uitbreidingsvraag in Noordoost Brabant tot 2040 wordt door de provincie geschat op
400–450 ha. Dit betreft de totale behoefte voor alle sectoren. Circa de helft hiervan
betreft sectoren die niet op een traditioneel bedrijventerrein thuis horen (zoals zorg,
zakelijke dienstverlening, detailhandel). De restcapaciteit en de plannen voor bedrijventerreinen die de gemeenten in voorbereiding hebben bedragen in totaal ruim 600 ha.
Dit betekent een behoorlijk aanbodoverschot ten opzichte van de behoefte. Voor de regio
Uden-Veghel komt de prognose van de provincie uit op ruim 50 ha tot 2020. In de periode
tot 2040 bedraagt de netto-uitbreidingsvraag slechts enkele hectares. In 2014 worden
nieuwe prognoses door de Provincie opgesteld.
De gemeente heeft de afgelopen jaren in samenwerking met de BOM (Brabantse
Ontwikkelingsmaatschappij) geïnvesteerd in de herstructurering van bedrijventerrein
Loopkant-Liessent. Onder andere zijn er particuliere kavels aangekocht, is de ideeënfabriek ontwikkeld en is de Woonboulevard Uden versterkt De gemeente heeft hiermee
het vliegwiel op gang gebracht waar de markt de komende jaren op in kan spelen. De
markt pikt dit ook voor een deel op. Enkele lege plekken op het bedrijventerrein zijn weer
opgevuld, zoals de omvangrijke locatie van voormalig EMI waar Wiltec nu gevestigd is
en de locatie waar Peugeot is gevestigd. Anderzijds zijn er ook bedrijven die vertrekken
uit Uden, zoals het aangekondigde vertrek van Hessing naar Helmond en BSU en het
kantoor van de Rabobank naar Veghel.
De gemeente en SBBU (Stichting Bedrijven Beheer Uden) werken samen op het vlak van
parkmanagement voor de bedrijventerreinen. Het gaat hier om de gezamenlijke inkoop
van energie en telefonie, beheer van het glasvezelnetwerk en organisatie van de beveiliging van bedrijventerreinen door SBBU. Het grootste deel van de financiering gebeurt
door de ondernemers zelf door middel van ledengeld en door het ontvangen van een
fee bij gezamenlijke inkooptrajecten. De gemeente kent een jaarlijkse vergoeding
toe van €25.000.
2.6 Duurzaamheid, voeding, gezondheid
Noordoost-Brabant dé excellente topregio in AgriFood
Het is de ambitie van de regio dat Noordoost-Brabant in 2020 excelleert als
topregio in AgriFood. Door het AgriFood-cluster worden maatschappelijke vraagstukken
op het terrein van duurzaamheid, voeding en gezondheid omgezet in producten, diensten
en concepten met toegevoegde waarde voor mens, plant, dier en hun omgeving. Daarom
is de regio aantrekkelijk voor mensen om er te wonen, werken en te studeren en voor
bedrijven in het AgriFood-cluster om zich er te vestigen en te blijven investeren in de
toekomst. Uden zelf heeft geen sterke AgriFood kenmerken maar heeft door de centrale
ligging in de regio de kracht om cross-overs tussen de verschillende sectoren te
realiseren. Een belangrijke partner hierbij is Bernhoven.
Meer dan ergens anders in Nederland beschikt Noordoost-Brabant over een unieke
eigenschap: de aanwezigheid, maar vooral de compleetheid en kwaliteit, van het
AgriFood-cluster in de regio.
16
Overdrachtsdocument 2014
Dit sterke cluster bestaat uit:
•
Bedrijven in de volledige AgriFood-keten van uitgangsmateriaal tot aan
eindproducten richting consument c.q. eindgebruiker in zowel de foodproductie
als bioproducten en groene energie.
•
Bedrijven in sectoren, die waarde toevoegen en ontlenen aan samenwerking
met de AgriFood-keten zoals health en pharma, life sciences, maar ook logistiek,
bouw&infra, ICT, metaal- en elektrotechniek en de zakelijke dienstverlening.
•
Kennisinstellingen, in het bijzonder MBO- en HBO-onderwijsinstellingen,
en laboratoriumfaciliteiten actief in voor AgriFood relevante domeinen.
De wereldwijde stijgende vraag naar voedsel vraagt om slimme en vooral duurzame
oplossingen. Vergrijzing, ziekten en daarbij gepaard gaande stijging van zorgkosten doen
de vraag naar gespecialiseerde ‘voeding op maat’ toenemen. In de noodzaak anders
om te gaan met schaarser wordende grondstoffen, het tegengaan van verspilling en
het stimuleren van een meer circulaire economie, groeit de behoefte aan een biobased
economy, waarbij vooral vanuit de agricultuur nieuwe verbindingen met energie en
grondstoffen liggen. En tot slot ligt er een stevige uitdaging dit perspectief op zorgvuldige
wijze te realiseren in combinatie met versterking van het maatschappelijke draagvlak
waardoor de waardering voor, en de trots op de eigen regio toeneemt.
In 2020 is Noordoost-Brabant de excellente topregio AgriFood, door:
17
Overdrachtsdocument 2014
•
innovatieve topspeler in Nederland, en daardoor internationaal, te zijn daar waar
het gaat om ontwikkeling en productie in AgriFood en daaraan gerelateerde
biobased ingrediënten en eindproducten.
•
de proeftuin te zijn waar de gehele AgriFood-keten met haar toeleveranciers uit
andere sectoren elkaar vinden en succesvol samenwerken aan versterking en
innovatie van het AgriFood-cluster om de maatschappelijke uitdagingen en
groeikansen daadwerkelijk te realiseren.
Vooral vanuit de overheden zal ingezet worden op de volgende 5 actielijnen.
1.
Het realiseren van 5 toplocaties die fungeren als fysieke centra voor vernieuwing.
Centra waar deze locaties zijn gecentreerd, zijn: Willemspoort Food & Health
Campus, Pivot Park Oss, Foodpark Veghel, Zorgpark Uden en Health Campus
Boxmeer.
2.
Het realiseren van een innovatie bevorderend vestigingsklimaat.
3.
Het uitvoering geven aan een maatregelenpakket voor de realisatie van de
regionale bereikbaarheids- en mobiliteitsopgaven.
4.
Het realiseren van duurzame verbindingen tussen natuur, stad en dorp en
economische activiteiten.
5.
Het realiseren van de acties in het Uitvoeringsprogramma 5* Noordoost-Brabant
Werkt! 2013-2015 door werkgevers, onderwijs en overheden.
De naam van het samenwerkingsverband Noordoost-Brabant is in 2013 van
5-sterrenregio Noordoost-Brabant omgedoopt tot Agrifood Capital.
De financieringsstromen zijn ook gewijzigd. Vanaf 2014 betaalt iedere gemeente in de
regio Noordoost-Brabant €3,- per inwoner aan Agrifood Capital.
Kansen voor Uden
De regionale samenwerking is erop gericht om de positie van Noordoost-Brabant te
versterken. Dit biedt direct en indirect kansen voor Udense bedrijven in zowel de AgriFood sector als daarmee verwante bedrijven. Uden kent veel bedrijven die opereren in
de AgriFood sector: veehouderij- en tuinbouwbedrijven, Peka, Hessing etc. maar ook
direct en indirect gerelateerde bedrijven zoals; bouw- en metaalbedrijven, Bernhoven,
transport, ROC, administratie- en accountancy kantoren, etc.
Ook zijn in het uitvoeringsprogramma enkele speerpunten opgenomen met een
Udens belang:
•
Begeleiden en faciliteren van starters (startersmarktplaats)
•
Innovatie op het gebied van gezondheid/voeding/leefstijl (Bernhoven)
•
Kennisclusters; Verfrissend Zorglandschap, Bernhoven@home, kersenteelt,
mineralenfabriek.
•
Zorgpark als toplocatie
•
Bereikbaarheid en mobiliteit: A50
•
Hoogwaardig openbaar vervoer en snelfietsroutes
•
Sterk duurzaamheidsbeleid met burgerparticipatie binnen Udenaar de Toekomst
In de strategische agenda wordt de veranderende rol van de overheid beschreven. Binnen
de 3O (ondernemers, onderwijs, overheid) samenwerking krijgt de overheid als partner
steeds meer een faciliterende en aanjagende rol. Wil de regionale ambitie gerealiseerd
worden dan zullen ondernemers de hier geboden structuur moeten benutten.
UOV de Kring en ZLTO Uden zijn aangesloten om op lokaal niveau te bespreken hoe
Udense bedrijven geïnformeerd en aangehaakt kunnen worden.
Centrum voor vitaliteit en gezondheid
Het gebied Uden Noord maakt momenteel een grote transformatie door met Bernhoven
als aanjager. Naast het ziekenhuis hebben zich de afgelopen twee jaar een huisartsenpost, 24-uurs apotheek, zorghotel, uitvaartcentrum en een kindcentrum in het gebied
gevestigd en is Hotel Van der Vlak sinds 29 januari operationeel. Het unieke van de
18
Overdrachtsdocument 2014
locatie is de ligging: direct in aansluiting op de A50, dichtbij de stadse
voorzieningen en in de voortuin van het Landschap van Allure De Maashorst. Deze
unieke locatie creëert een kans om de gezondheidseffecten van een natuurlijke
omgeving maximaal te benutten en gezamenlijk met onze partners het Zorgpark uit te
bouwen tot het Regionale Centrum voor Vitaliteit en Gezondheid.
Door krachten te bundelen en netwerken te verbinden, proberen we als gemeente
innovatie in de keten- en ouderzorg te bewerkstelligen, proberen we ongezondheid te
bestrijden en proberen we zorg en preventie te verbinden. Kansen zijn er voor initiatieven op het gebied van (een combinatie van) gezondheid, voeding, natuur en leefstijl, de
zogenoemde cross-overs. Het Regionaal Centrum voor Vitaliteit en Gezondheid wordt
langs meerdere sporen ontwikkeld. Een belangrijk spoor is het investeringsprogramma
Landschappen van Allure van de provincie Noord Brabant.
Maashorst
De verdere ontwikkeling van het gebied De Maashorst heeft de laatste jaren zich voortgezet op basis van het door de Raad vastgestelde Maashorstmanifest. Momenteel vindt
hier een actualisatie van plaats. Hierin staat vooral de ontwikkeling van de natuurlijke
kern van De Maashorst centraal. Hiermee gaat de 5 jaar ca. 240 ha nieuwe natuur
ontwikkeld zal gaan worden. Daarnaast wordt ingezet op ontwikkeling van de omgeving
rondom de natuurkern, de schil. De projecten in de schil van De Maashorst komen
regionaal tot ontwikkeling onder de noemer Landschap van Allure. Het project aan
Udense zijde is het Verfrissend Zorglandschap. De ontwikkeling van een Regionaal
centrum voor vitaliteit en gezondheid sluit zich hierbij aan. De projecten leiden tot meer
recreatieve en hieruit voortvloeiende economische activiteiten. Continueringen en
eventuele intensivering van inzet en sturing samen met de maashorstpartners is van
cruciaal belang. De samenwerkingsverbanden tussen de Maashorstgemeente Oss,
Bernheze, Landerd en Uden worden geïntensiveerd.
2.7. Circulaire economie
Kijkend naar ontwikkelingen en trends zien we als toekomstbeeld een circulaire
economie. Steeds meer streven we naar hergebruik van grondstoffen in plaats van
vernietiging in een verbrandingsoven. Overstappen naar een circulaire economie
betekent een fundamenteel andere benaderingswijze. Deze opgave ligt zeker niet alleen
op het bord van de overheid. Het is een uitdaging voor de samenleving als geheel.
In Udenaar de toekomst schetst de burger van Uden ook een duurzame toekomst.
Burgerparticipatie past bij de circulaire economie. Binnen Udenaar de Toekomst lopen
vier duurzame projecten die uit burgerinitiatief zijn voortgekomen:
Lokale Energie- coöperatie, Repair café, Hof van de Toekomst en Fairtrade gemeente.
De Udense samenleving wordt steeds energieker op dit vlak met veel initiatief vanuit en
burgers en bedrijven waardoor de gemeente in de nabije toekomst haar regisserende,
faciliterende en verbindende rol op dit vlak kan uitbouwen. De circulaire economie is met
nadruk een intergemeentelijk thema. Het hoort niet thuis bij slechts één afdeling. Het
gaat over economie, nieuwe vormen van financiering, innovaties en samenwerking.
19
Overdrachtsdocument 2014
Afval
In de circulaire economie neemt afval een belangrijke positie in. Afval is niet meer
iets waar we ons zo hygiënisch en definitief mogelijk van moeten ontdoen. Afval is een
waardevolle grondstof. De toekomst ligt in gesloten materiaalkringlopen. Komende jaren
komt een versnelling richting grootschalig hergebruik, het sluiten van kringlopen en de
ontwikkeling van een goed functionerende circulaire grondstoffenmark. Hiervoor is een
sterke afstemming met alle marktpartijen nodig die een rol spelen in de levenscyclus
van een product.
Deze benadering is totaal anders dan eerder beleid om kringlopen te sluiten met
zogenaamde end-of-pipe oplossingen waarbij de recycling vooral pas na gebruik werd
gerealiseerd. Al sinds jaren worden delen van het afval gescheiden ingezameld zodat
recycling mogelijk is. Maar het kan en moet nog beter, ook in Uden. De bedoeling is dat
er uiteindelijk nauwelijks nog afval wordt gestort of verbrand, maar zo veel mogelijk
wordt hergebruikt.
Gemeenten spelen nu al een grote rol in het gedeelte van de cyclus waar het draait om
het inzamelen van huishoudelijk afval. Deze rol wordt breder. In de afvalketen moet
inzameling steeds meer aansluiten op het gedrag van de burger en zal het daarbij niet
meer uitsluitend gaan om huishoudelijk afval maar meer over recyclebare materialen en
producten.
Aan de gemeente Uden ligt voor de komende periode de taak weggelegd om te bepalen
hoe zij haar regierol in de afvalketen wil gaan invullen en voor welke opgave zij staat om
deze ambities via nieuwe of verbeterde manier van inzameling, sortering, verwerking,
hergebruik en vermarkting te realiseren. Op welke wijze kan de gemeente Uden haar
burgers stimuleren om niet meer te kijken naar afval, maar naar hergebruik.
Om kennis te vergroten en kostenvoordeel en efficiëntie te behalen wordt steeds meer
samengewerkt met regiogemeenten. Om de nieuwe ontwikkelingen het hoofd te kunnen
bieden is het van belang om na te gaan of een intensievere samenwerking met
regiogemeenten op afvalgebied noodzakelijk is.
2.8. Vitaal landelijk gebied
Noordoost-Brabant is voorloper in de omslag naar een duurzame voedselvoorziening,
maar ook als regionaal-economische strategie en om nadrukkelijker aan te sluiten bij
het landelijke topsectorenbeleid in het landelijk gebied. Noordoost-Brabant staat er niet
meer zo goed voor als een aantal jaren geleden. De recessie lijkt hier meer gevolgen te
hebben voor de economische groei en de ontwikkeling van de werkgelegenheid dan in
omliggende regio’s. De regio zal hard moeten werken om sterker uit de crisis te komen
en de ambitie om een leidende regio in AgriFood te zijn, waar te maken.
Het landelijk gebied speelt daarin een cruciale rol. Van oudsher is die rol ‘beperkt’ tot
de van primaire productie in de landbouw. In de afgelopen decennia is daar de meer
verzorgende economische functionaliteit voor de regio bijgekomen. De overheden
werken in Noordoost-Brabant in het programma Vitaal Landelijk Gebied (een thema van
het Platform Groene Ruimte) samen aan duurzame landbouw en leefbaarheid in het
20
Overdrachtsdocument 2014
buitengebied.
Agrarische ontwikkelingen
Naast de intensieve veehouderij (varkens- en pluimveebedrijven) is ook de rundveehouderij goed vertegenwoordigd in de gemeente Uden. In totaal zijn er ongeveer 220
agrarische bedrijven aanwezig in Uden waarvan ongeveer 100 agrarische bedrijven met
een intensieve tak, enkele bedrijven in de paddenstoelenteelt en in de sector boomteelt
en vaste planten. Ook zijn er niet agrarische bestemmingen aanwezig zoals
loonwerkersbedrijven en recreatiebedrijven.
Tientallen intensieve bedrijven zijn in afgelopen jaren gestopt met hun activiteiten na
aanscherping van de provinciale regelgeving voor de intensieve veehouderij. Vooral de
intensieve bedrijven die gelegen zijn in het extensiveringsgebied (bij woonkernen en
natuurgebieden) zijn gestopt en is gezocht naar een passende herbestemming. Deze
trend zal de komende jaren nog wel doorzetten. Afhankelijk van de locatie is bijvoorbeeld
gekozen voor sloop van de stallen, het bouwen van een Ruimte voor Ruimte woning
of een herstemming tot niet agrarisch bedrijf. De nadruk bij ontwikkelingen van de
bestaande bedrijven zal de komende jaren komen te liggen bij het nastreven van een
zorgvuldige veehouderij.
2.9. Verkeer en vervoer &
onderhoud openbare ruimte
Verkeer en vervoer
De bereikbaarheid van Uden is cruciaal voor de verdere ontwikkeling van wonen,
werken en recreëren. De doelstellingen zijn vastgelegd in het Gemeentelijk Verkeers- en
Vervoersplan (GVVP) dat in de nieuwe bestuursperiode wordt geactualiseerd.
Op het vlak van verkeer en vervoer participeert Uden in (boven-)regionale ontwikkelingen
zoals HOV en As-50. Op deze manier kan onze gemeente invloed uitoefenen op plankeuzes en de kwaliteit van nadere uitwerkingen. De regio is bezig met een duurzaam
Regionaal Verkeer- en Vervoersplan (RVVP). Dit plan is de kapstok voor het GVVP.
Het RVVP is medio 2014 gereed.
De kredietcrisis en andere (vaak infrastructurele) zaken hebben geleid tot het huidige,
sobere maar doelmatige programma voor HOV, dat loopt. In 2015 moeten er nieuwe
afspraken worden gemaakt voor een werkprogramma t/m 2020 en een nieuw regionaal
convenant. Het is noodzakelijk dat Uden zich samen met Veghel zeer sterk maakt voor
een optimale bereikbaarheid via (hoogwaardig) openbaar vervoer voor de toekomst.
Vanaf 2015 start een nieuwe concessie, die het busvervoer in Noordoost-Brabant regelt.
De gemeente zal samen met Provincie en Arriva (opdrachtnemer) in ontwikkelteams
gaan werken aan de optimale bereikbaarheid.
Parkeren
Het parkeerbedrijf zorgt voor de parkeerinfrastructuur in het centrum, de woonwijken
en rondom Bernhoven. In het centrum is de opgave om het aantal parkeerplaatsen in
relatie tot het aantal functies te realiseren en beheren. In de woonwijken wordt op basis
van parkeerdrukmetingen bepaald of voldoende parkeergelegenheid aanwezig is. Als dat
21
Overdrachtsdocument 2014
niet het geval is wordt gezocht naar oplossingen.
De parkeerinfrastructuur rond Bernhoven is een jaar in functie. De inkomsten en
uitgaven worden los van de overige parkeerinfra behandeld. Voor onderhoud en
investeringen is bepaald dat ze worden gedekt door de inkomsten van het parkeerterrein Bernhoven. In 2014/2015 wordt het parkeerbedrijf eigenaar van de
parkeergarage Promenade.
Voor bewoners en bedrijven is het parkeerbedrijf bezig met implementatie van een
professioneel vergunninghouder systeem. Systemen als PRIS (parkeerverwijssysteem)
en het dynamisch toegangssysteem voetgangersgebied zijn ook producten ven het
parkeerbedrijf en beiden zullen uitbreidingen kennen als gevolg van de ontwikkeling van
centrumplan Hoek Promenade. Tot slot zorgt de reserve in het parkeerfonds voor een
bijdrage aan de algemene middelen en financiering van flankerende maatregelen op het
gebied van fietsparkeren en openbaar vervoer.
Voorzieningenniveau
De Nota Openbare Ruimte beschrijft de beoogde kwaliteitsbeelden en karakteristieken
van de wijken en kernen van de gemeente Uden. Deze nota wordt de komende
raadsperiode vernieuwd.
Ook de komende jaren wordt gewerkt (in combinatie met de wettelijke termijnen van
‘Herziening Bestemmingsplannen’ en geplande groot onderhoudswerkzaamheden)
aan een, bij de tijd passend, voorzieningenniveau. Het gaat hierbij om het actualiseren
van voorzieningen in de openbare ruimte, zoals: wegen en straten, parkeervoorzieningen, openbare verlichting, speel- en groenvoorzieningen. Dit in combinatie met
rioolvernieuwingen en aspecten rondom (verkeers)veiligheid en bereikbaarheid.
Samenwerking met Area
Samenwerking tussen Area en de gemeente is essentieel voor de leefbaarheid in de
wijken en dorpen. De integrale aanpak zorgt voor kostenbesparingen en hierdoor vinden
de twee partners elkaar steeds gemakkelijker op allerlei gebieden. Gebiedsregisseurs
van het cluster openbare werken onderhouden een goede werkrelatie met de gebiedsbeheerders van Area. Gezamenlijk worden kleine trajecten opgepakt om de leefbaarheid
in de wijken te vergroten.
Uitvoering
De gemeente heeft een robuuste, klantgerichte, efficiënte, resultaatgerichte en
duurzame buitendienst die de openbare ruimte van de gemeente Uden toekomstgericht
onderhoudt. De kracht zit in het gebiedsgericht samenwerken, zowel binnen de gemeentelijke organisatie als met inwoners, wijkagenten, THOR, Vivaan en Area. Er is zo meer
betrokkenheid binnen het gebied. Knelpunten worden vroegtijdig gesignaleerd en worden
gezamenlijk opgepakt. Hierdoor ontstaat een sociale cohesie die een positief effect heeft
op het prettig samenleven in de gehele gemeente.
22
Overdrachtsdocument 2014
3. Programma
Maximaal
meedoen &
Goed leven en
ontmoeten
3.1.Decentralisaties
Het Rijk werkt momenteel drie decentralisaties van taken naar de gemeenten uit.
Dit gebeurt in de vorm van drie transities die op 1 januari 2015 aan het takenpakket van
de gemeenten worden toegevoegd (zie ook Informatienota Transities):
•
Jeugdzorg: het gaat om de gehele jeugdzorg. Dit betreft de gespecialiseerde
jeugdzorg, gesloten jeugdzorg, jeugd-ggz, zorg voor licht verstandelijk gehandi-
capten, jeugdbescherming en reclassering. Deze komen bij de taken die de
gemeente intussen al heeft samengevoegd in het Centrum voor Jeugd en
Gezin (CJG) op het gebied van jeugdgezondheidszorg en ondersteuning bij
opgroeien en opvoeden.
•
Awbz: persoonlijke begeleiding en dagbesteding komen onder de werking van de
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). De persoonlijke verzorging heeft
het Rijk vooralsnog niet bij de gemeenten ondergebracht, maar bij de
zorgverzekeraars.
•
Participatiewet: De Wet werk en bijstand (Wwb) en de Wet op de sociale
werkvoorziening (Wsw) worden samengevoegd en ook de Wajong
(jonggehandicapten) gaat over naar de gemeenten.
Uitgangspunten van burger tot bestuur
De beweging die aan de transities ten grondslag ligt, is de overgang van verzorgingsstaat
naar participatiemaatschappij. Het Rijk decentraliseert de taken met aanzienlijke
kortingen om het geheel ook in de toekomst betaalbaar te kunnen houden. De eigen
kracht van burgers en hun netwerk staan méér dan voorheen centraal. De nadruk
verschuift van beperkingen die mensen ondervinden naar wat mensen nog wél kunnen.
De gemeenten gaan de gedecentraliseerde taken uitvoeren, omdat zij de burger en zijn
omgeving van het meest nabij kennen en, waar nodig, van dichtbij kunnen ondersteunen.
Het Rijk bepleit bij de gemeenten een vergaande ontschotting van budget. In de afgelopen raadsperiode heeft de gemeenteraad op grond van een motie besloten het voor de
transities binnenkomende budget te reserveren. Dat kan een beginpunt markeren om te
kijken naar een integrale inzet van de beschikbare middelen.
Voor de raads- en collegeperiode 2014-2018 wordt het (namelijk) de uitdaging om
beleid en uitvoering zodanig samenhangend en ten dienste van burgers te organiseren.
Het door het Rijk flink gekorte budget moet daarbij zo efficiënt mogelijk ingezet worden.
Het aandeel uitgaven voor maatwerk in het kader van de transities in de programmabegroting zal een aanzienlijk groter aandeel hebben, en de financiële risico’s -in hun
samenhang- zullen in beeld gebracht en beheersbaar gemaakt moeten worden.
Parallelle ontwikkelingen
De afgelopen jaren zijn op landelijk niveau veel wetten omgezet in participatiewetten.
In de omslag van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij legt het Rijk meer
verantwoordelijkheid bij burgers zelf. Feitelijk komt deze verandering neer op een
omwenteling van claimgericht werken (als iemand bepaalde beperkingen heeft en aan
bepaalde verplichtingen voldoet, dan is er recht op bepaalde voorzieningen) naar het
voeren van de eigen regie (als iemand er met zijn beperkingen op eigen kracht niet uitkomt en ook niet met hulp van anderen, dan springt de overheid bij). In het kader van de
Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) is dit principe ‘de kanteling’ gaan heten.
De kanteling zoekt wederkerigheid in de relatie tussen bestuur en burgers:
23
Overdrachtsdocument 2014
de gemeente biedt ondersteuning als wat iemand zelf kan doen niet toereikend is.
Feitelijk is dit principe binnen het hele stelsel van participatiewetten van toepassing:
de gemeente helpt, als dat nodig is, maar burgers moeten hun eigen kracht benutten en
hun (eigen) verantwoordelijkheid nemen. Zo ook binnen de komende invoering van de
Jeugdwet en de Participatiewet.
Gemeentelijk participatiebeleid
Binnen het gemeentelijk participatiebeleid heeft de Udense Raad op de komende
transities en op het principe van ‘de kanteling’ ingespeeld door in 2012 al de Kadernota
Participatiebeleid 2012-2015 vast te stellen. Het participatiebeleid wordt tijdens de
invoering van de transities geëvalueerd, en de effecten worden in samenhang met de
uitvoering van de decentralisaties meegenomen.
Participatiebeleid is duurzaamheidsbeleid
Op het vlak van maatschappelijke dienstverlening speelt duurzaamheid een rol van
betekenis. De factor people komt binnen het hele beleid van de drie transities tot uitdrukking, bijvoorbeeld in het beleid voor social return on investment dat de gemeente
inmiddels toepast bij lokale en regionale inkooptrajecten. Maar duurzaamheid in beleid
speelt zeker ook als de arbeidsmarkt weer gaat aantrekken en waar, in het kader van
de participatiewet zoveel mogelijk mensen (weer) hun eigen inkomen moeten kunnen
verdienen. In dat duurzame beleid past het stimuleren van ondernemers tot maatschappelijk verantwoord ondernemen. Werkgevers kunnen hun werknemers stimuleren/
faciliteren om zich naast hun werk ook als vrijwilliger te blijven inzetten. Bedrijven
kunnen daartoe zelf projecten adopteren.
3.2.Organisatie en dienstverlening
Samenhang binnen het sociale domein (3 transities) vraagt om samenwerking: vraagverheldering is de sleutel. De klant wordt benaderd vanuit de totale vraag: leefsituatie,
werk, recreatie en woonomgeving. Er wordt uitgegaan van wat de klant wél kan en van
het zelfoplossend vermogen van mensen. Uiteraard worden andere organisaties vanuit
de keten ingeschakeld in dit proces. De klant staat centraal, de vraag van de klant staat
centraal (vraaggericht). Verzorging vindt plaats zo veel als mogelijk door de directe
omgeving, ondersteund door professionals in de 0-de lijn, 1e lijn of 2e lijn.
Onderstaande figuur geeft weer hoe de gemeentelijke organisatie zich inricht om
klanten passend te ondersteunen.
Maatwerk traject
als sluitstuk
Client
Eigen netwerk + vrijwilligerswerk, mantelzorg en
informele zorg
Balie > 1ste afvang door
informatie (internet, folders
en advies) of toe leiden naar
korte procedure
Administratieve afhandeling
24
Overdrachtsdocument 2014
Afdeling Maatschappelijke Dienstverlening
Algemene en collectieve
voorzieningen, zorg in de
buurt, thuishuizen etc.
Klantadviseurs voor ‘het gesprek’
vraagverheldering, lange procedure
De gemeente neemt steeds nadrukkelijker zijn rol als regisseur van het lokale netwerk,
dat burgers en hun ondersteuners helpt de regie over het eigen leven en de leefomgeving
te houden en aan een leefbare omgeving te werken. De gemeente is behalve regisseur
óók speler in dit lokale netwerk door zelf voorzieningen te leveren of diensten en
activiteiten te stimuleren of te subsidiëren. Deze veranderende opvattingen over dienstverlening en over de contacten met de burgers vraagt een andere organisatie die mensen
en hun werkwijzen dichter en vanzelfsprekender bij elkaar laten komen door ze in één
nieuwe afdeling te laten samenwerken.
De gemeente heeft verder steeds vaker een faciliterende rol, dat wil zeggen dat
initiatieven uit de gemeenschap ondersteund worden door de lokale overheid. Maar de
regie blijft bij de burgers/initiatiefnemers.
3.3. Verbindende thema’s
Verbindende thema’s zijn thema’s die ofwel de verbindingen leggen met ontwikkelingen
(hoofdthema’s) of de verbinding al in zich hebben. Vanuit deze verbindende thema’s
wordt voortdurend de verbindingen met hoofthema’s en parallelle ontwikkelingen
gezocht. Zo zal bijvoorbeeld blijken bij het uitwerken van de wijksteunstructuur dat er
rond het benutten van ‘eigen kracht’ aspecten van zorg, ondersteuning, inkomensbeleid
en arbeidsmarktbeleid bij elkaar kunnen komen.
Gebiedsgericht werken
Het gebiedsgericht werken is een instrument om de omslag van verzorgingsstaat naar
participatiemaatschappij vorm en inhoud te geven. Zo is de burgerparticipatie in Uden
inmiddels gebiedsgericht ingericht (gebiedsplatforms) en wordt de steunstructuur op
wijkniveau uitgerold om zodoende ontmoeting, ondersteuning en zorg zo toegankelijk
mogelijk en dichtbij bewoners te brengen, waardoor ook maatwerk kan worden geleverd.
De wisselwerking tussen burger(s) en professional(s) schept een voedingsbodem voor
nieuwe initiatieven die aansluiten bij de vraag vanuit de buurt en wijk.
Onze maatschappelijke partners (professionele instellingen) maken de omslag naar
gebiedsgericht werken. Deze omslag bewerkstelligt dat bewoners een eigen aanspreekpunt hebben en hierdoor makkelijker toegang vinden tot ontmoeting, ondersteuning en
zorg. De gebiedsplatforms spraken inmiddels de behoefte uit, dat er ook op bestuurlijk
niveau gebiedsgericht gewerkt wordt.
Ondersteuningsstructuur op wijkniveau
In 2012 is de gemeente begonnen met de regiegroep Wonen, Welzijn en Zorg, waarin
alle relevante lokale partners en de gemeente zich gecommitteerd hebben aan
samenwerking. Het doel is om samen met bewoners en organisaties een passende
steunstructuur in te richten. Het streven is dat elk gebied beschikt over een fysiek
steunpunt waar ontmoeting, ondersteuning en zorg samen komen, zodat er flexibel kan
worden ingegaan op de vraag van burgers. Zo’n steunpunt wordt in samenwerking
tussen de verschillende partijen ingericht en is afgestemd op de behoefte van de
bewoners in dat gebied.
25
Overdrachtsdocument 2014
Het regionale samenwerkingsverband heeft inmiddels een overlegstructuur ontwikkeld,
waardoor een gemeentelijke regiegroep overbodig leek te worden. Op regio niveau wordt
nu gesproken met directie en bestuurders; lokaal wordt gesproken met de inwoners en
medewerkers van de betrokken organisaties waarbij de gemeente zowel een trekkende
als faciliterende rol heeft.
Passend Onderwijs
Kinderen met een handicap of gedragsproblemen hebben recht op een passende
onderwijsplek. Dat kan in het speciaal onderwijs. Of met extra begeleiding op een
gewone school. Vanaf 2014 komt er een nieuw stelsel voor passend onderwijs.
Dit verplicht scholen een passende onderwijsplek te bieden aan leerlingen die extra
ondersteuning nodig hebben. Het jaar 2014 is een belangrijk jaar met betrekking tot de
invoering van passend onderwijs. Vanaf augustus 2014 krijgen de scholen een zorgplicht.
Dat betekent dat een school een zo passend mogelijk aanbod op de eigen, een
andere reguliere of een speciale school binnen de regio regelt.
De komende jaren wordt het ondersteuningsplan verder uitgewerkt (in samenwerking
met het onderwijs) op de onderwerpen die voor de gemeente van belang zijn:
•
Onderwijshuisvesting
•
Leerlingenvervoer
•
Leerplicht/ voortijdig schoolverlaters
•
Arbeidsmarktbeleid
•
Zorg
In het regeerakkoord is opgenomen dat onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen
en voor- en vroegschoolse educatie meer op elkaar worden afgestemd. Daarom is afgesproken dat de financiering van het peuterspeelzaalwerk onder de Wet Kinderopvang
wordt gebracht. De kabinetsinzet kan worden opgedeeld in twee fases.
•
Fase 1: Eén kwaliteitskader voor alle voorschoolse voorzieningen en één
financieringsstructuur voor werkenden ouders. Streefdatum invoering:
1 januari 2016.
•
Fase 2: De versterking van de pedagogische kwaliteit. Stapsgewijze invoering.
Onderwijshuisvesting
Het roer gaat om. De sturende, bepalende rol van de gemeente wordt op het gebied van
Onderwijshuisvesting ingeruild voor een flexibele lokale overheid, die schoolbesturen de
ruimte geeft om vorm te geven aan onderwijshuisvesting. Inhoudelijk staan daarbij het
leefklimaat van kinderen en het vergroten van ontwikkelingskansen centraal. Uitgangspunt is dat schoolbesturen ruimte krijgen, en verantwoordelijkheid nemen, om dat wat
ieder kind, in welke wijk dan ook, nodig heeft te vertalen in een inhoudelijk concept met
daaromheen een passende ruimte. Er wordt hierbij onderscheid gemaakt tussen primair,
voortgezet en speciaal onderwijs, met een accent op primair onderwijs. Zie ook
Meerjareninvesteringsplan Onderwijs.
De ambitie is om in 2025 een aantal Integrale Kindcentra gerealiseerd te hebben,
verspreid over Uden. Met de schoolbesturen primair onderwijs is afgesproken dat zij met
een realisatievoorstel komen. Daarbij worden de gebieden in Uden aangegeven waar de
schoolbesturen zich op zullen richten. De volgorde waarin dat gebeurt, is afhankelijk van
de ontwikkelingen en kansen die de betreffende gebieden bieden. Vanzelfsprekend zal de
26
Overdrachtsdocument 2014
financiële reikwijdte van de gemeente mede de mogelijkheden bepalen.
Cultuurbeleid
Maatschappelijke ontwikkelingen (onder meer de eerder genoemde transities) en
bezuinigingen vragen om een nieuwe manier van denken en handelen, óók op het gebied
van cultuur. Het landelijke cultuurbeleid en ook de cultuurvisie van de gemeente Uden
spelen hierop in. De cultuurvisie van de gemeente Uden biedt ruimte voor initiatief
en vernieuwing, zodat kunst en cultuur meer gedragen en zichtbaar worden in onze
gemeente en waarbij kunst en cultuur vooral moet bijdragen aan de sociale cohesie,
dus verbinding.
Er is een spanningsveld om van de bestaande naar een nieuwe situatie te komen.
Problemen die nu spelen, kunnen niet worden opgelost met bestaande denkbeelden.
Er is een nieuw speelveld voor cultuur nodig met nieuwe product-markt-combinaties.
Een intensief proces wat tijd kost en waar de culturele kwartiermaker en diverse
culturele partners op inzetten. De cultuurvisie van de gemeente Uden is (daarom) een
ontwikkelfunctie met de kernbegrippen: ontwikkelen – ontmoeten – vertonen –
verbinden. Cultuur mag gezien worden als verbinder en aanjager om andere velden te
ontdekken en nieuwe impulsen te geven aan de stad in samenwerking met (culturele)
spelers. ‘We’ kunnen alles maken, de techniek gaat alsmaar door (rationele waarden).
Creativiteit vormt steeds meer de toegevoegde waarde (design, verbeelding, smaakontwikkeling). Een creatief klimaat zorgt voor aantrekkingskracht op mensen en
bedrijven (economische waarde).
In de aanpak tot ‘omdenken’ ligt de focus op stakeholdersniveau; spelers uit het
culturele veld, Directeurenoverleg Cultuur speelt hierin samen met culturele
kwartiermaker een centrale rol, en spelers uit andere werkvelden. Denk daarbij
aan bedrijfsleven, landschap en zorg. Door verbinding met de uitgangspunten van
Visie2020 / Udenaar de toekomst kunnen ook actieve burgers worden betrokken.
Toekomstige vraagstukken op maatschappelijk, landschappelijk en economisch niveau
(Visie 2020) liggen ten grondslag aan de ontwikkellijnen. Samen met de brede
oriëntatie op lokale, regionale en provinciale ontwikkelingen vormt dit de basis voor
nieuwe economische dragers (toeristische concepten, educatieve concepten of
gezondheidsconcepten).
Sportbeleid
In 2014 wordt het subsidie- en tarievenbeleid buitensportaccommodaties geëvalueerd,
wat in 2015 mogelijk kan leiden tot nieuwe/andere bestuurlijke keuzes. Van ZeesterMeerval en de Keien moet bijvoorbeeld onderzocht worden in hoeverre instappen in
de basisstructuur mogelijk is. Instappen zal leiden tot een behoorlijke gemeentelijke
investering. Hockey Club Uden heeft een aanvraag ingediend voor een vierde hockeyveld,
wat bij de begroting 2015 tot voorstellen kan leiden.
Van zwembad ‘Drie Essen’ loopt binnen afzienbare termijn het huidige contract af.
Er zullen bestuurlijke keuzes moeten worden gemaakt over de vorm waarin eigendom,
exploitatie en beheer vormgegeven worden in nieuwe exploitatieperiode (na 2015).
Arbeidsmarktbeleid
In de Participatiewet (voorheen de Wet Werken naar Vermogen) worden de Wet werk en
bijstand (Wwb) en de Wet op de sociale werkvoorziening (Wsw) samengevoegd. En ook de
Wajong (jong-gehandicapten) gaat over naar gemeenten met als doel om zoveel mogelijk
27
Overdrachtsdocument 2014
mensen volwaardig mee te laten doen in de samenleving. Mensen moeten een eerlijke
kans krijgen op werk en economische zelfstandigheid, ook de mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt. Het liefst via een reguliere baan, maar als dat (nog) niet mogelijk
is, door op andere manieren te participeren. Belangrijk blijft dat gemeenten voldoende
beleidsvrijheid krijgen om te komen tot de integrale aanpak die met de verschillende
decentralisaties uit het regeerakkoord zijn beoogd. Voor zover nu bekend is het streven
dat de Participatiewet op 1 januari 2015 van kracht wordt.
De voorbereidingen zowel lokaal als regionaal zijn al van start gegaan. De belangrijkste
ontwikkelingen voor 2014 zijn:
•
Regionale afstemming op schaal van de arbeidsregio Den Bosch (19 betrokken
gemeenten) gericht op organiseren en implementeren van de wet op regionaal
niveau, waarbij het zoeken is naar de meerwaarde en efficiency van regionale
samenwerking. De samenwerking richt zich onder meer op gezamenlijke
werkgeversbenadering en te komen tot een regionaal werkbedrijf (tot nu toe
verplicht onderdeel van de Participatiewet).
•
Sub-regionale samenwerking (7 gemeenten) die zich onder andere richt op
onderzoek naar vormen van samenwerkingen tussen de verschillende
Gemeentelijke Sociale Diensten en de toekomst van ‘ons’ SW-bedrijf IBN.
•
Lokale afstemming tussen de verschillende afdelingen binnen onze eigen
gemeentelijke organisatie ten behoeve van het organiseren en implementeren van
de Participatiewet in onze gemeente zowel intern als extern. Het lokaal plan van
aanpak arbeidsmarktbeleid en het hieraan gekoppeld lokaal afstemmingsoverleg
vormen hierbij de leidraad.
Het is voor alle betrokkenen duidelijk dat er op regionale schaal moeten worden samengewerkt (de Participatiewet legt deze verlichting ook op). Daarbij blijft het uitgangspunt:
regionaal wat het beste regionaal kan en lokaal wat lokaal beter blijkt te kunnen.
Sociaal beleid
Een goed voorbeeld van de veranderende (gekantelde) opvattingen over dienstverlening
aan burgers en de rol en positie van de gemeente is het beleid rondom schulddienstverlening (voorheen schuldhulpverlening). In navolging van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs) heeft de gemeenteraad in juni 2012 het beleidsplan Stabiel op eigen
benen, keuzes voor een nieuw evenwicht vastgesteld. De titel duidt wat bewerkstelligd
moet worden: van hulp naar dienst. Het impliceert dat schuldhulpverlening in een
bredere context van ontwikkelingen en beleid wordt geplaatst en een mate van wederkerigheid inhoudt. Mensen met schulden zijn daarbij meer en eerder dan voorheen het
geval was zelf aan zet. In 2017 stelt de gemeenteraad het 2e beleidsplan vast voor de
jaren 2017-2020.
Wetsvoorstel individuele maatregelen en maatwerk Wwb
In 2014 wordt naar verwachting het wetsvoorstel van kracht dat nadere WWB-maatregelen vastlegt en waarvan de gemeenteraad de verordening(en) zal vaststellen. Naar
verwachting wordt dit wetsvoorstel in 2015, samen met onder meer de Wwb ingevoegd
in het brede kader van de Participatiewet. In de Wwb-maatregelen staan drie thema’s
centraal:
28
Overdrachtsdocument 2014
•
Gemeenten krijgen duidelijkere instrumenten waarmee zij in individuele
gevallen maatregelen opleggen aan mensen in de bijstand. Zo komen er strengere
en heldere regels voor uitkeringsgerechtigden die hun arbeidsverplichtingen niet
nakomen, hun kansen bij sollicitaties moedwillig belemmeren, passende arbeid
niet accepteren of zich misdragen tegen uitvoerende medewerkers.
•
Er wordt stapsgewijs een ‘kostendelersnorm’ ingevoerd, die het voeren van een
gezamenlijke huishouding regelt.
•
Het kabinet wil meer maatwerk door de bijzondere bijstand terecht te laten
komen bij de mensen die het zonder deze ondersteuning niet redden. Uit de
bijzondere bijstand kunnen gemeenten op individuele basis mensen extra
ondersteunen, bijvoorbeeld als hun wasmachine kapot is. De criteria voor de
bijzondere bijstand worden daarom verruimd. Er komt extra geld beschikbaar
voor de armoedebestrijding.
Vooruitblik op besluitvorming
De overheveling van rijkstaken gaat doorgaans gepaard met het overhevelen van
budget naar de gemeente. In de regel wordt er bij budgettaire overheveling een korting
toegepast, omdat het Rijk ervan uitgaat dat de gemeente dichtbij haar burgers de dienstverlening efficiënter en op maat kan organiseren en dus goedkoper. De opsomming van
besluitvormingsthema’s is niet uitputtend.
29
Overdrachtsdocument 2014
Een aantal besluitvormingsonderwerpen op rij
naar verwachting
Besluitvorming over wijksteunstructuur
medio 2014
Implementatie Jeugdzorg 1 januari 2015
Verordening
4e kwartaal 2014
Implementatie Transitie Awbz
1 januari 2015
Verordening WMO
4e kwartaal 2014
Implementatie Participatiewet
1 januari 2015
Participatieverordening
4e kwartaal 2014
Ondersteuningsplan Passend Onderwijs
Invoering zorgplicht 2014
Inpassing peuterspeelzalen in wet kinderopvang
in één financiële structuur
2016
Evaluatie subsidie- en tarievenbeleid buitensportaccommodaties
2014
Exploitatie zwembaden
2014/2015
Tweede beleidsplan Schulddienstverlening
2017
Kadernota Integrale Veiligheid
4e kwartaal 2014
4. Programma
Veilig gevoel
Binnen het college heeft de burgemeester het primaat voor openbare orde en veiligheid.
Dit vloeit voort uit de wettelijke taken. Veel onderwerpen, waar andere portefeuillehouders verantwoordelijk voor zijn, hebben eveneens een veiligheidsaspect.
Het gaat dan bijvoorbeeld om thema’s als jeugd, onderwijs, milieu, ruimtelijke ordening
en verkeer. Dit maakt het college gezamenlijk verantwoordelijk voor de aanpak van
veiligheidsvraagstukken.
4.1. Beleidsplan regionale eenheid
De hoofdofficier van justitie en de burgemeesters van de gemeenten in het gebied waarin
de regionale eenheid de politietaak uitvoert, stellen tenminste een keer in de vier jaar
het beleidsplan van de regionale eenheid vast. Op basis hiervan wordt ieder jaar een
jaarverslag gemaakt en vastgesteld. Voorafgaand aan de vaststelling van het beleidsplan
hoort de burgemeester de gemeenteraad hierover.
4.2.Integraliteit
Een integrale aanpak op het gebied van veiligheid is het uitgangspunt. Afhankelijk van
het onderwerp dat voorligt zijn er diverse externe partners zoals de woningcorporaties,
welzijnsorganisaties, Politie, Regionaal Informatie Expertise Centrum (RIEC, aanpak
georganiseerde criminaliteit), Bureau Jeugdzorg, Juvans (steunpunt huiselijk geweld),
Bureau Halt, regionaal maatschappelijk werk en dergelijke.
Kadernota Integrale veiligheid
Eind 2014 krijgt de gemeenteraad een nieuwe kadernota Integrale Veiligheid aangeboden. In overleg met andere gemeenten, politie en OM wordt nu al een voorzet gedaan
voor de prioriteiten voor de komende jaren. Dit dient namelijk vertaald te worden in het
regionaal beleidsplan. Onder voorbehoud worden de volgende prioriteiten voorgesteld
in de kadernota: woninginbraken, jeugdoverlast, aanpak arbeidsmigranten, aanpak
campings, geweld (uitgaansgeweld en huiselijk geweld) en verkeersveiligheid.
Naast de kadernota wordt een uitvoeringsprogramma integrale veiligheid opgesteld.
Het college stelt dit programma vast. Het programma bevat alle veiligheidsthema’s,
waarbij wordt aangegeven welke instrumenten worden ingezet om de veiligheidsthema’s
aan te pakken.
4.3.Programma veiligheid
Binnen de gemeentelijke organisatie wordt gewerkt met een programma veiligheid.
Dit programma bestaat uit een viertal pijlers namelijk: horeca, integrale handhaving,
sociale veiligheid en openbare orde en veiligheid. Vanuit het programma worden
verschillende thema’s op het gebied van veiligheid integraal aangepakt. De komende
jaren wordt getracht vanuit het programma veiligheid burgers, verenigingen en
bedrijven nadrukkelijker te betrekken bij de verschillende veiligheidsthema’s
en afspraken op maat te maken om de veiligheid te bevorderen.
30
Overdrachtsdocument 2014
5. Programma
Dienstbare en
betrouwbare
overheid
5.1. Dienstverlening
Het is duidelijk dat gemeenten steeds meer te maken krijgen met een terugtrekkende
(rijks)overheid, taken worden overgedragen. Er wordt een stevig beroep gedaan op de
eigen kracht van burgers en het creatieve vermogen van de gemeenten. Dat heeft effect
op de dienstverlening van de gemeente Uden. Eén loket voor de burger en het bedrijf
blijft nu ook het credo, maar digitaal wordt belangrijker en gaat steeds meer boven
(gevoeld) klantgemak. De klant is niet meer zo vrij in het kiezen van het kanaal en we
gaan sturen op het internetkanaal, waar dat maar kan. We groeien door naar een
netwerksamenleving waar initiatieven van burgers en maatschappelijke vraagstukken
bepalend zijn voor de rol en inzet van overheden. We sturen op:
Click: digitaal contact is vaak het goedkoopste contact. Wat digitaal kan, moet digitaal.
Het is de bedoeling dat mensen thuis hun zaken regelen met de gemeente.
Call: het telefoniekanaal wordt ondersteunend aan de dienstverlening via internet.
Face: als het persoonlijke contact nodig is dan is dat maatwerk met waar nodig een
goede verwijzing naar de juiste medewerker of instantie. Zelfredzaamheid
staat voorop.
Eén overheidspoort
De toekomst in dienstverlening wordt één overheidspoort. Alle digitale dienstverlening
van overheden wordt via de overheidspoort ontsloten. Burgers hebben toegang tot de
voor hen relevante informatie en regelzaken en daarmee kunnen de burgers zelf een rol
vervullen in het dienstverleningsproces.
Standaardisatie en deregulering
Onder de noemer deregulering (less is more) moet er ingezet worden op het
elimineren van overbodige regelgeving. Door verdere standaardisering realiseren we
betere en goedkopere dienstverlening voor burgers. Gemeenten leveren hiervoor
een stuk autonomie in. Door intensieve samenwerking en informatiedeling tussen
organisaties (overheden, ketenpartners en bedrijven) realiseren we administratieve
lastenverlichting, besparingen en betere prestaties. Burgers begrijpen wat de overheid
van hen weet en wat met die kennis gebeurt.
Het nieuwe werken wordt verder ingevoerd met de faciliteiten en functionaliteiten die
bijdragen aan een efficiëntere organisatie. We willen een gastvrije gemeente zijn in eigen
huis. Dat betekent dat we volledig digitaal werken invoeren, flexwerken en thuiswerken.
Gemeentelijke gebouwen worden breder gebruikt.
Informatiesystemen
Het beheren van de informatiesystemen en de technische infrastructuur op het vereiste
hoge niveau van de digitale dienstverlening vergen grote investeringen. Schaalvergroting
in ICT heeft een positieve invloed op de snelheid van de ontwikkeling van de dienstverlening. De schaal van de gemeente Uden is te klein om een ontwikkelfunctie en
kwalitatief goed beheer van de technische infrastructuur te hebben en te houden. Uden
zet daarom in op het uitbreiden van de bestaande regionale samenwerking op dit vlak.
31
Overdrachtsdocument 2014
Ontwikkeling tot 2018:
•
De zelfverantwoordelijkheid van de burgers wordt vergroot.
•
De gehele gemeentelijke organisatie gaat zaakgericht werken.
•
Onderzoek naar haalbaarheid één callcenter voor de regio.
•
Onderzoek naar regionale dienstverleningsconcepten.
•
Invoering van ‘het nieuwe werken’ (volledig digitaal werken, flexwerken,
thuiswerken).
•
Het Nationaal Uitvoeringsprogramma Dienstverlening en e-Overheid wordt
verder uitgerold.
•
Kanteling van de organisatie: product is niet leidend maar vraag van de klant.
•
Maatwerkdienstverlening vindt plaats dicht bij de klant.
5.2. Regionale Samenwerking
In het rapport Veerkrachtig Bestuur (juni 2013) van de provincie Noord-Brabant werden
alle Brabantse gemeenten opgeroepen na te denken over de toekomst. In de raadsvergadering van 4 september 2013 is hier een actief inhoudelijk en politiek debat over gevoerd.
Uden is een serieuze speler in de regionale samenwerking en wil dit ook blijven. Daarom
zoekt de gemeente Uden actief samenwerking met omliggende gemeenten. Het is duidelijk dat ontwikkelingen in de nabije toekomst een aanpak op grotere schaal vereisen en
Uden zal hier in participeren. De komende raadsperiode blijft het een punt van aandacht.
AS50
De gemeenten Oss, Uden, Veghel en Bernheze willen het woon-, werk- en leefklimaat
in de regio versterken. In de samenwerking As50 ontplooit deze regio initiatieven die
bijdragen aan een duurzame slagkracht en identiteit op cultureel, sociaal en economisch
terrein. Directe aanleiding voor de samenwerking vormde de aanleg van de A50.
Daardoor liggen de vier gemeenten letterlijk dichter bij elkaar.
De samenwerking As50 maakt de concurrentiepositie ten opzichte van, of binnen andere
samenwerkingsverbanden steviger. In de regio Noordoost-Brabant - van Den Bosch tot
Boxmeer - heeft de strategische agenda van As50 al voor resultaat gezorgd bij regionaal
overleg en bij overleg met de provincie. Zo zorgt As50 er voor dat zij zelf en niet anderen
bepalen wat mogelijk is in de nabije toekomst.
Agrifood Capital
Samenwerkingsverband in de regio Noordoost-Brabant van ondernemers, onderwijs
en overheid. Samen werken we aan een sterke regio waar het goed wonen en werken
is. Onze focus is de agri- en food sector met cross overs naar andere sectoren als ICT,
pharma, health, logistiek, bouw. Lees meer op pagina 16.
5.3. Vastgoed
Maatschappelijke organisaties wijzigen, (in)direct veroorzaakt door de crisis, massaal
hun bedrijfsvoering. Door verlies van klanten, samenwerking, fusies of creatieve/
innovatieve bedrijfsvoering verandert de huisvestingsbehoefte aanzienlijk. De gemeente
ontzorgt organisaties op het gebied van huisvesting een doelstelling. Risico’s (leegstand/
32
Overdrachtsdocument 2014
waardes) komen daarbij meer bij de gemeente te liggen. Voor vrijkomende panden
moeten keuzes gemaakt worden; herbestemmen, verkopen, slopen? Daarvoor is niet
alleen duidelijkheid over toekomstig gebruik en de behoefte (ook na de crisis) nodig,
maar ook over de strategische of historische waarde. De komende jaren zien we
mogelijkheden voor een doorontwikkeling in op de volgende terreinen:
Actualisatie visie op gebiedsgerichte panden (accommodatiebeleid)
Het accommodatiebeleid loopt vanwege de economische recessie tegen knelpunten aan.
De ontwikkeling van Multifunctionele Accommodaties (MFA’s) is daarom gestaakt. Het
gevolg is dat MFA Uden Zuid en Centrum voorlopig niet ontwikkeld worden. De MFA Oost,
Germenzeel en Odiliapeel worden mogelijk slechts in beperkte mate uitgevoerd.
Er wordt opnieuw onderzoek gedaan met daaraan gekoppeld een nieuwe visie,
inclusief begroting, die aansluit bij het huidige en toekomstige tijdsbeeld.
Accommodatie- en tarievenbeleid
In 2014 en 2015 zullen inspanningen nodig zijn om de kostendekkendheid, vooral de
vrijwilligersinzet in het beheer van 40% te kunnen waarmaken. Ook de bezetting van de
accommodaties van 60% is daarbij een belangrijk gegeven. Ontwikkelingen binnen
de steunstructuur Wonen, Zorg en Welzijn en bij bijvoorbeeld bibliotheken die kunnen
samenwerken met de MFA’s, zijn daarbij interessante opties.
Visie op stedelijk vastgoed
Gemeentelijk vastgoed vervult een belangrijke rol bij de realisatie van maatschappelijke
doelstellingen, stedelijke ontwikkeling en gemeentelijke bedrijfsvoering. Er moet een
visie worden ontwikkeld vanuit de uitgangspositie dat eigendom van vastgoed één van de
sturingsinstrumenten is, die ingezet worden om maatschappelijke doelen te bereiken.
Herontwikkellocaties
Veel locaties die eerder zijn aangewezen als herontwikkellocaties kunnen door de
marktomstandigheden niet ontwikkeld worden. De komende jaren moeten nieuwe
keuzes gemaakt worden.
Meerjarenplan voor vervangingen/renovaties vastgoed
Op basis van het Groot onderhoud- en inspectieplan moet een meerjarenplan worden
gemaakt waarin renovaties/(her)nieuwbouw worden meegenomen. Die geplande vervangingen/renovaties kunnen dan als natuurlijk moment voor ontwikkeling gekozen worden.
Legalisering onrechtmatig grondgebruik
Na een moeizame start en een traag verloop, mede door de crisis en een te strikt
beleid, is najaar 2013 het beleid aangepast. Er is nu positief zicht op het afwikkelen van
alle gevallen, inclusief betere mogelijkheden van verkoop danwel verhuur.
33
Overdrachtsdocument 2014
5.4. Communiceren doen we samen
In juni 2013 is de Communicatienota 2013-2016 Communiceren doen we samen
vastgesteld. In deze nota zijn speerpunten voor de komende jaren benoemd op het
gebied van interne en externe communicatie.
Speerpunten interne communicatie:
-
Verbeteren intranet en stimuleren gebruik intranet
-
Communicatie vanuit het MT
-
Deel successen
-
Benoem de goede voorbeelden
Speerpunten externe communicatie:
-
Versterken interactiviteit bij de grotere projecten en beleidsontwikkelingen
(burgerparticipatie)
-Persbeleid
-
Gebruik social media
-
Vernieuwing van de gemeentelijke website
-Citymarketing
-
Onderzoek naar de communicatiemiddelen van de gemeente
Udenaar de Toekomst
Udenaar de Toekomst is begonnen als een project maar groeit nu naar een overstijgend
programma waarin samenwerking tussen burgers, gemeenteraad en gemeentelijke
organisatie in combinatie met toekomstgericht en duurzaam denken en werken de
belangrijkste factoren zijn. Udenaar de Toekomst kan als programma de komende
jaren dienst doen om de vooruitstrevende communicatiedoelen te faciliteren.
Zie ook pagina 5.
34
Overdrachtsdocument 2014
6. Financieel
perspectief
6.1. Situatie tot 2014
Met ingang van 2008 bevindt ons land zich in een recessie. Sinds die tijd zijn de financiën
van de gemeente Uden steeds meer onder druk komen te staan. Door de recessie bleven
de verwachte verkopen van bouwgrond sterk achter bij de eerdere prognoses. Begin
2008 was er nog sprake van een winstverwachting, inmiddels hebben we voor ruim
€ 30 miljoen aan voorzieningen moeten treffen om toekomstige verliezen van ons
grondbedrijf op te kunnen vangen.
Een andere belangrijke inkomstenbron van de gemeente is de algemene uitkering uit het
Gemeentefonds. De hoogte van deze uitkering is gekoppeld aan de Rijksuitgaven. Ook het
Rijk heeft de afgelopen jaren flink moeten bezuinigingen om de Rijksbegroting op orde
te krijgen. Deze bezuinigingen zijn deels ook doorberekend in de algemene uitkering van
Uden. Om toch te blijven investeren in economische ontwikkeling en zorg en welzijn voor
onze inwoners heeft de gemeenteraad de in betere jaren gespaarde reserves ingezet.
In onderstaand overzicht is de afname van onze reserves in beeld gebracht;
Vermogenspositie gemeente Uden (x €1.000)
2009 t/m 2012 is werkelijk, 2014 is begroot
Algemene reserve
Bestemmingsreserve
Jaarrekening resultaat
€ 80.000
€ 1.856
€ 60.000
€ 3.247
€ 59.583
€ 2.962
€0
€ 40.000
€0
€ 48.941
€ 31.094
€ 28.382
€ 22.842
€ 20.000
€ 17.466
€ 4.692
0
2009
35
Overdrachtsdocument 2014
2010
€ 12.290
€ 15.270
€ 13.431
2011
2012
2014
6.2. Structureel evenwicht /
realiseren bezuinigingstaakstellingen
De Provincie is onze toezichthouder. De Provincie heeft een toetsingskader waaraan
gemeenten moeten voldoen om zelfstandig uitgaven te kunnen blijven doen.
De gemeente Uden voldoet aan dit kader.
Om een structureel sluitende boekhouding te kunnen overleggen zijn er verschillende
bezuinigingsprojecten doorlopen in overleg met de gemeenteraad en met de meedenkkracht van burgers, het maatschappelijk middenveld en het bedrijfsleven.
Komende jaren zal de realisatie van de bezuinigingen een belangrijke plaats innemen.
De lopende bezuinigingen en het nieuwe pakket dat is opgenomen in de Programmabegroting 2014 vraagt zowel van het management als van het college de nodige inzet. Een
periodieke monitor informeert de gemeenteraad over de voortgang.
6.3. Financiële strategie
Een gedegen financieel beleid werd vooral gekenmerkt door het sturen op:
•
Een structureel sluitende meerjarenbegroting
•
Risicomanagement en weerstandsvermogen
Voor gezonde gemeentefinanciën is alleen sturen op baten en lasten niet meer voldoende. We schenken ook aandacht aan de geldstromen en de hoogte van de schuld. Op deze
wijze wordt er ook een beter verband gelegd tussen de nu al beschikbare informatie in
de P&C cyclus namelijk de Financieringsparagraaf en de paragraaf Weerstandsvermogen en risicobeheersing.
Met ingang van Programmabegroting 2015 willen we de financiële strategie verder
uitdiepen en verbeteren. Dit in het kader van het gezond financieel beleid waar de
gemeente Uden voor staat. De volgende aspecten zijn hierbij essentieel.
Sluitende begroting
Doelstelling
Jaarlijks een Programmabegroting die structureel in evenwicht is.
Voorwaarde
Het resultaat voor bestemming (exclusief GREX) is structureel sluitend:
36
Overdrachtsdocument 2014
•
De bezuinigingsmonitor wordt adequaat gerealiseerd.
•
De financiële gevolgen van het Regeerakkoord vanaf 2014 (€ 6 miljard landelijk)
dienen opgevangen te worden in de meerjarenbegroting.
•
De (financiële) gevolgen van de Decentralisaties (Jeugdzorg, Participatiewet en
AWBZ/WMO) dienen opgevangen te worden in de meerjarenraming.
Gezond weerstandsvermogen
Doelstelling
Een systeem van risicomanagement hanteren waarbij gekwantificeerde risico’s in relatie
worden gebracht met het weerstandsvermogen.
Risicomanagement is een essentieel onderdeel van het financieel beleid. Om de
objectiviteit te optimaliseren gaan we kijken of we ons beleid betreffende risicomanagement op onderdelen kunnen afstemmen met andere gemeenten, bijvoorbeeld op het
gebied van risicosimulatie. Daarnaast wordt ook bekeken of het risicomanagement
verder verbeterd kan worden door:
•
Risico’s nog meer te koppelen aan (strategische) doelstellingen.
•
Risicomanagement te koppelen aan interne controle.
•
Exact te definiëren wat we verstaan onder weerstandsvermogen (bijvoorbeeld
wel of geen stille reserves).
EMU-saldo positief (Wet HOF)
De Wet Houdbaarheid Gemeentefinanciën (Wet HOF) is een wet die in 2013 door het
Kabinet is aangenomen. Deze wet zorgt er voor dat de schulden van de totale
Nederlandse overheid niet te hoog worden. Ook gemeenten hebben een plek in deze wet
gekregen. Het doel van de Wet Hof is te zorgen dat Nederland voldoet aan de EMU norm
van maximaal 3% tekort op de begroting. Nederland heeft, als lid van de Europese Unie
de verplichting om het landelijk begrotingstekort onder de vastgestelde norm van 3%
te houden. Per decentrale overheidslaag wordt een maximum EMU-tekortnorm vastgesteld. De decentrale overheden hebben een gelijkwaardige inspanningsplicht als het Rijk
ten aanzien van de Europese doelstellingen met betrekking tot de overheidsfinanciën.
Als de decentrale overheden hun EMU-norm overschrijden, zijn er sancties mogelijk,
ook als er geen sprake is van een boete vanuit Europa.
Netto-schuld
Het kengetal netto schuld als aandeel van de inkomsten zegt het meest over de
financiële (vermogens)positie van een gemeente. Dit kengetal wordt wel de netto schuldquote genoemd. De netto schuldquote geeft aan of een gemeente investeringsruimte
heeft of juist op haar tellen moet passen. Het eigen vermogen in de vorm van reserves
zegt daar weinig over. Het eigen vermogen geeft aan in hoeverre het gemeentebezit vrij
van schuld is. Dat zegt niets over de hoogte van de schuld waarmee het bezit wel
is belast.
Indicatoren
1.
Netto schuldpositie niet hoger dan 80%. Het landelijk gemiddelde is 40%.
Kritische norm is 100% en in de jaarrekening 2012 gemeente Uden 75%.
2.
EMU saldo onder micro norm blijven.
3.
Renterisiconorm en kasgeldlimiet niet overschrijden.
4.
Voldoen aan Wet Schatkistbankieren
Planning en control met ingang van 2014
Het audit-comité is een afvaardiging vanuit de gemeenteraad van raadsleden met affiniteit met financiën en planning en control. Periodiek komt het audit-comité bij elkaar.
Met ambtelijke ondersteuning wordt op een informele wijze gesproken over de ontwikkelingen rond planning en control en financiën. Ook neemt het audit-comité initiatief als
37
Overdrachtsdocument 2014
het gaat over de inhoudelijke ontwikkelingen.
Tenslotte wordt in het audit-comité de diverse producten van planning en control
technisch behandeld en indien nodig wordt de accountant hierbij uitgenodigd. Op die
manier kan in de commissies vervolgens vooral het politiek debat gevoerd worden.
Met het eventueel nieuw te vormen audit-comité / de nieuwe gemeenteraad willen we
graag bespreken of en in hoeverre de huidige P&C-cyclus en bijbehorende producten
voldoet.
Programmabegroting 2014
Programmarekening
2012
(programmarekening 2013 is in juli
beschikbaar)
Begrotingsnotitie 2014
Bestuursrapportage 2013
6.4. Financieel beeld met ingang van 2014
Steeds meer signalen geven ons goede hoop dat de economie de komende jaren weer
aan gaat trekken. Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) geeft met gunstigere
cijfers over banen, vertrouwen en bedrijfsinvesteringen. Het aantrekken van de economie betekent uiteindelijk weer meer overheidsuitgaven en belastinginkomsten op
Rijksniveau. Dit heeft direct een gunstig gevolg voor onze belangrijkste inkomstenbron,
de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Het aantrekken van de economie is een
kans om te gaan werken aan een versterking van onze financiële positie. Want naast een
structureel sluitende begroting zal er wederom nieuw vet op de botten moeten komen
om eventuele nieuwe tegenvallers op te kunnen vangen en financieel onafhankelijk te
blijven.
Het versterken van de financiële positie van de gemeente Uden is een belangrijk speerpunt voor de komende jaren. Op die manier komt er weer vet op de botten en creëren we
een buffer om toekomstige recessies wederom succesvol de doorstaan.
38
Overdrachtsdocument 2014
Bijlagen
1. Brief Ministerie BZK
2. Brief CvdK Handreiking
3. Risico-analyse integriteit
39
Overdrachtsdocument 2014