Collegebesluit met bijlage

Collegevoorstel
Openbaar
Onderwerp
Vaststellen raadsbrief Toezeggingen Werk en Inkomen uit de
Kamerronde van 21 mei 2014 (jaarrekening 2013)
Programma / Programmanummer
BW-nummer
Werk & Inkomen / 1061
Portefeuillehouder
T. Tankir
Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
In de Kamerronde van 21 mei zijn bij de behandeling van de
jaarrekening 2013, onderdeel programma Werk en Inkomen zes
toezeggingen gedaan. In bijgaande brief aan de raad worden deze
toezeggingen beantwoord.
MO00, Lucile Braam, 06-46195519
Datum ambtelijk voorstel
30 mei 2014
Registratienummer
14.0006660
Ter besluitvorming door het college
1. De brief aan de raad over ‘Toezeggingen Werk en Inkomen uit
de Kamerronde van 21 mei 2014 (jaarrekening 2013)’ vast te
stellen.
Paraaf
akkoord
Datum
Paraaf
akkoord
Datum
Steller
L. Braam
 Alleen ter besluitvorming door het College
 Actief informeren van de Raad
Besluit B&W d.d. 10 juni 2014
X Conform advies
 Aanhouden
 Anders, nl.
nummer: 3.4
Bestuursagenda
Portefeuillehouder
cvs toezeggingen kamerronde 21 mei 2014
Collegevoorstel
Maatschappelijke Ontwikkeling
Korte Nieuwstraat 6
6511 PP Nijmegen
Telefoon 14024
Telefax
(024) 323 59 92
E-mail
[email protected]
Aan de gemeenteraad van Nijmegen
Postbus 9105
6500 HG Nijmegen
Datum
Ons kenmerk
Contactpersoon
MO00/14.0006661
Lucile Braam
Onderwerp
Datum uw brief
Doorkiesnummer
Toezeggingen uit de kamerronde van 21 mei
2014 (Stadsrekening, onderdeel Werk en
Inkomen)
nvt
06-46195519
10 juni 2014
Geachte leden van de raad,
In de Kamerronde van 21 mei 2014 bij de behandeling van Stadsrekening 2014, programma
Werk en Inkomen hebben wij u zes toezeggingen gedaan. In deze brief handelen we deze
toezeggingen af.
1. De raad ontvangt een korte analyse over de verhouding tussen de inspanningen van de
gemeente en effecten met betrekking tot het strikt beoordelen van aanvragen voor een
uitkering en het vlot begeleiden van uitkeringsgerechtigden naar werk.
Ten eerste
De macro-economische situatie is bepalend voor de mate waarin wij als gemeente ons
bijstandsvolume kunnen beïnvloeden. Net als andere gemeenten hebben we te maken met de
economische crisis en het inherente gebrek aan banen. Ook mensen zonder afstand tot de
arbeidsmarkt, bijvoorbeeld hoger opgeleiden, vinden vaak geen werk. Meer mensen verliezen
hun baan.
Binnen die beperkingen nemen we allerlei maatregelen om zoveel mogelijk mensen uit de
uitkering te krijgen en aan het werk te helpen. Onze inzet daarbij is om een positievere
ontwikkeling van het aantal mensen in de bijstand te hebben dan gemiddeld in Nederland.
Enkele cijfers en maatregelen
* Instroom
1
In 2013 zijn in totaal 2.400 mensen in de bijstand (inclusief de Bbz) ingestroomd. In absolute zin
is de instroom de afgelopen jaren gestegen. De redenen voor instroom in de bijstand zijn divers:
verlies van werk, scheiding, schoolverlaten, verhuizing en overig. Het aantal klanten dat na WW
in de bijstand komt ligt redelijk constant op ruim 300. De werkgerelateerde instroom bedraagt
1
Exclusief de Bbz was de instroom in de Wwb 2.113 mensen.
www.nijmegen.nl
Brf raad toezeggingen kamerronde 21 mei 2014
Gemeente Nijmegen
Maatschappelijke Ontwikkeling
Vervolgvel
1
ruim éénderde van de instroom. De afgelopen drie jaar is dit aandeel binnen de totale instroom
constant 35%.
*Maatregelen instroom
Naast de wettelijke zoekperiode voor jongeren hebben we de zoekperiode geïntroduceerd voor
de groep 27-plussers. In de zoekperiode moeten mensen eerst inspanningen plegen om werk te
vinden. Na de zoekperiode wordt bepaald of de uitkering toegekend wordt. In die periode
begeleiden en ondersteunen we mensen om een baan te vinden. Hiermee verkleinen we de kans
dat de aanvraag doorgezet wordt. Ook werken we sinds enige tijd met risicoprofielen voor
eventuele onrechtmatige verstrekking van een uitkering, waardoor we weten van welke mensen
we gegevens intensiever moeten verifiëren.
Door deze extra inzet aan de poort is het percentage aanmeldingen dat niet leidt tot een
aanvraag verhoogt van 8% in 2012 naar 14% in 2013. Het percentage afwijzingen werd verhoogd
van 22 naar 24%.
*Uitstroom
In 2013 zijn 1.846 mensen uit de bijstand gestroomd. Hiervan hebben 558 mensen de bijstand
vanwege werkaanvaarding verlaten. Dit is circa 30% van de totale uitstroom. Ook dit is in de
afgelopen jaren een redelijk constant percentage. Dit gegeven betekent ook dat 70% van de
uitstromers om andere redenen uitstroomt dan werk. Voorbeelden hiervan zijn: aangaan van een
relatie, verhuizing, niet voldoen aan de inlichtingenplicht, fraude en overige.
*Maatregelen uitstroom
We zetten tal van instrumenten in om mensen uit de uitkering te krijgen. De inzet varieert per
persoon afhankelijk van zijn afstand tot de arbeidsmarkt en motivatie. Zogenaamde A-kandidaten
(weinig of geen afstand tot arbeidsmarkt) begeleiden we de eerste maanden intensief, omdat dan
de kans het grootste is dat zij snel uitstromen.
Er is ook een groep die verder van de afstandsmarkt staat en nog niet toe is aan een baan. Zij
werken bijvoorbeeld op leerwerkplekken om zo competenties te ontwikkelen, waarmee zij later
betere kansen op de arbeidsmarkt hebben. Dit zijn inspanningen waarvan de resultaten (op een
breder gebied dan enkel werk) op wat langere termijn zichtbaar zijn.
Daarnaast geldt dat we in 2013 gespecialiseerde handhavers hebben ingezet om extra
onderzoeken uit te voeren naar aanleiding van signalen en (anonieme) tips. Ook zijn themaonderzoeken uitgevoerd bij mensen met een verhoogd risico op fraude.
www.nijmegen.nl
Brf raad toezeggingen kamerronde 21 mei 2014
Gemeente Nijmegen
Maatschappelijke Ontwikkeling
Vervolgvel
2
*Overall resultaten
Door een samenspel van onze (extra) inspanningen, de maatschappelijke en economische
context hebben we in Nijmegen de stijging van het aantal Wwb-ers beperkt weten te houden tot
5,6%. Ter vergelijking: de landelijke stijging van het aantal bijstandsgerechtigden bedroeg in 2013
ruim 7% (CBS). Financieel gezien hebben we het tekort tot € 0,3 miljoen beperkt kunnen houden.
Het Rijk is bezig met een nadere uitwerking van een nieuw financieel verdeelmodel. De invoering
hiervan is 2015. In september wordt de impact van dit nieuwe verdeelmodel duidelijk, zodra
bekend is wat de impact voor Nijmegen is, zullen we u hierover nader berichten.
Algemene notie bij effectiviteitsvraag
De vraag naar ‘de’ effectiviteit van re-integratiebeleid (‘In hoeverre leidt re-integratiebeleid tot
uitstroom uit de uitkering naar een reguliere baan?’) is moeilijk te beantwoorden. De resultaten
van de vele onderzoeken die naar dit vraagstuk worden gedaan, worden altijd sterk bepaald door
factoren die de gemeente niet kan beïnvloeden. Denk daarbij vooral aan de ontwikkeling van de
Nederlandse en internationale economie en wettelijke regelingen die het voor mensen wel of niet
aantrekkelijk maken om naar een reguliere baan uit te stromen.
Waar hebben we dan wel zicht op? Er zijn wel onderzoeken gedaan die de vraag beantwoorden
in welke gevallen, een bepaald type re-integratieinstrument zinvol is. In 2011 heeft de
gemeentelijke rekenkamer een rapport gepubliceerd waarin de resultaten van elders uitgevoerde
onderzoeken op dit thema zijn geanalyseerd en samengevat:
http://www2.nijmegen.nl/content/1190088/re-integratie
Een ander actueel en beknopt overzicht van onderzoek naar de effectiviteit van verschillende
typen re-integratieinstrumenten vindt u op: http://www.divosa.nl/publicaties/factsheet-wat-wetenwe-over-re-integratietrajecten
Naast de informatie in de genoemde rapporten, blijkt ook de samenwerking met het bedrijfsleven
een belangrijke voorwaarde voor effectief re-integratiebeleid. We hebben in de afgelopen jaren de
samenwerking met het bedrijfsleven verstevigd. Re-integratieinspanningen zijn niet alleen op de
kandidaat gericht, maar gaan gepaard met een concrete werkervaringsplaats of ander instrument
dat we in samenwerking met een werkgever inzetten. Deze beweging, van ‘re-integratie in de
spreekkamer’ naar ‘re-integratie op de werkplek’, leidt tot een effectievere inzet van instrumenten
en financiële middelen.We spannen ons in om instroom in Wwb zoveel mogelijk te voorkomen en
terug te dringen. Mensen met een Wwb-uitkering helpen we zo direct als mogelijk naar een baan.
Mensen met een uitkering proberen we zo snel mogelijk uit de uitkering te krijgen en aan een
reguliere baan helpen.
2. De raad ontvangt cijfers over hoeveel mensen ‘duurzaam’ uitstromen en daarbij ook
inzicht in het aantal mensen dat voor langere tijd (meer dan één of twee jaar) uitstroomt.
We schatten in dat circa 8% van de mensen die op enig moment uitstromen naar werk, binnen
een halfjaar opnieuw bijstand moet aanvragen. Deze schatting is gebaseerd op
registratiegegevens. Van de mensen die in de periode 1 januari tot 1 november 2013 zijn
uitgestroomd naar werk, ontving (bijna) 8% voor 1 mei 2014 weer een uitkering.
De vervolgvraag naar het aantal mensen dat voor meer dan één of twee jaar is uitgestroomd is
pas over langere tijd te beantwoorden. Overigens is het dan ook nog de vraag of de uitstroom
duurzaam is vanwege werk en/of verandering van omstandigheden (bijvoorbeeld aangaan van
een relatie of verhuizing).
www.nijmegen.nl
Brf raad toezeggingen kamerronde 21 mei 2014
Gemeente Nijmegen
Maatschappelijke Ontwikkeling
Vervolgvel
3
3. De raad ontvangt informatie over indicator 3.2 in het programma Werk & Inkomen (het
percentage nieuw bereikte klanten) en waarom dat niet ingevuld is.
De indicator 3.2 luidt: Toename percentage nieuw bereikte klanten en heeft betrekking op het
minimabeleid. Deze indicator wordt al enkele jaren niet gevuld. Indertijd is dit ook toegelicht. We
kunnen de hoofddoelstellingen en de indicatoren in de begroting echter niet tussentijds wijzigen.
We zullen bij de eerstvolgende wijziging van doelen en indicatoren door uw auditcommissie
voorstellen deze indicator te schrappen. Hieronder nog de toelichting op de reden waarom we de
indicator niet kunnen vullen.
In 2010 hebben we deze indicator voor de laatste keer voorzien van een doel (nml 5% meer
nieuwe klanten bereiken ten opzichte van het jaar daarvoor). De jaren daarna hebben we de
indicator niet meer voorzien van een doel. De reden hiervoor is dat we op basis van de
administratie geen oordeel over het wel of niet behalen van de indicator kunnen geven. We
kunnen wel op regelingenniveau aangeven hoeveel huishoudens we bereiken. Of dit dan nieuwe
huishoudens zijn is vrijwel niet te beoordelen. We hebben namelijk geen volledig zicht over het
gebruik van meerdere regelingen door één huishoudens. Het is daardoor niet in te schatten of dit
huishouden volledig nieuw is, of dat het huishouden al eerder gebruik heeft gemaakt van één van
de minimaregelingen.
We kunnen wel aangeven hoeveel unieke personen we bereikt hebben met één van onze
minimaregelingen en hoeveel verstrekkingen per regeling er hebben plaatsgevonden. Het gebruik
van minimavoorzieningen door de doelgroep wordt wel gemeten, deze lag in 2013 op 81%. We
zijn er van overtuigd dat we door dit uitgebreide pakket aan minimaregelingen in combinatie met
het hoge gebruik van de regelingen een positieve bijdrage leveren aan de participatie van minima
in onze stad.
4. De raad ontvangt informatie over wat de ‘nieuwe beheersmaatregelen’ zijn.
Begin 2013 hebben we uw raad in onze brief over de bijstandsontwikkeling geïnformeerd over
deze ‘nieuwe beheersmaatregelen’. Door de ontwikkeling van het bijstandsbestand in de tweede
helft van 2012 en de forse werkvoorraad bij Bureau Nieuwe Klanten hadden we voor 2013 een
ongunstige startpositie wat betreft het aantal bijstandsgerechtigden, waardoor de
begrotingsdoelstellingen voor 2013 in het gedrang kwamen. We hebben toen eind 2012 een
nadere analyse uitgevoerd om scherp te krijgen of er specifieke aanvullende maatregelen
mogelijk en noodzakelijk zijn om de groei van het bestand stabiel te houden. Begin 2013 heeft dit
geleid tot een (incidentele) intensivering van onze inzet:
1. Intensivering van handhaving zowel aan de poort als voor het zittend bestand.
In 2013 hebben we gespecialiseerde handhavers ingezet om extra onderzoeken uit te voeren en
ondersteuning te bieden bij de aanvragen van nieuwe bijstandsuitkeringen. We hebben ingezet
op extra onderzoeken naar aanleiding van signalen en (anonieme) tips. Tevens zijn themaonderzoeken uitgevoerd met een verhoogd risico op fraude.
www.nijmegen.nl
Brf raad toezeggingen kamerronde 21 mei 2014
Gemeente Nijmegen
Maatschappelijke Ontwikkeling
Vervolgvel
4
2. Versterking van de re-integratiewerkzaamheden aan de poort.
Bij de poort is het van belang enerzijds de instroom te voorkomen en anderzijds de uitstroom naar
werk te versnellen. Enkele maanden voor het wegvallen van de WW-uitkering houden we
voorlichtingsgesprekken en groepsbijeenkomsten. Daarin wordt helder gemaakt wat te wachten
staat als mensen aansluitend op de WW een beroep moeten doen op de bijstand. Om de
instroom verder te voorkomen houden we de klant in beweging; we starten het gesprek over een
uitkering pas na vier weken. Tijdens deze vier weken wordt gesproken met de klant over rechten,
plichten en werk. De verantwoordelijkheid wordt bij de klant gelegd, maar we laten de klant niet
los en zetten in op de volgende activiteiten:
de klant moet in de periode de voortgang en alle ondernomen acties melden.
We ondersteunen klanten met workshops. Onze ervaring is dat een groot deel van de
klanten graag wil werken en wij helpen ze om hun concurrentiepositie op de huidige
arbeidsmarkt te verbeteren ten opzichte van andere werkzoekende.
We hebben de capaciteit voor zelfstandigen uitgebreid, omdat we zagen dat hier sprake
was van een verhoogde instroom.
5. De raad ontvangt informatie over hoeveel mensen zijn gekort op hun uitkering via
Workfast en hoeveel (in procenten).
We zetten verschillende instrumenten in om mensen naar werk te helpen, voor verschillende
doelgroepen met andere kenmerken. De groep die aangemeld wordt voor Workfast is een groep
mensen voor wie andere instrumenten niet werken. Het gaat meestal om (relatief goed
bemiddelbare) kandidaten die een extra impuls nodig hebben om werk te zoeken en te vinden
(motivatieproblemen). Dit is een groep waarbij dan ook verwacht kan worden dat relatief vaker
maatregelen nodig zijn dan bij andere groepen.
Een deel van de mensen die aangemeld wordt bij Workfast stopt ermee, zonder dat dit hen
verwijtbaar is. Deze mensen krijgen geen maatregel: er vindt een beoordeling plaats.
Van de 200 personen die deel hebben genomen aan Workfast in 2013 is 88 x een maatregel op
de uitkering opgelegd. Hierbij moet wel bedacht worden dat één persoon meerdere keren een
maatregel opgelegd kan krijgen, het aantal personen dat met een maatregel is geconfronteerd ligt
dus lager.
6. De raad ontvangt een analyse over bijstandsdebiteuren, met daarbij informatie over de
opbouw van het debiteurensaldo, het risicoprofiel en over wat gemeente doet om het
binnen de perken te houden.
Het debiteurensaldo bedraagt € 33,0 miljoen en bestaat grofweg uit drie onderdelen:
 Ongeveer 50% betreft openstaande fraudevorderingen
 Ongeveer 25% betreft vorderingen in de hoek van de zelfstandigen. Hier zitten ook de
bedrijfskredieten in (in het kader van BBZ)
 Ongeveer 25% betreft ‘overige vorderingen’ in relatie tot bijstand.
De verdeling over deze drie onderdelen is in de afgelopen jaren redelijk constant. Dat het bedrag
aan openstaande debiteurenvolume stijgt heeft vooral te maken met het grotere bijstandsvolume
(aantallen bijstandsklanten is in afgelopen jaren immers ook gestegen), de verslechterde
www.nijmegen.nl
Brf raad toezeggingen kamerronde 21 mei 2014
Gemeente Nijmegen
Maatschappelijke Ontwikkeling
Vervolgvel
5
economische omstandigheden, alsmede de focus op meer handhaving waardoor in afgelopen
jaren relatief een inhaalslag is gemaakt.
In totaal gaat het om ongeveer 8000 vorderingen en 4000 debiteuren. Gemiddeld heeft een
debiteur dus twee vorderingen. De hoogte van de bedragen per debiteur verschilt enorm:
 Zo zijn er ongeveer 40 debiteuren met een hoog openstaand bedrag (> € 100.000).
 Zo’n 700 debiteuren vallen in de middencategorie (omvang tussen € 10.000 en
€ 100.000).
 Verreweg de meeste debiteuren (ruim 3000) heeft een relatief klein openstaand bedrag
(< € 10.000).
Wij rapporteren u ook telkenmale in de P&C documenten over de stand van zaken en de hoogte
van de voorziening voor oninbaarheid. De hoogte van deze voorziening is op basis van de
getrokken steekproeven gehandhaafd op 52%. Het feit dat dit percentage onderbouwd
gehandhaafd kan blijven, geeft aan dat er geen verslechtering van het risicoprofiel is. Ook de
accountant heeft in zijn rapport van bevindingen geen opmerkingen gemaakt over de omvang van
de voorziening bijstandsdebiteuren. Indien zich bijzonderheden voordoen, zullen wij u in ieder
geval via de P&C documenten op de hoogte houden en indien significante zaken optreden, zullen
wij u dit separaat melden.
Mocht uw raad behoefte hebben aan een verdere specifieke verdieping met betrekking tot het
debiteurenbestand dan wel de voorziening, dan is het mogelijk dat we hierover een technische
sessie organiseren.
Hoogachtend,
college van Burgemeester en Wethouders van Nijmegen,
De Burgemeester,
De Gemeentesecretaris,
drs. H.M.F. Bruls
drs. B. van der Ploeg
www.nijmegen.nl
Brf raad toezeggingen kamerronde 21 mei 2014