DE OORLOGSKRANT

Daan Stinissen en Eline Turcksin stellen voor:
DE OORLOGSKRANT
November 1918
Uitgave nr. 12
“Ik weet niet of je het gehoord
hebt, maar ons land heeft helden
nodig. Echte helden.”
3latijn
Naar: Stefan Brijs,
‘Post voor mevrouw
Bromley’
MOORDAANSLAG OP FRANZ FERDINAND
SARAJEVO- De
Oostenrijkse troonopvolger
(50) bracht 28 juni 1914 een
bezoek aan Sarajevo met zijn
vrouw. Eerder die morgen
had een lid van de bende ‘De
Zwarte Hand’ al een poging
gewaagd om het koppel te
vermoorden met een granaat
maar die mislukte. Echter
deze namiddag brak het
noodlot aan en werden de
troonopvolger en zijn vrouw
neergeschoten door een
ander lid van de bende, nl.
Gavrilo Princip. De aanslag
gebeurde toen Ferdinand zijn
officier wou bezoeken in het
ziekenhuis die wel was
geraakt door de granaat.
Ferdinand’s laatste woorden
waren naar verluid: “Het is
niets.”
linksboven: het Oostenrijks echtpaar; rechtsboven: de schutter,
Gavrilo Princip; onder: reconstructietekening van de aanslag.
oorlogskrant, Ieper| 012-12345678
Fragment uit het dagboek van Mary Bromley
Vandaag zei Martin dat hij naar het front wilt. Ik ben zó kwaad op hem!
Hij laat ons in de steek én noemde John een slappeling! Kun je het je al
voorstellen? Gewoon omdat John wél hersenen heeft en wilt gaan
studeren. Hoe kan Martin zelfs in godsnaam denken dat hij het redt in
het leger? Hij kan nog niet eens een geweer vasthouden, laat staan
bedienen!
Wat ik wel heb opgemerkt, is dat John opvallend lief is de laatste tijd,
hij heeft mij zelfs een boek te leen gegeven dat hem heel dierbaar is, The
Jungle Book. Het is een heel toffe kerel maar ik weet niet of ik wel
iets met hem wil beginnen. Wat zou mijn vader daar wel niet van zeggen?
Oké, hij is weinig thuis maar stel je voor dat ik zwanger ben en wil
trouwen met John, dan doet mijn vader me wat! Zeker omdat het John
is en geen één of andere held.
Hij noemt John een lafaard, net als Martin doet.
Vader wil trouwens dat ik ga werken in plaats van naar de universiteit te
gaan.
Hij is al op zoek naar een geschikte job voor mij maar ik wil eigenlijk
helemaal niet gaan werken, ik wil veel liever gaan studeren maar hij vindt
dat ‘tijdverlies’. ‘Waarom gaan studeren als je iets nuttig kan doen voor
ons gezin?’,zegt hij altijd. Moet hij juist zeggen, hij is altijd weg! Jammer
genoeg kan ik niets tegen hem beginnen, anders slaat hij ons. Soms zou ik
gewoon weg willen lopen, dat ik van al die ellende verlost ben maar
helaasis dat onmogelijk. Ik kan mijn familie niet in de steek laten.
Weet je, ik hou echt van John en dat laat ik ook wel merken maar ik denk
dat het beter is dat ik hem vergeet en me concentreer op mijn werk. Nu
heb ik gewoon geen tijd voor liefde. Later, na de oorlog is het misschien
een betere timing. Ik zie nog wel. John is tenslotte ook wel arm en dat
is nu niet bepaald iets wat ik kan gebruiken, ook al zie ik hem graag.
!
Mary
De klaproos: de blaadjes zijn
rood als het bloed van de
gesneuvelden, het binnenste
is zwart, wat rouw symboliseert. In het hart van de
bloem is een kruisvorm te
zien, het christelijk symbool
van lijden en verlossing.
Steekkaarten personages
John Patterson
- leeft in Engeland in zijn geboortestad, Londen;
- is een 19-jarige die wilt studeren aan de
universiteit maar gaat na zijn eerste jaar en de
dood van zijn vader uiteindelijk naar het leger;
- is de enige zoon van een arme postbode en zijn
gestorven vrouw en heeft het grootste deel van zijn
jeugd doorgebracht bij de familie Bromley
waardoor mevrouw Bromley hem ziet als een zoon
en hij haar ziet al een soort moeder en is beste
vriend met de oudste zoon des huizes, Martin
Bromley;
- wilt niet in het leger gaan omwille van zijn
studies, wordt daardoor uitgescholden en
vernederd maar gaat uiteindelijk na de dood van
zijn vader in het leger ‘omdat zijn leven geen echte
zin meer heeft en hij de vernederingen beu wordt’;
-is radeloos verliefd op Mary Bromley; houdt van
lezen en boeken, voornamelijk van die van John
Keats.
William Dunn
- woont boven het koffiehuis van zijn vader, over de
universiteit;
- komt uit East End; is ouder dan John;
- is een burger; studeert aan de universiteit in zijn
laatste jaar Duits;
- beste vriend van John, zoon van de uitbater van
het koffiehuis en zijn vrouw;
- is tegen het ophemelen van gesneuvelden; wilt
absoluut niet gaan vechten; schrijft een boze brief
gericht aan de Britse regering over wat hij van de
oorlog vindt en hoe kwaad hij is dat mannen die
niet gaan vechten zo gemeen behandeld worden,
kan er niet tegen hoe duitsers bezien worden als
barbaren; heeft enorm veel respect voor de duitsers
en hun cultuur;
- opvliegend, optimistisch, reëel, heeft een talent
om dingen te relativeren en het van een andere
kant te bekijken, zit vol woede over de regering ed.,
hoe verder in het verhaal, hoe pessimistischer en
depressiever hij wordt, kan er uiteindelijk niet meer
mee omgaan.
Martin Bromley
- leeft in zijn geboortehuis in Allerton Street, Hoxton
(Engeland);
- is een 17-jarige die door een leugen in het leger
raakt;
- is de tweede oudste zoon van het gezin Bromley; zijn
oudere broer Matthew is op zeer jonge leeftijd
gestorven; was de beste vriend van John Patterson;
gaat zich meer en meer tegen John keren omdat John
‘saai’ en ‘laf ’ is omdat John niet mee met hem in het
leger wilt gaan; is de broer van vijf meisjes en één
jongetje: Mary, Nelly, Trudy, de tweeling Molly en
Poppy en de zes maand oude Jürgen Kohlmann, een
pasgeboren jongetje waar aan mevrouw Bromley
borstvoeding geeft;
- wilt dolgraag naar de oorlog maar is daarvoor te
jong; probeert tot drie keer toe mee te glippen; geraakt
de derde keer toch mee door te zeggen dat hij
Matthew heet en dus 19 is; ziet de oorlog als één groot
avontuur;
- is een impulsief en onverantwoordelijk persoon die
houdt van avontuur en risico’s.
Mary Bromley
- leeft, net als haar broer Martin, in haar
geboortehuis in Allerton Street in Hoxton;
- is de oudste van de meisjes in het gezin maar
Martin is ouder dan haar;
- woont gewoon thuis, een burger dus;
- is de zus van Martin, Nelly, Trudy, Molly en
Poppy;
- eerst vindt ze het idee van Martin die naar de
oorlog gaat, belachelijk en dom; ze haat Martin
voor het laf noemen van John en komt voor hem
op; wilt gaan studeren net als John.
Als de oorlog al begonnen is, begint ze Martin
op te hemelen, wordt ze kwaad omdat John niet
wilt gaan vechten en erger: ze gaat bij een club
w a a r m e i s j e s w i t t e ve r e n * g e ve n a a n
jongemannen die zich niet aanmelden om naar
het leger te gaan.
*zie volgende pagina voor meer info over een witte veer
!
Luitenant Ashwell
- zijn voornaam wordt niet vermeld; is maar
enkele jaren ouder dan John;
- woonde voor de oorlog in Londen;
- studeerde voor de oorlog plantkunde op
dezelfde universiteit als John;
- is luitenant in het Britse leger;
- John is zijn assistent;
- hoopt dat het snel gedaan is (net als de meesten
onder hen);
- houdt enorm veel van planten; heeft een
afwijking aan zijn linkerooglid en een trauma
opgelopen in de Slag aan de Somme; laat zijn
soldaten in hun brieven schrijven wat ze willen
m.a.w. hij gebruikt de censuurstift weinig;
probeert meerdere keren zelfmoord te plegen
door zijn angstaanvallen die hij heeft gekregen
door zijn trauma.
Henry Reyns
-link met Martin, die ook deserteerde uit grote angst
en daarbij ook gefusilleerd werd;
- kwam uit Lokeren; was 23 jaar;
- was een soldaat in het Belgische leger;
- was ongeletterd; kwam uit een arm gezin; was
getraumatiseerd en zo bang om terug te moeten
vechten dat hij zich verstopte bij zijn broer maar toen
hij terug kwam werd hij echter meteen doorverwezen
naar de krijgsraad die hem ter dood veroordeelde.
Het vuurpeloton bestond uit 12 militairen uit zijn
eenheid. Omdat zij vonden dat de dood met de kogel
geen rechtvaardige straf was, schoten ze alle 12 expres
mis. De executie werd dan uiteindelijk voltrokken
door een generaal. Direct daarna braken rellen uit, de
soldaten pikten het niet dat hij laf werd genoemd en
als gevolg daarvan werd de doodstraf afgeschaft.
De witte veer staat origineel symbool voor vrede, puurheid, hoop,
bescherming en spiritualiteit.
Als je je als man niet aanmeldde voor het front werd je heel
neerbuigend aangekeken en konden vrouwen (die vaak in speciale
clubs daarvoor zaten) je zelfs een witte veer aanreiken, ten teken
van lafheid. Door deze vernederingen werden veel jonge mannen
toch tegen hun wil het leger in gedreven.
!
Tijdlijn
!
Advertenties en andere
TALBOT HOUSE: EVERY MAN’S CLUB
Zoekt U een plek om rustig te lezen of te ontspannen na een zware slag?
Bent U als soldaat even toe aan vakantie en rust? Dan is het Talbot House
te Poperinge zeker iets voor U! In dit clubhuis, dat opgericht is in 1915
door Neville Talbot en Philip ‘Tubby’ Clayton, vindt U alles wat Uw
kleine soldatenhartje begeert. U kan er genieten van een optreden van de
Happy Hoppers of rustig ontspannen in de bibliotheek met een goed
boek. Bent u eerder een sportliefhebber en houdt U wel van een balletje
trappen, dan staat de tuin volledig tot uwer beschikking. Als één dag nog
niet genoeg is en U er maar niet genoeg van kunt krijgen, dan raden wij U
aan om een prachtig ingerichte kamer te huren voor een nacht of langer.
Verder lopen er nog geestelijken rond die Uw ziel met alle plezier willen
reinigen voor mocht U willen biechten.
Adres: Gasthuisstraat 43, 8970 Poperinge Tel.: 057 33 32 28
VERPLEGING AAN HET FRONT
Verpleging tijdens de 1e wereldoorlog was een harde en zeer
vermoeiende taak
die er ook nog eens op gericht was de soldaten niet gezond, maar
opnieuw gevechtsklaar te maken.
Ze zorgden er niet voor dat de soldaten terug helemaal genezen
waren maar dat ze zo snel mogelijk opnieuw naar het front konden
vertrekken. Daardoor werden verpleegkundige vaak vuil bekeken en
kregen ze niet het verdiende respect voor al het werk dat ze deden.
Vaak was ook de verpleging fysiek en mentaal helemaal kapot.
Er waren naargelang de oorlog verder uitbereide meer en meer
mensen die zich aanmelden als arts. Zo waren er bv 21.500
Amerikaanse verpleegsters, maar toch. Zelfs met deze grote
aantallen stonden ze toch heel vaak machteloos en konden ze de
gewonde soldaten niet helpen omdat ze het juiste materiaal niet
hadden of gewoon niet genoeg kennis.
Vaak overleden de soldaten zelfs onderweg naar de eerste
hulpposten. Soms nam het vervoer van niemandsland naar de
dichtstbijzijnde hulppost wel uren in beslag
| 012-12345678 | www.apple.com/iwork