thema NEDERLAND IN HERONTWERP thema NEDERLAND IN HERONTWERP Futureconsult schetst ideale gemeente van 2020 Klassieke gemeente verdwijnt in ict-tijdperk Heeft een gemeente anno 2020 een gemeentehuis nodig? Moeten gemeenteraden nog wel fysiek bij elkaar komen? Met dit soort vragen houdt Futureconsult zich bezig. Het in toekomstvisies van gemeenten gespecialiseerde adviesbureau schetst de contouren van de ideale Nederlandse gemeente anno 2020. Tekst René Zwaap illustratie hewe M omenteel telt Nederland ruim 400 gemeenten. Dat zouden er makkelijk de helft minder kunnen worden als het kabinet-Rutte II zijn zin krijgt. In het regeerakkoord staat uiteindelijk geschreven dat de schaalgrootte van een gemeente idealiter niet minder dan 100.000 inwoners zou moeten bedragen. Nu is dat criterium na een storm van protest inmiddels al weer losgelaten door het kabinet, maar het is zeer de vraag of gemeenten sowieso niet zullen worden gedwongen tot fuseren of stringenter samenwerken met al het extra werk dat straks ook nog op hun bordje komt dankzij de drie grote decentraliseringsoperaties. Ook ‘Doorgaan op de oude weg is geen optie’ voortschrijdende technologie op het gebied van ict zou schaalvergroting plausibel maken, zo stelt Wybren Meijer van adviesbureau Futureconsult, dat in samenwerking met de Adecco Group Nederland de brochure Help! Mijn gemeente verdwijnt! publiceerde, een scenario voor de gemeente van de toekomst. Anno 2013 zijn gemeenten al vaak niet meer met elkaar te vergelijken, aldus Meijer. ‘De gemeente Molenwaard beschikt niet eens over een gemeentehuis. Steeds 16 vaker gaan geluiden op dat gemeenteraden niet meer bij elkaar moeten komen in de ouderwetse raadszaal, maar bij partners die als regiegemeente steeds belangrijker worden. Een gemeente subsidieert veel van dergelijke ruimtes als scholen en tehuizen immers al. Een tweede categorie stelt dat het gemeentehuis moet veranderen in een gemeenschapshuis als multifunctionele accommodatie: overdag school, ’s avonds raadszaal en theater. Vlaanderen loopt hierin voorop.’ Digitaal overleg Een fiks aantal gemeenteraden is nu al druk bezig met digitaal overleg. Die komen dus een stuk minder vaak echt fysiek bijeen. Ook zijn er grote verschillen in de manier waarop gemeenten hun werk uitvoeren: een stad als Groningen houdt relatief veel in de hand en is dus echt een uitvoeringsgemeente. Maar Utrecht heeft juist veel uitbesteed. ‘Op veel plekken zie je een sterke neiging tot shared service en maken tal van gemeenten gebruik van een gedeeld gemeentekantoor,’ zegt Meijer. ‘Tegenover centralisatie en schaalvergroting zie je een tendens naar decentralisatie en lokalisering. Steeds meer autonomie wordt gelaten aan dorpsraden, bijvoorbeeld middels integrale Dorps-Ontwikkelingsplannen (iDOP’s) in Brabant. Dat geeft een interessante legitimiteitskwestie. Je kunt je afvragen of de democratische controle wel genoeg gewaarborgd is, aangezien deze dorpsraden niet worden gekozen. Er is kortom veel dynamiek in gemeenteland. Er moeten principiële keuzes gemaakt worden over de ideale gemeente, benodigde schaal, de gewenste mate van meebeslissen van de burger en de passende, gespecialiseerde organisatie die voor iedere gemeente anders zal zijn.’ Tegelijk staan gemeentelijke organisaties zwaar onder druk, aldus Meijer. ‘Vergrijzing en bezuinigingen leiden tot een uittocht van ambtenaren. Veel gemeenten dreigen door die combinatie van ontwikkelingen in een neerwaartse spiraal te komen. Kortetermijndoelstellingen leiden tot hoge werkdruk en spanningen. Onder 17 thema NEDERLAND IN HERONTWERP thema NEDERLAND IN HERONTWERP die omstandigheden kiezen goede werknemers voor een andere baan. Dat heeft een afname van de kwaliteit van publieke diensten tot gevolg, waardoor het draagvlak voor de publieke sector verder afneemt. In 2020 moet de gemeentelijke organisatie het met 30 procent en in 2030 waarschijnlijk met meer dan de helft minder ambtenaren stellen. Dergelijke impactrijke bezuinigingen moeten niet met de kaasschaaf maar wel overdacht gebeuren. Niet met het oog op de organisatie die je nu nodig hebt, maar straks. Ook dat brengt de noodzaak tot visie, innovatie en samenwerking.’ Uitdagingen Op 5 april 2012 brachten Futureconsult en Adecco een twintigtal gemeentesecretarissen bij elkaar tijdens de conferentie Gemeentelijke Organisatie 2020. De conferentie had als doel stil te staan bij de belangrijkste ontwikkelingen die op Nederlandse gemeenten afkomen en een radicaal toekomstscenario neer te zetten als stof tot ‘Met behulp van ict kun je komen tot het niveau van directe democratie naar Zwitsers model’ nadenken. De gemeentesecretarissen benoemden drie hete hangijzers: organisatie, ict en personeel. Meijer: ‘Deze uitdagingen zijn urgent omdat ze verandering eisen. Doorgaan op de oude weg is geen optie. De centrale uitdaging van de drie vormt de snelle ontwikkeling van de informatiesamenleving. Ict heeft geleid tot andere vormen van communicatie, economie en perceptie van afstand dan waaraan we eeuwenlang gewend waren. Gemeenten moeten sturen op een transitie naar een informatiehuishouding, waarbij er veel meer aan de burger kan worden overgelaten. Er zijn gemeenten die al experimenteren met een persoons- of buurtgebonden budget, waarbij een burger zelf beslist hoe zijn belastinggeld wordt besteed. Een hamvraag waarvan het antwoord per gemeente zal verschillen is hoezeer ze de burger het initiatief toevertrouwt en op welke domeinen.’ In haar toekomstvisie- en scenariotrajecten ziet Futureconsult in Nederland veel gemeenten openlijk – en minder openlijk – ‘flirten’. Meijer: ‘Liefdes bloeien op, resulteren soms in fusies of shared service centers en lopen soms stuk omdat de raad het niet ziet zitten. Maar de kern is dat iedere gemeente zoekende is.’ Volgens Meijer zijn gemeenten nooit echt uitgedaagd te innoveren. ‘Ze draaien al 200 jaar op dezelfde wijze en hebben eigenlijk altijd achter de feiten aan gelopen. Maar door de huidige ontwikkelingen moet men wel innoveren en vooruitdenken. Middels visie en scenario’s heroveren ze grip op de snel veranderende werkelijkheid.’ Meijer verwijst naar een uitspraak van de bestuurskundige Linze Schaap, die stelt dat de gemeenten als gevolg van hun statische inrichting al lang niet meer voldoen aan de uitgangspunten die Thorbecke introduceerde met de Gemeentewet van 1851. Meijer: ‘Gemeenten dienen organisch met hun tijd mee te groeien, maar dat hebben ze lang nagelaten. Middels informatie- en communicatietechnologie ligt er een bijzondere kans om een optimale organisatie te scheppen voor de eigen, specifieke uitdagingen. Maar je moet wel weten waarvoor je het doet en wat je ideale samenleving is. Wil je bijvoorbeeld dat de burger iedere dag meedenkt, in enkele gevallen, of alleen bij het ontwikkelen van je toekomstvisie? Als gevolg van het geweldige takenpakket dat er met de drie grote decentralisaties bijkomt voor de gemeenten worden ze gedwongen het eigen functioneren en het eigen streefbeeld eens kritisch tegen het licht te houden. ’ Het nieuwe Nederland Zullen Noord-Holland, Utrecht en Flevoland straks werkelijk door het leven gaan als ‘Noordvleugel’, zoals in het wetsontwerp staat dat minister Plasterk onlangs aan de Kamer heeft voorgelegd? Volgens Karel Gildemacher, lid van de Adviescommissie aardrijkskundige namen in Nederland (AaniN), is de kans dat de naam het echt zal halen minimaal. Tekst René Zwaap D e AaniN is verbonden aan het Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap en adviseert overheden bij de naamgeving. Volgens Gildemacher had het voor de hand gelegen als Plasterk zijn commissie in vertrouwen zou hebben gevraagd om een set van samenhangende 18 provincienamen. ‘Jammer genoeg heeft de minister de gewoonte losgelaten om onze commissie vooraf te consulteren voor een realistische, historisch en geografisch juiste naamsuggestie voor de Noordvleugel. Dat die naam het zal halen lijkt mij zeer de vraag. Uiteindelijk: als er een Noordvleugel is, waar is dan de Zuidvleugel? En daarnaast: Utrecht ligt toch echt in het midden van het land, niet in het noorden. Dus is de naam Noordvleugel wat dat betreft ook ongelukkig.’ Gildemacher is evenmin gelukkig met de namen van de twee nieuwe Friese gemeenten Súdwest Fryslân en De Friese Meren. Gildemacher: ‘Súdwest Fryslân is zeker geen mooie naam. Wie zal zich in de toekomst Súdwest Fryslânder willen noemen? Daarnaast zou je dan ook verwachten dat er een gemeente Noordoost Friesland komt, maar die is er niet. Wel is er zicht op een nieuwe gemeente, die zich Noordwest Fryslân noemt. Deze moet ontstaan uit de fusie tussen Het Bildt, Menaldumadeel, Harlingen en Leeuwar- In Help! Mijn gemeente verdwijnt! worden de contouren van de nieuwe gemeente anno 2020 geschetst. Dat toekomstscenario gaat uit van een radicale ommezwaai in de relatie tussen lokale overheid en burger als gevolg van zich steeds sneller doorontwikkelende ict. Gelegenheidsparticipatie, het meedoen van de burger wanneer de gemeente daar ruimte voor ziet, heeft plaatsgemaakt voor een bestuursvorm die directe democratie benadert. De muren rond de raadszaal zijn verdwenen. Meijer: ‘Door slimmere ict-toepassingen zou je op den duur kunnen komen tot een soort directe democratie naar Zwitsers model. Iedere beslissing op gemeenteniveau zou via een elektronische volksraadpleging kunnen worden genomen. In zo’n opzet zou de rol van een gemeenteraad een stuk minder zwaar kunnen worden. Maar durf je dat als gemeente? Zeker is dat dergelijke toepassingen passen bij de transparante tijdgeest van likes en dislikes.’ Angst Schaalvergroting is volgens Meijer vaak een goed idee voor plattelandsgemeenten die kampen met krimp en budgettekort. ‘De filosofie van de autonome kernen is achterhaald. Sociaal geograaf Frans Thissen beschreef dat mooi als transitie van werk- naar woondorpen. Mensen zijn mobiel geworden en kijken bijvoorbeeld voor winkels al lang veel verder dan het dorp. Het gaat hen meer om kwaliteit. Liever een goede grote school iets verder uit de buurt dan een kleine met nauwelijks voorzieningen en leeftijdsgenootjes voor het kind. Het is hetzelfde wat speelt bij die ene dorpswinkel. Mensen zeggen in onderzoeken wel veel aan zo’n voorziening te hechten, maar als je dan doorvraagt hoe vaak ze er eigenlijk gebruik van maken, blijkt dat minimaal. Wat je in veel fusiegemeenten ziet, is dat er fel wordt getwist over de vraag op welke plek een voorziening als een multifunctionele accommodatie moet komen te staan. Een begrijpelijke emotionele deradeel. Maar voor die naam gelden weer dezelfde bezwaren en bovendien lijkt Súdwest Fryslând wel heel erg op Noordwest Fryslân. Buitenlandse bezoekers kunnen zowel heel erg makkelijk verdwalen in Friesland.’ Verwarrend Wat betreft het naamsvoorstel voor De Friese Meren, de nieuw te vormen fusiegemeente van Gaasterlân-Sleat, Lemsterland, Skarsterlân en een stukje van Boarnsterhim, heeft Gildemacher ook wel enkele kritische noten. ‘Verwarrend is hier dat de suggestie wordt gewekt alsof alle meren in Friesland hier te vinden zijn, hetgeen niet het geval is. Uiteindelijk is het ook hier de nieuwe gemeenteraad die de naam zal vaststellen. Dus het feit dat er op grond van een mogelijk wat al te enthousiaste discussie met angst voor het prijsgeven van verworvenheden en geschiedenis, die soms niet wordt gevoerd over de beste oplossing.’ Futureconsult voorspelt dat gemeenten in de toekomst veel meer fluïde zullen zijn. Meijer: ‘In 2020 zijn gemeenten regiogemeenten. Bezuinigingen vormen extra druk om samen te werken. Iedere gemeente verkent welke activiteiten wel en niet gedeeld kunnen worden met andere gemeenten en of fusie mogelijk is. Samen En Toch Apart [het zogeheten SETA-principe, RZ] is het uitgangspunt. De lappendeken van gemeentelijke oplossingen varieert van uitbesteding van diensten aan een andere gemeentelijke organisatie, de fusie van diensten, gemeenschappelijke inhuur of het creëren van gemeenschappelijke arbeidspoules.’ Volgens Meijer is de gemeentelijke organisatie in 2020 een term met sterk wisselende inhoud. ‘Slechts een aantal centrale procesmanagers is vast in dienst,’ voorspelt hij. ‘Zij vormen matchmakers in een netwerk van flexibele schillen, specialistische zzp’ers en tijdelijk gedetacheerden. De netwerken worden ontworpen rondom actuele vraagstukken en verdwijnen weer wanneer de beleidsvraag beantwoord is. De toekomstige gemeenteambtenaar is een projectmanager. Hij stuurt teams aan die maatschappelijke vraagstukken oplossen. Hij geeft leiding aan uitvoeringsorganisaties die allerlei gemeentelijke taken uitvoeren. Hij onderhoudt contact met de belangrijkste partners van de gemeente. De gemeenteambtenaar van de toekomst is vooral buiten het gemeentehuis te vinden. De nieuwe ambtenaar heeft uitgebreide social skills en netwerkvaardigheden. Hij heeft veel meer werkgevers gezien dan zijn voorgangers, hoge eisen en wil geboeid worden door het werk. Buiten de vaste kern worden externe adviseurs ingeschakeld op expertise. Deze organisatievorm is flexibel en kan beter inspelen op de steeds sneller veranderende omgeving.’ burgemeester van Gaasterlân-Sleat nu al gemeentelijke auto’s rondrijden met het logo van De Friese Meren lijkt me wat prematuur. Die naam is natuurlijk ingegeven door een vorm van citymarketing, zoals wel meer burgemeesters en wethouders proberen een vorm van promotie te verdisconteren in nieuwe naamgeving.’ De naamgeving van de nieuwe provincies die minister Plasterk graag zou willen vormen levert de commissie van Gildemacher wel meer hoofdbrekens op. Zo gingen er in de provincie Noord-Brabant stemmen op om de naam te veranderen in Brabant. Gildemacher: ‘Maar dat heeft weer als bezwaar dat er in België ook al een provincie Brabant bestaat’. Nog ingewikkelder zou het worden als de fusieplannen van Plasterk ook zouden aansturen op een fusie tussen Friesland, ˚ Groningen en Drenthe, zoals de bedoeling lijkt. Nationalistisch ingestelde Friezen zouden not amused zijn met het verdwijnen van de naam Fryslân. Gildemacher: ‘Als compromis zou je je kunnen voorstellen dat de nieuwe provincie Frisia zou heten, met dan Groningen als hoofdstad. Je zou ook kunnen denken aan een fusie tussen Noord- en Zuid-Holland in de nieuwe provincie Holland, maar dan loop je wel weer verhoogd risico op verwarring, aangezien Holland in het buitenland vaak wordt genoemd als andere naam voor Nederland.’ Een andere fusiegemeente, bestaande uit Millingen, Ubbergen en Groesbeek, moet volgens Gildemacher in ieder geval op zoek naar een betere naam. ‘Mug’, de werktitel voor de fuserende gemeenten, kan in ieder geval niet door de beugel. ˚ 19
© Copyright 2024 ExpyDoc