Download pdf - Delta

NR.15
14 april
2014
onafhankelijk
magazine
Reportage
bouwdoos
voor chemici
Interview
vincent moleveld
Essay
radioactief afval
Integratie
mislukt
english pages
see page 28
2
Delta
TU Delft
8
Delta
nr. 15
14 april
2014
"Ook als buitenlandse student kun je niet zonder fiets in Delft. Het valt
alleen niet mee om voor de eerste keer een band te plakken, een rem
af te stellen of een cranckstel vast te zetten. De leden van wielervereniging WTOS hielpen de studenten hier een middagje bij. Het is een
mooie illustratie bij een verhaal over integratie. En het bevestigt het
beeld van Delftenaren als fietsenmakers."
(Fotograaf Sam Rentmeester)
REAGEER!
12
www.delta.tudelft.nl
colofon
Delta is het informatie- en opinieblad van de TU Delft,
verzorgd door een journalistiek onafhankelijke redactie.
Redactie Frank Nuijens
(hoofdredacteur) - @franknu, Katja
Wijnands - @kwijnands, Dorine
van Gorp - @dorinevangorp,
Saskia Bonger - @sbonger,
Tomas van Dijk - @tomasvd,
Connie van Uffelen - @connievanu,
Jos Wassink - @joswashere
Medewerkers aan dit nummer
Jorinde Benner, Kerry Dankers,
Quin Genee, Auke Herrema,
Job Hogewoning, Christian
Jongeneel, Thomas Platzer, Damini
Purkayastha, Molly Quell, Jimmy
Tigges, Marco Villares
Foto's Sam Rentmeester,
Hans Stakelbeek
Bladconcept en vormgeving
Maters & Hermsen, Leiden
Lay-Out Liesbeth van Dam,
Saskia de Been
Redactie-adres
Universiteitsbibliotheek,
Prometheusplein 1, 2628 ZC Delft,
015 278 4848, [email protected]
Advertenties
H&J Uitgevers, 010 451 5510,
[email protected]
Druk Edauw + Johannissen
Oplage 8.000
Jaargang 45 ISSN 0169-698x.
Meld je aan voor de wekelijkse
nieuwsbrief op de website.
Meer informatie op:
www.delta.tudelft.nl/colofon
cover
interview
Integratie
vincent
moleveld
Hoe is het gesteld met de integratie
tussen Nederlandse en buitenlandse studenten? Niet zo goed, blijkt
uit onderzoeken. In Delft is dat niet
anders. Taal en cultuur zijn vaak
een obstakel.
Hij runt een website over
kunst en cultuur, heeft een
column op BNR Nieuwsradio, werkt aan de verlengde
A4 en studeert technische
bestuurskunde. Vincent
Moleveld: "Ik vind het moeilijk om af te bakenen."
Delta
3
TU Delft
16
30
reporTAGE
english pages
holle molecuul
Orange Carpet
award
MOFs. Voluit heten ze ‘metal
oxide frameworks’ en het is een
nieuwe bouwdoos voor chemici.
MOFs kunnen als een spons CO2
en andere rookgassen opzuigen voordat ze in de atmosfeer
terechtkomen.
TU Delft was awarded the prestigious Orange Carpet at the Nuffic
Annual Conference. The award
is given to institutions who have
made a special contribution to the
internationalization of their university.
Delta 16 verschijnt op
maandag 28 april
VERDER
Column
Kort nieuws
Sport
campusnieuws
partyspotters
Job de kok
achtergrond
master
krasse knarren
column
boeken
desgevraagd
Science
Survival Guide
There’s an app
04
05
06
07
15
15
20
23
25
25
26
27
29
30
31
columnthomasplatzerweetikveel
Delta
Mijn dochter is drieënhalf jaar oud. En ze heeft nu al een
missie: de waaromfase naar een hoger plan tillen.
Als ik zeg: “Nee, jij mag nog geen koffie” zegt zij: “Waarom?”
“Ik wil dat je eerst je groente eet.”
“Waarom?”
Of ’s avonds in bed “…en de prinses boog voorover en kuste
de prins.”
“Waarom?”
“Als ik dit verhaaltje voorlees, wil ik even niet dat je ‘waarom’ vraagt, oké?”
“O… (korte nadenkpauze) … waarom?”
Soms stelt ze vragen waar menig Nobelprijswinnaar zich
het hoofd nog over breekt.
“Schat, wel je beker goed vasthouden hè?”
“Waarom?”
“Als je je beker niet goed vast houdt valt hij op de grond.”
“Waarom?”
“Omdat er zwaartekracht is.”
“Waarom?”
“Omdat… eh… Newton …eh …met een appel… HO, JE BEKER!”
Het onvermijdelijke eindstation van zulke gesprekken is:
“Tja, ik weet niet waarom dat zo is.” Maar daarmee is voor
haar de kous niet af.
Ze kijkt me met grote ogen aan en vraagt:
“Waarom niet?”
En dan wordt het ongemakkelijk. Want misschien heb ik
wel niet goed opgelet op school, of niet het juiste vakkenpakket gekozen, de verkeerde studie. Misschien weet ik het
niet omdat ik eigenlijk gewoon heel erg dom ben!
‘Niet weten’ is niet waar ons onderwijssysteem op gericht
is. Bij elke toets, proefwerk, schriftelijke overhoring of
tentamen worden we beoordeeld op wat we allemaal wél
weten.
Niet weten is fout! Na achttien jaar kennis stampen en het
goede antwoord geven, is one eerste impuls op een vraag:
zo snel mogelijk antwoord geven! Maakt niet uit of het
klopt, we de vraag begrijpen of de context kennen. Voor de
zekerheid geven we maar vast antwoord. Want dan komen
we in elk geval niet dom over.
Niet weten is een kunst. Hoe langer je studeert of werkt,
des te meer je weet. Wat ik in mijn werk regelmatig zie is
dat mensen die heel veel weten, ook wel ‘senior professionals’ genaamd, er van overtuigd zijn geraakt dat ze heel
veel weten. En dat klopt ook. Maar de vergissing ligt op
de loer dat jezelf ongemakkelijke vragen stellen niet meer
nodig is.
Hoe meer ‘verseniord‘ de junior wordt, des te sterker is dit
effect. Ondanks alles wat je weet, en wat je denkt te weten, toch nieuwsgierig te blijven naar wat je allemaal nog
niet weet, dat noem ik de kunst van het niet weten.
En de sleutel tot deze kunst ligt in een simpele vraag. Een
vraag die we allemaal miljoenen keren hebben gesteld
toen we drie waren.
Thomas Platzer is alumnus
werktuigbouwkunde en
eigenaar van trainingsbureau
Creactor. Hij probeert mensen
te leren hoe ze vindingrijk,
origineel en vernieuwend
kunnen blijven in hun werk.
TU Delft
Een speeltoestel bestaande uit zeven pilaren met LED-schermen, de Memo,
werd woensdag 9 april in het Delftse fieldlab in gebruik genomen. Met het
apparaat kunnen kinderen en ouderen samen of apart spellen spelen. Met
de door promovenda Fenne van Doorn (IO) ontwikkelde methode van coresearch konden kinderen elkaars ervaringen onderzoeken.
1 Gebruikers inzetten als onderzoeker
is een nieuw onderzoeksgebied.
4 Doordat gebruikers elkaars bevragen en
2 De Memo is door
5 Op welke vraag wilt u terugkomen?
de co-research van
de kinderen veel beter geworden.
“Op vraag 4. Gebruikers hebben toegang
tot elkaar, meer dan producten. Ze spreken
elkaars taal en kennen elkaar. Dus zijn ze eerlijker over hun ervaringen.
Tijdens hun gesprekken zit ik er niet bij. De kinderen krijgen een camera
of een voicerecorder en een onderzoeksboekje mee. Zo krijg je een inspirerend inkijkje in wat ze echt vinden. Voor de kinderen is co-research
stimulerend. De rol van onderzoeker vinden ze heel leuk, ze maken echt
een ontwikkeling door. Ze komen zelf uiteindelijk tot een meer gefundeerde mening. Dat maakt ze interessant voor de producent.”
ja
ja
3 Co-research
maakt producten
evalueren goedkoper.
nee
analyseren, kom je meer te weten over gebruikerswensen dan wanneer een producent
dat doet.
ja
28
28 Uur studeren
voor één studiepunt.
Dat is de tijd die er
voor staat, maar
stoppen studenten
er daadwerkelijk
zoveel uren in?
Uit de jaarlijkse
Studentenmonitor
blijkt dat ruim de
helft van de bijna
twintigduizend
studenten die
deze vraag
beantwoordden,
er minder tijd aan
kwijt is. Vooral
bij opleidingen
als economie en
rechten. Aan de
universiteit moeten
studenten het hardst
hun best doen in
de studiesectoren
techniek, landbouw
en gezondheidszorg.
Daarin besteedt
ongeveer één op de
vier meer tijd per
studiepunt.
Tweets
Foto:Job Jansweijer
4
Kort
Meer en uitgebreider nieuws
op www.delta.tudelft.nl
Fundamenteel
De Oude Vier van het Amsterdamse Nereus was zondag 6 april in Houten voor de vierde maal de snelste bij de Varsity, gevolgd door
Gyas, Skadi en… Proteus (foto), vóór onder anderen Laga dat als zesde de finish passeerde. (Foto: Merijn Soeters) Pagina 06: Sport
Inzage
Wie je moet kennen
Bestaande wegennetten, van bijvoorbeeld een stad als Den Haag of
Rotterdam in een computermodel
vatten en met de verkeersstromen
experimenteren. Dat is de droom
van prof.dr.ir. Hans van Lint, die
onlangs is benoemd tot Antoni van
Leeuwenhoekhoogleraar bij de afdeling transport en planning (faculteit
CiTG) en die op 2 april zijn intreerede
hield. “Hoe cool zou het zijn om met
een paar muisklikken een bestaand
stuk infrastructuur te kunnen verbouwen tot iets nieuws en daar direct mee te kunnen experimenteren
met rijsimulatoren?” zei de nieuwe
professor tijdens zijn rede. Van Lint
wil een ‘speeltuin’ maken waarin dit
soort scenario’s werkelijkheid moeten worden: DiTTLab - het Delft integrated traffic & travel laboratory.
(Foto: Sam Rentmeester)
Een soort snelkookpan voor nieuwe
handige apps om efficiënter om te
gaan met energie, water, brandstof
en afvalstromen. Dat is de CleanWeb Hackathon, een evenement
dat in het weekend van 29 en 30
maart plaatsvond bij de Erasmus
Universiteit Rotterdam. Dertig ondernemers, ingenieurs en webontwikkelaars deden daar mee aan een
programmeerwedstrijd van 36
uur.
De Delftse masterstudenten
Debarshi Basak (computer science)
en Siebe Trompert (industrial ecology) sleepten de tweede prijs
in de wacht. Met hun programma ‘Waterdicht’ kunnen
elektriciteitsproducenten nagaan op
welke momenten het winstgevend
is om het overschot aan elektriciteit
om te zetten in energiedragers als
waterstof en methaan. De producenten hoeven hun overschot
De Koninklijke Nederlandse Akademie van
Wetenschappen gaat een nieuwe wetenschapsprijs uitreiken. Elke twee jaar krijgen
acht winnaars driehonderdduizend euro
voor fundamenteel onderzoek. Het geld
komt uit een omstreden fonds.
www.delta.tudelft.nl/28073
dan niet voor dumpprijzen te verkopen. Door de toename van wind- en
zonne-energie op de energiemarkt
schommelt de prijs van elektriciteit
meer dan voorheen en dat zorgt
voor meer verkoop tegen dumpprijzen. “Met onze tool kunnen kosten
bespaard worden en wordt er ruimte
gecreëerd voor de groei van hernieuwbare energie”, zegt Trompert.
Het tweetal won 1700 euro om het
programma verder uit te werken.
Promovendus Satish Kummar Beella,
die in deeltijd als promovendus bij IO
werkt, sleepte met zijn programma
Enzie de eerste prijs in de wacht.
De derde prijs ging naar Bobo
Renewables, een interactief spel
dat kinderen van alles leert over
duurzame technologieën en energiebesparing.
Siebe Trompert (rechts) en Debarshi
Basak. (Foto: Privébezit)
Het is goed voor studenten om hun tentamen in te zien en van hun fouten te leren,
meent de Landelijke Studentenvakbond.
Toch doen ze dat nauwelijks, blijkt uit een
beknopt onderzoek naar de toetskwaliteit.
Alleen studenten die een hoger cijfer willen, komen opdagen.
www.delta.tudelft.nl/28069
Rendement
Voor het eerst geven de universiteiten
inzicht in het studiesucces van hun masterstudenten: veertig procent is op tijd klaar,
terwijl zo’n vijftien procent de eindstreep
zelfs binnen vijf jaar niet haalt. Ook aan de
TU Delft is 85 procent na vijf jaar klaar.
www.delta.tudelft.nl/28049
Borstkanker
Hoe valt borstkankerzorg te verbeteren?
Dat was 28 maart de hamvraag tijdens het
eerste CareLab, een samenwerkingsverband van YESDelft en het farmaceutische
bedrijf Roche. Het winnende idee was een
platform voor patiëntcommunicatie.
www.delta.tudelft.nl/28047
Op kamers
Studentenwoningen moeten betaalbaar
blijven, ook als de basisbeurs verdwijnt en
de ov-studentenkaart wordt versoberd. Op
kamers wonen hoort er nu eenmaal een
beetje bij. Dat zegt directeur Vincent Buitenhuis van Kences, de brancheorganisatie
van studentenhuisvesters.
www.delta.tudelft.nl/28029
IN THE SPORTLIGHT
sportzaken
Wessel Keemink
Specs
Goed zeemanschap
leidt tot uitsluiting
1.97 meter
Gewicht
78 kilo
Geboortejaar
1993
studie:
technische bestuurskunde
Sport:
volleybal en beachvolley (bij Arbo
Fusion Rotterdam)
Andere sporten:
beetje tennissen
Nummer 1,
is het nummer van de
spelverdeler.
‘Ik heb bij de
jeugd altijd
met nummer 1
gespeeld. Dat
wil ik nu ook,
omdat het iets
vertrouwds
heeft voor mij.
Niet dat ik het
belangrijk vind
hoor.’
Officieel clubshirt van
Arbo Rotterdam.
Sterke punten?
“Ik ben redelijk extravert, kan goed laten weten wat ik ervan vind. Ik wil altijd
winnen, heb een bloedhekel aan verliezen. Ik heb er alles voorover om de top
te bereiken.”
Zwakke punten?
“Ik ben veeleisend, kan verschrikkelijk
tekeer gaan tegen mijzelf en mijn partner bij beachvolley.”
Blessuregevoeligheid, lichamelijke
zwakheden:
“Ik ben een keer door mijn enkel gegaan, maar heb verder bijna nooit blessures. Wel altijd pijntjes, maar dat is
normaal.”
Code voor
medespelers
om te blokkeren
Hoogtepunten/prijzen?
“Vierde plaats op het EK in Wit-Rusland
met jong-Oranje. Tweede plaats op het
NK indoorbeachvolley in januari 2014.
De finale was tegen Richard Schuil en
Reinder Nummerdor, Richards laatste
wedstrijd. Prachtig om tegen hem te
spelen.”
Naam van een
sponsorende
sportschoenenfabrikant op de
billen
Waarom volleyballen?
“Het is een mooie technische sport. Dat
is ook het moeilijke van volleyballen: je
moet wat kunnen. Technische vaardigheden komen heel goed van pas.”
Tijdens wedstrijden
zitten hier kniebeschermers
Ambities?
“Ik heb 67 jeugdinternationals gespeeld, nu richt ik mij op het grote
Oranje. Op clubniveau wil ik in een van
de drie grootste competities ter wereld
Gewone burgerschoenen,
spelen: Polen, Rusland of Italië. Mijn
speelt natuurlijk wel op
droom is Olympisch goud. In 2020 wil ik sportschoenen
er bij zijn, in 2024 wil ik er staan.”
Ergens een hekel aan?
“Verliezen, in echt alles. Ook bij spelletjes.”
(Foto: Sam Rentmeester)
Waarom speel je bij Arbo (Fusion) Rotterdam?
“Het is de enige eredivisieclub in de
buurt van de TU Delft. Ik wil zo snel
mogelijk afstuderen zodat ik naar het
buitenland kan, dan is Rotterdam de
beste optie.”
Roeiers Proteus ook na diskwalificatie in
Varsity tevreden over ‘verslaan’ van rode
amices, WTOS fietst voor de Studentencup.
'Ah, de Varsity: beetje regen, veel te duur parkeren
in de modder en kapotte dixies'. Bij Proteus Eretes
hebben ze weinig op met de, in corporale kringen,
belangrijkste roeiwedstrijd van het jaar. Zo blijkt
uit de woorden van wedstrijdcommissaris Jip Pluim
op de verenigingssite: 'Tel daarbij op de vervelende
deining van het Amsterdam-Rijnkanaal en we hebben genoeg redenen om de Varsity links te laten
liggen.' Toch leverde Proteus vorige week een sterk
kwartet af voor het prestigieuze hoofdnummer, de
Oude Vier.
De gedoodverfde favoriet Nereus bleek in de finalerace over drie kilometer inderdaad de snelste,
gevolgd door Gyas, Skadi en… Proteus, vóór onder
andere Laga dat als zesde de finish passeerde. De
jury oordeelde echter dat Gyas en Proteus gediskwalificeerd moesten worden. Dubieus, vindt
Proteus-voorzitter Sebastiaan van Didden. In de
bocht vlak na de start pakte de stuurvrouw van Gyas
abusievelijk de twee boeien van Proteus. “Zoals een
goed schipper betaamt heeft onze stuur geweken
om materieelschade te voorkomen. Daarmee is zij
ook net naast de juiste boeien gevaren”, vertelt de
preses. “Bij protest ten gevolge van hinder meldde
de wedstrijdleiding dat onze stuur Gyas in onze boot
had moeten laten varen. Dan had een kamprechter
afgevlagd en was er een herstart gekomen, desnoods met nieuw materieel. Absurd dat men goed
zeemanschap en dus het vermijden van ongelukken
(de eerste regel van het reglement) moet ontzien
om een herstart te krijgen.”
Toch heerste er voldoening: “Proteus-Eretes heeft
laten zien niet alleen hard te kunnen roeien, maar
ook over goed sportmanschap te beschikken. Het
verslaan van onze rode amices maakt het bittere
eind dan toch iets zoeter”, verwees hij fijntjes naar
het verschil van ruim 16 seconden met de Delftse
broeders die zo dolgraag weer eens de Varsity willen
winnen. Door de twee uitsluitingen schoven de rode
amices wel door naar plaats vier.
Proteus heeft de smaak nu kennelijk toch te pakken: “Wij Proteërs willen alles winnen, dus ook de
Varsity. Na wat magere jaren en een voorzichtige
finale vorig jaar laten we anno 2014 zien in de finale
van het Hoofdnummer thuis te horen. De komende
jaren kunnen we weer met overtuiging zingen: Proteus wint de Varsity!”
Een week eerder organiseerde WTOS de eerste van
een reeks wielerwedstrijden om de Studentencup,
op het parcours van De Spartaan in Rijswijk. Er waren circa tachtig deelnemers, verdeeld over drie categorieën. In de categorie B werd WTOS-lid Christan
Teunissen eerste. Clubgenoot Arian Stolwijk werd
tweede in de categorie A.
Tips? [email protected]
Delta
7
TU Delft
campus
Testdag in 'pretpark IO'
Tweehonderd spelende kinderen testten
bij IO het mechanische speelgoed dat
eerstejaars studenten bedachten voor
het vak product ontwerpen 2.
I
n de hal en de studio's testten de kinderen
woensdag 2 april de producten van 250 eerstejaars studenten industrieel ontwerpen (IO). Om
de kosten binnen de perken te houden, maakten zij hun prototypes van eenvoudige materialen. Hier en daar begaf een speeltje het dan ook
onder het enthousiasme van het testpanel.
De studenten begonnen na de kerstvakantie met
het vak product ontwerpen 2 (PO2). Ze leerden de
afgelopen zeven weken conceptueel ontwerpen. Het
einddoel is daarbij niet het product, maar het leren
ontwerpen, vertelt coördinator Alex Visser. "Het
zijn geen echte producten, maar er waren een paar
fantastische speeltjes bij.” Als het vak is afgelopen,
nemen de studenten hun bouwsels mee naar huis,
of ze worden gerecycled.
De studenten moesten werken volgens een onderzoeksprotocol. Eerst moesten ze een leeftijdscategorie kiezen: vier, vijf en zes jaar of zeven, acht
en negen jaar of tien, elf of twaalf jaar. Vervolgens
moesten de studenten zich inleven in de gekozen
groep. Daarna kwamen ze via een aantal vastgelegde stappen tot een conceptontwerp. De studenten
leerden handtekenen in hun eigen A3-logboek, hout
Voordat ze gingen ontwerpen, moesten de studenten zich inleven in hun gebruikers. (Foto: Sam Rentmeester)
zagen en een prototype bouwen.
Op de testdag stelden zij de kinderen van drie
Delftse basisscholen vragen en observeerden zij hun
gedrag. Daarna moeten de studenten in hun eindpresentaties vertellen wat zij hebben gezien, wat er
eventueel fout ging en waar hun product beter kan.
Visser werkt voor het tweede jaar op rij met de op-
dracht om een mechanisme te vertalen naar basisschoolkinderen, zodat ze kennis kunnen maken met
techniek. De testdag trok vorig jaar veel belangstelling. "Voor iedereen was het heel leuk. De studenten
kunnen er goed mee overweg, de kinderen houden
van actie. Dus hebben we nu hetzelfde gedaan. IO
was heel even één groot pretpark." (SB)
Stenenmuseum maakt doorstart
Het Mineralogisch Geologisch Museum, dat vorig
jaar geheel ontmanteld zou
worden, krijgt een nieuw
onderkomen op de tweede
verdieping van het Science
Centre. Een kleine miljoen
euro aan sponsorbijdragen
gaf de doorslag.
V
rijdagavond 4 april maakte
drs.ir. Duco Drenth, als
voorzitter van de Stichting
Mineralogisch Geologisch
Museum Delft (MGM) in
mijnbouwcafé ‘Het Noorden’ bekend
dat de mineralogische collectie voor
het Delftse publiek behouden blijft.
Dankzij verzamelde sponsorgelden in
de orde van een miljoen euro kan (een
deel van de) collectie op de tweede
verdieping van het gebouw aan de
Mijnbouwstraat geherhuisvest worden. De zaal zal daarbij omgedoopt
worden tot de Dietsmann-zaal, genoemd naar de hoofdsponsor – een
bedrijf dat het onderhoud verzorgt
van olie- en gasinstallaties en energiecentrales.
De huidige zaal, die vanaf september
vorig jaar ontruimd wordt, krijgt een
herbestemming als bijzondere ontvangstzaal bij het Science Centre. De
ontruiming en het transport van de
uitgebreide stenencollectie naar het
nationaal archief en biodiversiteitscentrum Naturalis in Leiden heeft
volgens Delfts alumnus Drenth vertraging opgelopen doordat uraniumhoudende gesteenten, en asbestresten
speciale veiligheidsmaatregelen vergden. De radioactieve mineralen zijn
afgevoerd naar de Covra, de berging
voor radioactief afval bij Borssele.
In totaal heeft een groep sponsoren
binnen een jaar een bedrag van bijna
een miljoen euro bijeengebracht.
Voor de verbouwing en exploitatie
over een periode van tien jaar tijd
schat Drenth anderhalf miljoen euro
nodig te hebben. Niettemin is het huidige bedrag voldoende om een doorstart te maken: Drenth: “Het MGM
krijgt tien jaar de tijd, en de rust, om
haar bestaansrecht te bewijzen, ook
ten meerdere glorie van de TU Delft
en de verspreiding van de kennis van
onze ondergrond.”
De opening van de collectie is voorzien voor januari 2015. Het museum
zal dan - anders dan voorheen - deel
uitmaken van het Science Centre. Dat
zal rondleidingen en educatieve workshops rond de collectie organiseren
over delfstofwinning, ertsverwerking
en geologie. De collectie is wel sterk
teruggebracht: van 140 duizend naar
vierduizend voorwerpen. Het is de be-
doeling om de helft daarvan toegankelijk te maken door een uitbreiding
van de bestaande app ‘Brightstones’
(gratis via iTunes).
Als spin-off van de actie om de ruim
honderdjarige mineralogische collectie in Delft te behouden, is de Prometheus Stichting TU Delft opgericht. De
stichting heeft als doel geld in te zamelen voor het behoud van cultureel
erfgoed aan de TU, ook voor andere
facultaire collecties met historische
waarde. Voorzitter van de stichting is
ir. Mark Lammerts, hoofd van de afdeling communicatie, waaronder ook
het Science Centre valt. (JW)
delta.tudelft.nl/26772
8
Leden van studentenwielervereniging
WTOS helpen buitenlandse
studenten bij het repareren en
onderhouden van hun fiets.
Delta
Tekst: Saskia Bonger
Foto’s: Sam Rentmeester
9
TU Delft
Gescheiden
werelden
Nederlandse en internationale studenten integreren niet
genoeg, blijkt uit onderzoeken. In Delft is dat niet anders.
Taal en cultuur zijn vaak een obstakel. “Tijdens een borrel
praten we Nederlands met elkaar.”
L
unchpauze bij Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek (L&R).
Studenten en medewerkers lopen richting
kantine. Wie goed kijkt en luistert,
kan het niet ontgaan dat dit de
meest internationale faculteit is
van de TU. Van de bachelorstudenten is 27 procent van internationale afkomst, van de masterstudenten zelfs 39 procent (zie
infographic). Colleges, openbare
vergaderingen en ambtelijke stukken: vrijwel alles is in het Engels.
Studievereniging VSV ‘Leonardo
da Vinci’ is daarvan geen afspiegeling, bestuurssecretaris Douwe
den Brink erkent het ruiterlijk.
Bijna alle studenten (90 tot 95 procent) zijn voor de korting op studieboeken lid van de vereniging,
maar de actieve leden zijn bijna
allemaal Nederlands. Op een paar
Belgen en Duitsers na. De vereniging heeft het wel geprobeerd
met een internationale commissie, maar na een jaar met een paar
enthousiastelingen bloedde die
dood.
“Het blijft moeilijk om internationale studenten te trekken”, vertelt
Van den Brink. “Ons beleid is om
zoveel mogelijk in het Engels te
doen, maar we vergaderen in het
Nederlands. Tijdens borrel praten
we ook Nederlands. Er is zeker een
scheiding, ja.”
De student merkt het vooral tijdens de sociale activiteiten van
zijn vereniging. De karaoke-avond
– stevig gepromoot in het Engels –
trok vorige week nauwelijks internationale studenten. “Buitenlanders zijn hier om veel te studeren”,
vermoedt Van den Brink. “Nederlanders lopen gemakkelijker een
jaartje uit.”
Verlegen Belgen
Zelfs de Belgen, vertelt de student, trekken vooral met elkaar
op. Belgen vormen als vanouds de
grootste groep internationalen op
L&R. Aan de taal kan het niet liggen dat zij samenklitten. Waaraan
dan wel? Volgens VSV-voorzitter
Jef Miechelssen, zelf Belg, hangt
het ervan af met welke houding
een student naar Nederland komt.
“Ik ben naar Delft gekomen met
een Nederlandse vriend. Hij heeft
me geïmporteerd bij het corps.
Daar ben ik één van de weinigen.
In mijn jaar zaten drie of vier echte
Belgen en nog een paar met Nederlandse ouders. Dit jaar was er één
Engelstalige eerstejaars. Hij was
er op een gegeven moment zat van
dat alles in het Nederlands was.”
Terug naar L&R. Miechelssen
denkt dat het gebrek aan integra-
tie van de Belgen vooral culturele
oorzaken heeft. “Belgen hebben
een heel ander karakter. Ze zijn
vaak wat verlegener. Ze kunnen er
niet altijd goed mee omgaan dat
Nederlanders directer zijn. Vaak
blijven zij dus bij elkaar. Mij kijken
ze af en toe vreemd aan. Ze vinden
dat ik ben vernederlandst. Belgen
die integreren zijn in de minderheid.”
Jad Masri, voorzitter van de Delft
International Student Society
(Diss), herkent het gebrek aan integratie tussen Nederlandse en
buitenlandse studenten. Hij kan
er uit eigen ervaring over meepraten. Masri is geboren in Libanon
en opgegroeid in het Canadese
Montreal. Nederland is sinds 2010
het vijfde land waar hij woont.
Hij is eerstejaars student van de
master petroleum engineering.
De student heeft wel Nederlandse
vrienden, zegt hij, maar in het dagelijks leven is hij omringd door
internationals die hij heeft leren
kennen tijdens de introductieweek
of via zijn huisgenoten.
“Er is te weinig contact over en
weer. Dat begint al bij aankomt in
Delft. Studenten hebben hun eigen
introductieprogramma’s, met uitzondering van één teambuildingbijeenkomst op het einde, georganiseerd door de faculteiten. Door
die gescheiden introductie hebben
beide groepen daarna hun eigen
vrienden en hangoutplekken.”
En dus viert iedereen zijn eigen
feestjes. Jammer, vindt de Dissvoorzitter. Tijdens één van de laatste grote Diss-evenementen begin
maart gaf de vereniging daarom
vrijkaartjes weg aan Nederlandse
studentenverenigingen. “Het
aantal Nederlanders steeg significant”, vertelt Masri. Maar ze vormden nog altijd slechts een schamele tien procent van het totaal.
Eén van de missies van Diss voor
dit jaar is om de integratie vooruit te helpen. De andere internationale studentenverenigingen
– Best, Aegee, Aiesec – steunen
dat. De verenigingen denken dat
integratie vooral op de faculteiten
moet gebeuren. Uit eigen ervaring
weet Masri dat internationale en
Nederlandse studenten het snelst
een band krijgen als ze op uitjes
gaan die door hun faculteit zijn
georganiseerd. Dan trekt iedereen
samen op.
Dat is ook het geval bij L&R. Studiereisjes, vakgerelateerde lezingen, de serieuzere activiteiten van
studievereniging VSV trekken
meer internationals. En tijdens
projecten werken studenten met
elkaar samen. >>
POPULATION OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT IN 2013
IN 2013, 2.948 OUT OF 18.781 STUDENTS ARE INTERNATIONAL
10
2013
POPULATION OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT IN 2013
ARRIVALS
IN 2013, 2.948 OUT OF 18.781 STUDENTS ARE INTERNATIONAL
16%
2013
SHORT HISTORY OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT
TOTAL
MSC
1.269
668
1.312
757
1.367
827
2003
2004
2005
16%
1.485
931
2006
2.137
1.739
1.172
1.917
1.362
1.464
2007
2008
2009
2.427
1.693
1.829
2010
2011
ARRIVALS
1.622 STUDENTS
WITH EU NATIONALITY
2.948
2.743
2.653
1.326 STUDENTS
WITH NON-EU NATIONALITY
2.258
2.050
2012
2013
2013 TOP COUNTRIES OF ORIGIN
SHORT HISTORY OF INTERNATIONAL STUDENTS AT TU DELFT
TOTAL
MSC
CHINA 1.312 INDIA
1.367
1.269
421
310
827
757
668
2003
2004
2005
2.137
1.917
1.739
GREECE 1.362 GERMANY
1.464
1.172308
218
1.485
BELGIUM
309
931
2006
2007
COUNTRIES
ON THE RISE
2008
2009
2.427
2.948
2.743
2.653
1.693
ITALY
134
1.829
IRAN
89
2010
2011
2.258
2.050
SURINAM
83
2012
1.622 STUDENTS
WITH EU NATIONALITY
1.326 STUDENTS
WITH NON-EU NATIONALITY
ROMANIA
80
SPAIN
75
Vriendschapsgevoelens
De Landelijke Studentenvakbond (LSVb) hield samen met
een aantal andere partijen op 17 maart een ‘Buddy Coordinator Day’. Het doel was om buddyprogramma’s te verbeteren, zodat die de integratie van internationale studenten
kunnen helpen verbeteren. Feit is dat Nederlandse studenten en hun buitenlandse studiegenoten vaak langs elkaar
heen leven. Mentorprogramma’s zetten volgens de LSVb
weinig zoden aan de dijk. Korte ontmoetingen monden niet
uit in vriendschappen, of alleen in vriendschappen tussen
buitenlandse studenten. Uit een enquête uit 2013 concludeerde de LSVb al dat beide groepen in aparte werelden
leven. De Internationale Studenten Barometer TU Delft
uit april 2013 laat eenzelfde beeld zien. Gevraagd naar hun
vriendschapsgevoelens voor Nederlandse studenten, dan
blijkt gemiddeld 66 procent die te ervaren. En 34 procent dus
niet. Tegelijk geven de internationals aan dit soort vriendschappen een groot belang te hechten.
2013
30% INTERNATIONAL
6% INTERNATIONAL
2013 TOP COUNTRIES OF ORIGIN
FROM
16 STUDENTS
IN 2003
TO
134 STUDENTS
INCHINA
2013
INDIA
310
421
ITALY
BELGIUM
309
FROM
23 STUDENTS
IN 2003
TO
310 STUDENTS
IN 2013
GERMANY
ITALY
GREECE
308
218
INDIA
2.258
IRAN
89
134
SURINAM
83
ROMANIA
80
MASTER STUDENTS
COUNTRIESPREVIOUS TOP COUNTRIES OF ORIGIN
30% INTERNATIONAL
ON THE RISE
1: CHINA 360
FROM
16 STUDENTS
2011
IN 2003
TO
134
STUDENTS
2. BELGIUM
IN 2013
3. GREECE
4. INDIA
5. GERMANY
1: BELGIUM 324
1: BELGIUM
258
FROM
23 STUDENTS
IN 2007
2003
TO
STUDENTS
2.310
CHINA
IN 2013
3. IRAN
4. INDONESIA
5. GERMANY
2009
326
256
221
206
2. CHINA
3. IRAN
4. INDIA
ITALY5. GREECE
316
136
134
INDIA
104
SPAIN
75
6% INTERNATIONAL
1: BELGIUM 274
1: BELGIUM 237
2005
2003
2. CHINA
244
3. INDONESIA
95
4. SURINAME
88
5. GERMANY
70
BACHELOR STUDENTS
2. CHINA
225
3. INDONESIA
85
4. GERMANY
75
4. SURINAME
75
MASTER STUDENTS
250
103
102
84
664
BACHELOR STUDENTS
2.258
664
PREVIOUS TOPSTUDENTS
COUNTRIESPER
OF FACULTY
ORIGIN
INTERNATIONAL
1: CHINA 360
1: BELGIUM 324
2011
2. BELGIUM
3. GREECE
4. INDIA
5. GERMANY
1: BELGIUM 258
1: BELGIUM 237
2007
2005
2009
326
256
221
206
2. CHINA
3. IRAN
4. INDIA
5. GREECE
ELECTRICAL ENGINEERING,
MATHEMATICS AND COMPUTER SCIENCES
BSC 1.171
MSC 702
85%M
15%V
82%M
18%V
316
136
134
104
2. CHINA
3. IRAN
4. INDONESIA
5. GERMANY
INDUSTRIAL DESIGN ENGINEERING
2. CHINA
3. INDONESIA
4. GERMANY
4. SURINAME
250
103
102
84
APPLIED SCIENCES
1: BELGIUM 274
2003
2. CHINA
3. INDONESIA
4. SURINAME
5. GERMANY
225
85
75
75
244
95
88
70
CIVIL ENGINEERING AND GEOSCIENCES
INTERNATIONAL
BSC
1.143
MSC 859 STUDENTS
MSC 729
BSCPER
1.215 FACULTY
BSC 1.558
MSC 1.280
70%M
30%V
65%M
35%V
85+15+L 82+18+L 62+38+L 49+51+L 68+32+L 72+28+L 70+30+L 65+35+L
4% INT.
62%M
38%V
43% INT.
2% INT.
ELECTRICAL ENGINEERING,
MATHEMATICS AND COMPUTER SCIENCES
49%M
51%V
19% INT.
68%M
32%V
3% INT.
INDUSTRIAL DESIGN ENGINEERING
72%M
28%V
34% INT.
APPLIED SCIENCES
4% INT.
27% INT.
CIVIL ENGINEERING AND GEOSCIENCES
BSC 1.171
MSC 702
BSC 1.143
MSC 859
BSC 1.215
MSC 729
BSC 1.558
MSC 1.280
85%M
15%V
82%M
18%V
62%M
38%V
49%M
51%V
68%M
32%V
72%M
28%V
70%M
30%V
65%M
35%V
85+15+L 82+18+L 62+38+L 49+51+L 68+32+L 72+28+L 70+30+L 65+35+L
AEROSPACE ENGINEERING
4% INT.
BSC 1.400
ARCHITECTURE
43% INT.
MSC 964
2% INT.
BSC 1.294
19% INT.
MSC 1.468
MECHANICAL, MARITIME AND
MATERIALS ENGINEERING
3% INT.
34% INT.
BSC 2.269
MSC 1.165
TECHNOLOGY, POLICY AND MANAGEMENT
4% INT.
BSC 773
27% INT.
MSC 455
87+13+L 87+13+L 56+44+L 48+52+L 85+15+L 82+18+L 83+17+L 62+38+L
87%M
13%V
87%M
13%V
27% INT.
56%M
44%V
39% INT.
4% INT.
AEROSPACE ENGINEERING
HIGHEST
PERCENTAGE
HIGHEST MSC 964 OF FEMALE
BSC 1.400
PERCENTAGE
STUDENTS
OF FOREIGN
87%M
STUDENTS 87%M
48%M
52%V
30% INT.
ARCHITECTURE
85%M
15%V
3% INT.
82%M
18%V
83%M
17%V
22% INT.
MECHANICAL, MARITIME AND
MATERIALS ENGINEERING
BSC 1.294
MSC 1.468
BSC 2.269
MSC 1.165
56%M
44%V
48%M
52%V
85%M
15%V
82%M
18%V
2% INT.
62%M
38%V
32% INT.
TECHNOLOGY, POLICY AND MANAGEMENT
BIGGEST
FACULTY
BSC 773
MSC 455
83%M
17%V
62%M
38%V
87+13+L 87+13+L 56+44+L 48+52+L 85+15+L 82+18+L 83+17+L 62+38+L
13%V
13%V
27% INT.
39% INT.
4% INT.
30% INT.
3% INT.
22% INT.
2% INT.
This infographic is based on data from 5-12-2013 Exchange students not included
HIGHEST
PERCENTAGE
OF FOREIGN
STUDENTS
HIGHEST
PERCENTAGE
OF FEMALE
STUDENTS
BIGGEST
FACULTY
32% INT.
Van den Brink: “Doe je de Engelstalige track, dan zit je in
een projectgroep vaak met internationale studenten samen.
Dan leer je elkaar kennen. Daar
heb ik wel vriendschappen aan
overgehouden, met een Rus en
een Amerikaan bijvoorbeeld.
Al moet ik zeggen dat ik ze niet
meer vaak zie.”
verplicht
Elco van Noort, hoofd van het
international office van de TU,
is het met de studenten eens dat
integratie het beste werkt op de
faculteiten. Vooral Industrieel
Ontwerpen (IO), Elektrotechniek, Wiskunde en Informatica
(EWI) en Techniek, Bestuur en
Management (TBM) maken er
werk van, vertelt hij. Bij IO beginnen alle masterstudenten,
ook de Nederlandse die vaak al
jaren in Delft rondlopen, in de
master ieder semester verplicht
met een gezamenlijke week.
“Dan leren ze over onderwijs-
doelen, carrièreperspectief en
het schrijven van hun afstudeerscriptie.” Tijdens de studie
zet de faculteit studenten uit
verschillende landen bovendien expres bij elkaar. “Dat alles
leidt ertoe dat internationale
studenten van IO in enquêtes
duidelijk meer vriendschapsgevoelens koesteren voor Nederlandse studenten dan collega’s
op andere faculteiten.” Van
Noort hoopt dat andere faculteiten IO zullen volgen en gaf
daarom onlangs een presentatie hierover aan de directeuren
onderwijs.
Daarna is het aan de studenten
om er iets moois van te maken,
want Van Noort denkt dat initiatieven die van hen uitgaan
meer kans van slagen hebben
dan als ze van bovenaf worden
bedacht. “Als de introductietijd
voorbij is, is het uit onze handen. Al heeft sport en cultuur
wel de vrijdagavonden waar
internationals en wat Nederlan-
Delta
TU Delft
Eén avond, twee activiteiten. Internationale studenten borrelen in sportcafé The Score, terwijl Virgilianen tijdens hun culturele Lancetweek leren koken.
‘Internationals willen allemaal graag
Nederlandse vrienden hebben’
ders komen.” Voor de studentenverenigingen is het echter ook niet
eenvoudig. Internationals willen
allemaal graag Nederlandse vrienden hebben, weet Diss-voorzitter
Masri. “Probleem is voor een groot
deel dat het Engels niet hun eerste
taal is. We hebben samen met Aegee het taalprogramma Tandem
opgezet. Dat is een website die
mensen aan elkaar koppelt die een
taal willen leren. Meer dan zevenhonderd mensen hebben zich ingeschreven. Daarmee hopen we deze
barrière te doorbreken.”
Maar met alleen de taal ben je er
niet, daarvan is Masri overtuigd.
“Ook culturele verschillen leiden
er soms toe dat sommige internationals op zichzelf blijven en aansluiting zoeken met mensen die
dezelfde achtergrond hebben en
taal spreken als zij. Het is ook hun
eigen verantwoordelijkheid om
aansluiting te zoeken en mee te
doen. Ik wil me er hard voor maken
dat culturele verschillen juist een
bron van rijkdom zijn. Wij willen
studenten aanmoedigen om hun
cultuur met elkaar te delen.” Voor
elkaar koken, werkt goed, heeft hij
gemerkt.
Vriendengroep
Maar daar zijn ook de Nederlandse
studenten voor nodig. Hoofd van
het international office Van Noort
snapt wel dat zij niet altijd hun best
doen om internationale studenten
te leren kennen. “Het is lastig om in
je vriendengroep opeens Engels te
gaan praten. Je hebt dan veel minder woordenschat. Bovendien hebben de Nederlanders hun avonden
al gevuld. Ze hebben al een sociaal
netwerk en zijn dus niet wanhopig
op zoek naar vrienden. Internationals studeren de hele dag en ’s
avonds is hun agenda leeg. Kijken
ze om zich heen, dan is de Nederlander helaas al weg. De sleutel
lijkt te liggen bij de Nederlandse
studenten, maar daarmee hebben
we nog geen oplossing voor dit probleem.” <<
De voordelen van integratie
Internationale studenten studeren sneller, halen iets betere
cijfers, slagen vaker cum laude en worden vaker promovendus, aldus Elco van Noort van het international office. De
TU bouwt bovendien een wereldwijd netwerk van alumni
op, die elkaar en de universiteit steunen. Nederlanders kunnen gemakkelijker werk vinden in het buitenland dankzij
de internationale contacten die ze tijdens hun studententijd
hebben opgedaan. Buitenlanders met Nederlandse vrienden settelen zich vaker in Nederland, wat goed is voor de
economie. Ook werkervaring tijdens de studie maakt het
gemakkelijker om te blijven. Van Noort: “Helaas slagen we
er maar beperkt in om internationale studenten tijdens hun
studie in Delft aan een bijbaantje te helpen, bijvoorbeeld als
student-assistent. Daarmee blijven de werelden onnodig gescheiden.” Uit onderzoek blijkt dat 64 procent van de internationale masterstudenten in Nederland zou willen blijven.
In de praktijk doet een veel kleiner deel dat: het Centraal
Planbureau gaat voorzichtig uit van negentien procent. En
dat levert de economie al een jaarlijks voordeel op van 740
miljoen euro.
11
tussen kunst
en snelweg
Vincent Moleveld studeert
technische bestuurskunde,
werkt aan de verlenging
van snelweg A4 en heeft
een populaire website over
kunst en cultuur. Ook heeft
hij een maandelijkse column
op BNR Nieuwsradio. “Het
probleem met mij is dat ik
zoveel dingen leuk vind.”
Tekst: Connie van Uffelen
Foto’s: Sam Rentmeester
Delta
TU Delft
Je maakte de website ‘Online Galerij, waar liefde voor kunst en cultuur begint’. Hoe begon die liefde bij jou?
“Die zin is eigenlijk van toepassing op mijzelf: ik zat op zondag in mijn
studentenhuis vaak op de bank met het gevoel dat ik iets wilde doen.
Waarom gaan we er niet op uit, vroeg ik dan aan mijn toenmalige
vriendinnetje. Ik had de drang iets te beginnen op internet. Als ik een
ideetje had, claimde ik een mooie domeinnaam. Een huisgenoot schilderde, maar had geen marketinginzicht. Ik dacht: misschien kan ik
daar op inspelen. De domeinnaam onlinegalerij.nl bleek vrij te zijn. Ik
was op dat moment op skivakantie in Oostenrijk en ben gewoon eens
op internet gaan kijken hoe je een website opzet. Eerst wilde ik er een
maken waarop beginnende kunstenaars hun werk kunnen verkopen,
maar dan zou ik een soort handelaartje spelen met beginnende kunst.
Als die echt amateuristisch is, vind ik het vaak niet mooi. Ik dacht: als
ik nou eens ga schrijven over kunst, is dat een mooie reden om naar
leuke openingen te gaan. Dan maak ik het op die manier aantrekkelijker voor mezelf om er eens op uit te gaan.”
Daarna is het een beetje uit de hand gelopen.
“Ja, het slaat aan. Ik heb nu twintigduizend bezoekers per maand. Dat
moeten er meer worden.”
Je maakt videoblogs en schrijft over kunst, cultuur, fotografie, design, mode, ballet, cultuur, festivals en films. Hoe kom je aan die
kennis?
“Er staan twee soorten berichten op Online Galerij. Berichten met informatie uit persberichten van kunstinstellingen zelf, zodat ik mensen
er op kan wijzen dat er een tentoonstelling is. En berichten van bloggers die hun eigen visie over een tentoonstelling geven. Mijn interesse
is vrij breed, daarom vind ik het leuk om zo veel mogelijk te pakken. Ik
vind het moeilijk om af te bakenen. Tegenwoordig beginnen musea en
galeries me te vinden. Dat is een goed teken.”
Ga je ook zelf naar die tentoonstellingen en films toe?
“Zoveel mogelijk, maar ik werk vier dagen per week bij het bouwproject A4all van het consortium Boskalis, Heijmans en VolkerWessels.
Dat is mijn hoofd inkomstenbron: de verlenging van de A4 tussen Delft
en Schiedam.”
Die weg waar vijftig jaar over gesteggeld is.
“Ja, de A4 is bij mijn studie altijd voorbij gekomen als hét voorbeeldproject. Dus had ik me ingeschreven om daar op af te studeren. Vijftig
jaar polderen voordat we er uiteindelijk toe komen om daar een mooie
snelweg te bouwen.”
Wat is jouw rol daarin precies?
“Ik ben op dit moment verantwoordelijk voor de kwaliteit van alle
documenten, berekeningen en tekeningen die de deur uitgaan. Ik zet
alle reviews op en zorg dat iedereen die uitvoert. Ik heb de bachelor
technische bestuurskunde gedaan en ben bijna klaar met mijn scriptie
voor de master construction management & engineering. Dat is civiele
techniek en projectmanagement.”
Waarom koos je voor een studie aan de TU?
“Eerlijk gezegd heb ik altijd medicijnen willen studeren, maar om vijf
voor twaalf ben ik overgestapt naar TU. De rol van de arts verandert:
zijn vrijheid als zelfstandige wordt steeds meer ingeperkt. Ik zie het
‘Die vijf minuten praten kost me
anderhalf uur voorbereiding’
13
aan mijn stiefvader die oogarts is. Je komt langzaamaan in loondienst. Daar is niks mis mee, maar
vrijheid vind ik fijn. Ik realiseerde me ook dat als je
medicijnen studeert, je echt altijd voor tienen moet
gaan. Soms, als ik iets niet leuk vind, haal ik al snel
een zes of een zeven, maar ik vind het een beetje
beangstigend als je daarmee arts wordt. Daarnaast
vond ik het leuk om met technisch lego te spelen. Ik
heb mezelf altijd als handig gezien, dus Delft was
een logische tweede keuze.”
En waarom technische bestuurskunde?
“Ik was begonnen met werktuigbouwkunde, maar
ik ben meer een gevoelsmens. Ik wil graag mensen
om mij heen hebben. Ik vind het leuk om een rol te
spelen tussen de techneut en de manager in. Ik ben
niet zo’n diehard techneut die alleen maar sommetjes wil maken. Dat vind ik saai. De afwisseling
van technische bestuurskunde met bedrijfskunde
en economie vind ik leuk. Achteraf was dit voor
mij een studie waarin ik me echt thuis voelde. Juist
omdat je er met een sociale blik naar kunt kijken. Ik
merk dat ik liever aanstuur dan dat ik iets zelf doe.
Het is leuker om mensen te motiveren en inspireren. Dat komt leuk terug met die website.”
Met hoeveel mensen maak je de website?
“De website doe ik voornamelijk alleen. Het aantal
bloggers fluctueert, ik kan ze op dit moment niet
betalen. Je merkt dat ze even enthousiast zijn en
veel schrijven en daarna weer verdwijnen, als ze
andere activiteiten hebben die wel geld opleveren.
Nu heb ik vier bloggers. Een van hen, Barbara
Grotenhuis, vindt regie leuk. Met haar heb ik nu OG
Film Productions opgezet, waarmee we filmpjes
produceren. Door mijn netwerk lukt het mij gemakkelijk om opdrachten binnen te halen, zoals promotiefilmpjes voor kunstbeurzen. Ik was dit jaar
mediapartner van PAN Amsterdam (een jaarlijkse
beurs voor kunst, antiek en design, red.) waarvoor
we een promotiefilm hebben gemaakt. En onlangs
hebben we voor de tentoonstelling Expositie
Zijderoute van de Hermitage een filmpje over restaureren ge-edit en nog een paar filmpjes gemaakt.
Daarmee is gemakkelijker geld te verdienen: we
kunnen een filmpje maken, een aankondiging op
Online Galerij plaatsen en ik kan het noemen op de
radio bij BNR Lunchtime. Dat is een mooi pakket
om aan te bieden. Daarmee lopen we voor op andere filmmakers.”
Hoe belandde je bij BNR?
“Dat was een droom die uitkwam. Toen ik aan deze
website begon, zei ik tegen mensen: het lijkt me
zo ongelooflijk mooi wanneer een radiozender als
BNR Nieuwsradio mij benadert met de vraag of ik
voor ze zou willen spreken. Afgelopen zomer kreeg
ik opeens een mail van de redactie dat ze op zoek
waren naar iemand die met passie over kunst en
cultuur kon spreken. Ik viel bijna van mijn stoel. Ze
waren via twitter bij mij gekomen, ik heb bijna dertigduizend twittervolgers @onlinegalerij. >>
14
Delta
TU Delft
‘Als ik mensen enthousiasmeer
om er op uit te gaan, lijkt me dat
heel bijzonder’
Eerst dacht ik dat het eenmalig was, maar toen ik het beter las zag ik dat ze
vroegen of ik maandelijks wilde komen. Ik zei dat het me ongelooflijk leuk
leek om te doen. De volgende dag was er iemand ziek en vroegen ze of ik
een dag later zou kunnen.”
Hoe ging dat?
“Ik heb als een gek iets voorbereid. Ik kijk gewoon waarover ik de afgelopen
twee weken heb geschreven en selecteer daar drie á vier onderwerpen uit.
Die vijf minuten praten kost me nu anderhalf uur voorbereiding. Als dat
lampje aanspringt, weet je dat er 100 tot 250 duizend man naar je luisteren. De eerste keer hoorde je dat ik het hartstikke spannend vond. Nu gaat
het een stuk beter. Spreken is nooit mijn allersterkste punt geweest. Ik ben
iemand die doelbewust op zoek is naar dit soort dingen, om mezelf te pushen. Nu vind ik het leuk om te doen.”
Hoe combineer je dat met je studie en je werk?
“Nog anderhalf hoofdstuk en dan ben ik klaar met mijn scriptie. Soms
merk ik dat ik ’s avonds tot bijna twaalf uur met mijn laptop op schoot lig.
Bij de bouw beginnen ze altijd vrij vroeg, dat geeft mij een hele namiddag en avond. Ik werk vier dagen in de week. De vrijdag gebruik ik meestal
om tentoonstellingen te bezoeken. Persopeningen zijn heel leuk, je krijgt
vaak mooie boeken mee en veel meer uitleg dan bij een gewone opening.
Het grote voordeel daarvan is dat het ‘s avonds is. Een paar weken geleden
kwam er kantoorruimte op mijn pad: antikraak bij de Zuidas, op de tiende
etage, een ruimte van twintig bij twintig. Voor zo weinig geld dat ik denk:
dat moeten we dan maar doen. We kunnen er lezingen en workshops geven. Met Valentijn de Jong, ook Delftenaar, ben ik nu bezig met Artnight:
een website waarop mensen een schilderij kunnen uitkiezen en in een
groep naschilderen. Wij zorgen in die kantoorruimte voor de schildersezels en het materiaal. Biertjes bestel je bij de bar en ondertussen schildert
iemand dat ene schilderij voor, waarna je het zelf nadoet. Na twee uurtjes
ga je naar huis met je eigen schilderij.”
Dus voor jou geen zondagen meer op de bank hangen?
(Lacht) “Ik ben wel vaak onderweg ja. Ik had nooit gedacht
dat ik zo veel musea en tentoonstellingen zou bezoeken.”
Zou je je niet helemaal hierop willen toeleggen?
“Nee, ik merk dat ik uit beide werelden veel energie haal.
Die kunstwereld is iets wat ik heel goed in de avond en als
hobby kan doen. Het liefst combineer ik het zo lang mogelijk. Online Galerij is wel mijn kindje, dat ik nooit zo maar
zou weggeven. Juist het contrast vind ik leuk: aan de ene
kant die bouwwereld met zijn nuchtere kijk, aan de andere
kant kunstliefhebbers, een heel ander type mensen.”
CV
Vincent Moleveld (30) wilde medicijnen studeren en zou ooit nog
wel eens kunstgeschiedenis of ‘iets
met geschiedenis in beeldende
vorm’ willen doen. Hij begon in
2003 echter met werktuigbouwkunde. Na 2,5 jaar stopte hij, omdat hij niet blij werd ‘van alleen
maar wiskunde’. Technische bestuurskunde lag hem beter. Inmiddels is hij bijna afgestudeerd en
werkt hij al een jaar bij het bouwproject A4all aan de verlenging van
Weer iets heel anders dan technische bestuurskunde.
“Ja, dat is het grappige: door Online Galerij heb ik nu een
platform. Valentijn zag dit in Amerika. Hij zei: ‘Vincent wat
ik nou heb gezien, echt fantastisch! Met jouw netwerk moeten we dit opzetten.’ Dat is het probleem met mij, ik vind zo
veel dingen leuk. Voor je het weet zijn we er mee bezig.”
de A4. Twee jaar geleden begon hij
OnlineGalerij.nl, een veelbekeken
website over kunst en cultuur. Dat
trok de aandacht van BNR Lunchtime dat hem vroeg om als trendwatcher tweemaal per maand op
de radio te vertellen over deze
onderwerpen. Sinds kort schrijft hij
voor Residence de rubriek Kunstexpert. Daarnaast organiseert hij nu
in Amsterdam workshops schilderen onder de noemer: Artnight.
Waar eindigt dit?
“Het lijkt me leuk om op de website talenten te plaatsen die
worden opgepikt door een galerie. Ik merk dat vrienden er
meer mee bezig zijn door mijn website. Als ik mensen enthousiasmeer om er op uit te gaan, lijkt me dat heel bijzonder.” <<
www.onlinegalerij.nl
@onlinegalerij
Wat: Trend Event
Dance Edition 2014
Waar: Sport&Cultuur
Wanneer: woensdag
23 april van 17.00 tot
22.00 uur
Prijs: gratis
Partyprognose:
7,5
15
party
Spotters
Goed, beter, best
Beter worden in de keuken, het lijkt wel een soort heilige
graal. Meer dan eens krijg ik de loshangende vraag hoe
je beter kunt leren koken. Helaas is daar geen makkelijk
antwoord op.
Een kleine civiele anekdote: om omhoog te kunnen
bouwen, moet de fundering goed staan. Begin bij de basis
en werk daarna naar boven. De grootste fout die je kunt
maken, is recepten proberen die ver buiten je kunnen
liggen. Grote kans is dat ze fout gaan en dit geeft een
bittere nasmaak op alle fronten.
Maar wat is nu echt de fundering van goed kunnen koken?
Naar mijn mening, en natuurlijk zullen er andere zijn, is het
een samenspel tussen smaak, garing en techniek. Een goed
begrip van deze drie is de basis van eten en koken beter
begrijpen.
Smaak draait om het door hebben van of iets nog zout,
peper of iets anders nodig heeft. Er is niks zo erg als een
perfect gegaard stuk vlees, dat smakeloos is door gebrek
aan zout of peper. Dus: blijf proeven en maak het eten naar
If you think you can dance
Ben jij net als de rest van Nederland bevangen door het dansvirus? Gooi je tv
uit! Niks 'SYTYCD' of 'Everybody dance now': tijdens het Trend Event Dance
Edition 2014 in het sportcentrum leer je alle dansstijlen gewoon zelf.
Z
at je elke vrijdagavond nog kritisch voor de buis bij het zoveelste dansprogramma, zelf
in de benen is tóch even iets anders. Geen zorgen: het Trend Event Dance Edition 2014
is bedoeld voor iedereen, ook degenen die nog geen linedance kunnen bijhouden. "De
dansleraar legt de technieken eerst uit, daarna gaat iedereen samen oefenen en dan pas
wordt er echt gedanst", zegt Eva den Tek van Sport&Cultuur.
Een beetje intimiderend is het wel. Voorin de zalen staan namelijk niemand minder dan Anne
Maria Suijkerbuijk ('SYTYCD'), Patrick Karijowidjojo ('The Ultimate Dance Battle'), Nedda Sou en
Francisco Richardson. De stijlen die ze de deelnemers leren: modern, vogue, dancehall, bachata Dominican style en West Coast swing.
Hoe valt dat op de universiteit, zijn TU'ers een beetje dansers? "Ja joh", zegt Den Tek.
"Sport&Cultuur biedt allerlei danscursussen aan in allerlei stijlen en voor verschillende niveaus.
Ballet, ballroom dancing, salsa, tango, bellydance mixed style, lindy hop, hiphop new style… De
cursussen zijn enorm populair en altijd volgeboekt. Sport & Cultuur heeft zelfs zijn eigen dansgroep: S&C Dance Team. Die treedt ook op tijdens het Trend Event."
Eigenlijk heeft het sportcentrum het evenement alleen bedoeld om studenten eens kennis te laten
maken met andere (nieuwe) dansstijlen en fitness workouts buiten het huidige aanbod. "Maar
mocht een bepaalde stijl enorm aanslaan, dan overwegen we natuurlijk die op te nemen in ons
cursusaanbod."
Het evenement is voor iedereen gratis toegankelijk, en van tevoren aanmelden is niet nodig. De
workshops vinden plaats in twee grote zalen in het sportcentrum, dus plek genoeg voor iedereen.
Den Tek verwacht zo'n vijfhonderd deelnemers. Of die de vrijdag daarop ook allemaal in clubs in de
buurt staan is natuurlijk maar de vraag, maar één ding is alvast zeker: jij steelt de show op de dansvloer. Die dansprogramma's kun je gelukkig gewoon op zondagavond terugkijken. (JB)
www.sc.tudelft.nl
jouw smaak lekker, want je bent zelf je grootste criticus.
Garen van producten is de grootste valkuil voor de
gemiddelde hobbykok. Droog vlees, doorgekookte pasta,
rauwe aardappel, het zijn allemaal dingen die een lekker
etentje kunnen verpesten. De garing van producten moet
een tweede natuur worden, net zoals schakelen dat is bij
autorijden. Werk daar aan en de rest zal volgen. De garing
is niet iets speciaals, het zou een gegeven moeten zijn.
Techniek. Aardappelen in verschillende vormen gesneden,
zullen nooit tegelijk gaar zijn. Hetzelfde geldt voor
ui en knoflook, eigenlijk voor alles. Is je pan goed
warm, kookt mijn water als ik iets wil koken?
Allemaal kleine dingen die er voor zorgen dat
het eindproduct beter zal worden. Werk aan
je snij-, kook- en baktechnieken om beter te
worden.
Begin bij de basis,
Met geslepen messen,
Job Hogewoning
16
Delta
TU Delft
Tekst: Jos Wassink
Foto’s: Sam Rentmeester
Nieuwe
bouwdoos
voor chemici
De TU leidt een Europees onderzoeksprogramma van tien miljoen
euro naar de afvang van CO2. Het zou de eerste grootschalige
toepassing kunnen worden van een nieuwe klasse poreuze
materialen.
H
et prestigieuze onderzoeksproject
met de cryptische
naam M4CO2 ging
begin februari van
start in het ChemE katalyselab van
prof.dr. Freek Kapteijn en dr. Jorge
Gascon (Technische Natuurwetenschappen). Zestien Europese
partners zijn erbij betrokken en
het project maakt deel uit van
het Europese zevende-kaderprogramma. Het is de bedoeling
dat er over vier jaar membranen
zijn ontwikkeld die selectief CO2
doorlaten. Daarmee worden dan
filters gebouwd die minimaal
twee maanden beproefd zullen
worden. Daaruit moet blijken of
het inderdaad mogelijk is om met
membranen CO2 uit rookgassen
te verwijderen, zoals de Europese
Unie (EU) graag wil.
Dat zou namelijk een stuk goedkoper moeten uitpakken dan de
huidige methode met vloeistoffen
(amines) die bij lage temperatuur
CO2 binden en die bij hoge temperatuur weer loslaten. Dat gejojo
met temperatuur kost veel energie
en dus geld. Volgens een recent
rapport van het Massachusetts In-
stitute of Technology (MIT)1 kost
CO2 -afvang tussen de dertig en
negentig euro per ton, afhankelijk van de soort centrale. De EU
mikt op een continu proces met
een streefprijs van vijftien euro
per ton.
De prijs van CO2-afvang bepaalt of
de techniek gebruikt wordt of dat
het broeikasgas in de atmosfeer
geloosd wordt. Afvang en opslag
van CO2 kost volgens recente
schattingen minimaal 45 euro per
ton. Emissierechten op de Europese emissiebeurs EEX staan op
nog geen zes euro per ton CO2 . Wat
zou u doen?
Klimaat
Nu zijn er mensen die zeggen dat
meer CO2 in de atmosfeer geen
kwaad kan, maar energiescenario’s geven wel enige reden tot
zorg. Tot nu toe liep het CO2 -gehalte in de atmosfeer op van 260
ppm (parts per million) pre-industrieel tot 400 ppm nu. Niet een
mijlpaal om te vieren. De uitstoot
neemt bovendien nog elk jaar van
30 miljard ton CO2 in 2008 naar
43 miljard ton in 2035 (bij een toename van 53 procent in het ener-
gieverbruik).
‘Vermindering van CO2 -uitstoot
van grote bronnen zoals kolencentrales en andere energie-intensieve industrieën zou een bijdrage
kunnen leveren aan het gevecht
tegen klimaatverandering’, stelt
onderzoekspartner Dechema in
een persbericht. Maar dan moet
de afvang wel zo goedkoop zijn
dat industrieën het ook gaan toepassen. En dat is de gedachte achter het onderzoeksprogramma
M4CO2 : mixed matrix membranes
based on metal-organic frameworks (MOFs) and polymers for
continuous CO2 separation. Geen
wonder dat men liever de afkorting gebruikt.
“Tot nu toe had men de hoop gevestigd op membranen van polymeer of zeolieten”, vertelt dr. Jorge
Gascon. De tengere Spanjaard
kwam in 2008 als postdoc naar
Delft en is nu universitair hoofddocent bij de katalyse vakgroep
van prof.dr Freek Kapteijn. Maar
elk van die membranen had zijn
tekortkomingen. De membranen
van polymeren waren niet doorlatend genoeg voor de grote hoeveelheid gas die er doorheen moest
stromen. En de zeolietmembranen
waren te bros. Zeolieten zijn holle
structuren op basis van siliciumoxide die ook gebruikt worden als
katalysator. Maar het membraan
met zeolieten bleek veel te bros.
Eén klein scheurtje en het is gedaan met de gasscheiding.
“De nieuwe benadering gaat uit
van een polymeer met ingebouwde CO2 -filters”, aldus
Gascon. “Daarmee combineer je
de eenvoudige productie van een
polymeer met de selectiviteit van
poreus materiaal. MOFs zijn daar
heel goed in. Dat hebben we laten
zien.”
Meccanodoos
MOFs. Voluit heten ze ‘metal oxide
frameworks’ en het is de nieuwe
bouwdoos voor chemici. De meest
in het oog springende eigenschap
is dat ze enorm hol zijn. “Eén gram
materiaal heeft een interne oppervlakte van een voetbalveld”, zegt
Gascon. Jawel, goed verstaan: 3 tot
4000 vierkante meter per gram.
Leken kunnen zich dat moeilijk
voorstellen, maar chemici raakten
daar in de jaren negentig behoorlijk opgewonden van. >>
Dr. Jorge Gascon
“Voor een chemicus betekent
ruimte in een molecuul het zelfde
als een groot huis voor een interieurontwerper: tal van mogelijkheden.”
Prof.dr. Freek Kaptein deelt dat
enthousiasme: “Je kunt MOFs als
poortje gebruiken om specifieke
moleculen door te laten of tegen te
houden, als katalysator (die moleculen met elkaar laat reageren,
red.) of voor opslag van bijvoorbeeld waterstof. Je kunt ze thermisch activeren, elektrisch of met
licht. Het is echt een meccanodoos
met legio mogelijkheden.”
Wat alle tienduizenden MOFs gemeenschappelijk hebben - want
zoveel varianten zijn er inmiddels
ontwikkeld – is de combinatie van
een metaalatoom met organische
moleculen als vertakkingen. Of
zoals Gascon zegt: “Je kunt elk metaal kiezen dat je wilt, en een willekeurige organische ‘linker’ (vaak
zijn dat organische zuren, red.) die
je met elkaar combineert zoals je
wilt. Het aantal mogelijkheden is
praktisch oneindig.”
Zijn lijvige boek over MOFs als
katalysator3 kwam vorig jaar uit.
Hij beschrijft de ontdekking van
MOFs halverwege de jaren negen-
tig en hoe er aanvankelijk een academische competitie losbarstte
om MOFs te maken met nog grotere binnenruimten of met bijzondere ruimtelijke structuren.
Het huidige onderzoek richt zich
meer op MOFs waarvan men nuttige toepassingen verwacht en die
daar ook stabiel genoeg voor zijn.
Keukenprins
De bereiding van MOFs heeft veel
weg van koken in een snelkookpan, vertelt Gascon. Hij laat een
stevige stalen cilinder zien die
voor dat doel gebruikt wordt. Er
gaat een mengsel in van een zout
(voor de metalen kernen) en een
meervoudig carbonzuur opgelost
in water of een organisch oplosmiddel. De juiste verhoudingen
zijn bepalend voor het eindproduct. Dan gaat de autoclaaf dicht
en verblijft de cilinder urenlang
in een van de ovens die in een rij
langs de wand van het lab staan.
Het uiteindelijke product is een
laagje poeder met een witte, gele of
lichtgroene kleur, afhankelijk van
het gebruikte metaal.
Net als in de keuken, ligt de beheersing in de finesses. Want hoe
bepaal je welke structuur zich tij-
dens het koken vormt? “Door de
omstandigheden te veranderen
kun je het proces een bepaalde
kant op sturen”, vertelt Gascon. De
temperatuur, het gebruikte zout,
het soort zuur dat je toevoegt, de
mengverhoudingen en het al dan
niet gebruiken van oplosmiddel heeft allemaal invloed op het
eindresultaat. “Het is een heel
kookboek”, zegt Gascon over die
kennis.
De onderzoekers gebruiken röntgenstraling om de keukengeheimen te ontrafelen. Kristalvorming
kan zichtbaar gemaakt worden
doordat het röntgenstraling verstrooit. Uit het concentrische
diffractiepatroon kunnen onderzoekers de kristalstructuur herleiden. In speciale synchrotron
faciliteiten gebeurt dat live tijdens
de bereiding. “We konden zien hoe
bepaalde structuren ontstaan”,
zegt Gascon. “Dan kun je het proces herontwerpen zodat alleen de
structuur ontstaat die je wilt.”
Toepassingen
Een van de eerste toepassingen
is die als katalysator, dus om chemische processen beter te doen
verlopen. Dat ligt voor de hand
als je bedenkt dat zeolieten, ook
kooivormige moleculen, veel als
katalysator gebruikt worden in
de petrochemische industrie (in
krakers).
MOFs hebben bovendien een metaalkern die de chemische energie
concentreert.
Slim gedimensioneerde moleculen in de MOFs kunnen dienen als
antennes voor zichtbaar licht. “Die
antennes vangen de energie op
van de fotonen en brengen de metaalkern op een hoger energieniveau waardoor die een chemische
reactie in gang kan zetten”, aldus
Kapteijn.
Een toepassing die veel energie
kan besparen is de scheiding van
etheen (dubbele binding C=C) en
ethaan (enkele binding C-C). Die
gasscheiding is van groot belang
voor de chemische industrie die
grote hoeveelheden energie investeert om het gasmengsel zover
te koelen totdat een van de gassen
condenseert.
Een MOF die ethaan sterker bindt
dan etheen zou uitkomst kunnen
bieden. Dat is overigens een unieke eigenschap; alle andere stoffen
binden etheen sterker dan ethaan.
Maar goed, als ethaan/etheen
Delta
De belangrijkste industriële
partners in het M4CO2
consortium zijn:
• Total (olie & gas,
Frankrijk),
• Johnson Matthey
(katalyse, VK),
• Polymem (membranen,
Frankrijk),
• HyGear (gasbehandeling,
Nederland) en
• Dechema (chemie,
Duitsland).
In het ChemE katalyselab werken onderzoekers aan een methode om met membramen
CO2 uit rookgassen te verwijderen.
‘Voor een chemicus betekent ruimte
in een molecuul het zelfde als
een groot huis voor een interieurontwerper: tal van mogelijkheden’
mengsel door zo’n MOF-filter trekt
komt er aanvankelijke eerst puur
etheen uit (doordat het ethaan gebonden wordt). Na een tijdje komt
ook het ethaan erdoor en moet het
filter even gespoeld worden.
Ook zijn MOFs veelbelovend voor
de opslag van waterstofgas. Een
gascilinder gevuld met MOFs kan
volgens Gascon vrijwel net zoveel
waterstofgas bevatten als een cilinder met vloeibaar waterstof. Het
verschil is dat de cilinder met MOFs
niet gekoeld hoeft te worden (tot
minus 250 graden Celsius).
Filterpakket
Dankzij het Europese M4CO2 programma kan CO2-afvang nu de
eerste grootschalige toepassing van
MOFs worden. Of het selectief doorlaten van waterstofgas, want ook
dat valt onder het project.
“De grootste uitdaging is om membranen te maken waar enorme gasstromen doorheen kunnen”, zegt
Gascon. “Dat betekent dat de weerstand zeer klein zal moeten zijn en
dat we met ultradunne scheiding-
slagen moeten werken. Dat vereist
een uitstekende match tussen het
polymeer (voor het membraan) en
de MOFs (als poriën, red.). Daarom
werken we aan de chemie van zowel MOF als polymeer.”
Het filtermateriaal zal verwerkt
worden tot lange holle rietjes die
samengepakt in een bundel de gasfilter vormen. Wanneer daar rookgas doorheen blaast mag alleen CO2
door het membraan dringen.
Aan het eind van het project, over
vier jaar, hoopt het consortium
twee modules op te leveren. Eén
voor CO2 -afvang en één voor waterstofscheiding. Die zullen dan
minimaal twee maanden lang beproefd worden onder realistische
omstandigheden bij een van de industriële partners. <<
Achtergrondbeeld: MOFs als deze kunnen als een spons CO2 en andere rookgassen opzuigen voordat ze in de atmosfeer terechtkomen. (Beeld: Berend Smit,
National Academy of Sciences)
sequestration.mit.edu/pdf/David_and_Herzog.pdf
Science, 27 Feb 2009, Vol. 323, p.1158
3
RSC Catalysis series: Metal Organic Frameworks as Heterogeneous Catalysts, 432 blz.
1
2
TU Delft
19
Verschillende verschijningsvormen moleculen
20
Delta
TU Delft
ESSAY
‘Wereldwijd ligt
naar schatting
250 duizend ton
radioactief afval
te wachten op
een permanente
oplossing'
21
Tekst: Tomas van Dijk
Veel landen willen radioactief afval diep
in de grond begraven en toekomstige
generaties waarschuwen over het
verborgen gevaar. Zeer onverstandig.
‘U hebt zich dieper en dieper in de tunnel begeven. U voelt niets,
maar in uw lichaam gebeurt nu wat. Een onzichtbaar licht schijnt
door u heen. Het is de laatste gloed van mijn beschaving die energie oogstte uit de kracht van het universum.’
Bovenstaand citaat komt uit de film 'Into eternity, a film for the
future' (2010) van de Deense filmmaker Michael Madsen. In deze
documentaire, deels in de vorm van een sprookje gegoten, waarschuwt Madsen toekomstige generaties voor de gevaren van het
nucleaire afval dat Finland diep in de grond heeft begraven.
Het is niet helemaal een sprookje. Finland wil zijn nucleaire afval millennia lang opbergen in een immens gangenstelsel 520
meter onder de grond, in een 1,8 miljard jaar oude laag graniet.
Onkalo, letterlijk ‘bergplaats’, heet deze opslagplek, waarvoor de
graafwerkzaamheden in 2004 begonnen. Ergens in de volgende
eeuw wordt de grot hermetisch afgesloten met beton. Minstens
honderdduizend jaar moet het materiaal er vervolgens onaangeroerd blijven liggen. Pas dan is de radioactiviteit zo sterk verminderd dat het geen gevaar meer vormt voor mens en milieu. De
Finnen werken samen met de Zweden, die vergelijkbare plannen
hebben.
Nooit eerder heeft een mens een bouwwerk gemaakt dat zo lang
standhield. Honderdduizend jaar is twintig maal langer dan de
periode die verstreek sinds de piramides van Egypte werden
gebouwd, bouwsels die overigens ook tot doel hadden om hun
inhoud nooit vrij te geven. Bestaat de beschaving zoals wij die
kennen over honderdduizend jaar nog? Waarschijnlijk niet. Net
zo min als de talen die we nu spreken. Hoe kun je die wezens van
de toekomst waarschuwen dat er gevaarlijke chemicaliën in de
grond liggen?
Gevaar voor rampen
Tijdens de internationale nucleaire topconferentie vorige maand
in Den Haag stond terroristische dreiging centraal. Existentiële
vragen over langdurige afvalopslag bleven onbesproken. Tijdens
het door dr.ir. Behnam Taebi en prof.dr. Sabine Roeser (allebei
van de faculteit Techniek, Bestuur en Management) georganiseerde symposium Nucleair Security, Policy & Ethics, dat in Delft
plaatsvond de dag voor de internationale top in Den Haag, kwam
het probleem van langdurige opslag slechts zijdelings ter sprake.
Toch is ook dit een onderwerp dat aandacht verdient. Wereldwijd
ligt naar schatting 250 duizend ton radioactief afval te wachten
op een permanente oplossing, een berg afval die alleen maar
groeit. Het materiaal wordt nu veelal bewaard in waterbassins
om de ergste straling weg te vangen en het afval te koelen. Maar
dat kan niet lang goed gaan. De bovengrondse wereld is te labiel.
Overstromingen, aardbevingen oorlogen; talloze rampen kunnen ertoe leiden dat de omgeving radioactief besmet raakt.
De Scandinaviërs zijn niet de eersten met vergaande plannen
voor ondergrondse opslag. De Amerikanen gingen hen al voor.
Sinds 1999 wordt in de staat New Mexico transuraan radioactief
afval afkomstig van de kernwapenindustrie en de energiesector
opgeborgen op 655 meter diepte in een zoutlaag die al meer dan
tweehonderd miljoen jaar geologisch stabiel is. De bedoeling is
dat deze zogenoemde Waste Isolation Pilot Plant (Wipp) het afval
minstens tienduizend jaar afschermt van mens en milieu. Daarmee zijn de Amerikanen minder ambitieus dan onze noorderburen, die bij hun planvoering zelfs de komst van een nieuwe ijstijd
hebben ingecalculeerd. Maar de Amerikanen staan voor een vergelijkbare uitdaging. Ze willen voorkomen dat generaties na ons
onverhoopt op het afval stuiten.
Zonder aanwijzingen achter te laten, is de kans dat dit laatste
gebeurt tussen de één en de vijfentwintig procent. Dat concludeerde althans een multidisciplinaire groep wetenschappers in
1991. In opdracht van Sandia National Laboratories (een federaal
Amerikaans instituut voor onderzoek aan kernwapens) brachten ze de mogelijke risico’s in kaart van de Waste Isolation Pilot
Plant.
Buitenaardse wezens
Niets leek te gek voor deze toekomstonderzoekers, rechtsgeleerden, natuurkundigen, economen, geografen, sociologen,
klimaatonderzoekers en historici afkomstig van een tiental
Amerikaanse universiteiten. In hun rapport (‘Expert judgment
on inadvertent human intrusion into the waste isolation pilot
plant’) hebben ze het zelfs over de kans (zeer klein) dat buitenaardse wezens de aarde aanvallen en dat de aarde wordt getroffen door een meteorietenregen.
De winning van grondstoffen vormt een groter risico. Misschien
komen er robots die naar grondstoffen speuren en die overal op
aarde monsters diep uit de grond halen, zo speculeren de wetenschappers. Deze robots zouden zomaar op het radioactieve afval
kunnen stuiten.
Waterwinning kan ook roet in het eten gooien. Het grondwater in
de omgeving is heel zout. Bij de huidige economische en technologische stand van zaken is het niet interessant om dat water te
winnen. Maar als de technieken om water te ontzilten sterk verbeteren en de waternood hoog is doordat de bevolkingsdichtheid
enorm is toegenomen, is het niet ondenkbaar dat er waterputten
geslagen worden. De kans dat dit tussen nu en tienduizend jaar
gebeurt, schatten de onderzoekers in op 0,01 à 0,1 procent. >>
22
Delta magazine
Delta
Bestaat de beschaving zoals wij die
kennen over honderdduizend jaar
nog? Waarschijnlijk niet
TU Delft
den duizenden discvormige platen begraven ter grootte van
een soepbord met daarop dezelfde waarschuwing. Ze worden
bewust niet in een bepaald patroon verspreid maar lukraak om
het voor souvenirjagers moeilijker te maken alle platen op te
graven. Hier en daar liggen ook magneten in de grond. Mochten de pilaren over duizenden jaren omver zijn getrokken om
als bouwmateriaal te dienen, dan kunnen generaties daarna
Afgezien van dit soort argumenten omtrent de risico’s menen
aan de hand van het magnetisme hopelijk alsnog opmerken dat
velen dat het ook een morele verplichting is om toekomstige ge-
er iets bijzonders met de omgeving aan de hand is.
neraties te waarschuwen.
Bovenop de heuvel en in de grond komen informatiecentra. In
De Finnen en Zweden zijn niet van plan om op de opbergloca-
deze temples of doom wordt in nog veel groter detail beschre-
tie zelf aanwijzingen achter te laten. Zij kiezen ervoor om de
ven wat er in de grond zit. Het periodiek systeem der elementen
informatie digitaal op te slaan. Het idee is dat de informatie om
wordt er gepresenteerd evenals de posities aan de hemel van de
de zoveel tijd wordt bijgewerkt om zo veranderingen in de taal
heldere sterren Vega, Arcturus, Sirius en Canopus op het mo-
bij te benen. Dat dit nooit honderdduizend jaar goed kan gaan,
ment dat de opslagplek werd gesloten. Aan de hand van deze
lijkt hen niet te deren. Ze accepteren dat de mens de opslagplek
gegevens kan de toekomstmens zelf uitrekenen hoe oud het
op een gegeven moment vergeet.
radioactieve materiaal is en hoeveel straling er nog van af komt.
De Amerikanen vrezen dat in zo’n geval toch wel iets van ken-
Tenslotte is er ook nog een wereldkaart waarop andere opslag-
nis wordt doorgegeven van generatie op generatie en dat er een
plaatsen van radioactief afval op aarde staan aangegeven.
legende ontstaat. Mogelijk een legende over een schat. Zij willen daarom aanwijzingen ter plekke achterlaten.
Verkeerde boodschap
Sandia National Laboratories heeft een team onderzoekers
Symboliek speelt een belangrijke rol in het ontwerp. De onder-
een communicatieplan laten bedenken. Vier van deze onder-
zoekers hebben ervoor gekozen om weinig symmetrie in hun
zoekers waren ook betrokken bij het onderzoeksprogramma
ontwerp aan te brengen. Zouden zij het bovengrondse informa-
Seti (Search for Extraterrestrial Intelligence) en hebben mee-
tiecentrum bijvoorbeeld midden in het ontwerp plaatsen, dan
gewerkt aan het ontwerp van de boodschappen (waaronder
zou daar de boodschap van uit kunnen gaan dat het een heilig-
gravures van mensen en platen met geluidsopnamen) die met
dom is. En dat is een verkeerde boodschap.
ruimtevaartuigen het heelal zijn ingestuurd.
De pilaren worden mogelijk obelisken, maar dan wel obelisken
met grote oneffenheden. Daarmee geven de onderzoekers aan
Steen van Rosetta
dat ze op de hoogte waren van perfectionistische vormen maar
Voor de markeringen van de opslagplaats in New Mexico is
er bewust voor gekozen hebben om deze juist niet te gebruiken.
een schets gemaakt waar de scenarioschrijver van de Indiana
In de grond zit immers iets wat verre van perfect is.
Jones-films nog een puntje aan kan zuigen. Zowel een zeer ont-
De keerzijde van de Amerikaanse opzet, is het risico dat al die
wikkelde samenleving als een samenleving die is terug geval-
markeringen niet goed worden begrepen en dat ze mensen juist
len tot de technologie van de Steentijd moet snappen dat er op
stimuleren om te gaan graven op een plek die ze anders hoogst-
die specifieke plek in de woestijn iets niet pluis is.
waarschijnlijk met rust hadden gelaten.
Binnen een omtrek van een paar kilometer rondom de opslag-
Het complex lijkt een pretpark voor archeologen die straks die-
plaats komen 32 pilaren van graniet van 7,6 meter hoogte met
per en dieper willen. Ironisch genoeg hebben de onderzoekers,
daarin de waarschuwing gegraveerd dat op de locatie niet ge-
die in 1991 het rapport over de risico’s van de Wipp schreven,
boord of gegraven moet worden vanwege het gevaarlijke afval
dit risico ook aangestipt. Eén à twee maal per millennium zou-
dat ondergronds ligt. De tekst is in zeven talen: Engels, Spaans,
den archeologen de tunnel proberen te bereiken, schrijven ze.
Russisch, Frans, Chinees, Arabisch en de regionale indianen-
Dat lijkt me een grove onderschatting.
taal Navajo. Er is extra ruimte overgelaten voor vertalingen in
Zouden wij ons laten afschrikken door misvormde pilaren en
toekomstige talen. Behalve tekst staan er pictogrammen op; ge-
tabletten met rare tekens waar we niets van begrijpen? Waar-
zichtjes die geschrokken en vies kijken. Door de mix aan talen
schijnlijk niet. De strategie van de Finnen en Zweden lijkt daar-
hopen de onderzoekers dat zo’n pilaar als een soort Steen van
om veiliger. Nog beter zou zijn om de plek helemaal niet te noe-
Rosetta kan fungeren, de steen waarmee de Egyptische hiëro-
men in archieven en hem zo snel mogelijk te vergeten. <<
gliefen zijn ontcijferd.
De ingang van de mijn wordt bedolven onder een tien meter
dikke laag aarde. Direct daaromheen komen nog eens zestien
van die grote granieten pilaren. In de kunstmatige heuvel wor-
Tomas van Dijk is wetenschapsredacteur bij Delta.
De master
Michiel Plijnaar
Uitje van
vijftigduizend euro
Auto nodig? Maak er een dagje uit van! Duitse
autofabrikanten hebben het goed begrepen,
ontdekte bouwkundig ingenieur Michiel Plijnaar
voor zijn afstudeeronderzoek. Hun gratis
toegankelijke flagshipstores naast de fabriek zijn ware
attractieparken.
gie, maar ook pure (pull-)marketing.
En die brengt een paar honderd miljoen euro investering wel op."
Dat je je auto kunt ophalen bij de
fabriek in plaats van de dealer is
overigens niets nieuws in Duitsland. "In de jaren vijftig gaf Mercedes die kans al aan soldaten die
in Duitsland gelegerd waren. Dat
was praktischer, dacht de fabrikant.
Tegenwoordig brengt het vooral
geld in het laatje. Want als de buurman zijn toch wel erg mooie auto
ophaalde en een heel spektakel op
de koop toe kreeg, dan wil de rest
van de straat dat ook. Je creëert een
sneeuwbaleffect."
En mocht je als koper denken hiermee de afleverkosten van de autodealer te omzeilen: helaas. Die
betaal je bij de autofabriek ook
gewoon. Maar dan is de entree wel
gratis, én je auto staat de hele dag
spectaculair belicht op een draaiplateau. Kan de hele wereld aanschouwen wat een geweldige bolide jij
zojuist hebt aangeschaft.
Dat werkt niet in elk land, zou je zeggen. "In Duitsland hangen ze erg
aan hun eigen merken. In Nederland
zijn we er misschien wel te nuchter
voor. Maar waarom zou het bijvoorbeeld niet ook werken voor Renault,
in Frankrijk? Of voor Fiat in Italië?"
Daarvoor is aanvullend onderzoek
nodig, concludeert de bouwkundige.
"Fabrikanten zouden moeten onderzoeken wat precies komt kijken bij
het kopen van een auto. Wat maakt
dat Duitse merken zo populair zijn
en dat zij zulke extravagante gebouwen kunnen neerzetten? Wat zijn de
culturele verschillen? Daar kun je je
formule op aanpassen." Voor minimaal vijftigduizend euro de dag van
je leven. Was jouw buurman al toe
aan een nieuwe auto? (JB)
Onderzoek:
'The added value of
flagships for German
car manufacturers'
Eindcijfer:
7
(Foto: Sam Rentmeester)
E
en dagje Efteling of Movie
World? Een beetje ouder pakt
het anders aan, en neemt zijn
kinderen mee naar de BMW-,
Audi- of Volkswagenfabriek. Je hoeft
er niet eens een auto voor te kopen
om er een entertainend uitje van te
maken.
Slim, constateert Michiel Plijnaar
(26). Voor zijn afstudeeronderzoek
bij real estate and housing (Bouwkunde) onderzocht hij in hoeverre
flagshipstores waardevermeerderend kunnen werken voor Duitse
autofabrikanten. Aanzienlijk, luidt
de conclusie. "In Duitsland doen
ze wat ze nog nergens ter wereld
durven. Tijdens mijn studie reed ik
langs München en zag een enorm,
extravagant gebouw staan naast de
BMW-fabriek. Hoe kon dit in tijden
van crisis?, vroeg ik me af. Hoe kun
je waarde toevoegen aan je bedrijf
met een gebouw dat op papier alleen maar geld kost?" Simpel, zo
bleek: door er een gratis toegankelijk attractiepark van te maken voor
‘integrale merkbeleving’.
Plijnaar: "Mensen kopen tegenwoordig niet alleen maar een product, maar willen een complete
ervaring. Vanuit dat idee kwam
autofabrikant Audi als eerste met
een centrum voor integrale merkbeleving. Je kunt je nieuwe auto
niet alleen ophalen bij de fabriek, je
beleeft meteen de complete Audiexperience. Daar draait het er in
beginsel om: een leuk dagje uit met
het gezin. Autostad heeft een park
compleet met museum over de geschiedenis van Volkswagen, kinderrestaurants, het hoofdkantoor zit
er… Er is van alles te doen, maar als
je iets wilt weten over de auto die je
voor ogen hebt, moet je er specifiek
naar vragen. Zo'n flagshipstore is
dus niet alleen maar vastgoedstrate-
24
Advertenties
Delta
Magazine
Trend Event
Dance Edition 2014
onafhankelijk magazine
Gezocht:
leden redactieraad Delta
en Delft Integraal/Outlook
Per 1 juni 2014 zijn er twee vacante plaatsen in de redactieraad:
voor een lid van het wetenschappelijk personeel (WP) en het
ondersteunend personeel (OBP).
Delta is het onafhankelijke nieuwsmedium van de TU Delft,
Delft Integraal/Outlook is het wetenschaps- en alumnimagazine
van de TU Delft. De redactieraad van Delta en Delft Integraal/
Outlook controleert het redactionele en journalistieke beleid van
beide uitgaven, is een klankbord voor de redactie en bespreekt
de uitgekomen nummers. De redactieraad heeft negen leden en
vergadert vier keer per jaar.
Modern
by Anna Maria Suijkerbuijk (SYTYCD)
Vogue
by Patrick Karijowidjojo (Ultimate Dance Battle)
Dancehall
by Nedda Sou (Juste Debout)
Bokwa
by Patrick Spa
HIIT/Tabata & Core
by Nathalie van Deventer
West Coast Swing
by Gordon Mac Donald (PureSwingDance)
Bachata - Dominican style
Wed 23 April 2014
17:00-22:00 @Sports
Mekelweg 8 [TU Campus]
www.sc.tudelft.nl
---------------------------------------------
Free entrance for all
Free dance workouts
For all levels
by Nucita (Club Fiera)
---------------------------------------------
Zumba
www.sc.tudelft.nl/facebook
www.twitter.com/tudelft_sc
by Francisco Richardson
Lees het redactiestatuut op www.delta.tudelft.nl/
redactiestatuut, in het bijzonder artikel 5, voor meer informatie
over de redactieraad. De zittingstermijn is vier jaar. Internationale
personeelsleden zijn van harte welkom om te reageren, maar een
goed begrip van het Nederlands is noodzakelijk.
Sollicitaties en informatie voor vrijdag 16 mei 2014 bij de
hoofdredacteur, Frank Nuijens, [email protected]
Foto: Sam Rentmeester
Delta
krasse knarren
Man/vrouw
Willem van der Poel
“I
k ben er iedere dinsdagochtend”, had Van der
Poel gezegd. “Je komt
maar langs.” De emeritus heeft een gedeelde kamer in de
EWI-toren. Tien verdiepingen lager
bevinden zich computers die hij
ruim zestig jaar geleden bouwde.
De relais-computer Testudo uit
1952 staat in de kelder, of in elk geval delen ervan. Die rekende twee
maal langzamer dan een mens,
maar bleef wel twaalf jaar lang
in gebruik. Ook de Zebra (1956)
maakt deel uit van de studieverzameling, trots uitgerust met 498
buizen en 509 transistors.
Op de dag dat ik Van der Poel
spreek, schrijft hij een inzending
aan het Nieuw Archief, het tijd-
schrift van het Koninklijk Wiskundig Genootschap. Dat had een
puzzel gepubliceerd (bestaat er
een getal n zodat de getallen
2n,3n,4n,5n,6n,7n,8n en 9n beginnen met 2,3,4,5,6,7,8,9?) waarop
hij na enkele weken werk het antwoord heeft gevonden: neen.
Als belangrijkste verschil met voor
zijn pensioen noemt Van der Poel
het wegvallen van de begeleiding
van taakwerken en de hulp van
de daarbij betrokken studenten.
Daarvoor in de plaats zijn lezingen
gekomen, waarvoor hij zo’n tien
keer per jaar wordt uitgenodigd
door onder anderen het KNAW en
de HCC (Hobby Computer Club).
Ook is hij actief lid van een internationale puzzelclub, waarvan
de ongeveer driehonderd leden
mechanische puzzels bedenken,
maken en proberen op te lossen.
"Als ik een puzzel in mijn handen
krijg kan het drie maanden duren,
maar ik moet ‘m oplossen.” Dat
was het geval bij de Padlock One
van Rainer Popp – een hangslot
zonder slot of opening. Thuis heeft
hij tweeduizend puzzels staan en
uit zijn koffer tovert hij de ene na
de andere tevoorschijn.
Met computers houdt hij zich ook
weer bezig. Hij begon in 1962 aan
de TU als hoogleraar in theorie en
Blijf zoeken. Maar dan niet godsdienstig bedoeld
constructie van computers (toegepaste logica). In de jaren tachtig
verschoof zijn aandacht van hardware naar software, omdat je er
niet meer tegenop kon bouwen.
Maar de nieuwe microcomputertjes die voor een paar tientjes op
de markt zijn verschenen, hebben
zijn interesse in de techniek doen
herleven. In een plastic doosje ter
grootte van een pakje sigaretten
zit een ARM-computertje van 35
euro. Het ding draait op Linux. Van
der Poel tikt wat op het toetsenbord en het computertje gaat pi
berekenen. Het beeldscherm rolt
vol getallen. Het kleine ding kan
zelfs de oude Zebra simuleren.
Puzzels, programmatuur en computers – Van der Poel is onverzadigbaar in logische uitdagingen.
Toch is er een tweede carrière op
de achtergrond: muziek. Hij leerde
piano spelen toen hij vijf jaar was
en is het altijd blijven doen. Later
kwamen daar fluit en fagot bij. Zeventien jaar lang speelde hij bij het
studentenorkest Krashna Musica.
Toch is hij blij dat hij niet voor het
conservatorium gekozen heeft,
maar voor de TH. “Voor muziek
moet je echt knettergoed zijn”,
zegt hij met ironie. Zijn motto?
‘Blijf zoeken’. Maar dan niet godsdienstig bedoeld. (JW)
Dit is de laatste aflevering van een
serie.
W
hat’s in a name? Die
vraag heeft me afgelopen week bezig gehouden. Terugkijkend in mijn
inbox heb ik in deze week welgeteld
acht mails ontvangen met de aanhef
‘Beste meneer’ of ‘Dear sir’. Uit binnen- én buitenland. Nu weet ik dat
mijn naam verwarring kan brengen,
maar dat is niet het enige. Door de
combinatie van werken bij Luchtvaarten Ruimtevaarttechniek en mijn ietwat
zakelijke insteek voor correspondentie
met deze mensen, word ik al snel in
de categorie ‘man’ ondergebracht.
Bovendien is de Nederlandse vliegtuigwereld een (old) boys network. De
aanname dat er een man achter de
mails schuilt, is dan ook snel gemaakt.
Ook in het buitenland blijkt dat het
een mannenwereld is. Internationale
industriepartners geven aan dat zij
het lage aantal vrouwen in hun bedrijf
als een gemis zien. Zowel Franse als
Nederlandse bedrijven werken aan
diversiteit en het highlighten van vrouwelijke talenten en rolmodellen.
De hardnekkige aanname dat er een
man afzender moet zijn van berichten
die vanuit de faculteit Luchtvaart-en
Ruimtevaarttechniek worden verstuurd, bleek uit het feit dat in een van
de reacties zowel mijn naam als die
van een vrouwelijke collega werd ingeleid door ‘Dear sir’. Goede remedie
bleek om over de telefoon een eerste
introductie te geven. Een collega tipte
me dat een pasfoto in mijn e-mailhandtekening vergissingen kan voorkomen. Beide tactieken zijn bruikbaar,
hoewel ik er nu ook mooie anekdotes
op na kan houden.
Laatst ging ik voor een conferentie
naar Frankrijk, als deelnemer van een
groter consortium. Aangezien ik de
business developer uit Nederland nog
niet kende, spraken we via de mail af
elkaar te ontmoeten bij het ontbijt. Hij
stelde voor om af te spreken hoe we elkaar daar zouden herkennen. Met zijn
krijtstreeppak zou hij makkelijk te onderscheiden zijn van de vele engineers,
meende hij. Ik gaf aan dat ik een donkerblauwe jurk zou dragen. Zo, dat
was geregeld. Op naar de conferentie.
Of, dat dacht ik. Op het moment dat ik
mijn computer wilde afsluiten popte
er een mailtje van de business developer op in het scherm. Hoewel kort en
bondig, de inhoud ervan verklapte een
Babylonische vergissing. Zijn laatste
reactie luidde: ‘Bluf!'
columnquingenee
Willem van der Poel (Den
Haag, 2 december 1926)
meldt zich na de Tweede Wereldoorlog bij de TH Delft,
waar hij in 1950 afstudeert
en gaat werken bij het Dr.
Neherlab van de PTT. In 1956
promoveert hij op het ontwerp van de Zebra-computer
bij prof. Van Wijngaarden
aan de Universiteit van Amsterdam. In 1962 wordt hij
deeltijdhoogleraar bij de TU
Delft. Dat wordt in 1967 voltijds. In 1971 wordt hij lid van
de KNAW. Bij zijn pensioen in
1991 wordt Van der Poel benoemd tot Ridder in de Orde
van de Nederlandse Leeuw.
Hoogleraren gaan net
als alle andere medewerkers op hun 65ste
met pensioen. Maar er
zijn uitzonderingen.
Zoals computerpionier
en puzzelmaker prof.
dr.ir. Willem van der
Poel (87).
25
TU Delft
26
Boeken
Wissema’s wijsheden
Potpourri van
toekomstbeelden
Oud-hoogleraar ondernemerschap Hans Wissema schreef een boek
vol levenslessen. De Transsiberië Express dient als decor.
Futuroloog Richard Watson schreef een boekje over vijftig
technologische vergezichten.
Het verhaal begint met Cern- fysicus Steven Winderoy die tijdens een
intermezzo aan de universiteit in
Novosibirsk verzeild raakt en daar
via een collega (wie, hoe?) in contact
komt met de ruim zeventigjarige abt
Yevgeni Rostov. Die komt op het idee
om vanuit Moskou de trein te nemen
naar Vladivostok en onderweg vragen van de bevolking te beantwoorden. Die antwoorden zullen uitgezonden worden, en of Steven mee wil als
notulist en secretaris. Steven stemt
daarmee in en de reis kan beginnen.
Het klinkt wat schematisch, maar dat
geldt ook voor het boek. Ook leren we
dat de abt een alter-ego is voor Wissema, dus dat het boek een kapstok
is voor zijn denkbeelden over leven,
liefde en dood. Zo’n constructie levert
zelden interessante personages op,
en ook in dit geval blijven de karakters zo plat als een pagina.
De reis is amper begonnen, of we
hebben de drie belangrijkste levenslessen al te pakken: ken uzelf;
verplaats u in de ander en gedenk
uw herkomst. Ook deelt de abt mee
dat hij meer waarde hecht aan persoonlijk geweten dan aan de officiële
Russisch-orthodoxe leer. Zo heeft de
abt zeer vooruitstrevende, ik zou zeggen liberaal Hollandse, ideeën over
levensbeëindiging.
Dan kan de reis van start gaan en
komen op tussenstations alle grote
thema’s aan de orde: persoonlijke
ontwikkeling, levensfasen, vriendschap, liefde, werk, cultuur, religie en
dood.
Wissema is, net als de abt, begonnen als chemisch ingenieur. Daarna
heeft hij zich toegelegd op innovatie,
ondernemerschap, management,
consultancy en mentorschap. Dat
deed hij aan de Nijenrode universiteit
en de TU. Hij schreef zestien managementboeken die internationaal hun
weg vonden en onlangs ook het boek
’Towards the Third Generation University’ over academies in de knel tussen bezuinigingen en internationale
competitie.
Met zijn nieuwste boek slaat Wissema
een andere koers in en mixt hij een
dunne laag fictie met een loodzware
en bloedserieuze inhoud.
Tegen het eind van het boek, als de
abt de naderende dood bespreekt, is
er een interessante stijlbreuk. Opeens
gaat de auteur over in de ik-vorm
wanneer hij beschrijft hoe hij afscheid
neemt van kinderen en kleinkinderen
door hen op het verbaasde voorhoofd
te kussen. Opeens gebeurt er iets.
Kippenvel op mijn arm. Maar na dertien regels kapt Wissema de scène af.
De abt ging ooit het klooster in nadat
hij vrouw en kind verloren had.
Wissema draagt het boek op aan Jan
Willem Wissema, geboren in 1969.
Zijn zoon? Ik ben erg benieuwd of
Wissema in een volgend boek vertelt
hoe hij aan zijn wijsheid komt. De weg
lijkt me boeiender dan het resultaat.
De fictie mag achterwege blijven, die
liet me Siberisch. (JW)
Hans Wissema, 'Siberische Lessen over Leven, Liefde en Dood,'
uitgeverij Aspekt 2013, 314 blz,
19 euro.
Futurologen houden doorgaans van
de hoogste versnelling. Over razend
knappe elektronica moet het gaan,
ruimtereizen, genetische modificatie,
noem maar op. Water komt doorgaans niet aan bod. Daarom is het te
prijzen dat Richard Watson er een van
zijn vijftig hoofdstukken in ’50 Inzichten toekomst’ aan wijdt, zij het dat hij
zich beperkt tot de oorlogen die volgens hem door waterschaarste kunnen ontstaan, terwijl hij ook even had
kunnen memoreren dat anno 2013
nog altijd 750 miljoen aardbewoners
geen toegang hebben tot veilig drinkwater. Zo’n ontnuchterende statistiek
kan geen kwaad voordat je gaat spe-
Op een gegeven
moment zullen onze
sokken elektronica
bevatten. Of niet
culeren over technologische vooruitgang in de komende decennia.
Watson gooit zijn net breed uit. Politiek, economie, geologie, technologie – overal kun je toekomstverwachtingen over hebben. Het gevolg is dat
zijn boek van de hak op de tak springt.
Aan de vier pagina’s over wateroorlogen gaat een even groot hoofdstukje
over cyberoorlog en drones vooraf,
en daarna volgt een stuk over de economische ondergang van het westen
als gevolg van de opkomst van China
en andere voorheen arme landen.
Of dat laatste werkelijk zal gebeuren,
is nog maar de vraag, erkent ook
Watson. Met meer zekerheid kun je
voorspellen dat de wereldbevolking
blijft toenemen, dat steeds meer
mensen in steden zullen wonen, dat
de efficiëntie van de landbouw omhoog moet en dat sowieso de energiebehoefte van de mensheid blijft
stijgen en, bij oprakende olie, gediversifieerd moet worden. Omdat die
mensen ook gemiddeld ouder worden, zijn sprongen in de zorg nodig.
Naast technologieën die nodig zijn
om demografische ontwikkelingen
bij te houden, zijn er technologieën
die hun eigen behoefte scheppen.
Op een gegeven moment zullen onze
sokken elektronica bevatten, voorspelt Watson bijvoorbeeld. Dat zou
kunnen, natuurlijk, maar het kan net
zo goed ontzettend floppen, net als
de grote vlucht van kunstmatige intelligentie. De doorbraak van allerlei icttechnologie is eerder een optie dan
een noodzaak.
Ook de pure speculatie schuwt
Watson niet. Dat Istanbul in 2028
door een grote aardbeving met de
grond gelijk gemaakt gaat worden,
bijvoorbeeld, of dat een asteroïde in
2056 de aarde treft. Zeker niet onmogelijk, maar toch van een heel andere
orde dan de quantumcomputer, die
ook een hoofdstuk krijgt. Rijpe en
groene verwachtingen over totaal
verschillende onderwerpen wisselen
elkaar in zo’n hoog tempo af dat je
haast het gevoel krijgt een Quest in
boekvorm te lezen.
’50 Inzichten toekomst’ is een aardig boek, waarin alle spectaculaire
thema’s voorbij komen die je de afgelopen jaren in populair-wetenschappelijk tijdschriften kon lezen. Leuk
om te lezen (of als cadeau te geven),
maar meer een grabbelton dan een
coherent toekomstbeeld. (CJ)
Richard Watson: ‘50 Inzichten
toekomst; onmisbare basiskennis’, Veen Media, ISBN
9780856714125
TU Delft
desgevraagd
Tweet
Een Australische atlete raakte zondag 6 april licht gewond aan haar hoofd
tijdens een triatlon in West-Australië doordat een drone op haar neerstortte,
aldus ABC News Australia.
Een mediabedrijf, New Era Photography,
gebruikte de drone om het sportevenement te filmen. De oorzaak van de
crash is nog onduidelijk, maar mogelijk
is het toestel gehackt, zei de piloot van
de drone. Volgens hem zou er sprake zijn
geweest van ‘channel hopping’ waardoor
het vliegtuigje onbestuurbaar werd.
De Australische inspectie voor de
veiligheid van het luchtruim, de Civil
Aviation Safety Authority, onderzoekt
wat er gebeurd is. Volgens de dienst is
het ondenkbaar dat drones die door gecertificeerde bedrijven voor professionele doeleinden worden gebruikt, gehackt
worden. Voor simpeler toestelletjes
die je als consument in de winkel kunt
kopen, ligt dat anders.
“Als je gebruikmaakt van datalink encryptie tussen de drone en het grondstation, dan gebeurt zoiets niet.” Dat zegt
ook Bart Remes, hoofd van het micro
aerial vehicle laboratory (MAV-lab) aan
de faculteit Luchtvaart- en Ruimtevaarttechniek, desgevraagd.
Mogelijk maakte het bedrijf New Era
Photography geen gebruik van dataencryptie en is het toestel inderdaad
gehackt waardoor iemand anders de
besturing kon overnemen, aldus Remes.
Maar er is nog een andere optie. “Je
kunt ook het gps-signaal verstoren dat
de drone gebruikt om zijn positie te bepalen. Dat is makkelijk te doen met een
gps-jammer (een klein apparaatje dat
signalen van andere zenders verstoort,
red.). Gps-signalen zijn heel zwak. Als je
op dezelfde frequentie een sterker signaal uitzendt met een gps-jammer dan
Het is verstandig om als
piloot in de buurt te blijven
van je drone wanneer deze
boven mensen vliegt
ontvangt de drone geen signaal meer.”
Als het toestel buiten het zichtveld bestuurd wordt, dan is het al snel ‘einde
oefening’. Zonder de juiste invoer van
gps-coördinaten stort het toestel neer.
Het is daarom verstandig om als piloot in
de buurt te blijven van je drone wanneer
deze boven mensen vliegt. Je kunt het
toestel dan altijd op zicht landen, mocht
het gps-systeem falen. Of je toestel moet
27
in staat zijn de omgeving te herkennen,
zelfstandig te landen en obstakels te ontwijken. Het onderzoeksteam van Remes
werkt aan zulke technische snufjes.
Wat zijn eigenlijk de wettelijke vereisten
in Nederland; aan welke veiligheidseisen
moeten drones die buiten vliegen voldoen? “Dat is niet wettelijk vastgelegd”,
zegt Remes. “Telkens als je buiten voor
professionele doeleinden wilt vliegen
met een drone moet je ontheffing aanvragen bij de Inspectie Leefomgeving en
Transport. Je moet dan aannemelijk maken dat wat je wilt gaan doen veilig is.”
Lang niet alle toestellen van het MAVlab zijn voorzien van datalink encryptie,
geeft Remes toe. “Maar als we boven
een weiland vliegen, dan is dat geen
probleem.”
Geschrokken van het voorval in Australië
is Remes niet. “Er vliegen ontzettend
veel drones rond. Ja, niet officieel hè. Ik
heb het over drones van hobbyisten. Er
zijn weinig ongelukken.” (TvD)
bit.ly/1dGVRWt
Vanmiddag studeert Martin
Mentink af op onderwerp
"Imagoschade door het
achterlaten van leegstaand
vastgoed" #leegstand #tudelft
Martin Mentink, masterstudent
real estate & housing: “Er staan
veel kantoren leeg, maar er wordt
nog steeds nieuw gebouwd. Mijn
onderzoek ging over de negatieve kanten van de keuze van
bedrijven voor nieuwbouw. KPMG
heeft door de exorbitante winst
die daarmee werd gehaald, redelijk wat negatieve publiciteit
gekregen. Het bedrijf liet een
nieuw pand neerzetten door een
projectontwikkelaar die het verkocht aan een belegger, waarna
KPMG deelde in de winst. KPMG
verhuisde in 2010 naar het nieuwe
pand een paar honderd meter verderop. Het oude pand staat nog
steeds leeg. Ik vroeg werknemers
van grote bedrijven hoe ze het
zouden vinden als hun werkgever
koos voor nieuwbouw. Een grote
meerderheid wil liever renovatie
van het huidige pand of verhuizing
naar een bestaand pand. Werknemers waarderen het niet dat
werkgevers nieuwe gebouwen
neerzetten. De invloed van imagoschade wordt onderschat door
werkgevers.”
Strip: Auke Herrema
Delta
28
Text: Damini Purkayastha
Photo: Sicco van Grieken
Nuffic award for TU Delft
international
pages
Forget the red carpet; roll out the
Orange Carpet for TU Delft. We
discuss the Nuffic Orange Carpet
prize awarded to TU Delft.
And the MOOCs aren't the only
highlight for the internationals
in TU education; another
bachelor's degree program
will switch to English this fall.
Check out our article on Englishlanguage trends at other Dutch
universities.
Willem van Valkenburg accepts the Orange Carpet on behalf of TU Delft.
In March 2014, TU Delft was
awarded the Orange Carpet
Award for reaching out to international students via their
MOOCs.
S
tarted in 2009 by Nuffic, the
Orange Carpet Award is a
prestigious recognition. “The
award originally started to
reward the institution that does the
most to welcome international students. Now, the nomination is also
open to initiatives that stimulate
exchange of people and ideas across
borders and the incoming and outgoing traffic of students,” says Guus
Staats, the spokesperson for Nuffic.
TU Delft’s Massive Open Online
Courses, which launched in collaboration with EdX in 2013, reached out
to over 80,000 students. Only 5%
of them were from the Netherlands.
Other nominees for the award were
the MBA programme of the Maastricht School of Management and an
initiative of the Van Hall Larenstein
University - both of which were
found by the jury to increase crosscultural and international cooperation.
“TU Delft was awarded because of
the progressive way in which the
institution provides MOOCs. They
offer students all around the world
access to the institution’s expertise,
whilst strengthening its international position as well as promoting the
Dutch higher education system as a
whole,” adds Staats.
Five new courses in the Fall
Even for the team behind the
MOOCs, the global reach of the
courses was its most successful aspect. Given how well the MOOCs
were received, the university started
the Delft Extension School earlier
this year. “The Extension School
bundles all our open and online
education and will further develop
our offerings for MOOCs but also for
online courses,” says Willem van Valkenburg, the head of the Education
Technology team of TU.
Besides the on-going courses, three
new courses start this season: Introduction to Aeronautical Engineering
(already started), Next Generation
Infrastructures and Credit Risk Management. Five new courses will
start in the Fall: Biobased products,
Delft Design Approach, Functional
Programming, Responsible Innova-
tion, Problem Analysis – all offered
on EdX.
While the university already has
good infrastructure in place, they
will look into what can be improved moving forward. “This will also
improve the online facilities for our
campus student,” adds Van Valkenburg.
The biggest challenge, however, is
to remain ahead of competitors in
the global arena. “Education is more
and more becoming an international
market. This means that we have to
compete with universities around
the globe. A challenge for us is to
stay in the lead and make sure our
pace of innovation is high enough.
I think that with the introduction of
the Extension School we are taking a
big step forward.”
‘They offer students all around the world
access to the institution’s expertise’
Delta
29
TU Delft
science
Cells on a nail bed
When Professor Hongkun
Park from Harvard visited the
sister Kavli institute in Delft
last week, Delta had the opportunity to ask him about a
remarkable instrument he developed: a nail bed for cells.
W
hen Park became a full
professor at Harvard
in 2004, he decided
to move into biology,
much like the Delft Professor Cees
Dekker had earlier. Park was intrigued by the fact that you can put together nonliving things like proteins,
RNA, DNA and other stuff into a cell
that is clearly alive.
With nanotechnology he developed
nano needles about five microns
long and half a micrometer across
that are fixed vertically on a substrate. When his researchers put
living cells on a nail bed, they found
out that cells do not seem to mind
being punctured as long as the nee-
dles are small and sharp enough. The
nail bed provided Park’s team with a
unique instrument to inject stuff into
cells and see what happens. That’s
what they did in a Nature paper on
T-cells. Or they used the needles as
a fishing pole to pull things out of a
cell. Lately, they’ve been using nano
needles as electrodes for brain cells.
Park says, “Basically, the brain is a
complicated organ with lots of interconnected neurons that are talking
to each other. There are lots of theories on this communication, but the
tools that can proof these communications are lacking. There are lots
of probes out there, but we thought
that nano needles would be a good
tool to interrogate neurons. In the
first demonstration paper that we
published in Nature Nanotechnology
we built nano neurobeds that could
be coupled to some sixteen neurons.
Nowadays we build an entire computer chip which has 250,000 recording sites – each site having a needle
bed, so that we can talk to millions of
neurons at the same time. We try to
So that gives you the insight of one cm2 of brain activity.
Can you make sense of those signals?
“Not yet. We’re working hard on that.”
SHORT
Undersea earthquake
This image, captured by Alex Shalek,
Jellert Gaublomme, and Hongkun Park,
showing nanoscale wires being used to
experiment on leukemia cells, has won
the 2013 Koch Institute Image Award.
connect it to hundreds of thousands
of brain cells at the same time. But
that’s only the beginning. What we
are building is essentially a camera
chip. We have a bunch of different
pixels on the computer chip. We’re
using the pixels NOT to detect light
as in a camera, but to detect electrical activity of neurons as measured
by the needles. The device covers
about a centimetre square.”
Does it look like noise?
“It’s not exactly noise. But as yet we do not have the machineries or languages top understand the signals in a
detailed way. We are collaborating with theorists to understand those things much better.”
Are you planning to scale up this approach?
“Yes. We are working with people at MIT to make a deep
probe that will allow us to go deep inside the brain which
we will then apply to mice and rats. There are lots of different things you can do once you have new tools.”
A philosophical question, do you think people are smart
enough to understand their own brain?
“I don’t know. To understand how we think is one thing,
but once we learn how to communicate with a brain cell
in an efficient and non-invasive way, there might be lots
of things you can do in terms of neurological diseases.
Simple stimulation might help to understand which connections are broken. Suppose you have spinal cord injury
and we could make a chip that can interface with one
part of the spinal cord and make a connection to the
other part. There are lots of amazing things you might
be able to do. And eventually one day we might have a
better picture of how our brain works.” (JW)
For the first time, sound created
by an undersea earthquake has
been measured above the sea
surface. First author of the article
about this discovery, recently published in Geophysical Research
letters, is Dr. Läslo Evers, who
works for the Royal Netherlands
Meteorological Institute KNMI
and TU Delft (CEG faculty).
T
he earthquake featuring in the
article occurred southwest of
New Zealand, on December 23
2004. Though very large, it received little attention, because it was
followed about fifty-eight hours later by
the devastating Sumatra earthquake and
tsunami.
Evers and his colleagues found out that
infrasound (sound with very low frequency) which was measured with land
based microbarometers on Tasmania
had to originate from this earthquake.
This is surprising because sound created
on the oceans floor can normally not be
heard above the sea surface. The waterair interface functions as a kind of mirror,
reflecting all sound. “But there is an exception”, says Evers. “If the wavelength
of the sound is longer than the water column, then it can pass this interface.”
The sound registration was still puzzling
though, because the wavelength of the
earthquake acoustics was in the order of
a kilometer whilst the earthquake occurred at a depth of more then four kilometers. By combining the data from the Tasmanian ground stations with data from
under water microphones Evers and his
colleagues were able to reconstruct the
travel path of the acoustics and they conclude that the energy was diffracted by a
seamount, the Macquarie Ridge, which
at some points reaches up to less than a
kilometer below sea surface.
“We thus found out that besides the
hydro acoustic stations we can also use
ground stations to measure what’s going
on in the oceans”, says Evers. (TvD)
people.fas.harvard.edu/~parklab
delta.tudelft.nl/28079
Hongkun Park: “Nano needles are a good tool to interrogate
neurons.” (Photo: Harvard University)
30
Delta
TU Delft
Text: Damini Purkayastha
Photo: Sam Rentmeester
delft survival guide
Surviving the markets
Sunshine, fresh produce, reduced prices and freshly made
stroopwafels - what more can
you ask for? Here’s a list of
some of the local markets to
check out.
Thursday and Saturday
Market
Every Thursday and Saturday over 150
vendors set up stalls in the city centre.
It’s a great place for a bargain on fresh
vegetables and meats and also to pick
a range of knick-knacks (books, clothes, bags, etc). There’s a spice seller
who comes on Thursdays – with a wide
range of spices – and you can buy sample size boxes for just €1. “Customers
come here because they can get fruits
and vegetables of a better quality.
We usually try and get local produce
and we can give our customers advice
on what vegetables to buy unlike in
shops,” says Saskia Versluis, the owner
of Mango Enzo, one of the vegetable
stalls. On Saturdays you can buy fresh
stroopwaffles. During the summer
months there’s also an Antiques,
Bric-à-brac and Book Market, so keep
an eye out.
Thursday, 9:00 – 16:00, Markt
Saturday, 9:00 – 16:00, Brabantse
Turfmarkt
Thursday Flower Market
If you want to buy a big bouquet of
flowers for your drawing room, a pot
of herbs or just a bunch of seeds, head
to Brabantse Turfmarkt on a Thursday.
Florists from all over the countryside
set up small stalls here. “It’s cheaper,
the flowers are fresher and we have
all kinds of flowers on sale,” says Frans
Karlas, the owner of In Bloei who also
has a stall at the market. A little secret
about the flower market, as the pro-
Saskia Versluis of Mango Enzo on the Markt market: “We usually try and get local produce."
ducts are perishable, vendors slash
prices after 16:00 to ensure that everything is sold.
Thursday, 9:00 – 16:00, Brabantse
Turfmarkt
Tuesday Market, Hoven
Passage
A similar market is set up every Tuesday near the Hoven Passage. Though
it’s smaller, with only twelve to fifteen
stalls, you can still buy a variety of
things here. Besides the fresh veggies
and fruits vendors you can also get pet
food and products at the Dieren Dingen stall.
Tuesday, 9:00 – 16:00, Near De Hoven
Passage
'Customers come here because
they can get fruits and vegetables
of a better quality'
Holiday Markets
On holidays such as Whit Monday, the
Markt becomes ground zero for fun.
Dutch artists, jewellery makers, books,
ceramics, kitsch - there’s a lot to see
and buy. On Whit Monday, a national
holiday, there’s a special antiques
market, which is a great place to get
to know a little about Dutch history.
Baker’s tin cans, printed tiles, copper
coffee grinders, dolls dressed in 18th
century clothes are among some of the
things you are likely to find here.
Easter Monday, April 21 2014, all day
Whit Monday, June 9 2014, all day
King’s Day Market
There’s more to King’s Day (Queen’s
Day until recently) than wearing orange and drinking beer. It’s also a great
day to sell and buy – tax free. People
across the country hold garage sales.
As with any other garage sale, there’s a
lot of luck involved. The good news is,
the vendors don’t need to charge tax
on King’s Day. Which things are
priced really low and you’re expected to bargain! You can literally find
anything at the market – from an old
laptop to a broken piece of god-knowswhat. Families even sell old paintings
and carpets, so you might want to pick
up something to brighten up your student dwellings. Food stalls and beer
tents will also be peppered all through
town, so it’s perfect for a sunny day
out.
King’s Day, April 26 2014, all day
Delft Ceramica
On July 19 and 20, the 10th edition of
Delft Ceramica will be held at various
locations in town, including Vrije Academie and Het Prinsenhof. The event
is part of the Delft Ceramic Days. “The
goal of Delft Ceramica is to promote
the art of ceramics, to stimulate young
artists and to introduce Delft as a genuine city of ceramics to a broad audience,” says the website. It also brings
in new and innovative ceramics from
around the world. In 2013 ceramists
from Germany, Belgium, and England
and across the Netherlands participated.
Delft Ceramica, July 19-20, various
locations
Delta
Trends towards English
Next academic year
TU Delft will introduce
a second English
language bachelor
course. What are the
general trends behind
such a move?
The internationalisation of TU
Delft is clearly indicated by the
increase of the use of the English language. The 2013 academic year opening ceremony
was in English, and English has
been used successfully within
the bachelor programme of the
Faculty of Aerospace Engineering for the past ten years.
At TU Delft all of the master’s
programmes are already given in English and one third of
master’s students are international. For PhD candidates, the
proportion rises to two thirds.
Having BSc programmes in
English highlights a natural extension of the English language
further down the study chain.
Bachelor programmes where
this happens are the ones most
connected to technical sectors
with a global scope. As is the
case with the Geoscience depart, 40% of the international
teaching staff are not Dutch
speakers and use English as a
matter of course.
The transition to English for a
second bachelor programme
of Applied Earth Sciences will
begin next autumn. The board
of TU Delft prefers a precautionary approach to begin
with, initially without outreach
abroad. There will be a year by
year implementation, allowing
Dutch students who started
in the program to finish it in
Dutch. If successful, the intention is to actively promote the
course in the near future. The
open programme has great
international potential and
can also cater in future to the
large expatriate community in
the western Netherlands who
attend English language secondary schools.
Considering the other Dutch
technical universities, Eindhoven and Twente currently offer
more bachelors programmes
in English. Eindhoven has seven
programmes while Twente offers six.
Almost all other higher education institutions in the Netherlands offer some English
language bachelor courses.
There are now around 200 bachelor qualifications available
in English often with a very
open and international focus.
Sometimes these courses are
multidisciplinary and clearly
tailored to attract international
students. The most options are
for business oriented and liberal arts bachelor programmes,
though science and technology is also represented. Some
universities in Amsterdam,
Utrecht and Leiden have set up
university colleges where international students live and study together. They can compose
their BSc from a wide range of
subjects from academic areas
according to their own preferences.
International study abroad is
becoming more difficult and
expensive, partly due to tightened immigration regulations
which limit the mobility of
students. Despite this Dutch
universities are recognising the
internationalisation of global
fields of knowledge and offering programmes in English
lower the threshold for study
abroad and further encourage
exchange between students.
Although universities often
quote their global university
rankings to promote themselves, they are putting rivalries
aside. They make alliances and
pool their resources to keep
standards high, compete internationally and attract the best
students. Dutch universities
can even offer a less expensive
option to students from other
countries such as the UK where
BSc tuition fees are more than
four times the Dutch amount.
From a local perspective more
internationalisation also results in home students better
prepared for the global job and
research market. (MV)
New Cyber Zoo Lab on Campus
The new research and
test laboratory called
the Cyber Zoo opened
on March 5 on the TU
Delft campus.
“It started when we wanted to
buy a motion capture system
for our Zebro robot. It turned
out that our aerospace colleagues wanted the same. So
we partnered and more people
got involved,” explains Dr. Gabriel Lopes of Delft Centre for
Systems and Control (DCSC). It
all falls under the initiative of
the TU Delft Robotics Institute
that unites and connects all the
research in the field of robotics
of the university.
The zoo is a ten by ten meter
space in the aircraft hanger at
‘Our vision is to create
a heterogeneous
ecosystem of
autonomous ground
and flying robots’
the faculty of Aerospace Engineering. There's a seven meter
high net in place to prevent flying robots from escaping and
the floor is set up with obsta-
31
TU Delft
There’s an app
for that
“I’m really terrible about remembering to store numbers
in my phone,” says Delta’s International Editor Molly
Quell, “so I’m constantly getting phone calls from
numbers I don’t recognize.” A friend told her about an
app called Truecaller, which calls itself a “global dynamic
directory for mobile phones.” The
app uses existing directories and
phone books shared by users to
identify unknown numbers. If
a number not in your contacts
list calls your phone, Truecaller
will search their database for a
match and, if one exists, give
you the name of the person
or company calling you. You
can use the app to block
numbers and has reverse
number lookup functionality
as well. (MQ)
nostalgia
G
yöngyvér Poller,
23, is doing an
exchange semester
at TU Delft in Industrial
Design Engineering. She’s
pursuing her master’s
degree in Industrial
Design in Budapest.
When she left, her friends
gave her a tee shirt with
the English translation of
her name and Hungarian
decorations on it. In
Hungry, says Poller,
“These kind of patterns
came into fashion and
fashion designers are
using them for modern
clothing, combining
traditional and modern
values.” (Photo: Hans
Stakelbeek)
cles, all monitored by twelve
motion capturing cameras.
The robots navigating the
space include: DelFly, a Micro
Air Vehicle reminiscent of a
dragonfly, Zebro is a six-legged
search and rescue robot that
can navigate treacherous terrain, and other quadcopters.
There is a wide range of experiments and ideas for the new
space. “Our vision is to create
a heterogeneous ecosystem of
autonomous ground and flying
robots that can live for a long
time without human intervention,” says Dr. Lopes. (KD)
Interested in being featured in Nostalgia?
Contact us at [email protected]
Contents
International
28
Nuffic award
for TU Delft
30
Surviving
the markets
Text: Kerry Dankers
Photo: Sam Rentmeester
31
Nostalgia
There’s an app for that
See www.delta.tudelft.nl
for the translation of page 08:
Integration in Delft
lab of ...
Open Jet Facility
Edwin van Solingen and Sachin Navalkar tinker with their wind turbine.
T
he TU Delft campus sports
an impressive eleven wind
tunnel labs, ranging from
hypersonic to vertical wind
tunnels. The Open Jet Facility (OJF) is the largest and is used
to test wind turbines, bikes, cars
and even the famous Senz storm
umbrella.
The OJF is a closed-circuit tunnel
with a 2.85 meter diameter. The
wind can have a maximum speed of
35 m/s and blows out of the tunnel
into a huge room making it possible
to test large objects. Behind the
protective glass and steel bars is the
control room where PhD candidates
Edwin van Solingen of the Netherlands and Sachin Navalkar of India
conduct their own experiments.
Their handmade turbine built by
technician Kees Slinkman of the TU
Delft, is a replica of a larger machine. Van Solingen and Navalkar
are working to reduce the cost of
wind energy by reducing the loads
and resulting vibrations on the
turbines which is the main cause
of failures. “If you bend a paperclip over and over it will eventually
break off,” explains Van Solingen.
He is designing a control algorithm
that requires only two controllers
to dampen vibrations at all load
peaks.
“The OJF is not very realistic because of its low turbulence. It's halfway between pure theory and real
life,” explains Navalkar. His focus
is on an adaptable algorithm that
can react to changes in the system
itself for example, a change in wind
speed.
Both Van Solingen and Navalkar
came away from their time in the
lab with promising results. With
a gap between industry and academic research, their results will
hopefully bolster the algorithms to
be eventually used in the real world.
“The algorithm is more complex,
but the turbine can then tune itself
by reacting to changes instead of
having technicians do it,” says Navalkar. Simple is not always better
and more complex ideas coming
out of the TU Delft can hopefully
bring down costs and improve the
wind turbines of the future.