maj (R) drs. Maaike Duistermaat

opinie
Tekst: R.B.J. Pieneman, Msc; K. Kranenborg, MA, maj (R) drs. M. Duistermaat,
maj. L.B.H. Flink, lkol J.A. van Dalen
Beïnvloedingsactivite iten op de kaart gezet
Security en peace support
Recente militaire operaties zijn gekenmerkt
door een focus op de campagnethema’s
security en peace support. In deze missies
zijn nieuwe, soms tijdelijke eenheden in
het leven geroepen met een focus op specialistische taken die relevant zijn binnen
deze campagnethema’s, zoals het Provincial Reconstruction Team (PRT), het Police
Operational Mentoring and Liaison Team
(POMLT) en het Psychological Operations
Support Element (PSE). Steeds vaker ondernemen militaire eenheden naast hun
traditionele gevechtstaak namelijk activiteiten gericht op effecten in het psychologische domein om missiedoelstellingen te
helpen bereiken. Hieronder valt bijvoorbeeld het beïnvloeden van lokale autoriteiten of het informeren van en relaties
opbouwen met (vertegenwoordigers van)
de bevolking in het gebied van optreden.
“Alles is beïnvloeding”
De toegenomen aandacht voor het psychologische domein is zichtbaar in de defensieorganisatie en uit zich onder andere
in de nieuwe Doctrine Publicatie Landoperaties (DPLO)1, waar wordt onderkend dat
alle activiteiten een vorm van beïnvloeding
zijn. De te bereiken effecten liggen vaak in
meerdere vlakken (fysiek en psychologisch)
en zijn gericht op verandering van het gedrag van relevante actoren. Zo schrijft de
DPLO bijvoorbeeld2:
- “Commandanten moeten activiteiten
zo ontwerpen en plannen dat deze, in
samenhang met activiteiten van andere
organisaties, het gedrag van significante
actoren beïnvloeden. Het beoogde gedrag van een actor vormt daarmee de
basis voor het uitvoeren van activiteiten”.
- “Het vermogen om het gedrag van actoren in een operational environment te
beïnvloeden is de sleutel tot succes. […]
Activiteiten hebben vaak effect op zowel
het fysieke als het psychologische vlak.
Veelal treedt er een wisselwerking op”.
- “Een manoeuvrist approach, gericht op
effecten op het psychologische en fysieke
vlak, door combinaties van activiteiten op
het fysieke en psychologische vlak, is de
enige effectieve manier voor het realiseren van duurzame resultaten”.
30 | Carré 6 | 2014
Planningsondersteuning
Tijdens het maken van een operatieplan worden de beoogde
activiteiten inzichtelijk gemaakt door deze op een kaart of
thematische schets te visualiseren. Hiervoor zijn gestandaardiseerde symbolen beschikbaar, vastgelegd in NAVO doctrinepublicatie APP-6(C)3. De nadruk in de APP-6(C) ligt echter
vooral op activiteiten gericht op het fysieke vlak. Voor activiteiten op het psychologische vlak is slechts een beperkt aantal symbolen beschikbaar. Zo bestaat er bijvoorbeeld geen
symbool waarmee de activiteit Key Leader Engagement (KLE)
kan worden weergegeven, terwijl deze activiteit tijdens recente missies een belangrijke bijdrage heeft geleverd aan het
behalen van missiedoelstellingen. Door het ontbreken van
gestandaardiseerde symbolen voor activiteiten primair gericht
op effecten in het psychologische vlak, bestaat het risico dat
deze activiteiten niet duidelijk terugkomen in (de laatste fasen
van) de planning -en daarmee in de uitvoering- van operaties.
Tevens wordt het maken van combinaties van activiteiten op
het fysieke en psychologische vlak bemoeilijkt. Dit kan leiden
tot een ongebalanceerde en niet optimaal geïntegreerde inzet
van de verschillende typen activiteiten in militaire operaties.
Om dit probleem het hoofd te bieden heeft TNO, in opdracht
van het Ministerie van Defensie en ondersteund door onder
andere het Land Training Centre (LTC), zich in 2012 en 2013
gebogen over de vraag welke visualisatiemogelijkheden bestaan of ontwikkeld kunnen worden om militaire staven te
ondersteunen bij planning van geïntegreerde operaties4. Vereiste hierbij was dat deze visualisatie in lijn moest zijn met de
bestaande processen, (internationale) symbolensets en doctrine. Ook is rekening gehouden met aansluiting bij de nieuwe
mogelijkheden in planning en voortgangsmeting die worden
geboden met digitale ondersteuningssystemen als BMS en
ELIAS5.
- de betrokken actoren (‘Wie’). Hierbij gaat het niet alleen om de
eenheid die de activiteit uitvoert (de beïnvloeder), maar ook om
de actor waar de activiteit op is gericht, de doelgroep (de beïnvloedde of het target).
- de locatie waar de activiteit wordt uitgevoerd (‘Waar’).
De tijdsplanning (‘Wanneer’) kan optioneel worden toegevoegd
wanneer dit van toegevoegde waarde is voor een effectieve missieplanning en/of -uitvoering, maar is niet standaard opgenomen
in het huidige concept.
Human Engagement Symbolen
In het hierboven beschreven onderzoeksproject6 heeft TNO
met input van militaire experts van diverse defensieonderdelen nagedacht over nieuwe vormen van beïnvloedingssymbolen. Het concept voor deze human engagement symbols is
ontwikkeld in een Concept Development & Experimentation
traject (CD&E). Diverse review sessies en toetsing van de
concept symbolenset -onder andere binnen de CLAS Module
Militaire Operaties (MMO)- maakten hier deel van uit. De
symbolen zijn gebaseerd op bestaande doctrine en huidige
werkwijzen binnen een staf. Om maximale flexibiliteit te
bieden voor het gebruik, is uitgegaan van een modulaire opbouw van een symbool: de gebruiker kan zelf bepalen welke
informatie-elementen relevant zijn per specifieke situatie. Zo
kan een symbool worden opgebouwd uit de basisvorm, gecombineerd met één of meerdere van de volgende elementen
(zie Figuur 1 voor een voorbeeld):
- de uit te voeren activiteit (‘Wat’);
- de missiedoelstelling(en), thema(s) of effect(en) waar de uit
te voeren activiteit aan bijdraagt (‘Waarom’);
Figuur 2: Overzicht van activiteiten zoals opgenomen in het
eerste concept van de Human Engagement Symbols
De rol van de nieuw ontwikkelde symbolen in de planning van
militaire operaties zal hieronder worden geïllustreerd aan de hand
van een scenario.
Scenario: Provincie BONAN
Figuur 1: Twee voorbeelden van Human Engagement Symbols uit de verschillende
elementen opgebouwd
De nieuw ontwikkelde symbolen voor beïnvloedingsactiviteiten
beogen (in aanvulling op de bestaande symbolen) een zo breed
mogelijk spectrum aan mogelijke toekomstige beïnvloedingsactiviteiten af te dekken (zie Figuur 2).
Ter voorbereiding op een missie wordt door de commandant en
zijn staf een besluitvormingsproces doorlopen. Gedurende dit proces wordt duidelijk dat de eenheid moet zorgen voor een veilige
en stabiele omgeving in de provincie BONAN. Daarnaast dient de
eenheid vrij en ongehinderd te kunnen optreden. In het gebied
zijn verschillende actoren aanwezig waarvan bekend is dat ze een
bedreiging dan wel een kans vormen voor het behalen van deze
missiedoelstellingen. In Figuur 3 zijn de actoren en hun doelstelling weergeven.
31
Figuur 3: Actoren en hun doelstelling
De commandant heeft vervolgens zijn
oogmerk vastgelegd in zijn design van de
operatie, waarmee hij inzicht geeft in welke effecten er waar en bij wie bereikt moeten worden. Dit wordt door de staf verder
uitgewerkt (in een effects schematic) om
uiteindelijk activiteiten en taken aan eenheden te kunnen toewijzen.
Figuur 6: De Human Engagement Symbols op de kaart. Legenda: INS = insurgents, LOC-POP = Local Population,
LOC-LDR = Local Leader, BLC = Basic Living Conditions, PUB-SPT = Public Support, SEC-APP = Security Apparatus, GOV = Government
Vooruitblik
In Figuur 4 zijn per gewenst effect een
aantal van deze activiteiten weergegeven.
Figuur 5: Bestaande symbolen op de kaart
Figuur 4: Effecten en activiteiten/taken
Vervolgens wordt een schets gemaakt
waarin duidelijk wordt welk soort eenheid
welke activiteit dient uit te voeren en
(grofweg) op welke manier. In de huidige
missieplanning ligt de focus hierbij op wat
er in het fysieke vlak bereikt dient te worden. Figuur 5 laat hier een voorbeeld van
zien.
32 | Carré 6 | 2014
De effecten die in het psychologische vlak
bereikt moeten worden, kunnen op dit
moment niet worden gevisualiseerd en
worden daarom vaak in tekst uitgeschreven, vaak ook nog in separate documenten. Dit doet geen recht aan de prioriteit
die in bepaalde operaties (of operatiefasen) wel gegeven zou moeten worden aan
activiteiten gericht op deze effecten.
Met de toepassing van de nieuwe visualisatie voor beïnvloeding in het fysieke en
het psychologische domein zou de schets
er uit kunnen zien zoals weergegeven in
Figuur 6.
De human engagement symbolen vergemakkelijken hiermee de planning van gecombineerde inzet van verschillende typen
activiteiten in zowel het fysieke als psychologische domein, gericht op gedragsverandering van relevante actoren. Daarnaast
biedt het ontwerp van de symbolen flexibiliteit aan de planner, om die elementen te
visualiseren die op dat moment van belang zijn. De activiteit, maar ook de missiedoelstelling(en) of effecten waar de uit te
voeren activiteit aan bijdraagt, kan door
de gebruiker worden aangepast afhankelijk van de specifieke missie. De symbolen
kunnen zowel op geografische als op thematische kaarten worden geplaatst.
Al deze eigenschappen maken de Human
Engagement Symbols adaptief in gebruik
in toekomstige operaties.
In de evaluaties van de symbolen met diverse Subject Matter Experts en MMO-studenten werd aangegeven dat de symbolen
een goede aanvulling kunnen zijn op de
huidig gebruikte set. Voor definitieve implementatie in Nederlandse en NAVO doctrine
is verdere toetsing (experimentation) binnen het CD&E traject wenselijk. Om activiteiten met een effect in het psychologische
vlak letterlijk en figuurlijk beter op de kaart
te zetten en ze daardoor beter te integreren
in militaire operaties, wordt daarom op dit
moment een aantal stappen gezet.
In NAVO verband is het human engagement symbols concept ingebracht voor
afstemming met internationale partners,
met als uiteindelijke doel de opname van
de symbolen in de APP-6(C). Op basis
van de positieve reacties van de NAVO
partnerlanden zijn de human engagement
symbolen opgenomen in een (Engelstalige)
doctrine-aanwijzing, uitgegeven door het
Land Warfare Centre7. Het opdoen van gebruikservaring in militaire planningsprocessen wordt gestimuleerd. Om het gebruik
van, en experimenteren met de symbolen
mogelijk te maken, zijn (de elementen
van) de symbolen opgenomen als bijlage
bij deze doctrineaanwijzing. Om de operationele behoeften en ervaringen uit de
militaire praktijk mee te kunnen nemen in
het definitieve ontwerp van de symbolen,
wordt feedback op het concept op gestructureerde wijze verzameld.
De nieuwe symbolen zullen tevens worden
geïmplementeerd in training, opleiding en
C2 ondersteuningstools.
Eindnoten
1 Koninklijke Landmacht (2014). Doctrine Publicatie
3.2, Landoperaties. DPLO, Februari 2014.
2 DP3.2, paragraaf 4104, 4213, 4319.
3 NATO (2011). NATO Joint Military Symbology.
APP-6(C), May 2011.
4 Dit onderzoek maakte deel uit van doelfinancieringsprogramma V1227, Gedragsbeïnvloeding in
militaire operaties. Binnen dit programma heeft
TNO een kennisbasis opgebouwd over gedragsbeinvloeding ten behoeve van planning, uitvoering
en evaluatie van militaire operaties, teneinde de
krijgsmacht te ondersteunen bij de inrichting van
doctrine, organisatorische en operationele processen, opleiding en training voor effectief acteren in
het psychologische domein. Meer informatie over
dit programma is te verkrijgen via Maaike Duistermaat ([email protected]).
5 Het Essential Land-based Information & Application Services (ELIAS) platform wordt ontwikkeld
door het Command & Control Support Center te
Amersfoort en is bedoeld om geïntegreerde command & control ondersteuning te geven in bevelvoering en besluitvorming.
6 Voor meer informatie, zie onderzoeksrapport TNO
2013 R11767, Visualisation of activities and effects
on battalion+ level. Kranenborg et.al, 2013.
7 Koninklijke Landmacht (2014). Doctrine Note
C-LWC 2014-02, Human Engagement Symbols
(in press).
33