Beoordelingsmodel functioneren in de BPV fase 2/3/4 (fase 2/3 vanaf semester 2 2014-‐2015) (fase 4 vanaf semester 1 2015-‐2016) CKC 1 Ondernemendheid Gedrevenheid en ambitie tonen Op de behoeften van de klant richten Ondernemend en commercieel handelen Relaties bouwen en netwerken Omgaan met verandering en aanpassingen Beslissen en activiteiten initiëren CKC 2 Creativiteit Creëren en innoveren Omgaan met verandering en aanpassingen Vakdeskundigheid tonen Onderzoeken Leren CKC 3 Communicatie Samenwerken en overleggen Presenteren (eigen project opdr. E in BPV projectboek) Formuleren of rapporteren Overtuigen en beïnvloeden Aansturen Begeleiden CKC 4 Vakmanschap Vakdeskundigheid toepassen Kwaliteit leveren Met druk en tegenslag omgaan Instructies en procedures opvolgen Plannen en organiseren Analyseren Juiste materialen en middelen inzetten CKC 5 Omgevingsbewustzijn Juiste materialen en middelen inzetten Instructies en procedures opvolgen Ethisch en integer handelen Bedrijfsmatig handelen Leren (realisatie leerdoelen) eindoordeel functioneren in de BPV (O, V, G) fase 2 fase 3 fase 4 fase 2 fase 3 fase 4 fase 2 fase 3 fase 4 fase 2 fase 3 fase 4 fase 2 fase 3 fase 4 Toelichting voor het BPV-‐bedrijf: Beoordeling door het BPV-‐bedrijf vindt plaats aan de hand van de hiernaast aangeven Cibap kerncompetenties (CKC). De Cibap kerncompetenties zijn verfijnd met de aangegeven criteria. Voor elke fase is aangegeven (gekleurde vlakken) welke criteria van belang zijn. Deze worden beoordeeld door O,V of G. Er wordt 1 eindoordeel gegeven. Als richtlijn geldt dat minimaal 75% van de aangegeven criteria in de te volgen fase voldoende moet zijn voor een voldoende eindoordeel. Eventueel kan een student ook nog extra beoordeeld worden op criteria uit een hogere fase als daar concrete aanleiding toe is. Dit is dan echter niet van invloed op het eindoordeel maar kan wel als extra stimulans voor de student dienen.
© Copyright 2024 ExpyDoc