BRP-Krant #4 - Basisadministratie Persoonsgegevens en

BRP-krant 04
Over de Basisregistratie Personen
mei 2014
02
03
04
05
06
RNI-loketgemeente
Venlo: “Klaar voor
de piek”
Bestuurlijke boete
in Enschede
Hoe Agentschap BPR
fraude bestrijdt
Sint Maarten
verbetert PIVA
Resultaten van
Kwaliteitsagenda
BRP
Risicogericht adres­onderzoek
door met honderd gemeenten
Nu ICTU de eerste fase van het risicogericht adresonderzoek heeft afgerond, gaat fase twee
van start. Bij dit onderzoek ‘Samen werken aan adreskwaliteit’ gaan tachtig tot honderd
gemeenten de gegevens uit de Basisregistratie Personen (BRP) opschonen door risicoadressen te bezoeken. Projectleider Sylvia Kuilboer: “Door het onderzoek weten we meer
over risico-adressen en daarnaast verbetert de kwaliteit van de BRP.”
In 2013 deden al 51 pilotgemeenten mee
aan de eerste fase, het adresonderzoek
‘Samen leren’. Zij gingen op huisbezoek
bij risico-adressen: adressen waarvan
mogelijk de inschrijving in de BRP niet
klopt. Tijdens het huisbezoek controleerden zij of de in de BRP ingeschreven
personen daar ook daadwerkelijk
wonen. De gemeenten hebben in 2013
bij elkaar op 5.399 adressen de inschrijving van de bewoners gecontroleerd. Het
landelijk percentage correct ingeschreven personen bedroeg 97,7 procent.
Nieuwe pilot
In het kader van de fraudeaanpak heeft
BZK besloten dit jaar fase twee van het
adresonderzoek met gemeenten te
doen. Nu gaan tachtig tot honderd
gemeenten ongeveer 6000 adressen
bezoeken. Aan de eerste fase deden
alleen gemeenten mee die zich vrijwillig
hadden aangemeld. Nu heeft Kuilboer
daarnaast een steekproef onder alle
Nederlandse gemeenten gedaan en die
benaderd. Kuilboer: “Het CBS gaf aan
dat dit voor de betrouwbaarheid van de
onderzoeksresultaten beter was. Het
argument is dat gemeenten die zich
vrijwillig aanmelden, dit doen omdat ze
hun adressen wellicht goed op orde
hebben. Dat kan een vertekening geven
van je onderzoeksresultaten.”
Nieuw in tweede fase
Wat is er nog meer anders in de tweede
fase? “We werken deels met andere
risicosignalen en hebben bestaande
risicosignalen verfijnd”, aldus Kuilboer.
“Daarnaast haalde elke gemeente vorig
jaar zelf een steekproef uit een bestand
van risico-adressen. Nu geven wij per
gemeente de adressen door die zij
Sylvia Kuilboer, projectleider
‘Samen werken aan adreskwaliteit’
moeten controleren. Dat vergroot de
betrouwbaarheid van de gegevens en
het scheelt de gemeenten veel tijd.”
Ook is de vragenlijst voor aan de deur
“We werken deels
met andere risicosignalen en hebben
bestaande risicosignalen verfijnd”
aangepast. Tot slot gaat Kuilboer in de
tweede fase na een half jaar onderzoeken of bij de adressen waar fouten zijn
geconstateerd, ook daadwerkelijk een
wijziging van de gegevens in de BRP
heeft plaatsgevonden. “Het is immers
aan de gemeenten om bij geconstateerde onjuistheden verder onderzoek te
doen.”
Verplicht voor alle gemeenten
Omdat uit de evaluatie bleek hoe nuttig
het is om dergelijke adresonderzoeken
te doen, hoopt Kuilboer dat het niet
bij twee pilots blijft. “We hopen dat het
een vaste plek kan krijgen, bijvoorbeeld
binnen de kwaliteitsmonitor van
Overheid en
burgers moeten
gezamenlijk de
keten versterken
Met de overgang naar de Basis­
registratie Personen (BRP) heeft de
overheid weer een belangrijke stap
gezet in de aanpak van fraude. Het
wordt steeds lastiger voor mensen
om zich anders te laten inschrijven
dan feitelijk correct is. De bestuur­
lijke boete draagt daar ook aan bij.
Gelukkig hebben we steeds meer
kennis van fraude. Recentelijk is er
één miljoen euro extra geïnvesteerd in opleidingen voor uw burgerzaken­
ambtenaren om fraudesignalen beter te herkennen. De opgebouwde
kennis gaan we ook delen tijdens zogenaamde bestuurlijke tafels. Verder
worden dit jaar zesduizend extra risico-adressen onderzocht en pakken
we het illegaal aanbieden van adressen aan. We melden nu ook vanuit
landelijke risicopatronen adressen terug aan gemeenten die opduiken in
fraudeonderzoeken. Deze aanpak boekt meteen resultaat: het aantal
spookburgers groeit minder snel en het aantal briefadressen daalt.
We zien steeds meer de waarde van een goede BRP voor de bestrijding
van fraude.
Wat staat ons nu nog te doen? De komende tijd willen we meer organisa­
ties laten terugmelden, omdat de gehele keten baat heeft bij een goede
registratie. Daarnaast zullen actuele fraudegevallen preventief worden
aangepakt door de inzet van fraudeteams bij Logius, het Agentschap BPR,
ICTU en bij het ministerie van BZK. Voor de Hackaton AntiFraude die mijn
ministerie onlangs georganiseerd heeft, verdiepten deelnemers zich in de
persoon van de fraudeur. De boodschap is duidelijk: fraudeurs zoeken de
zwakste schakel in de keten en overheid en burgers moeten gezamenlijk
de keten versterken. Dat betekent ook dat als u informatie heeft waar een
andere gemeente baat bij heeft, u die moet delen. Alleen zo gaan we
fraude daadwerkelijk tegen. Met de publiekscampagne ‘Voorkom gedoe,
kijk het na’ hebben we burgers gewezen op hun eigen verantwoordelijk­
heid. Want niet alleen overheden, maar ook burgers zijn gebaat bij een
goede registratie.
Dr. R.H.A. Plasterk, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
Agentschap BPR. Ik wil wel echt een
oproep doen aan alle gemeenten.
Zij zijn met name verantwoordelijk
voor een goede kwaliteit van de BRP.
Door mee te doen aan het risicogericht adresonderzoek, krijgen ze voor hun
gemeente meer inzicht in de kwaliteit
van de BRP en dragen ze echt bij aan een
betere kwaliteit.”
Meedoen?
De wervingsperiode is afgerond.
Gemeenten die nog willen meedoen,
kunnen mailen naar
[email protected].
Belangrijk is wel dat u dan per direct
tot uiterlijk 21 juli de tijd heeft om
adres­onderzoek uit te voeren. ■
BRP-krant - 2
afleggen. Een over identiteitsfraude en
een over de registratie van niet-ingezetenen. “Hierdoor kunnen we als dat
nodig is iedereen inzetten voor de RNI.”
Karsten Hakkenbroek, operationeel
medewerker gemeente Venlo
RNI-loket Venlo klaar
voor seizoenspiek
Het RNI-loket in Venlo zorgt sinds 6 januari voor de hele regio
voor een nauwkeurige registratie van de niet-ingezetenen in
de BRP (bekend als de Registratie Niet-Ingezetenen RNI).
Buitenlandse werknemers die tijdelijk in ons land aan de slag
gaan, krijgen direct een burgerservicenummer mee.
Operationeel medewerker Karsten Hakkenbroek: “We maken
duidelijke afspraken met bedrijven die buitenlandse
werk­nemers inzetten.”
Naast de eenmalige registratie van
buitenlandse werknemers worden in
de RNI ook de gegevens geregistreerd
van mensen die vertrekken naar het
buitenland en die eerst als ingezetene
stonden ingeschreven. Dat zijn
bijvoorbeeld mensen die emigreren of
gepensioneerden die een groot deel van
het jaar in het buitenland verblijven.
Taken overnemen
Venlo is een van de achttien gemeenten
met een RNI-loket die de registratie van
niet-ingezetenen uitvoert en deze personen een burgerservicenummer geeft.
Voorheen werd deze registratie door de
Belastingdienst gedaan en werden
sofinummers uitgereikt. De gemeente
Venlo heeft een aantal jaren gewerkt
aan de integratie hiervan in de
werkwijze van de dienst Burgerzaken,
vertelt Hakkenbroek. “Onderdeel van
het overnemen van deze taak van de
Belastingdienst was ook het overnemen
van het personeel. In ons geval ging dat
om zo’n vier fulltime medewerkers. De
extra personeelskosten worden gedekt
door een vergoeding die we ontvangen
voor elke inschrijving in de RNI.” Samen
met een collega heeft Hakkenbroek
25 baliemedewerkers getraind die
allemaal twee examens moesten
Functie- en baliescheiding
Voor de registratie van niet-ingezetenen
is een standaard functiescheiding
ingebouwd volgens het zogenaamde
4-ogen-principe. Een manier van werken
gericht op kwaliteit die ook het risico op
fraude minimaliseert. Hakkenbroek: “De
eerste stap is dat een baliemedewerker
het identiteitsbewijs en de gegevens van
de aanvrager checkt en de inschrijving in
orde maakt.” Belangrijk onderdeel
hiervan is de documentscanner die het
identiteits­bewijs van de aanvrager scant
en met onder andere infrarood en
ultraviolet licht controleert op echtheid
en de gegevens direct overneemt, bij
voorkeur van de chip. “Als tweede stap
controleert een medewerker aan een
andere balie alle geregistreerde gegevens
en reikt vervolgens aan de aanvrager het
bewijs van inschrijving uit met het
burgerservicenummer. Dit hele proces is
veilig, voorkomt fouten en duurt
ongeveer tien minuten.”
Samenwerking met bedrijfsleven
De geoliede organisatie van alle
werkzaamheden van het RNI-loket in
Venlo kwam er niet vanzelf. Hakkenbroek heeft veel contact met de
uitzendbureaus en bedrijven die grotere
aantallen buitenlandse werknemers in
één keer komen laten inschrijven in de
RNI. Bijvoorbeeld in de extra drukke tijd
rond de asperge-oogst waarvoor veel
buitenlandse werknemers worden
ingezet. “Het is belangrijk dat de
doorloop daarvan soepel en op een
goede manier gebeurt. Je bent namelijk
vrij om te kiezen waar je je laat inschrijven, dus je kiest de loket­gemeente waar
je het best geholpen wordt.” Deze manier
van werken en de feedback van klanten
heeft gezorgd voor de inzet van tolken en
goede afspraken met de bedrijven over
Terugmelden essentieel voor kwaliteit BRP
Het terugmelden van afwijkingen of zelfs fouten in de BRP door afnemers is essentieel voor
het nog verder verhogen van de kwaliteit van de Basisregistratie Personen. En voor het
tegengaan van fraude. Reden voor Agentschap BPR om als stelselbeheerder dit jaar extra
aandacht te besteden aan het belang hiervan.
Fred Jacob, afdelingshoofd Stelselkennis
en Innovatie bij Agentschap BPR: “Juist
uitvoeringsorganisaties komen in de
uitvoering van hun processen vaak
mogelijke fouten tegen. Of ze stuiten op
achterhaalde gegevens. Op het moment
dat ze dat terugkoppelen, kunnen
gemeenten en BZK ervoor zorgen dat
andere organisaties daar vervolgens
geen last meer van hebben. Zo is het
mogelijk veel dichter op de actualiteit
van gegevens te zitten. Daarmee
verklein je ook de kans op fraude door
mensen die door onjuiste registratie
onterecht toeslagen of uitkeringen
ontvangen.”
Monitoring
Om het belang van terugmelden te
onderstrepen, organiseert Agentschap
BPR onder meer informatiebijeenkom-
sten en worden afnemers en gemeenten
over het gebruik van de terugmeldvoorziening geïnformeerd. Jacob: “Meer
specifiek monitoren we het gebruik van
die voorziening. Welke afnemers en
gemeenten doen wel mee en welke
niet? Dat maakt inzichtelijk waar we
nog kwaliteitswinst kunnen behalen.
Daarnaast gaan we heel gericht met een
aantal grote afnemers rond de tafel om
afspraken te maken over het terug­
melden; met de politie bijvoorbeeld,
om af te stemmen hoe zij het proces
optimaal kunnen vormgeven.”
Behoefte aan meer functionaliteit
Bij afnemers bestaat grote behoefte aan
meer functionaliteiten van de terugmeldvoorziening. Bijvoorbeeld voor het
kunnen meesturen van bijlagen. Frans
Rijkers, BRP-stelselverantwoordelijke
bij Agentschap BPR: “Dat is een van de
zaken die we in de nieuwe terugmeld-
voorziening willen aanpassen. Het
systeem is daar echter niet een-tweedrie voor geschikt. Vandaar dat we ons
nu ook intensief buigen over de vraag
wat we – met afnemers en gemeenten
– kunnen afspreken om op basis van de
huidige voorziening toch een zo groot
mogelijke kwaliteitsslag te maken.”
het tijdstip en de aantallen werknemers
die in Venlo worden geregistreerd.
Goed tegen fraude
Het registreren van niet-ingezetenen
gaat goed in Venlo. Hakkenbroek is erg
te spreken over de aanwijsbare
voordelen die er na een paar maanden
RNI al zijn. “We hebben meer contact
met de bedrijven in onze regio en de
registratie en de uitgifte van burger­
servicenummers gaat sneller. En het
is tegelijk een goede manier om
identiteitsfraude tegen te gaan.” ■
RNI-loket
registreert nietingezetenen
De wet Basisregistratie Perso­
nen (BRP) kent ingezetenen
en niet-ingezetenen.
De Registratie van Niet-Ingeze­
tenen (RNI) is onderdeel van de
BRP. Een niet-ingezetene is vrij
zich te laten registreren bij een
van de achttien RNI-loket­
gemeenten die hiervoor zijn
aangewezen: Alkmaar, Almelo,
Amsterdam, Breda, Den Haag,
Doetinchem, Eindhoven, Goes,
Groningen, Heerlen, Leeuwar­
den, Leiden, Nijmegen, Rotter­
dam, Terneuzen, Utrecht, Venlo,
Zwolle. Deze gemeenten
gebruiken hiervoor een centrale
applicatie die hetzelfde gege­
vensmodel gebruikt als voor de
registratie van ingezetenen, met
dezelfde structuur en codering
van gegevens. Het verschil is dat
in de BRP voor het RNI-deel
minder persoonsgegevens
worden geregistreerd dan voor
ingezetenen.
BES-eilanden
Die kwaliteitsslag geldt wat Jacob betreft
ook voor de BES-eilanden: “Ook daar
hebben we als het gaat om de persoonsinformatievoorziening een verantwoordelijkheid. Het is ook voor hen van
belang om te kijken of en hoe zij meer
gebruik kunnen maken van terugmelden. Het is daar weliswaar geen
verplichting. Maar als je werkt aan
kwaliteit, dan geldt ook voor die
persoonsgegevens en de administratie
ervan, dat terugmelden daarbij een
belangrijke rol kan spelen.”
Altijd terugmelden
Rijkers: “Ook voor wat betreft de
gegevens van niet-ingezetenen geldt
geen terugmeldverplichting voor
afnemers. Dat wordt door afnemers
soms geïnterpreteerd als: ‘je kunt niet
terugmelden over niet-ingezetenen.’
Maar dat is een misverstand; het kan
wel. En ook hier geldt: als je de kwaliteit
van de registratie wilt verbeteren, dan
‘moet’ je ook gewoon willen terug­
melden.” ■
3 - BRP-krant
“Samen een vuist maken
tegen fraude”
fraude geen ver-van-mijn-bedshow is en
dat het in principe altijd en overal kan
gebeuren. Daarom is het belangrijk dat
je de signalen van fraude herkent en er
als het ware voelsprieten voor ontwikkelt. Er zijn legio momenten om te
checken of gegevens nog kloppen.”
Mattie Blauw, fraudecoördinator bij BZK, maakt zich iedere
dag hard voor een groter fraudebewustzijn. Dat klinkt door in
het verhaal dat hij vertelt over het beleid van het Rijk om
fraude op te sporen en tegen te gaan. “Fraudebestrijding kan
nooit het pakkie-an zijn van een enkele partij.”
Het bestrijden van fraude is een van
de speerpunten van de overheid.
Waarom eigenlijk?
“Fraude is een vorm van bedrog. Zaken
worden anders voorgesteld dan ze zijn.
Het is een taai probleem dat het
draagvlak en vertrouwen van de
samenleving ernstig aantast. Het kost
ontzettend veel tijd, geld en ergernis.
Denk maar aan de fraude met toeslagen
door Bulgaren. Daar was veel om te
doen. Het is belangrijk dat alle
betrokken partijen zich dat realiseren en
meer gaan samenwerken. Ook het
ministerie zal zich er actiever mee gaan
bemoeien.”
Welke andere partijen bedoelt u dan?
“Naast de ministeries en Nederlandse
gemeenten zijn dat uitvoerders,
toezichthouders en opsporings­
diensten. Zij moeten beter gebruik
kunnen maken van de verschillende
basisadministraties. Maar ook moeten
zij onderling meer samenwerken om
fraude aan te pakken. Gelukkig zien we
dat de kwaliteit van samenwerking over
de hele linie op een hoger niveau komt.
En ook creatiever wordt. Wel moeten
we nog meer dezelfde taal
leren spreken.”
Dat klinkt goed. Maar hoe leer je dat?
“We zijn nu druk bezig met het
inrichten van vier zogenaamde
fraudeteams, die ervoor moeten zorgen
dat het onderwerp bij ieder van deze
organisaties tussen de oren komt.
Deze teams kijken per organisatie welke
acties genomen kunnen worden om
“We zien dat de
kwaliteit van samenwerking over de hele
linie op een hoger
niveau komt.”
fraude op te sporen en welke preventieve maatregelen mogelijk zijn. Die
teams komen bij Logius, Agentschap
BPR, ICTU en het ministerie van BZK
Mattie Blauw, fraudecoördinator bij BZK
zelf. Slachtofferhulp gaat kijken hoe de
slachtoffers ondersteund kunnen
worden. Daarmee kunnen we snel
reageren op wat er in de praktijk
gebeurt.”
Is dat alles?
“Nee, absoluut niet. We stimuleren
kennisdeling door het organiseren van
werkconferenties en overleggen. Maar
ook zetten we onorthodoxe middelen
in, zoals de Hackaton AntiFraude die
medio april plaatsvond in Den Haag.
Tijdens deze drukbezochte bijeenkomst
werden nieuwe concepten ontwikkeld
om fraude tegen te gaan. Doel daarvan
was om het bestaande denkkader te
verruimen. De meest aansprekende
ideeën laten we uitwerken om ze in de
praktijk in te zetten.”
Wat kunnen gemeenten zelf doen?
“Het belangrijkste is dat je steeds alert
bent. Het is een kwestie van weten dat
En doen gemeenten dat dan altijd?
“Helaas nog niet altijd. En hoewel
afnemers bij gerede twijfel verplicht een
terugmelding moeten doen, gebeurt
ook dat lang niet altijd. Dat komt
overigens niet door ‘niet willen’, maar
door ‘niet weten’ of ‘niet herkennen’.
Het terugmelden is in veel gevallen nog
geen natuurlijk onderdeel van de
werkprocessen. Dat probleem verdient
ook onze aandacht.”
Dat is handig voor overheden. Wat
doet u voor burgers?
“Ook burgers kunnen een bijdrage
leveren om fraude te voorkomen. Met
Volgens fraudecoördinator Mattie Blauw zijn er voor gemeenten en
afnemers talloze momenten waarop zij goed hun beschikbare gegevens
kunnen controleren. Een mooi voorbeeld daarvan zijn stembescheiden die
na een verkiezing retour worden gezonden. Na de laatste lokale
verkiezingen van maart 2014 kwamen uit de vier grote steden naar
schatting bijna 5.000 stempassen retour. Blauw: “Je weet dan dat er iets
niet klopt met zo’n adres. Voor gemeenten zou dat een goede reden
moeten zijn om een adresonderzoek in te stellen. Op die manier kun je
echt bijdragen aan de kwaliteit van de BRP.”
Bestuurlijke boete helpt gemeenten
fraudeurs aanpakken
Met de inwerkingtreding van de Wet
BRP in januari 2014 mogen gemeenten
burgers die hun verplichtingen niet
nakomen een bestuurlijke boete
opleggen. Bijvoorbeeld wanneer
iemand niet binnen vijf dagen een
verhuizing doorgeeft. Maar ook
wanneer iemand geen ‘bewijsstukken’
wil overleggen, zoals een geboorte- of
huwelijksakte. Of zich weigert te
legitimeren. “Met een boete kunnen we
iemand aanzetten tot het nakomen van
verplichtingen die de wet hem oplegt,
zonder het justitieel apparaat te
belasten”, legt Slots uit. Enschede maakt
momenteel plannen om in de tweede
helft van 2014 de eerste boetes te gaan
opleggen.
niet hun verplichtingen nakomen. “Het
uitzoeken hiervan kost de gemeente
veel energie en geld”, aldus Slots.
Volgens hem handelt driekwart van deze
Fraude aanpakken
Jaarlijks krijgt Enschede te maken met
3000 mensen die te laat of helemaal
mensen te goeder trouw en zijn zij
bijvoorbeeld vergeten een verhuizing op
tijd door te geven. “Maar regelmatig
“Het moet normaal
worden om je
nieuwe adres direct
aan de gemeente
door te geven”
plegen mensen fraude. Die willen we
met de bestuurlijke boete aanpakken.”
Behalve een vorm van straf is de
bestuurlijke boete ook een hulpmiddel
om het gedrag van mensen te beïnvloeden. Slots: “We willen het bij de mensen
tussen de oren krijgen dat ze zélf
verantwoordelijk zijn voor het door­
geven van bepaalde gegevens. De
vrijblijvendheid moet eruit. Het moet
net zo normaal worden om je nieuwe
adres aan de gemeente door te geven als
aan je internetprovider.”
Niet vrijblijvend
Slots benadrukt dat mensen niet direct
een boete krijgen als ze hun verplichtingen niet nakomen. “Er gaat een heel
traject aan vooraf. In Enschede hebben
we eerst in de lokale media aandacht
voor de nieuwe maatregel gevraagd.
Ook stuurden we brieven naar woning­
Op welk resultaat hoopt u?
“Dat partijen de handen ineen slaan en
samen een vuist maken tegen fraude.
Zodat we het probleem goed in kaart
krijgen en de vinger op de zere plek
kunnen leggen. Waar mogelijk staan wij
hen met raad en daad ter zijde. In de
strijd tegen fraude staat niemand
alleen.” ■
Tip van Mattie: retour gezonden
stempassen
‘De vrijblijvendheid moet eruit’
Maar liefst vier ambtenaren van de gemeente Enschede zijn full time bezig met het uitzoeken
van onjuiste of onvolledige adres- en persoonsgegevens. Met de bestuurlijke boete, die
gemeenten sinds de komst van de Wet BRP mogen opleggen, komt daar hopelijk snel een
einde aan. “We kunnen onze capaciteit straks inzetten voor aanpak van de échte fraude­
plegers”, aldus juridisch medewerker Eddie Slots van de Twentse gemeente.
de website CheckID kunnen burgers en
bedrijven controleren of een Nederlands
paspoort of identiteitskaart nog in
omloop mag zijn. Is een document
gestolen of vermist, dan krijg je direct
een hit. Op die manier kan op eenvoudige wijze worden voorkomen dat
fraudeurs met gestolen of vermiste
documenten transacties sluiten.
Maar ook zijn we StopID aan het
ontwikkelen, een voorziening waarmee
je als houder je paspoort of identiteitskaart bij verlies of diefstal direct kunt
blokkeren.”
Eddie Slots, juridisch medewerker
gemeente Enschede
corporaties en naar jongeren- en
studentenhuisvesting.” Wanneer de
gegevens nu niet juist zijn, krijgt
iemand eerst een waarschuwingsbrief.
“Maar als ook dáár niet op wordt
gereageerd, gaan we echt handhaven.
De sanctie is dus zeker niet vrijblijvend,
zoals een aantal criticasters denkt.”
De standaardboete bedraagt 200 euro,
maar kan als iemand recidive pleegt
oplopen tot maximaal 325 euro.
Mocht dat niet werken en iemand
weigert te betalen, dan volgen aan­
maning, dwang­bevel en deurwaarder.
Handreiking NVVB beoogt
standaardisatie
Wel of niet handhaven met een
bestuurlijke boete is iets dat elke
gemeente zelf in het beleid moet
bepalen. Wel is het wenselijk dat de
toepassing ervan zoveel mogelijk op
gelijke wijze plaatsvindt. Daarom
ontwikkelde de Nederlandse Vereniging
voor Burgerzaken (NVVB) de handreiking Bestuurlijke boete. Met deze
handreiking wil de NVVB bereiken dat
gemeenten het sanctiebeleid op
dezelfde manier uitvoeren. Slots schreef
als lid van de werkgroep mee aan de
tekst. “Afstemming tussen gemeenten is
noodzakelijk. We willen vermijden dat
personen zich in een nabijgelegen
gemeente laten inschrijven waar
wellicht een soepeler handhavings­
beleid wordt gevoerd.”
Overleg van tien gemeenten
Behalve de gemeente Enschede
bezinnen ook de andere Twentse
gemeenten zich op de vraag hoe zij de
bestuurlijke boete moeten vormgeven.
Binnenkort schuiven de tien gemeenten
voor overleg bij elkaar om de tafel.
Slots hoopt ze allemaal te kunnen
overtuigen van het nut van de nieuwe
sanctie. “Hoe meer gemeenten
meedoen, hoe meer de olievlek zich
verspreidt. Door eenduidig op te treden,
geven we een duidelijk signaal af.” ■
BRP-krant - 4
“We proberen in de huid te kruipen van de mogelijke fraudeur”
Het aanpakken van fraude heeft sinds de ontdekking van de oplichting met toeslagen vorig
jaar hoge prioriteit voor Agentschap BPR van het ministerie van BZK. Het fraudeteam van het
agentschap vormt de spil tussen de landelijke overheid en gemeenten als het gaat om de BRP.
Michel Savelkoul en Judy Moester vertellen over hun rol als coördinatoren fraude.
“Het is een beetje als kruipen in de huid
van de potentiële fraudeur. Proberen te
denken zoals een oplichter, die niet
uitgaat van wat hoort, maar van wat
mogelijk is. Op welke manieren kun je
gegevens in de BRP gebruiken om
fraude te plegen?” Dat is volgens
Savelkoul de taak van het fraudeteam.
Moester: “Helemaal voorkomen kun je
niet dat mensen fraude plegen. Maar we
kunnen het ze wel zo moeilijk mogelijk
maken. En: als het een fraudeur toch is
gelukt, proberen om de schade zo snel
en goed mogelijk te herstellen voor de
gegevens in de BRP.”
Fraude met adressen
De opdracht van Savelkoul en Moester
richt zich vooral op het in beeld
brengen van fraude met adressen.
Moester: “De meeste gegevens in de BRP
veranderen niet veel, adressen wel.
Daarom kun je daar het makkelijkste
mee sjoemelen.” Het fraudeteam, dat
bestaat uit vier leden, zoekt uit wat voor
soorten adresfraude gemeenten
tegenkomen en hoe vaak die voorkomen. Vervolgens richt de aanpak zich op
twee sporen: voorkomen en genezen.
Risicoprofielen tegen fraude
Onder ‘voorkomen’ valt onder meer:
gemeenten helpen hoe zij fraude
kunnen herkennen en voorkomen dat
iemand niet goed wordt ingeschreven.
Savelkoul: “Sommige gemeenten
hebben hele goede risicoprofielen
ontwikkeld waarmee ze een verkeerde
inschrijving en fraude voorkomen. Zij
zien het bijvoorbeeld als iemand vaak
verhuist, als sprake is van overbewoning
of juist van leegstand. Als je daar goede
risicoprofielen voor hebt, kun je al veel
ellende voorkomen.” Savelkoul en
Moester gaan het land door om goede
De aanpak richt
zich op twee sporen:
voorkomen en
genezen
voorbeelden te verspreiden. “Daarbij
letten we natuurlijk ook op de populatie: het verschilt nogal of je een grote
stad bent of een kleine plattelands­
gemeente. En of je bijvoorbeeld een
grote studentenpopulatie hebt of niet.”
Grote verschillen per gemeente
Het fraudeteam ondersteunt gemeenten
ook bij de actie die vervolgens nodig is.
“Bij een vals paspoort weet een
gemeente wel wat er moet gebeuren.
Maar wat doe je bij een ‘raar verhaal’? De
ene gemeente wil eerst meer bewijs. De
Fraude opsporen door
bundeling van krachten
De gemeente Amsterdam maakt meer werk van fraude­
bestrijding. Dat doet ze niet alleen, maar met verschillende
overheidsdiensten. De samenwerking is concreet,
met specifieke fraudegevallen en een aanpak op maat.
Het resultaat: minder verkokering en meer efficiëntie,
zegt programmamanager Erwin Lubberding.
Tips voor andere
gemeenten
• Werk met concrete casussen
• Breng de informatie die
afzonderlijke organisaties
hebben in kaart
• Maak op grond daarvan
een analyse
• Bepaal welke partij het meeste
belang heeft en start de
interventie
• Bespreek achteraf of de
interventie heeft gewerkt of
dat andere acties nodig zijn.
volgende gemeente schrijft wel in, maar
gaat op huisbezoek. Een derde gemeente
schrijft in zonder vragen”, legt Moester
uit. “Het kost tijd om gemeenten
kritischer te laten zijn, want dienstverlening is als visitekaartje van de gemeente
erg belangrijk.” Naast het gebruik van
risicoprofielen en goed opgeleid
baliepersoneel is ook goede scanapparatuur voor identiteits­documenten van
belang bij het voorkomen van fraude.
Savelkoul: “Gelukkig merken we dat
gemeenten steeds meer aandacht
hebben voor mogelijke fraudegevallen.”
Genezen
En als iemand door de controles heen is
geglipt en ergens staat ingeschreven
waar hij niet woont? Dan rest gemeenten niets anders dan genezen: zorgen
dat de fouten worden gevonden en
opgelost. Savelkoul: “Daar ondersteunen wij gemeenten bij door bijvoorbeeld adresonderzoeken te faciliteren
en te stimuleren.” Natuurlijk laten de
coördi­natoren het liever niet zo ver
komen. “Achteraf herstellen is lastig en
kost geld. Maar alles voorkomen kan
niet, er zijn altijd mensen die het lukt
om te frauderen. Dan is het goed om
een vangnet te hebben en er alles aan te
doen om foute inschrijvingen weer te
herstellen.”
Kennis verspreiden
Moester en Savelkoul zien veel kennis
project Schoon Schip keken diverse
diensten of ze de BRP actueler konden
krijgen met behulp van loonaangifte­
gegevens uit het UWV. Het uitgangspunt
bij de huidige krachtenbundeling is dat
er door fraude geld weglekt. Dat moet
voorkomen worden. Lubberding:
“Door bepaalde patronen in de fraude
te ontdekken kun je wellicht ook meer
te weten komen over de omvang.”
Concrete casussen
De deelnemende organisaties brengen
concrete casussen in waarvan ze zelf
denken dat er meer aan de hand is. “We
Judy Moester en Michel Savelkoul,
coördinatoren fraude bij Agentschap BPR
bij gemeenten. “Onze rol is om die
kennis te verspreiden en met elkaar te
delen. Het is zonde als je alles zelf moet
bedenken.” Agentschap BPR biedt het
overzicht, gemeenten kiezen vervolgens
zelf welke methodiek het beste ingezet
kan worden voor die gemeente in die
situatie. Daarnaast komt Agentschap
BPR met landelijke initiatieven om
fraude te bestrijden, zoals de pilot
gekwalificeerd terug­melden of de
Hackaton AntiFraude.
Groot maatschappelijk belang
De wereld waarin de twee coördinatoren zich begeven is dynamisch. Moester:
“Het is elke keer weer een uitdaging om
voor nieuwe incidenten een oplossing
te bedenken. Het tegengaan van fraude
dient een groot maatschappelijk belang,
want de kosten daarvan zijn enorm.
Als wij daaraan een bijdrage kunnen
leveren, geeft dat veel voldoening.” ■
kijken welke informatie de organisaties
los van elkaar hebben, of er verbanden
zijn en waarom iemand fraudeert. De
volgende vraag is welke interventie we
kunnen toepassen om dit soort fraude
tegen te gaan. Het kan bijvoorbeeld zijn
dat er verbanden zijn met andere
adressen of andere personen. Die pak je
dan ook meteen mee. Ook kijken we
welke organisatie het meeste belang
heeft om hiermee aan de gang te gaan,
bijvoorbeeld door huisbezoeken te
doen. De bevindingen bespreken we
weer in de groep. Zo wordt duidelijk of
het inderdaad zo was als we dachten.
Daarnaast zien we of de interventie
werkt of dat we het misschien anders
moeten doen.”
De gemeente werkt vanuit het programma 1-overheid bij fraudebestrijding
samen met onder meer de Sociale
Dienst, de politie, de Dienst Basis
Informatie, de Dienst wonen, de
Belastingdienst, Politie, Logius en het
Agentschap BPR. Het idee is dat ze zo
meer van elkaars werkwijze te weten
komen, zegt Lubberding.
“Veel diensten werken nogal verkokerd.
Ze kijken vooral vanuit hun eigen
perspectief naar een bepaalde casus.
Door samen te werken kunnen we
bepaalde patronen van bijvoorbeeld
fraude met de BRP ontdekken.”
Schoon Schip
Helemaal nieuw is de krachtenbundeling in Amsterdam niet. In het recente
De Dam, Amsterdam
Meer inzicht
Het programma in Amsterdam is net
gestart en loopt komend jaar door,
maar nu al is volgens de programma­
manager duidelijk dat het heel
waardevol is om informatie te delen.
“Er ontstaat zo veel meer inzicht in wat
er aan de hand is. Je ziet ook dat een
zaak soms al langer loopt, maar nooit
structureel is aangepakt. En dus stellen
we onszelf ook de vraag of we een
fraudegeval al eerder hadden kunnen
onderkennen, welke signalen daarbij
horen en hoe we het probleem kunnen
oplossen.”
Andere gemeenten
Lubberding hoopt dat andere regio’s de
werkwijze zullen overnemen. “Het zou
goed zijn als we meer uniformiteit
krijgen, zodat alle gemeenten met een
min of meer gelijkwaardig onderzoeksniveau werken. Doe je dat niet, dan krijg
je een soort waterbedeffect. Fraudeurs
hebben redelijk snel door als je strakker
gaat controleren op bepaalde thema’s
en dan gaan ze het elders proberen. Dat
wil je niet hebben. Het zou goed zijn als
BZK dit gaat coördineren. Het gebeurt al
wel, maar het kan nog beter.” ■
5 - BRP-krant
Sint Maarten
Sint Maarten is de kleinste van
de vier landen van het Koninkrijk
der Nederlanden. De drie
Caribische landen van het
Koninkrijk hebben alleen een
landsregering en geen andere
bestuurslaag zoals gemeenten.
Ze zijn autonoom wat betreft
hun bevolkingsadministratie.
Alle partijen van het Koninkrijk
werken sinds 1999 samen met
het oog op de kwaliteit van alle
bevolkingsadministraties in het
Koninkrijk.
“We willen met
een Documenten
Expertise Centrum
gezamenlijk fraude
aanpakken”
Sint Maarten werkt hard
aan betrouwbare PIVA
voortdurend in het identificeren van
valse documenten. Ook zijn we aanwezig
bij verschillende congressen en willen we
een fraude-preventie-top organiseren
om met omliggende landen te werken
aan meer bewustwording. Tot slot zijn
we met de Immigratiedienst van plan
een Documenten Expertise Centrum
op te zetten om gezamenlijk fraude aan
te pakken.”
“De PIVA kan nog vóór de zomer functioneren als een echt
betrouwbare basisadministratie.” Aan het woord is Leona
Marlin, afdelingshoofd Burgerzaken van Sint Maarten. Haar
afdeling werkte de afgelopen tijd hard aan het verbeteren
van de kwaliteit van de PIVA (Persoonsinformatievoorziening
Nederlandse Antillen en Aruba) van Sint Maarten.
Marlin onderwierp samen met haar
collega’s de PIVA-administratie van Sint
Maarten aan diverse strenge controles.
In eerste instantie zijn de processen van
de reguliere taken aangepakt en op orde
gebracht, zodat het maken van nieuwe
fouten wordt voorkomen. “Op dit
moment controleren we persoons­
gegevens aan de hand van brondocumenten. Veel gegevens stammen nog af
van de oude gezinskaarten die in 1997
zijn gebruikt voor de initiële vulling van
de PIVA”, aldus het afdelingshoofd.
“Die vergelijken we nu bijvoorbeeld
met gegevens uit de burgerlijke stand.
Waar nodig passen we de gegevens aan.
Deze actie kunnen we nu heel efficiënt
uit­voeren omdat we in 2012 onze bron­­documenten hebben gedigitaliseerd.”
Verstrekken en terugmelden
In tegenstelling tot de BRP verstrekt de
PIVA niet geautomatiseerd persoons­
gegevens aan andere overheidsdiensten
van Sint Maarten. Overheidsdiensten
die persoonsgegevens nodig hebben,
vragen de burger om een uittreksel. “De
PIVA is bovendien geen basisregistratie,
zoals de BRP. Overheden die voor hun
taak persoonsgegevens nodig hebben,
zijn niet verplicht de PIVA-gegevens te
gebruiken. Maar nu de kwaliteit van de
PIVA steeds beter wordt, onderzoeken
we de mogelijkheden voor systematische verstrekking van gegevens en
terugmelding”, zegt Marlin. Daarbij
wordt ook goed gekeken naar wat de
andere Caribische eilanden doen.
Bijvoorbeeld tijdens het halfjaarlijkse
Leona Marlin, afdelingshoofd
Burgerzaken Sint Maarten
Burgerzakenoverleg van Aruba, Curaçao,
Sint Maarten, Bonaire, Sint Eustatius en
Saba: het PIVA-platform.
Fraudebestrijding
Mede doordat er geen koppeling bestaat
tussen de administraties van de
verschillende overheidsinstellingen,
zoals in Nederland tussen de BVV (Basis
Voorziening Vreemdelingen) en de BRP,
is het vaak lastig om vast te stellen of
iemand is wie hij zegt dat hij is. Preventie
van identiteitsfraude heeft daarom hoge
prioriteit. Marlin: “De Koninklijke
Marechaussee traint onze medewerkers
Afkijken van Nederland
Hoeveel positieve veranderingen ook,
Marlin en haar collega’s ervaren nog
regelmatig onbegrip vanuit Nederland.
“Ik begrijp dit vanuit het verleden”,
stelt Marlin. “Maar er is echt veel
veranderd in het Caribisch gebied,
sinds ik bij Burgerzaken begon in 2006.
Ook in Sint Maarten zijn we continu
bezig processen te verbeteren en te
vereenvoudigen. We kijken daarbij
graag af van Nederland. Daarom sturen
we regelmatig medewerkers naar
Nederland om stage te lopen en hebben
we enkele tijdelijke medewerkers met
BRP-ervaring uit Nederland aangetrokken. Natuurlijk kunnen we nog veel
verbeteren en leren, maar er is nu een
juiste basis om verder te groeien.
Ons eiland is uniek, maar we streven
allemaal hetzelfde doel na: een
betrouwbare basisadministratie van
persoonsgegevens!” ■
Eerste ambtenaren doen examen binnen project NBP
De eerste resultaten van het project Naar Betrouwbare Persoonsgegevens (NBP) van ICTU
worden zichtbaar. Het doel van dit project is om ambtenaren burgerzaken beter toe te rusten
op hun taak. Inmiddels hebben ruim dertig ambtenaren examen gedaan voor acht nieuwe
modules. Projectleider Ron van Troost van ICTU en deelnemer Monique Geurts van de
gemeente Duiven vertellen.
Ron van Troost, projectleider NBP bij ICTU:
Modules beschikbaar of in ontwikkeling
Op dit moment kunnen ambtenaren examen doen in acht modules.
Vijf modules zijn nog in ontwikkeling.
Op hbo–niveau:
Op mbo2-niveau:
• Identiteit en Identiteits­
• Documenten en verzoeken
documenten II (beschikbaar)
(beschikbaar)
• Landelijke ontwikkelingen
• Migratie (beschikbaar)
(beschikbaar)
• Persoonsinformatievoorziening
Op mbo4-niveau:
en privacy (in ontwikkeling)
• Identiteit en Identiteits­
• Persoonsregistratie
documenten I (beschikbaar)
(in ontwikkeling)
• Afstamming (beschikbaar)
• Nationaliteit (beschikbaar)
• Migratie (beschikbaar)
• Reisdocumenten
(in ontwikkeling)
• Rijbewijzen (in ontwikkeling)
• Naam (in ontwikkeling)
“We zijn de afgelopen maanden heel
actief geweest. Inmiddels hebben we
geschikte hulpmiddelen opgeleverd om
buitenlandse brondocumenten te
beoordelen, zoals twee checklists en
stappenplannen. Ambtenaren zijn daar
blij mee. En als ze er toch zelf niet
uitkomen, sturen ze het document door
naar een denktank van experts. Zij geven
binnen uiterlijk twee maanden advies,
bijvoorbeeld of de ambtenaar meer
informatie moet vragen of het document niet moet accepteren omdat het
niet goed genoeg is.”
“Mooi is dat de ambtenaren die de
hulpmiddelen testten, ook werkbezoeken hebben afgelegd, bijvoorbeeld aan
de Koninklijke Marechaussee. Die heeft
veel expertise waarvan ambtenaren veel
kunnen leren. Zij konden ook documenten meenemen, die dan werden
beoordeeld. We gaan nu onderzoeken
hoe we de hulpmiddelen onder alle
gemeenten kunnen verspreiden.
Iedereen ziet namelijk echt de
toegevoegde waarde.”
“We hebben ook gewerkt aan de
ontwikkeling van modules en examens
zodat duidelijker is aan welke eisen
ambtenaren moeten voldoen. Het werk
aan de balie bleek ingewikkelder dan
gedacht: in plaats van 16 modules gaan
we er 24 opleveren! Voor acht modules
hebben we nu ook examens. We hebben
zelfs de Prijs voor examens verdiend van
de Nederlandse Vereniging voor
Examens. Die wordt toegekend aan een
bijzondere prestatie op het gebied van
toetsing, beoordeling en examinering.
Je snapt dat we daar heel trots op zijn.
Voor twee andere activiteiten binnen
het project staan we pas aan het begin,
dus voorlopig hebben we nog genoeg te
doen om persoonsgegevens nog
betrouwbaarder te maken.” ■
Monique Geurts, frontoffice medewerker bij gemeente Duiven:
“Wij hebben twee modules gevolgd en
een examen afgelegd. In Duiven werken
we toe naar een Klant Contact Centrum
(KCC). Dat betekent dat ook frontoffice
medewerkers zoals ik burgerzaken gaan
afhandelen. Daarvoor hebben we
natuurlijk wel meer kennis van zaken
nodig. Daarom heeft mijn teamleider
me opgegeven voor twee modules,
namelijk ‘migratie’ en ‘documenten
en verzoeken’.”
“In twaalf studiemiddagen hebben we
een syllabus doorgewerkt. Daarin
kwamen zaken aan bod zoals processen
rond reisdocumenten en rijbewijzen,
vermissing van een document,
identificatie van personen en echtheidskenmerken van documenten. Ik vond de
syllabus soms niet erg helder voor een
leek, maar ik heb erg veel geleerd. Ik
had niet gedacht dat het baliewerk zo
ingewikkeld zou zijn, dus het was een
mooie uitdaging.”
“Half april heb ik examen gedaan. Dat
was goed te doen en sloot aan op de
lesstof. Ik hoorde gelukkig direct daarna
al dat ik geslaagd ben! Wel jammer dat
je niet hoort welke vragen je fout had,
daar leer je toch van. Ik kijk er wel naar
uit om meer modules te gaan volgen.
Nu werk ik een ochtend in de week aan
de balie. Als het KCC in juli van start
gaat, wordt dat veel meer. Ik ken de
basis nu en die wil ik me eerst eigen
maken. Maar daarna heb ik wel de
ambitie om met andere modules de
diepte in te gaan.” ■
BRP-krant - 6
Signaleren huwelijksdwang
en achterlating bij de balie
De gemeente Nijmegen heeft een standaard werkwijze ontwikkeld voor situaties waarin een
medewerker Burgerzaken huwelijksdwang of achterlating vermoedt. Bij een verdachte
aangifte van vertrek of bij een adreswijziging werkt hij dan enkele standaard stappen af.
Senior-specialist Burgerzaken Martijn van der Linden: “Het is een administratief proces
waarbij we met extra controles streven naar een up-to-date BRP.”
Van der Linden heeft de standaard
werkwijze de afgelopen maanden
samen met hoofd Burgerzaken Marcel
Peters geïntegreerd in de werkwijze aan
de balie en de backoffice. Dat gebeurde
naar aanleiding van een vraag van een
raadslid over huwelijksdwang, nog voor
de verspreiding van de BZK-circulaire
over dit onderwerp. Alle gemeenten
Marcel Peters, hoofd Burgerzaken
en Martijn van der Linden,
senior-specialist Burgerzaken
ontvingen begin januari de circulaire
‘Handelwijze bij vermoedens van
huwelijksdwang en achterlating,
onttrekking van kinderen aan overheidstoezicht en aangifte van geboorte
en medische verklaring’ als onderdeel
van de landelijke aanpak.
Lijst met stappen
In Nijmegen volgen baliemedewerkers
een lijst met stappen als zij vermoeden
dat de situatie rondom een aangifte
wijst op achterlating of een gedwongen
huwelijk. Van der Linden: “In feite
begint het bij de balie: je bewust zijn
van wat er aan de hand is. Bijvoorbeeld
als een heel gezin behalve de man of
vrouw vertrekt naar het land van
herkomst. Of juist als de vrouw en
kinderen alleen achterblijven. Of als het
erop lijkt dat iemand gedwongen wordt
om in het buitenland te trouwen. Het is
niet precies aan te geven wat daarvoor
de signalen zijn, maar gaandeweg
ontwikkelen de baliemedewerkers een
fingerspitzengefuhl voor niet-pluissituaties.”
Standaardbrieven
Een set standaardbrieven ondersteunt
de werkwijze in Nijmegen, legt Van der
Linden uit. “Als de baliemedewerker een
vermoeden heeft, wordt de aangever
gevraagd op welk adres en telefoonnummer partner en kinderen te
bereiken zijn. De partner wordt dan
verzocht schriftelijk aangifte te doen.
Pas daarna wordt de aangifte verwerkt
in de BRP. Ook volgt er in deze gevallen
een adresonderzoek om mogelijke
fraude te voorkomen. En als een partner
aangeeft eventueel met kinderen te
willen terugkeren naar Nederland,
wordt het vertrek voorlopig niet
geregistreerd in de BRP.”
Andere signalen
De balie is niet de enige plaats waar
vermoedens rijzen, legt hoofd Burger­
zaken Peters uit. “Zo werken we samen
met diverse instanties die ook signalen
kunnen opvangen. Denk hierbij aan de
(vreemdelingen)politie, de sociale
recherche, leerplichtambtenaren en
woningcorporaties. Als netwerk is je
bereik groter en heb je meer ingangen
en mogelijkheden om zaken aan te
pakken.” Van der Linden vult aan: “We
krijgen bijvoorbeeld een melding van de
leerplichtambtenaar als een kind niet
meer op school verschijnt. Ook de
afdeling Inkomen van Sociale Zaken kan
veranderingen rond inkomen of een
uitkering melden.”
Circulaire als handreiking
Peters vindt de circulaire van BZK een
nuttige handreiking, met instrumenten
zoals de toolkit Meldcode Huiselijk
Geweld en de signalenlijst Maatschappelijke Vroegsignalering. “Juist voor de
kleinere gemeentes is het lastig hiervoor
zelf een werkwijze te ontwikkelen,
omdat ze door lagere inwonertallen veel
minder met dit soort gevallen te maken
krijgen dan de grotere gemeenten. Dan
kan de circulaire zeker hulp bieden.” ■
Resultaten van de Kwaliteitsagenda BRP
Om de GBA te verbeteren heeft het ministerie van BZK eind 2011 de Kwaliteitsagenda
GBA (inmiddels BRP) opgesteld. Hiervoor werkt het ministerie samen met gemeenten,
onderzoekers en afnemers aan allerlei projecten die bijdragen aan de kwaliteit van de BRP.
De resultaten daarvan zijn heel divers en geven een realistisch beeld van de huidige kwaliteit.
Omdat veel overheidstaken afhankelijk
zijn van de BRP, is een optimale
kwaliteit ervan essentieel. Daarom
hebben veel partijen de afgelopen jaren
samengewerkt aan diverse projecten en
onderzoeken. Gemeenten en afnemers
zijn over al deze initiatieven op de
hoogte gehouden als deelnemer van de
werkgroep Kwaliteit BRP. Die zorgde
voor een goede uitwisseling van
praktijkvoorbeelden. Ook ontvingen ze
diverse circulaires met handreikingen
en instructies en konden ze roadshows
bijwonen over uiteenlopende thema’s.
De activiteiten lopen nog zeker door tot
in 2015.
Colofon
De BRP-krant gaat over het
verbeteren van de kwaliteit van de
Basisregistratie Personen en is een
uitgave van het ministerie van
Binnenlandse Zaken en Konink­
rijksrelaties (BZK). De krant
verschijnt twee keer per jaar.
Gericht adresonderzoek
Adresonderzoek krijgt binnen de
kwaliteitsagenda veel aandacht. Er
vinden overal in Nederland steeds meer
gerichte adresonderzoeken plaats
waarna de BRP aangepast kan worden.
Dat gebeurt door buitendienstmedewerkers van gemeenten of naar aanleiding
van signalen van uitvoeringsinstanties,
bijvoorbeeld over leegstand. Het aantal
adresonderzoeken is gestegen van
gemiddeld 10.000 per maand naar
maandelijks zo’n 14.000. De stijging
gaat snel. In 1995 waren er in totaal
50.000 adresonderzoeken, terwijl er in
2013 al ruim 130.000 zijn gedaan.
De beste resultaten
• Het aantal VOW’ers (vertrokken
onbekend waarheen) is minder sterk
gestegen. De groei is 25 procent lager
dan wat het CBS had berekend aan de
hand van de afgelopen jaren.
• Verder hebben 243 gemeenten
gebruikgemaakt van de Suwi
(samenwerking uitvoering werk en
inkomen)-Inkijkfunctie en deze
50.000 keer gebruikt.
• Er is een bedrag van 1 miljoen euro
besteed aan de deskundigheids­
bevordering voor opleiding en
examen van 1200 burgerzakenambtenaren. De eerste dertig
ambtenaren hebben inmiddels met
succes het examen afgerond en
krijgen daarvoor binnenkort een
certificaat uitgereikt (zie pagina 5).
• Gegevens uit de BRP worden
inmiddels gecombineerd met actief
DigiD-gebruik gericht op het
signaleren van mogelijke fraude.
Hierdoor zijn 548 accounts nader
onderzocht, waarvan 169 accounts
zijn geblokkeerd omdat bleek dat het
ging om een poging tot fraude.
• De methodiek Samen Leren
(te vinden op www.bprbzk.nl) is
beschikbaar waarmee gemeenten
risicogericht adresonderzoek kunnen
doen. Dit jaar gaan 100 gemeenten dit
gerichte adresonderzoek doen op
6000 adressen (zie pagina 1).
Deze krant is te downloaden op:
http://www.bprbzk.nl/BRP/Kwaliteit
Teksten en interviews
Leene Communicatie, Gouda
Vormgeving
Optima Forma bv, Voorburg
Twitter
De verbetering van de kwaliteit van de
BRP is ook te volgen op twitter via
@identiteitBZK en #kwaliteitBRP.
Eindredactie
Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties
Druk
Opmeer Drukkerij bv, Den Haag
Vragen en opmerkingen
Ministerie van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties
Agentschap BPR
Postbus 10451
2501 HL Den Haag
Telefoon: 088 900 1000 (lokaal tarief)
E-mail: [email protected]
Mei 2014