In Aeternum Mirabile Lectu 2014 Ten Geleide E en tijdje geleden vond ik mijn oude schoolagenda's terug. Zes jaargangen, keurig naast elkaar op zolder. 1997 - 1998: een Greenpeace-agenda, vol foto's van baby-ijsberen en olifanten. 1998 - 1999: een Hitkrant-agenda, beplakt met plaatjes van de band Hanson. 1999 - 2000: een agenda met getekende giraffen, bijpassend bij mijn kaftpapier. 2000 - 2001: een Lord-of-the-Rings-agenda, met elfenletters. 2001-2002: een pluizige agenda waar ik oogjes op had geplakt. 2002 - 2003: een vrijwel lege HEMA-agenda. Hoe divers die agenda's van de buitenkant ook waren, van binnen hadden ze één ding gemeen. Niet het huiswerk (dat noteerde ik in de brugklas nog in keurige blokletters op de lijntjes; vanaf de vierde klas bleef het beperkt tot wat slordig gekrabbel). Nee, de overeenkomst zat hem in de tekeningen die ik gemaakt had. Elk van de zes agenda's bevatte hartjes. Potloodhartjes, balpenhartjes, grote, kleine, ingekleurde of gebroken hartjes. Voor wie die hartjes bedoeld waren? Misschien voor Jesse, misschien voor Paul. Misschien voor Cas, David, Eric of Yorick. Met de voorletters van jongens op wie ik gedurende mijn schoolcarrière verliefd ben geweest, valt bijna een alfabet te vullen. Samen met mijn vriendin Esther had ik een ingenieus systeem bedacht om te bepalen op wie we verliefd waren.We zetten eigenschappen die we van een potentieel vriendje verlangen op een rij ('grappig', 'slim', 'lieve ogen') en legden tal van jongens langs deze liefdesmeetlat. Op de jongen die de meeste plusjes scoorde, werden we verliefd. En als we het echt niet meer wisten, speelden we Jongetje Prik: met onze ogen dicht wezen we een jongen uit het adressenboekje van school aan - dat werd dan onze nieuwe vlam. Aan die agenda's moest ik denken toen ik de column van Just Bent in dit nummer van In Aeternum Mirabile Lectu las: een oprechte (en herkenbare) liefdesverklaring aan het Stedelijk Gymnasium. Nog meer liefde: een interview met oud-leerlinge Laura Marcus (directeur van openluchttheater Caprera), die haar man leerde kennen op het Stedelijk.Verder hebben we onder andere artikelen over huidige leerlingen die zich met hart en ziel voor de school inzetten (zo begon Anne Ouwerling een nieuw schoolorkest) en een afscheidsinterview met Rick ten Have, die nog altijd een liefde voor pijproken heeft. Mocht u door al die liefdevolle artikelen terugverlangen naar die o zo mooie middelbareschooltijd, dan is er goed nieuws. Komend schooljaar bestaat het Stedelijk Gymnasium precies 625 jaar, en daar hoort uiteraard een reünie bij. Het duurt nog even, maar houd 6 juni 2015 alvast vrij in uw agenda. Een nieuwe reünie betekent ook: een nieuw lustrumbestuur, en daarom leest u verderop in dit nummer een afscheidsinterview met het vertrekkende lustrumbestuur. Ook ikzelf neem nu afscheid van u; ik blijf actief als IAML-redacteur, maar ik draag na vijf jaar het hoofdredacteurschap over aan mijn opvolger. Wie? Dat leest u volgend jaar vanzelf in de Ten Geleide! Gemma Venhuizen, hoofdredacteur IAML PS: bezoek www.stedelijkgymnasiumhaarlem.nl/ pages/5leerlingen/inAeternum.html voor een digitale editie van deze IAML en www. inaeternum.nl voor alle informatie rondom het aankomende lustrum! 3 Inhoud van de rector 5 2014: het jaar dat de school haar 625-ste verjaardag zal vieren! interview Laura Marcus 6 “Ik vind het superleuk dat ik de oude talen en de cultuur als basis heb meegekregen” interview Jeroen Fritz12 Het Stedelijk in de Haarlemse politiek column Just Bent13 Stedelijke liefde: kun je van een school houden? interview Anne Ouwerling14 “Ik vind dat we op Het Stedelijk een schoolorkest moeten hebben” In Aeternumprijs 201417 Stedelijk Gymnasium-verhalenwedstrijd18 Stedelijk-sprookje in de Philharmonie: Aruna en Philip In Memoriam Truus Schröder19 afscheidsinterview Rick ten Have20 ‘Ach, ik zie het maar als een heel lange grote vakantie’ terugblik lustrum 201023 ‘Ik ben door die les tijdens het Lustrum weer Duitse boeken gaan lezen.’ Lustrum 201525 Bestuursleden In Aeternum gezocht! interview Thierry Baudet26 ‘Mijn leven is alleen maar leuker geworden’ brieven uit het buitenland: Arthur van Benthem ‘Ik heb in mijn zes jaar op het Stedelijk industriële hoeveelheden Brink dubbelkoekjes weggewerkt’ 28 onthulling plaquette Bob van Amerongen30 4 van de rector 2014: het jaar dat de school haar 625-ste verjaardag zal vieren! A ls ik dit schrijf is het schooljaar nog in volle gang. De examenkandidaten hebben net hun examenstunt achter de rug, waarbij de hortus vol kleine koepeltentjes stond. Over enkele weken begint het Centraal Examen al en nadert ook dit schooljaar weer het einde.Verder zijn wij bezig met een grote opknapbeurt van het gebouw Prinsenhof. De hal wordt opgeknapt en weer voor een groot deel in oude staat teruggebracht.Verder brengen wij zo veel mogelijk de oorspronkelijke kleuren van het gebouw terug. In het volgende schooljaar zullen wij veel aandacht besteden aan het 625 jarig bestaan van de school. Op 6 december organiseren wij een activiteit voor de hele school. Leuk om te vermelden is dat onze school sinds dit jaar weer een echt schoolorkest heeft. Dankzij de inspanning van één van onze leerlingen Anne Ouweling, die haar profielwerkstuk er aan wijdde, kunnen wij nu weer rekenen op een echt orkest. Recent hebben zij opgetreden bij het Orkestival in het Concertgebouw. Dat is een toernooi tussen een aantal schoolorkesten van landelijke gymnasia. Wij zullen volgend jaar in het kader van lustrum mogelijk een grote uitvoering me toneel en muziek gaan opvoeren, waarbij we dan ook een breder publiek willen uitnodigen. Daarnaast zal er op 6 juni 2015 een reünie plaatsvinden voor oudleerlingen, waarover verder in dit bulletin nog meer informatie volgt. Wij hopen u daar in groten getale te mogen ontvangen! Zoë Kwint rector 5 interview Laura Marcus “Ik vind het superleuk dat ik de oude talen en de cultuur als basis heb meegekregen” S eptember 1987, mijn eerste schooldag, kleine pauze. Ik zie mijn oudere buurmeisje Laura Marcus. Een indrukwekkende verschijning in zwarte kleding en met wild rechtopstaand haar. Ze omhelst me stevig. “Daar ben je dan!” Bijna 27 jaar later zitten we bij Openluchttheater Bloemendaal, oftewel Caprera. Laura is directeur van het theater en ze beheert het wandelpark. Onderwerp van gesprek is haar schoolperiode op het Stedelijk. Ze heeft nooit eindexamen gedaan, maar heeft er wel “minimaal 6 jaar” doorgebracht en haar sporen nagelaten. “Volgens mij kwam ik in ‘82 op school. Ik vond het wel stoer, zo midden in de stad. Maar meteen vanaf het eerste jaar ben ik veel ziek geweest en ik heb dus uiteindelijk de school niet afgemaakt. In de tweede ben ik teruggeplaatst naar de eerste en daarna ben ik nog een keer blijven zitten. Ik ben niet verder gekomen dan de vierde. Ik zou nog wel eens eindexamen willen doen, een mondeling ofzo, alle leerkrachten nog even optrommelen. Maar ik vrees dat ik dan zou zakken!” Hoe vond je dat, om zoveel afwezig te zijn en jaren over te moeten doen? “Ik zag wel dat ik op mijn tenen moest lopen omdat ik altijd zoveel miste, ik heb hard leren werken op die school. Na school had ik altijd bijles, maar ook drie keer per week ballet en nog huiswerk voor school én voor de bijles. Daar stond ik om half zes ’s ochtends voor 6 op met koud water in mijn gezicht. Ik kan nog steeds heel lang en hard werken.“ Maar je deed ook mee aan allerlei culturele activiteiten op school. “Ja, juist, die wel! Ik zong in het koor. Deed altijd mee met toneel. Daar begon ik als productie-assistente, als hulpje van Wiener. En in de tweede of derde heb ik nog geholpen met actie voor Ethiopië, daarvoor zat ik samen met mijn vriendin Marije Schulte Nordholt in een commissie met leerlingen uit alle klassen. Ik kende mensen over de hele linie door alles wat ik erbij deed. En ondanks mijn vele ziekzijn denk ik dat ik wel zichtbaar was, ik zag er ook wel wat anders uit op een gegeven moment.“ Toen ik op het Stedelijk begon zat jij nog net op school. Jij stelde me toen meteen aan Bonno van Dijk voor. “Ik was altijd wel druk en aanwezig en had een hele goede band met Bonno, volgens mij als één van de weinige meisjes. Hij was altijd met mij aan het geinen. Dan liep ik door de gang en dan trok hij mij de klas binnen, voor een stel bleue eersteklassertjes, om een robbertje te vechten. Wat ik van Bonno echt geweldig vond was dat je de geschiedenis en plattegrond van Haarlem moest leren. En ik nam dat heel serieus. Elke keer als we een SO hadden over de binnenstad ging ik met de fiets alle straatjes en steegjes af omdat ik overal geweest wilde zijn. En ook altijd zo’n Tros Actua-vraag in de overhoring, leerlingen dwingen naar het nieuws te kijken, dat vind ik echt heel bijzonder. Dat waardeer je nog meer als je terugkijkt.” interview Laura Marcus Laura Marcus “Ik vond Mieke Tillema van Nederlands ook zo’n bijzonder mens. Ook weer met liefde voor het vak. Ik schreef gedichten en had regelmatig liefdesverdriet, of ik was heel erg verliefd. Altijd op oudere jongens. Als zittenblijver was ik niet alleen wat ouder en verder soms dan mijn klasgenoten, maar ik wilde andere dingen, had andere interesses, dus die kloof was er wel flink. Fysiek was ik al vrouw. Dus voor de jongens in de klas was het al heel spannend als ik mijn vinger opstak en ze konden in mijn T-shirt kijken en zien wat voor kleur BH ik aanhad.“ “Maar waar was ik? O ja, Mieke Tillema. Als je je spullen was vergeten moest je vier gedichtregels opstellen. Gebeurde het een tweede keer, dan waren het er acht. Daarna zestien en daarna moest je het voordragen voor de klas. Dat was mijn droom, dus ik had denk ik nooit spullen bij me, hoewel ik heel braaf was. Ik heb nog boekjes vol met allerlei liefdesgedichten. Mieke vond het prima. Ik voelde soms dat ik een ander soort rol had met die leerkrachten.” Meer op gelijkwaardig niveau? “Ja, zo voelde dat. Ik denk dus dat ik ook zo handelde en daardoor vonden anderen mij wel eens arrogant. Ik weet ook nog dat er een keer een leraar werd gepest en dat ik na schooltijd een soort overleg heb belegd met die leraar en die kinderen. Want ik haatte pesten. Ik was wel bijdehand, liep af en toe wel te keten, maar ik moest ook goed opletten in de klas om het allemaal bij te houden. En ik had gewoon wel respect voor de leerkrachten. Wie ik me ook herinner was Erik de Jong, die vond ik heel gezellig. Jenny de Jong was ook een favoriet, met haar en mijn 7 interview Laura Marcus vriendin Carola Arons speelde ik in het stuk Droomspel, geregisseerd door Elias [van Zanden, red.]. We speelden allemaal een fase van het leven van een vrouw. En dus moest mijn haar ook blond. Alleen mislukte dat de eerste keer en toen was het oranje. Wiener was een favoriet. Ton Jansen was ook heel leuk. Piet Baak, laten we die niet vergeten. Dat was de concièrge. Daar was iedereen dol op. En Jan Krimp, die vond ik geweldig, daarmee zat ik ook in het koor.” Grappig, een aantal van de leraren waar jij veel mee had konden ook echt angst inboezemen, bij anderen. “Ja, met dat soort types kan ik heel goed. Geef mij maar zo iemand, zo’n kerel, ook in mijn werk. Hoe strenger, des te uitdagender. Met Lucie [Flothuis, red.] had ik een hele speciale band. Zij zat ook in het schoolkoor. We zongen de opera “der Jasager / der Neinsager” van Kurt Weill en Berthold Brecht. Met die voorstelling zijn we nog naar de Haarlemse zusterstad Angers geweest.Vooral toen het tussen mijn ouders niet zo goed ging en ik echt heel veel had gemist in de vierde en derde heb ik veel aan Lucie gehad. Op een dag vroeg ze of het misschien zou helpen als ik bij haar in huis zou studeren en gaf me de sleutel. Omdat ik toen nog steeds veel ziek en moe was lag ik dan na schooltijd even op bed van Lucie om uit te rusten.Vervolgens ging ik met een boterham en een glas thee daar studeren. Ik heb nooit les van haar gehad maar Lucie was voor mij een soort tweede moeder. Heel bijzonder. Intens jammer dat ze er niet meer is.” In de vierde was het dan zo ver, je moest vertrekken. En toen? “Ik heb eerst een jaar lopen klooien. Toen dacht ik, ik heb geen zin meer om heel hard te werken, mijn klassieke kennis heb ik al en 8 ik weet zeker dat ik een toneelopleiding wil. Dus heb ik havo gedaan en ben vervolgens een jaar lang allerlei audities gaan doen. En heel veel zanglessen, danslessen en spellessen gevolgd. Het jaar daarop deed ik Theatervormingsklas, daar heb ik ook bijvoorbeeld Tjitske Rijdinga en Bastiaan Ragas ontmoet. Uiteindelijk ben ik op de toneelschool in Eindhoven aangenomen waar ik de docentenopleiding heb gevolgd.” In die tijd kreeg je een relatie met je huidige man Michel, die ook op het Stedelijk heeft gezeten. “Ik kwam hem voor het eerst tegen toen ik veertien was, op een feestje met Luilak. Bij Arro van Sen thuis, die had verkering met mijn vriendin Marije. Michel was vier jaar ouder, was net van het Stedelijk afgegaan en zat op het ECL. Met hem kreeg ik verkering op m’n veertiende. Het heeft anderhalf jaar ge- Michel en Laura interview Laura Marcus duurd, toen is het uitgegaan. Acht, negen jaar later heb ik hem weer ontmoet. Ik kreeg een nieuwjaarskaart van zijn moeder en toen heb ik contact gezocht omdat ik wel benieuwd was naar mijn eerste en langste verkering. Nu is hij al een hele tijd mijn man en we hebben samen twee kinderen: Pim van elf en Lola van negen.” Hoe kwam je hier in Bloemendaal terecht? “ Na mijn opleiding heb ik onder andere in Heemstede Theater De Luifel opgezet en grootgebracht en ben ik hoofd marketing en programmeur geweest in Lelystad. Sinds 2013 werk ik voor Openluchttheater Bloemendaal. Ik ben hier directeur en dat is heel erg leuk en uitdagend. Ik kom altijd op plekken waar heel veel te doen is: waar het huis nog maar net staat of er moet zelfs nog een gat worden gegraven. Dat kleeft aan me; gelukkig kan ik heel hard werken. Het wandelpark trekt natuurlijk zijn vaste bezoekers, maar het theater had niet het imago dat het verdiende. Het was meer een veredeld poppodium en de service was niet altijd goed. Die popmuziek staat nog steeds op het programma, maar er moet meer geprogrammeerd worden, zoals dans en goed cabaret. We hebben ruim 31.000 bezoekers gehad vorige zomer - bijna 20 procent meer dan het jaar ervoor - terwijl landelijk de theaterbezoeken dalen.Vorig jaar hebben we ook nog de horeca in eigen beheer gekregen. En dat leid ik allemaal. Ik woon in Amsterdam, maar deze omgeving is heerlijk en het leuke is natuurlijk ook dat ik zoveel mensen van het Stedelijk weer tegenkom.” een rode pluchen stoel in het theater dat doet. En je hebt natuurlijk ook nog de factor weer. Het kan ontzettend regenen of stralend zonnig zijn, je zit daar dan met een fles rosé of wat dan ook - doe maar Chardonnay voor de Stedelijkmensen - en je hebt gewoon een unieke ervaring. De artiesten vinden het waanzinnig. Ze staan in een soort kom en worden omarmd door het publiek. Ze vinden het een hele fijne en gastvrije plek. Wie hier eenmaal geweest is wil weer. Ik daag iedereen uit om te komen!” Wil je tenslotte nog iets kwijt? “Ik vond het Stedelijk gewoon een hele fijne school waar iedereen me altijd heeft willen helpen verder te komen, ook in moeilijke tijden. Ik vind het superleuk dat ik de oude talen en de cultuur als basis heb meegekregen. Ik merk het ook met mijn eigen kind dat nu naar scholen gaat kijken: ik zou het toch heel leuk zou vinden als hij op een categoraal gymnasium zou komen. En als ze dan zeggen, straks haalt hij het niet, dan denk ik: zowel je vader als je moeder hebben het niet afgemaakt en toch zijn we blij met wat we ervan mee hebben gekregen.” Annemieke de Groot Dan is het nu tijd voor een beetje promotie. Waarom moet iedereen naar Caprera komen? “Het is echt een unieke plek in Nederland. De plek hier verbindt mensen, veel meer dan 9 interview Jeroen Fritz Het Stedelijk in de Haarlemse politiek J eroen Fritz is fractievoorzitter van de PvdA in de Haarlemse gemeenteraad. Ook was hij lijsttrekker bij de afgelopen verkiezingen waar zijn partij zes zetels haalde. Zijn politieke bewustwording kwam op het Stedelijk Gymnasium, waar hij in 2001 eindexamen deed. In Aeternum sprak Jeroen voor én na de verkiezingen over Haarlem, het Stedelijk, de politiek en de verbanden tussen die drie. “Ik ben geboren en getogen in Haarlem en heb altijd hier gewoond. Als eerste in de binnenstad, in de Witte Herenstraat, één van die straatjes die je bij Bonno van Dijk moest leren om kennis van Haarlem op te doen. Ook tijdens mijn studie politicologie aan de Universiteit van Amsterdam ben ik in Haarlem blijven wonen. Ik merkte trouwens dat ik soms sneller op college was vanuit hier dan studiegenoten vanuit Zuidoost. Ik kwam van de Vrije School en was de enige leerling die niet naar de middelbare Vrije School ging. Het Stedelijk was echt een verademing voor mij.Veel ruimte om te leren en ruimte voor discussie. Dat had ik op de Vrije School helemaal niet gehad. Ik heb dan ook heel bewust voor het Stedelijk Gymnasium gekozen na meerdere scholen te hebben bekeken. Hier merkte ik dat de school echt op kennis is gericht en het was (toen nog) een kleinschalige school. En op zaterdag naar school vond ik ook niet erg. Ik heb ook altijd voor gestemd bij de referenda daarover. 10 Doordeweeks hadden we daardoor korte dagen en dat vond ik wel prettig eigenlijk. Ik heb gemerkt dat Latijn me enorm helpt bij begrijpelijk kunnen schrijven en daarmee ook praten. Dat komt volgens mij door het leren om Latijnse teksten in leesbaar Nederlands om te zetten. Dat heb ik dus maar mooi aan het Stedelijk overgehouden.“ “Ik ben op het Stedelijk politiek bewust geworden, dat is voor mij wel duidelijk inmiddels. En net als voor veel andere oudleerlingen speelden de lessen van Bonno van Dijk daar een belangrijke rol bij. Dat was ook absoluut mijn favoriete les. Daar werd de basis gelegd, werd ik politiek geïnteresseerd en konden we vragen stellen, in discussie gaan. Ik kom niet uit een ‘rood nest’ of heel politiek geëngageerd; mijn ouders waren bijvoorbeeld niet politiek actief, maar wel maatschappelijk betrokken. Bij ons thuis werd veel gesproken over tolerantie, emancipatie, racisme en discriminatie. Zelf ben ik op mijn 17e lid geworden van de Jonge Socialisten (JS), de jongerenafdeling van de PvdA. Een andere oud-leerling, Stan Kaatee (eindexamen 1990), was toen de vice-voorzitter van de PvdAafdeling en later was hij ook mijn fractievoorzitter in de gemeenteraad.” “Vanuit de JS hadden we een klein clubje actieve jongeren dat aan de slag ging met organiseren van activiteiten, maar ook al om de politiek te beïnvloeden. Haarlem is geen universiteitsstad, maar we wilden bijvoorbeeld wel studentenhuisvesting. Op mijn 24-ste kwam ik toen in de gemeenteraad, net afgestudeerd, en in het begin voelde ik mij ook erg “de kandidaat van de jongeren”. Mijn eerste actie in dat opzicht was om jongerenparticipatie te versterken en op een interview Jeroen Fritz Jeroen Fritz (rechts) in Rome andere manier te gaan doen. Het resultaat daarvan was onder meer een potje geld waar jongeren aanspraak op konden maken met goede ideeën. Daar zijn onder andere sporttoernooien en buurtactiviteiten uit voortgekomen. Maar ook toen al het nog steeds bestaande Stadsstrand De Oerkap aan het Spaarne. Door de jongeren zélf bedacht en uitgevoerd! Zo kijk ik ook tegen jongerenwerk aan: doe het zelf, neem initiatief en voer het zelf uit. Dit budget bestaat trouwens nog steeds, als Stichting Stad, nu nog breder, met onder meer maatschappelijke stages.” “De afgelopen jaren heb ik mij breder georiënteerd en geprofileerd dan alleen voor jongeren. Als fractievoorzitter voer ik bijvoorbeeld het woord over veiligheid. Nu is Haarlem een relatief veilige stad, maar er zijn delen van de stad waar dat niet zo is, zoals Schalkwijk. Een van mijn punten is het over- nemen van de Top 600 aanpak uit Amsterdam. Daar worden de meest criminele jongeren intensief aangepakt. In Haarlem is dat een Top 25 geworden en door hen bovenop de huid te zitten kunnen we met hun broertjes aan de slag via onderwijs en welzijnswerk. Zolang die echte criminele jongeren ertussen liepen was dat lastiger. We zien nu een daling van de zogenaamde ‘high impact crimes’, zoals overvallen en inbraken.” Jeroen over onderwijs en het Stedelijk in de Haarlemse politiek: “Het issue dat bij onderwijs speelt, zijn de lotingen voor plekken. Dat was vroeger niet, maar de afgelopen jaren wel bijna ieder jaar. Bij het Stedelijk is vrijwel altijd sprake van overaanmelding. Met de nieuwbouw is er al meer capaciteit, maar daar zit natuurlijk ook een limiet aan. Ik vind ook niet dat je bij iedere school maar noodlokalen moet bijbouwen; je moet een structurele 11 interview Jeroen Fritz oplossing bieden. Het probleem zit ook veel meer in de fluctuatie van populariteit dan in een structureel tekort. Alleen gymnasiumplekken, daar is wel sprake van een structureel tekort.Voor een tweede zelfstandig gymnasium is politiek wel draagvlak, maar nog niet genoeg leerlingen. Het Stedelijk heeft ook wel geprobeerd dit op te lossen met plannen Jeroen Fritz voor een dependance. Sowieso zijn er meer scholen bijgekomen, zoals twee VMBO’s. Dat komt door de bevolkingsgroei in Haarlem, 10.000 inwoners erbij in de afgelopen tien jaar.“ Jeroen vindt het opvallend dat er veel Stedelijkers in de politiek zijn beland. “Job Cohen is natuurlijk de bekendste Stedelijker in de politiek. Ik mocht nog met hem in debat bij het laatste lustrum. Maar de Haarlemse gemeenteraad heeft ook meerdere Stedelijkers in de gelederen gekend, niet alleen bij mijn partij! Wij hadden dus Stan Kaatee in het verleden, ikzelf nu en op de lijst voor deze verkiezingen staat ook Floor Roduner (eindexamen 1999), die sinds de verkiezingen schaduwraadslid is geworden. Wat wel leuk was, onze fractiekamer kijkt uit op het Prinsenhof. Dus de eerste keer dat Floor daar was, was hij helemaal verbijsterd, omdat hij de school opeens vanuit een ander perspectief zag. En ik ken ook in andere steden politiek actieve oud-schoolgenoten, bij verschillende partijen!” Jeroen wil nu de verkiezingen geweest zijn met zijn partij weer in het College zitting nemen. 12 Zelf zal hij dan geen wethouder worden. Voor de verkiezingen vertelde hij: “Mijn ambitie is fractievoorzitter van de nieuwe fractie. Het worden spannende verkiezingen, de strijd gaat tussen PvdA en D66 om de grootste te worden. Ik hoop op iets groei, zodat we de grootste worden. Ik dek dat met lokaal beleid en lokale campagnes er 1 of 2 zetels verschil zijn te maken ten opzichte van landelijk. Dus doe je het goed, 1 of 2 erbij, doe je het slecht 1 of 2 eraf. “ Inmiddels zijn de verkiezingen geweest en haalde Jeroen Fritz met de PvdA 6 van de 39 zetels. Hoe kijkt hij tegen de nieuwe raad aan en wat zijn de plannen de komende periode? “We hebben op 19 maart één zetel verloren. Ik kijk daar met gemengde gevoelens op terug. Aan de ene kant is het een teleurstellende uitslag, aan de andere kant wel de minst slechte uitslag voor de PvdA in de vijftien grootste steden. In veel andere steden verloren we drie, vier of soms wel zes zetels. Dan valt het in Haarlem relatief nog mee. Ik wil me komende vier jaar blijven inzetten voor de stad. Mijn prioriteiten zijn daarbij meer banen, het goed uitvoeren van de nieuwe taken op het gebied van zorg en werken aan leefbare en veilige wijken. Hopelijk komen die onderwerpen terug in een nieuw coalitieakkoord.” Sebastiaan Capel column Stedelijke liefde: kun je van een school houden? V ast wel, maar waar houd je dan eigenlijk van? Van het gebouw? Van jouw docenten, waarvan je verwacht dat ze er twintig jaar na jouw eindexamen vast nog allemaal zitten? Of houd je van de gewoonten en gebruiken die in de loop der jaren aan de school zijn blijven kleven, oftewel die speciale, lastig te beschrijven schoolcultuur? Misschien kun je het wel vergelijken met het fan-zijn van een voetbalclub. Waarom ben jij eigenlijk voor FC Utrecht? (ik geef maar even een niet-voor-de-handliggend voorbeeld) Waarschijnlijk ben je Utrecht-fan als je in Utrecht hebt gewoond en je als kind een paar wedstrijden hebt gezien.Vervolgens ben je de rest van je leven voor Utrecht, terwijl er allang geen voetballer meer speelt die jij nog van naam kent, de club verhuisd is naar een nieuw stadion en ze in heel andere shirtjes spelen. Maar als Ajax uit moet spelen bij Utrecht, dan weet je, ongeacht de stand op de ranglijst, dat ze het heel lastig gaan krijgen… Jij houdt van het Stedelijk. Waarom zou je anders dit krantje lezen? Als jouw kind niet goed kon kiezen tussen het Sancta of het Stedelijk, zou jij je dan echt op de vlakte houden met: “Joh, dat moet je zelf maar beslissen”? Waarschijnlijk som je de volgende voordelen op: een relatief kleine school, de categorale eenheid, gezellig in het Centrum en natuurlijk al die leuke schoolreisjes. Er is in Nederland geen school te vinden waar men zo vaak de koffers moet pakken als op het Stedelijk. Als je de ontberingen op het IJsselmeer en in de Ardennen hebt overleefd, word je uitgewisseld met Spanjaarden, logeer je bij Engelsen, je bezoekt Parijs, Berlijn, je verblijft wekenlang in Rome of Griekenland. In de zesde klas ga je een maand waterverven in Schoorl en daarna nog een half jaar naar een Limburgs klooster om er achter te komen met wie je nu eigenlijk zes jaar in de klas hebt gezeten. Ben je al klaar? Afgezien van de skireis, die je vergeten was te melden? Misschien is er toch een voordeel, dat je nog niet hebt genoemd, maar waarvan ik me afvraag of je het aan je elfjarige kind moet vertellen. Op het Stedelijk heb je Rare Snuiters. De Rare Snuiters vormen samen met Vreemde Vogels, Buitenbeentjes, Stille Willy’s en Aparte Gevallen een substantiële minderheid. Meestal behalen de Rare Snuiters tot veler verrassing het gymnasiumdiploma en waarschijnlijk komt een deel van hen nog best goed terecht. Dat laatste weet ik niet zeker, want Rare Snuiters verlies je na hun schooltijd meestal uit het oog. Ik ga geen voorbeelden geven van Rare Snuiters, want misschien herken jij jezelf daarin en vraag je je af: “Vond hij mij een Rare Snuiter? Iedereen deed anders heel gewoon tegen mij. Hij was zelf trouwens behoorlijk raar.” En dan moet ik je drie keer gelijk geven. Daarom houd ik van het Stedelijk. Just Bent docent wiskunde 13 interview Anne Ouwerling “Ik vind dat we op Het Stedelijk een schoolorkest moeten hebben” E en schoolorkest op Het Stedelijk, het klinkt zo vanzelfsprekend. Toch was het er niet, tot vorig jaar een leerlinge zelf aan de slag ging. Anne Ouwerling (18 jaar) zit in de zesde klas en richtte afgelopen jaar eigenhandig een schoolorkest op. Een paar jaar geleden was vanuit de school al eens geprobeerd een orkest op te richten. Met name doordat veel leerlingen al voor regionale orkesten speelden, kwam dat toen niet van de grond. Anne deed een succesvollere poging. ‘Ik vond dat we op school zoiets moesten hebben. Zelf speel ik altviool; met een vriend die piano speelt had ik bedacht, dat we de muziek van Pirates of the Caribbean wilden spelen. Het zou helemaal vet zijn als we dat met een hele groep leerlingen deden, in de vorm van een echt orkest. Na wat rondvragen bleken er best veel mensen op school een instrument te spelen, ook mensen die niet al in een eigen orkest zaten. Dus ben ik e-mailadressen gaan verzamelen. Ik had uiteindelijk best een lijstje, maar had het aan het begin van de vijfde klas zelf te druk om er echt iets van te maken.’ Toch bleek dit lijstje de bron van het latere schoolorkest. Er moest alleen eerst tijd voor gevonden worden. ‘Na de voorjaarsvakantie in de vijfde klas moest ik een onderwerp opgeven voor mijn profielwerkstuk. Ik dacht aan iets met Biologie, of misschien Duits. Het 14 schoolorkest wilde ik nog steeds graag doen, maar gewoon als los project. Omdat ik allebei tegelijk aan het regelen was, liep mijn profielwerkstuk niet helemaal lekker. Toen kwam meneer Bierman (conrector) met het idee om van het schoolorkest mijn profielwerkstuk te maken. “Als dat zou kunnen”, dacht ik, “dan heb ik ook gewoon de tijd om het goed te organiseren”. Een probleem was dat ik geen Muziek heb, dus dat ik mijn profielwerkstuk niet met een vak kon combineren. Uiteindelijk heb ik mijn profielwerkstuk voor het vak Nederlands geschreven. Mevrouw Sol heeft me begeleid, omdat ze Nederlands geeft en bij het In Aeternumfonds betrokken is.’ Voordat er een werkstuk geschreven kon worden, moest er eerst natuurlijk een heleboel georganiseerd worden. ‘Voor de zomervakantie (tussen de vijfde en de zesde klas) ben ik begonnen met een planning: wanneer en hoe vaak we zouden repeteren, hoeveel leden er nodig zijn en of die er al waren. Het lijstje met e-mailadressen kwam dus alsnog van pas. Na de zomervakantie wilde ik het liefst meteen beginnen met audities en repetities, zodat we voor de kerstvakantie een project klaar konden hebben. Ik maakte een planning voor twaalf repetities en een uitvoering; ook had ik bijna meteen al een dirigent. De zoon van onze muziekleraar meneer Moussault volgt een opleiding tot dirigent aan het Conservatorium en hij wilde graag meedoen. Dat kwam dus erg goed uit.’ ‘Meteen na de vakantie ben ik alle lokalen langs gegaan om over het schoolorkest te vertellen. Ik vertelde dat iedereen die een instrument bespeelde mee kon doen, dat het tot de kerstvakantie duurde en dat ze er interview Anne Ouwerling Het schoolorkest repeteert in de aula dus niet het hele jaar aan vast zaten. Ik had lijsten opgehangen naast de conciërge, zodat iedereen zich kon inschrijven voor de audities. Uiteindelijk hadden we meer dan dertig aanmeldingen, uit klassen van de eerste tot en met de zesde. Dat vond ik wel heel leuk.Van de conciërge mocht ik een lokaal gebruiken voor de audities en mevrouw Kwint (de rector) was zo enthousiast, dat de school niet veel later lessenaars en een elektrische piano heeft aangeschaft.’ ‘We gingen er vanuit dat in principe iedereen die auditie deed mee zou doen. Na de eerste twee repetities gaven twee mensen zelf aan dat ze niet goed genoeg waren, alle anderen bleven meedoen. Ik stuurde voor elke repetitie een mailtje waar en hoe laat we repeteerden en wat iedereen mee moest nemen. Eerst repeteerden we in lokaal 17 (het tekenlokaal) en later in lokaal 44. Deel twee van de muziek van Pirates of the Caribbean bleek al snel te moeilijk, dus we hebben deel één en deel drie gedaan. Als derde stuk deden we de Moldau.’ Dankzij de strakke organisatie studeerde het nieuw gevormde orkest inderdaad twaalf weken lang om de muziek onder de knie te krijgen. Toen werd het tijd voor een uitvoering. ‘Ik had al een orkestuitvoering gepland, toen er een jongen uit de zesde naar me toekwam, die vertelde dat hij meewerkte aan Learning Across Borders (LAB). Dat is een project waarbij met activiteiten geld wordt verdiend voor een goed doel. Hij vroeg of ik niet met het schoolorkest aan een benefietavond wilde meedoen. Met de planning kwam dat niet zo goed uit en twee uitvoeringen vlak na elkaar leek me ook niet zo handig. Toen heb ik maar aangeboden om van mijn schoolorkestavond hun benefietavond te maken. Ik had de hele avond eigenlijk al geregeld, dus zij waren blij dat ze het hun benefietavond kon- 15 interview Anne Ouwerling den noemen. LAB gingen vervolgens reclame maken voor de avond, dus het was een leuke samenwerking.’ Twee weken voor de kerstvakantie was het zover: de uitvoering in de aula. ‘Het ging eigenlijk best goed. Het verschil tussen de uitvoering en het niveau van de eerste week was zó groot. Ik hield aan het begin van de avond een praatje, dat dit het nieuwe schoolorkest was en dat ik er mijn profielwerkstuk over schreef. Na afloop leek het alsof er niks meer gebeurde, dus ging ik nog maar een keer het podium op. Toen kwam er ineens een meisje uit de vijfde ook op het podium staan; zij is de voorzitter van het leerlingencomité van het In Aeternumfonds. Ze overhandigde me namens het fonds 500 euro voor het schoolorkest. Iedereen die mee had gedaan aan de avond wist het al; heel leuk! Van het geld zijn nu voor het vervolgproject pauken aangeschaft.’ Na een geslaagd project moest er nog wel besloten worden, hoe het verder zou gaan met het orkest. Het zou zonde zijn als het bij één uitvoering bleef. ‘Ik heb overlegd met meneer Bierman en mevrouw Kwint, zij wilden allebei erg graag dat het orkest door zou gaan. Ik ook, maar ik was bang dat ik niet genoeg tijd zou hebben. Daarom heb ik in mijn profielwerkstuk ook een vervolgtraject beschreven. Daarin staat uitgeschreven wat er per week moet gebeuren, hoe het afgelopen project ging en hoe dat voortgezet kan worden. Uiteindelijk is het een soort handleiding voor het schoolorkest geworden; ze hoeven alleen maar te lezen wat er elke week moet gebeuren.’ ‘Ik doe nog wel mee, maar omdat ik ook eindexamen moet doen, ben ik niet meer bij alle repetities. Dat was wel lastig, want het 16 Anne met de In Aeternumprijs 2013 vorige half jaar was ik een beetje de moeder van het orkest. Nu heeft meneer Moussault dat overgenomen en dat is voor het moment wel een goede oplossing, maar ik hoop dat in de toekomst weer een leerling de leiding krijgt. Dat is denk ik ook gemakkelijker voor het contact met de rest van het orkest.’ Het profielwerkstuk bevat alles wat Anne gedaan heeft, vanaf de eerste planning tot en met het huidige project. De repetities, de ervaringen met verschillende lokalen, een schema met wat er per week moet gebeuren. Een hele prestatie, die dan ook goed beloond werd: Anne kreeg een tien. Na de uitvoering, het afronden van het profielwerkstuk en de start van een nieuw project, is de rol van Anne bij het schoolorkest bijna uitgespeeld. ‘Ik was bang dat de interview Anne Ouwerling groep kleiner zou worden, maar gelukkig doet ook aan het nieuwe project een groep van 28 leerlingen mee. Met dat project willen we tijdens het Orkestival in het Concertgebouw in Amsterdam spelen. Dat is een festival voor schoolorkesten van alle gymnasia in Nederland. Ik heb de muziek voorgesteld, dus ondanks dat ik niet altijd naar de repetities ga, kan ik gelukkig wel meedoen.’ ‘Met mevrouw Kwint hebben ik en drie andere leden van het orkest het ook al over volgend jaar gehad. Dat is een lustrumjaar, dus dan willen we een groot project doen. Het idee is om theater, orkest, koor, alles eigenlijk te combineren tot één grote schoolproductie. Dat zou ik superleuk vinden; jammer genoeg zit ik dan zelf al niet meer op school.’ Op het moment van verschijnen van deze IAML doet Anne eindexamen.Volgend jaar gaat ze de universitaire PABO doen in Utrecht. Ook daar heeft ze al enkele orkesten op het oog. Simon Nak In Aeternumprijs 2014 T ijdens de Open Podiumavond op 7 maart 2014 is de jaarlijkse In Aeternumprijs uitgereikt. Het geld voor deze prijs is indertijd bijeengebracht door oud-leerlingen om daarmee initiatieven te ondersteunen die door huidige leerlingen worden aangedragen. Opvallend is dat de prijswinnaars van dit jaar met plannen kwamen die alle met de schoolomgeving of het schoolleven te maken hebben. Niets geen aanvragen voor telescopen voor het bestuderen van aalscholvers of voor geld voor nog te schrijven muziekstukken! De eerste aanvraag die beloond werd was die van Ted Fenton, Liesbeth Wijn en Siri Heidweiller: zij willen met de bijdrage uit het fonds de fietsenstalling voor de leerlingen voorzien van muurschilderingen, hopelijk in de beste Pompeïaanse traditie. Sophia Hermus, Pien Agterbos en Mathilde Claesen willen met hun prijs een begin maken met een jaarboek voor de héle school; een jaarboek voor de eindexamenleerlingen bestaat al lang. Hopelijk in de beste Taciteïsche traditie. De derde groep, bestaande uit Roeland Endtz en Mitchel Koel, wil de opslagruimte, grenzend aan het plaatsje bij de docentenfietsenstalling, omtoveren tot een oefenruimte voor de schoolband. Hopelijk in de beste Orpheïsche traditie. Lex Weiler 17 Stedelijk Gymnasium-verhalenwedstrijd Stedelijk-sprookje in de Philharmonie: Aruna en Philip S chrijf een romantisch sprookje van pakweg 1000 woorden. Dat was de insteek van de Stedelijk Gymnasium-verhalenwedstrijd afgelopen najaar, in het leven geroepen door Nicole Sol. Het winnende sprookje ('Aruna en Philip') werd 8 december 2013 als balletvoorstelling opgevoerd door de Haarlemse Balletschool en het Kennemer Jeugd Orkest. Wij spraken met drie leerlingen die bij het project betrokken waren. De schrijfster Je eigen verhaal schrijven - en dat vervolgens uitgevoerd zien worden op muziek van onder anderen Debussy, Grieg en Prokofjev. Het overkwam Jet van Noort (klas 3C). Jet: 'Ik hoorde van de wedstrijd via mevrouw Sol. Zij is mijn lerares Nederlands. Eerst had ik niet begrepen dat het sprookje per se romantisch moest zijn, en had ik iets heel anders geschreven.Vlak voor de deadline van de wedstrijd heb ik er toen nog gauw een liefdesverhaal van gemaakt. Die tweede versie had ik binnen een dag af. De titel was 'Aruna en Philip'. Het sprookje gaat over een koningszoon, Philip, die verliefd wordt op het meisje van zijn dromen: Aruna. Maar zijn zus is jaloers en probeert met behulp van een paar heksen hun geluk te verwoesten. In de balletvoorstelling was Philips vader, de koning dus, de verteller. Die rol werd gespeeld door de acteur Hakim Traida. De voorstelling vond 18 plaats in de Philharmonie; ik had vrijkaartjes gekregen. Het was heel vet om mijn eigen verhaal gespeeld te zien worden. Zeker omdat ik zelf vroeger ook op ballet heb gezeten. Of ik in de toekomst nog vaker scenario's ga schrijven? Wie weet. Maar ik heb nog geen flauw idee wat ik ga studeren. Ik heb net mijn profielkeuze voor de bovenbouw gemaakt: Natuur & Techniek, met biologie als keuzevak. Daarmee kan ik nog alle kanten op.' Poster van Aruna en Philip De celliste Lotte Hondebrink (klas 5B) staat op het punt om met het Kennemer Jeugd Orkest (KJO) op concertreis te vertrekken. 'Naar Parijs, Antwerpen en de Efteling. Zes dagen lang, met z'n zeventigen in een dubbeldekkerbus. Nee, de instrumenten passen daar natuurlijk niet in. Die worden met een aparte bus vervoerd.' Met datzelfde KJO speelde ze 8 In memoriam december de muziek tijdens de balletuitvoering van Aruna en Philip. 'Net na de zomervakantie begonnen we met repeteren. Onder andere twee Hongaarse dansen, twee stukken uit de opera Carmen en de Dans van de Ridders van Prokovjev. Dat laatste nummer was mijn favoriet.' Veel heeft ze niet gezien van de dansvoorstelling 'We moesten van de dirigent onze blik op de muziek richten. Of op hem. Niet op het podium. Maar stiekem heb ik natuurlijk wel af en toe gekeken. En achteraf kregen we een dvd van de voorstelling cadeau. Erg mooi.' Lotte komt uit een muzikaal gezin: haar beide ouders deden conservatorium (zang en piano), haar broertje speelt fagot. 'Ik houd ook van dansen, en van toneel, en van schrijven. Na de middelbare school wil ik graag naar de kleinkunstacademie, of naar de toneelschool. Of Nederlands studeren.' Zelf heeft ze niet meegedaan aan de sprookjeswedstrijd. 'Ik had het te druk. Maar ik schrijf heel graag.Voor het sprookjeswerkstuk, dat we in de tweede moesten schrijven, had ik een 9,5. Het was een bizar sprookje, vrij luguber, over twee huurmoordenaars. En over twee keukenmeiden, die het hoofd van een van de moordenaars eraf sloegen met een keukenpan. Ja, het zou misschien ook wel leuk zijn om daar een balletvoorstelling van te maken. Misschien met 'Le Sacre du Printemps' van Stravinsky als begeleidende muziek, of iets uit de maffiafilm The Godfather.' De danseres Paulette Kipperman (klas 5B) had de muziek waarop ze moest dansen bij Aruna en Philip thuis al op cd gehoord: haar vader is de dirigent van het KJO. Zelf speelde Paulette in het verleden cello; nu is ze overgestapt op basgitaar. 'Niet echt een orkestinstrument, natuurlijk.' Balletdansen doet ze al zo'n 13 jaar; wat dat betreft was deze voorstelling niets nieuws voor haar. 'Maar het was leuk dat het verhaal door een leerling van het Stedelijk was geschreven. En de muziek was goed dansbaar. Met zo'n live orkest moet je altijd extra goed op het tempo letten, ervoor zorgen dat je meegaat met de muziek. Mijn favoriete scene? De Dans van de Ridders, net als Lotte.' Ook Paulette had geen tijd om aan de schrijfwedstrijd mee te doen. 'Maar ik ben wel veel met schrijven bezig.Voor mijn profielwerkstuk ga ik een roman schrijven: één gebeurtenis beschrijven vanuit vier verschillende personen. Waar het precies over gaat, weet ik nog niet; ik heb veel te veel ideeën. Steeds als ik wil beginnen, bedenk ik weer iets nieuws...' Gemma Venhuizen In Memoriam Truus Schröder Eind september 2013 kreeg de redactie een bericht vanuit Frankrijk met daarin de mededeling dat mevrouw Truus Schröder begin 2012 is overleden. Mevrouw Schröder deed eindexamen in 1939, kwam tot het jaar 2000 nog regelmatig naar Nederland voor contacten met oudklasgenoten en was een trouwe lezeres van In Aeternum Mirabile Lectu. Haar zoon schreef aan IAML dat hij het betreurde dat 'zijn oude school geen blad had als het onze'. 19 afscheidsinterview Rick ten Have “Ach, ik zie het maar als een heel lange grote vakantie” A ls ik op het Prinsenhof arriveer voor het interview met Rick ten Have, staat hij me buiten al op te wachten. Met pijp, uiteraard. Hij gaat me voor naar zijn kantoor, helemaal op zolder in het gebouw aan de Jacobijnestraat. “Je ziet het”, zo merkt hij op als we de laatste trap betreden, “ze zorgen er wel voor dat mijn conditie op peil blijft.” Binnenkort zal Ten Have zelf aan zijn conditie moeten werken, want hij heeft inmiddels afscheid genomen van het Stedelijk. Een carrière waarin onderwijs en politiek de rode draad vormden. Maar laten we bij het begin beginnen. Ten Have: “In 1972 las ik een advertentie in de krant, waarin een docent Economie werd gevraagd bij het Stedelijk Gymnasium in Haarlem. Ik had mijn studie nog niet helemaal afgerond, maar besloot toch te solliciteren. Tijdens het sollicitatiegesprek vroeg rector Van Amerongen naar mijn motivatie. In alle eerlijkheid antwoordde ik dat ik brood op de plank nodig had. Mijn ambities lagen namelijk op dat moment op het vlak van de politiek: daar lag mijn toekomst. Toch werd ik aangenomen en kort daarna stond ik voor de klas.” Ten Have had het al vrij snel naar zijn zin op het Stedelijk. “Economie was in die tijd een pretvak: leerlingen kozen het graag en waren 20 daardoor gemotiveerd. En ik had niet voor niets deelgenomen aan de werkgroep van beginnende economiedocenten van professor Heertje: dat hielp, zowel inhoudelijk als didactisch. Mijn uitgangspunt is altijd geweest: het volgen van het vak Economie moet voor leerlingen leuk zijn. Natuurlijk is het leren van de belangrijke economiebegrippen het uitgangspunt, maar de toepasbaarheid vond ik essentieel. Daarom gaf ik ook nooit repetities, maar altijd proefwerken met opdrachten. En ik zorgde ervoor dat ook de zwakkere leerlingen daarvoor slaagden door ze tijdens de les extra aandacht te geven. De slimmeriken konden het toch wel, die hadden niet zoveel aandacht nodig.” Hoe was de sfeer op het Stedelijk begin jaren zeventig? “Toen ik in 1972 als docent aan het Stedelijk begon, was de sfeer echt gymnasiaal. De sectie Klassieke Talen zette de toon en stond in de hiërarchie bovenaan. Je keek als beginnend docent echt tegen deze mensen op. Gelukkig was ik in die tijd niet de enige nieuweling: ook Mieke Tillema, Erik Baronner, Bonno van Dijk, Ronald Riet en Erik de Jong waren jong en aanstormend. De tijdgeest van de jaren zeventig hielp ons ook: rector Van Amerongen stond open voor veranderingen, het schoolparlement werd in die tijd bijvoorbeeld geïntroduceerd.” De start als docent op het Stedelijk viel samen met het begin van Ten Have’s politieke carrière. “Ik begon als assistent van de D66fractie in de Provinciale Staten van NoordHolland. Al snel werd ik binnen de partij ook landelijk bestuurlijk actief. Dat kon prima: het afscheidsinterview Rick ten Have raadswerk altijd zo veel mogelijk te scheiden. Dat lukte aardig: de meeste Vossiusleerlingen wisten niet dat de docent Ten Have dezelfde was als het raadslid Ten Have!” Bij de verkiezingen van 1986 was Rick ten Have lijsttrekker. “We deden het goed en gingen van twee naar drie zetels. En hoewel we de voorgaande periode in het college van B&W hadden gezeten (met als wethouder Gerrit Jan Wolffensperger), werden we in de onderhandelingen in eerste instantie aan de kant gezet. Toen echter de PvdA en GroenLinks ruzie kregen, mochten we toch weer aanschuiven. Met een mooi persoonlijk succes als gevolg: ik werd wethouder!” Rick ten Have aantal lesuren op het Stedelijk bleef beperkt tot zo’n zes uur per week. Ik trad als penningmeester toe tot het hoofdbestuur van D66. Dat was een bijzondere positie: als 24-jarige mocht ik meepraten over de landelijke partijpolitiek, bijvoorbeeld de opvolging van Van Mierlo door Terlouw. Na enige tijd merkte ik dat de landelijke politiek toch iets te beleidsmatig voor me was: ik wilde graag praktisch bezig zijn. Daarom werd ik in 1976 fractieassistent van D66 in Amsterdam en werd ik twee jaar later zelf gekozen in de raad.” Het raadslidmaatschap bracht voor Ten Have natuurlijk wel meer werk met zich mee, maar voor hem gold altijd: het lesgeven gaat voor. “Proefwerken keek ik altijd binnen een week na, ik vond dat niet meer dan logisch. Ook toen ik in 1982 het aantal uren als docent uitbreidde met een baan op het Vossius in Amsterdam, probeerde ik dit werk en mijn Van 1986 tot 1994 was Ten Have wethouder van onder andere Beheer Openbare Ruimte, Openbare Werken en Verkeer & Vervoer. “Deze baan was uiteraard niet te combineren met het lesgeven. Dus ging ik met buitengewoon verlof en nam ik afscheid van de school en mijn leerlingen. Het wethouderschap was een geweldige ervaring. Krakersrellen, taxioorlog, metroperikelen: ik heb het allemaal meegemaakt en het opgelost, voor zover dat in mijn vermogen lag. En het werd blijkbaar gewaardeerd: in 1990 ging D66 van drie naar negen zetels!” In 1994 stopte Ten Have als wethouder en werd hij weer ‘gewoon’ raadslid.Vier jaar later kwam hij ook weer in dienst bij het Stedelijk. “Er was in mijn aanwezigheid natuurlijk een nieuwe docent Economie aangenomen, maar er konden gelukkig wat lesuren voor me worden vrijgemaakt. Al vrij snel merkte ik echter dat het vak anders was geworden. Mijn ‘oude’ lesmethoden sloten niet meer aan bij de tijdgeest. Bovendien kreeg ik een aantal klassen uit de onderbouw, wat ik niet gewend was. Ik kon niet gewoon alleen maar lesgeven, 21 afscheidsinterview Rick ten Have er moesten ook projecten worden gedaan en dat paste niet bij mij. Kortom: ik vond het niet leuk, en dan wordt het ook niet leuk.” Gelukkig had toenmalig rector Ger Smit de rol van controller voor Ten Have in gedachten. “Dat was op zich geen onlogische keuze. Ik was actief geweest als penningmeester bij D66 en ook op het Stedelijk had ik al meegedacht over de begroting. Maar de rol van controller was toch wel even wennen in het begin. Met name het werken met de computer moest ik leren. Tja, als wethouder van Amsterdam had ik daar mijn mensen voor!” De rol van controller heeft Ten Have sindsdien met plezier vervuld. “Ik vind het heerlijk om met cijfers om te gaan en ook Excel heeft inmiddels geen geheimen meer voor me. Natuurlijk is deze rol binnen de school heel anders dan toen ik docent was. Het contact met leerlingen is minimaal: die kennen me alleen als die zonderlinge man met die pijp. Maar het contact met de collega’s is gebleven. Tijdens de lunchpauzes ben ik te vinden in de docentenkamer. Ik houd van de intellectuele sfeer, maar ook van de ‘gewone’ gesprekken over de leerlingen.” Wat er na zijn afscheid gaat gebeuren, weet Ten Have niet. “Ik zal het wat rustiger krijgen, want ook op politiek gebied heb ik wat meer afstand genomen. Maar goed, er valt thuis genoeg op te ruimen en wellicht zal ik het zilver wat vaker poetsen. Ik zie de komende tijd maar als een lange grote vakantie, ik maak me daar niet zo druk over. Wat langer uitslapen, hier en daar wat klusjes in huis doen, mijn jongste dochter die gaat studeren: genoeg uitdagingen lijkt me.” “Je komt er wel uit toch?” vraagt Ten Have me als we afscheid nemen. Natuurlijk, ik weet 22 Het pijpenkoffertje de weg nog wel in mijn oude school. Als ik achterom kijk, zie ik Ten Have een van zijn pijpen uit zijn koffertje pakken. Sommige dingen veranderen nooit. Jan Pieter van Lierop terugblik Lustrum 2010 “Ik ben door die les tijdens het Lustrum weer Duitse boeken gaan lezen” Z aterdag 12 juni 2010, herinnert u zich het nog? Een zonnige dag op het Prinsenhof waar u hopelijk weer even goed hebt kunnen bijpraten met uw oud schoolgenoten. Een jaar voor het aankomende lustrum blikken wij met twee leden van het In Aeternum (IA) bestuur, Quinten de Wijn (examenjaar 1961) en Milou Le Grand (examenjaar 2002) terug op de viering van het 124e lustrum. Quinten kijkt nog altijd vol trots terug op de lustrumviering. “Het was een stralende dag. Iedereen kwam al blij het Prinsenhof op lopen. Het enige wat je eigenlijk als In Aeternumbestuur moet doen is op een goede manier faciliteren dat men elkaar ontmoet.” Milou is het met Quinten eens. ‘Mensen keren op zo’n dag met plezier terug naar het Stedelijk, om herinneringen op te halen uit hun gezamenlijke verleden op school. Iedereen heeft wel een goede herinnering overgehouden aan zijn of haar schooltijd. Dat is heel bijzonder. Je merkt dat men zich verbonden voelt met de school.’ Die verbondenheid met de school werd ook benadrukt door Job Cohen, die ondanks de drukte net na de Tweede Kamerverkiezingen (op 9 juni 2010, red.), ruimschoots aanwezig was tijdens het Lustrum. Zo was hij leider van het debat dat op vrijdagavond werd georga- niseerd voorafgaand aan de wijnproeverij en ook zaterdag was hij van de partij. Ook Quinten voelt nog altijd sterk de verbondenheid met zijn oude school en heeft eigenlijk geen lustrum nodig om te weten hoe het gaat met zijn oud-klasgenoten. ‘We zien elkaar nog jaarlijks en dan is ook echt vrijwel iedereen aanwezig. Onze klas was heel hecht. Dat komt misschien ook omdat de school indertijd nog klein was met zo’n 125 leerlingen.’ De vriendschappen die Quinten heeft overgehouden vormen ook meteen de mooiste herinnering en aan zijn Stedelijktijd. Milou heeft een stuk minder contact met oud-klasgenoten, maar kijkt nog altijd met veel plezier terug. Haar mooiste herinneringen zijn de feesten en andere activiteiten die zij organiseerde als lid van leerlingenvereniging Amicitia Iuncti (AI), onder andere met Laura de Bruijne, ook deel van het huidige IA-bestuur. Het hoogtepunt was de laatste activiteit die zij (mede) organiseerde: de Examenstunt. ‘Geweldig was dat. Onze inspiratie was het televisieprogramma “Waar mag ik je ‘s nacht voor wakker maken” van Bart de Graaff (oprichter van BNN, red.).Vooraf hadden we in ons hoofd welke leraar waarschijnlijk boos zou worden en welke leraren juist leuk zouden reageren. Tot onze verbazing zaten wij er vaak naast. Dit maakte de filmpjes die wij op de dag van de examenstunt in de Cinema Palace aan de hele school hebben vertoond, nog hilarischer. Het mooiste aan de stunt vond ik de samenhorigheid van de jaargenoten. Iedereen heeft op zijn manier een steentje bij gedragen.’ 23 terugblik Lustrum 2010 Lustrum 2010 Quinten herinnert zich ook dat de Amicitiafeesten van het Stedelijk destijds legendarisch waren. ‘Ze waren berucht omdat ze tot drie uur duurden. Op andere scholen mocht men maar tot één uur doorgaan.’ Hij heeft ze alleen nooit mogen organiseren. ‘Ik mocht niet in het Amicitiabestuur van de rector, want die vond dat ik mijn tijd hard nodig had om mijn examen te kunnen halen.’ Desalniettemin heeft Quinten zijn creativiteit en organisatietalent kunnen gebruiken tijdens zijn schooltijd. ‘Ik maakte de affiches voor de feesten.’ Ook na zijn schooltijd organiseerde Quinten graag veel. Toen er een oproepje kwam in de In Aeternum Mirabile Lectu (IAML) dat men nieuwe leden zocht voor het IA-bestuur, twijfelde Quinten geen moment. ‘Als er mensen gevraagd worden om iets te doen, steek ik al gauw mijn hand op.’ Ook Milou houdt van organiseren. ‘Ik vind het heel leuk om naast mijn werk dit soort dingen te 24 doen.’ En dat weten velen, want Milou is via via bij het IA-bestuur terechtgekomen. Zowel Milou als Quinten zijn erg blij dat ze het 124e Lustrum hebben mogen organiseren. Gedurende anderhalf jaar hebben zij met zes anderen, eerst eens per maand en het laatste half jaar elke twee weken, vergaderd en zijn zelfs een weekend samen weggeweest. ‘We hadden een hele diverse en leuke groep. De taken waren per programmaonderdeel verdeeld’, vertelt Milou, die zelf het feest in de Lichtfabriek organiseerde en zich zijdelings bezighield met de website. Quinten heeft zich naast zijn voorzitterschap vooral beziggehouden met het lustrumconcert in de Sint Bavokerk. Buiten alle organisatie om hebben ze gelukkig ook zelf nog kunnen genieten van de dag. Quinten heeft onder andere een les Duits gevolgd van een oud-leraar Duits. Zijn Lustrum 2015 enthousiasme en nieuwe manier van lesgeven bleef niet zonder gevolgen. ‘Ik ben door die les tijdens het Lustrum weer Duitse boeken gaan lezen. En dat terwijl ik in geen 520 jaar een Duits boek had aangeraakt!’ Op zaterdag 6 juni 2015 vindt de volgende Lustrumviering plaats. In principe is er elke tien jaar een lustrumviering voor de oudleerlingen, maar omdat het 125e lustrum zal zijn, wordt er een uitzondering gemaakt. Het huidige IA-bestuur zal het aankomende Lustrum niet organiseren; zij maakt plaats voor een nieuw IA-bestuur. Wel hebben ze nog een aantal ideeën en tips voor hun opvolgers. ‘Het gaat erom dat je als bestuur faciliteert. Het is belangrijk om een leuk middagprogramma neer te zetten. Ook is het raadzaam om goed vooraf te communiceren met onder meer oud-leraren die een programmaonderdeel verzorgen.Verder was het een goede constructie om iedereen van vijf tot acht uur de gelegenheid te geven om te borrelen en eten met zijn/haar klas. Wellicht is het leuk om een keer een groot diner te organiseren voor de hele school.’ Milou, Quinten en de andere bestuursleden zijn uiteraard bereid nog veel meer tips te geven aan het volgende bestuur en om hun mogelijke vragen te beantwoorden. Quinten de Wijn Milou Le Grand Maurine van Mourik Bestuursleden In Aeternum gezocht! M et het bereiken van de 600-jarige leeftijd van onze school heeft het bestuur van In Aeternum vanaf 1990 ieder tien jaar een groots opgezette reünie voor oud-leerlingen georganiseerd. Zo vierden we het 620-jarig bestaan in de zomer van 2010 met een geweldig feest, waar meer dan 800 oud-leerlingen bij aanwezig waren. Het komende lustrum van de school is het 125-ste, en dat moet natuurlijk worden gevierd! In overleg met de schoolleiding is de datum voor het feest inmiddels vastgesteld op: zaterdag 6 juni 2015 Om van de komende reünie net zo’n geslaagde dag te maken als vijf jaar geleden, is In Aeternum op zoek naar nieuwe bestuursleden, die het leuk vinden om dit te organiseren. Een ontzettend leuke en dankbare klus, want succes is bij voorbaat verzekerd: de vele honderden oud-leerlingen komen altijd graag naar het Prinsenhof om elkaar te ontmoeten, bij te praten en herinneringen op te halen. Inmiddels hebben zich vier nieuwe bestuursleden aangemeld, maar die groep behoeft uitbreiding naar zeven of acht, en met name de eindexamenjaren van 1970 – 1990 zijn nog niet vertegenwoordigd. Lijkt het je leuk en interessant, meld je aan of neem voor wat meer informatie met me op. Quinten A. de Wijn, Praeses h.t. [email protected] 25 interview Thierry Baudet “Mijn leven is alleen maar leuker geworden” O p woensdag 5 maart sprak ik met schrijver, academicus en journalist Thierry Baudet (31). In april 2014 publiceerde hij samen met Arie Boomsma de klassieke muziekgids Van Bach tot Bernstein. Hij was columnist voor NRC Handelsblad en schreef boeken als ‘De Aanval op de Natiestaat’ (2012) en, samen met Geert Mak, ‘Thuis in de Tijd’. Bijna veertien jaar geleden behaalde hij zijn diploma aan het Stedelijk Gymnasium. Een bevrijding, want op zijn schooltijd kijkt hij helaas niet vol vreugde terug. lijke, alles wat ooit bestond of zou bestaan. Ik blies liefdesverklaringen de wind in, dacht dat die hun bestemming echt zouden bereiken. Helaas werd mijn liefde nooit beantwoord. Het was een beetje zoals het lijden van de jonge Werther…sentimenteel, narcistisch, wanhopig.’ Gelukkig waren er ook lichtpuntjes, zoals onder meer de literatuurles op vrijdagmiddag van Erik Baronner. ‘De nacht voor zo’n les sliep ik vaak weinig. Dan was ik het boek aan het lezen dat Baronner de volgende dag met ons zou bespreken. Die lessen waren het hoogtepunt van mijn schooltijd, daar keek ik echt de hele week naar uit.’ ‘Mijn schooltijd heb ik echt moeten uitzitten. Het was afzien: wachten tot je de tunnel uit bent. Tijdens de lessen verveelde ik me meestal, daarbuiten heerste een sociale terreur waarin mijn eigenheid niet kon bestaan. Ik voelde me bekeken en beoordeeld en onderdrukt.’ Buiten school speelde Thierry veel piano, ‘maar bleef ook lang erg kinds, zo was ik tot in het jaar van mijn eindexamen middagenlang zoet met allerlei computerspelletjes.’ Ook kon hij uren wegdromen en fantaseren over de liefde voor een meisje. ‘Mijn heftigste verliefdheden heb ik beleefd tijdens mijn schooltijd. Ik was indertijd heel erg verliefd op Caroline Verveld, het nichtje van Friso Verveld. Of op Suzanne van Dorp. En op Olga Meijer. Ik zag de wereld in hen – de totaliteit van het andere geslacht, het eeuwig vrouwe- 26 Thierry Baudet interview Thierry Baudet Ook bij Van Dijk, Wiener, Krimp ‘en in zeker zin ook Steenman’ vond Thierry aansluiting. ‘Vooral wanneer het over kunst of literatuur ging. De gedichten van Catullus, Heinrich Heine, het lezen van Marlowe’s Faust. De lessen daarover hebben mij echt geraakt.’ Het mooiste moment van zijn schooltijd was het moment dat Baronner Thierry een boek met stijloefeningen van Raymond Queneau uitleende. ‘Dit is iemand die mij serieus neemt, dacht ik.’ Vele gedichten, zowel in de Franse, Duitse, Engelse als in de Nederlandse taal leerde Baudet uit zijn hoofd en tot op de dag van vandaag kan hij ze foutloos opzeggen. Toch is Thierry geen literatuurwetenschap gaan studeren. ‘Eigenlijk wilde ik filosofie of kunstgeschiedenis doen. Ik wilde romancier worden, het leven van een artiest.’ Zijn vader raadde hem af om een studie te doen in die richting. ‘Te slap, te weinig houvast, vond mijn vader. In elk geval wordt je liefde voor kunst niet per se groter door het te gaan studeren; daar had hij gelijk in. Je kunt het gemakkelijk stukdenken.’ Daarom heeft Thierry uiteindelijk voor Geschiedenis en later Rechten gekozen in Amsterdam. De keuze voor Amsterdam was een heel bewuste. ‘Ik wilde studeren in een grote stad waar ik vrij kon zijn. Mijn doel was het bereiken van geestelijke onafhankelijkheid. Een leven waarin werk en privé door elkaar lopen, waarin je omringd bent door creatieve mensen en niet gebonden bent aan knellende sociale controle. In Amsterdam heb ik dat gevonden.’ heb ik heel hard gewerkt. Opgevallen door niet bang te zijn mijn mening te geven en beter voorbereid te zijn dan anderen. Daar heb ik ook een prijs voor betaald. Ik heb veel dingen niet gedaan, zoals lekker lummelen en naar feestjes gaan en avondjes tv-kijken. Ook heb ik veel vijanden gemaakt, zelfs in mijn eigen familie. Ik kom veel jaloezie tegen.’ Thierry vindt schrijven zijn grootste talent. ‘Er zijn weinig mensen die zo’n sterke taalintuïtie hebben als ik. Ik word bij tijd en wijle ook zelf opgezweept door mijn eigen schrijfsels. In een gesprek kan ik soms door twijfel worden overvallen – als ik mijn werk teruglees denk ik: “Jezus, wat is dit goed. Zo zit het”.’ Thierry heeft een imposante lijst publicaties en boeken op zijn naam staan, waaronder ‘De Aanval op de Natiestaat’, ‘Oikofobie’, en de essaybundels ‘Conservatieve Vooruitgang’, ‘Revolutionair Verval’, en ‘Thuis in de tijd’. Zijn nieuwste boek is de klassieke muziekgids ‘Van Bach tot Bernstein’.Verder zullen er binnenkort nog reisverhalen, columns en opiniestukken van hem verschijnen en, in september, zijn eerste roman:Voorwaardelijke Liefde. Baudet wordt uitgegeven door Prometheus/Bert Bakker in Amsterdam. Maurine van Mourik Thierry Baudet heeft altijd veel ambitie gehad. Hij wilde mensen beïnvloeden en een publiek bereiken. ‘In Amsterdam heb ik een groot netwerk opgebouwd, gewoon door op mensen af te stappen, door dingen te organiseren of mee te doen met projecten.Voor mijn succes 27 brieven uit het buitenland: Arthur van Benthem “Ik heb in mijn zes jaar op het Stedelijk industriële hoeveelheden Brink dubbelkoekjes weggewerkt” A rthur van Benthem was tijdens zijn schooltijd op het Stedelijk al gefascineerd door de Verenigde Staten. Het was dan ook niet vreemd dat hij na zijn studie Econometrie via Shell terecht kwam bij Stanford University in Californië, waar hij promoveerde. Sinds 2012 werkt hij als ‘assistant professor’ aan de Wharton business school van de University of Pennsylvania. In deze ‘brief uit het buitenland’ vertelt hij erover en kijkt terug op zijn schooltijd. “De herinneringen aan het Stedelijk liggen nog vers in mijn geheugen. Ik voelde me erg thuis op school, en was vijf jaar lang zeer actief bij de schoolkrantredactie. Dat was vooral een excuus om op kosten van de school veel te veel taart bij de HEMA in te slaan, want de ‘budgetwaarschuwingen’ van juf Sol sloeg ik wekelijks in de wind. Er volgden toch nooit consequenties. De redactie was vooral heel gezellig, en een goede gelegenheid om wat mensen op stang te jagen. Zo herinner ik me dat we een nep-versie van de Mededelingen Prinsenhof in de schoolkrant hadden geplaatst, uiteraard vol met speldenprikken naar de nodige leraren en leerlingen. De reacties na afloop waren om van te smullen, zoals van één van de leraren die bepaald niet blij was met onze parodie op zijn sponsorloop voor Bangladesh… Een dierbare herinnering is het binnenlopen van het ‘oude gebouw’ met het bord met 28 vrije uren. Elke ochtend was er weer de hoop op lesuitval, wat mijn klasgenoten en ik efficiënt benutten met bezoeken aan de McDonalds en grand café Doria aan de Grote Markt en niet te vergeten de Dekamarkt. Ik heb in mijn zes jaar op het Stedelijk industriële hoeveelheden dubbelkoekjes (Brink, 89 (gulden)cent per pak, en twee voor de prijs van één!) weggewerkt. Ik weet zelfs de namen van de kassières nog en ben opeens benieuwd hoe het met Riet en Nancy gaat! Ik was al van jongs af aan gefascineerd door de Verenigde Staten. Aan het einde van de 4e klas vertrok ik voor een paar maanden naar Palo Alto high school, middenin Silicon Valley ten zuiden van San Francisco. Een geweldige ervaring. De lessen waren er vrij eenvoudig ten opzichte van een Nederlands gymnasium, maar ik was mooi wel in mijn doel geslaagd om op mijn 16e een rijbewijs te hebben. Ik was, denk ik zelf, een drukke maar verder behoorlijk brave leerling. Behalve bij scheikunde, waar teveel verleidingen waren: de gaskraan open zetten, gasbrander erbij houden, willekeurige stoffen bij elkaar in een maatbeker mikken. Meneer Riet stond dan op het punt om mij naar de conrector te sturen, maar veranderde dan tot groot ontzet van andere leerlingen toch zijn mening omdat ik “tenminste hoge cijfers voor proefwerken haalde”. Deze klassenjustitie zit mijn oudklasgenoten nog steeds dwars, zo bleek vorig jaar tijdens een borrel in Amsterdam… Ik denk vol goede herinneringen terug aan de middelbare school. Behalve “Marcus et Cornelia in horto ambulant” zou ik weinig meer in het Latijn kunnen zeggen, maar zelfs brieven uit het buitenland: Arthur van Benthem liggen in de energie- en milieuproblematiek. Ik ging stage lopen bij Shell bij de afdeling die zich richt op een waterstofinfrastructuur voor auto’s. Na mijn afstuderen ben ik bij Shell’s ‘corporate strategy’ afdeling gaan werken als energie-econoom. Shell maakt al sinds de jaren zeventig lange-termijn scenario’s om voorbereid te zijn op onvoorziene gebeurtenissen in de energiesector. Ik kreeg de kans om te praten met allerlei energie-experts en Shell managers en was actief betrokken bij een nieuwe serie energiescenario’s. Arthur van Benthem met zijn zoon na zeven jaar in het buitenland zijn mijn beste vrienden nog steeds van het Stedelijk, en eens in de zoveel tijd drink ik zelfs wel eens een biertje met juffen Sol, Sliggers en van Walraven. Na het Stedelijk besloot ik econometrie te gaan studeren. Ik kan me werkelijk niet meer herinneren waarom precies. Maar het was een mooie tijd aan de Universiteit van Amsterdam.Voorzitter van een zeer actieve studievereniging, eindeloze hoeveelheden sociale evenementen, en mijn vriendin van toen is nu mijn vrouw (en moeder van ons tweejarige zoontje). Tijdens mijn studie werkte ik als part-time aandelenhandelaar bij IMC Trading. Een spannende ervaring, maar mijn echte interesses Na enkele jaren kreeg ik plotseling toch die drang om academisch onderzoek te doen en ook om terug te gaan naar Californië. Ik ben toen gaan promoveren in de economie aan Stanford University, op een steenworp afstand van de middelbare school waar ik in 1996 een paar maanden had rondgekeken. Stanford is een eigen wereld in een eigen stadje. Het is een vreemde mix van een ontspannen omgeving (het ziet eruit als een luxe vakantiepark) en een militaire drill (sommige examens zijn een slagveld, en de publicatiedruk is hoog). Maar ik raakte steeds meer gehecht aan deze universiteit. Het enthousiasme en de kwaliteit van de professoren is indrukwekkend. En alle topeconomen uit de hele wereld komen continu langs. Amerikaanse universiteiten zoals Stanford zijn mysterieuze instanties. Ze draaien bijna geheel op giften. Het collegegeld is hoog, maar slechts weinig studenten betalen de volledige som (alleen als de familie rijk is). Het is een private instelling zonder overheidssubsidie. Het zijn voornamelijk de rijke ondernemers 29 in Silicon Valley, zelf ooit student, die de boel draaiende houden. Gebouwen heten naar Hewlett, Packard en Gates. Het gebeurt geregeld dat een donor een paar honderd miljoen dollar geeft. Waarom toch, dacht ik als nuchtere Nederlander? Dat werd me pas duidelijk in de loop van de tijd. Er is een sterk gevoel dat je succes te danken is aan de universiteit die je de kansen op een goede opleiding bood. En er is een element van trots: Stanford laat maar weinig van de middelbare scholieren die solliciteren toe. Daarnaast schept vier jaar op een campus wonen een gigantische band met studievrienden en de universiteit. Het waren vijf mooie jaren in Californië. Prachtige natuur, wijnstreken, stranden, plus geregeld zon en 20-25 graden in januari.Voor het gemak laat ik de enorme stress van het schrijven van een proefschift even achterwege, want in een alumniblad kun je natuurlijk niet openlijk toegeven dat er ook dagen zijn die tegenzitten… Uiteindelijk kwam dat gevreesde moment: ik kreeg een bul uitgereikt en het werd tijd om Californië te verlaten. Onthulling plaquette Bob van Amerongen Op vrijdag 15 november 2013 is onder grote belangstelling van met name oudleerlingen de plaquette onthuld voor Bob van Amerongen, oud-rector van de school. Op initiatief van eindexamenjaar 1965/1966 is geld bijeengebracht voor de film ‘Fatsoenlijk Land’ over de verzetsgroep waar Bob van Amerongen deel van uitmaakte en die zich bezighield met steun aan en overbrenging van onderduikers naar veiliger adressen.Van het geld dat overbleef is de plaquette gemaakt; tevens is een bordje met toelichting opgehangen. De plaquette (zie hieronder) heeft een plaats gekregen boven de deur van de huidige docentenkamer. Bij de onthulling kon Bob van Amerongen zelf helaas niet aanwezig zijn, wel zijn vrouw en dochter. Lex Weiler Het werd Philadelphia. Sinds 2012 werk ik als ‘assistant professor’ aan de Wharton business school van de University of Pennsylvania. Ik doe onderzoek in energie- en milieueconomie en geef college aan de bachelor- (‘undergrads’) en masterstudenten ( ‘MBAs’). Ik weet sinds kort weer wat sneeuw is en dacht laatst “dat valt mee!” toen het min 8 was ‘s morgens. Maar verder is ook Wharton weer een mooie ervaring. Net zoals Californië blijft ook Nederland, en Haarlem in het bijzonder, kriebelen. Ik loop altijd even langs het Stedelijk als ik terug ben. Misschien woon ik hier weer over een aantal jaren, denk ik dan… 30 Helaas bereikte ons het bericht dat Bob 12 mei 2014 is overleden. Colofon Redactie Jan Pieter van Lierop (eindexamen 1986) Annemieke de Groot (eindexamen 1993) Sebastiaan Capel (eindexamen 1993) Maurine van Mourik (eindexamen 2001) Simon Nak (eindexamen 2003) Gemma Venhuizen (eindexamen 2003) Lex Weiler (docent klassieke talen) Vormgeving Inger Loopstra Druk Ferry Lammers IAML verschijnt ook digitaal op www.stedelijkgymnasiumhaarlem.nl We willen overstappen op een digitale versie. Stuur alstublieft uw email-adres door aan de administratie van de school. Stedelijk Gymnasium Prinsenhof 3, 2011 TR Haarlem Telefoon 023-5125353 (receptie) fax 023-5315503 E-mail: [email protected] www.stedelijkgymnasiumhaarlem.nl/pages/5leerlingen/inAeternum.html Bank: NL87 ABNA 0845 5165 66 Giro: NL46 INGB 0002 3046 88
© Copyright 2024 ExpyDoc