Publiek rouwen - WordPress.com

Publiek rouwen
door: Léonie de Boer
‘Mijn vader is nu een jaar dood’, Peter (46) leunt met zijn elleboog op de bar van Het
Rouwcafé. Hij kreeg twee rouwdagen van zijn werkgever. ‘Daarna moest het klaar zijn’. De
geschiedenis herhaalt zich. Hij was zeventien toen zijn moeder overleed. De dag na de
begrafenis kwam hij weer op school. Niemand vroeg hoe het met hem ging. Peter dacht dat
het gek was dat hij zijn verdriet wilde delen. Dus verborg hij zijn rouw en pakte zijn leven
weer op. Dit keer zet Peter de hakken in het zand. Het moet anders. Hij wil ruimte voor zijn
rouw. Die ruimte vindt hij in Het Rouwcafé. Daar treft hij gelijkgestemden bij wie hij
herkenning vindt voor zijn gevoelens. Ria van Kleef is oprichter van het mobiele rouwcafé in
Haarlem en omgeving. Zij wil rouw een duidelijke plaats in de maatschappij geven. Het
koffie-uurtje na de troostmis in een Katholieke kerk waar zij kwam inspireerde haar tot dit
initiatief. ‘Ik miste zo’n ontspannen plek en wilde de verbinding die ik daar voelde tot stand
brengen.’
Publiek rouwen is in opkomst in Nederland. Rouwcafé’s, rouwlunches, rouwwandelingen,
rouwwinkels. Er zijn steeds meer fora op internet waar nabestaanden hun emoties delen met
de wereld. Kranten en tijdschriften introduceerden de laatste jaren columns met al dan niet
bekende Nederlanders die vertellen over hun leven na het overlijden van hun geliefde.
Uitvaartondernemingen organiseren lezingen en ook gemeenten bieden een platform voor
rouw. Onlangs organiseerde de gemeente Utrecht de vierde troostdag voor haar burgers. Op
televisie is de aandacht voor rouw en verlies sterk toegenomen. BNN begon in 2006 met
‘Over Mijn Lijk’ waarin ongeneeslijk zieke jongeren worden gevolgd. Vorige week startte
‘Liefde voor Later’. Het programma volgt zeven gezinnen waarin één van de ouders
ongeneeslijk ziek is. Ten overstaan van publiek Nederland vertelt de zieke ouder hoe hij wil
dat zijn kinderen hem blijven herinneren. Zijn we met z’n allen echt meer publiek gaan
rouwen?
Rouwtherapeut Leoniek van der Maarel en verbonden aan het programma ‘Liefde voor
Later’, pleit voor nieuw rouwen. Van der Maarel werd op jonge leeftijd weduwe. Naast
ervaringsdeskundige begeleidt zij als professional inmiddels meer dan tien jaar kinderen en
volwassenen bij hun rouw. Bewust heeft zij de website ‘het nieuwe rouwen’ opgericht. Nieuw
rouwen betekent voor haar openheid. ‘Dat iedere rouwende zijn eigen manier mag vinden om
te rouwen.’ Als rouwtherapeut ziet zij een duidelijke ontwikkeling in het rouwen. Van der
Maarel maakte een rouwkalender met vierhonderd velletjes. Daarmee ontkracht de
scheurkalender het cliché dat rouwen een jaar duurt. Op niet gedateerde dagen staan teksten
als: er is geen TomTom om het verdriet een plekje te geven. ‘Die rouwkalender zou tien jaar
geleden ongetwijfeld veel negatieve reacties hebben opgeroepen. Nu mag het er gewoon zijn.’
Publiek rouwen, nieuw rouwen. Het wekt de indruk dat er ook oud rouwen bestaat. Hoe ging
dat vroeger? Volgens sociaal wetenschappers waren rouwende mensen tot ver in de jaren
vijftig heel zichtbaar voor de buitenwereld. De rouwkleding liet zien wie er was overleden en
hoe lang het geleden was. De rouwrituelen waren algemeen bekend en duidelijk
gestructureerd. Maar met de ontzuiling van de maatschappij nam de invloed van religie af.
Mensen lieten zich bij belangrijke keuzes in hun leven minder leiden door de druk vanuit hun
direct sociale omgeving. De geldende rituelen werden ervaren als van buitenaf opgelegd en
zonder betekenis. Het rouwproces werd steeds meer besloten en persoonlijk.
Rouwonderzoeker Henk Schut, verbonden aan de Universiteit Utrecht, herkent de
maatschappelijke trend van nu dat mensen een sterkere behoefte hebben hun emoties te uiten.
Rouwen is een emotie en maakt daar dus deel vanuit. ‘Door de komst van internet en sociale
media is de toegankelijkheid van middelen en het gemak om emoties op te schalen duidelijk
toegenomen’. Volgens Schut is het van alle tijden dat mensen hun verhaal willen doen. De
mogelijkheden waarmee dit gedaan kan worden, zijn exponentieel gegroeid. ‘Het lijkt op
emotioneel exhibitionisme. Alsof mensen zich in een bredere sociale context moeten ijken. Er
moet iets waarneembaar worden gemaakt om het te laten zijn.’
Een aanwezig voorbeeld hiervan op internet is Lowie van Gorp. Vanaf het moment dat bij
zijn dochter Guusje kanker werd geconstateerd, blogt hij hierover. Toen Guusje zeven
maanden later overleed, bleef haar vader bloggen. Nu, twee jaar later, heeft zijn blog naar
eigen zeggen de grens van 12 miljoen views gepasseerd. Ook social media als Facebook en
Twitter worden gebruikt om publiekelijk rouw te tonen. Op Facebook kunnen nabestaanden
berichten blijven plaatsen op de Timeline van een overleden gebruiker. En in maximaal 140
tekens twittert @wendymarsman over de impact die het overlijden van haar kind op haar
leven heeft.
‘Rouwen gaat pontificaal’, zegt cultuurpsycholoog Hessel Zondag, werkzaam aan de
universiteit van Tilburg. Net als Schut neemt ook hij de cultuurtendens waar. ‘Vroeger was de
binnenwereld privé, werd alleen met intimi gedeeld. (Sociale) media en internet maakt het
mensen mogelijk buiten hun eigen leefwereld te treden en hun binnenwereld naar buiten te
brengen.’ Het valt Zondag op dat het bijna een must is om emoties te kunnen benoemen.
Kinderen krijgen het tijdens de opvoeding met de paplepel ingegoten. Daarbij willen mensen
graag weten hoe het moet. Zondag: ‘Ze zoeken ankerpunten.’ Doordat de standaardvormen uit
de kerk op losse schroeven staan, zijn pasklare antwoorden verdwenen. Antwoorden waar
mensen zich vroeger in konden vinden. De rubriek ‘het nabestaan’ in NRC Handelsblad,
voorziet volgens Zondag duidelijk in de behoefte van mensen te uiten wat ze meemaken. En
in die van anderen om erover te lezen. ‘Tien jaar terug had zo’n rubriek niet in de krant
gestaan.’ Zondag herkent zich in de woorden van de Britse psychoanalyticus Darian Leader.
Die formuleert het in zijn boek Het Nieuwe Zwart nog stelliger: rouwen is pas mogelijk door
publieke erkenning.
‘Rouwen gebeurt altijd in een sociale omgeving’ zegt Riet Fiddelaers-Jaspers. Zij schreef
meerdere boeken over rouw. Mensen met rouw hebben volgens Fiddelaers anderen om zich
heen nodig om tegenaan te schuren. Soms zelfs letterlijk: om de woede op te bekoelen omdat
rouw pijn doet. Maar ook om een stapje verder te komen, om niet in dezelfde kring rondjes te
blijven draaien. Publiek of privé, openheid over rouw is volgens Fiddelaers essentieel.
‘Natuurlijk moeten mensen na verloop van tijd de draad van het leven weer oppakken, maar
dat betekent niet dat het rouwen daarmee klaar is. Het woord ‘verwerken’ impliceert dat het
ooit over is. Maar het verlorene is altijd in iemands backoffice aanwezig.’ Misschien dat het
publiek rouwen wordt aangewend om de rouw in de frontoffice te krijgen. Het mooie van
samenkomsten met lotgenoten vindt Fiddelaers dat daar ook humor mag zijn. ‘Als tijdens een
rouwlunch wordt gelachen denkt niemand: hij is er al overheen. Mensen zitten er zò naast als
ze denken aan de buitenkant te kunnen aflezen hoe het met je gaat.’
In Het Rouwcafé pakt Marian (54) haar jas van de barkruk. ‘Ik vind de vrijblijvendheid van
Het Rouwcafé plezierig. Het voelt als een klein eiland van aandacht in mijn dag. Het moet
geen club worden. Voor je het weet maak je over vijf jaar een tripje met elkaar. Toen mijn
dochter gisteren vroeg: “Mam, wat heb je daar te zoeken?” wist ik het niet. Nu wel: ik voel
mij gekend op mijn weg.’