Wie woont of werkt waar?

g
3-4
ep
ro
Wie woont of
werkt waar?
Maarn - Doorn
kunst- en cultuurmenu:
Cultuurprogramma
domein:
Gebouwde omgeving
discipline:
Drama
2010-2011
Colofon
Dit is een uitgave van:
Kunst Centraal
Postbus 160
3980 CD Bunnik
tel:
030 - 659 55 20
fax:
030 - 659 05 10
e-mail:[email protected]
internet:www.kunstcentraal.nl
Ontwikkeling:
Hans Boekel
Jos Bol
Loes Hazeloop
November 2007
Redactie:
Elvira van der Kooij
Eindredactie:
Ilse Verburgh
Vormgeving:
BMD, Bunnik
Lay-out:
Rianne van Es
Copyright:
Dit materiaal is bedoeld voor gebruik binnen uw school en mag niet vermenigvuldigd of openbaar gemaakt worden voor
gebruik daarbuiten zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Kunst Centraal.
Laatst gewijzigd: 27-01-2011
Colofon
Inhoudsopgave
Voorwoord ............................................................................................................................................. 5
Les 1 Het probleem ............................................................................................................................... 6
Les 2 Vertel maar! ................................................................................................................................. 7
Les 3 Laat maar zien! ............................................................................................................................ 9
Specifieke bijlagen:
1. Een brief met een probleem
2.Spelopdracht
3. Informatie over de locatie en het verloop van de rondleiding
4.Bedankbrief
Inhoudsopgave
4
Voorwoord
Dit project is onderdeel van het Kunst- en Cultuurmenu (ook wel bekend als Kunstmenu en Cultuur­
programma) van Kunst Centraal.
Bij het Kunstmenu staan professionele kunstenaars of gezelschappen centraal. Bij het Cultuurprogramma
maken de leerlingen kennis met hun eigen culturele omgeving. Voor dit programma werkt Kunst Centraal
samen met talloze culturele partners uit de eigen gemeente.
De projecten van het Cultuurprogramma laten zich indelen in een aantal domeinen: ‘professionele culturele instellingen’, ‘amateur- en vrijwilligersorganisaties’, ‘gebouwde omgeving’ en ‘landschap & natuur’.
Doelgroep
Het project Wie woont of werkt waar? valt binnen het domein ‘gebouwde omgeving’ voor groep 3 en 4
van het primair onderwijs. Bij kinderen van deze leeftijd kunnen we nog niet uitgaan van enig historisch
besef. Het kind bevindt zich in de overgang van de magisch-realistische fase naar de eigen realiteit.
Het monument dat ze gaan bezoeken wordt daarom niet historisch benaderd, maar het bezoek is gericht
op de kunstzinnige, zintuiglijke, magische maar ook realistische beleving van de leerlingen. Het doel is
hun een binding met het monument in het hier en nu én voor de toekomst te geven. Hierdoor ontstaat
een unieke belevenis waarbij de leerlingen verhalen over het monument uit hun omgeving leren. Zij kunnen er dingen over vertellen aan hun ouders en anderen, en zullen belangstelling en interesses ontwikkelen rond erfgoed­locaties.
Doelstelling
Doelstelling van dit project is om de leerlingen aan de hand van een verhaal over een ‘probleem’ kennis
te laten maken met een monument in hun omgeving.
Inhoud
De kern van het project is een bezoek aan de oranjerie op landgoed Maarsbergen in Maarsbergen.
Rien de Greef woont in het tuinhuis en is verantwoordelijk voor het onderhoud van het landgoed.
In les 1 wordt middels een brief (bijlage 1) de leerlingen gevraagd hem te komen helpen. Daarna krijgen ze
in les 2 op de locatie informatie (bijlage 3, 4), ze worden deelgenoot gemaakt van een probleem en gaan dit
helpen oplossen. Les 3 is een dramaverwerkingsles (bijlage 2). Aan het einde van het project krijgen de leerlingen een bedankbrief van Rien (bijlage 5, door u aan uw groep verstuurd).
Organisatie
In dit project brengen de leerlingen een bezoek aan het koetshuis van landgoed Maarsbergen. Daar zullen
ze rondgeleid worden door Rien de Greef. Hij zal het monument door zijn verhaal toegankelijk maken
voor de leerlingen.
Deelnemende culturele instellingen worden door Kunst Centraal benaderd. Kunst Centraal zal ook zorg
dragen voor de indeling van de scholen en voor passende roosters.
Kwaliteit
We vragen u nadrukkelijk na afloop van het project uw bevindingen met ons te delen via het waarderingsformulier. Uw reactie/uw beoordeling is voor ons stimulerend en richtinggevend bij de kwaliteitsverbetering
van onze diensten.
Namens alle betrokken medewerkers wens ik u veel plezier bij de uitvoering van dit project.
Hans Boekel, consulent drama
Voorwoord
5
Les 1 Het probleem!
De leerlingen zijn voldoende geïnformeerd om gemotiveerd een bezoek
te ­brengen aan een speciaal gebouw.
30 minuten
Brief over het probleem (bijlage 1)
De leerkracht heeft de handleiding en de brief gelezen.
De leerkracht kent het verhaal dat in het monument verteld zal gaan
­worden.
Doel:
Duur:
Nodig:
Voorbereiding:
Inleiding
Als de leerlingen de klas in komen, ligt er een envelop met een brief op een zichtbare plaats klaar.
De brief is van de persoon die in het monument woont/werkt. (Zie bijlage 1)
Opdracht 1
Laat de brief aan de leerlingen zien. Doe er geheimzinnig over. Vraag hun wie weet hoe dit in de klas is
terechtgekomen. Wie wil de brief openmaken? Laat zien wat erin zit. Zijn de leerlingen nieuwsgierig naar
de brief? Wat zou erin staan? Van wie zou de brief zijn?
Kern
Opdracht 2
6
U leest nu de brief langzaam en duidelijk voor. Bespreek met de leerlingen wat erin staat, van wie het is
en vraag hun of de bedoeling duidelijk is. Stel hun daarbij de volgende vragen:
- Wie kent de persoon van wie de brief is?
- Wat kun je over hem vertellen; wat doet hij daar, doet hij dat elke dag, is het moeilijk of belangrijk
werk, zou je vader of moeder het ook kunnen?
- Wat weten jullie over het monument: staat het er al lang, wie werkt daar, komen er nog andere
­mensen, kun je er ook wonen, hoe lijkt je dat, wat wordt er gemaakt?
- Wie weet wat een monument is?
- Welk probleem zou de briefschrijver kunnen hebben, denk je, en hoe zouden wij kunnen helpen?
- Moeten we er iets voor meenemen?
- Wie weet waar het monument staat en hoe je daar moet komen?
Vertel hun dat ze er binnenkort op bezoek zullen gaan om te helpen het probleem op te lossen.
Les 1 Het probleem!
Les 2 Vertel maar!
Doel:
De leerlingen leren door middel van een spannend verhaal een boeiend
monument uit hun eigen omgeving kennen.
60 minuten
Genoeg ouders om het bezoek te begeleiden.
Duur:
Nodig:
Voorbereiding
Vertel de ouders en de leerlingen wat de regels voor het bezoek zijn. Vertel ouders in het kort wat u daar
gaat doen en vraag hen niet te praten tijdens de rondleiding en erop toe te zien dat de leerlingen rustig
zijn en geen gevaarlijke dingen doen. (Zie voor specifieke informatie over de locatie die u gaat bezoeken bijlage 3)
Vertel de leerlingen wanneer de klas op bezoek gaat en hoe ze ernaartoe gaan. Spreek regels af voor het
bezoek, zodat het veilig en geordend zal verlopen.
Regels kunnen zijn:
- Niet rennen
- Bij elkaar blijven
- Goed luisteren naar de begeleider; het is uw taak ervoor te zorgen dat de leerlingen hun aandacht
vasthouden
- Niet praten tijdens het verhaal van de rondleider
Vraag hun of ze zin hebben in het bezoek.
- Wat lijkt hun er spannend, leuk, interessant aan?
- Wie is er al eens eerder in dat monument op bezoek geweest?
- Wat was er allemaal te zien?
Inleiding
In het monument worden ze opgewacht door een persoon. Deze persoon wordt gespeeld door de echte
bewoner. Ze worden meegenomen door het personage en krijgen op verschillende plaatsen in het monument een stuk van het verhaal te horen.
De verhaalonderdelen geven informatie over feitelijke en verzonnen gegevens over het monument en
vertellen over het op te lossen probleem. De verteller start, vanuit zijn rol, met het vertellen van het probleem. Dan wordt al lopend het verhaal verteld. De leerlingen worden als in een geleid spel deelgenoot
gemaakt van het verhaal en aangesproken in hun rol. Tot slot wordt het probleem door de leerlingen
opgelost, maar dit gebeurt pas aan het einde van de rondleiding om de spanning erin te houden.
Kern
Het verhaal
Welkom
Aan het begin van de rondwandeling heet de rondleider de leerlingen welkom en zegt dat blij is dat ze
gekomen zijn om te helpen het probleem op te lossen. Hij legt vervolgens het probleem­uit, maar vertelt
dat de leerlingen eerst meer moeten weten over het monument, wat daar gebeurt en wat er zo bijzonder
aan is, voordat ze het probleem kunnen oplossen.
Les 2 Vertel maar!
7
Het beroep
Dan vertelt hij wie hij is, wat hij doet, wanneer en hoe hij dat doet. Ook vertelt hij wat voor kleding
hij aanheeft en wat de functie daarvan is. De verteller doet dat op de plek die heel specifiek is voor zijn
beroep.
Het gebouw
Ondanks dat de leerlingen nog geen historisch besef hebben, vertelt de verteller dat het gebouw heel oud
is. Hij vertelt ook hoe oud, bijvoorbeeld vierhonderdvijftig jaar. Niet het jaartal waarin het gebouwd is,
want dat zegt de leerlingen niets. Hij maakt de leerlingen duidelijk dat het gebouw er ook al lang stond
toen opa en oma nog niet eens geboren waren.
Dan toont hij, aan de hand van een voorbeeld op een specifieke plek, waaraan je kunt zien dat het
gebouw zo oud is, bijvoorbeeld heel dikke muren, grafstenen in de kelder, scheve deuren en ramen, een
keuken die er heel anders uitziet dan nu, machines die nu niet meer bestaan. Hij laat het verschil zien
tussen gebouwen of woningen van nu en van vroeger. De verteller laat ook iets bijzonders, grappigs of
geheimzinnigs zien dat de leerlingen aanspreekt, bijvoorbeeld duiven in de toren, scheuren in de muur,
een geheimzinnige doorgang, spokenvangers of een muizengaatje.­Misschien heeft dat iets te maken met
het probleem?!
Een historische gebeurtenis
De verteller vertelt een spannende gebeurtenis uit het verleden die sterk tot de verbeelding van kinderen­
van deze leeftijd spreekt. Als het mogelijk is, speelt een kind hierin de hoofdrol. Hij vertelt hoe het perso­
nage heette, hoe hij eruitzag (tekening, foto, schilderij), wat hij in het gebouw deed, wat er met hem
gebeurde, hoe het afliep, hoe het verhaal bewaard gebleven is en hoeveel jaar het geleden is.
Het product
Op een andere plaats in het gebouw laat de verteller de leerlingen zien wat er in het gebouw gemaakt
of gedaan wordt. Wie komen er nog meer in het gebouw? Voor wie is het bedoeld? Wat is er zo leuk
aan zijn beroep? De verteller laat het product zien, voelen, proeven of door de leerlingen zelf even
uitproberen.­Vervolgens vertelt hij dat het probleem dat hij ondervindt toch wel heel lastig is, omdat
het gebouw niet alleen voor hem, maar ook voor heel veel andere mensen heel belangrijk is.
De techniek
Aan veel gebouwen zit een stukje techniek vast: klokken luiden; wieken die windkracht doorgeven aan
molenstenen of waterrad; ophaalbrug of dienstmeidenbel. De verteller laat een stukje techniek zien dat in
het gebouw gebruikt wordt. Hij vertelt in eenvoudige bewoordingen hoe de techniek werkt. Dan zegt hij
dat ze toch echt verder moeten, zodat hij met behulp van de leerlingen het probleem kan oplossen.
8
Het probleem
Tot slot komen de leerlingen op de plek waar het raadsel/probleem moet worden opgelost. De verteller
vertelt op een spannende manier wat er aan de hand is; er zitten muizen/duiven in het gebouw die veel
problemen geven, er zit een scheur in de muren door het luiden van de zware klokken, ze zijn een belangrijk boek kwijt etc. De verteller vraagt de leerlingen of zij misschien een ding bij zich hebben, of een idee
hebben waardoor het probleem kan worden opgelost.
De leerkracht en de leerlingen weten wel iets; zij komen met oplossingen.
Afscheid
De verteller is heel blij dat het probleem op die manier opgelost kan worden of hij vertelt dat hij er
­verder over nadenkt en hij nog een berichtje na zal sturen. Hij vertelt waarom het voor hem zo belangrijk
is dat het probleem opgelost is/wordt. Hij neemt dankbaar afscheid van de leerlingen.
Les 2 Vertel maar!
Les 3 Laat maar zien!
Doel: De leerlingen herbeleven verschillende aspecten van hun bezoek.
De leerlingen kunnen door taal en beweging gevoelens en ervaringen
uitdrukken.
60 minuten
speellokaal of klaslokaal, voor het spel: bijlage 2
Duur:
Nodig:
Inleiding
Door middel van de drama-opdrachten kunnen de leerlingen het bezoek aan het monument herbeleven
of met hun fantasie verrijken. Vertel hun dat u naar aanleiding van het bezoek een paar spelopdrachten
heeft bedacht. Kies hieruit, al naar gelang de tijd die u heeft, een of meer opdrachten.
Praat met de leerlingen kort na over het bezoek:
- Wat vond je spannend, leuk of grappig?
- Wat wil je nog vragen?
- Zou je nog eens terug willen?
Kern
Opdracht 1 - Titel
In de vorm van een vertelpantomime spelen de leerlingen in het speellokaal gebeurtenissen rond het
beroep uit. De leerkracht vertelt het verhaal en de leerlingen spelen de handelingen uit. Afhankelijk van
de bezochte locatie kan de situatie in bijlage 2 uitgespeeld worden. Vertel de leerlingen dat ze allemaal
­spelen. Doe zelf tijdens het vertellen ook mee.
Opdracht 2 - Stel jezelf voor
Nodig een leerling uit om zich voor de groep voor te stellen als een bepaald personage. Het zou mooi zijn
als u hem/haar met kledingstukken en/of toebehoren kunt aankleden. Laat de leerling vervolgens voor de
klas komen en nodig de rest van de groep uit om vragen te stellen over het beroep en over andere dingen
waar ze nieuwsgierig naar zijn. Stimuleer de kinderen om open vragen te stellen, zodat er niet alleen met
‘ja’ of ‘nee’ geantwoord kan worden; vragen die beginnen met:
- Vertel eens…
- Kun je vertellen…
- Waarom, waar en wie…
- Wat is een...
Ondersteun de leerling in de antwoorden door in een bijpassende rol naast hem/haar te gaan staan of
­zitten, bijvoorbeeld als de man of vrouw van het personage. Let op, zeg altijd ‘Ja, en...’ in aanvulling op
de leerling die de vragen beantwoordt.
Mogelijk kunnen er ook nog andere mensen geïnterviewd worden: de buurman, de klant, een vriend(in),
iemand die iets bijzonders heeft meegemaakt of de concurrent.
Opdracht 3
U kunt ook met de leerlingen een bij het monument passende machine of werktuig maken. Vraag vooraf
aan de leerlingen hoe zij denken dat het in elkaar zit.
Bouw vervolgens met de leerlingen het mechaniek beetje bij beetje op. Een leerling begint met een
bepaalde houding en een kleine beweging die herhaalbaar is. Een volgende leerling sluit daarop aan,
Les 3 Laat maar zien!
9
enzovoort. Als het mechaniek werkt, kunt u hen ook een geluid laten maken. Laat het mechaniek met een
grote, denkbeeldige knop vertragen en versnellen. Misschien ploft het door de versnelling wel uit elkaar...
Slot
Opdracht
Vertel de leerlingen dat ze als slot een ‘familieportret’ van de mensen en dieren die bij het monument
horen gaan maken. Een voor een gaan de leerlingen voor de klas staan in een houding passend bij hun
rol, en zeggen wie ze zijn. Als iedereen in een bevroren fotohouding voor de klas staat, maakt u een digitale foto. Als de foto afgedrukt is, kunt u er met pen bij schrijven wie wie is. Dit kunnen mensen, maar
ook dieren zijn die in de voorgaande opdrachten naar voren kwamen.
Bespreek de les na en ga in op de belevingen van de leerlingen.
10
Les 3 Laat maar zien!
Bijlage 1
Een brief met een probleem
Maarsbergen, 28 januari 2014
Hallo allemaal,
Mijn naam is Rien de Greef en ik woon in het tuinhuis naast de oranjerie op Landgoed
Maarsbergen. Daar geef ik leiding aan het beheren van het landgoed. Samen met mijn
collega’s en veel vrijwilligers werken we in de moestuin, verzorgen we de dieren, werken
we in het bos en houden we de gebouwen netjes. We doen ons werk met plezier. We
werken veel buiten en het is iedere dag anders. Maar nu is er iets dat ons niet lekker zit.
Op het landgoed staat al meer dan 150 jaar een duiventil. Vroeger woonden er duiven in, maar tegenwoordig niet meer. We vinden dat duiven, net als de andere dieren,
thuis horen op het landgoed. We hebben schapen, paarden, varkens, ganzen, kippen en
pauwen. Duiven mogen eigenlijk niet ontbreken. Nu hebben we een jaar geleden, in de
oude boomgaard een nieuwe, kleinere duiventil gezet. Mijn collega Jacco heeft verschillende keren duiven meegebracht. Hij heeft ze gevoerd en met liefde verzorgd. Maar wat
denk je? Zodra de deurtjes open gingen, waren ze binnen een week allemaal vertrokken. Iedere keer opnieuw. We snappen niet waar het aan ligt.
Kunnen jullie eens komen kijken en meedenken? Waarom gaan de duiven weg? Hoe
kunnen we ze houden?
Ik hoop jullie binnenkort te zien op het landgoed. Dan kunnen we samen een rondje
lopen en horen we graag jullie ideeën.
We kijken er al naar uit.
Beste groeten van
RIEN
R. de Greef
Hoofd beheer Landgoed Maarsbergen
11
Bijlage 2
Spelopdracht
De meneer die het landgoed onderhoudt
Vertel:
Het is nog vroeg in de ochtend, maar vandaag gaan we de duiven voeren.
Zo, we lopen eerst maar eens even naar de duiventil, kom maar mee. U loopt van de klas naar de speelzaal.
Zoek allemaal een plekje in de zaal. Als ik in mijn handen klap, zijn jullie de duiven; ik ga jullie naar de
duiventil brengen, zodat de landgoedbewoners naar jullie kunnen kijken. Klap in uw handen en spreek de
duiven toe: Zo, jullie mogen gezamelijk een rondje vliegen voordat jullie in de duiventil kunnen uitrusten.
Loop een aantal rondjes en vertel dat ze in de lucht even lekker mogen vliegen.
Klap na een tijdje in uw handen en vertel de duiven dat ze moeten stilstaan. Vertel dat ze bij de volgende klap in
de handen van rol veranderen: ze worden stalknecht. Spreek hen vervolgens aan als maatje en neem hen mee
naar de oranjerie. Laat hende planten eerst naar bijnnen brengen, waar de planten het minder koud hebben in
de winteren. Daarna moeten de planten weer naar buiten. Laat de leerlingen vervolgens weer terugstappen in
de rol van duif en neem ze mee naar de de duiventil, waar ze lekker mogen eten en daarna gaan liggen om uit te
rusten.
12
Bijlage 3
Informatie over de locatie en het verloop van de
rondleiding
Instructies voor de leerkracht en begeleiders
1. Kom op tijd.
2. Ken de route erheen en weet waar u kunt parkeren.
3. Lees de eerste brief van Rien de Greef pas één dag voor vertrek voor (bijlage 1).
4. De rondleiding wordt door Rien verzorgd. U heeft een taak bij de rondleiding:
We willen u vragen om goed op de veiligheid van de leerlingen te letten. Aandachtspunten daarbij zijn
dat de leerlingen bij elkaar blijven en geen gevaarlijke dingen uithalen. We willen u ook vragen om in
te grijpen als de leerlingen ongewenst gedrag vertonen, opdat Rien de rondleiding zo goed mogelijk
kan verzorgen. U bent op bezoek op privéterrein; maak de leerlingen van tevoren duidelijk dat ze
nergens ongevraagd aan mogen komen!
5. Na afloop van het project stuurt u uw klas de bedankbrief van Rien de Greef (bijlage 5).
Landgoed Maarsbergen
Het landgoed ligt aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug, op de rand van de Gelderse Vallei. De Utrechtse
Heuvelrug is een stuwwal die is ontstaan in de op één
na laatste ijstijd. 150.000 jaar geleden was de G
­ elderse
Vallei het bekken van een gletsjer die zand en klei
opstuwde tot een hoogte van bijna 70 meter.
Ridder Fulco koos 1000 jaar geleden deze plek om in
de woestenij een verdedigingswerk te bouwen: zijn rug
tegen de heuvel en een wijds uitzicht over de vallei. Op
een dag kwam hij in een zwaar gevecht terecht en hij
sloeg op de vlucht. Hij kwam bij de rivier de Maas en
zag geen andere mogelijkheid dan met zijn paard en
volle wapenrusting de rivier in te springen. De ridder
bad tot de maagd Maria en beloofde zijn bezittingen
aan de kerk te schenken als hij levend de overkant zou bereiken. Hij haalde de overkant en hij hield woord.
Maarsbergen werd een proosdij van de Abdij van Berne.
In 1650 kocht de Amsterdamse koopman Samuel de Marez Maarsbergen.
Met zijn gezin was hij de eerste particuliere bewoner. Hij bewoonde het
huis alleen in de zomer. In de winter was het er te koud, dan woonde hij in
Amsterdam. Daar was het in de zomer echter te warm en te vies en daarom
kwam hij dan naar ­Maarsbergen.
In de 19e eeuw drukte Jan Andries Dubois zijn stempel op Maarsbergen en
omgeving. Hij paste het park rond het huis aan zijn tijd aan en maakte een
begin met de bebossing.
In 1882 kocht Karel Antonie Godin de Beaufort Huis Maarsbergen met
omliggende landerijen.
De huidige eigenaren en bewoners van het huis zijn zijn nakomelingen.
13
Locatie en adres
Parkeren bij het landgoed: buiten het hek aan de
­rechterkant van de weg (in de berm) zie de rode pijl.
Daarna kunt u met de kinderen over de oprijlaan naar
het koetshuis wandelen.
Maarnsegrindweg 30
3953 LW Maarsbergen
www.landgoedmaarsbergen.nl
De beheerder van het landgoed
Rien de Greef is wat betreft het onderhoud verantwoordelijk voor het hele landgoed.
Ik ben geboren in Leusden op 24-04-1954.
Ik ben opgegroeid op een boerderij midden in de bossen van
landgoed Den Treek-Henschoten. Als kind ging ik altijd mee
met de boswachter om naar wild, bomen en planten te kijken.
Later hielp ik mee met kerstbomen halen en borden plaatsen
voor bijvoorbeeld ruiterpaden. Vanaf mijn 23e tot aan mijn 47e
heb ik op een boerderij met 140 melkkoeien gewerkt. Ik ben
altijd actief geweest in jeugd- en jongerenwerk, en binnen de
Oranjevereniging. Sinds 2001 werk ik op het mooiste landgoed
van de Utrechtse Heuvelrug.
14
Bijlage 4
Bedankbrief
Beste kinderen,
Fijn dat jullie langs zijn geweest.
Wat een schitterende oplossingen hebben jullie bedacht! We hebben er een gekozen en
uitgeprobeerd. En het werkt!
Nogmaals dank en wie weet tot ziens.
Vriendelijke groeten,
Rien de Greef
15