KLIMAATBEHEERSING 1 WARMTETECHNIEKEN Ontwerp, aanleg, onderhoud en beheer Fred de Lede Jan Koopmans Irene van Veelen Rob van den Berge Hans Wittens Colofon Klimaatbeheersing 1 Warmtetechnieken – Ontwerp, aanleg, onderhoud en beheer is een uitgave van BIM Media B.V. Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij: BIM Media Klantenservice Postbus 16262 2500 BG Den Haag Telefoon: (070) 304 67 77 Mail: www.bimmedia.nl/service Internet: www.bimmedia.nl en www.cobouw.nl/gawalo Uitgever: Johan Schot Redacteur: Minas Avedissian Omslagontwerp: Anita Amptmeijer, www.agraphics.nl, Apeldoorn Ontwerp binnenwerk: Anita Amptmeijer, www.agraphics.nl, Apeldoorn Opmaak: AlphaZet prepress, Waddinxveen © 2014 BIM Media B.V., Den Haag ISBN 978 90 125 8224 7 NUR 959 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een databestand en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, opnamen of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Samenstellers en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een zo betrouwbaar mogelijke uitgave te verzorgen. Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele in deze uitgave voorkomende onjuistheden. Wij stellen het op prijs wanneer u aanvullingen, onjuistheden en verbeteringen aan ons wilt doorgeven. WOORD VOORAF Door de grote zorg en aandacht voor het ontwerp en de detaillering van een gebouw (en dus voor het bouwfysische gedrag) wordt de behoefte aan warmte en koude tot een minimum teruggebracht. Wel blijven in de meeste situaties klimaatinstallaties nodig om te voldoen aan behaaglijkheideisen. Bij een minimale warmte- of koudevraag van een gebouw bieden eenvoudige klimaatinstallaties soms al uitkomst. Meestal gaat dit samen met een laag energie- en grondstoffenverbruik. Een behaaglijk gebouw is niet per definitie een gebouw vol complexe installaties. Klimaatinstallaties hebben als taak de berekende tekorten of overschotten aan warmte, vocht en ventilatie te compenseren, tot het niveau waarbij de behaaglijkheid in een gebouw gedurende de gebruiksperiode wordt gegarandeerd. In een vroeg stadium van het ontwerp kan met behulp van bouwfysische berekeningen een voorspelling worden gedaan over bijvoorbeeld de te verwachten warmtevraag van een gebouw (transmissieberekening), de optredende binnentemperaturen, de ventilatiebehoefte, de vochthuishouding, de akoestiek, de daglichttoetreding, enzovoort. Als ontwerpers onvoldoende zorg besteden aan het ontwerp en de detaillering van een gebouw (en dus ook aan de fysische vertaling), dan zal met klimaatinstallaties veel warmte en/of koude, vocht en/of droogte en ventilatielucht moeten worden aangevuld om aan behaaglijkheideisen te voldoen. Dit heeft weer tot gevolg dat het energieen grondstoffenverbruik veel hoger is dan nodig. De laatste decennia besteedt men steeds meer aandacht aan het terugdringen van energieverbruik voor het verwarmen of koelen van gebouwen. Dit gebeurt enerzijds voor een kostenbesparing op lange termijn, anderzijds om het verbruik van fossiele brandstof en de uitstoot van CO2 terug te dringen. Fossiele brandstof is schaars, maar uiteraard geldt dit voor de meeste zo niet alle grondstoffen. Energiebesparing is een belangrijk thema in de hedendaagse bouw, binnen een breder kader van duurzaam bouwen. Denk maar aan de vele toetsingsmodellen die momenteel gebruikt worden, zoals Cradle-to-cradle, BREEAM, Greencalc en GPR. Wettelijk geldt in Nederland bij nieuwbouw de Energieprestatienorm, waarin het energiegebruik van gebouwen wordt begrensd. Deze norm is weer verplicht binnen Europees verband. Technische installaties kunnen een grote invloed hebben op de bouwkundige planvorming en de architectuur van een gebouw. De architect moet om deze reden al in een vroeg stadium de consequenties overzien van de beslissingen die hij gedurende het ontwerpproces neemt. Klimaatinstallaties hebben binnen het ontwerpproces van gebouwen een zeer sterke wisselwerking met enerzijds het gebouwontwerp (de integratie) en anderzijds de bouwfysica (de rekentechnieken). Dit praktijkboek hebben wij geschreven om de theorie van warmtetechnieken te verduidelijken en de toepassingen van warmtetechnieken praktisch uit te leggen. De rode draad loopt van de theoretische verbrandingstechniek naar het praktische beheer van installaties. Verder schenken we de nodige aandacht aan wet- en regelgeving. Warmtetechnieken is fraai vormgegeven door uitgebreid kleurgebruik, overzichtelijke tabellen en functionele tekeningen. Wij hopen dat dit boek een onmisbaar naslagwerk wordt voor iedereen die in de praktijk met warmtetechnieken te maken heeft. Januari 2014 Fred de Lede Jan Koopmans Irene van Veelen Rob van den Berge Hans Wittens Warmtetechnieken - 5 BEDRIJVEN Alklima / Mitsubishi Electric Cooling & Heating Van Hennaertweg 29 2952 CA Alblasserdam Postbus 1176 3350 CD Papendrecht (078) 615 00 00 [email protected] www.alklima.nl Alpha-InnoTec Nathan Import/Export BV Impact 73 6921 RZ Duiven (026) 445 98 45 [email protected] www.nathan.nl Amfra Signaal 7 1446 WT Purmerend Postbus 155 1440 AD Purmerend (0299) 46 37 63 [email protected] www.dethermostaat.nl Beekink Installatieadviseurs Kleinpolderlaan 6 2911 PA Nieuwerkerk aan den IJssel (0180) 31 10 64 [email protected] www.beekink.com Belimo Radeweg 25 8171 MD Vaassen Postbus 300 8160 AH Epe (0578) 57 68 36 [email protected] www.belimo.nl Betonson Gebouw Villa 2000 Ekkersrijt 7005-7023 5692 HB Son Postbus 5 5690 AA Son (0499) 48 64 86 [email protected] www.betonson.com Warmtetechnieken - 7 BEDRIJVEN Biddle Markowei 4 9288 HA Kootstertille Postbus 15 9288 ZG Kootstertille (0512) 33 55 55 [email protected] www.biddle.nl Biral Pompen Printerweg 13 3821 AP Amersfoort Postbus 2650 3800 GE Amersfoort (033) 455 94 44 [email protected] www.biral.nl Bosch Industriekessel Nürnberger Straße 73 91710 Gunzenhausen Duitsland (00 49) 983 15 60 www.bosch-industrial.com Bosman Bedrijven Sluisjesdijk 138 3087 AL Rotterdam Postbus 59288 3008 PG Rotterdam (010) 429 32 05 [email protected] www.bosmanbedrijven.nl Brugman Radiatorenfabriek Boskampstraat 26 7651 AM Tubbergen Postbus 9 7650 AA Tubbergen (0546) 62 93 20 [email protected] www.brugman.net/nl Buderus/Nefit Zweedsestraat 1 7418 BG Deventer Postbus 3 7400 AA Deventer (0570) 60 22 00 [email protected] www.buderus.nl 8 - Warmtetechnieken BEDRIJVEN Burgerhout Dr. A.F. Philipsweg 41 9403 AD Assen Postbus 77 9400 AB Assen (0592) 34 30 43 [email protected] www.burgerhout.nl Bureau Veritas Computerweg 2 3821 AB Amersfoort Postbus 2620 3800 GD Amersfoort (088) 450 55 00 [email protected] www.bureauveritas.nl Caleffi Moesdijk 10-12 6004 AX Weert Postbus 10357 6000 GJ Weert (0495) 54 77 33 [email protected] www.caleffi.nl Coolmark Zweth 6 2991 LH Barendrecht Postbus 393 2990 AJ Barendrecht (0180) 751 300 [email protected] www.coolmark.nl Cox Geelen Emmastraat 92 6245 HZ Eijsden Postbus 6 6245 ZG Eijsden (043) 409 95 00 [email protected] www.coxgeelen.nl Danfoss Vareseweg 105 3047 AT Rotterdam Postbus 218 3100 AE Schiedam (010) 249 20 00 [email protected] www.danfoss.com/holland Warmtetechnieken - 9 BEDRIJVEN ECO Steam Groep STEAM GROEP Hectorstraat 23 5047 RE Tilburg Postbus 899 5000 AW Tilburg (013) 583 94 40 [email protected] www.ecotilburg.com/nl Econosto Nederland Cypresbaan 63 2908 LT Capelle aan den IJssel Postbus 8988 3009 TJ Rotterdam (010) 284 11 00 [email protected] www.econosto.nl Ener-G Nedalo Rendementsweg 4 3641 SK Mijdrecht Postbus 4 3640 AA Mijdrecht (0297) 29 32 00 [email protected] www.energ.nl Elco Heating Solutions Rendamax BV Hamstraat 76 6465 AG Kerkrade Postbus 1035 6460 BA Kerkrade (045) 751 86 00 [email protected] www.elco.nl Electra-Gigant Venenweg 17i 1161 AK Zwanenburg (020) 497 16 83 [email protected] www.electra-gigant.nl Eriks Toermalijnstraat 5 1812 RL Alkmaar Postbus 280 1800 BK Alkmaar (072) 514 15 14 [email protected] www.eriks.nl 10 - Warmtetechnieken BEDRIJVEN Essent Willemsplein 4 5211 AK Den Bosch (088) 851 10 00 www.essent.nl Ferroli Konijnenberg 24 4825 BD Breda Postbus 3364 4800 DJ Breda (076) 572 57 25 [email protected] www.ferroli.nl Flamco Amersfoortseweg 9 3751 LJ Bunschoten Postbus 502 3750 GM Bunschoten (033) 299 75 00 [email protected] www.flamco.nl GasTerra Rozenburglaan 11 9727 DL Groningen Postbus 477 9700 AL Groningen (050) 364 86 48 [email protected] www.gasterra.nl Gea Happel Rivium Oostlaan 11 2909 LL Capelle aan den IJssel (010) 235 06 06 [email protected] www.gea-happel.nl GeoComfort Dorpsstraat 30 7234 SP Wichmond (0575) 44 11 86 [email protected] www.geocomfort.nl Georg Fischer Lange Veenteweg 19 8161 PA Epe Postbus 35 8160 AA Epe (0578) 67 82 22 [email protected] www.gfps.com Warmtetechnieken - 11 BEDRIJVEN Geotherm Energy Systems Produktieweg 12 3751 LN Bunschoten (033) 247 00 30 [email protected] www.geotherm.nl Grontmij Nederland De Holle Bilt 22 3732 HM De Bilt (030) 220 79 11 [email protected] www.grontmij.nl Grundfos Veluwezoom 35 1327 AE Almere Postbus 22015 1302 CA Almere (088) 478 63 36 [email protected] nl.grundfos.com Hanwel Nederland HANWEL Jan Tinbergenstraat 209 7559 SP Hengelo Postbus 122 7570 AC Oldenzaal (074) 265 00 00 [email protected] www.hanwel.com Hazal Floridadreef 98 3565 AM Utrecht Postbus 9437 3506 GK Utrecht (030) 252 25 14 [email protected] www.hazal.nl Henrad Herenthoutseweg 210 B-2200 Herentals België (00 32) 14 21 20 75 [email protected] www.henrad.com Honeywell Laarderhoogtweg 18 1101 EA Amsterdam Postbus 12683 1100 AR Amsterdam (020) 565 69 11 [email protected] www.honeywell.nl 12 - Warmtetechnieken BEDRIJVEN ISSO Kruisplein 25 p 3014 DB Rotterdam Postbus 577 3000 AN Rotterdam (010) 206 59 69 [email protected] www.isso.nl Jaga De Meerheuvel 6 5221 EA Den Bosch Postbus 2032 5202 CA Den Bosch (073) 631 23 60 [email protected] www.jaga.nl Johnson Controls Avelingen West 5 Postbus 356 4200 AJ Gorinchem (0183) 66 76 00 info.johnsoncontrols.nl www.johnsoncontrols.nl Kampmann GmbH Nassauplein 30 2585 EC Den Haag (070) 311 41 74 [email protected] www.kampmann.nl Kenteq Olympia 6-8 1213 NP Hilversum Postbus 81 1200 AB Hilversum (088) 444 99 00 [email protected] www.kenteq.nl Kieback & Peter Edisonweg 24 8071 RC Nunspeet Postbus 18 8070 AA Nunspeet (0341) 27 80 20 [email protected] www.kieback-peter.de/nl-nl Warmtetechnieken - 13 BEDRIJVEN Kiwa Sir Winston Churchilllaan 273 2288 EA Rijswijk Postbus 70 2280 AB Rijswijk (070) 414 44 00 [email protected] www.kiwa.nl Monarch Verrijn Stuartweg 43 1112 AW Diemen Postbus 174 1110 AD Diemen (020) 699 74 01 [email protected] www.monarch.nl Nathan Oventrop NATHAN IMPORT/EXPORT Impact 73 6921 RZ Duiven Postbus 1008 6920 BA Duiven (026) 445 98 45 [email protected] www.nathan.nl/nl/oventrop1.html NEN Vlinderweg 6 2623 AX Delft Postbus 5059 2600 GB Delft (015) 269 03 91 [email protected] www.nen.nl ODS Donk 6 2991 LE Barendrecht Postbus 69 2990 AB Barendrecht (0180) 64 09 11 [email protected] www.odsbv.nl Paepens Ten Beukeboom 19 B-9400 Ninove België (00 32) 54 31 88 80 [email protected] www.paepens.be 14 - Warmtetechnieken BEDRIJVEN PenTec Edisonweg 7 3442 AC Woerden Postbus 118 3420 DC Oudewater (0182) 50 31 00 [email protected] www.pentecbv.nl Pomprevisie Agnes Bartoutslaan 22 3342 GE Hendrik-Ido-Ambacht Postbus 390 3340 AJ Hendrik-Ido-Ambacht (078) 681 80 63 [email protected] www.pomprevisie.nl Priva Zijlweg 3 2678 LC De Lier Postbus 18 2678 ZG De Lier (0174) 52 26 00 [email protected] www.priva.nl Quinn Quinn Radiators Leukaard 1 B-2440 Geel België (00 32) 14 50 00 11 [email protected] www.quinn-radiators.net Radson Vogelsancklaan 250 B-3520 Zonhoven België (00 32) 11 81 31 41 [email protected] www.radson.com/nl Reflex Nederland Kerkstraat 2a 2971 AL Bleskensgraaf (0184) 67 05 30 [email protected] www.reflexnederland.nl Warmtetechnieken - 15 BEDRIJVEN REHAU Watergoorweg 79 3861 MA Nijkerk Postbus 1052 3860 BB Nijkerk (033) 247 99 11 [email protected] www.rehau.nl Remeha Marchantstraat 55 7332 AZ Apeldoorn Postbus 32 7300 AA Apeldoorn (055) 549 69 69 [email protected] www.remeha.nl Sanbra Fyffe SANBRA FYFFE Conex Works Santry Avenue, Santry Dublin 9 Ierland (0353) 18 42 62 55 [email protected] www.sanbrafyffe.ie Siemens Prinses Beatrixlaan 800 2595 BN Den Haag Postbus 16068 2500 BB Den Haag (070) 333 33 33 www.siemens.nl SenerTec Kraft-Wärme Energiesysteme Carl-Zeiss-Straße 18 97424 Schweinfurt Duitsland (00 49) 97 21 65 10 [email protected] www.senertec.de Spirotech Churchilllaan 52 5705 BK Helmond Postbus 207 5700 AE Helmond (0492) 57 89 89 [email protected] www.spirotech.nl Standard Fasel Krommewetering 13 3543 AP Utrecht Postbus 2435 3500 GK Utrecht (030) 244 92 11 www.standardfasel.nl 16 - Warmtetechnieken BEDRIJVEN TA Hydronics / TA Heimeier Röntgenweg 20 2408 AB Alphen aan den Rijn Postbus 188 2400 AD Alphen aan den Rijn (0172) 49 20 41 [email protected] www.tahydronics.com/nl Tema Techniek Dorpsdijk 35 6915 AC Lobith (0316) 54 46 26 [email protected] www.tematechniek.nl Testo Randstad 21-53 1314 BH Almere Postbus 1026 1300 BA Almere (036) 548 70 00 [email protected] www.testo.nl Thermaflex Isolatie Veerweg 1 5145 NS Waalwijk Postbus 531 5140 AM Waalwijk (0416) 74 40 00 www.thermaflex.nl TK Warmtepomptechniek WARMTEPOMPTECHNIEK Haven 15 4941 DE Raamsdonksveer (0162) 68 76 13 [email protected] www.warmtepompinstallateur.nl Ubbink Verhuellweg 9 6984 AA Doesburg Postbus 26 6980 AA Doesburg (0313) 48 02 00 [email protected] www.ubbink.nl Unical AG Via Roma 123 46033 Casteldario, Mantova Italië (00 39) 376 66 05 56 [email protected] www.unical-ag Warmtetechnieken - 17 BEDRIJVEN Uponor Industriestrasse 56 D-97437 Hassfurt Duitsland (00 49) 95 21 69 00 [email protected] www.uponor.nl Vaillant Paasheuvelweg 42 1105 BJ Amsterdam Postbus 23250 1100 DT Amsterdam (020) 565 92 00 [email protected] www.vaillant.nl Van Harlingen Grondwater Management Van Harlingen Grondwater Management Deken Zondaglaan 51 2114 EB Vogelenzang (023) 584 11 22 [email protected] www.vhgm.nl Veldberg Vissersdijk Beneden 68 3319 GW Dordrecht (078) 618 20 80 [email protected] www.veldberg.nl Verco Industrielaan 27-31 B-9800 Deinze België (00 32) 93 86 48 46 [email protected] www.verco.eu Viessmann Lisbaan 8 2908 LN Capelle aan den IJssel Postbus 332 2900 AH Capelle aan den IJssel (010) 458 44 44 [email protected] www.viessmann.nl VSH Fittings Oude Amersfoortseweg 99 1212 AA Hilversum Postbus 498 1200 AL Hilversum (035) 688 42 11 [email protected] www.vsh.nl 18 - Warmtetechnieken BEDRIJVEN Weijers Waalwijk Cartografenweg 18 5141 MT Waalwijk Postbus 91 5140 AB Waalwijk (0416) 34 07 55 [email protected] www.weijers-waalwijk.nl Wellcontrol Ploeggang 8 8431 NG Oosterwolde (0516) 43 38 81 [email protected] www.wellcontrol.nl WEM Wandverwarming Laagstraat 10 5256 PJ Heusden Malingréstraat 8 5256 KK Heusden (0416) 53 19 02 [email protected] wandverwarming.nl Wienerberger Waalbandijk 18 4062 PR Zennewijnen (088) 118 56 80 [email protected] www.gebakken-bestrating.com Wilo Rak 18 1551 NA Westzaan (088) 945 60 00 [email protected] www.wilo.nl WTCB Lozenberg 7 B-1932 St-Stevens-Woluwe, Zaventem België (00 32) 27 16 42 11 [email protected] www.wtcb.be WTH VLOERVERWARMING & -KOELING Mijlweg 75 3316 BE Dordrecht Postbus 491 3300 AL Dordrecht (078) 651 06 40 www.wth.nl Warmtetechnieken - 19 INHOUD INLEIDING 31 DEEL I WARMTEOPWEKKING 35 Hoofdstuk 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN 37 1.1 GESCHIEDENIS VAN VERWARMINGSSYSTEMEN 38 1.2 HUIDIGE GENERATIE VERWARMINGSSYSTEMEN 1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4 HR-ketels Warmtekrachtkoppeling en HRe-ketels Warmtepompen en bodemenergie Zonne-energie 40 40 41 41 42 1.3 1.3.1 1.3.2 1.3.3 DUURZAME ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSSYSTEMEN Klimaatneutrale verwarming Passiefhuis Energieprestatie-eisen 43 43 44 44 1.4 GEOTHERMISCHE ENERGIE: BODEM- EN AARDWARMTE 45 1.5 BIO-ENERGIE ALS ENERGIEBRON 46 1.6 TRIAS ENERGETICA 47 GASGESTOOKTE CV-KETELS 49 2.1 Hoofdstuk 2 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5 CV-KETELS INDELEN NAAR EIGENSCHAPPEN Medium en temperatuurbereik Risico-indeling Stookwijze Open of gesloten toestellen Energetische prestaties 50 50 50 50 51 51 2.2 COMPACTE CV-KETELS 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 Eigenschappen van gaswandketels tot ongeveer 100 kW Combi-cv-ketels Gaskeur 2.2.3.1 Onderdelen 2.2.3.2 Werking Cascadeopstelling 51 52 52 54 55 57 58 2.3 MIDDELGROTE CV-KETELS 2.3.1 2.3.2 Oudere generatie staande ketels Huidige generatie staande ketels 59 59 59 2.4 GROTE OVERDRUK-CV-KETELS 62 2.5 HEETWATER- EN STOOMKETELS Heetwaterketels Stoomketels 63 63 64 2.6 ROOKGASAFVOERSYSTEMEN 2.6.1 2.6.2 Functie van rookgasafvoeren Materialen van rookgasafvoeren 65 65 65 2.5.1 2.5.2 Warmtetechnieken - 21 INHOUD 2.6.3 Hoofdstuk 3 2.6.4 Uitvoering van rookgasafvoeren 2.6.3.1 Inwendige diameter 2.6.3.2 Wanddikte van vrijstaande schoorstenen Dakdoorvoeren 68 68 68 69 2.7 JAARBELASTINGDUURKROMME 2.7.1 2.7.2 Opbouw van jaarbelastingduurkromme Selectie van apparatuur op basis van jaarbelastingduurkromme 70 70 71 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE 73 3.1 WERKING VAN WARMTEKRACHTKOPPELING Rendement en exploitatiekosten Haalbaarheid van wkk 74 76 77 3.2.1 3.2.2 3.2.3 3.2.4 UITVOERINGSVORMEN VAN WKK-OPWEKKER Wkk met cilindergasmotor HRe-ketel en Stirlingmotor Gasturbine-installatie Mini-wkk 78 79 80 83 83 3.3 GASABSORPTIEWARMTEPOMP 83 3.1.1 3.1.2 3.2 Hoofdstuk 4 WARMTEPOMPEN EN WARMTE-KOUDEOPSLAGSYSTEMEN 87 4.1 WERKING VAN WARMTEPOMPEN Elektrische compressiewarmtepompen Energie versus exergie 88 88 89 CARNOTRENDEMENT, COP, SPF EN PER Carnotrendement Coefficient of performance (COP) Seasonal performance factor (SPF) Vergelijking van warmte van warmtepomp en HR-ketel (PER) 4.2.4.1 Financiële vergelijking 4.2.4.2 Vergelijking qua fossiele energie: primairy energy ratio (PER) 89 89 90 90 90 90 91 4.3 UITVOERINGSVORMEN VAN WARMTEPOMPEN 4.3.1 4.3.2 Type bron Warmteafgiftesystemen bij warmtepompen 91 92 93 4.4 WARMTE-KOUDEOPSLAGSYSTEMEN Open en gesloten systemen 4.4.1.1 Werking van open bodemenergiesystemen 4.4.1.2 Werking van gesloten bodemenergiesystemen Aanleg van bodemopslagsystemen 93 93 93 95 96 4.1.1 4.1.2 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3 4.2.4 4.4.1 4.4.2 Hoofdstuk 5 ZONNE-ENERGIE 5.1 22 - Warmtetechnieken 99 5.1.1 5.1.2 5.1.3 WERKING VAN ZONNECOLLECTOREN Vlakkeplaatcollectoren Vacuümbuiscollectoren Heat-pipes 100 100 101 102 5.2 RENDEMENT VAN ZONNECOLLECTOREN 102 INHOUD Hoofdstuk 6 5.3 5.3.1 5.3.2 5.3.3 DRIE VEELVOORKOMENDE ZONNEBOILERSYSTEMEN Indirecte naverwarming van cv-ketel Directe naverwarming van cv-combiketel Warmtapwaterspiraal 5.4 EISEN AAN TECHNISCH ONTWERP EN UITVOERING VAN 5.4.1 5.4.2 5.4.3 5.4.4 ZONNEBOILERSYSTEMEN Zonnecollector plaatsen Dimensionering Montage Materialen 103 103 104 104 105 105 105 106 106 VERBRANDINGSTECHNIEKEN 109 6.1 BRANDSTOFFEN 110 6.2 6.2.2 6.2.3 6.2.4 6.2.5 6.2.6 EIGENSCHAPPEN VAN AARDGAS Verbrandings- en stookwaarden 6.2.1.1 Verbrandingswaarde of calorische bovenwaarde 6.2.1.2 Stookwaarde of calorische onderwaarde Vlamtemperatuur Wobbe-index Ruikbaarheid Explosiegrenzen Verbrandingssnelheid 111 112 112 112 113 114 115 115 115 6.3 VERBRANDING VAN AARDGAS 6.3.1 6.3.2 6.3.3 6.3.4 6.3.5 6.3.6 Reactievergelijkingen Verbrandingslucht Stoichiometrische verbranding en luchtovermaat Luchtbehoefte Verbrandingsgasvolume Luchtovermaat meten 6.3.6.1 Luchtovermaat meten op basis van CO2-gehalte in verbrandingsgassen 6.3.6.2 Luchtovermaat meten op basis van O2-gehalte in verbrandingsgassen Waterdauwpunt van verbrandingsgassen Verband tussen O2- en CO2-percentage Bunte-diagram Oorzaken en gevolgen van onvolledige verbranding Koolmonoxidevorming Roetvorming Vorming en voorkoming van stikstofoxiden (NOx) 6.3.13.1 Hoe ontstaat NOx? 6.3.13.2 Hoe NOx voorkomen of beperken? 115 116 117 117 118 119 119 119 121 121 122 123 123 124 125 125 125 126 6.4.1 6.4.2 6.4.3 6.4.4 6.4.5 6.4.6 EIGENSCHAPPEN VAN VLOEIBARE BRANDSTOFFEN Viscositeit van vloeibare brandstoffen Dichtheid van olie Calorische waarden Zuurdauwpunt Verontreinigingen in vloeibare brandstoffen Vlampunt 129 129 130 130 131 131 132 6.5 VERBRANDING VAN VLOEIBARE BRANDSTOFFEN 6.5.1 6.5.2 6.5.3 6.5.4 6.5.5 Reactievergelijkingen voor olie Luchtbehoefte en verbrandingsgasvolume Maximaal CO2-gehalte in verbrandingsgassen Waterdauwpunt Zuurdauwpunt 132 132 133 133 134 134 6.2.1 6.3.7 6.3.8 6.3.9 6.3.10 6.3.11 6.3.12 6.3.13 6.4 Warmtetechnieken - 23 INHOUD 6.6 6.6.1 6.6.2 6.6.3 6.6.4 RENDEMENT EN CONDENSATIEWARMTE Verwarmingstechnische rendementsbegrippen Indirect rendement en condensatiewarmte Warmtewinst door condensatie Gebruiksrendement 134 134 135 137 138 DEEL II WARMTEDISTRIBUTIE 139 Hoofdstuk 7 DISTRIBUTIESYSTEMEN 141 7.1 VERWARMINGSSYSTEEM KIEZEN 142 7.2 WARMTEDRAGENDE MEDIA 142 7.3 CENTRALE WARMWATERVERWARMINGSSYSTEMEN 7.3.1 Verdeler/verzamelaar 7.3.1.1 Doorlaat van verdeler bepalen 7.3.1.2 Twee soorten verdelers/verzamelaars Leidingen van centraleverwarmingssystemen 7.3.2.1 Ketelaansluitleidingen 7.3.2.2 Hoofdverdeel- en verzamelleidingen 7.3.2.3 Aansluitleidingen: een- en tweepijpssystemen 143 144 144 145 145 145 146 147 7.3.2 Hoofdstuk 8 Hoofdstuk 9 24 - Warmtetechnieken CV-LEIDINGEN DIMENSIONEREN 149 8.1 BESCHIKBARE BEREKENINGSMETHODEN 150 8.2 ONDERDELEN VAN DRUKVERLIESBEREKENING 8.2.1 8.2.2 8.2.3 Drukverlies in rechte leidingdelen Drukverlies in hulpstukken Drukverlies in appendages 151 151 153 156 8.3 TOTALE DRUKVERLIESBEREKENING 156 MATERIALEN VOOR VERWARMINGSINSTALLATIES 161 9.1 9.1.1 9.1.2 9.1.3 9.1.4 METALEN LEIDINGEN Gelaste stalen buizen: dikwandige draadpijpen Naadloze buizen: vlampijpen Dunwandige stalen buizen: precisiebuizen Koperen buizen 162 162 163 163 163 9.2 KUNSTSTOFLEIDINGEN 9.2.1 9.2.2 9.2.3 9.2.4 PE/aluminium buizen PB buizen PP buizen Kunststofleidingen afpersen 164 164 165 166 166 9.3 9.3.1 9.3.2 9.3.3 ISOLATIE VAN CV-LEIDINGEN Minerale wol Schuimrubber Kunststoffolie en aluminium beplating 166 166 167 167 9.4 TERREINLEIDINGEN 168 9.5 LEIDINGEN BEVESTIGEN EN OPHANGEN 168 INHOUD Hoofdstuk 10 Hoofdstuk 11 HYDRAULISCHE SCHAKELINGEN 171 10.1 HYDRAULISCHE SCHEMA’S EN ACTIEVE EN PASSIEVE MODULEN 172 10.2 CASCADESCHAKELINGEN 174 10.3 KLEPKARAKTERISTIEKEN EN KLEPVORMEN 10.3.1 10.3.2 10.3.3 10.3.4 10.3.5 10.3.6 10.3.7 10.3.8 Klepkarakteristieken Drie klepbegrippen Tweewegkleppen Driewegkleppen Vierwegkleppen Smoorkleppen Meng- en verdeelregelingen Doorwarming en warmtesloten 176 176 177 178 179 181 181 182 184 CIRCULATIEPOMPEN 185 11.1 CENTRIFUGAALPOMPEN EN HUN KARAKTERISTIEKEN Constructie van centrifugaalpompen Pompkarakteristiek, volumestroom en drukverhoging Effectief pompvermogen berekenen Invloeden op pompkarakteristiek Installatekarakteristiek Rekenregels voor pompen Pomprendement Bedrijfspunt Opvoerhoogte Cavitatie en NPSH 186 187 188 189 189 190 191 192 194 195 195 11.2.1 11.2.2 POMPEN MONTEREN Inbouw- of inlinepompen monteren Fundatiepompen monteren 196 196 197 11.3 TOERENREGELING 198 11.4 ERP-RICHTLIJN VOOR CIRCULATIEPOMPEN IN EUROPESE UNIE 200 11.1.1 11.1.2 11.1.3 11.1.4 11.1.5 11.1.6 11.1.7 11.1.8 11.1.9 11.1.10 11.2 Hoofdstuk 12 Hoofdstuk 13 EXPANSIEVATEN INCLUSIEF EXPANSIEAUTOMATEN 203 204 204 204 12.1 TYPEN EXPANSIEVATEN 12.1.1 12.1.2 Expansievaten met scheidingsmembraan Expansieautomaten 12.2 INHOUD VAN EXPANSIEVATEN BEREKENEN 12.2.1 12.2.2 Volumevermeerdering Drukfactor 208 208 208 BEVEILIGINGEN 213 13.1 DRUKBEVEILIGINGEN 214 13.2 TEMPERATUURBEVEILIGINGEN 219 13.3 WATERGEBREKBEVEILIGINGEN 221 Warmtetechnieken - 25 INHOUD 13.4 13.4.1 13.4.2 13.4.3 Hoofdstuk 14 VLAMBEVEILIGINGEN Thermo-elektrische beveiliging Ionisatie Stralingsdetectie 222 222 222 223 REGELINGEN EN GEBOUWBEHEERSYSTEMEN 225 14.1 THEORIE VAN REGELKRING 14.1.1 14.1.2 14.1.3 Opbouw van regelkring Regelbereik en overdrachtsfactor Continuregelaars 14.1.3.1 P-regelaars 14.1.3.2 PI-regelaars 14.1.3.3 PID-regelaars Discontinue regelaars 14.1.4.1 Tweepuntsregelaars 14.1.4.2 Driepuntsregelaars 226 226 228 228 228 230 230 230 232 234 14.1.4 14.2 PRAKTISCHE TOEPASSINGEN VAN REGELINGEN 14.2.1 14.2.2 Vermogensregelingen Temperatuurregelingen 14.2.2.1 Aan/uit-regeling 14.2.2.2 Hoog/laag-regeling 14.2.2.3 Modulerende regeling Weersafhankelijke regelingen 14.2.3.1 Opbouw van weersafhankelijke regelingen 14.2.3.2 Basis van weersafhankelijke regelingen Frequentieregelingen Regelingen voor stoominstallaties 14.2.5.1 Vermogensregelingen 14.2.5.2 Drukregelingen 14.2.5.3 Niveauregelingen 14.2.3 14.2.4 14.2.5 14.3 GEBOUWBEHEERSYSTEMEN 14.3.1 14.3.2 14.3.3 14.3.4 Regelkast Controller Bedieningscomputer Energiemanagementprogramma 234 234 234 235 235 236 236 237 237 239 240 240 240 240 242 242 242 243 244 DEEL III WARMTEAFGIFTE 245 Hoofdstuk 15 THERMISCH COMFORT EN BEHAAGLIJKHEID 247 15.1 FACTOREN DIE BEHAAGLIJKHEIDGEVOEL BEÏNVLOEDEN Thermische behaaglijkheid, warmtehuishouding en metabolisme Warmteweerstand van kleding 248 249 250 THERMISCHE BEHAAGLIJKHEIDCRITERIA Ruimteluchttemperatuur en relatieve luchtvochtigheid Ruimteluchttemperatuur en gemiddelde stralingstemperatuur Ruimteluchttemperatuur en luchtsnelheid Luchttemperatuurgradiënt Luchtsamenstelling Ventilatiebehoefte 250 251 251 252 253 253 254 15.1.1 15.1.2 15.2 15.2.1 15.2.2 15.2.3 15.2.4 15.2.5 15.2.6 26 - Warmtetechnieken INHOUD 15.3 15.3.1 15.3.2 15.4 BEHAAGLIJKHEIDEISEN AAN VERWARMINGSINSTALLATIES 15.4.1 Soorten warmteafgifte 15.4.1.1 Stralingswarmte 15.4.1.2 Convectieve warmte Soorten warmteafgiftesystemen 15.4.2.1 Radiatorverwarming 15.4.2.2 Convectorverwarming 15.4.2.3 Vloer- en wandverwarming 15.4.2.4 Plafondverwarming Eisen aan verwarmingselementen Temperatuur van warmteafgiftesysteem 15.4.2 15.4.3 15.4.4 Hoofdstuk 16 255 255 256 256 257 257 258 258 258 259 259 259 260 260 260 260 261 262 WARMTEVERLIESBEREKENING 263 264 264 265 266 16.1 BASIS VAN WARMTEVERLIESBEREKENING 16.1.1 16.1.2 16.1.3 Warmteverlies door uitwendige scheidingsconstructies Warmteverlies door ventilatie en infiltratie Aanwarmtoeslag 16.2 GENORMEERDE SCHILTRANSMISSIEBEREKENING 16.2.1 16.2.2 16.2.3 Schiltransmissiesymbolen Vraagspecificatie uit ISSO-publicatie 51 Overige factoren bij schiltransmissieberekening 266 266 268 273 16.3 SCHILTRANSMISSIEBEREKENING VAN HOEKWONING Warmteverlies door transmissie berekenen Warmteverlies door infiltratie van buitenlucht berekenen Warmteverlies door ventilatie berekenen Toeslag voor bedrijfsbeperking berekenen Totaal warmteverlies berekenen Overige toepassingen van schiltransmissieberekening Verwarmingsvermogen berekenen 273 274 275 275 275 276 276 276 16.3.1 16.3.2 16.3.3 16.3.4 16.3.5 16.3.6 16.3.7 Hoofdstuk 17 BEHAAGLIJKHEIDMODELLEN Behaaglijkheidmodel van Fanger 15.3.1.1 Voorspeld gemiddeld waardeoordeel PMV en percentage ontevredenen PPD 15.3.1.2 Eisen voor kantoren Adaptief thermisch comfortmodel 15.3.2.1 Grenswaarden voor binnentemperatuur 15.3.2.2 Toepasbaarheid van ATG-model RADIATOREN EN BUISELEMENTEN 277 17.1 GLADDE BUIZEN EN RIBBENBUIZEN Gladde buizen Ribbenbuizen 278 278 280 281 281 282 17.1.1 17.1.2 17.2 TYPEN RADIATOREN 17.2.1 17.2.2 Paneelradiatoren en -convectoren Leden- of kolomradiatoren 17.3 JUISTE RADIATOR KIEZEN: WARMTEAFGIFTE BEPALEN 17.3.1 17.3.2 17.3.3 Warmteverlies onder ontwerpcondities Correctiefactoren voor niet-genormeerde opstelling Voorbeelden: radiatorselectie bij afwijkende aanvoer-, retour- en ruimtetemperaturen 282 283 284 287 Warmtetechnieken - 27 INHOUD 17.4 17.4.1 17.4.2 17.4.3 17.4.4 17.4.5 Hoofdstuk 18 297 18.1 CONVECTOREN: VRIJSTAAND OF INGEBOUWD Convectorschacht en thermische trek Afmetingen van convectoren Voor- en nadelen van convectoren ten opzichte van radiatoren 298 300 300 300 WARMTEAFGIFTE VAN CONVECTOREN (Ontwerp-)ruimteluchttemperatuur Selectievermogen, correctiefactoren en warmteafgifte 18.2.2.1 Selectievermogen bepalen 18.2.2.2 Correctiefactor Φw 18.2.2.3 Correctiefactor Φh 18.2.2.4 Overtemperatuur Φo 18.2.2.5 Warmteafgifte van convectoren regelen 300 300 301 301 302 303 303 304 18.3 CONVECTOREN AANSLUITEN EN ONDERHOUDEN 18.3.1 18.3.2 Convectoren boven vloer opstellen Convectoren voor voerinbouw in convectorputten 304 304 305 18.4 VENTILATORCONVECTOREN 306 18.2 18.2.1 18.2.2 VLOER- EN WANDVERWARMING 309 19.1 KENMERKEN VAN VLOERVERWARMING Voor- en nadelen van vloerverwarming Water- en vloeroppervlaktetemperatuur 310 310 311 19.2.1 19.2.2 WARMTEAFGIFTE VAN VLOERVERWARMING BEREKENEN Gewenste warmteafgifte bereiken Ruimtetemperatuur regelen 312 314 315 19.3 INSTALLATIEMATERIALEN 19.3.1 19.3.2 19.3.3 19.3.4 Leidingmaterialen Regelunits Legpatronen Aantal groepen bepalen 317 317 319 320 321 19.4 19.4.1 19.4.2 19.4.3 BOUWKUNDIGE VLOEROPBOUW Natsystemen Droogsystemen Keuze van vloerafwerking: warmteweerstand 321 321 323 325 19.5 VOORBEELDBEREKENING VAN VLOERVERWARMINGSINSTALLATIE 326 19.6 TOEPASSINGEN VAN VLOERVERWARMING 330 19.7 WANDVERWARMING 19.7.1 19.7.2 19.7.3 Warmteafgifte bij wandverwarming Wandopbouwsystemen Wandinbouwsystemen 332 333 334 334 19.1.1 19.1.2 19.2 28 - Warmtetechnieken 290 290 292 293 294 294 CONVECTOREN 18.1.1 18.1.2 18.1.3 Hoofdstuk 19 RADIATOREN AANSLUITEN EN ONDERHOUDEN Soorten aansluitingen Paneelradiatoren: uitvoering, bevestiging en onderhoud Ledenradiatoren: uitvoering, bevestiging en toepassing Radiatoren opstellen Radiatoren inbouwen INHOUD DEEL IV OPLEVERING, ONDERHOUD EN BEHEER 337 Hoofdstuk 20 GARANTIE, OPLEVERING, BEDIENING EN ONDERHOUD 339 Hoofdstuk 21 Bijlage A Bijlage B 20.1 OPLEVERING EN GARANTIE 20.1.1 20.1.2 Oplevering Garantie 340 340 342 20.2 ONDERHOUDS- EN BEDIENINGSVOORSCHRIFTEN 343 20.3 ONDERHOUDSCONTRACTEN 20.3.1 20.3.2 20.3.3 20.3.4 20.3.5 Rijksgebouwendienst Meerjarenonderhoudsbegroting Prestatiecontracten Eerste opname Frequentie van planmatig onderhoud 344 345 346 347 352 352 EISEN AAN STOOKINSTALLATIES EN -RUIMTEN 355 21.1 BOUWBESLUIT 2012 356 21.2 WET MILIEUBEHEER: ACTIVITEITENBESLUIT 357 21.3 SCIOS: SCOPES EN INSPECTIE 358 21.4 21.4.1 21.4.2 NEN 3028: EISEN VOOR VERBRANDINGSINSTALLATIES Eisen aan stookruimte Overige eisen 359 359 363 21.5 NEN 1078: VOORZIENING VOOR GAS IN NIEUWBOUW 365 21.6 NEN 8078: VOORZIENING VOOR GAS IN BESTAANDE BOUW 365 LITERATUUR 367 BIJLAGEN 369 LIJST VAN SYMBOLEN 371 A.1 GROOTHEDEN EN EENHEDEN 371 A.2 TEKENSYMBOLEN 373 BEGRIPPENLIJST 377 B.1 B.1.1 MASSA EN HOEVEELHEID 377 B.1.2 Atomen Moleculen 377 377 B.2 VOLUME 378 B.3 TEMPERATUUR 378 B.4 B.4.1 WARMTE 379 Vermogen Soortelijke warmte Warmteoverdrachtsvormen 379 380 380 B.4.2 B.4.3 Warmtetechnieken - 29 INHOUD B.5 B.5.1 B.5.2 ENERGIE Potentiële energie Kinetische energie 381 381 381 B.6 B.6.1 DRUK EN DICHTHEID 382 B.6.2 Druk Dichtheid 382 382 B.7 VLOEISTOFFEN, GASSEN EN VOCHTIGE LUCHT 383 B.8 B.8.1 GASWETTEN 384 Wet van Boyle Wet van Boyle-Gay Lussac 344 344 UITZETTING DOOR WARMTE 385 Lineaire uitzettingscoëfficiënt Kubieke uitzettingscoëfficiënt Verticale temperatuurgradiënt 385 385 385 B.8.2 B.9 B.9.1 B.9.2 B.9.3 Bijlage C 30 - Warmtetechnieken FORMULIER VOOR TRANSMISSIEBEREKENINGEN 387 REGISTER 389 INLEIDING Warmtetechnieken behandelt verwarmingsinstallaties in de gebouwde omgeving. Er zijn vier delen, die elk een thema behandelen. Het eerste deel gaat over warmteopwekking. We beginnen met wat geschiedenis van de verwarmingstechnieken. Diverse warmteopwekkers zoals gasgestookte ketels en warmtepompen komen daarbij aan bod. Ook gaan we bijvoorbeeld in op verbrandingstechnieken. Vervolgens behandelen we in het tweede deel warmtedistributiesystemen, inclusief leidingsystemen, expansievaten, pompen en regelingen. Voordat we in het derde deel ingaan op warmteafgiftesystemen zoals radiatoren, convectoren en vloeren wandverwarming, staan we stil bij de behaaglijkheidcriteria en het maken van een warmteverliesberekening. Het vierde deel betreft de oplevering en het beheer van de installatie plus de huidige wet- en regelgeving voor stookruimten. DEEL I – WARMTEOPWEKKING Hoofdstuk 1 – Ontwikkeling van verwarmingstechnieken In dit hoofdstuk behandelen we chronologisch de diverse systemen voor gebouwverwarming. De Romeinen zijn de grondleggers van het huidige cv-systeem. Door het ruim beschikbaar zijn van aardgas zijn er veel gasgestookte ketels, steeds meer in een condenserende uitvoering. Vanwege de uitputting van de fossiele brandstoffen en de toenemende verduurzaming zullen we steeds meer zonne-energie en bodemwarmte in combinatie met warmtepompen en geothermie inzetten. Hoofdstuk 2 – Gasgestookte cv-ketels In dit hoofdstuk beschrijven we uitgebreid de diverse uitvoeringen van gasgestookte cv-ketels. We gaan in op de atmosferische ketel, de overdrukketel en specifiek de compacte HR-ketelunit zoals deze op vele locaties wordt toegepast. Ook ketels met een ander medium dan water en de diverse rookgasafvoersystemen komen aan bod. Hoofdstuk 3 – Warmtekrachtkoppeling en gasabsorptie In dit hoofdstuk hebben we het over duurzame en energiebesparende warmteopwekking. We gaan we in op de diverse uitvoeringsvormen van wkk-installaties, inclusief de HRe-ketel, en op gasabsorptiewarmtepompen. Daarbij geven we rekenvoorbeelden van energiebesparing versus investeringskosten. Hoofdstuk 4 – Warmtepompen en warmte-koudeopslagsystemen In dit hoofdstuk kijken we naar warmtepompen en wko-systemen. Via warmtepompen kunnen we via dezelfde installatie zowel warmte als koude opwekken, met ‘gratis’ energie. Deze energie onttrekken we aan de buitenlucht, bodem/grondwater of oppervlaktewater. Omdat deze energie laagwaardig is, waarderen we deze met behulp van een warmtepomp, meestal in de uitvoering van een koelmachine, op. Hoofdstuk 5 – Zonne-energie In dit hoofdstuk behandelen we zonnecollectoren. Deze kunnen we gebruiken voor de bereiding van tapwater en voor gebouwverwarming. In beide gevallen is complementaire verwarming door een ketelinstallatie of warmtepomp noodzakelijk, al is het maar om de watertemperatuur te regelen. We omschrijven de diverse systemen en hun aanleg en dimensionering. Hoofdstuk 6 – Verbrandingstechnieken In dit hoofdstuk leggen we zowel voor de gas- als oliebranderinstallatie uit hoe het ontsteken en ontbranden van een brandstof/lucht-mengsel plaatsvindt. Daarbij komen de chemische elementen die in lucht, gas/olie en rookgassen voorkomen aan bod. Ook hebben we het over de vorming en beheersing van NOx. Warmtetechnieken - 31 INLEIDING DEEL II – WARMTEDISTRIBUTIE Hoofdstuk 7 – Distributiesystemen In dit hoofdstuk beschrijven we leidingsystemen, overdrachtsmedia, verdelers en aansluitmogelijkheden. Hoofdstuk 8 – Cv-leidingen dimensioneren In dit hoofdstuk behandelen we het berekenen van leidingweerstanden en de eenmalige weerstanden door bochten, knieën, enzovoort. Daarbij gebruiken we diverse relevante tabellen. Hoofdstuk 9 – Materialen voor verwarmingsinstallaties In dit hoofdstuk gaan we in op materialen die we in de installatietechniek toepassen. De laatste decennia gebruiken we steeds meer kunststof. Door de betere isolatiewaarden worden lagere systeemtemperaturen mogelijk en wordt kunststof steeds interessanter. Diverse bevestigingsmaterialen komen beknopt aan bod. Hoofdstuk 10 – Hydraulische schakelingen In dit hoofdstuk bekijken we de regel- en aansluitmogelijkheden van installaties. Ook bespreken we het toepassen van twee- en driewegkleppen en het menginjectiesysteem. Hoofdstuk 11 – Circulatiepompen In dit hoofdstuk behandelen we de diverse pomptypen met de regelmogelijkheden in een installatie. Energieverbruik wordt steeds belangrijker. De plaatsing en regeling van pompen hebben een belangrijke invloed op het verbruik. Ook schenken we aandacht aan de nieuwe Erp-regeling voor circulatiepompen en aan de toepassing van de diverse pompuitvoeringen. Hoofdstuk 12 – Expansievaten inclusief expansieautomaten In dit hoofdstuk bespreken we de verschillende typen expansievaten en ontluchtingsvoorzieningen. Lucht in de installatie vermindert de werking van de installatie. De laatste decennia zijn de automatische ontluchtingssystemen onder de aandacht gekomen. Verder gaan we in op de plaatsing van een drukexpansievat en geven we een voorbeeld van een inhoudsberekening. Hoofdstuk 13 – Beveiligingen In dit hoofdstuk beschrijven we beveiligingen. Die zijn noodzakelijk om installaties veilig te kunnen laten functioneren. Warmwater, heetwater en stoom kunnen verbranding veroorzaken en tot explosies leiden. Aardgas kan ook explosies veroorzaken en een gevaar vormen bij inademing, zeker bij de vorming van koolmonoxide. We gaan in op druk-, temperatuur-, watergebrek- en vlambeveiligingen. Hoofdstuk 14 – Regelingen en gebouwbeheersystemen In dit hoofdstuk behandelen we regelingen die zorgen dat processen automatisch verlopen. In de gebouwde omgeving passen we eindeloos veel regelingen toe, van eenvoudig tot ingewikkeld. Denk bijvoorbeeld aan een thermostatische radiatorafsluiter die een vertrektemperatuur in stand houdt. We gaan in op de theorie van een regelkring, praktische toepassingen van regelingen en gebouwbeheersystemen. DEEL III – WARMTEAFGIFTE Hoofdstuk 15 – Thermisch comfort en behaaglijkheid In dit hoofdstuk kijken we naar factoren die een rol spelen bij het realiseren van comfort en behaaglijkheid, behaaglijkheidscriteria en behaaglijkheidsmodellen. Met een verwarmingsinstallatie moeten we een comfortabel en behaaglijk binnenklimaat creëren voor de gebruiker van een gebouw. Hiervoor hebben we technische kennis nodig en dienen we op de hoogte te zijn van wat nou eigenlijk comfortabel en behaaglijk is voor de mens en wat niet. Hoofdstuk 16 – Warmteverliesberekening In dit hoofdstuk leggen we het maken van een transmissieberekening uit aan de hand van ISSO-publicatie 51. Verder geven we een berekeningsvoorbeeld van het opstellen van een eenvoudige schilberekening voor het vaststellen van de benodigde warmtecapaciteit bij de uitwerking van het voorlopige ontwerp. 32 - Warmtetechnieken INLEIDING Hoofdstuk 17 – Radiatoren en buiselementen In dit hoofdstuk behandelen we de warmteafgifte van ribbenbuizen en radiatoren. Paneel- en kolomradiatoren komen aan bod en ook het gebruik van overtemperaturen voor de bepaling van de warmteafgifte van de radiatoren. Hoofdstuk 18 – Convectoren In dit hoofdstuk gaan we in op de toepassing en selectie van convectoropstellingen, het afgegeven vermogen, de juiste plaatsing van de convector bij raampartijen, de relatie tussen warmteafgifte en schachthoogte en de toepassing van ventilatorconvectoren met een lage inbouwhoogte. Hoofdstuk 19 – Vloer- en wandverwarming In dit hoofdstuk leggen we de toepassingsmogelijkheden, het ontwerp en de selectie van de vloer- en wandverwarmingssystemen uit. We geven een compleet berekeningsvoorbeeld. Ook gaan we in op de keuze van de hart-op-hartafstanden van de vloerverwarmingsbuis in relatie tot de ruimte en mediumtemperaturen. DEEL IV – OPLEVERING, ONDERHOUD EN BEHEER Hoofdstuk 20 – Garantie, oplevering, bediening en onderhoud In dit hoofdstuk behandelen we de garantie,de oplevering, de bediening en het onderhoud van installaties. Daarbij gaan we in op de inspectiemethoden die in Nederland vaak worden toegepast conform de BOEI-methodiek van de Rijksgebouwendienst. Ook leggen we de toepassing van de NEN 2767 uit en het opstellen van een meerjarenbegroting. Hoofdstuk 21 – Eisen aan stookinstallaties en -ruimten In dit laatste hoofdstuk beschrijven we de veiligheidseisen die op gas stoken van toepassing zijn. Zo moeten we er zeker van zijn dat er voor het verbrandingsproces voldoende buitenlucht toegevoerd wordt naar het ketelhuis. Verder behandelen we de uit te voeren keuringen en inspecties. Literatuur In de literatuurlijst vermelden we de geraadpleegde en aanbevolen literatuur. De lezer kan hier de behandelde onderwerpen in terugvinden en aanvullende informatie. Bijlage A – Lijst van symbolen In bijlage A zetten we lettersymbolen van grootheden en eenheden uit het boek en tekensymbolen die we kunnen gebruiken bij het lezen en maken van installatietekeningen. Bijlage B – Begrippenlijst In bijlage B geven we een overzicht van warmtetechnische begrippen. Oorspronkelijk zijn het natuurkundige en scheikundige begrippen. We moeten ze hanteren voor het vastleggen van gegevens en het uitwerken van formules. Verder geven we een uitleg van natuurkundige wetten en komen er diverse formules aan bod. Bijlage C – Formulier voor transmissieberekeningen In bijlage C bieden we een kopieerbaar invulformulier voor transmissieberekeningen. Warmtetechnieken - 33 HOOFDSTUK 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN hoofdstuk 1 De laatste tientallen jaren worden steeds meer efficiënte en energiezuinige verwarmingssystemen ontwikkeld en toegepast. Omdat de voorraden fossiele brandstoffen uitgeput raken en de CO2-doelstellingen streng zijn, verschuift de aandacht nog meer naar klimaatneutrale warmtevoorzieningen. We zetten onder andere de condenserende gasgestookte ketels (HR) op grote schaal in. Die zijn zuinig maar verbruiken wel fossiele brandstof. Het is noodzakelijk om het energieverbruik nog verder terug te dringen. Hiervoor moeten we van fossiele energiebronnen omschakelen naar duurzame, hernieuwbare energiebronnen. Voor gebouwverwarming gebruiken we steeds meer duurzame brandstoffen, zonne-energie en bodem- en aardwarmte. In dit hoofdstuk gaan we in op: de geschiedenis van de verwarmingssystemen; de huidige generatie verwarmingssystemen; de duurzame ontwikkeling van verwarmingssystemen; geothermische energie (bodem- en aardwarmte); bio-energie als energiebron; de trias energetica. • • • • • • 1.1 GESCHIEDENIS VAN VERWARMINGSSYSTEMEN Al ruim 2000 jaar bestaan er systemen voor het verwarmen van gebouwen, sinds de oude Romeinen hun beroemde thermen, publieke badhuizen, bouwden (zie afbeelding 1.1). Zij ontwikkelden een slim systeem om warmte centraal op te wekken en te distribueren naar diverse vertrekken van een gebouw. Lucht werd in de kelder verwarmd en van onderaf het gebouw in gebracht. De warme lucht droeg daarna de warmte over aan bouwkundige schachten. Door het verschil in dichtheid tussen koude en warme lucht steeg de lucht vanzelf op, zonder gebruik van ventilatoren. Afbeelding 1.1: De restanten van een therm. Bron: Thermenmuseum Heerlen. 38 - Warmtetechnieken GESCHIEDENIS VAN VERWARMINGSSYSTEMEN Rond 1900 maakten ook de eerste watervoerende verwarmingssystemen gebruik van dit verschil in dichtheid, zodat er geen pomp nodig was. Het transport van het warmwater via buizen berustte op natuurlijke circulatie door een temperatuur- en dichtheidsverschil tussen het warme aanvoerwater en het afgekoelde retourwater. Het dichtheidsverschil was echter klein, waardoor voor een goede circulatie ook de leidingweerstanden zeer klein moesten zijn. Dit was mogelijk dankzij grote leidingdiameters. De buizen waren zowel qua diameter als wanddikte aanmerkelijk groter uitgevoerd dan de huidige leidingen. Het systeem van natuurlijke circulatie was niet geschikt voor gebouwen met meerdere bouwlagen. Sinds de tweede helft van de 20e eeuw passen we daarom voor cv-systemen circulatiepompen toe. Voor hoogbouw zetten we aanvullend fundatiepompen in; zie hoofdstuk 11. Vóór de grootschalige inzet van aardgas werden in Nederland in de jaren 1950 en 1960 vaste brandstoffen gestookt, zoals hout en kolen. Dit gebeurde met warmwaterketels, de zogeheten ‘atmosferische toestellen’; zie hoofdstuk 2. Daarin werd de benodigde verbrandingslucht aangezogen door onderdruk. Die ontstond als gevolg van de thermische trek in de schoorsteen. Hoe hoger de schoorsteenhoogte was in combinatie met een hoge temperatuur van de rookgassen, des te meer onderdruk er werd opgewekt in het verwarmingstoestel. De atmosferische warmwaterketels werden opgebouwd uit gietijzeren leden. Bij oudere installaties kun je ze af en toe nog tegenkomen. Aan hun robuuste uitvoering danken ze hun hoge leeftijd, vaak ouder dan 30 jaar. Het vervangen en slopen ervan wordt soms uitgesteld omdat daarbij asbest kan vrijkomen. Asbest verwijderen is duur en vereist vergunningen. In een later stadium zijn overdrukketels toegepast (zie afbeelding 1.2). Daarin voert een ventilator de benodigde verbrandingslucht toe aan de ketelinstallatie. Hoge schoorstenen in combinatie met hoge rookgastemperaturen zijn niet meer noodzakelijk. Hierdoor kan de rookgastemperatuur verlaagd worden, voor het stoken van andere brandstoffen dan hout, kolen en (zware) olie. Lagere schoorsteentemperaturen hebben een hoger stookrendement tot gevolg. Aardgas bevat minder zwavel waardoor de rookgastemperatuur verder verlaagd kan worden, omdat een zuurdauwpunt ontbreekt; zie ook hoofdstuk 6. Moderne hoogrendements (HR) cvketels kunnen zo maximaal gebruikmaken van de warmtewinst door condensatie. Afbeelding 1.2: Een overdrukketel. Bron: WTCB. Warmtetechnieken - 39 1 hoofdstuk 1 1.1 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN hoofdstuk 1 De werktuigkundige inzichten en mogelijkheden op het gebied van automatisering nemen steeds verder toe. De huidige cv-systemen functioneren volautomatisch en onbewaakt. In grotere gebouwen nemen we de regeling van cv-systemen vaak op in een gebouwbeheersysteem (GBS). Ook in woningen gebruiken we meer en meer intelligente regelaars die de ruimtetemperatuur regelen. Voor woningen, met name zorgwoningen of levensloopbestendige woningen, is verdere automatisering en besturing op afstand in opmars, de domotica (zie afbeelding 1.3). Afbeelding 1.3: Een voorbeeld van domotica. Bron: Electra-Gigant. 1.2 HUIDIGE GENERATIE VERWARMINGSSYSTEMEN In deze paragraaf geven we een kort overzicht van enkele bestaande middelen voor (energiezuinige) warmteopwekking: HR-ketels; warmtekrachtkoppeling en HRe-ketels; warmtepompen en bodemenergie; zonne-energie. 1.2.1 We passen intussen op grote schaal condenserende ketels, HR-ketels, toe om energie te besparen (zie afbeelding 1.4). De warmtewinst door condensatie bereiken we door de watertemperatuur te verlagen ten opzichte van de conventionele ketels. Conventionele ketels en installaties werden ontworpen op een aanvoer- en retourtemperatuur van 90/70 °C. Condensatie van de rookgassen bij gasgestookte ketels ontstaat pas bij een temperatuur lager dan ±56 °C; zie ook hoofdstuk 6. Deze lage temperatuur kunnen we alleen bereiken door: verlaging van de ketelwatertemperatuur via een variabele stooklijn; een modulerende branderregeling; een variabel pompdebiet; een afgiftesysteem voor lage temperaturen, zoals vloerverwarming of grote radiatoren. HR-KETELS • • • • • • • • De HR-ketels worden vermeld met het rendement op onderwaarde, bijvoorbeeld HR 107. Deze onderwaarde is de verbrandingswaarde zonder de latente warmte die vrijkomt bij condensatie. Hierdoor wordt er als het ware meer warmte uit gehaald dan mogelijk is op onderwaarde. Het rendement stijgt zo tot boven de 100%. De nieuwste generatie HR-ketels haalt 109% op onderwaarde. 40 - Warmtetechnieken HUIDIGE GENERATIE VERWARMINGSSYSTEMEN 1 hoofdstuk 1 1.2 Afbeelding 1.4: Een HR-ketel. Bron: Remeha. 1.2.2 WARMTEKRACHTKOPPELING EN HRe-KETELS Afbeelding 1.5: Een HRe-ketel. Bron: SenerTec. Warmtekrachtkoppeling (wkk) combineert het gelijktijdig verbranden van brandstof met het aandrijven van een generator voor het opwekken van elektriciteit; zie hoofdstuk 3. Als we gelijktijdig behoefte hebben aan warmte en elektriciteit, kan wkk een interessant alternatief zijn. Mini-wkk’s zijn de laatste jaren ook in opkomst binnen de woningbouw. De HRe-ketel van SenerTec is voorzien van de Sterlingmotor en levert elektriciteit (zie afbeelding 1.5). Een nadeel van HRe-ketels is dat ze voldoende uren moeten draaien met weinig start-stops om rendabel elektriciteit op te kunnen wekken. Dat maakt ze geschikter voor grotere c.q. slecht geïsoleerde woningen en kleine utiliteit. De toepassing is momenteel in de testfase, maar kan in de toekomst een belangrijke aanvulling vormen. 1.2.3 WARMTEPOMPEN EN BODEMENERGIE Warmtepompen zijn populair in zowel utiliteits- als woningbouw (zie afbeelding 1.6). In de jaren 1980-1990 stonden ze nog in de kinderschoenen, maar de techniek is intussen uitgewerkt en betrouwbaar. Een warmtepomp brengt warmte van een laagwaardig naar een bruikbaar niveau door met een compressor energie toe te voegen. Bodemwarmte, grondwater, ventilatielucht en (met een lagere opbrengst) buitenlucht zijn uitstekend geschikt als bronwarmte. In kleinere installaties gebruiken we bodemwarmte met een gesloten bodemwarmtewisselaar. In grotere installaties doen we dit vaak via een open bronsysteem, waarbij we het water opslaan in aquifers, watervoerende lagen in de bodem. Een groot voordeel van bodemenergie en warmtepompen is dat we er relatief goedkoop mee kunnen koelen, want er is een kleinere koelmachine nodig. Meestal moet dit ook om de bodemtemperatuur weer in balans te brengen. Warmtetechnieken - 41 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN hoofdstuk 1 Afbeelding 1.6: Een Stiebel Eltron-warmtepomp. Bron: TK Warmtepomptechniek. 1.2.4 ZONNE-ENERGIE Uit de zon kunnen grote hoeveelheden energie worden betrokken voor zowel de verwarming van warmtapwater als de centrale verwarming. Het verwarmen van warmtapwater ligt het meest voor de hand, omdat we hiervan een voorraad kunnen opslaan. Voor de centrale verwarming ligt het minder voor de hand, omdat de zon het meest schijnt in de zomer terwijl dan het minst centrale verwarming nodig is. Zonne-energie kan echter goed gecombineerd worden voor warmtapwater en centrale verwarming. In perioden waarin er te weinig opbrengst is van de zonne-energie, verwarmen we bij met een andere warmteopwekker, meestal een gasketel. Wie energie gaat opwekken via bijvoorbeeld zonnecollectoren of biogas, kan in aanmerking komen voor een subsidie via de SDE, Stimuleringsregeling Duurzame Energie (zie afbeelding 1.7). Deze regeling valt onder het ministerie van Economische Zaken. Subsidie is aan te vragen via uitvoeringsinstantie AgentschapNL. Een producent ontvangt vanaf 1 april 2013 voor: zonne-energie: 3,3 eurocent per kW; wind op land: 2,8 eurocent per kW; verbranding van vaste biomassa: 5,3 eurocent per kW; vergisting van GFT: 5,3 eurocent per kW; mestvergisting: 5,3 eurocent per kW; biogas: 7,0 eurocent per m3. • • • • • • 42 - Warmtetechnieken DUURZAME ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSSYSTEMEN 1 hoofdstuk 1 1.3 Afbeelding 1.7: Een windmolen. Bron: Essent. 1.3 DUURZAME ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSSYSTEMEN In deze paragraaf gaan we verder in op duurzame energie en alternatieve energiebronnen. Wat zijn de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie? Welke alternatieve energiebronnen zijn er al? We behandelen hier de onderwerpen: klimaatneutrale verwarming; passiefhuis; energieprestatie-eisen. 1.3.1 KLIMAATNEUTRALE VERWARMING Fossiele brandstoffen zoals aardgas en olie veroorzaken CO2-uitstoot en dragen bij aan de opwarming van de aarde. Wetenschappers zijn het nog niet eens over hoe groot de gevolgen zijn van die opwarming. De grootste uitstoters van CO2 zijn het verkeer en de gebouwde omgeving. De Europese Unie heeft vastgelegd dat ze in 2020 de CO2-uitstoot met 17,7% (bijgesteld, was 20%) wil reduceren ten opzichte van 1990. Dit kan onder meer gerealiseerd worden door de bestaande gebouwen via renovatie zeer energiezuinig te maken. • • • Steeds meer gebouwen zullen klimaatneutraal worden verwarmd, dus zonder CO2-uitstoot en energieneutraal. De brandstofprijzen blijven stijgen en de CO2-doelstellingen worden alsmaar strenger, onder andere vertaald in de wettelijke energieprestatie-eis van gebouwen. Daarom zullen bijvoorbeeld fossiele brandstoffen niet meer worden ingezet en zullen gebouwschillen hoogwaardig worden geïsoleerd. Met slimme regelingen – onder andere smart grids – kunnen we opgeslagen warmte van de zon en aarde en/of restwarmte van industriële processen en stadsverwarming (afkomstig van elektriciteitscentrales) beter gebruiken en afstemmen op de gebruikers. Daarnaast zullen geothermische energie (warmte die op grote diepte uit de aarde wordt gehaald) en brandstofcellen vooral voor grote gebouwen worden ingezet. Nieuwe technieken worden steeds goedkoper en dus toegankelijker als ze grootschalig worden toegepast. Warmtetechnieken - 43 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN hoofdstuk 1 1.3.2 PASSIEFHUIS ‘Passiefhuis’ is een verfijning van de term ‘lage-energiegebouw ’. Passiefhuizen of -gebouwen hebben een energiebehoefte voor ruimteverwarming van maximaal 15 kWh per m² vloeroppervlak per jaar. Het in Duitsland ontwikkelde concept ‘passief bouwen’ neemt de gratis warmte van zon, bewoners en hun apparatuur als vertrekpunt voor de warmtehuishouding van een gebouw. Door die energie zonder extra inspanning (passief ) te gebruiken, wordt een verwarming (bijna) overbodig (zie afbeelding 1.8). Warmtehoeveelheid (kWh/m3 per jaar) 40 35 Verliezen Ventilatie Zon 30 25 Winsten Niet bruikbaar Ramen 20 15 Keldervloer Intern 10 Muur en dak Verwarming 5 Afbeelding 1.8: Energieverliezen en -winsten in een passiefhuis. Bron: Multicomfort. Zowel particuliere woningen als kantoren, scholen, enzovoort kunnen volgens de passiefhuisnorm worden gebouwd. Bijkomend voordeel is dat deze gebouwen een comfortabel binnenklimaat in de winter en zomer kunnen realiseren zonder een ‘klassiek’ verwarmings- of koelsysteem. Een passiefhuis is door de hoogwaardige isolatie en aanvullende maatregelen ongeveer 20% duurder dan een niet-passief gebouw van dezelfde omvang. De architectonische vrijheid van passiefhuizen is daarbij zeer groot, al moet er wel aan een aantal basisprincipes worden voldaan: maximaal isoleren; ventilatie met warmteterugwinning; efficiënte zonnebenutting; luchtdicht bouwen (dubbele naad- en kierdichting). • • • • Als aanvulling zijn efficiënte huishoudelijke apparaten (energielabel A) wenselijk. Hun energiegebruik telt echter niet mee in het behalen van het normverbruik van 15 kWh/m2·a. 1.3.3 ENERGIEPRESTATIEEISEN De in het Bouwbesluit opgenomen energieprestatiecoëfficiënt (epc) vereist dat voor nieuwe gebouwen en woningen de energieprestatie wordt berekend. De epc is het quotiënt van het berekende verbruik gedeeld door het normverbruik. Voor nieuwbouwwoningen is de epc per 1 januari 2011 omlaag gebracht van 0,8 naar 0,6. Met deze norm is het niet meer mogelijk om nog traditioneel te bouwen zonder toepassing van nieuwe, soms alternatieve technieken. Denk bijvoorbeeld aan warmtepompen en zonne-energie. De Nederlandse overheid wil dat in 2015 de epc verder daalt naar 0,4 en vervolgens naar 0 in 2020 (zie afbeelding 1.9). Nederlandse bouwers, van de architect tot de adviseur en aannemer, zullen nu al moeten nadenken over maatregelen om dit te kunnen realiseren. Alternatieve brandstoffen die we steeds meer gebruiken om zowel de energieprestatie van gebouwen als de CO2-uitstoot te verlagen zijn vooral bio-energie en bodemwarmte in combinatie met warmtepompen. 44 - Warmtetechnieken GEOTHERMISCHE ENERGIE: BODEM- EN AARDWARMTE 1,50 1,20 0,90 0,60 0,30 Afbeelding 1.9: Ontwikkeling van de epc-eis voor nieuwbouwwoningen. Bron: www.bbn.nl. 1.4 GEOTHERMISCHE ENERGIE: BODEM- EN AARDWARMTE 0,00 1 hoofdstuk 1 1.4 1995 1998 2000 2006 2011 2015 2020 Diep in de aarde bevindt zich een enorm energiepotentieel: geothermische energie. Deze zit zowel in de bodem (bodemwarmte) als dieper in de aarde (aardwarmte). Ze is bruikbaar voor verwarming. De bovenste laag van de aarde, de bodem, wordt verwarmd door de zon. Met een warmtepomp kunnen we de temperatuur verhogen tot bruikbare warmte. Na enkele honderden meters diepte komt de warmte uit het binnenste van de aarde. Een deel van die aardwarmte verwarmt het grondwater. In Nederland is het grondwater op een diepte van 500 m warm genoeg om in te zetten als verwarming. In landen zoals IJsland is aardwarmte zichtbaar, in de vorm van vulkanen en geisers. Geothermische energie heeft een belangrijk voordeel boven andere vormen van hernieuwbare energie zoals wind, water en zon: ze varieert niet door wisselende weersomstandigheden. Reden genoeg dus om technieken te ontwikkelen waarmee we deze energiebron optimaal kunnen toepassen. Het gebruik van aardwarmte staat nog in de kinderschoenen, al realiseren we er momenteel reeds relatief kleinschalige projecten mee. In de toekomst zijn er misschien grootschalige projecten mee mogelijk, zoals de energievoorziening van industriële omgevingen of complete woonwijken (zie afbeelding 1.10). Afbeelding 1.10: Geothermische energie voor een woonwijk. Bron: www.kennislink.nl. Warmtetechnieken - 45 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN hoofdstuk 1 1.5 BIO-ENERGIE ALS ENERGIEBRON Voordat mensen de fossiele brandstoffen ontdekten, gebruikten zij alleen bio-energie als energiebron. Denk aan suikerriet, olie uit de koolzaadplant, houtsnippers, gras, houtskool, gedroogde mest en dierlijke vetten (zie afbeelding 1.11). Deze energiedragers worden wereldwijd nog volop gebruikt, voornamelijk in landen waarin fossiele energie (olie) te duur is. Hout dient bijvoorbeeld om vuur te maken waarop gekookt kan worden. In onder andere India worden op het platteland faecaliën (menselijke uitwerpselen) in minivergisters vergist tot brandbaar methaangas. Mest van koeien, varkens of kippen wordt vaak ook toegepast als biobrandstof. a Suikerriet b Koolzaad c Houtsnippers d Gras Afbeelding 1.11: Biobrandstoffen. Bron: Columbus (a), Panoramio (b) en BeGreen (c). Drie soorten biomassa Energie uit plantaardig materiaal, biomassa, noemt men ook wel bio-energie. De oorsprong van de biomassa is zonne-energie. Met zonlicht zetten planten via fotosynthese koolstofdioxide en water om in energierijke stoffen zoals cellulose, suiker en zetmeel. Bij dit proces komt zuurstof vrij. Als plantaardig materiaal (hout/cellulose) verbrandt, komt de opgeslagen energie vrij in de vorm van warmte. Veel biomassa is afval. Denk bijvoorbeeld aan gft-afval, snoeihout, oud papier, rioolwaterzuiveringsslib en baggerspecie. Een tweede categorie biomassa bestaat uit snelgroeiende bomen en planten die speciaal geteeld worden om energie te leveren, zoals olifantengras, energiemaïs, koolzaad, populier en wilg. We spreken dan van energieteelt. Een derde categorie biomassa bestaat uit algen. In tegenstelling tot de andere categorieën vormt zij geen probleem voor de mondiale voedselproductie. In Nederland is een bedrijf gevestigd dat gespecialiseerd is in industriële algenproductie voor de biomassa-industrie. 46 - Warmtetechnieken Voor- en nadelen van bio-energie Bio-energie wordt op grote schaal ingezet als duurzame energie. Een voorbeeld: ethanol wordt geproduceerd uit suiker of granen, terwijl biodiesel wordt gemaakt van plantaardige olie. Die groene brandstoffen worden steeds meer vermengd met gewone benzine of diesel om geleidelijk het energiegebruik te verduurzamen. In Duitsland wordt biobrandstof met 10% bio-ethanol al verplicht verkocht bij tankstations met de aanduiding E10. Maar het gebruik van bio-energie heeft ook nadelen. Om te beginnen komt bij de verbranding van biomassa koolstofdioxide vrij. Daarnaast maakt de biomassa onderdeel uit van een ecologische kringloop. Wordt een element uit die kringloop gehaald, zoals door houtkap, dan valt er geen dood blad meer op de bodem (voedsel voor bodemdieren), verdwijnen het bodemleven en de hele humuslaag en treedt er bodemerosie op. Zo groeide er in Nederland vóór de Gouden Eeuw vooral bos op de Veluwe. Door de grootschalige houtkap voor scheepsbouw en brandstof bevinden zich daar nu grote duingebieden met zand en heide. Aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, in Brazilië, verdwijnen in hoog tempo beschermde oerbossen. De plattelandsbewoners worden er zo beroofd van de houtskool, die nu dient als goedkope energiebron voor hoogovens. Het energiegebruik van de mens is zo groot, dat wanneer in de energiebehoefte zou worden voorzien met bio-energie in plaats van fossiele brandstoffen, de bossen overal snel zouden verdwijnen. Bio-energie uit hout en plantaardig materiaal is geen oneindig hernieuwbare brandstof. Bovendien zouden arme landen door de grootschalige teelt van bio-energiegewassen niet meer voedselgewassen kunnen telen, wat de mondiale welvaartverschillen nog verder zou vergroten. 1.6 TRIAS ENERGETICA De trias energetica is een denkmodel dat ontwikkeld is door Novem, tegenwoordig AgentschapNL. Het maakt duidelijk wat je kunt doen om spaarzaam en duurzaam met energie (en grondstoffen) om te gaan. De driehoek in afbeelding 1.12 bestaat uit drie onderdelen: Beperk de energievraag. Gebruik duurzame energie. Indien nodig, gebruik fossiele brandstoffen zo efficiënt en schoon mogelijk. • • • Beperk de energievraag 2 1 Gebruik duurzame energie 3 Afbeelding 1.12: Trias energetica. Indien nodig, gebruik fossiele brandstoffen zo efficiënt en schoon mogelijk Trias energetica Deze driehoek vormt een krachtenveld. Het is niet zo dat we op alle velden maximaal moeten inzetten. Soms kan het beter zijn om één driehoek maximaal te gebruiken en in de andere twee driehoeken niets bijzonders te doen. Vaak is dit een financiële afweging. Warmtetechnieken - 47 1 hoofdstuk 1 1.6 TRIAS ENERGETICA 1 ONTWIKKELING VAN VERWARMINGSTECHNIEKEN hoofdstuk 1 Stap 1: beperk energievraag De ontwerper van een gebouw kan de energievraag helpen beperken door bijvoorbeeld het gebouw: goed te laten isoleren met dikke isolatiepakketten en HR++(+)-glas; op het zuiden te oriënteren. • • De gebruiker van een gebouw kan veel besparen door bijvoorbeeld: de thermostaat lager te zetten; lampen uit te doen wanneer ze niet nodig zijn; goed ketel- en ventilatiesysteemonderhoud. • • • Stap 2: gebruik duurzame energie Duurzame energie is energie van bronnen die niet ‘op’ kunnen raken en het milieu weinig belasten. Zonne-energie van zonnepanelen en windenergie van windmolens zijn bekende voorbeelden van energie uit duurzame bronnen. Maar er zijn meer mogelijkheden, zoals het gebruik van geothermische energie. De benodigde technieken worden steeds verder ontwikkeld en we passen ze al heel verschillend toe. Een eenmalige investering in het gebruik van duurzame energie levert uiteindelijk een flinke besparing op. Bijvoorbeeld gebouweigenaren, projectontwikkelaars en aannemers moeten op de langere termijn leren denken, omdat veel technieken zich dan later terugverdienen. Stap 3: indien nodig, gebruik fossiele stoffen zo efficiënt en schoon mogelijk Energie van ‘eindige’ bronnen moeten we zo slim mogelijk gebruiken. Onder eindige bronnen vallen niet alleen fossiele brandstoffen, maar ook grondstoffen als uranium. Deze energiebronnen raken ooit op en zijn bovendien belastend voor het milieu, in het geval van kernafval zelfs vele tienduizenden jaren lang. We moeten de eindige energie zo verstandig mogelijk inzetten, bij woningen bijvoorbeeld door middel van: een HR-ketel (geeft met weinig gas veel warmte); zuinige elektrische apparaten, zoals pompen met een energielabel A. • • 48 - Warmtetechnieken HOOFDSTUK 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE Warmtekrachtkoppeling (wkk) is het opwekken van elektriciteit door een motor of turbine, met gelijktijdig gebruik van de ontwikkelde warmte. Dit levert een zeer hoog rendement op doordat de meeste ‘verliezen’ (de vrijgekomen warmte) nuttig worden gebruikt. Er bestaan vele uitvoeringen van wkk-installaties, voor kleine huishoudelijke tot zeer grote industriële toepassingen. Vroeger waren het met name de grotere gebouwen, ziekenhuizen en industrieen waarvoor wkk werd gebruikt, maar tegenwoordig zijn er ook kleine wkk-installaties voor kleinere utiliteitsgebouwen en woningen. De nieuwste mini-wkk’s kennen we als HRe-ketels. Nog een vorm van duurzame en energiebesparende warmteopwekking is de toepassing van gasabsorptiewarmtepompen. Dit hoofdstuk gaat over: de werking van warmtekrachtkoppeling; uitvoeringsvormen van de wkk-opwekker; de gasabsorptiewarmtepomp. • • • hoofdstuk 3 De basis van warmtekrachtkoppeling met een motor is dat deze draait om stroom te genereren (zie afbeelding 3.1a). De daarbij vrijkomende warmte gebruiken we voor verwarmingsdoeleinden. 3.1 WERKING VAN WARMTEKRACHTKOPPELING 1 9 7 2 3 4 5 3 4 6 7 8 2 9 2 8 Aardgas Wkk-module Boiler (buffer) Cv-ketel Verbruikers Cv-retour Elektriciteitsnet Cv-aanvoer Rookgasafvoer 5 6 1 a Principeschema van wkk Wkk-installaties halen een hoger rendement op fossiel brandstofverbruik dan de afzonderlijke conventionele opwekkingen, indien er een juiste balans is tussen de gelijktijdige behoefte aan warmte en stroom. Hiervoor wordt de afzonderlijke opwekking van elektriciteit vergeleken met een conventionele elektriciteitscentrale, met een landelijk gemiddeld opwekkingsrendement van 39%. Dit op basis van diverse brandstoffen, waaronder steenkool. De motor is voor grotere systemen meestal een cilinderverbrandingsmotor (gas, diesel), in kleinere systemen bijvoorbeeld een Stirlingmotor; zie de HRe-ketel. Bij de huishoudelijke installatie van afbeelding 3.1b wordt stroom geleverd aan het openbare net of de eigen gebruikers, maar er is ook stroom nodig voor de besturingstechniek. 74 - Warmtetechnieken 3.1 WERKING VAN WARMTEKRACHTKOPPELING Retour Cv-pomp Aanvoer Schoorsteen Rookgaswarmtewisselaar Gas Warm tapwater Mengventiel Mini-wkk Geluiddemper 3 Bufferpomp Zonnecollectoren Buffer Motor Temperatuur vast Platenwarmtewisselaar Elektronica Net Koud water Huishoudelijk gebruik hoofdstuk 3 Generator b Principeschema van een wkk-installatie in een woning c Buitenkant van Buderus Loganova, voor grotere woning- en utiliteitsprojecten d Binnenkant van Buderus Loganova Afbeelding 3.1: Wkk-installaties. Bron: Nefit (a, c en d) en www.ecovisie.nl (b). Warmtetechnieken - 75 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE 3.1.1 RENDEMENT EN EXPLOITATIEKOSTEN We vergelijken hier het opwekkingsrendement van een wkk-installatie met die van een conventionele installatie. De conventionele opwekking bestaat in het onderstaande voorbeeld uit elektriciteit van het openbare net en warmte uit een gasgestookte HR-ketel. Voor de elektriciteitsopwekking via een centrale is gerekend met een opwekkingsrendement van 39%. Voor warmteopwekking met een gestookte ketel is gerekend met een gemiddeld opwekkingsrendement van 85%. In afbeelding 3.2 tonen we de rendementsvergelijking schematisch in een Sankey-diagram. De pijlen geven energiehoeveelheden weer. De dikte van de pijl staat in verhouding tot de hoeveelheid. hoofdstuk 3 Elektriciteitscentrale: rendement 39% Verlies 31,3 Elektriciteitsverbruik 20,0 Primaire energie (fossiele brandstof) 145,4 Geproduceerde warmte 80,0 Cv-ketel: rendement 85% Verlies 14,1 a Conventionele opwekking door een elektriciteitscentrale en cv-ketel Primaire energie (aardgas) 80,0 Primaire energie (aardgas) 34,1 Warmtekrachtkoppeling: rendement 25% Elektriciteit 20,0 'Verlies' van warmte 60,0 Warmteopwekking: rendement 85% Warmte 80,0 Verlies 14,1 b Opwekking door een wkk-installatie Afbeelding 3.2: Primaire energie voor de opwekking van 80 eenheden warmte en 20 eenheden elektriciteit. 76 - Warmtetechnieken 3.1 WERKING VAN WARMTEKRACHTKOPPELING 3 De berekening gaat uit van de opwekking van 80 eenheden warmte en 20 eenheden elektriciteit, in totaal dus 100 eenheden. Bij de wkk-installatie wordt elektriciteit opgewekt met een rendement van 25%, wat slechter is dan het rendement van 39% van een centrale. De vrijgekomen warmte wordt echter gebruikt voor de warmteproductie, zodat daar slechts 34,1 eenheden energie moeten worden toegevoerd voor het verkrijgen van 80 eenheden warmte. In totaal worden bij wkk dus: 80 + 34,1 = 114,1 eenheden fossiele energie Wanneer we de stroom niet nuttig kunnen gebruiken, leveren we deze terug aan het elektriciteitsnet. Wkk kan pas rendabel draaien bij voldoende warmtevraag. Hierdoor is wkk minder geschikt voor zeer energiezuinige woningen, omdat de warmtevraag te laag is. Bij een hogere warmtevraag ook in de zomer, zoals voor het verwarmen van een zwembad of warmtapwater, nemen de draaiuren toe en kan een wkk rendabel draaien. 3.1.2 HAALBAARHEID VAN WKK In vollast bedraagt het rendement van de huidige generatie motoren ongeveer 40%. Een belastingduurkromme van zowel de warmtebehoefte als de elektriciteitsbehoefte kan inzicht geven in de inzetbaarheid en haalbaarheid van een wkk-installatie. In de 24-uursbelastingduurkromme van afbeelding 3.3 is te zien welke elektriciteit moet worden aangevuld door bijvoorbeeld de inkoop van stroom wanneer de wkk op vollast draait; zie ook paragraaf 2.7 voor een duurkromme over een veel langere periode. Plateau-uren 10 Vraag 9 Inkoop uit net 8 Teruglevering Vermogen (MWe) 7 6 5 Levering gasmotoren 4 3 2 1 0 Afbeelding 3.3: 24-uursbelastingduurkromme van het elektriciteitsverbruik. Bron: GasTerra. 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 22 24 Uur van dag Bij het ontbreken van warmtevraag in de zomer kan een wkk-installatie eigenlijk niet rendabel draaien. Om dit te ondervangen, kunnen we warmte blijven leveren aan bijvoorbeeld een absorptiekoelmachine. (Absorptiekoeling is een proces waarvoor warmte nodig is; daar gaan we niet nader op in.) Hierdoor kunnen we vaak ondanks het slechte rendement van absorptiemachines een acceptabel jaarrendement met de wkk-installatie bereiken. Daarnaast kunnen we warmte leveren om in de bodem op te slaan met een bodemopslagsysteem (wko); zie hoofdstuk 4. Het onbeperkt laden van warmte in de bodem is echter niet mogelijk, omdat de bodemtemperatuur en met name hierbij de grondwatertemperatuur in balans moet blijven. Naast de belastingduurkrommen helpt een exploitatieoverzicht de haalbaarheid van wkk te onderzoeken. In een haalbaarheidsonderzoek vergelijken we de exploitatiekosten van een wkk-installatie met de kosten van een conventionele installatie. Tabel 3.1 toont een exploitatieoverzicht van een conventionele warmteopwekking waarbij elektriciteit wordt ingekocht. Tabel 3.2 toont een exploitatieoverzicht van een installatie gebaseerd op eigen elektriciteitopwekking via wkk, in dit geval met een gasmotor. Het warmte- en elektriciteitsverbruik zijn in beide gevallen hetzelfde, namelijk 1.098.906 kWh warmteverbruik en 500.000 kWh elektriciteitsverbruik. Warmtetechnieken - 77 hoofdstuk 3 toegevoerd voor het opwekken van 100 eenheden stroom en warmte. In het schema van de conventionele opwekking is duidelijk te zien dat er 145,4 eenheden aan fossiele energie nodig zijn voor dezelfde opbrengst. De rendementen zijn op bovenwaarde. 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE HR-ketel E-net Prijseenheid Jaarkosten € € 500.000 0,15 75.000 125.000 0,40 50.000 90 Elektriciteitinkoop kWhe Aardgasverbruik m03 Stookrendement % Warmwateropwekking kWhth 1.098.906 Verbrandingswaarde kJ/m03 35.165 Energiekosten € 125.000 Prijseenheid Jaarkosten € € De ‘e’ van kWhe staat voor elektrisch, de ‘th’ van kWhth voor thermisch. Tabel 3.1: Exploitatiekosten op jaarbasis bij conventionele opwekking (zonder wkk). hoofdstuk 3 Gasmotor Elektriciteitopwekking kWhe 599.403 0 Elektriciteitinkoop kWhe −99.403 0,07 −6.958 Aardgasverbruik m03 204.545 0,40 81.818 Stookrendement % 55 30 Warmwateropwekking kWhth 1.098.906 Verbrandingswaarde kJ/m03 35.165 35.165 Energiekosten € 74.860 De ‘e’ van kWhe staat voor elektrisch, de ‘th’ van kWhth voor thermisch. Tabel 3.2: Exploitatiekosten op jaarbasis bij wkk-opwekking. De HR-ketel heeft een gemiddeld jaarrendement van 90% op bovenwaarde, de gasmotor een gemiddeld jaarrendement van 55% voor warmteopwekking en 30% voor elektriciteitsopwekking op bovenwaarde. De wkk zorgt jaarlijks voor (€ 125.000 – € 74.860 =) € 50.140 minder energiekosten. Er zal moeten worden onderzocht of deze wkk-variant een gunstige terugverdientermijn heeft. Hierbij zal de investering in een gasmotor afgezet moeten worden tegen de te bereiken energiebesparing. De hier gebruikte prijzen (prijspeil 2012) zijn bedoeld voor grootverbruikers en exclusief btw. Voor kleinverbruikers en huishoudens liggen de prijzen veel hoger, waardoor het plaatje er heel anders uit komt te zien. Bovendien is dit een toepassing voor zogeheten ‘eilandverbruik’, waarbij er geen elektriciteit ingekocht hoeft te worden, wat in de praktijk niet altijd te realiseren is. Er wordt in dit voorbeeld elektriciteit teruggeleverd waarvoor een lager tarief van toepassing is. Het exploitatieoverzicht geeft inzicht in de jaarlijkse energiekosten. Dit kunnen we uitbreiden met operationele kosten en de emissies van NOx en CO2. Aan de hand van kengetallen brengen we dan de kosten van de installatie in kaart. Belangrijk is om de jaarverbruiken te hanteren met ook een jaargemiddeld rendement van de ketels en gasmotor. Via de exploitatiekosten op jaarbasis, waarin mede afschrijvingen en onderhoudskosten zijn opgenomen, kunnen we een keuze maken op economische gronden. Een doelstelling om te besparen op fossiele energie kan hierbij eveneens doorslaggevend zijn. Alternatieven voor de opwekking van energie kunnen we zo correct op de voor- en nadelen beoordelen. 3.2 UITVOERINGSVORMEN VAN WKK-OPWEKKER 78 - Warmtetechnieken Er zijn twee typen opwekkers om elektriciteit te produceren: • • de gasmotor voor de levering van warmwater; de gasturbine voor de levering van stoom of heetwater voor grote installaties. 3.2 UITVOERINGSVORMEN VAN WKK-OPWEKKER 3 De veel toegepaste gasmotoren kunnen worden onderverdeeld in: de cilinder(gas)motor, voor grotere vermogens; de Stirlingmotor, voor kleinschalige toepassingen zoals woningen. Dit type met een heteluchtmotor is in de handel gebracht als HRe-ketel of micro-wkk. • • Daar gaan we in deze paragraaf op in. We eindigen met een uitleg van de werking van gasabsorptiewarmtepompen. 3.2.1 WKK MET CILINDERGASMOTOR In een cilindergasmotor wordt het (aard)gas tot ontsteking gebracht en verbrand. Aan de aandrijfas hiervan is een generator gekoppeld die zorg draagt voor de elektrische stroomopwekking (zie afbeelding 3.4). Brandstof/lucht-mengsel hoofdstuk 3 Uitlaatgas Warm water Koud water Motor Generator Stroom Afbeelding 3.4: Principe van een cilindermotor van wkk. Bron: www.meeroverepb.be. De gasmotor wordt gekoeld met water (zie afbeelding 3.5) om: de motortemperatuur te begrenzen; de olie te koelen, wat noodzakelijk is om de door wrijving van de bewegende delen ontstane warmte af te voeren; de gecomprimeerde lucht van de turbo te koelen, zodat meer zuurstof aan het proces kan worden toegevoegd voor een betere verbranding. • • • Uitlaat 5% Condensatie 8% Condensor Warm water 41% 18% Uitlaatkoeler p Straling & convectie Generator 4% 2% Elektriciteit 40% Aardgas 100% Gasmotor Lucht Turbocharger 15% Afbeelding 3.5: Warmtebronnen van een gasmotor. Bron: GasTerra. 5% Motorblokkoeler Oliekoeler 3% Interkoeler Warmtetechnieken - 79 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE Ten slotte worden de rookgassen via een schoorsteen afgevoerd. Al deze vier warmtesoorten worden gebruikt voor het opwekken van warmwater via warmtewisselaars. In volgorde van temperatuurniveau zijn dat achtereenvolgens: de turbokoeler (50 °C); de oliekoeler (ongeveer 70 °C); de motorwaterkoeler (ongeveer 90 °C); de rookgaskoeler (ongeveer 180 °C). • • • • Afbeelding 3.6 toont een wkk uit Duitsland van Volkswagen, waarin gebruik wordt gemaakt van dezelfde zuinige techniek als in dieselauto’s. De wkk heeft een vermogen van 20 kW elektrisch en 34 kW thermisch. Er is in Duitsland bovendien een huishoudelijke wkk van Vaillant op de markt met motortechniek van Honda, die in tegenstelling tot de Nederlandse HReketels geen gebruik maakt van een Stirlingmotor (zie afbeelding 3.7). Producten uit de Duitse markt zijn echter niet direct in Nederland verkrijgbaar, dit is mede afhankelijk van de vraag. hoofdstuk 3 Afbeelding 3.6: Wkk van Volkswagen met beproefde dieselmotortechniek, alleen op de Duitse markt verkrijgbaar. Bron: Volkswagen. Afbeelding 3.8 toont een gasmotor voor een grote wkk-installatie. Om de warmtelevering uit te breiden, ook buiten het stookseizoen, is het verwarmen van warmtapwater mogelijk bij bijvoorbeeld gezondheidsinstellingen. Indien er onvoldoende vraag aan elektriciteit is, kan het overschot aan elektriciteit worden geleverd aan het openbare net. Het is verder mogelijk om de gasmotor terug te regelen of uit te schakelen. De terugleververgoedingen zijn dan meestal bepalend. In deellast heeft een gasmotor een slechter rendement, zodat dit niet altijd een aantrekkelijke keuze is. 3.2.2 HRe-KETEL EN STIRLINGMOTOR 80 - Warmtetechnieken De Stirlingmotor of heteluchtmotor is een lineaire vrije zuigermotor. In de branderkop zit heliumgas dat afwisselend van buitenaf verwarmd of gekoeld wordt. Door het uitzetten en krimpen van het gas ontstaat een beweging in de vrije zuiger. De zuiger is verbonden aan een platte veer die ervoor zorgt dat de beweging zo min mogelijk gedempt wordt. Verder beweegt de zuiger zich langs een magnetische spoel waardoor er stroom wordt opgewekt. Deze stroom van 230 V met 50 Hz (de zuiger maakt dus 3000 op en neer gaande bewegingen per minuut) kan direct op het net worden aangesloten. De elektriciteit wordt met een hoog rendement opgewekt en de restwarmte wordt gevoed aan het cv-systeem. UITVOERINGSVORMEN VAN WKK-OPWEKKER 3 hoofdstuk 3 3.2 Afbeelding 3.7: Doorsnede van een Stirlingmotor. Bron: Remeha. Afbeelding 3.8: Grote wkk-installatie. Bron: Ener-G Nedalo. Warmtetechnieken - 81 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE De kleine Stirlingmotor in de HRe-ketel levert 6 kW thermisch vermogen en 1 kW elektrisch vermogen. Doordat er weinig bewegende delen zijn, is de motor heel onderhoudsarm. De kracht van de HRe-ketel zit in lange continue draaiuren zonder veel stops, omdat hij na iedere stop gemiddeld 10 min nodig heeft om weer volledig operationeel te zijn en stroom te leveren (zie afbeelding 3.9). hoofdstuk 3 Afbeelding 3.9: HRe-ketel. Bron: Remeha. De Stirlingmotor wordt gestart bij een warmtevraag voor ruimteverwarming. Bij warmtapwatervraag wordt de motor niet gestart, omdat deze vraag vaak kort duurt en dus veel ongunstige start-stops tot gevolg heeft. Hierdoor zou het rendement van de HRe-ketel dalen. Voor warmtapwater en aanvullende ruimteverwarming (meer dan wat de Stirlingmotor levert) is aanvullend een HR-warmtewisselaar opgenomen, die werkt zoals een gewone cv-ketel. In elke HRe-ketel zit een intelligente regeling die bepaalt welke bedrijfswijze het minste energie vergt. Het kan bijvoorbeeld voordeliger zijn om ’s nachts het huis op temperatuur te houden met de Stirlingmotor, dan ’s ochtends met maximaal vermogen (met de HR-warmtewisselaar) het huis op te stoken. Hierdoor wordt met een klein vermogen verwarmd, maar tegelijkertijd meerdere uren elektriciteit opgewekt. In totaal is de inkoop van energie daardoor lager, wat direct geld oplevert (afhankelijk van de terugleververgoeding van elektriciteit aan het net). Daarnaast ziet de regeling erop toe dat het efficiënt genoeg is om de Stirlingmotor aan te zetten. Vanwege het steeds verder teruglopende vermogen voor ruimteverwarming in nieuwbouwwoningen, is een HRe-ketel daar moeilijker inzetbaar dan in wat oudere woningen met een grotere warmtevraag. 82 - Warmtetechnieken 3.3 3.2.3 GASTURBINEINSTALLATIE GASABSORPTIEWARMTEPOMP 3 In een gasturbine wordt lucht gecomprimeerd en samen met gas verbrand voor het opwekken van mechanische energie, die kan worden omgezet in elektrische energie. De verbranding van het gas vindt plaats in de straalbuis van de turbine. Bij verbranding expandeert het gas en door deze expansie worden schoepen aangedreven. De mechanische energie van de draaiende schoepen kan worden omgezet in elektrische energie. De warmtekrachtkoppeling met een gasturbine passen we in de gebouwde omgeving alleen toe voor grote en omvangrijke installaties, bijvoorbeeld in academische ziekenhuizen. De gasturbine drijft de generator aan. De grote hoeveelheid ontwikkeld rookgas wordt naar een afgassenketel gevoerd. Dit is meestal een stoom- of heetwaterketelinstallatie; zie ook subparagraaf 2.5.2. Vanwege de zeer specifieke werking van deze turbines en de ingewikkelde samenhang met de andere installaties, zoals de stoomketel, gaan we in dit boek niet verder in op de werking van deze wkk’s. 3.2.4 MINI-WKK Naast grootschalige wkk-installaties op basis van gasturbines, zijn er mini-wkk-installaties met minigasturbines in ontwikkeling voor het huishoudelijke niveau (zie afbeelding 3.10). Deze mini-wkk’s worden in de praktijk op diverse locaties getest door de ketelfabrikanten. Het zal nog wel enkele jaren duren voor de mini-wkk is uitontwikkeld en direct beschikbaar is voor de markt. Afbeelding 3.10: Minigasturbine (demonstratiemodel). Bron: GasTerra. 3.3 GASABSORPTIEWARMTEPOMP De laatste jaren worden weer gasabsorptiewarmtepompen gebruikt. In de jaren 1970-1980 werden ze vaak toegepast voor koeling, vooral in veel kantoorgebouwen. Tegenwoordig krijgen ze een nieuwe toepassing door ze te koppelen aan een centrale verwarmingsinstallatie met HR-ketels. Zo kan het rendement van een installatie worden vergroot tot 165%. Gasabsorptiewarmtepompen zijn te vergelijken met elektrische warmtepompen. Een wezenlijk verschil is dat gasgestookte warmtepompen worden aangedreven met een gasvlam en niet met elektriciteit. Bovendien is de traditionele elektrische compressor vervangen door door een thermodynamische compressor, die door warmtetoevoer in staat is om energie te verpompen. Deze absorptie is een geoptimaliseerd proces waarbij ammoniak (koudemiddel) oplost in water (absorptiemiddel), zoals weergegeven door afbeelding 3.11. De ammoniak wordt gebruikt als koudemiddel om warmte te onttrekken aan een warmtebron. Het mengsel wordt verwarmd door de gasbrander in de generator. Het koudemiddel verdampt en wordt gescheiden van het water (1). Het water gaat via een smoorklep (2) naar de absorber (3). De ammoniakdamp gaat naar de condensor (4) waar deze condenseert en de condensatiewarmte aan het cv-water afgeeft. Via een andere smoorklep (5) gaat de vloeistof naar de verdamper (6) waar ze onder het opnemen van warmte uit de buitenlucht verdampt. De damp gaat daarna naar de absorber (3) en komt daar in contact met het ammoniakarme water. Hier vindt de absorptie van het koudemiddel in de oplossing plaats, waaraan het proces zijn naam dankt: de damp wordt door het water geabsorbeerd, waardoor een ammoniakvrije oplossing ontstaat. De warmte die hierbij vrijkomt wordt evenals de restwarmte van de generator aan het cv-water overgedragen. Dit verhoogt het rendement van de warmtepomp. De rijke oplossing wordt door de vloeistofpomp (7) naar de generator (1) gebracht en het proces begint van voren af aan. Warmtetechnieken - 83 hoofdstuk 3 Gasturbines hebben een schone verbranding en produceren lagere emissies dan bijvoorbeeld gasmotoren. Een gasturbine heeft ook een grote brandstofflexibiliteit en kan werken op aardgas en andere, milieuvriendelijkere brandstoffen. 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE Warmteafvoer Thermische compressor Generator Condensor Smoorklep Smoorklep Pomp 230 V hoofdstuk 3 Absorber Afbeelding 3.11: Werking van de gasaborptiewarmtepomp. Bron: Remeha. Verdamper Koudemiddel dampvormig Warmtetoevoer Door Remeha worden twee typen gasabsorptiewarmtepompen geleverd, met een lage of hoge temperatuur, afhankelijk van het betreffende verwarmingssysteem (zie afbeelding 3.12). De warmtepompen zijn verkrijgbaar met een capaciteit van 35 kW. We kunnen meerdere apparaten koppelen om grotere vermogens te verkrijgen. Vuistregel: voor een optimaal rendement moeten we ongeveer 25% van het totaal geïnstalleerde vermogen uitvoeren met gasabsorptiewarmtepompen. Afbeelding 3.12: Gasabsorptiewarmtepomp GAS HP. Bron: Remeha. Dankzij gasabsorptiewarmtepompen verbetert in de meeste gevallen het energielabel, vaak een reden om tot aanschaf ervan over te gaan. De CO2-uitstoot zal er behoorlijk door dalen, wat de duurzaamheid van een ontwerp ten goede komt. De terugverdientijd van de investering in gasabsorptiewarmtepompen is ongeveer 15 tot 20 jaar. Over de economische levensduur hebben we nog geen gegevens, omdat deze nieuwe generatie pompen relatief maar recentelijk verkrijgbaar is en er nog slechts een beperkt aantal projecten is uitgevoerd. We mogen een levensduur van minimaal ongeveer 15 jaar verwachten. 84 - Warmtetechnieken 3.3 GASABSORPTIEWARMTEPOMP 3 hoofdstuk 3 Gasabsorptiewarmtepompen kunnen we toepassen in nieuwe installaties van bijvoorbeeld kantoorgebouwen en zwembaden en bij renovaties. Ze zijn geschikt voor buitenopstelling en vormen een goede aanvulling op bestaande installaties of bij de renovatie van een stookruimte. Er is geen krachtstroom nodig. Door meerdere warmtepompen op een skid zoals in afbeelding 3.13 te plaatsen, kunnen we de installatietijd aanzienlijk verminderen. Zo is het kantoor van Grontmij Nederland in Alkmaar voorzien van een cv-installatie gecombineerd met een gasabsorptie-installatie, samengebouwd op een skid met drie gasabsorptiewarmtepompen van Remeha. Hierdoor is het energielabel verbeterd van D naar B. In deze situatie zijn de VR-ketels vervangen door HR-ketels plus de gasabsorptiewarmtepompen. Afbeelding 3.13: Gasabsorptiewarmtepompen op een skid. Bron: Grontmij. Afbeelding 3.14 biedt een rekenvoorbeeld voor een vergelijking tussen twee conventionele cv-ketels en een HR-ketel in combinatie met een gasabsorptiewarmtepomp. Afbeelding 3.15 toont een principeschema van de cascade van HR-ketels en gasabsorptiewarmtepompen. Afbeelding 3.14: Vergelijking tussen een conventionele uitvoering en een uitvoering met een HR-ketel plus gasabsorptiewarmtepopmp. Bron: Remeha. Warmtetechnieken - 85 3 WARMTEKRACHTKOPPELING EN GASABSORPTIE hoofdstuk 3 Afbeelding 3.15: Cascade van HR-ketels in combinatie met gasabsorptiewarmtepompen. 86 - Warmtetechnieken
© Copyright 2024 ExpyDoc