redigeerde - Tekstbureau zonder H

LIMBURG HAALT
HET BESTE UIT
ZICHZELF
NAAR EEN LIMBURGS EXPERTISENETWERK BASISVAARDIGHEDEN
Verbindt kennis, biedt overzicht
en verankert initiatieven
Samenvatting
Samenvatting
Basisvaardigheden vormen een voorwaarde voor een gezonde, welvarende en duurzame samenleving.
Dit zijn vaardigheden die iemand nodig heeft om in een informatiemaatschappij te kunnen
functioneren: lezen, schrijven, rekenen, digitale vaardigheden, gezondheidsvaardigheden, financiële
vaardigheden, sociale en juridische vaardigheden. Velen beschikken niet over de noodzakelijke
basiscompetenties, die nodig zijn voor het gewone maatschappelijke verkeer. In Limburg beschikken
230.000 mensen niet over een zogeheten startkwalificatie. De groep met achterstanden in basisvaardigheden -vaak aangeduid als laaggeletterden in brede zin- betreft een groep van naar schatting van
120.000-160.000 mensen. Dikwijls worstelt dezelfde groep burgers met een stapeling van achterstanden
en zijn er complexe relaties en afhankelijkheden tussen de verschillende basisvaardigheden.
Vooral een combinatie van achterstanden beperkt in hoge mate carrièremogelijkheden, maatschappelijke
participatie en weerbaarheid. Financieel zijn de kosten van achterstand enorm, waarbij onder andere
gewezen kan worden op productiviteitverlies op het werk en hogere kosten in de zorg.
In de periode november 2012 tot februari 2013 heeft een klein team van specialisten uit de Cubiss
organisatie zich bezighouden met de vraag of er in de provincie Limburg behoefte is aan een
expertisecentrum basisvaardigheden, en zo ja, deze organisatie en haar opbouw te schetsen.
Dit rapport beschrijft op basis van een uitvoerige analyse de contouren van een strategisch beleidsplan.
De legitimatie van Cubiss als penvoerder ligt naast een aantal internationale manifesten en verdragen,
vooral in het feit dat de organisatie al jarenlang actief is in de bestrijding en voorkoming van achterstanden in basisvaardigheden. Met de realisatie van een expertisenetwerk kan Cubiss deze succesvolle
initiatieven optillen naar een volgend niveau; en daarbij minder afhankelijk zijn van projectsubsidies.
2
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Samenvatting
Het rapport schetst een aantal maatschappelijke en politieke ontwikkelingen die op elkaar inwerken
en de problematiek rondom basisvaardigheden de komende jaren vergroten. Bovendien dendert onze
snel veranderende informatie- en digitale samenleving gewoon door. Indien wordt gekeken naar de
beleidsvoornemens op allerlei niveaus, wordt het probleem van achterstand herkend en ervaren als een
onacceptabel maatschappelijk probleem. De diverse Europese landelijke en provinciale beleidsagenda’s
vergroten de ambitie en noodzaak om concreet aan de slag te gaan met basisvaardigheden. Door een
sterk ingezette decentralisatie ligt deze uitdaging sinds kort op het bord van gemeentelijke overheden.
De gemeenten -ook in Limburg- zijn hierop nog niet ingericht en moeten bovendien dezelfde taken met
substantieel minder middelen uitvoeren.
De basiscontouren van het expertisenetwerk io zijn getoetst aan de hand van een twintigtal
diepte-interviews met experts uit Limburg. Uit deze externe toetsing bleek zonder meer dat de huidige
werkwijze niet volstaat. Ondanks het feit dat er veel wordt ondernomen ter bestrijding en voorkoming
van achterstanden, wordt de huidige situatie getypeerd als versnipperd en verkokerd. Er is geen behoefte
aan ‘weer een expertisecentrum’ maar er is wel erg veel behoefte aan een expertisenetwerk.
De toegevoegde waarde ligt dan vooral in het verbinden van kennis, het bieden van overzicht, evenals
de lokale vertaalslag en verankering van landelijke initiatieven. Op grond van deze bevindingen komt
het projectteam tot aanbeveling om te investeren in een Limburgs expertisenetwerk basisvaardigheden.
Verder strekt tot aanbeveling om binnen Cubiss een kernteam te formeren, dat enkele jaren de tijd krijgt
om het netwerk te initiëren en te mobiliseren.
Deel twee van dit rapport biedt een eerste doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg. Onder het
motto ‘iedereen telt mee en doet mee’ is de volgende missie geformuleerd: ‘alle Limburgse burgers
ontwikkelen en onderhouden basisvaardigheden om bewust en actief mee te doen aan onze informatie­
maatschappij’. De visie van het expertisenetwerk is gericht op verbinden, versterken en vernieuwen.
De collectieve kracht komt uit het netwerk en dit moet leiden tot een effectieve en efficiënte en vooral
pragmatische aanpak van achterstand. Het netwerk wil de komende jaren het verschil maken en
omarmt daarom stevig ambities. In de eerste fase willen we de achterstand van de provincie Limburg
wegwerken en de provincie op landelijk niveau brengen. Zodra deze achterstand is ingelopen, streven
wij naar een positie in de Europese top.
Qua strategie richten we ons in eerste instantie op de 33 Limburgse Gemeenten en sluiten aan op
actuele thema’s en uitdagingen op basis van hun (nieuwe) wettelijke taken, zoals Wmo, jeugdzorg,
participatie, kinderopvang, armoede en dergelijke. Vanuit een tweedelijns benadering willen we
investeren in meerjarige programma’s. Vooral de samenwerking met uitvoeringspartners, loket­
organisaties en werkgevers is hierbij van cruciaal belang. De aanpak van de enorme maatschappelijke
uitdaging rond basisvaardigheden vraagt dat er in Limburg een beweging op gang wordt gebracht met
stakeholders uit de publieke en private sfeer. Het kernteam vervult in dit proces een belangrijke rol als
3
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Samenvatting
initiator, regisseur en facilitator. Bij de ontwikkeling van draagvlak wordt onder meer gedacht aan een
comité van aanbeveling, met daarin een Limburgs boegbeeld. Tevens is geadviseerd om een kleine groep
wetenschappers uit te nodigen in wetenschappelijke raad. Dit team fungeert als een onafhankelijke
denktank met autoriteit.
Met betrekking tot de strategische werkwijze wordt ingestoken op vraagsturing, preventief werken en
levenslang leren als positieve/vanzelfsprekende marktbenadering. Verder is nagedacht hoe met minder
middelen meer mensen kunnen worden bereikt. Door de inzet van train the trainer, digitaal leren en het
betrekken van de doelgroep kan een hefboom worden bereikt. Juist ook de integrale benadering van de
problematiek rondom basisvaardigheden leidt tot efficiency en doelmatigheidwinst. Met betrekking tot
het portfolio is gedacht aan deskundigheidsbevordering, voorlichting, advies, programmering, onderzoek
en vraagbaak. Ook hier geldt dat het kernteam niet al deze disciplines beheerst en kan uitvoeren, maar
wel dat deze producten vanuit het netwerk worden aangeboden.
Als formatie wordt voorgesteld om te starten met een reguliere bezetting van het kernteam van 3,2 FTE.
Deze capaciteit is vrij te maken door een herallocatie van menskracht uit de Cubiss organisatie en leidt
dus niet tot een structurele kostenhoging voor de Provincie Limburg. In 2013 staat de verdere opbouw
van het expertisenetwerk centraal. In het activiteitenplan is hiertoe een viertal programmalijnen
geschetst. Deze zijn 1) het creëren van draagvlak en verzoek tot besluitvorming, 2) uitbouw van expertise
3) opbouw van de netwerkorganisatie en 4) opstarten/uitvoeren van de eerste uitvoeringsactiviteiten.
Met betrekking tot de meerjarenplanning en het bijbehorende middelenkader wordt geadviseerd om
vanaf hier te kiezen voor een procesbenadering. Om te komen tot een soepele samenwerking met de
diverse partners moet er voldoende ruimte blijven om mee te denken en mede richting te geven aan
dit initiatief.
Op deze manier haalt Limburg
het beste uit zichzelf!
4
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Inhoudsopgave
Inhoudsopgave
Samenvatting
2
7
Deel 1 Analyse
1.Inleiding
8
1.1
Achtergrond
8
1.2
Aanleiding
9
1.3
Legitimatie
10
2.
Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
11
2.1
Basisvaardigheden
11
2.2
De waarde van basisvaardigheden
16
2.3
Laaggeletterdheid
18
2.4
Een greep uit de kengetallen
19
2.5
Infrastructuur Limburg
20
3.Probleemstelling
20
4.
Aanpak verkenningen
21
4.1
Maatschappelijke en politieke ontwikkelingen
21
4.2
Beleidsresearch
21
Europees beleid
21
Nationaal beleid
23
4.2.1Interviews
27
5.
Integrale analyse
30
6.
Conclusies en aanbevelingen
32
5
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Inhoudsopgave
Deel 2 Beleidsplan
33
7.
Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
34
7.1
Introductie
34
7.2
Missie en visie
34
7.3
Ambities
34
7.4
Strategie
35
7.4.1Netwerkbenadering
35
7.4.2 Strategische werkwijze
36
7.5
38
8.
Organisatie en financiering40
8.1
Organisatorische inbedding bij Cubiss
40
8.2
Formatie
40
8.3
Kosten/financiering
41
9.
Ontwikkeling draagvlak
Producten en diensten
43
10. Doorkijk naar operationele niveau
45
10.1 Werkplan Expertise Netwerk Limburg 2013
45
10.2 Vervolg stappen
46
10.3 Periode 2014-2018
47
Bijlage 1: Interviewlijst 2012
48
Bijlage 2: Geraadpleegde literatuur
49
6
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Deel 1
Analyse
Analyse - Inleiding
1.Inleiding
1.1Achtergrond
Onze samenleving wordt steeds sneller, kennisintensiever en complexer. Om mee te kunnen in die
ingewikkelde kennissamenleving heeft iedereen kennis nodig. Geen feitenkennis, maar een ‘weten’
en ‘kunnen’, zodat mensen zich thuis kunnen voelen in de samenleving en een plek houden op de
arbeidsmarkt. Velen beschikken vaak niet over alle basiscompetenties die nodig zijn voor het gewone
maatschappelijk verkeer. Dat zijn zaken die door hoger opgeleide beleidsmakers en bestuurders als zó
vanzelfsprekend worden beschouwd, dat ze er niet eens bij stil staan: lezen en schrijven, formulieren
invullen, informatie opzoeken op internet en reflecteren. Mensen in deze achterstandsituatie hebben
grote moeite met lezen, schrijven en rekenen waardoor zij niet goed mee kunnen komen in de maatschappij, zowel thuis als op het werk.
Het beheersen van basisvaardigheden is een voorwaarde voor een gezonde, welvarende en duurzame
samenleving waaraan iedereen actief deelneemt. Elke burger, zo blijkt uit Europese en landelijke
beleidsnotities, dient te beschikken over voldoende basisvaardigheden om adequaat te kunnen
functioneren in het onderwijs, op het werk, in het gezin en in het maatschappelijk leven. Dit was ook de
conclusie van het IVO (tijdelijk Interdepartementaal Vaardigheden Overleg) dat tot stand kwam tussen
de Ministeries van Economische Zaken, van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW), Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BKZ), Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en Financiën.
Op achterstand in basisvaardigheden rust helaas nog steeds een taboe. Niet iedereen weet bijvoorbeeld
dat laaggeletterdheid ook in Nederland voorkomt. Iedereen die hier geboren en getogen is heeft toch
leerplicht? Iedereen leert op school toch lezen en schrijven? Ondertussen dendert de samenleving voort:
wat laaggeschoolde mensen nu niet kunnen, kunnen ze over tien jaar misschien wel, maar dan zullen zij
weer nieuwe dingen moeten beheersen. De ontwikkeling van laaggeschoolde mensen krijgt onvoldoende
prioriteit (van werkgevers, uitkeringsinstanties en de betrokkenen zelf), waardoor zij steeds verder
achterop raken. De vraag is hoe een leven lang leren en (door)ontwikkelen voor laaggeschoolde mensen
moet worden ingericht. Dit mede omdat Nederland zich wil onderscheiden als kennisland en
de Provincie Limburg zich wil profileren zich als kennisregio.
8
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Inleiding
Laaggeletterdheid, leesachterstanden en problemen met nieuwe media beperken in hoge mate
carrièremogelijkheden, maatschappelijke participatie en weerbaarheid van burgers. Uit onderzoek
blijkt dat Nederland 1,1 miljoen laaggeletterden telt en dat laaggeletterdheid jaarlijks meer dan een
half miljard euro kost 1. Ongeveer 10% van de Nederlandse bevolking is bovendien niet of onvoldoende
digivaardig. De kosten van het productiviteitsverlies voor de gehele beroepsbevolking bedragen zo’n
19,3 miljard euro 2. Omdat laaggeletterden en digibeten zich moeilijker zelf kunnen redden, bijvoorbeeld
met schriftelijke informatie of via internet, zullen zij vaker een beroep doen op (dure) loketorganisaties.
Elektronische dienstverlening staat bovenaan de agenda van organisaties met direct klantcontact.
Het is efficiënt en altijd beschikbaar voor de klant. Maar Nederland kent 1,6 miljoen mensen die niet
of beperkt kunnen omgaan met computer en internet 3.
1
2
Onderzoek Stichting Lezen en Schrijven (http://nl.wikipedia.org/wiki/Analfabetisme)
Productiviteitsverlies door ICT-problemen en ontoereikende digitale vaardigheden op het werk.
Universiteit Twente Centre for –eCovernment Studies. Jan.2012
3
Vaardige burgers aan het loket. Tips voor loketorganisaties Digivaardig Digi Bewust
De OECD (Organisation for Econimic Co-operation and development) omschrijft geletterdheid als
‘de vaardigheid om gedrukte en geschreven informatie te gebruiken om te functioneren in de maatschappij, om persoonlijke doelstellingen te bereiken en de persoonlijke kennis en kunde te ontwikkelen’
(OECD 2002). Deze OECD definitie omschrijft geletterdheid als een brede waaier van informatieverwerkingsvaardigheden in relatie tot geschreven taal, waarop volwassenen een beroep kunnen doen om
uiteenlopende taken te vervullen, op het werk, thuis, in het openbare leven. In dit rapport wordt hoofdzakelijk gesproken over laaggeletterdheid in deze brede zin van het woord: We beschouwen verder lezen,
schrijven en rekenen als zogenaamde kernvaardigheden. Hiermee willen we tot uitdrukking brengen dat
deze vaardigheden als fundament dienen voor de vier andere, meer toegepaste basisvaardigheden.
1.2Aanleiding
In het reorganisatieplan 2012 van het Bibliotheekhuis Limburg is geopteerd voor de opbouw van een
Expertisecentrum Basisvaardigheden. Dit vanuit de gedachte dat er behoefte is aan een centrum dat
werkt aan de bevordering van vaardigheden die bijdragen aan een actieve deelname aan het
maatschappelijk verkeer. Het richt zich hierbij op zogenaamde basisvaardigheden, met als doelgroep
de burgers in Limburg die hierin achterstanden hebben opgelopen en daardoor belemmerd worden in
hun maatschappelijke participatie.
Een team van specialisten heeft zich de afgelopen maanden bezig gehouden met de opdracht om na
te gaan of er in de provincie Limburg behoefte is aan een Expertisecentrum basisvaardigheden en te
beschrijven hoe dit kan worden opgebouwd. Dit rapport beschrijft de basisanalyse (deel 1) en het
strategische beleidsplan (deel 2).
9
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Inleiding
Het Bibliotheekhuis Limburg is vanaf 1-1-2013 gefuseerd met Cubiss. In dit rapport wordt verder gebruik
gemaakt van Cubiss als nieuwe organisatienaam. In de werkplannen is aanvankelijk gesproken over een
Expertisecentrum. Het team is gaandeweg tot de conclusie gekomen dat Expertisenetwerk beter past bij
een open en verbindende opzet. In dit rapport wordt verder gebruik gemaakt van de term
‘Expertisenetwerk’.
1.3Legitimatie
De legitimatie voor Cubiss om een Expertisenetwerk vorm en inhoud te geven wordt gestaafd door
een aantal manifesten cq verdragen: het Unescomanifest; de Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens; het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind; het rapport van de EU High Level Group
of Experts on Literacy (2012) en het Lissabonakkoord.
Unesco-manifest
Het Unesco-manifest geeft een verwijzing naar enkele mensenrechten in artikel 2: het recht op vrijheid
van meningsuiting, het recht om informatie te vergaren, te ontvangen en door te geven en het recht op
privacy.
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
In de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens is het beginsel van vrijheid en informatie
neergelegd in artikel 19.
VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind
Ook het VN-Verdrag inzake de Rechten van het Kind (1989) geeft in artikel 17 een uitwerking:
het kind heeft recht op toegang tot informatie en materiaal uit een verscheidenheid van bronnen.
“vrijheid, welvaart en ontplooiing van samenleving en individu kunnen alleen worden gerealiseerd door
goed geïnformeerde burgers, die in staat zijn hun democratische rechten uit te oefenen en een actieve
rol te spelen in de samenleving”.
Voorwaarde daartoe is onder andere een vrije en onbeperkte toegang tot kennis, wetenschap,
cultuur en informatie.
EU High Level Group of Experts on Literacy, Final Report. 2012.
Dit rapport is bedoeld om Europese landen wakker te schudden over de alfabetiseringscrisis waarmee
alle landen kampen. Daarbij dienen we ons te realiseren dat lezen en schrijven veel meer is dan een
techniek of een vaardigheid. Geletterdheid draait om zelfvertrouwen en het vermogen om in de
samenleving te functioneren als individu, als actieve burger, als werknemer of als ouder.
10
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Inleiding / Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
De (aangepaste) Lissabonstrategie: integratie van Lissabon- en Göteborgdoelen
In maart 2000 stelden de Europese leiders zich tot doel van de Europese Unie tegen 2010 de meest
concurrerende en dynamische kenniseconomie ter wereld te maken. Deze strategie moet zorgen voor
een duurzame economische groei met meer en betere banen en een hechtere sociale samenhang en zal
daarbij het leefmilieu respecteren. Deze doelstellingen samen worden de “Lissabon- en Göteborg-doelen”
genoemd, gericht op het gebied van kenniseconomie als ook op het gebied van duurzaamheid en sociale
samenhang. De Lissabonstrategie wordt vaak verengd tot kenniseconomie en toptechnologie, maar is
dus een veel breder concept. Zuid-Nederland hanteert deze brede benadering.
Na tussentijdse evaluatie (de Commissie Kok, 2004) heeft de Europese Commissie besloten om
de uitvoering van de Lissabonstrategie te richten op groei en werkgelegenheid, als middelen om
de brede strategie te verwezenlijken. De Europese Commissie omschrijft een leven lang leren als
“alle leeractiviteiten die gedurende het leven ontplooid worden om kennis, vaardigheden en competenties vanuit een persoonlijk, burgerlijk, sociaal en/of werkgelegenheidsperspectief te verbeteren.”
Naast deze manifesten cq verdragen ligt een praktische legitimatie in het feit dat Cubiss al jarenlang
werkzaam is om achterstanden in basisvaardigheden te bestrijden en voorkomen. Leesbevordering raakt
bijvoorbeeld aan de kern van het bibliotheekwerk. Cubiss vormt met haar kennis van taal, lezen en
informatieverwerking, alsmede de toegang tot een uitgebreid netwerk en kennis een natuurlijke partner.
Verder is in 2011 en 2012 met subsidie van provincie Limburg door bibliotheken gewerkt aan de aanpak
van laaggeletterdheid. Met de opbouw van het Expertisenetwerk wil Cubiss deze succesvolle activiteiten
naar een volgend niveau tillen: meer doorlopende programma’s in plaats van bescheiden en tijdelijke
projecten en daarbij minder afhankelijk zijn van projectsubsidies.
Cubiss ontleent kortom haar legitimiteit aan:
- Aantoonbare ervaring over meerdere basisvaardigheden
- Praktische ervaring in de opzet en uitvoering van relevante projecten (oa laaggeletterdheid)
- Het feit dat hier het initiatief genomen is om tot een expertisenetwerk te komen
- De aanwezige resources zowel binnen de Cubiss organisatie zelf, als binnen het Bibliotheeknetwerk(vestigingen, getrainde front end medewerkers, leerpunten, ed)
2. Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
2.1Basisvaardigheden
Basisvaardigheden zijn die vaardigheden die men nodig heeft om in de (informatie)maatschappij te
kunnen functioneren: lezen, schrijven, rekenen, digitale vaardigheden, gezondheidsvaardigheden,
financiële vaardigheden, sociale vaardigheden en juridische vaardigheden. Achterblijven in het hebben
11
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
en hanteren van basisvaardigheden leidt tot sociale ongelijkheid en sociale uitsluiting. Er bestaan
bovendien diverse dwarsverbanden tussen de vijf basisvaardigheden. Vaak is het dezelfde groep burgers die
worstelt met een stapeling van achterstanden. Tevens zijn er allerlei afhankelijkheden. Zonder aanleren
van de taal, leer je niet leren, leer je niet begrijpend te lezen, kun je media niet gebruiken en ‘lezen’ en ben
je niet in staat tot het verwerken van informatie.
In de volgende paragrafen worden de afzonderlijke basisvaardigheden nader gedefinieerd. We volgen
hiermee het Interdepartementaal Vaardigheden Overleg (IVO) die deze vaardigheden heeft samengevat in
‘de schijf van vijf van basisvaardigheden’. In het IVO hebben zeven ministeries en tal van uitvoerende
partijen samengewerkt aan een hoger niveau van basisvaardigheden in Nederland. Doel van het IVO is
de uitwisseling van informatie en het behalen van synergie. Als de diverse initiatieven op het gebied van
basisvaardigheden beter met elkaar worden verbonden, leidt dit tot efficiëntie- en doelmatigheidswinst.
We beschouwen in dit rapport lezen, schrijven en rekenen als zogenaamde kernvaardigheden. Hiermee willen
we tot uitdrukking brengen dat deze vaardigheden als fundament dienen voor de vier andere, meer
toegepaste basisvaardigheden.
Lezen, schrijven, rekenen
Goede lees- schrijf- en rekenvaardigheden zijn essentieel om mensen een beter leven te bieden en om
kennis, innovatie en groei te bevorderen. Door de veranderingen in de aard van het werk, de economie
en de samenleving zijn lees-, schrijf- en rekenvaardigheden tegenwoordig belangrijker dan ooit.
De volgende redenen liggen aan deze noodzaak ten gronde:
•
de arbeidsmarkt heeft behoefte aan steeds betere lees- en schrijfvaardigheden (naar schatting
zullen in 2020 voor 35% van alle banen kwalificaties van hoog niveau vereist zijn
(vandaag is dat 29%);
•
in de digitale wereld zijn participatie in de samenleving en actief burgerschap afhankelijker van
lees- en schrijfvaardigheden;
•
de bevolking vergrijst en de lees- en schrijfvaardigheden, ook de digitale, moeten worden
geactualiseerd;
•
armoede en slechte lees- en schrijfvaardigheden vormen een vicieuze cirkel en versterken elkaar;
•
door de grotere mobiliteit en de toename van de migratie worden lees- en schrijfvaardigheden
steeds meertaliger en worden tal van culturele en taalachtergronden gecombineerd.
Onderzoek toont aan dat verschillen in de leesvaardigheid van volwassenen meer dan de helft (55%) in de
lange termijngroei van het Bruto Nationaal Product verklaren en dat een groeiende economie het niet kan
stellen zonder hooggeletterde werknemers (zie onder andere Coulombe, Tremblay & Marchand, 2004).
In onze moderne kennissamenleving is immers 80% van het werk gerelateerd aan lezen en schrijven.
Vaardige lezers worden sneller aangenomen, verdienen meer geld, en maken makkelijker promotie
(National Endowment for the Arts, 2007). Lezen – ook in de vrije tijd – vergroot de kansen op een succesvolle
loopbaan. Omgekeerd bestaat er ook een sterk verband tussen aan de ene kant een lage leesvaardigheid
en aan de andere kant hoge werkloosheid, lage lonen en geringe carrièrekansen.
12
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
Digitale vaardigheden
Digitale vaardigheden (ook wel computer- en internetvaardigheden genoemd) zijn vaardigheden die
nodig zijn om met ICT en digitale toepassingen om te kunnen gaan. Computervaardigheden omvat dus
meer dan alleen ‘knoppenkennis’: weten hoe je de computer aan en uit moet zetten, hoe je omgaat met
de programma’s die erop staan en weten hoe je kunt internetten, iets kan opslaan vanaf internet en
weten hoe een zoekopdracht in te vullen op Google. Dit zijn zg. instrumentele of operationele vaardigheden.
Daarnaast worden ook ‘formele vaardigheden’ onderscheiden. Hierbij gaat het om kunnen navigeren, de
links op internet kunnen begrijpen en gebruiken en de oriëntatie kunnen behouden: het gaat hierbij
dus om vaardigheden die met de structuur van internet te maken hebben. De derde soort vaardigheden
worden informatievaardigheden genoemd: het kunnen vinden van bruikbare informatie op internet en
deze kunnen beoordelen op kwaliteit. Weten of de informatie goed en betrouwbaar is, door de bron te
achterhalen en te checken. De vierde soort vaardigheden heeft te maken met de toepassing in het leven
om bepaalde doelen te bereiken. Dit zijn de strategische vaardigheden. Mensen kunnen met slim internetgebruik allerlei voordelen halen: winst in termen van tijd of geld, betere keuzes maken dankzij gevonden
informatie. Internet kan mensen helpen nieuwe sociale contacten op te doen of bestaande contacten te
onderhouden of versterken.
Een digibeet (iemand die onvoldoende digivaardig is) heeft óf geen toegang tot internet, óf heeft wel
toegang, maar beschikt over weinig (instrumentele) vaardigheden, wat beperkt internetgebruik tot gevolg heeft. Onderzoek wijst uit dat 1,6 miljoen mensen in Nederland digibeet is. Van de beroepsbevolking
is 6% digibeet. Vanuit maatschappelijk oogpunt is het van belang dat iedere burger voldoende ‘digitale’
vaardigheden bezit om volwaardig mee te kunnen komen in de informatiesamenleving, dit wordt
ook wel ‘e-inclusion’ genoemd. Geringe digitale vaardigheden zetten mensen op achterstand.
De kenniseconomie kan niet zonder een beroepsbevolking die voldoende e-skills heeft. Daar komt bij
dat in tijden van economische recessie juist diegenen die weinig digitale vaardigheden bezitten het
hoogste risico lopen buiten de arbeidsmarkt te raken.
Uit de studie Ctrl Alt Delete van de universiteit Twente blijkt dat 7,6%
van de werktijd verloren gaat door slecht functionerende ICT en door
gebrek aan digitale vaardigheden. Dit zou betekenen dat de kosten van
het productiviteitsverlies over de gehele beroepsbevolking ongeveer
19,3 miljard euro bedragen.
In het economisch beleid van de Europese Commissie is de Digital Agenda van eurocommissaris
Neelie Kroes een van de speerpunten. Deze agenda onderstreept evenzeer het belang van e-inclusion
als van het benutten van ICT voor economische groei.
13
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
Financiële vaardigheden
Financiële vaardigheden gaan over ‘kunnen omgaan met geld’. Het gaat er hierbij om dat mensen zowel
op korte als op lange termijn hun financieel beheer op orde hebben. Dus dat zij zowel grip hebben op
hun huishoudportemonnee, als weerbaar zijn tegen financiële tegenvallers. Als mensen geen grip
hebben op hun huishoudportemonnee, liggen problematische schulden op de loer.
Als mensen niet zijn voorbereid op financiële tegenvallers, kunnen zij door (on)verwachte
gebeurtenissen – zoals echtscheiding, het krijgen van kinderen, verlies van een baan, ziekte
of ongevallen – in de financiële problemen raken.
Het Nibud heeft vijf competenties voor financiële zelfredzaamheid geformuleerd.
Het Nibud omschrijft het begrip ‘financiële zelfredzaamheid’ als volgt: ‘Iemand is financieel zelfredzaam
wanneer hij weloverwogen keuzes maakt zodanig dat zijn financiën in balans zijn, zowel op de korte als
op de lange termijn.’
De vijf competenties zijn:
1. In kaart brengen: De consument beschikt over een overzicht dat inzicht geeft in de
mogelijkheden om zijn financiën in balans te houden.
2. Verantwoord besteden: De consument besteedt zijn inkomsten zodanig dat zijn
huishoudfinanciën op de korte termijn balans zijn.
3. Vooruit kijken: De consument realiseert zich dat wensen en gebeurtenissen op de middellange
en de lange termijn financiële gevolgen hebben en stemt zijn huidige bestedingen hierop af.
4. Bewust financiële producten kiezen: De consument kiest financiële producten op basis van
budgettaire overwegingen en passend bij zijn persoon en persoonlijke huishoudsituatie.
5. Over voldoende kennis beschikken: De consument beschikt over alle relevante kennis om zijn
huishoudfinanciën op de korte, middellange en de lange termijn in balans te brengen en te
houden.
Gezondheidsvaardigheden
Gezondheidsvaardigheden zijn vaardigheden om een gezond leven te kunnen leiden. Mensen die
gezondheidsvaardig zijn, begrijpen welke factoren invloed hebben op zowel hun lichamelijk als
geestelijk welzijn. Ze zijn in staat hierover informatie te verzamelen en deze juist te interpreteren.
Om dit te kunnen, zijn basisvaardigheden nodig als lezen, schrijven, rekenen en digitale vaardigheden.
Ook sociale vaardigheden zijn hierbij belangrijk; je moet in staat zijn om de juiste vragen te stellen aan
de juiste zorgverleners.
In wetenschappelijke literatuur wordt onderscheid gemaakt tussen functionele, interactieve en
kritische gezondheidsvaardigheden. Deze indeling laat zien dat gezondheidsvaardigheden enerzijds
samenhangen met lees-, schrijf- en rekenvaardigheden, maar tegelijkertijd veel meer inhouden.
Functionele gezondheidsvaardigheden hebben te maken met geletterdheid: heeft een patiënt zodanige
basisvaardigheden in lezen en schrijven dat hij of zij adequaat kan omgaan met informatie over ziekte,
14
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
gezondheid en zorg? Interactieve gezondheidsvaardigheden hebben betrekking op het vermogen om
schriftelijke of mondelinge informatie te verkrijgen over ziekte en gezondheidszorg en om deze
informatie toe te passen op de eigen situatie. Kritische gezondheidsvaardigheden gaan nog een stap verder:
dit zijn de vaardigheden om gezondheidsinformatie kritisch te analyseren en deze te gebruiken om
meer controle uit te oefenen over het eigen leven.
Uit onderzoek blijkt dat mensen die de basisvaardigheden lezen, schrijven en rekenen onvoldoende
beheersen minder gezond zijn. Uit Amerikaans onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat van alle factoren die
iemands gezondheid kunnen voorspellen (leeftijd, inkomen, arbeidsstatus, opleidingsniveau en etnische
achtergrond), de beheersing van lees- en schrijfvaardigheden de beste voorspeller is.
Laaggeletterden zijn minder goed in staat om de juiste keuzes te maken voor een gezonde levensstijl
en maken daarnaast vaker onnodig (lang) gebruik van de zorg. Dit kost de maatschappij veel geld.
Uit Nederlands onderzoek blijkt dat bepaalde aandoeningen als astma, kanker, hart- en vaatziekten,
diabetes en migraine meer voorkomen onder laaggeletterden dan onder mensen met goede lees- en
schrijfvaardigheden. Ook blijkt geletterdheid van invloed op de frequentie van zorggebruik, de duur van
het ziekenhuisverblijf, de mate van correct medicijngebruik en psychische problemen. Het uitbannen
van laaggeletterdheid levert een jaarlijkse kostenbesparing op van naar schatting 20 miljoen euro op
huisartsenzorg en 41 miljoen euro op ziekenhuiszorg.
Sociale vaardigheden
Dit zijn de vaardigheden die iemand nodig heeft om met andere mensen samen te werken en samen
te leven. Hierbij kan gedacht worden aan omgaan met verschillen van mening, communiceren of het
nakomen van afspraken. Sociale basisvaardigheden zijn afhankelijk van de situatie en er zijn daarom
ook minder duidelijke regels voor dan bijvoorbeeld bij rekenen of taal. Het worden daarom wel de zachte
vaardigheden of de soft-skills genoemd.
Juridische basisvaardigheden
Deze vaardigheden gaan over de basiskennis van rechten en plichten in de samenleving. Dat geldt voor
conflicten met andere burgers of met de overheid, maar ook wat wel en niet mag als werknemer van
een bedrijf. Zonder een basiskennis van rechtspositie kan men moeilijk deelnemen aan de moderne
samenleving.
Competenties, niveaus en ladders
Bij de diverse vaardigheden zijn competenties geformuleerd die noodzakelijk zijn om de kwalificatie
basisvaardig te ontvangen. In bijlage 3 is een overzicht opgenomen van de competenties, naar de
verschillende vaardigheden. Voorts wordt in de praktijk gewerkt met zogenaamde ladders
(participatieladder, zelfredzaamheidsladder, verantwoordelijkheidsladder) die een maatstaf kunnen
zijn voor het competentie niveau en de gewenste groei.
15
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
Actief burgerschap
Zowel sociale vaardigheden als juridische vaardigheden hebben een
nauwe relatie met burgerschapsvorming. In 2006 trad de bepaling
in werking die aan scholen voor primair en voortgezet onderwijs de
opdracht geeft het ‘actief burgerschap en de sociale integratie’ van
leerlingen te bevorderen. Actief burgerschap verwijst naar de bereidheid
en het vermogen deel uit te maken van een gemeenschap en daar een
actieve bijdrage aan te leveren, in de vorm van sociale participatie,
deelname aan de maatschappij en haar instituties en bekendheid met
en betrokkenheid bij uitingen van de Nederlandse cultuur.
2.2 De waarde van basisvaardigheden
In vele wetenschappelijke publicaties wordt er een verband gelegd tussen basisvaardigheden en
persoonlijke ontwikkeling, economische voorspoed en maatschappelijke cohesie.
Op persoonlijk niveau hebben basisvaardigheden een positief effect op:
•
Onderwijsprestaties en schoolsucces
•
Arbeidsmarktparticipatie en beroepsloopbaan
•
Burgerschap en maatschappelijke participatie
•
Talentontwikkeling, emancipatie, sociale weerbaarheid, zelfredzaamheid, zelfbepaling,
welbevinden en betere gezondheid, en hogere kwaliteit van leven.
Op economisch niveau hebben basisvaardigheden een positief effect op:
•
Het opleidingsniveau van de bevolking
•
De economische groei (o.a. bruto binnenlands product per inwoner, arbeidsproductiviteit,
arbeidsmarktparticipatie, inkomen)
•
Besparing collectieve voorzieningen (medische kosten, zorgkosten, kosten hulpverlening,
verzekeringen)
Op maatschappelijk niveau hebben basisvaardigheden een positief effect op:
•
De sociale cohesie en sociale inclusie (opheffen van maatschappelijke tweedeling, bevordering
maatschappelijke gelijkheid, emancipatie)
•
De leefbaarheid (maatschappelijk welzijn en kwaliteit van de samenleving)
•
Democratisch burgerschap
In diverse wetenschappelijke publicaties wordt betoogd dat het investeren in de scholing van
basisvaardigheden zich zelf meer dan terugverdient.
16
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
Gebrek aan vaardigheden
Het gebrek aan vaardigheden heeft omgekeerd een nadelig effect op diverse niveaus, te weten
op individueel, economisch en maatschappelijk niveau.
individueel niveau
•
Sociale uitsluiting/sociaal isolement
•
Werkloosheid/baanonzekerheid
•
Slechte gezondheid/teruggang van lichamelijk en geestelijk welbevinden
•
Reproductie van achterstandsituatie (bijvoorbeeld bij kinderen door gebrek aan
opvoedingsvaardigheden bij ouders)
•
Grotere kans op armoede/kans op schulden
•
Een minder productieve levensstijl
economisch niveau
•
Onbenut menselijk kapitaal
•
Geringere arbeidsproductiviteit/afbreukrisico
•
Werkloosheid
•
Uitkeringen sociale zekerheid
•
Toenemende medische vraag/verhoging medische kosten
•
Toenemende zorgvraag (zowel lichamelijk als XXXX?)
•
Toenemende hulpvraag (schuldsanering, voedselbank e.d.)
maatschappelijk niveau
•
Sociale uitsluiting/maatschappelijke tweedeling
•
Sociale desintegratie/verlies aan maatschappelijke cohesie
•
Sociale spanningen/verlies aan veiligheid
•
Verminderde leefbaarheid
Een tekort aan basisvaardigheden gaat doorgaans gepaard met andere problematiek.
Deze problematiek kan zeer divers van aard zijn. Het kan daarbij gaan om een combinatie van
omgevingsfactoren en individuele factoren.
Omgevingsfactoren
•
Onaantrekkelijke gezinsomgeving (disfunctionele gezinsrelaties, huiselijk geweld, gebrek aan
stimulering, onderdrukkende rolpatronen, taalarmoede e.d.)
•
Onaantrekkelijke woonomgeving (kleine en slechte behuizing, buurtoverlast, onveilige
woonomgeving, gebrek aan voorzieningen e.d.)
•
Onaantrekkelijke werkomgeving (zwaar werk, onregelmatig werk, pesten op het werk,
geestdodend werk e.d.)
•
Onaantrekkelijke schoolomgeving (zwakke school, weinig aandacht, ondeskundigheid van
17
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
docenten e.d.)
•
Zwakke financiële positie (gering inkomen, armoede e.d.)
•
Onaantrekkelijk sociaal netwerk (peer-group, criminaliteit, jeugdcultuur e.d.)
Individuele factoren
•
Lichamelijke of cognitieve beperking
•
Chronische ziekte (bijv. astma, suikerziekte, Alzheimer)
•
Verslaving (drugs, alcohol, eetverslaving)
•
Psychische beperking (trauma, faalangst, negatief zelfbeeld, fobieën, schaamte en
sub-assertiviteit, defaitisme, slachtoffercomplex, vermijdingsgedrag, negatieve levensinstelling,
depressiviteit en leerblokkades)
•
Ander referentiekader (andere normen en waarden, andere opvattingen t.a.v. opvoeding en
gezondheid, andere gezondheidsbeleving, peer-group gedrag)
2.3Laaggeletterdheid
De afgelopen jaren heeft er een verschuiving plaats gevonden binnen het begrip laaggeletterdheid.
Vroeger was het de puur technische vaardigheid van kunnen lezen en schrijven. Het was de basis­
vaardigheid om mee te kunnen doen aan het denken en handelen in de pen-en-papier maatschappij.
In onze complexere maatschappij heeft het begrip meer dimensies gekregen. Er behoren ook de digitale
technieken bij, zoals e-mail en internet, het kunnen omgaan met geautomatiseerde systemen (winkels,
banken), het begrijpen van getallen en eenheden (rekenen), formulieren kunnen begrijpen en invullen,
kranten en tijdschriften kunnen lezen en begrijpen en het kunnen omgaan met veiligheidsvoorschriften
zoals bijsluiters, gebruiksinstructies, stickers en symbolen, etc 4. In de praktijk wordt vaak het begrip
´geletterdheid´ inmiddels gehanteerd als container. Het omvat niet alleen lezen en schrijven, maar ook
luisteren, spreken, rekenen/gecijferdheid en in dat kader het gebruiken van alledaagse technologie
om te communiceren en om te gaan met informatie 5. Deze herijking van het begrip (functionele)
geletterdheid past in de ontwikkeling die zichtbaar is in andere landen binnen en buiten Europa in
zowel debat als wetenschappelijke literatuur 6. In dit rapport volgen we deze brede definiëring van
laaggeletterdheid, waarbij er vrijwel altijd sprake is van achterstand in meerdere basisvaardigheden.
4
Iedereen doet mee… Aanvalsplan laaggeletterdheid 2010-2014 gemeente Boxtel
5
Actieplan Laaggeletterdheid 2012-2015
6
Aanvalsplan Twenterand 2013-2017, Gemeente Twenterand
18
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid
2.4 Een greep uit de kengetallen
•
In Europa hebben 78 miljoen mensen onvoldoende basisvaardigheden om mee te doen in de
samenleving.
•
1 op de 5 15 jarigen en bijna 75 miljoen volwassenen in de EU-lidstaten zijn onvoldoende lees-
en schrijfvaardig.
•
In Nederland is een 1 op de 7 volwassenen onvoldoende lees- en schrijfvaardig.
•
Vanuit internationaal perspectief: op 20% van de scholen start meer dan 75% van de leerlingen
met een zekere basis van geletterdheid; in Nederland is dat 4%. Vroegtijdig meer tijd aan
potentiële risicolezers besteden levert later betere leesresultaten voor deze kinderen op.
Preventie loont!
•
25% van de ongeveer 400.000 kinderen in de voorschoolse leeftijd van 2 en 3 jaar begint aan de
basisschool met een taalachterstand.
•
25% van de leerlingen verlaat groep 8 met een leesachterstand van 2 jaar.
•
1,5 miljoen volwassenen (tussen 15 en 75 jaar) hebben moeite met lezen en schrijven in
Nederland. 2/3 van die mensen is geboren en getogen in ons land.
•
1,6 miljoen (volwassen?) Nederlanders zijn digibeet (iemand die niets van computers en internet
weet)
•
Ruim 900.000 (volwassen?) mensen (in Nederland?) hebben geen internettoegang, een van de
voorwaarden om actief deel te nemen aan het maatschappelijke proces. Meer dan de helft is 65+.
•
Om gebruik te kunnen maken van internet zijn vaardigheden nodig: operationele, formele,
informatie, communicatie en strategische vaardigheden.
•
Voor wat betreft digibewustzijn zijn 16-35 jarigen, 55 plussers en laagopgeleiden het meest
onvoorzichtig op internet. Dit komt door het gebrek aan vaardigheden bij ouderen en lager
opgeleiden en naïviteit en gebrek aan strategische vaardigheden bij jongeren.
•
Niet werkzame mensen, mensen met een lager opleidingsniveau, mensen uit de laagste
inkomensgroepen en 65-plussers hebben het minst toegang tot internet.
Een aantal kengetallen van Limburg is bekend; zo weten we dat Limburg ongeveer 1,2 miljoen inwoners telt,
waarvan:
•
meer dan 50% 45 jaar of ouder is. Het gaat om ruim 550.000 mensen. De komende jaren zal dit
percentage nog verder stijgen. Vooral de leeftijdsgroep 65+ en 80+ zal spectaculair stijgen.
•
rondom 20% van allochtone herkomst is. Het gaat om ongeveer 225.000 mensen.
•
ongeveer 33% tussen de 25-65 laagopgeleid is (beschikt niet over een zogeheten startkwalificatie:
diploma havo, vwo, mbo2+). Het gaat om ongeveer 230.000 mensen.
Inzicht en kennis hebben van de kengetallen in Limburg is voor het Expertisenetwerk (en haar stakeholders)
van belang en zal in 2013 als een van de actiepunten verder worden uitgewerkt.
2.5 Infrastructuur Limburg
19
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Basisvaardigheden en laaggeletterdheid / Probleemstelling
In de verkenningsfase is nagegaan welke organisaties zich landelijk en provinciaal bezig houden op het
brede terrein van de basisvaardigheden. Vanuit de beleidsintentie dat (de aandacht voor) het aanleren
en bevorderen van basisvaardigheden integraal dient te worden aangepakt, zijn bij deze verkenning drie
overkoepelende ketens als leidraad genomen, te weten onderwijs, werk & inkomen en zorg & welzijn.
Een indrukwekkende lijst van organisaties, websites en expertisecentra wordt manifest. Het expertisenetwerk zal deze uitgebreide lijst opnemen in een nog te ontwerpen kaart. Uit deze lijst zullen prominente stakeholders worden aangezocht.
3.Probleemstelling
Een substantieel deel van de bevolking in Limburg mist aansluiting met de ontwikkeling van de kenniseconomie en de verdergaande digitalisering van de samenleving. Dit gebrek aan vaardigheden heeft een
nadelig effect op diverse niveaus, te weten op individueel, economisch en maatschappelijk niveau.
Vaak gaat het om dezelfde groep burgers die worstelt met een stapeling van achterstanden.
Cubiss heeft zich in haar werkplannen (Bibliotheekhuis Limburg 2012 en Cubiss 2013) ten doel gesteld
de contouren van het Expertisenetwerk te schetsen op basis van een aansprekende innovatieve visie,
die stoelt op gedegen research. De uitdaging is om op basis van een stevige analyse en gedeelde visie,
te komen tot een nieuwe aanpak (instrumentarium en samenwerkingsverbanden) waarmee
achterstanden effectief worden aangepakt.
Dit vereist beantwoording van de volgende deelvragen:
a. Welke maatschappelijke en politieke ontwikkelingen zijn relevant voor sociale participatie en zelfredzaamheid?
b. Wat is het beleid op diverse niveaus (Europees, nationaal, provinciaal, gemeentelijk) mbt basisvaardigheden en laaggeletterdheid?
c. Welke organisaties houden zich bezig met het bestrijden en voorkomen van achterstand in basisvaardigheden?
d. Wordt de problematiek herkend in het maatschappelijke speelveld en is er in Limburg behoefte aan een Expertisenetwerk?
e. Hoe zou zo’n Expertisenetwerk er uit moeten zien in termen van missie, visie, strategie, portfolio, organisatie en financiën?
f. Hoe kan dit Expertisenetwerk het beste worden opgebouwd en welk activiteitenplan past bij de opstart?
20
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
4.Aanpak verkenningen
Na de kadering (definities, facts & figures en urgentie) op basis van deskresearch/web research heeft
het onderzoeksteam beleidsverkenningen uitgevoerd en is een reeks aan experts en stakeholders
geraadpleegd. Zowel de beleidsvoornemens als de externe toetsing geven richting aan de vraag hoe
Cubiss een bijdrage kan leveren om de geschetste problematiek te verminderen.
4.1 Maatschappelijke en politieke ontwikkelingen
Er is sprake van een aantal ontwikkelingen die op elkaar inwerken, zoals:
•
overheidsbezuinigingen op onderwijs (volwasseneneducatie en inburgering), welzijnswerk,
gesubsidieerde arbeid (sw-bedrijven)
•
nieuwe maatschappelijke verhoudingen (burger is primair verantwoordelijk voor de kwaliteit
van zijn leven en zijn leefomgeving)
•
demografische ontwikkeling (vergrijzing, ontgroening en – in bepaalde regio’s – bevolkingskrimp)
•
arbeidsmarkt (verwachte krapte, participatiewet)
•
(jeugd)zorg en welzijn (Kanteling Wmo, afslanking AWBZ, doorzettende vermaatschappelijking,
decentralisatie jeugdzorg)
•
gezondheidsproblematiek (bovengemiddeld, relatie met participatieladder)
•
exclusie (armoede, fricties op het vlak van integratie en inburgering)
•
onderwijs en opvoeding (achterstanden, pedagogische civil society)
•
druk op leefbaarheid van wijken en kernen (levensloopbestendige buurt, bewoners vs bedrijven)
•
toenemende digitalisering van de samenleving
Onder druk van deze maatschappelijke een politieke ontwikkelingen neemt de omvang van de
problematiek rondom basisvaardigheden de komende jaren eerder toe dan af. Dit probleem wordt
bovendien versterkt door de snelle ontwikkelingen binnen onze snel veranderende, informatie- en
digitale samenleving.
4.2Beleidsresearch
Europees beleid
De Europese Commissie heeft een EU-werkgelegenheidsdoelstelling geformuleerd voor 2020: 75% van de
bevolking in de arbeidsgeschikte leeftijd (tussen 20 en 64 jaar) verricht arbeid. Bovendien moet het aantal
voortijdige schoolverlaters met 10% worden teruggedrongen en moeten meer jongeren hoger onderwijs
of een beroepsopleiding van vergelijkbaar niveau volgen (ten minste 40%). Daarbij zullen er tenminste 20
miljoen minder mensen ten prooi aan armoede en sociale uitsluiting vallen. De agenda schuift een aantal
concrete maatregelen naar voren, waaronder mensen de juiste vaardigheden meegeven voor de banen
21
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
van vandaag en morgen. Aanleiding voor de agenda is dat in de EU momenteel 23 miljoen mensen
werkloos zijn (ca. 10% van de beroepsbevolking). Vanaf 2012 krimpt de bevolking van arbeidsgeschikte
leeftijd. Als we onze sociale zekerheid in stand willen houden, moeten er meer mensen aan de slag.
7
Een agenda voor nieuwe vaardigheden en banen, Europese Commissie
De economische crisis treft vooral de meest kwetsbaren in onze samenleving. De situatie van
de minst verdienenden is verder verslechterd en zij lopen nu een grotere kans om schulden te maken
en insolvent te worden. Onder jongeren, migranten en laaggeschoolden, die dikwijls aangewezen zijn op
tijdelijk en laagbetaald werk, is de werkloosheid het sterkst toegenomen en zij zijn daarom blootgesteld
aan een verslechtering van hun levensomstandigheden. Zo is één op de vijf jongeren op de arbeidsmarkt
werkloos; onder niet-EU-onderdanen is de werkloosheid meer dan 11 procentpunten hoger dan onder
EU-onderdanen en onder laaggeschoolden is de werkloosheid dubbel zo sterk gestegen als onder
hooggeschoolden.
De zogenaamde “werkende armen” maakten in 2008 8% van de beroepsbevolking uit, terwijl het
armoederisico voor werklozen sinds 2005 fors is toegenomen van 39% tot 44%. Voorts heeft 8% van
de Europeanen in ernstige mate te lijden onder materiële deprivatie en zij kunnen zich een aantal
behoeften die in Europa onmisbaar worden geacht voor een menswaardig bestaan niet veroorloven,
zoals telefoon of verwarming. In de armste landen ligt dit percentage bij ruim 30%. Ook leeft meer dan
9% van de Europese bevolking tussen 15 en 64 jaar in een huishouden waar niemand werkt.
In het Europa van de 21e eeuw is dit inacceptabel. Bestrijding van sociale uitsluiting en bevordering
van sociale gerechtigheid en de grondrechten zijn al lang kerndoelstellingen van de Europese Unie, die
is gebaseerd op respect voor de menselijke waardigheid en solidariteit. Maar de Europese Unie en haar
lidstaten moeten meer doen om de meest kwetsbare burgers te helpen. Het hoogste goed van de Unie is
haar menselijk kapitaal.
Herstel van de economische groei met meer en betere banen is de sleutel tot de bestrijding van armoede.
Voor dit doel stelt de Commissie voor om een Europees platform tegen armoede en sociale uitsluiting in
het leven te roepen, bij wijze van een van haar zeven kerninitiatieven voor maatregelen.
Het platform moet ertoe leiden dat de lidstaten, de EU-instellingen en de belangrijkste stakeholders
zich er gezamenlijk toe verbinden armoede en sociale uitsluiting te bestrijden. Aangezien de komende
tien jaar waarschijnlijk grotendeels gekenmerkt zullen worden door lagere overheidsuitgaven, zullen
de maatregelen de doeltreffendheid en het vertrouwen moeten vergroten door nieuwe participerende
manieren te vinden om armoede aan te pakken en tegelijk te blijven werken aan een preventiebeleid en
zich te richten op behoeften waar die zich voordoen.
22
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
Binnen de EU lopen diverse programma’s die relevant zijn in het kader van basisvaardigheden:
•
Het EU-programma Europa 2020 (een vervolg van de Lissabon agenda 2000 - 2010)
•
Het EU-programma Een Leven Lang Leren 2007 – 2013
•
EU High Level Group of Experts on Literacy, Final Report. 2012
Nationaal beleid
In Nederland zijn nieuwe wetten die zich o.a. richten op kwetsbare mensen in de samenleving.
Per januari 2007 werd de Wmo (Wet maatschappelijke ondersteuning) van kracht, die het verbeteren
van sociale redzaamheid beoogt. De Wet Participatiebudget die in 2009 volgde, stimuleert niet alleen
dat mensen zichzelf moeten kunnen redden, maar ook dat men volop kan deelnemen aan het dagelijks
leven. Dit kan door in te burgeren, te re-integreren op de arbeidsmarkt of een educatief traject te volgen 8.
In het nieuwe regeerakkoord zijn ten aanzien van verschillende thema’s keuzes gemaakt die ten
grondslag liggen aan nieuw te ontwikkelen beleid en wetgeving 9. Het betreft onder andere:
•
Sociale zekerheid en inkomensbeleid. Wie kan werken, hoort niet van een uitkering afhankelijk
te zijn. Iedereen zal naar vermogen moeten bijdragen om de rekening van de crisis te betalen.
•
Van goed naar excellent onderwijs. Talent meer uitdagen en achterstanden verkleinen.
•
Zorg dichtbij. Goede zorg en goede gezondheid is niet alleen een zaak van de overheid.
•
Immigratie, integratie en asiel. Het immigratiebeleid is restrictief, rechtvaardig en gericht
op integratie. Voor alle nieuwkomers biedt beheersing van het Nederlands, kennis van de
samenleving en betaald werk het beste perspectief op succesvolle integratie.
•
Arbeidsmarkt. Kansen van vooral oudere werknemers op nieuw werk zijn te laag en
flexwerkers verdienen betere bescherming. Een snelle doorstroming van baan naar baan, met
een zo kort mogelijke terugval op een uitkering, is voor iedereen wenselijk.
•
Onderwijs, kinderopvang, peuterspeelzalen en voor- en vroegschoolse educatie
moeten op elkaar afgestemd zijn. In de voorschoolse periode is dat van belang om
ontwikkelingsachterstanden te voorkomen, te signaleren en tijdig aan te pakken.
8
9
Leren voor Leven: een eigen plek in het dagelijjkse leven. Maurice Greef
Regeerakkoord VVD-PvdA. Thema’s Zorg en welzijn; arbeidsmarkt; Inburgering en Integratie; levensloopbestendige buurt;
opvoeding en onderwijs; gezondheid
23
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
Participatie
Het kabinet-Rutte-Asscher werkt aan de Participatiewet: wie kan werken, hoort niet afhankelijk te zijn
van een uitkering 10. In de Participatiewet voegt het kabinet de Wet Werk en Bijstand, de Wet Sociale
Werkvoorziening en een deel van de Wajong samen. De nieuwe wet houdt in grote lijnen het volgende in:
•
Een Wajong-uitkering is per 1 januari 2014 alleen nog mogelijk voor mensen die helemaal niet
meer kunnen werken (‘volledig en duurzaam arbeidsongeschikt’). Wie nog wel kan werken,
valt dan onder de Participatiewet. Wie nu al een Wajong-uitkering ontvangt, wordt niet
herkeurd. De uitkering wordt niet verlaagd.
•
Per 1 januari 2014 veranderen de voorwaarden voor een plaats in de sociale werkvoorziening.
Wie nu in een sociale werkplaats werkt, wordt niet herkeurd. Gemeenten kunnen vanaf 1
januari 2014 zelf 30.000 ‘beschutte werkplekken’ (werken onder begeleiding) scheppen. Zij
krijgen hiervoor geld van de Rijksoverheid. Op zo’n werkplek kan iemand het wettelijke
minimumloon verdienen.
•
Voor iedereen die straks onder de Participatiewet valt (mensen met bijstand, Wajong,
Wsw) geldt het systeem van de zogeheten loondispensatie. Dit betekent dat iemand onder
voorwaarden onder het minimumloon aan de slag kan. Dat is altijd tijdelijk. Uiteindelijk
moeten loon plus aanvullende uitkering samen even hoog zijn als het minimumloon.
•
Bij grote en middelgrote werkgevers moet in de toekomst 5% van het personeelsbestand
bestaan uit mensen met een arbeidshandicap. Dit wordt vanaf 1 januari 2015 stapsgewijs
ingevoerd. Werkgevers kunnen een boete krijgen als zij zich hier niet aan houden.
Deze regeling geldt niet voor bedrijven met minder dan 25 werknemers.
NB: arbeidsquotum is van de baan door sociaal akkoord
10
Participatiewet, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (Wetsvoorstel) Bronverwijzing: http://www.rijksoverheid.nl/
onderwerpen/re-integratie/participatiewet-bevordert-re-integratie
Het gaat hier om voorgenomen beleid. De Participatiewet moet nog verder uitgewerkt worden.
Daarna zal de Tweede Kamer het voorstel behandelen. Na goedkeuring door de Tweede Kamer moet
de Eerste Kamer het wetsvoorstel behandelen en goedkeuren. De streefdatum voor inwerkingtreding is
1 januari 2014, nadat de Tweede en Eerste Kamer het wetsvoorstel hebben goedgekeurd en de wet in
het Staatsblad is gepubliceerd.
Inburgering
Inburgeren houdt in: de Nederlandse taal leren en kennis nemen van de Nederlandse maatschappij.
Ook wil de Rijksoverheid dat inburgeraars actief meedoen in de samenleving en zelf zo snel mogelijk
economisch zelfstandig zijn 11. De overheid wil dat inburgeringsplichtigen voortaan zelf zorgen voor hun
inburgering en scherpt daarmee de eigen verantwoordelijkheid aan. Dit is geregeld in de gewijzigde Wet
inburgering die per 1 januari 2013 is ingegaan. Het kabinet vindt de beheersing van de Nederlandse taal
en kennis van de Nederlandse samenleving essentieel voor de toelating tot en verblijf in Nederland.
24
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
versterking tussen publieke gezondheid en
eerstelijnszorg (WAT WORDT HIER BEDOELD?
Versterking samenwerking tussen tweedelijns en
Analyse - Aanpak verkenningen
eerstelijns zorg?)
Als migranten ervoor kiezen naar Nederland te komen, mag van hen worden gevraagd dat zij actief deelnemen aan de samenleving. Daarnaast is geregeld dat de Wet inburgering zich uitsluitend richt op de
doelgroep nieuwkomers. De doelgroepen oudkomers en vrijwillige inburgeraars vervallen voor deze wet.
11
Wet inburgering Ministerie Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Zorg
Door een stijgende vraag naar zorg is een verschuiving nodig van curatie naar preventie, van
professionele naar zelf-/mantelzorg, van specialistische/ intramurale zorg naar eenvoudige/ extramurale
zorg 12. Dit vereist een andere organisatie van de zorg. Kernwoorden zijn: sterk preventiebeleid, decentralisatie, versterking tussen publieke gezondheid en eerstelijnszorg (WAT WORDT HIER BEDOELD?
Versterking samenwerking tussen tweedelijns en eerstelijns zorg?) en meer samenwerking en
samenhang tussen zorg- en hulpvormen. Hiervoor wil het ministerie met name een impuls geven aan:
- Preventie. Rode draad is dat gezondheid weer iets van de mensen zelf wordt. Mensen
beslissen zelf over hun leefstijl en maken de hele dag keuzes. De kracht ligt bij het individu
en zijn directe woon-, werk- en leefomgeving. Betrokkenheid van het bedrijfsleven,
maatschappelijke organisaties, het onderwijs en zorgverleners is belangrijk bij het stimuleren
van gezond gedrag. Publiek-private samenwerking is de basis van dit beleid. Speciale aandacht
is er voor de jeugd. Het kabinet zet in op het bevorderen van (het aanleren van) een gezonde
leefstijl, vroege signalering van risico’s en inzet op weerbaarheid om dagelijkse verleidingen te
weerstaan.
- Decentralisatie van zorg. Uitgangspunt is de eigen verantwoordelijkheid van mensen om
problemen – al dan niet met hulp van hun omgeving – zelf op te lossen. Als zij niet zelf in
staat zijn het probleem op te lossen, kunnen zij daarin ondersteund worden door bijvoorbeeld
gemeenten in het kader van de Wmo. In de buurten worden voorzieningen getroffen op
individueel niveau – zoals woningaanpassingen of hulp bij het huishouden – of op collectief
niveau. Mensen met ondersteuningsbehoeften hebben hiervan direct profijt, maar ook voor
vrijwilligers of mantelzorgers biedt dit voordelen. Gemeenten hebben een belangrijke rol bij
de maatschappelijke participatie en zelfredzaamheid van mensen die daarbij problemen
ondervinden. Gezondheid en participatie hangen nauw samen. Het stimuleren en benutten
van de eigen kracht van mensen en het betrekken en versterken van hun sociale netwerk
leidt tot het activeren van mensen en het nemen van meer eigen verantwoordelijkheid bij het
oplossen van problemen. Daardoor kan het beroep op formele zorg en ondersteuning afnemen.
- Versterking nuldelijn en eerstelijn. Bevorderen dat gezondheidsrisico’s tijdig worden
gesignaleerd en dat effectieve interventies of behandelingen kunnen worden toegepast.
Door voorzieningen op lokaal niveau, zoals consultatiebureaus, Centra voor Jeugd en Gezin en
GGD´en krijgen mensen informatie op maat. Ook via e-health kunnen mensen zelf meer regie
voeren over hun eigen gezondheid, waardoor een deel van de zorgvraag wordt afgevangen.
Zorg en preventie moeten beter worden afgestemd. Naast samenwerking kunnen ook
faciliteiten worden gedeeld.
25
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
- GGZ. Geestelijke gezondheid is een belangrijke voorwaarde om aan het maatschappelijk
en economisch verkeer deel te nemen. Iedereen kent tegenslagen in het leven, waarbij soms
hulp nodig is van anderen om hier goed mee om te kunnen gaan. Vaak is hulp van vrienden
of familie voldoende. De professionele geestelijke gezondheidszorg is pas aan zet als er sprake
is van zodanige klachten dat medische hulp nodig is om beter te worden. Voorkomen moet
worden dat tegenslagen die mensen hebben in het leven, te snel gemedicaliseerd worden.
Zelfmanagement, preventie, e-health en kortdurende behandeling kunnen dan, waar nodig,
beter worden ingezet.
12 Zorg en ondersteuning in de buurt. Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Bronverwijzing http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2011/10/14/
kamerbrief-zorg-en-ondersteuning-in-de-buurt.html
Onderwijs
Goede samenwerking tussen scholen en ouders is niet overal vanzelfsprekend. Het Ministerie van OCW
vindt het belangrijk om het partnerschap tussen school en de ouders verder uit te werken 13. Kinderen
in de basisschoolleeftijd hebben vaak een hechte relatie met de ouders. De betrokkenheid van ouders bij
het basisonderwijs ligt daarom erg voor de hand. Basisscholen doen vaak een beroep op de ouders.
Dat geldt voor onderwijsondersteunende activiteiten (zoals bijdragen aan projecten en thema’s en aan
onderwijs in de klas) en voor hand- en spandiensten (bijvoorbeeld bij buitenschoolse activiteiten).
Op de middelbare school zijn de kinderen ouder, waardoor de afstand tussen ouders en scholen groter
is. Toch hebben pubers behoefte aan steun en structuur. Onderzoek laat zien dat het belangrijk is dat
ouders de jongere blijven ondersteunen. En dat ze het belang van onderwijs blijven onderstrepen.
Ook kunnen ouders helpen bij het maken van een studiekeuze. Het is daarom belangrijk dat ouders en
de middelbare school goed samenwerken en met elkaar in gesprek blijven. De minister van Onderwijs,
Cultuur en Wetenschap (OCW) vindt het bovendien belangrijk dat de schoolbesturen in hun beleid
rekening houden met de ouders en de leerlingen. Ouders, personeel en leerlingen kunnen via de
medezeggenschapsraad meepraten over het beleid van de school.
13
Ouders en school samen. Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Uitvoeringsprogramma Bronverwijzing: http://
www.rijksoverheids.nl/onderwerpen/ouders-en-school-samen/partnerschap-school-en-ouders/
programma-ouders-en-school-samen
26
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
Actieplan Laaggeletterdheid 2012-2015
Nieuw beleid voor volwasseneneducatie en laaggeletterdheid.
In september 2011 heeft de minister van OCW “Geletterdheid in Nederland, Actieplan laaggeletterdheid
2012-2015” aan de Tweede Kamer aangeboden. Het bevat de plannen van het kabinet om de geletterdheid van laaggeletterden in Nederland verder te bevorderen. Om tot een effectieve aanpak van (laag)
geletterdheid te komen heeft het kabinet de definitie van geletterdheid vernieuwd (in het verleden lag
het accent op lezen en schrijven). Opleidingen in de publieke volwasseneneducatie (dat wil zeggen:
de door de rijksoverheid bekostigde en gereguleerde opleidingen) zullen in de toekomst alleen nog
gericht zijn op de basisvaardigheden Nederlandse taal en rekenen, inclusief alledaagse informatieen communicatietechnologie. Dit wordt geregeld in wet- en regelgeving die per 1 januari 2013 in werking
is getreden. De minister van OCW gaat algemene standaarden vaststellen voor de opleiding van
volwassenen met betrekking tot de basisvaardigheden Nederlandse taal en rekenen. Deze standaarden
sluiten aan bij het referentiekader voor Nederlandse taal en rekenen en passen binnen het NLQF
(Nederlands Kwalificatiekader) en EQF(Europees kwalificatiekader). Gemeenten bepalen voor welke
groepen laaggeletterden (qua achtergrondkenmerken, leeftijd en niveau) educatietrajecten taal en
rekenen worden ingekocht bij de ROC’s.
Om laaggeletterdheid in Nederland te verminderen is het nodig om op zoek te gaan naar nieuwe
manieren om meer volwassenen geletterd te maken. Onderdeel van het Actieplan is om in de periode
van 2012 t/m 2014 binnen de Nederlandse context nieuwe werkwijzen uit te proberen, gebaseerd op
wetenschappelijke inzichten en op ervaringen in het buitenland. Hiertoe worden zes innovatie-projecten
in verschillende regio’s uitgewerkt door Stichting Lezen & Schrijven. De minister van OCW acht
ondersteuning van organisaties nodig bij de implementatie van de acties uit het Actieplan en hun
bijdrage aan geletterdheid via vier programmalijnen. Deze lijnen zijn gebaseerd op de bestaande
publieke infrastructuur voor de volwasseneneducatie en op de beschikbare onderzoeksgegevens over
mogelijkheden om laaggeletterden te bereiken. Daarnaast wordt de ontwikkeling van programma’s in
de digitale leeromgeving voortgezet. In de afgelopen periode is het bereiken van laagopgeleide en
laaggeletterde volwassenen via (informele) digitale leeromgevingen immers succesvol gebleken.
4.2.1Interviews
Tijdens de externe toetsing zijn stakeholders in Limburg bevraagd over de aanpak van basisvaardig­
heden. Er is gesproken met 20 personen onder wie gemeentelijke portefeuillehouders, gemeentelijke
beleidsambtenaren, medewerkers van onderwijsinstellingen, medewerkers van bibliotheken,
medewerkers van zorg- en welzijnsinstellingen, medewerkers van maatschappelijke organisaties
en medewerkers van bedrijven.
27
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
Hieronder volgen belangrijkste uitkomsten van de gesprekken:
Urgentie
Het gebrek aan basisvaardigheden wordt ervaren als een urgent maatschappelijk probleem.
Extra urgentie in Limburg
De aanpak in Limburg is extra urgent vanwege onder meer de volgende ontwikkelingen:
•
Krimp, ontvolking en bevolkingsdaling
•
Vergrijzing
•
Economische neergang
•
Toenemende werkloosheid
•
Toenemende armoedeproblematiek
•
Bezuinigingen op de collectieve voorzieningen
•
De terugtredende overheid, vermaatschappelijking en de versterking van de eigen kracht van
de burger.
In veel gemeenten is er aandacht voor de problematiek van het gebrek aan basisvaardigheden.
Geconstateerd kan worden dat:
•
de aanpak versnipperd en verbrokkeld is. Er is een gebrek aan samenhang tussen de diverse
initiatieven en projecten, en voorts is er gebrek aan samenwerking tussen stakeholders,
•
veel projecten afhankelijk zijn van tijdelijke financiering. Vaak is er geen borging en geen
overdracht,
•
niet alle stakeholders even doordrongen zijn van de urgentie,
•
het speelveld van stakeholders complex is en daardoor is er een gebrek aan overzicht van
relevante partijen, organisaties, projecten en initiatieven,
•
er onvoldoende kennis is ten aanzien van de problematiek en men is onbekend is met de good
practices in Limburg en elders in Nederland. Men is te vaak bezig het wiel opnieuw uit te
vinden, het gemeentelijk beleid verkokerd is: onderwijs, werk en inkomen, zorg en welzijn,
•
kunst en cultuur, sport en gezondheid. De gemeentelijke beleidsafdelingen werken
onafhankelijk van elkaar en er is te weinig onderlinge communicatie,
•
er met betrekking tot de ROC’s een beperkte schaalbaarheid geldt van de capaciteit tov de
omvang van het maatschappelijke probleem,
•
er een gebrek is aan regie, waardoor de ketenaanpak niet van de grond komt.
28
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Aanpak verkenningen
Bezuinigingen op de collectieve voorzieningen
Een belangrijk punt van aandacht zijn de bezuinigingen op de collectieve voorzieningen. Het zijn vooral
de kwetsbare groepen die relatief zwaar getroffen worden. Sommige respondenten spreken zelfs van een
regelrechte kaalslag. De bezuinigingen betreffen onder meer:
•
Inburgering (geheel wegbezuinigd)
•
Volwasseneneducatie
•
Re-integratie budget en bezuiniging UWV
•
Gesubsidieerde arbeid (Sociale werkvoorziening)
•
Het bibliotheekwerk
•
WW-uitkeringen en pensioenen
•
AWBZ (afslanking, hogere eigen bijdragen)
Taakverzwaring van gemeenten
Een ander belangrijk aandachtspunt is dat de gemeenten naast de beperking van het gemeentelijk
budget, vanwege decentralisering meer taken krijgen toebedeeld. Het gaat daarbij onder meer om
invoering van de nieuwe Participatiewet, de transitie van delen van de AWBZ naar de Wmo en de
decentralisatie van de jeugdzorg. Tijdens de externe toetsing is gebleken dat veel gemeenten hierop nog
onvoldoende zicht hebben hoe deze enorme maatschappelijke vraagstukken efficiënt ter hand kunnen
worden genomen. Een aantal respondenten spreekt de wens uit tot meer beleidsondersteuning.
Vermaatschappelijking
Naast de trend van de terugtredende overheid, de beperking van de collectieve uitgaven, is er een
nieuwe trend zichtbaar van vermaatschappelijking. Burgers, bedrijven en organisaties dragen uit
zichzelf bij aan het algemeen maatschappelijk belang. Daarbij wordt uitgegaan van de zogeheten
verantwoordelijkheidsladder:
•
De eigen kracht van mensen. De actieve burger. Mensen zorgen voor zichzelf. De overheid is
toeschouwer.
•
Mensen/partijen zorgen voor elkaar. De overheid faciliteert.
•
Een collectieve voorziening alleen waar nodig. De overheid participeert.
•
Professionele inzet als achtervang. De overheid voert zelf uit/en of regisseert de uitvoering in
haar opdracht.
In het kader van de vermaatschappelijking worden ook gesproken over: “Van verzorgingsstaat naar
participatiesamenleving” en over “De Civil Society (de burgermaatschappij met actieve burgers)”.
29
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Integrale analyse
5. Integrale analyse
Uit de verkennende fase bleek dat basisvaardigheden essentieel zijn om participeren in onze
samenleving, zowel individueel, economisch als maatschappelijk. Basisvaardigheden zijn een
randvoorwaarde voor een gezonde, welvarende en duurzame samenleving waaraan iedereen actief
deelneemt. Een belangrijk deel van de bevolking – juist ook in Limburg – mist deze basisvaardigheden.
In het rapport wordt benadrukt dat achterstanden in basisvaardigheden zich niet beperken tot een
kleine en eenduidig af te baken doelgroep, bijvoorbeeld allochtonen vrouwen 50+. Het probleem van
achterstand slingert zich dwars door de Limburgse samenleving. Dit verklaart ook de positieve
benadering gericht op ‘leven lang leren’. Bij voorkeur richten we ons op de lichte problematiek en
werken preventief.
De analyse van het Limburgse probleem is slechts op hoofdlijnen mogelijk. Op basis van het beschikbare
materiaal weten we dat Limburg zich onder het landelijk gemiddelde beweegt. (230.000 mensen zonder
startkwalificatie en 120.000-160.000 laaggeletterde Limburgers). Er zijn gemeenten (bv Heerlen, Kerkrade
en Brunssum) waar de problematiek substantieel boven het landelijk gemiddelde ligt. Een goed en
compleet overzicht ontbreekt echter op dit moment. Dit vormt een van de eerste grote uitdagingen voor
het Expertisecentrum. Per gemeente wordt de status quo in kaart gebracht. Samenwerking met de
wetenschappelijke raad is op dit punt van groot belang.
De omvang van achterstand neemt de komende jaren eerder toe dan af, door de snelle ontwikkelingen
binnen onze snel veranderende, informatie- en digitale samenleving. De maatschappelijke ontwikkelingen tenderen in de richting van een groeiende maatschappelijke opgave. Meer en meer gewicht komt
te rusten op de schouders van de burgers zelf. Dit vraagt een maatschappelijke transformatie die jaren
zal vergen: iedereen is daarbij hard nodig, óók de Limburgers met een grote(re) afstand tot de gemeenschap en de arbeidsmarkt. Een sociale stijging die Limburg stuwt in sociaal en economisch opzicht, met
alle voordelen van dien op individueel niveau én op collectief niveau (buurt/kern, sociale netwerken).
Dit is een majeur belang dat past bij de grote uitdaging waarvoor Limburg staat en de grote ambities die
Limburg heeft (bv. Brainport).
De diverse landelijke en Europese beleidsagenda’s vergroten de ambitie en noodzaak om aan de slag te
gaan met basisvaardigheden. Dit valt samen met een principiële politieke keuze tot decentralisatie.
Hiermee wordt de regie in handen gelegd van de gemeentelijke overheden. Deze organisaties zijn hierop
nog niet ingericht, terwijl middelen onder druk staan. De tot dusver gealloceerde middelen komen
slechts voor 70% mee. Dit vanuit de veronderstelling dat de gemeenten de programma’s lokaal
efficiënter kunnen organiseren. Dit plaatst de 33 Limburgse gemeenten voor een formidabele uitdaging.
30
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Analyse - Integrale analyse
Bovendien is ’niets doen’ geen optie omdat de gevolgen van achterstand in basisvaardigheden met
vertraging neerslaan op diezelfde gemeentelijke overheden. Ondersteuning van de Limburgse
gemeenten en andere stakeholders (onderwijsinstellingen, bibliotheken, zorg- en welzijnsorganisaties,
maatschappelijke instellingen) bij de aanpak van basisvaardigheden is daarom van groot belang.
Als tweedelijns organisatie richten we ons op de 33 Limburgse Gemeenten. Deze klanten willen één
deskundige en betrouwbare ingang om achterstanden in basisvaardigheden efficiënt en effectief te
voorkomen en bestrijden. Dit vraagt een breed spectrum aan dienstverlening ter ondersteuning van de
beleidscyclus: onderzoek, analyse, beleidsvorming, uitvoering en evaluatie. De resultaten moeten
meetbaar zijn en uitgedrukt kunnen worden in termen van maatschappelijk rendement.
Het Expertisenetwerk Limburg wordt het loket waar Limburgse Gemeenten naar toe kunnen met
alle denkbare vragen over basisvaardigheden. We bieden ‘one stop shop dienstverlening’ voor deze
Limburgse Gemeenten, op basis van expertise, overzicht en netwerkrelaties. De meerwaarde zit in kennis
(overzicht bieden over het brede en verkokerde werkveld) en uitvoering (opdrachten snel en pragmatisch
kunnen uitzetten in het netwerk). De samenwerking met het comité van aanbeveling en de wetenschappelijke raad stelt de Gemeenten bovendien gerust over kwaliteit.
Tijdens de externe toetsing onder Limburgse experts bleek dat de huidige aanpak niet volstaat.
Er is een gebrek aan samenhang tussen de diverse initiatieven en projecten, en voorts is er gebrek aan
samenwerking tussen stakeholders. Het overzicht van alle relevante partijen, organisaties, projecten en
initiatieven ontbreekt, waardoor de gewenste ketenaanpak onvoldoende van de grond komt. Hierdoor
is men onbekend met de good practises en te vaak bezig het wiel opnieuw uit te vinden. Ook binnen de
gemeenten zelf werken de verschillende beleidsafdelingen onafhankelijk van elkaar en er is te weinig
onderlinge communicatie. Veel initiatieven gericht op het bestrijden en voorkomen van achterstand in
basisvaardigheden zijn bovendien afhankelijk van tijdelijke financiering. Door de projectmatige insteek
is vaak onvoldoende sprake van borging en overdracht. Verder wordt de effectiviteit en efficiency van
maatregelen onvoldoende gemeten en gemonitord.
De schijf van vijf nodigt uit tot een integrale benadering en leidt tot meer doelmatigheid en efficiëntie
in de marktbewerking. Beter zicht op best practices en hergebruik vormen een belangrijk onderdeel
hiervan. In de uitvoering staat de Limburgse burger met (dreigende) achterstand in basisvaardigheden
voortdurend centraal. Het aanbod wordt zo dicht mogelijk naar de klant gebracht. Door korte, op de
praktijk gerichte trainingen wordt aangesloten bij hun belevingswereld en leervoorkeuren.
De omstandigheden en het beleid zijn dus nieuw en onze aanpak sluit hierop aan: het bestrijden van de
verkokering, het terugdringen van de inefficiëntie van de huidige aanpak, de integrale benadering
(schijf van vijf), de focus op een levenlang (preventief) leren, de netwerk aanpak, nadruk op de
werkketen: de provinciale focus zijn stuk voor stuk vernieuwende elementen uit het concept.
31
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Conclusies en aanbevelingen
6. Conclusies en aanbevelingen
Conclusies
De vergrote ambitie en noodzaak om achterstanden in basisvaardigheden te voorkomen en terug te
dringen vergt een andere aanpak.
Er is al veel en er wordt al veel ondernomen, maar er is gebrek aan regie. Er is daarom geen behoefte
aan ‘nog een Expertisecentrum’. Wel is er veel behoefte aan de opbouw van een provinciaal/regionaal
Expertisenetwerk.
De toegevoegde waarde van zo’n Expertisenetwerk zit hem in het verbinden van kennis en het bieden
overzicht van de problematiek, de partijen, het beleid en de ontwikkelingen. Trefwoorden zijn overzicht,
kennisuitwisseling, samenwerking in ketens en lokale verankering van landelijke programma’s.
De hoofdtaak van het Expertisenetwerk is om te verbinden en programma’s te initiëren. Dit met het doel
om de mensen ‘die vooruit moeten’ snel en efficiënt te bereiken. In de aanpak moet maatwerk worden
geleverd, dicht bij de doelgroep met daarbij afgestemde werkvormen.
Een en ander rechtvaardigt en noodzaakt een Limburg brede beweging met als stip op de horizon
‘meetellen en meedoen’, met basisvaardigheden als randvoorwaarden.
Deze beweging wordt idealiter gesteund door een alliantie van stakeholders uit de publieke en
de private sfeer: provincie, gemeenten, organisaties uit relevante maatschappelijke sectoren, koepelen belangenorganisaties óók van de burgers. Toerusting van burgers op het vlak van basisvaardigheden
vormt hierbij de rode draad.
Er is een kernteam nodig van betrokken en bevlogen professionals, dat als motor fungeert om deze
beweging op gang te helpen en houden.
Aanbevelingen
Uit deskresearch, de gevoerde gesprekken en de werkcontacten, plus de daaruit voortkomende
conclusies, vloeien de volgende aanbevelingen voort:
1) Investeer in een Limburgs Expertisenetwerk Basisvaardigheden van stakeholders, gericht op
een gezamenlijke en duurzame aanpak op het gebied van basisvaardigheden en gericht
op expertiseontwikkeling, kennisbundeling, kennisdeling en informatie-uitwisseling.
2) Formeer binnen Cubiss een kernteam voor het Expertisenetwerk Basisvaardigheden.
Dit op grond van de al beschikbare expertise en de meerjarige ervaring met betrekking tot de
kernvaardigheden.
32
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Deel 2
Beleidsplan
Beleidsplan - Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
7. Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
7.1Introductie
Dit tweede deel van het beleidsplan biedt een eerste doorkijk naar de opzet van het Expertisenetwerk.
Naast missie, visie en strategie wordt aandacht besteed aan financiering, formatie en activiteiten.
Tevens wordt een beeld geschetst van de belangrijkste activiteiten in 2013.
7.2 Missie en visie
Het Expertisenetwerk Basisvaardigheden Limburg wil pragmatisch en doelgericht werken aan het
voorkomen en bestrijden van achterstanden vanuit een grote maatschappelijke betrokkenheid.
Als kompas gelden de volgende missie en visie:
Missie: iedereen telt en doet mee
‘Alle Limburgse burgers ontwikkelen en onderhouden voldoende basisvaardigheden om bewust en
actief mee te doen aan onze (informatie)maatschappij’.
Visie: verbinden, versterken & vernieuwen
Wij zijn het Expertisenetwerk Basisvaardigheden voor Limburgse Gemeenten. Gevraagd en ongevraagd
voorzien wij gemeenten van kennis, advies en programma’s gericht op het voorkomen en bestrijden van
achterstand in basisvaardigheden. Wij fungeren als een netwerkorganisatie. Wij verbinden en versterken
alle relevante partijen (vraag, aanbod en kennispartners) ten behoeve van een effectieve, efficiënte en
bovenal pragmatische aanpak van achterstand.
7.3Ambities
Het Expertisenetwerk Basisvaardigheden wil een verschil maken en omarmt daarom stevige ambities.
Het kernteam realiseert zich dat de uiteindelijke resultaten in hoge mate afhankelijk zijn van de
betrokkenheid en inzet van het totale netwerk. Op basis van bevlogenheid en ervaren noodzaak om
daadwerkelijk iets te betekenen voor de grote groep mensen die het betreft, zijn de volgende ambities
verwoord:
34
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
Externe ambitie:
•
We brengen Limburg vóór 2018 op landelijk niveau. Zodra de achterstand is ingelopen
streven wij naar een positie in de Europese top.
•
Wij streven naar landelijke erkenning van onze aanpak.
•
Het netwerk breidt zich in de komende jaren uit naar andere provincies, te starten in
Noord-Brabant.
Interne ambitie:
•
Het voorkomen en bestrijden van problemen met basisvaardigheden wordt gezien als een
vanzelfsprekende kerntaak voor PSO’s en openbare bibliotheken, te beginnen met Cubiss
Limburg.
•
Het Expertisenetwerk wordt in haar rol van regisseur, ondersteund en gelegitimeerd door
de Provincie Limburg, in lijn met haar bestaande kerntaken.
7.4Strategie
Wij werken non stop aan het sensibiliseren van gemeenten en het creëren van draagvlak onder alle
relevante partners. Wij sluiten hierbij aan op de actuele thema’s en uitdagingen op basis van wettelijke
taken van de gemeentelijke overheden (Wmo, jeugdzorg, participatie, kinderopvang, armoede, ed).
Wij willen voorbij de eenmalige pilots investeren in meerjarige programma’s gericht op het beperken
van (toekomstige) achterstand. Centraal in onze aanpak staat de tweedelijns benadering. Dit vereist
samenwerking met partners, vaak op basis van overtuiging en vrijwilligheid. Het zijn juiste deze partijen
die de eindklant kennen, vertrouwensposities innemen, voorbij de voordeur komen en soms ook een
eigen belang hebben in de aanpak. Gemeenten en partners houden in deze benadering dus hun eigen
verantwoordelijkheid, dit kan en wil het Expertisenetwerk niet overnemen.
De ambities en uitvoering van deze strategie stelt hoge eisen aan de netwerkorganisatie. Om de
samenhang tussen propositie, klanten, kanalen, kernactiviteiten, ed te verhelderen is een businessmodel
uitgewerkt. Deze is opgenomen in bijlage 4.
7.4.1Netwerkbenadering
Alleen door een gezamenlijk gedragen verantwoordelijkheid kan de enorme maatschappelijke uitdaging
rondom basisvaardigheden succesvol worden aangegaan. Dit vraagt een beweging die idealiter wordt
gesteund door een alliantie van stakeholders uit de publieke en de private sfeer: provincie, gemeenten, organisaties uit relevante maatschappelijke sectoren, koepel- en belangenorganisaties, óók van de
burgers. Samenwerking, bundeling van krachten en hergebruik van bestaande kennis en producten zijn
daarbij vanzelfsprekend. Dat geldt zowel bij de initiële oprichting van het Expertisenetwerk als bij de
35
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
exploitatie en doorontwikkeling ervan. Het kernteam kan in dit proces de belangrijke rol van regisseur
vervullen als initiator en facilitator.
Het kernteam bouwt het relatienetwerk binnen de gemeenten op. Hier ligt straks het klanteigendom en
komen de opdrachten en middelen binnen. Vanuit deze centrale positie en het vermogen om middelen
te verdelen over netwerkpartners wordt het netwerk aangestuurd. In die zin wordt gekozen voor een
directieve aansturing van het netwerk. Allereerst wordt het werk verdeeld over de beste partijen in het
netwerk. Deze verdeling moet plaatsvinden op basis van objectieve screening, gericht op de beste
oplossing van de achterliggende vraag/doelstelling van de gemeente (dus geen dubbele agenda’s).
De performance van de netwerkpartner wordt door de onafhankelijke research partners geëvalueerd
en meegenomen in een volgende aanbesteding.
Binnen het netwerk is het raadzaam een beperkt aantal kernpartners te onderscheiden. Idealiter
voldoen deze aan een aantal eisen:
•
De kernpartners omarmen het hogere doel (voorkomen en bestrijden van achterstand in
basisvaardigheden) en voegen energie toe aan het netwerk.
•
De activiteiten raken de core business van de partners en dit biedt entree tot het MT-niveau
van de partners. Voldoende involvement en denkkracht zijn van groot belang.
•
De partners zijn complementair en dekken bijvoorbeeld de verschillende basisvaardigheden
samen goed af.
•
De kernpartners behoren tot de top in hun werkveld en versterken zo het op te bouwen
kwaliteitsmerk.
•
De partners kennen verschillende financieringsbronnen en concurreren in die zin dus niet met
elkaar.
•
De afvaardiging van de kernpartners (bv in een programmaraad) bestaat uit experts en
‘evangelisten’.
De kernpartners vormen dan samen een programmaraad, waarbij Cubiss de voorzitter levert of de
programmasecretaris indien het boegbeeld de formele positie van voorzitter inneemt. Het kernteam
vervult dan de rol van programmabureau.
7.4.2 Strategische werkwijze
Tijdens de discussies binnen het kernteam zijn eerste beelden ontstaan met betrekking tot
de strategische werkwijze. Enkele basisgedachten worden hieronder kort toegelicht:
•
Vraagsturing
Het Expertisenetwerk wil vanuit contacten met Limburgse gemeenten projecten en
programma’s initiëren. Het is uiteindelijk de opdrachtgever die prioriteiten stelt,
besluit en betaalt.
36
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
•
Preventief
Het Expertisenetwerk werkt bij voorkeur preventief. Gelet op de redelijk functionerende
ketenaanpak op de voor/vroegschoolse jeugd – ook door openbare bibliotheken – willen we de
nadruk leggen op werkenden en werkzoekenden (mbo-niveau). We werken bij voorkeur met
mensen die (potentiële) achterstand erkennen en hieraan iets willen doen.
•
Sociale marketing
Het netwerk kiest een positieve, vanzelfsprekende benadering. De doelgroep wordt niet
geproblematiseerd. In de aanpak sluiten we aan bij de belevingswereld van de doelgroep
(kort cyclische en praktische benadering).
•
Integrale aanpak
Het Expertisenetwerk wil bijvoorbeeld taal- en leesstimulering en mediawijsheid
gecombineerd aanbieden. Kortom verbindingen leggen tussen basisvaardigheden en deze
niet geïsoleerd benaderen.
•
Leven Lang Leren
Analyses laten zien dat het niveau van iemands kernvaardigheden niet stabiel blijft gedurende
de levensloop. Vanaf de leeftijd van 40 jaar blijkt het niveau van de kernvaardigheden
significant af te nemen. Dit vraagt extra aandacht nu de pensioengerechtigde leeftijd is verlegd
naar 67 jaar.
•
Publiek-private samenwerking
Het Expertisenetwerk wil zwaar inzetten op de samenwerking met vrijwilligersorganisaties
en werkgevers. De wens is om zo dicht mogelijk op de doelgroep te zitten, bijvoorbeeld op het
werk. Waar mogelijk sluiten we aan bij bestaande programma’s en projecten.
•
Train the trainer
Om met minder middelen meer mensen te bereiken is het opleiden van medewerkers in
de frontoffice van diverse loket organisaties en werkgevers van groot belang. Maar ook
de inzet van vrijwilligers past in deze aanpak. Humanitas is bijvoorbeeld een belangrijke
vrijwilligersorganisatie. In Brabant en Limburg werken 1200 vrijwilligers. In Limburg zijn
7 afdelingen (Parkstad, Weert, Roermond, Sittard-Geleen, Maastricht, Venlo, Venray) die ieder
een eigen bestuur hebben; sommige (gesubsidieerde) projecten.
•
e-Learning
Onderzoek laat zien dat verdere ontwikkeling van digitaal leren en digitale leeromgevingen
kansen biedt voor het benaderen van laagopgeleide en laaggeletterde volwassenen.
Tevens worden met minder middelen meer mensen bereikt.
•
Betrekken van de doelgroep en inzet ambassadeurs
Taalambassadeurs zijn bijvoorbeeld ex-laaggeletterden. Zij hebben ooit de moedige stap
gezet terug te gaan naar school om beter te leren lezen en schrijven. Hun ervaringen kunnen
een overtuigende bijdrage leveren aan de bewustwording. Ook het maatje of de ‘buddy’ kan
cursisten bijstaan, motiveren en inspireren. Deze rol kan vaak prima worden vervuld door
werkzoekenden.
37
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
•
Opbouw lokaal netwerk
De scholing kan naar de mensen worden gebracht door zogenaamde leerwerkpunten:
daar kunnen mensen – om de hoek – werken aan hun basisvaardigheden en daar kunnen zij
worden begeleid in hun loopbaan. Deze leerwerkpunten zijn er zo her en der al, in een wijk,
een bibliotheek of bij een bedrijf. Het begin is er dus al. Deze leerwerkpunten kunnen worden
uitgebreid tot een dekkende infrastructuur, zodat er overal in Limburg ‘om de hoek’ zo’n
leerwerkpunt is.
•
Focus en uithoudingsvermogen
De aard van het probleem vraagt om een structurele aanpak met een gerichte focus.
Doorzetten, blijvende aandacht en blijvende voorlichting is het devies. Internationaal
onderzoek onderschrijft dit. Dit vereist een doelgroepgerichte aanpak en de opzet van
meerjarige programma’s.
7.5 Producten en diensten
Bij het ontwerp van het Expertisenetwerk is nagedacht over een te ontwikkelen portfolio aan diensten.
Hierbij zijn vijf producten benoemd. De gedachte is niet dat het kernteam al deze disciplines beheerst
en kan uitvoeren, maar wel dat deze producten vanuit het netwerk kunnen worden aangeboden.
Dit geldt bijvoorbeeld nadrukkelijk voor onderzoek en specialistisch advies.
•
Deskundigheidsbevordering & voorlichting
Het Expertisenetwerk bouwt voort op expertise. Wij realiseren een Limburg-breed netwerk voor het
uitwisselen van informatie, methodieken (beste practices) en materialen m.b.t. basisvaardigheden.
Training en scholing vormen hiervan een wezenlijk onderdeel en moeten de binding van vrijwilligers
met deze vormen van ondersteuning versterken.
•
Advies
Het netwerk sensibiliseert waar nodig Provincie en Limburgse gemeenten en houdt de achterstandsproblematiek op de politieke agenda, onder andere door cijfermatige inzichten en analyses. Het netwerk
biedt inzicht in de vraag en signaleert knelpunten. Het Expertisenetwerk Basisvaardigheden ondersteunt
bij het concreet en specifiek formuleren van gemeentelijke doelstellingen met daarmee samenhangende
prestaties, activiteiten en maatregelen.
Te denken valt aan:
•
Sociale analyses per gemeente
•
Aanvals-/beleidsplannen per Limburgse gemeente
•
Borgen brede maatschappelijke aandacht voor basisvaardigheden
38
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Doorkijk naar het Expertisenetwerk Limburg
•
Programmering en project management
Het netwerk ontwikkelt meerjarige programma’s om achterstand in basisvaardigheden te voorkomen
en bestrijden. Het Expertisenetwerk brengt hiertoe partijen in ketens bij elkaar en ondersteunt
afstemming. In samenwerking worden programma’s aangeboden, pragmatisch, meerjarig en
doorlopend. Hierbij worden ‘best practices’ optimaal hergebruikt. Wij stellen deze praktische
tools beschikbaar aan stakeholders.
•
Onderzoek en monitoring
Wij bieden een plek waar relevant onderzoek wordt geëntameerd en desgewenst vertaald naar de
praktijk; zowel wetenschappelijk onderzoek aan de universiteiten als meer praktijk gericht onderzoek
vanuit het middenveld. Samen met partners uit het onderwijs en kennisinstellingen wordt onafhankelijk
onderzoek uitgevoerd, bijvoorbeeld:
•
Status- en effectmetingen
•
Voortgangsrapportages en actualisaties ( bv deelnamepercentages)
•
Evaluaties van beleidsplannen/perioden
•
Doorrekening van economisch effecten (eindresultaten afgezet tegen inspanningen)
•
Kwaliteitsonderzoek en het ontwikkelen van standaarden en instrumentarium ter
ondersteuning van oa vrijwilligers
•
Vraagbaak en ondersteuning
Het Expertisenetwerk ambieert een positie als regionale vraagbaak.
•
Het Expertisenetwerk houdt overzicht op het complexe, druk bezette en verkokerde aanbod.
•
Het kernteam onderhoudt een sociale en educatieve kaart en biedt een totaaloverzicht van
al het aanbod in Limburg (wijk en stad). Een in te richten kennisbank is beschikbaar en
doorzoekbaar.
•
Het netwerk heeft toegang tot en overzicht van relevante (wetenschappelijke) informatie,
inclusief de vertaalslag naar de Limburgse praktijk.
Uitgangspunt voor het Expertisenetwerk is dat zoveel als mogelijk wordt aangesloten bij bestaande
initiatieven, dan wel dat good practices in nieuwe omgevingen worden uitgevoerd. In bijlage 5 is per
onderdeel van het portfolio een overzicht opgenomen van good practices. Het is de gedachte dat hiervan
actief gebruik wordt gemaakt bij het ontwerpen van programma’s voor Limburgse gemeenten.
De werkwijze is pragmatisch en gericht op duplicering.
39
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Organisatie en financiering
8. Organisatie en financiering
8.1 Organisatorische inbedding bij Cubiss
De ophanging van het Expertisenetwerk is nader te bepalen. Inhoudelijk liggen er relaties naar
meerdere afdelingen van Cubiss, waaronder de afdeling Educatie. Beleidsmatig is er een directe relatie
tot de Provincie Limburg en dit stelt eisen aan rapportage, verantwoording en lokale uitvoering.
Gedacht kan worden aan een organisatorische ophanging aan het Netwerkbureau Limburg, met
bemensing vanuit de diverse onderdelen van Cubiss. Dit kan uiteen lopen van inhoudelijke expertise,
tot onderzoek en fondsenwerving. Het Expertisenetwerk kan op verschillende momenten een beroep
doen op een veelheid aan experts die binnen Cubiss beschikbaar zijn:
•
Onderwijsadviseurs
•
Organisatie- en beleidsadviseurs
•
ICT-adviseurs
•
HRM-adviseurs
•
Onderzoekers
•
Informatiespecialisten
•
Communicatieadviseurs
•
Projectondersteuning (secretariaat e.d.)
Op deze wijze kan optimaal gebruik worden gemaakt van de pool aan deskundigheid binnen de gehele
Cubiss organisatie en aldus wordt intern kennis blijvend uitgewisseld.
8.2Formatie
Een belangrijke stap om te komen tot het Expertisenetwerk Basisvaardigheden Limburg is het
‘oormerken’ van capaciteit van bestaande Cubiss formatie aan dit initiatief. In het reorganisatieplan
van het toenmalige Bibliotheekhuis Limburg is gekozen voor de volgende opzet:
Programmamanager0,80
Specialist laaggeletterdheid0,80
Specialist leesbevordering0,70
Specialist mediawijsheid0,60
Medewerker fondsenwerving & relatiebeheer
0,40
Totaal3,20
40
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Organisatie en financiering
Indien definitief gekozen wordt voor deze nadere specialisatie, impliceert dit ook dat enkele nader te
bepalen activiteiten worden afgebouwd of geminimaliseerd. Om het initiatief kans van slagen te bieden
is een meerjarige afspraak nodig met Provincie Limburg. Naast deze reguliere bezetting van 3,2 FTE
wordt voorgesteld om een flex schil op te bouwen. Deze pool van flexibel inzetbare specialisten wordt
samengesteld uit de Cubiss organisatie, de netwerkpartners en zelfstandige professionals. Hierdoor is
het netwerk in staat snel programma’s op te starten en door te ontwikkelen, zonder zware overhead.
8.3Kosten/financiering
Het initiatief vergt geen structurele kostenverzwaring voor de Provincie Limburg. De basisfinanciering
bestaat feitelijk uit een herallocatie binnen de reguliere PSO subsidie. Dit zorgt voor dekking van het
kernteam (personeelskosten en overhead). Wel is een eenmalige projectfinanciering nodig om het
initiatief in 2013 daadwerkelijk van de grond te tillen. Hiervoor wordt een begeleidende aanvraag
ingediend en is goedkeuring nodig van de Provincie Limburg. De uitvoering van de uitvoerende
activiteiten van het netwerk in 2014 en verder vindt plaats op basis van additioneel geworven subsidies
en sponsorgelden. Het jaarlijks genereren van deze middelen doet een stevig beroep op het cultureel
ondernemerschap.
In bijlage 6 wordt een meerjaren middelen kader gepresenteerd. De ontwikkeling van kosten en baten is
in een drietal scenario’s uitgewerkt. Er wordt voorgesteld om voorlopig uit te gaan van het ‘realistische
scenario’s’.
Om meer gevoel te krijgen bij de haalbaarheid van deze taakstelling is een subsidiescan uitgevoerd.
Dit biedt een overzicht van de financieringsmogelijkheden; de diverse ingangen zijn van een toelichting
en aandachtspunten voorzien.
Potentiële quickwins
Op basis van aansluiting op de doelstellingen van het op te richten Expertisecentrum Basisvaardigheden
en de huidige opstellingen van financieringsmogelijkheden is een aantal potentiele quickwins te
onderscheiden.
•
Provincie Limburg - Meerjarenprogramma Plattelandsontwikkeling: Thema: versterking
leefbaarheid in dorpen en kernen - (o.a. burgerinitiatieven);
•
•
•
•
Platform 31 – oproep experimenten bevolkingskrimp;
G37-gemeenten - VVE-middelen taalachterstanden;
Stichting Aangepast lezen – projectsubsidies aangepast lezen op;
Europees Integratie Fonds – participatie en actief burgerschap
Op langere termijn is er inhoudelijk een uitstekende aansluiting bij enkele grote Europese projecten.
De Europese begroting wordt evenwel over een periode van zeven jaar vastgesteld. De huidige begroting
41
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Organisatie en financiering
loopt van 2007 tot en met 2013. De huidige subsidieprogramma’s zitten dan ook in een afrondende fase
en budgetten zijn grotendeels uitgeput. Het nieuwe zevenjarige begrotingspakket ligt op dit moment bij
het Europees parlement. Nadat de begroting is vastgesteld zal in de loop van 2013 en begin 2014 meer
duidelijk worden over de nieuwe richting van de programma’s.
De volgende aanknopingspunten verdienen verdere verkenning:
•
Europees Integratiefonds (EIF) - prioriteit C Participatie & actief burgerschap
Het Europees integratiefonds (EIF) is een fonds van de Europese Unie (EU). Projecten die zich
richten op de integratie van mensen die geen onderdanen van een EU-land zijn, kunnen vanuit
dit fonds gefinancierd worden.
•
Life Long learning - Leonardo da Vinci
Het Leonardo da Vinci programma is onderdeel van het Europese programma ‘Een Leven lang
Leren’, waar Europese samenwerking en mobiliteit in opleiding en onderwijs centraal staan.
Het Leonardo da Vinci programma subsidieert:
1) internationale projecten voor beroepsonderwijs op mbo-niveau (zowel de initiële opleiding
als na-, bij- en omscholing);
2) het uitwerken van opleidingsmateriaal en methodes om de kwaliteit en de aantrekkelijkheid
van het beroepsonderwijs in heel Europa te verbeteren. •
Europees Sociaal Fonds (ESF)
Het Europees Sociaal Fonds (ESF) verbetert de kansen van mensen op de arbeidsmarkt.
Nederland helpt met het ESF de volgende groepen: Werklozen die extra hulp nodig hebben
bij het vinden van een baan. Denk hierbij aan oudere werkzoekenden, werkzoekenden zonder
uitkering of baan of mensen die (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn. Laagopgeleide
werknemers. Werknemers die nooit een opleiding hebben afgemaakt kunnen door het ESF
alsnog een diploma halen. ESF-geld wordt ook gebruikt om lager opgeleide werknemers
scholing te geven zodat ze makkelijker doorstromen naar een betere of andere baan.
Werkgevers kunnen ESF-subsidie krijgen voor sociale innovatie. Daarmee zorgen ze dat hun
personeel slimmer en beter werkt op de werkvloer.
•
INTERREG IV-A: Euregio Rijn-Maas
Europese subsidie voor een sterkere Euregio. Dat is Interreg in het kort. Interreg IV-A is de
vierde generatie van deze Euregionale, innovatieve projectsubsidie. Interreg IV-A biedt
organisaties, bedrijven, instellingen en andere initiatiefnemers uit de Euregio Maas-Rijn
de mogelijkheid om over de landsgrenzen heen samen te werken in projecten rond
gemeenschappelijke issues op het gebied van economie, duurzaamheid en sociale aspecten
42
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Onwikkeling draagvlak
9. Ontwikkeling draagvlak
Een van de grootste uitdagingen waar het netwerk in oprichting voor staat is het creëren van politiek
bestuurlijk draagvlak. Zowel de Provincie Limburg als enkele Limburgse gemeenten moeten nut en
noodzaak van het initiatief onderschrijven. Hiertoe wil het netwerk een pakket van 3 samenhangende
maatregelen uitvoeren:
1. Allereerst moet er een beweging in Limburg op gang worden gebracht, onder het motto
‘samen sterk’. Het idee is om de focus te leggen op partijen die vooruit willen. Verder lijkt het
verstandig klein te beginnen, concrete resultaten te boeken en vanuit de eerste successen door
te bouwen.
2. Ten tweede is een Limburgs boegbeeld nodig, die het netwerk naar buiten toe
vertegenwoordigt en desgewenst kan fungeren als voorzitter van de programmaraad.
Idealiter komen we tot een ‘comité van aanbeveling’, bestaande uit enkele oud politici,
bestuurders en directeuren uit Limburg. Zij onderschrijven de urgentie en de gekozen
aanpak. Tijdens de gesprekken kan worden gepolst of iemand als boegbeeld wil fungeren. Het
kernteam heeft de afgelopen periode een breed netwerk van sleutelfiguren bereikt die zinvolle
feedback hebben gegeven op het initiatief om (meer) werk te maken van de ontwikkeling
van basisvaardigheden voor mensen met een grote afstand tot de gemeenschap en de
arbeidsmarkt. Het is van belang het initiatief meewind te bezorgen door ondersteunende
statements van mensen van naam en faam uit verschillende maatschappelijke sectoren.
Daarbij dient gezorgd te worden voor voldoende spreiding qua maatschappelijke sector,
politieke kleur en geografie (Noord, Midden, Zuid).
Enkele suggesties:
•
•
•
•
•
•
Tof Thissen (GL)
Raf Janssen (Sociale Alliantie)
Maria van der Hoeven (CDA)
Wil Houben (KvK)
Jerome Verhagen (LIOF)
Jan de Wit (SP)
Dit lijstje kan verder worden aangevuld met enkele statenleden, burgemeesters en wethouders.
3. Wetenschappelijke Raad
Het netwerk wil een kleine groep van wetenschappers (o.a. van de Open Universiteit en de
Universiteit Maastricht) uitnodigen in een wetenschappelijke raad. De raad fungeert als een
onafhankelijke denktank en toetst de plannen en activiteiten op laatste inzichten uit de
43
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Onwikkeling draagvlak
wetenschap. Bovendien wordt in samenwerking met de raad en de kennisinstellingen die zij
vertegenwoordigen een onderzoekslijn ontworpen. Dit stelt het Expertisenetwerk in staat om
‘evidenced based’ te werken.
Voorbeelden:
•
•
•
Researchcentrum voor Onderwijs en Arbeidsmarkt
School of Business and Economics, Maastricht University
Maatschappelijke verhoudingen: Sandra Beurskens, lector autonomie en participatie,
Zuyd Hogeschool
•
•
Economie: Luc Soete Rector Magnificus van de Universiteit Maastricht
Opvoeding en onderwijs: Goos Cardal, bijzonder lectoraat opvoeden in het publieke domein, Zuyd Hogeschool
•
•
Krimp: Wim Derks; regionaal onderzoeksbureau ETIL
Laaggeletterdheid en digitaal leren: professor Maurice de Greef, onderzoeker bij Universiteit
Maastricht en Brussel
•
Maria Jansen, programma leider Academische Werkplaats Publieke Gezondheid Limburg
AJAdvies BV is benaderd om een voorstel te doen voor de begeleiding van het procesontwerp, waarbij
wordt voortgebouwd op jarenlange ervaring van het bureau met complexe projecten en processen.
Het procesontwerp vormt een kritische succesfactor. Ten aanzien van het Expertisenetwerk
Basisvaardigheden Limburg gaan de gedachten uit naar:
•
Regiefunctie Cubiss
De uitdaging is om de prominente positie van regisseur te verwerven, zonder weerstanden op
te roepen. De regiefunctie van Cubiss wordt ingevuld met behulp van de bekende 5 s-en:
•
•
•
•
•
•
Situeren: het speelveld, de ontwikkelingen duiden
Stimuleren: aandacht vragen, enthousiasmeren, mobiliseren
Steun creëren: draagvlak en commitments verwerven
Structureren: zorgen voor een gestructureerde en planmatige aanpak
Sturen: zorgen voor permanente focus op de gezamenlijke stip op de horizon
Top down én bottom up benadering
Het proces wordt – mede omwille van de legitimatie – ingestoken op gezag van hoogwaardige experts en maatschappelijke sleutelfiguren. AJA kan putten uit een groot netwerk in
alle relevante maatschappelijke segmenten. Tegelijkertijd wordt het proces geprofileerd als
een samenwerkingstraject dat zijn kracht juist ontleend aan de basis: de mogelijkheden en
competenties van relevante partijen: het geheel moet meer zijn dan de som der delen.
•
Focus op resultaat
Het is zaak om zo snel mogelijk weg te komen van ‘intenties’ en ‘schone schijn’. De te boe-
44
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Onwikkeling draagvlak / Doorkijk naar operationele niveau
ken resultaten worden geformuleerd op een realistisch ambitieniveau en SMART
uitgewerkt. Het boeken van de samen afgesproken resultaten werkt bij uitstek motiverend
voor de ‘volgende stap’. Qua groeimodel wordt er voor gekozen om klein te beginnen,
de verwachtingen waarmaken én groeien ‘langs organische weg’.
•
Netwerkontwikkeling (‘alliantie’)
Achter het thema ‘basisvaardigheden’ gaat in Limburg een gigantisch netwerk schuil.
Het is de kunst om dit in te dikken tot een basisnetwerk van ‘frontrunners’. Partijen die
in hun maatschappelijke segment een gezaghebbende rol vervullen, sleutelfiguren,
decision makers die vooruit willen, open staan voor innovatie en samenwerking.
Met dit ‘inner network’ moet een alliantie worden gesloten: de katalysator voor
verbreding op termijn volgens het principe ‘zwaan kleef aan’.
Vanzelfsprekend mag de op- en uitbouw van het interne draagvlak niet worden vergeten. Hierbij wordt
vooral gedacht aan de inbedding en positionering binnen Cubiss alsmede aan de samenwerking met en
verhouding tot het bibliotheeknetwerk en de reguliere activiteiten die daar plaatsvinden met betrekking
tot leesbevordering, mediawijsheid en laaggeletterdheid. De scheiding tussen het Expertisenetwerk en
de reguliere aanpak via het bibliotheeknetwerk ligt vooral in de vraagsturing en in samenhang hiermee
de extra aandacht die het netwerk opbrengt voor met name de werk-, zorg- en welzijnketens.
10. Doorkijk naar operationele niveau
10.1 Werkplan Expertise Netwerk Limburg 2013
In 2013 staat de verdere opbouw van de het Expertisenetwerk centraal. De centrale operationele
doelstelling voor 2013 is: ‘Het sensibiliseren (gevoelig maken, interesse wekken, stimuleren) van
samenwerkingspartners om draagvlak voor de problematiek te verwerven en om gezamenlijk eigenaar
te worden’. Voor het activiteitenplan 2013 is hiertoe een viertal programmalijnen ontworpen:
1. Draagvlak creëren
•
Besluitvorming Provincie Limburg over toewijzing bestaande formatieplaatsen en eenmalige
projectfinanciering
•
Ronde langs de Limburgse gemeenten om de status quo en behoeften in kaart brengen per
gemeente (inclusief CBS statistieken per gemeente)
2. Uitbouw expertise
•
Sociale kaart ontwerpen en vullen met behulp van G!ds (organisaties, activiteiten, producten,
doelgroepen, contactpersonen)
45
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Doorkijk naar operationele niveau
•
Meer gedetailleerd inzicht verwerven in de specifieke problematiek van de Provincie Limburg
en haar gemeenten (aanvullend op 1)
•
Samenstelling van een productenboek op basis van best practices
•
Organiseren van expertmeetings ter bevordering van kennisuitwisseling en netwerkrelaties
3. Opbouw van de netwerkorganisatie
•
Comité van aanbeveling, en hieruit het boegbeeld werven
•
Installatie van de wetenschappelijke raad
•
Ontwerp van het onderzoeksprogramma in samenwerking met de wetenschappelijke raad en
zo nodig een nulmeting uitvoeren
•
Beweging op gang brengen (Start van een Limburg breed netwerk, op basis van eerste
gesignaleerde kansen. Een van de belangrijkste aandachtspunten hierbij is de publiek-private
samenwerking)
•
Werkvormen en systematiek ontwikkelen om tot een vruchtbare samenwerking te komen
binnen het netwerk
4. Startactiviteiten
•
Inpassing lopende projectactiviteiten en samenwerking met Stichting Lezen & Schrijven
•
Werving en selectie aanvullende projecten/programma’s
•
Aanboren van aanvullende projectgelden en sponsorgelden (100K)
•
Selectie van relevante ketenpartners
•
Inventarisatie per gemeente; er is een aanvang gemaakt met de gemeenten Maastricht,
Kerkrade en Venlo
10.2 Vervolg stappen
•
Besluitvorming Provincie Limburg
•
Communicatie/overleg Bibliotheek netwerk (VLB)
•
Communicatie overige stakeholders
46
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Beleidsplan - Doorkijk naar operationele niveau
10.3 Periode 2014-2018
De nadere uitwerking van het meerjarenplan en jaarplan 2014 vindt plaats in nauwe samenwerking
met de netwerkpartners op basis van een procesbenadering. Om tot vruchtbare samenwerking te komen
moet voldoende ruimte worden gelaten aan de partners om mee te denken en mede richting te geven
aan het initiatief. De ambitie is om stakeholders bij elkaar te brengen. Op basis van deskresearch en de
gevoerde gesprekken blijkt er ruimte om uit de dialoog een meerjarenplan te laten ontstaan inclusief
een beeld van het middelenkader. Het Expertisenetwerk wil goed beslagen, maar niet vanuit te
vastomlijnde ideeën deze discussie aangaan. Het doel van de procesbenadering is om te komen
tot een gezamenlijk gevoel van urgentie, en van daaruit doelen, activiteiten en bijbehorende
middelen te formuleren.
47
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
Bijlage 1: Interviewlijst 2012
Landelijk
•
SIOB. Maaike Toonen, programmamedewerker maatschappelijke verankering /
beleidsmedewerker educatie
•
ECP. Platform voor de informatiesamenleving. Joyce Martina, medewerker
•
Arteduc. Onderzoeks- en adviesbureau, Maurice de Greef UM onderzoeker, wetenschapper
•
Marleen Wijnen adviesbureau voor bibliotheken, mediatheken en onderwijs
•
Humanitas. Ron Derkx, districtsmanager Zuid Nederland
Provinciaal
•
GGD. Marjon Lemmens, senior beleidsmedewerker Jeugd
•
Provincie Limburg. Peter Boonen, senior beleidsmedewerker/coördinator Jeugd
•
Schakel BV. Onafhankelijke onderneming met dienstverlening gericht op samenwerking.
Franklin Schmetz, directeur
•
BMP advies Wim Seegers en Jos Strous
•
Stichting de Pijler, Frank de Klaver, coördinator
Regionaal
•
Alcander. Welzijnsorganisatie gemeente Heerlen, Leo Kruyt, financieel directeur
•
Trajekt. Welzijnsorganisatie Maastricht, Meerssen, Margraten, Vaals, Valkenburg, GulpenWittem. Henk Geelen, senior beleidsmedewerker, afdeling onderzoek en innovatie
•
Van Gemert Groep. Advisering, begeleiding en ondersteuning van organisaties en professionals
bij het realiseren van nieuw maatschappelijk resultaat. Rob Vastbinder,
•
AdviseurROC Arcus. Nadine Miessen, unitmanager Educatie
•
Raad van bestuur Innovo., John Creusen.
Lokaal
•
Bibliotheek Landgraaf. Tineke Delfgou, stafmedewerker en mediacoach,
•
Gemeente Maastricht. Lenny Paes, beleidsmedewerker sociale zekerheid. (portefeuille:
inburgering, volwasseneducatie, armoede en schuldhulpverlening)
•
Triade. Stichting voor Katholiek Primair Onderwijs gemeente Sittard-Geleen. Andy Cobben,
Raad van bestuur
•
Gemeente Maastricht. Loen Schroeders, teammanager buurtgericht werken en Veiligheidshuis
•
Bibliotheek Kerkrade. Gabby Vijgen, directeur
•
Gemeente Vaals. Monique Quint, burgemeester
•
Gemeente Kerkrade. Lodewijk Brull, beleidsmedewerker maatschappelijke zorg, afd. welzijn
•
Gemeente Sittard-Geleen, Directeur Maatschappelijke Ontwikkeling en Dienstverlening /
Concernmanager at Gemeente Sittard-Geleen en Danielle Arends (afd. cultuur)
48
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
Bijlage 2: Geraadpleegde literatuur
-
Autochtone achterstandsleerlingen, een vergeten groep, SCP 2003
-
Armoedesignalement 2012 SCP – CBS
-
Achterstand en afstand, SCP, 2007
-
Achter de schermen, Dialogic, iov Mediawijzer.net, 2012
-
Allochtone ouders en de digitale generatiekloof, Pharos, 2012
-
Aanpak van laaggeletterdheid door openbare bibliotheken, Research voor Beleid SIOB 2011
-
Bouwstenen voor betrokken jeugdbeleid, WRR, 2007
-
Brainport 2020, Samenvatting 2011
-
Bestuurlijk kader: cultuureducatie met kwaliteit , cultuurnetwerk/OC&W 2012
-
Bezuinigingen ondermijnen het buurtgevoel ,2012 gemeente nu
-
Bestuursakkoord VO Raad, OCW, 2011
-
Basisvaardigheden in Nederland: de geletterdheid van Nederland:
sociale en educatieve aspecten van de taal- en rekenvaardigheden van de Nederlandse beroepsbevolking, W. Houtkoop, Max GooteKenniscentrum voor Beroepsonderwijs en Volwassenen educatie, 2000
-
Behoeftenonderzoek mediawijzer, Dialogic, iov Mediawijzer.net, 2010
-
Bik op mediawijsheid, Dialogic, 2011
-
Basisvaardigheden op de werkplek, Programmabureau Digivaardig & Digibewust, Interdepartementaal
Vaardigheden Overleg (IVO)
-
Bibliotheken en laaggeletterdheid in Limburg: eindrapportage fase 2, Bibliotheekhuis Limburg, 2012
-
Bibliotheekblad 26-08-2011
-
Convenant Limburg-Rijk: een koers voor Limburg, 2012
-
Cultuur in beeld, Rijksoverheid.nl november 2011
-
Coalitieakkoord 2012 2015, Provincie Limburg 2012
-
Cultuureducatie, leren creëren, inspireren, onderwijsraad juni 2012
-
CTRL-ALT-DELETE, Universiteit Twente, i.o.v. Digivaardig & Digiveilig, ECDL, CA-ICT,2012
-
Competentieniveaus van de 10 mediawijsheidcompetenties, Mediawijzer.net, 2012
-
De sociale staat van Nederland, SCP, 2011
-
Digibyte, digibabe, digibeet, Digivaardig & Digibewust,2010
-
De invloed van volwasseneducatie op de toename in sociale inclusie, (dissertatie) M.P. V.M. de Greef, 2012
-
De jeugd in Nederland: enkele cijfers, SCP, 2005
-
Een koers voor Limburg > actieprogramma Zuid Limburg, 2012
-
Effectiviteit van voor- en vroegschoolse programma’s in Nederland, NJ,I 2009
-
Educatie op een kruispunt: Ontwikkelingsrichtingen voor volwasseneneducatie,
R. van Schoonhoven Actis Advies, 2012
-
Een bredere blik op lezen: onderzoek naar de omvang van doelgroepen voor aangepast lezen,
Marjolein Oomes, SIOB, 2011
-
Geletterdheid in Nederland: actieplan laaggeletterdheid 2012-2015
-
Geen kind buiten spel november 2011 rijksoverheid
-
I-overheid, WRR,2012
-
Het kind van de rekening Bas ter Weel, UM, 2012
-
Het plezier in lezen staat voorop, SIOB 2009
-
Handboek NT1 voor docenten en opleiders E. Bohnenn e.a. 2009
49
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
-
Handboek Nederlands als tweede taal in het volwassenenonderwijs, F. Kuiken e.a., 2010
-
Iedereen geletterd, lokaal samenwerken voor geletterde mensen, Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, departement Onderwijs, 2007
-
ICT-monitor 2010. Europese vergelijking bij bedrijven en burgers, Studiedienst van de Vlaamse Regering, Brussel. 2011
-
Internetgebruik van de Nederlandse bevolking, Maurice de Greef, 2012
-
ICT-kennis en economie > CBS 2012
-
Jeugdmonitor CBS 2012
-
Jaarverslag ECP 2012-2013, ECP, 2012
-
Kunnen meer kinderen meedoen, SCP, 2011
-
Kernvaardigheden in Nederland: Resultaten van de Adult Literacy and Life Skills Survey (ALL), Expertisecentrum Beroepsonderwijs, 2012
-
Kenniseconomie en laaggeletterdheid, Stichting Lezen & Schrijven, 2009
-
Laaggeletterdheid in de provincie Limburg: een analyse van de doelgroep, Cinop, 2010
-
Leerfunctie van bibliotheken in beeld; Kasperkovitz beleidsonderzoek en advies / IVA Tilburg VOB, 2011
-
Lezen we nog?, Stichting lezen, 2007
-
Laaggeletterdheid in Nederland: D. Fouarge, W. Houtkoop & R. van der Velden,
ALL Adult Literacy and Life Skills Survey (ALL), ECBO, 2011
-
Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en ge­zond­heid, 2011/1. Centrum voor ethiek en gezondheid, Gezondheidsraad., 2011
-
Laaggeletterdheid in het werk, Stichting Lezen & Schrijven, 2007
-
Maatschappelijke organisaties in beeld SCP september 2008
-
Meer dan kwaliteit: een nieuwe visie op cultuurbeleid OC&W juni 2011
-
Meer taal op de werkvloer, Stg Lezen en Schrijven, 2012
-
Minder werk voor laagopgeleiden, SCP, 2010 (ontwikkelingen in baan bezit en baan kwaliteit)
-
Mogelijkheden voor dwang en drang bij voorschoolse educatie, Rijksoverheid 2012
-
Maatschappelijke achterstanden van de toekomst, Onderwijsraad,2011
-
Monitor ouderenbetrokkenheid in het po, vo en mbo september, Rijksoverheid 2012
-
Meedoen of buitenspel staan in de digitale leefwereld, de Haan en Adrichem, SCP, 2010
-
Monitor laaggeletterdheid 2009-2010 G52, Cinop, 2010
-
OECD Programme for International Student Assessment, Resultaten PISA 2009.
-
Ondersteuning en certificering van digitaal leren voor laagopgeleiden
-
Op weg naar duurzame maatschappelijke ondersteuning, Movisie, 2012
-
Opbrengsten in beeld: bijlage 2 van het Actieplan laaggeletterdheid, P. Steehouder & M. Tijssen 2012-2015
-
Opbrengsten in beeld. Rapportage Aanvalsplan, Laaggeletterdheid 2006-2010,
P. Steehouder & M. Tijssen Den Bosch: CINOP 2011
-
Ontwikkelingskansen door kwaliteit en educatie Wet OKE mei 2008 rijksoverheid
-
Praktische kennis en vaardigheden van 15-jarigen, CITO Arnhem, 2010
-
Publieke zaken in de marktsamenleving, WRR, 2012
-
Preventieve activiteiten jeugdzorg
-
Rapport EU High Level Group of experts literacy 2012 EU
-
Rapport top sector creatieve industrie rijksoverheid nl ministerie EZ, 2011
-
Presentatie Bibliotheek Rotterdam, landelijke conferentie Aanpak Laaggeletterdheid, 2011
-
Presentatie ECBO, landelijke conferentie Aanpak Laaggeletterdheid, 2011
-
Presentatie IBN en bibliotheken, 2012
-
Presentatie SIOB, landelijke conferentie Aanpak Laaggeletterdheid, 2011
50
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
-
Regeling ‘Kinderen doen mee!’, Kennisinstituut Cultuurnetwerk Nederland en het Nederlands Instituut voor Sport en Bewegen , 2008
-
Rapport Laaggeletterdheid, SIOB, 2011
-
Presentatie 2012 Taalkracht voor gemeenten, Stichting Lezen & Schrijven
-
Sociale uitsluiting bij kinderen: omvang en achtergronden, SCP 2010
-
Strategisch Ontwikkelingsprogramma: Taskforce Zuid-Limburg± Brainport Zuid-Limburg
-
Succesverhalen > Europa creëert mogelijkheden > programma een leven lang leren, EU 2008
-
Stil vermogen: onderzoek naar maatschappelijke kosten van laaggeletterdheid, Stichting Lezen & Schrijven, 2008
-
Schoolverlaters tussen onderwijs en arbeidsmarkt, Reaearch centre for education and labour market (ROA), 2010
-
Toespraak Princess Laurentien op de Bibliotheek TweeDaagse, december 2012
-
Trendrede 2013 gezamenlijke toekomstdenkers
-
Trendrapport Computer en internetgebruik 2011, Universiteit Twente, i.o.v. Digivaardig&Digibewust
-
Trendrapport Computer en internetgebruik. Een Nederlands en Europees perspectief, Universiteit Twente, i.o.v. Digivaardig& Digiveilig, 2012
-
Trends in leerprestaties in Lezen, Rekenen en Natuuronderwijs, Radboud Universiteiten Nijmegen en Twente 2012, M.R.M. Neelissen e.a, Pirls Timms 2011
-
Taalkracht voor gemeenten, Stichting Lezen & Schrijven, 2010
-
Vaardige burgers aan het loket, Digivaardig & Digiveilig, i.o.v. IVO, 2011
-
Voorbestemd tot achterstand, SCP, 2011
-
Vertrouwen inde buurt, WRR, 2012
-
Vertrouwen in burgers, WRR, 2012
-
Voortgangsrapportage implementatie referentiekader taal en rekenen, rijksoverheid 2012
-
Van A tot Z betrokken: Aanvalsplan Laaggeletterdheid 2006-201
-
Voortijdige schoolverlater, Reaearch centre for education and labour market (ROA), 2012
-
Welzijn nieuwe stijl VWS, 2010
-
WSW-statistiek, Research en Beleid
Geraadpleegde Bronnen
-
Programmabureau Digivaardig & Digibewust, Basisvaardigheden op de werkplek. Brochure op initiatief
van het Interdepartementaal Vaardigheden Overleg en tot stand gekomen in samenwerking met de
ministeries Economische Zaken (EZ), Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW), Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). JAARTAL?
-
Wim Groot & Henriëtte Maassen van den Brink, Stil vermogen, een onderzoek naar de maatschappelijke
kosten van laaggeletterdheid, Stichting Lezen & Schrijven, september 2006.
-
Gezondheidsraad. Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en gezondheid, 2011/1. Den Haag: Centrum
voor ethiek en gezondheid, 2011.
-
M.P. V.M. de Greef, De invloed van volwasseneducatie op de toename in sociale inclusie, (dissertatie)
Den Bosch 2012.
-
EU High Level Group of Experts on Literacy, Final Report. 2012.
51
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
-
W. Houtkoop, Basisvaardigheden in Nederland: de geletterdheid van Nederland: sociale en educatieve aspecten van de taal- en rekenvaardigheden van de Nederlandse beroepsbevolking, Amsterdam: Max goot Kenniscentrum voor Beroepsonderwijs en Volwassenen educatie, 2000.
-
W. Houtkoop, De mensen op niveau 1, Amsterdam: Max goot Kenniscentrum voor Beroepsonderwijs en Volwassenen educatie, 2000.
-
D. Fouarge, W. Houtkoop & R. van der Velden, Laaggeletterdheid in Nederland. Resultaten van de Adult Literacy and Life Skills Survey (ALL). Utrecht: ecbo 2011.
-
P. Steehouder & M. Tijssen, Opbrengsten in beeld. Rapportage Aanvalsplan, Laaggeletterdheid 2006-2010. Den Bosch: CINOP 2011.
-
W. Houtkoop, e.a., Kernvaardigheden in Nederland, op basis van de Adult Literacy and Life Skills Survey (ALL). Utrecht: ecbo 2012.
-
Digivaardig&Digibewust e.a. , Vaardige burgers aan het loket: tips voor loketorganisaties, Den Haag 2011
-
A.J.A.M. van Deursen & J. A.G.M. van Dijk, Trendrapport internetgebruik 2012. Een Nederlands en Europees perspectief. Digivaardig & Digiveilig, Universiteit van Twente, 2012.
-
M.P. Frasen, K. Stronks en M.L Essink-Bot, Gezondheidsvaardigheden: stand van zaken, Amsterdam 2011, in: Gezondheidsraad. Laaggeletterdheid te lijf. Signalering ethiek en gezondheid, 2011/1. Den Haag:
Centrum voor ethiek en gezondheid, 2011.
52
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
Bijlage 3: Competenties & ladders
53
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
Bijlage 4: Business model Expertisenetwerk Basisvaardigheden
54
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
Bijlage 5: Good practices
Best practice (werkwijze, tool, methoden &
technieken)
Korte toelichting (bv kracht, meeting, toepassing,
organisatie, kosten ..)
Boekstart Plus
Leesclubs Laaggeleterden
ROC aanbod educatie
Taalnetwerk; Taalmaatjes, het begint met Taal, Taal en
werkplein Breda, Bijspijker Cursus
Vlaardingen Samen Schrijven
Open Leercentrum Amsterdam
Doe weer mee
Taalprojecten van het ISKB in Utrecht
Hengelo: Taalpunt in bibliotheek
Oefenportal www,oefenen.nl
Bibliotheek maasland, Boxtel
Bibibliotheek Amsterdam, Breda, Zutphen e.d.
ROC's Bibliotheken, Vrijwillersorganisaties,
Programmering en project management
a) Basisvaardigheden
Kernvaardigheden
lezen,
schrijven/taal
rekenen
ROC's Bibliotheken, Vrijwillersorganisaties,
www.samen-schrijven.nl
www.openleercentrum.nl
ROC Mondriaan Den Haag
ww.iskb.nl
Stichting Menthol
Expertisecentrum ETV
Digitale vaardigheden,
Klik&Tik, Digisterker, bibliohteek voor ondernemers,
Ondernemen in 1 minuuut
Bibliotheken, SIOB, Novay
Gezondheids vaardigheden,
Beweegmaatjes
Beweegmaatje
Financiële vaardigheden
Schuldhulpmaatje
Geldwijzer
NIBUD Budget begeleiding
Voedselbank: training kalnen financiele redzaamheid
SLO Blokkendoos
Beweegmaatje
Schuldhulpmaatje
www.geldwiijzer.nl
NIBUD
in samenwerking met Divosa
Stichting SLO
Bieb in SW Bedrijf
Educatie op de werkvloer
Taal in de buurt
Computerwijk
Gezonde wijk: Ontspannen in Overvecht (Utrecht)
Vrouwen in beweging in Rotterdamse wijk Delfshaven
Bennekel in Eindhoven
SIOB SBCM
Alsare, Vaktaal, Capabel
Stichting L&S
Computerwijk
www.onstpanneninovervechtnl
www.viddelfshaven.nl
Mee en ander
Sociale vaardigheden
Juridische vaardigheden
b) Aanpak naar doelgroepen
Bedrijven
W ijk
Jongeren
Ouders
Vrouwen
Ouderen
Inburgeraars
Vrijwilligers
Klik&Tik Werkloket Jongeren UW V en Bibliotheek
Schunck
Boekstart Plus
Gemeente Amsterdam: Taaladvies voor ouders
Cursus Taal en ouderbetrokkenheid
Ouderenschoolplus
Boxtel
Tafel van Een van W omeninc.nl
Vrouwen Gezondheidscentrum Maastricht
Kenniscentrum Emancipatie Vrouwen Maastricht
Computercursussen voor ouderen
Gezondheidsvoorlichting Ouderen Brabant-Zuid Oost
www.womeninc.nl
Seniorweb, Digisterker
GGD
Computercursusen voor ouderen
Taalmaatjes
Seniorweb, Digisterker
Hetbegintmettaal
Maatschappelijke Digistage
SIOB en Codename Future
Haagse Maatschap
Klik & Tik UW V W erkloket
Haagse Maatschap
Den Haag
Bibliotheek Schunk
Alsare
www.ouderenschoolplus.nl
c) Ketens/Sectoren
Onderwijssector
Arbeidsmarktsector
Zorg- en welzijnssector
Kunst- en cultuursector (als dat van toepassing is)
Gezondheidszorgsector
Gezonde school, gezondwerk, gezonde wijk, gezonde
gemeente
RIVM
W MO Nota Maastricht 2012 - 2015 Meer voor Elkaar
Maastricht
d) Wetgeving/Aandachtsgebieden gemeente
WMO
55
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
Bijlage 6: Meerjaren middelenkader
Norm
(productieve Formatie ENBL in Uurtarief per
functie
Formatie (FTE) uren per jaar) uren
Formatiekosten 2013
Programmamanager
Specialist laaggeletterdheid
Specialist leesbevordering
Specialist mediawijsheid
Medewerker fondsenwerving & relatiebeheer
Totaal
0,8
0,8
0,6
0,6
0,4
1405
1405
1405
1405
1405
1124
1124
843
843
562
€ 90
€ 90
€ 90
€ 90
€ 69
€ 101.160
€ 101.160
€ 75.870
€ 75.870
€ 38.778
€ 392.838
2015
2016
2017
2018
Totaal
€ 396.766
€ 400.734
€ 404.741
€ 408.789
€ 412.877
€ 2.023.907
€ 20.000
€ 416.766
€ 3.000
€ 403.734
€ 3.500
€ 408.241
€ 4.000
€ 412.789
€ 5.000
€ 417.877
€ 35.500
€ 2.059.407
2014
2015
2016
2017
2018
€ 100.000
€ 200.000
€ 300.000
€ 400.000
€ 500.000
€ 1.500.000
€ 20.000
€ 50.000
€ 30.000
€ 40.000
€ 100.000
€ 60.000
€ 60.000
€ 150.000
€ 90.000
€ 80.000
€ 200.000
€ 120.000
€ 100.000
€ 250.000
€ 150.000
€ 300.000
€ 750.000
€ 450.000
€ 150.000
€ 450.000
3,2
2014
Indirecte kosten Expertise netwerk Basisvaardigheden Limburg
Loonkosten ( inclusief verlof, opleiding, verzuim, pensioen, ed)
(Inflatie per jaar 1%)
Marketing campagne +onderhoud
Totaal
Werving & allocatie projectinkomsten
Scenario 1 (realistisch)
(Binnen 5 jaar matchen projectinkomsten de indirecte kosten)
Inhuur partners (70%)
Bibliotheeknetwerk (20%)
overig netwerkpartners (50%)
Inhuur Cubiss (30%)
Spin off Cubiss
Totaal Cubiss
PM
€ 30.000
PM
€ 60.000
PM
€ 90.000
PM
€ 120.000
PM
Scenario 2 (optimistisch, economisch herstel)
Projectmiddelen
Inhuur partners (60%)
Bibliotheeknetwerk (20%)
Overig netwerkpartners (40%)
Inhuur Cubiss (40%)
Spin offs Cubiss
Totaal Cubiss
Scenario 3 (doorslaand succes, Europese fondsen, economisch
herstel, succesvolle marketing campagne )
(binnen 5 jaar matchen de projectinkomsten Cubiss de indirecte
kosten)
Inhuur partners (50%)
Bibliotheeknetwerk (15%)
Overig netwerkpartners (35%)
Inhuur Cubiss (50%)
Spin offs Cubiss (inhuur/advies Cubiss buiten ENBL))
Totaal Cubiss
€ 150.000
€ 250.000
€ 400.000
€ 550.000
€ 750.000
€ 2.100.000
€ 30.000
€ 75.000
€ 45.000
€ 20.000
€ 65.000
€ 50.000
€ 125.000
€ 75.000
€ 40.000
€ 115.000
€ 80.000
€ 200.000
€ 120.000
€ 60.000
€ 180.000
€ 110.000
€ 275.000
€ 165.000
€ 80.000
€ 245.000
€ 150.000
€ 375.000
€ 225.000
€ 110.000
€ 335.000
€ 420.000
€ 1.050.000
€ 630.000
€ 310.000
€ 940.000
€ 200.000
€ 350.000
€ 450.000
€ 600.000
€ 750.000
€ 2.350.000
€ 30.000
€ 70.000
€ 100.000
€ 20.000
€ 120.000
€ 52.500
€ 122.500
€ 175.000
€ 40.000
€ 215.000
€ 67.500
€ 157.500
€ 225.000
€ 60.000
€ 285.000
€ 90.000
€ 210.000
€ 300.000
€ 80.000
€ 380.000
€ 112.500
€ 262.500
€ 375.000
€ 90.000
€ 465.000
€ 352.500
€ 822.500
€ 1.175.000
€ 290.000
€ 1.465.000
56
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
Bijlagen
57
Beleidsplan Expertisenetwerk - 2013
LIMBURG HAALT
HET BESTE UIT
ZICHZELF
Beleidsrapportage samengesteld door:
Juul Hermkens
Ivette Sprooten
Ria Verstappen
Thomas Bersee
Pieter Jan Huysse
Februari 2013