de ondervoedingskrant 10 .1 2.14 een uitgave ter gelegenheid van de dag van de ondervoeding 10 december 2014 ondervoeding onderschat pagina 02 keuzebeperking voedt de kliko in plaats van de patiënt pagina 05 in nederland overlijden 400 mensen per jaar aan ondervoedinG Stichting eerstelijns ondervoedings instituut (Stichting EOI) en Stuurgroep Ondervoeding Ziektegerelateerde ondervoeding leidt in Nederland tot circa 400 doden per jaar (Ondervoeding onderschat, 2014). Bent u zich daarvan bewust? Of dacht u bij ondervoeding aan de derde wereldlanden? Niet dus, ook in Nederland is ondervoeding een belangrijk zorgprobleem. Uit onderzoek blijkt dat ondervoeding in alle sectoren van de gezondheidszorg veelvuldig voorkomt. Gezien de vergrijzende populatie, het hoge percentage thuiswonende ouderen en de toenemende prevalentie van ondervoeding met de leeftijd, is ondervoeding ook een significant probleem onder thuiswonende ouderen. Het onderzoek van J. Schilp (2012) laat zien dat 10% van de zelfstandig thuiswonende ouderen (>65 jaar) ondervoed is. Bij ouderen die thuiszorg ontvangen, is dat percentage nog hoger, namelijk 35%. Er is sprake van ondervoeding indien een persoon in een korte tijd extreem ongewenst gewicht verliest. Volgens één van de definities meer dan 5% ongewenst gewichtsverlies in 1 maand tijd, of meer dan 10% ongewenst gewichtsverlies in 6 maanden tijd. Tevens kan er sprake zijn van ondervoeding indien de verhouding tussen de lengte en het gewicht uit balans is. Het extreme gewichtsverlies en het te laat signaleren en behandelen hiervan, zorgt ervoor dat iemand in een korte tijd zeer kwetsbaar wordt. In Nederland is ondervoeding meestal ziektegerelateerd. De gevolgen van ondervoeding zijn veelvuldig. Zo leidt het tot een daling van de weerstand, verhoogd het de kans op ziekteproblemen, zoals infecties, decubitus, vallen en een vertraagde wondgenezing. Dit kan leiden tot een langere opnameduur in ziekenhuizen, een verhoogd medicijngebruik, een toename van de zorgcomplexiteit, een afname van kwaliteit van leven en toenemende kosten. Uit onderzoek komt tevens naar voren dat ondervoede kinderen een slechtere kwaliteit van leven ervaren dan de kinderen in een goede voedingstoestand (Nutritional status in children with cancer, A. Brinksma). Binnen zorginstellingen zijn er steeds meer gestructureerde afspraken voor het screenen van patiënten op ondervoeding. Maar dit is nog te beperkt. Tevens is de kwetsbare thuiswonende oudere een grote risicogroep. Deze groep is nog onvoldoende in beeld. We moeten blijven investeren in een goed screeningsbeleid. Zonder screening kunnen de patiënten met (een risico op) ondervoeding niet herkent worden en dus ook niet worden behandeld. Maar naast het screenen, is het van belang dat we ons richten op een adequaat behandelbeleid, want zonder behandeling is screenen niet zinvol. Stichting EOI en de Stuurgroep Ondervoeding maken zich sterk om de aandacht te vestigen op het bestaan en het belang van het behandelen van ondervoeding binnen Nederland. Om ondervoeding op de kaart te zetten en ons hierop te focussen, wordt dit jaar voor de derde maal de Dag van de Ondervoeding georganiseerd op 10-12-14. Deze ondervoedingskrant wordt uitgebracht ter gelegenheid van de Dag van de Ondervoeding 2014. De krant geeft u informatie over feiten en cijfers omtrent ondervoeding. Daarnaast geeft het een overzicht van verschillende initiatieven op het gebied van de screening en behandeling. Dit vraagt een multidisciplinaire aanpak, waarbij de bewustwording van de impact van ziektegerelateerde ondervoeding van belang is. Samen zetten we ondervoeding op de kaart en maken we ons sterk voor de best mogelijke zorg voor de patiënt rondom de screening en behandeling van ondervoeding! E. van der Heijden (Stuurgroep Ondervoeding) citeert: “Artsen zeggen vaak dat sterk gewichtsverlies ‘erbij hoort’ als een patiënt ziek is, maar dat is een verkeerde gedachte. Het kan toch niet zo zijn dat patiënten in Nederland overlijden door onvoldoende aanpak van hun slechte voedingstoestand in ziekenhuizen, verpleeghuizen en thuis”. we behandelen kinderen geen getallen pagina 07 social media & informatie Volg ons op: @StichtingEOI @st_ondervoeding Twitter mee: #dagvdondervoeding Geïnteresseerde collega’s? Een digitale versie van de Ondervoedingskrant is beschikbaar op: www.dagvandeondervoeding.nl Hier vindt u ook meer informatie over de Dag van de Ondervoeding. Informatie over Stichting eerstelijns ondervoedings instituut: www.eoi.nl Informatie over de Stuurgroep Ondervoeding: www.stuurgroepondervoeding.nl de ondervoedingskrant 10 december 2014 ondervoeding onderschat SEO Economisch Onderzoek Ondervoeding in Nederland Ziektegerelateerde ondervoeding is een probleem in Nederland. Ondervoeding kwam in 2011 voor bij 22% van de ziekenhuispatiënten en bij 17% van de bewoners van verzorgings- en verpleeghuizen. Onder zelfstandig wonende ouderen komt ondervoeding vaker voor bij personen die een beroep doen op thuiszorg (17% ondervoed) dan bij degenen die hier geen beroep op doen (7% is ondervoed). Ondervoeding in Nederland is vrijwel altijd ziektegerelateerd. Het komt veel voor bij degenen die kampen met een slechte gezondheid en veel functionele beperkingen. Daarnaast komt het relatief vaak voor bij vrouwen, ouderen en lager opgeleiden. Ondervoeding komt zowel veel voor tijdens ziekenhuisopnames als in de periodes ervoor en erna. Aanleiding van het onderzoek Hoewel de kosten van ziektegerelateerde ondervoeding en de kosten en baten van het gebruik van medische drinkvoedingen beschreven staan in verschillende deelstudies, ontbreekt het nog aan een totaalstudie gericht op de Nederlandse situatie. Daarom heeft de Vereniging van Nederlandse Fabrikanten van Kinder- en Dieetvoedingsmiddelen (VNFKD) aan SEO Economisch Onderzoek gevraagd een totaalstudie uit te voeren. Het onderzoek beantwoordt twee onderzoeksvragen: • Wat zijn de kosten van ziektegerelateerde ondervoeding voor de Nederlandse samenleving? • Wat zijn de kosten en baten van het inzetten van medische voeding bij ziektegerelateerde ondervoeding? De kosten van ondervoeding Ziektegerelateerde ondervoeding verhoogt de kosten van zorg in ziekenhuizen en verpleeg- en verzorgingshuizen. Daarnaast leidt ondervoeding tot extra sterfte. Geschat wordt dat ondervoeding in Nederland leidt tot ruim 400 doden per jaar. De gevolgen van ondervoeding voor de zorgkosten van thuiswonende personen zijn vooralsnog onvoldoende onderzocht om te kwantificeren. De totale kosten van ondervoeding in Nederland bedroegen 1,8 miljard euro in 2011 plus de niet gekwantificeerde zorgkosten voor thuiswonende personen. De hogere ziekenhuiskosten zijn de grootste kostenpost van ondervoeding in Nederland (1,1 miljard euro). Daarnaast zorgt ziektegerelateerde ondervoeding voor kosten door extra sterfte (183 miljoen euro) en hogere verzorgings- en verpleeghuiskosten (523 miljoen euro). De kosten komen voor rekening van de ondervoede personen (244 miljoen euro) en de overige maatschappij (1597 miljoen euro). 2 Er zijn verschillende screeningsinstrumenten ontwikkeld om een (risico op) ondervoeding te signaleren. Screenen is een voorselectie van verdere diagnostiek. In de diagnostische fase wordt de voedingstoestand in kaart gebracht. De ernst van de ondervoeding wordt zo meetbaar. 2 Bron: Ondervoeding onderschat (2014). De kosten van ondervoeding en het rendement van medische voeding. Samenvatting van het onderzoeksrapport. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van VNFKD door SEO Economisch Onderzoek. Het volledige onderzoeksrapport is te downloaden op www.dagvandeondervoeding.nl De kosten en baten van medische voeding In de kosten- batenanalyse worden de kosten en baten onderzocht van het gebruik van medische voeding door ondervoede ouderen die opgenomen zijn geweest in een ziekenhuis. De baten bestaan uit lagere sterfte en minder heropnames. De kosten van een behandeling bedragen ongeveer € 740,-. 1 Herkennen & Signaleren van (risico op) ondervoeding ondervoeding vraagt continu aandacht en moet niet worden onderschat! Medische voeding Medische voeding is een specifiek samengestelde voeding die door patiënten wordt gebruikt bij de behandeling van ziektegerelateerde ondervoeding. Patiënten met ziektegerelateerde ondervoeding hebben als gevolg van ziekte vaak een verhoogde behoefte aan specifieke voedingsstoffen zoals energie, eiwit en andere voedingsstoffen, meestal in combinatie met een verlaagde inname als gevolg van ziekte. Het wordt voorgeschreven door arts of diëtist wanneer reguliere of aangepaste voeding niet voldoet. Het gebruik van medische voeding begint vaak in het ziekenhuis en wordt daarna in de thuissituatie of in het verpleeg- en verzorgingshuis voortgezet. Wetenschappelijk onderzoek wijst uit dat sterfte bij ouderen, het aantal heropnames in het ziekenhuis van ondervoede zieke personen en het aantal complicaties afnemen na gebruik van medische voeding. Het beschikbare onderzoek biedt vooralsnog onvoldoende bewijs dat het gebruik van medische voeding leidt tot statistisch significante verbeteringen in de kwaliteit van leven en functionele uitkomsten. Stappenplan ondervoeding Het gebruik van medische voeding door patiënten in de leeftijdsgroep 65-69 en 80-84 jaar levert per patiënt nettobaten op van € 1433,- tot € 3105,- per behandeling. De behandeling van ondervoeding met medische voeding is kosteneffectief. Voor iedere euro die wordt gestoken in deze behandeling staan baten van twee tot vier euro, als gevolg van minder sterfte en minder heropnames in het ziekenhuis van behandelde patiënten. De noodzaak tot het behandelen van Diagnostiek 178.98 Ondervoedingskrt_178x126mm.indd 1 3 Behandeling De behandeling van ondervoede patiënten is complex, multidisciplinair van aard en vergt een goede samenwerking. 14-11-14 12:03 4 Evaluatie & Bijstellen behandelplan Evaluatie van de vastgestelde doelen. Indien nodig behandelplan en behandeldoelen bijstellen. de ondervoedingskrant 10 december 2014 screenen op (risico) op ondervoeding tijdens de griepvaccinatie is een optie ricky van poppel, malnucare er is steeds meer bekend over de kosten van ondervoeding en het effect van vroegtijdig signaleren en behandelen. Vroegtijdig screenen op ondervoeding is van belang om behandeling van ondervoeding tijdig in te kunnen zetten. daar er in de 1e lijns zorg nog niet structureel wordt gescreend, is dit tijdens de griepvaccinatie een optie. eerdere studies waarbij de voedingstoestand van zelfstandig wonende ouderen werd gescreend, laten ondervoeding en risico op ondervoeding zien. J. Schilp et al, 2009, heeft drie verschillende situaties beschreven waar gescreend is1. Vervolgens heeft zij in 2011 onderzoek gedaan of screenen tijdens griepvaccinatie een optie is2. In 2012, 2013 en 2014 heeft Stichting malnucare hier praktisch uitvoering aan gegeven en de voedingstoestand gescreend tijdens de griepvaccinatie. In 2014 is dit gedaan in samenwerking met diëtheek. Het figuur geeft een overzicht van de uitkomsten. In 2012 is gescreend op (een risico op) ondervoeding bij 7 huisartsenpraktijken met het gevalideerde meetinstrument “Short Nutritional Assessment Questionnaire” (SNAQ) 65+. de patiënten jonger dan 65 jaar zijn gescreend met het instrument gewicht en gewichtsverlies65-. In 2013 is de werkwijze aangepast en is er gescreend bij 11 huisartsenpraktijken. bij de uitnodiging voor de griepvaccinatie is een kaart meegestuurd met vragen gebaseerd op genoemde screeningsinstrumenten. de respons is verwerkt in een database, waardoor het mogelijk is om de resultaten van verschillende huisartsenpraktijken te vergelijken. In 2014 is deze werkwijze ook overgenomen door diëtheek en zijn de gegevens van malnucare en diëtheek verzameld in één database. Tijdens de griepvaccinatie waren diëtisten in de huisartsenpraktijk aanwezig om vragen van patiënten te beantwoorden. resultaten 2012 Aantal 1166 screeningen/ screeningskaartjes Score ondervoeding 2013 2014 127 485 3% 17% 12% (n=35) (n=21) (n=59) Score risico op 3% 10% 8% ondervoeding (n=37) (n=13) (n=41) * beschikbare gegevens op 11/11/2014 Percentage ondervoede patiënten en patiënten met risico op ondervoeding conclusie screenen op ondervoeding in de 1e lijn is noodzakelijk. het probleem van ziektegerelateerde ondervoeding in ziekenhuizen is al jaren bekend. de prevalentie is hoog (25-40%) (bron: stuurgroep ondervoeding). door te screenen in de 1e lijn kan (dreigende) ondervoeding vroegtijdig gesignaleerd en behandeld worden. ook de screening tijdens de griepvaccinatie laat zien dat 8% van de gescreende patiënten een risico op ondervoeding heeft en zelfs 12% gescreend wordt als ondervoed. Zolang er niet structureel wordt gescreend op ondervoeding in de huisartsenpraktijk is screenen tijdens de griepvaccinatie een optie. de huisartsenpraktijk krijgt hierdoor meer aandacht voor (dreigende) ondervoeding en het verbeterd de samenwerking tussen de huisartsenpraktijk en de diëtist. 1. 2009, J. Schilp, H.m. Kruizenga, A.m evers, e.a. , Stuurgroep Ondervoeding, Vrije Universiteit, Afdeling Gezondheidswetenschappen, e.a. – Prevalentie Ondervoeding bij zelfstandig wonende ouderen. 2. 2011, J. Schilp, Vrije Universiteit, Afdeling Gezondheidswetenschappen – Ondervoeding opsporen in de huisartsenpraktijk: griepvaccinatie een optie? screening en behandeling van ondervoeding als indicator van kwaliteit in de ZiekenhuiZen dr.ir. hinke kruizenga, projectleider sectie acuut en chronische zieken en dr. koen joosten, bestuurslid en voorzitter wetenschappelijke adviesraad stuurgroep ondervoeding de screening en behandeling van ondervoeding is één van de indicatoren waarop de Inspectie voor de Gezondheidszorg de kwaliteit van de ziekenhuizen toetst. Screenen en behandeling van ondervoeding wordt gezien als basiszorg en door dit systematisch in alle sectoren van de zorg te laten plaatsvinden, kan het probleem van ondervoeding structureel worden aangepakt. Naast het screenen is het evalueren van de behandeling van ondervoeding van patiënten in het ziekenhuis van belang. Het doel is, dat in een vroege fase van de opname wordt gestart met het voorschrijven van genoeg eiwit (bij volwassenen en kinderen) en energie (kinderen). Op dag 4 van de ziekenhuisopname wordt dit geïnventariseerd. Aangezien de opnameduur in ziekenhuizen steeds verder afneemt, is er een verschuiving gekomen in de behandeling van ondervoeding naar de polikliniek. Om die reden heeft de Inspectie besloten de indicator ondervoeding uit te bereiden met een indicator ‘screening op ondervoeding in de polikliniek’. dit jaar zijn voor het eerst resultaten bekend geworden van de screening op de pre-operatieve kliniek. Ook is de Inspectie bezig met het ontwikkelen van een indicator ‘transitie van zorg naar de 1e lijn’. Resultaten Het percentage ondervoede volwassenen met een adequate eiwitinname op de vierde opnamedag is licht gestegen van 48% in 2012, naar 51% in 2013 en bij kinderen van 69% in 2012 naar 75% in 2013. de spreiding tussen de ziekenhuizen is nog steeds fors en een zorg van aandacht. Gesteld wordt dat een percentage van 60% van de ondervoede patiënten met een adequate eiwitintake op de vierde opnamedag haalbaar moet zijn in alle ziekenhuizen. Het screenen op ondervoeding op de kinderafdelingen nam toe van 69% in 2012 naar 73% in 2013. Het preoperatief poliklinisch screenen op ondervoeding is in 2013 door 72 ziekenhuizen gedaan, waarbij 79% van de patiënten werd gescreend. Percentage ondervoede patiënten met een adequate eiwitinname op dag 4 van opname (2008 - 2013) Beschouwing Ondervoeding betreft één van de oudste onderwerpen in de basisset. mede door de jarenlange aandacht die de Inspectie hieraan heeft besteed, is er veel veranderd in de ziekenhuizen en is er in veel ziekenhuizen nu een structureel voedingsbeleid gericht op de vroege herkenning en behandeling van ondervoeding. door te screenen op ondervoeding in ziekenhuizen verbetert de herkenning van ondervoeding van 50% naar 80%. de invoering van de indicator preoperatieve screening op de polikliniek heeft een ander duidelijk doel. Patiënten maken na een operatieve ingreep een episode mee waarbinnen zij een toegenomen eiwitbehoefte hebben. de patiënten die ondervoed zijn, herstellen sneller als zij extra eiwit krijgen of kunnen al voor de operatie in een betere voedingstoestand worden gebracht door vóór de operatie al te starten met voedingstherapie. dit zal bijdragen tot een sneller herstel. 3 de ondervoedingskrant 10 december 2014 dieetvoeding voor medisch gebruik (dvmg) dieetpreparaten visie en standpunt van de nvd nederlandse vereniging voor diëtisten Dieetvoeding voor medisch gebruik is noodzakelijk dieetvoeding voor medisch Gebruik (dvmG), ook wel dieetpreparaten genoemd, is voeding die aan specifieke kenmerken voldoet en om medische redenen noodzakelijk is. Voorwaarde voor de inzet van medische voeding is dat de patiënt niet uitkomt met normale voeding. Vooral dit laatste is belangrijk. Het betreft ernstig zieke mensen die zonder het gebruik van dvmG zouden overlijden, danwel ernstig ondervoed raken met alle gevolgen van dien. Vergoeding van dvmG lastens de basisverzekering is absoluut noodzakelijk. Standpunt NVD: De patiënt dient de voeding te krijgen die hij nodig heeft. De diëtist als voorschrijver van dieetvoeding voor medisch gebruik er is een goede wettelijke regeling die vergoeding van de dvmG op maat mogelijk maakt. dvmG kan worden voorgeschreven als er sprake is van een aantal omschreven indicaties en niet uitgekomen kan worden met normale voeding. dit laatste criterium vraagt om een individuele professionele beoordeling, gevolgd door een passend dieetadvies, dat aansluit op de individuele mogelijkheden van de patiënt. Hierbij past een doelmatig voorschrijfgedrag van dvmG, waarbij de voorschrijver het gebruik volgt, regelmatig evalueert en zo nodig bijstelt. Pas dan kan een optimale compliance worden verwacht en zullen de kosten beperkt zijn. de diëtist is de professional bij uitstek die opgeleid is om de patiënt op maat te behandelen en hem te begeleiden bij het gebruik van dvmG. Standpunt NVD: De diëtist is de deskundige bij uitstek op het gebied van DvMG en schrijft DvMG op maat voor. Het voorschrift DvMG is leidend de NVd signaleert dat de deskundigheid van de diëtist niet altijd gerespecteerd wordt. er zijn meerdere gevallen bekend van leveranciers van dvmG die zonder medeweten van de diëtist het voorschrift omzetten naar het voorkeursmerk van de leverancier. Ook zijn er zorgverzekeraars die druk uitoefenen op leveranciers en diëtisten om standaard het goedkoopste product af te leveren. de NVd is het hier niet mee eens. de dietist is bij uitstek de professional die dvmG, als gewone voeding niet meer volstaat, voorschrijft en deze afstemt op de behoefte van de patiënt. de diëtist bezit de specifieke kennis op het gebied van voeding en ziekte en zij kent de persoonlijke situatie van de patiënt, op grond waarvan zij is gekomen tot een bepaald dieetvoorschrift. elke patiënt is anders, daarom is de behandeling ook maatwerk. Het niet juist uitleveren van de voorgeschreven dieetpreparaten kan leiden tot een verstoring van het behandelingsproces met ongewenste gevolgen, zoals een slechte dieettrouw of problemen met het verdragen van de voeding. Standpunt NVD: De leverancier dient de DvMG af te leveren conform het voorschrift van de diëtist Generiek versus specifiek bij dvmG in de vorm van drinkvoeding zijn naast de samenstelling, ook textuur, geur en smaak van belang. In het belang van een goede therapietrouw is het van belang dat de patiënt voeding gebruikt die hij smaakvol vindt, die prettig ruikt en die hij verdraagt. dvmG is geen pilletje dat je zonder het te proeven kunt doorslikken. Waar het kan schrijft de diëtist generiek voor. Generiek voorschrijven heeft tot doel de patiënt de keuze te geven uit een ruim assortiment van geschikte preparaten. de patiënt kan deze preparaten uittesten en vervolgens een keuze maken voor de preparaten die hij verdraagt, die goed ruiken en waarvan hij de smaak het beste acceptabel vindt. deze procedure leidt tot een behandeling met de grootste kans op dieettrouw. bij dvmG in de vorm van sondevoeding speelt de smaak geen rol. behalve de samenstelling is hierbij wel van belang dat de patiënt de voeding goed verdraagt. Ook dienen de hulpmiddelen (zoals pompen) passend te zijn. de keuze voor de sondevoeding dient passend te zijn en de patiënt niet onnodig te belasten. Alleen de behandelend diëtist kan bepalen welk product passend is. de zorgverzekeraar of de leverancier zijn hiertoe niet in staat, omdat zij niet op de hoogte zijn van de specifieke omstandigheden en kenmerken van de patient. de diëtist mag gehouden worden aan doelmatig voorschrijfgedrag, maar doelmatigheid mag niet ten koste van de kwaliteit van zorg gaan. Standpunt NVD: Generiek waar het kan, specifiek waar het moet, de diëtist bepaalt. Enkele zorgverzekeraars zien het generieke voorschrift als vrijbrief voor het uitvoeren van een voorkeursbeleid gericht op een specifiek preparaat. Zij gaan voorbij aan het behandeldoel van generiek voorschrijven, namelijk een gevarieerd pakket aan smaken en texturen. Hiermee schiet de behandeling echter haar doel voorbij. crohn en colitis ulcerosa vereniging nederland “keuZevrijheid dieetpreparaten is een must” crohn en colitis ulcerosa vereniging nederland Als je afhankelijk bent van sondevoeding en dieetpreparaten, dan besef je eigenlijk pas hoe normaal en vanzelfsprekend gewoon eten is. Dan is het extra belangrijk dat je als patiënt zelf mag of kan kiezen, qua smaak en ook qua vorm en consistentie. Patiënten met een chronische darmziekte, zoals de ziekte van crohn, colitis ulcerosa of short bowel zijn regelmatig afhankelijk van dieetpreparaten. Uit onderzoeken van de crohn en colitis Ulcerosa Vereniging Nederland (ccUVN) blijkt dat één op de vijf Ibd*patiënten te maken heeft (gehad) met ondervoeding en dat een derde op enig moment sonde- of drinkvoeding heeft gehad. Kinderen zijn de eerste zes weken van hun behandeling sowieso af- 4 hankelijk van dieetvoeding in verband met het waarborgen van hun groei. Keuzevrijheid in soort, smaak en consistentie is daarbij onmisbaar voor patiënten, zo blijkt uit een inventarisatie. dat is ook één van de redenen geweest dat de ccUVN zich heeft aangesloten bij diverse initiatieven tegen de voornemens van zorgverzekeraars, waarbij de vergoedingen voor dieetpreparaten onder druk stonden of keuzevrijheid voor de patiënt werd beperkt. dit is onverteerbaar voor de ccUVN, die niet begrijpt waarom niet meer belangenen patiëntenverenigingen zich hierbij aansluiten. er zijn tal van voorbeelden te geven waarom keuzevrijheid zo belangrijk is. eén van de patiënten gaf aan dat ze in het verleden al – om onduidelijke redenen - beperkt werd in haar keuze van drinkvoeding. “Wat keek ik er altijd tegenop om die drankjes in te nemen.” Totdat zij echter in het ziekenhuis een uitgebreid smaakpakket kreeg aangeboden met meerdere varianten én soorten consistentie. Toen ging er een wereld voor haar open: “deze varianten drink ik met gemak weg, zonder er nog zieker van te worden! Uiteindelijk heb ik er dan ook minder van nodig, omdat het er niet met dezelfde gang weer uitkomt. Ik voel me bovendien sneller weer fit.” Andere patiënten geven aan dat ook afwisseling van smaak belangrijk is. “Als je al niet fit bent, verdraag je sowieso niet alle smaken.” en sterker nog: “dit smaakpatroon kan soms zelfs van dag tot dag verschillen. een smaak kan ineens verkeerd vallen of een bijsmaak kan zomaar de boventoon gaan voeren.” Voor de ccUVN en de patiënten is het hebben van een eigen keus en het krijgen van een acceptabele vervanging van gewone voeding, essentieel bij ondervoeding. *Ibd staat voor Inflammatory bowel disease de ondervoedingskrant 10 december 2014 “Keuzebeperking voedt de kliko in plaats van de patiënt” Irene van der Vuurst, diëtist en eigenaar van Libra dieetadvisering Na de diverse scholingen die ik bij Stichting EOI heb gevolgd, ga ik altijd weer vol enthousiasme en bereidheid naar huis. Bereidheid om de mensen met ondervoeding op te sporen en te helpen bij het verbeteren van hun voedingstoestand. Maar dat blijkt in de praktijk toch niet altijd mee te vallen. Vaak word ik voor mijn gevoel te laat ingeschakeld. Neem mevrouw J. Zij is de afgelopen 6 maanden 10 kilo aan gewicht verloren en heeft sinds een maand drinkvoeding. Voorgeschreven door de huisarts. Mevrouw blijkt de drinkvoeding niet te nemen en ik word gevraagd langs te komen. Mevrouw heeft al decubitusplekken waardoor zij slecht kan zitten. Ook heeft mevrouw het de hele dag koud. Haar verwarming staat op 25 graden, maar met een elektrische deken om haar voeten en schouders krijgt mevrouw zichzelf niet warm. Zij blijkt de drinkvoeding van standaard merk X niet te nemen, omdat zij de smaak niet kan waarderen. Mevrouw heeft nog wel eetlust. Ik informeer naar de gebruikelijke intake. Mevrouw is een hartige eter, de drinkvoeding is hierbij veel te zoet naar het zin van mevrouw. Zij lust nog wel stukjes kaas en worst. Ook wil zij wel een energieverrijkte soep proberen. Ik reken door hoeveel kcal en eiwitten mevrouw krijgt en vervolgens ga ik de drinkvoeding aanvragen. In dit geval dus soep. Mevrouw geeft aan dit wél prettig te vinden. Een andere dag komt er via de wijkverpleging een fax binnen bij de huisarts waar ik spreekuur houd. Of de diëtist langs kan komen omdat mevrouw diarree krijgt van haar drinkvoeding. Mevrouw blijkt vanuit het ziekenhuis met standaard drinkvoeding naar huis te zijn gegaan. Ik ga bij mevrouw op huisbezoek. Zij krijgt buikkrampen en buikpijn van de drinkvoeding. Ook is de ontlasting na gebruik waterdun. Mevrouw wil op deze wijze geen drinkvoeding meer gebruiken. Na mijn uitleg, dat zij met een betere voedingstoestand zich langer in een redelijke conditie kan houden, wil mevrouw een andere drinkvoeding proberen. Ik regel voor haar drinkvoeding voor diabetici, met een lager koolhydraatgehalte en meer vezels. Ik bel mevrouw na enkele dagen om te horen hoe het gaat. De diarree is verdwenen. Ik ben blij dat ik mevrouw heb kunnen helpen bij het vinden van de juiste drinkvoeding. Waarom wordt er altijd eerst merk X voorgeschreven? En waarom is de diëtist niet eerder ingeschakeld? Bij navraag blijkt de ziekenhuisdiëtist tijdens opname alleen merk X te mogen voorschrijven. Hierdoor gaan de mensen hier ook vaak mee naar huis. En ook in de eerst beschreven situatie blijkt de huisarts alleen merk X te kennen. Maar vaak blijkt dat patiënt de smaak van dit merk niet echt kan waarderen. Hierdoor blijft de drinkvoeding ongebruikt in de koelkast staan. Dit is trouwens ook een punt. De drinkvoeding heel koud gebruiken, geeft vaak buikklachten. De drinkvoeding hoeft niet koel bewaard te blijven. Dit moet de patiënt wel weten! Nu is er ook nog een zorgverzekeraar die zich bemoeid met het beleid. Alleen merk Z mag worden voorgeschreven, omdat deze goedkoper ingekocht kan worden. Het voordeel voor de patiënt is dat het dan niet met het eigen risico wordt verrekend. Maar dat is bij deze patiëntencategorie toch eigenlijk altijd wel verrekend, na de diverse onderzoeken in het ziekenhuis, gebruik van medicatie, etc. Dat de patiënt merk Z niet gebruikt omdat hij/zij de smaak niet waardeert, is pas duurkoop. Ook mag van de verzekeraar de compacte drinkvoeding alleen bij een vochtbeperking worden voorgeschreven. Veel patiënten vinden de kleine flesjes echter een uitkomst. Zij nemen een kleine hoeveelheid makkelijker tussendoor. Wat ik ook veel hoor, is dat de gewone flesjes voor de helft worden gebruikt. Ik adviseer om het in een glas te nemen, maar vaak wordt het uit het flesje gedronken en staat zo’n flesje de hele dag in een warme kamer. Een bron van bacteriën. Dit is op te lossen door kleinere porties te geven. Hoezo alleen handig bij een vochtbeperking? U begrijpt dat ik nog vellen vol kan schrijven met ervaringsverhalen waaruit blijkt dat het beperken van de keuze in drinkvoeding juist averechts werkt. De Stuurgroep Ondervoeding vernieuwd De Stuurgroep Ondervoeding is in 2005 opgericht en heeft zich sindsdien ingezet om vroege herkenning en behandeling van ondervoeding in alle zorgsectoren te implementeren en te borgen. Om ook de toekomst van de Stuurgroep te borgen is de Stuurgroep inmiddels geprofessionaliseerd naar een breder platform. Binnen deze nieuwe structuur zijn - naast het bestuur - de Wetenschappelijke Advies Raad (WAR) en de sectie ouderen, sectie acute en chronisch zieken en sectie kinderen belangrijk organen, die invulling geven aan de missie van de Stuurgroep, door • het overdragen van wetenschappelijk onderbouwde kennis aan de zorgprofessionals en het ondersteunen van de praktijk. • het monitoren van de ontwikkelingen en een vraagbaak zijn op het terrein van ondervoeding voor professionals H • het stimuleren en coördineren van wetenschappelijk onderzoek in samenwerking met bestaande onderzoekscentra. Het bestuur bestaat uit Eeke van der Veen, voorzitter Martin Bontje, penningmeester Aldwin Vriesema, secretaris Dr. Koen Joosten, voorzitter WAR De Wetenschappelijke Adviesraad Dr. Koen Joosten, voorzitter, bestuurslid, kinderarts Erasmusmc, Rotterdam Prof. dr. Johan Garssen, hoogleraar farmaceutische wetenschappen Universiteit van Utrecht Prof. dr. Luc van Loon, hoogleraar bewegingswetenschappen en Voeding, Maastricht Universiteit Prof. dr. Edward Nieuwenhuis, Hoogleraar kindergeneeskunde, Universiteit van Utrecht, Wilhelmina kinderziekenhuis, Rotterdam Prof.dr. Jos Schols, specialist ouderengeneeskunde, hoogleraar ouderen geneeskunde, Universiteit Maastricht en Directeur Expertise van Envida ZorgThuis te Maastricht Prof.dr.ir. Marjolein Visser, hoogleraar Gezond ouder worden, Instituut voor Gezondheidswetenschappen, Vrije Universiteit en EMGO Instituut, VUmc, Amsterdam De leden van de secties zijn deskundige zorgprofessionals. De secties staan onder de hoede van Sectie ouderen: Voorzitter Dr. Dieneke van Asselt, klinisch geriater, Medisch centrum Leeuwarden Projectleider Dr. Liesbeth Haverkort, AMC, Amsterdam Sectie chronisch zieken: voorzitter Dr. Abel Thijs, internist en voorzitter van het voedingsteam, VU medisch centrum Amsterdam Projectleider Dr.ir. Hinke Kruizenga, VUmc Amsterdam Sectie kinderen: voorzitter Dr. Jessie Hulst, kinderarts, Erasmus medisch centrum Rotterdam Projecleider Dr. Aeltsje Brinksma, Rijksuniversiteit Groningen Het Bureau van de Stuurgroep staat onder leiding van Ellen van der Heijden. De Stuurgroep Ondervoeding kan zich met deze versterkte structuur ook voor de toekomst inzetten om de resultaten ten aanzien van vroege herkenning en behandeling van ondervoeding te behouden en te verbeteren. Hiernaast richt de Stuurgroep zich op het ontwikkelen en initiëren van transmurale aanpak van ondervoeding en samenwerking tussen de ketens en het versterken van evidence based onderbouwing met betrekking tot ziektegerelateerde ondervoeding. Ellen van der Heijden [email protected] www.stuurgroepondervoeding.nl www.fightmalnutrition.eu 5 de ondervoedingskrant 10 december 2014 transmurale overdracht van ondervoede patiënten krijgt concretere vormen inge cantatore , hinke kruizenga, willemien rietman en lieve van der wouden Ondervoeding bij patiënten (kwetsbare ouderen, chronisch zieken) staat de afgelopen jaren steeds meer in de belangstelling. door de komende veranderingen in de zorg (transitie 2015) is de verwachting dat ondervoeding in de 1e lijns gezondheidszorg gaat toenemen; ouderen blijven langer thuis, de gemiddelde ziekenhuisopname wordt steeds korter/verkort tot 2-3 dagen en de mantelzorger krijgt een steeds belangrijkere rol toebedeeld in de zorgtaken. Samenwerken is het sleutelwoord de aanpak van ondervoeding vergt een multidisciplinaire benadering; alleen wanneer alle zorgverleners rondom deze patiëntengroep hun ogen en oren open zetten en gaan samenwerken, kan ondervoeding effectief worden aangepakt. Samenwerken wordt het sleutelwoord. Gelukkig onderschrijven steeds meer diëtisten in het veld de noodzaak tot samenwerken en dat is een positieve ontwikkeling! TOAD Vanuit de gedachte dat transmurale samenwerking tussen de diëtisten onderling beter kan en moet, is TOAd (Transmurale Overdracht Amsterdamse diëtisten) ontstaan. met subsidie van NutsOhra is in april 2014 het project TOAd officieel van start gegaan. In de eerste fase (april tot juli 2014) van het project zijn zestien diëtisten (acht ziekenhuisdiëtisten en acht 1e lijns diëtisten) in Amsterdam uitgebreid gesproken. Tijdens deze gesprekken zijn alle kansen en bedreigingen/knelpunten in de aanpak van ondervoeding in de Amsterdamse praktijken geïnventariseerd. belangrijkste leerpunten uit deze onderzoeksfase zijn: • diëtisten uit de verschillende disciplines kennen elkaar niet voldoende; • diëtisten uit de 2e lijn hebben niet voldoende vertrouwen in het kennisniveau van 1e lijns diëtisten op het gebied van ondervoeding, met name met betrekking tot sondevoeding; • Het ontbreken van uitwisseling van medische gegevens wordt als een knelpunt ervaren. Ontwikkel-, implementatie- en evaluatiefase momenteel is het projectteam druk doende met de ontwikkeling van verschillende onderdelen van de toolkit. Te denken valt aan diverse handige overdrachtsformulieren, laboratorium aanvraag formulieren en een informatiepakket voor patiënten. er wordt gewerkt aan een overzichtelijke sociale kaart met adressen van gespecialiseerde diëtisten. Gelijktijdig wordt de website van Stuurgroep Ondervoeding vernieuwd met een nieuwe frisse uitstraling en een overzichtelijkere indeling van de onderwerpen. Transmurale samenwerking krijgt een prominente plek. deze knelpunten ziet TOAd als kansen en vormen de basis voor de ontwikkeling van een toolkit. belangrijk uitgangspunt hierbij is dat we deze toolkit met elkaar en voor elkaar ontwikkelen om uiteindelijk kwalitatief betere patiëntenzorg te kunnen bieden. Om die reden worden alle toolkit-materialen aan een Stuurgroep en in een later stadium een Klankbordgroep voorgelegd. In deze Stuurgroep / Klankbordgroep zitten, behalve collega diëtisten, uit zowel 1e, 2e als 3e lijn, ook wijkverpleegkundigen, een praktijkondersteuner Ouderenzorg, afgevaardigden van mantelzorgorganisaties en een cliëntenraad. TODU-diëtisten verdienen respect! de afgelopen periode hebben de projectteamleden inspirerende gesprekken gehad met de diëtisten van TOdU (Transmurale Overdracht diëtisten Utrecht: zie ook www.todu.nl). deze diëtisten verdienen diep respect en bewondering voor de wijze waarop zij, al jaren belangeloos met elkaar gezamenlijke belangen nastreven en hiermee voedingszorg in Utrecht en omgeving kwalitatief op hoog niveau weten te brengen en te optimaliseren. de aanpak en ontwikkelde materialen van TOdU vormen een belangrijke inspiratiebron voor de uiteindelijk te ontwikkelen toolkit . Met eiwitten zorg dragen voor behoud van spiermassa. Ook dat is de Een handboek met alle informatie die u nodig heeft voor de begeleiding van een patiënt met sondevoeding thuis. 25 euro Altijd een heerlijke drinkvoeding met eiwitten bij de hand. Meer informatie Voeding. De factor die een verschil kan maken. info@ eoi.nl Meer info Nestlé Health Science • Hoevestein 36G, 4903 SC Oosterhout • Tel. : 020 569 95 88 • www.NestleHealthScience.nl Dieetvoeding voor medisch gebruik - Gebruiken onder medisch toezicht. Dit document is uitsluitend voorbehouden aan de health care professional. 3/11/14 09:18 Dit is een uitgave van Stichting eerstelijns ondervoedings instituut Gevoed door Sorgente 6 de planning is dat vanaf oktober/ november 2015 de toolkit gereed is en iedereen hier optimaal gebruik van kan gaan maken. Alle toolkit onderdelen worden gepubliceerd op de vernieuwde website van de Stuurgroep Ondervoeding. Uiteraard houden we belangstellenden hiervan goed op de hoogte. Houd ondertussen de website www.stuurgroepondervoeding.nl goed in de gaten. Planning Vanaf februari 2015 wordt de uiteindelijke toolkit geïmplementeerd in Amsterdam en in het najaar van 2015 volgt de evaluatie. In deze periode speelt ook scholing op gebied van ondervoeding Nu te koop Adv Protein 126x85 1410 NL.indd 1 voor eerstelijns zorgverleners zoals wijkverpleegkundigen, POH ouderenzorg en huisartsen een belangrijke rol. eoi.nl Sondevoeding thuis Handboek voor de diëtist in de eerstelijnszorg de ondervoedingskrant 10 december 2014 ‘we behandelen kinderen geen getallen’ herkennen en behandelen van ondervoeding in het beatriX kinderZiekenhuis groningen marianne Zwolsman, diëtist kindervoedingsteam beatrix kinderziekenhuis groningen Het project ‘herkennen en behandelen van ondervoeding’ in het beatrix Kinderziekenhuis (bKz) van het UmcG, is begin 2013 gestart vanuit het kindervoedingsteam. Artsen in het bKz zijn de laatste jaren steeds bewuster geworden van het belang om ziektegerelateerde ondervoeding te voorkomen of te behandelen. Helaas bleek dit niet naar voren te komen in de prevalentie cijfers van de Prestatie Indicator ondervoeding. Om de resultaten van de meetgegevens in de Prestatie Indicator meer in overeenstemming te laten komen met de klinische praktijk is het project ‘herkennen en de behandeling van ondervoeding’ multidisciplinair aangepakt. Voedingsassistenten, verpleegkundigen, artsen, pedagogisch medewerkers en diëtisten zijn erbij betrokken. een kwaliteitsmedewerker en een diëtist van het bKz hebben gesprekken gevoerd met de verschillende betrokken zorgverleners om knelpunten op te sporen en aan te pakken. Hierbij kwamen een aantal aandachtspunten naar voren, zoals onduidelijkheid over de verantwoordelijkheden en onvoldoende communicatie tussen de verschil- lende hulpverleners bij het genereren van de meetgegevens. Ook bleek er onvoldoende of verouderende meetapparatuur te zijn, zoals (baby)weegschalen en meetlatten. en, nog belangrijker, er was een tekort aan kennis over de gevolgen van ziektegerelateerde ondervoeding bij kinderen. Waardoor meten bij de daarvoor verantwoordelijke medewerkers vaak een minder grote prioriteit had gekregen in het totale zorgproces. Veel verpleegkundigen vonden het lastig om ( dreigende) ondervoeding te herkennen en de behandelend arts daarop te attenderen. er zijn verschillende werkgroepen ingesteld die de verantwoordelijkheden van alle betrokken hulpverleners hebben beschreven. Het meet- en weegprotocol is aangepast en er is nieuwe apparatuur aangeschaft op de kinderafdelingen. Kennis is vergroot door iedereen passende bijscholing te geven. Aan het beoordelen en interpreteren van groeicurven, de gevolgen van ziektegerelateerde ondervoeding bij kinderen, en gezonde, eiwitrijke keuzes tijdens de maaltijden is veel tijd besteed. Kinderen worden uitgenodigd om gezamenlijk in de speelkamer te eten onder begeleiding van een pedagogisch medewerker en een voedingsassistent. Uit de tussentijdse evaluaties, na de start van dit project, blijkt dat we met deze intensieve aanpak betere resultaten aan de Inspectie voor de Gezond- Lekker en gezond WAAR JE OOK OM KAN VRAGEN Ei Knakworst of mini worstje Kaas uit het vuistje Pannenkoek Poffertjes Milkshake Tosti in het Beatrix Kinderziekenhuis BROOD DRINKEN BIJ BROOD Wit of bruin brood Witte of bruine bol Krenten- of mueslibol Suikerbrood Ontbijtkoek Beschuit Cream cracker Knäckebröd Rijstwafel Melk, sojamelk of karnemelk (Warme) chocolademelk Drinkyoghurt Sinaasappelsap of appelsap Thee Cup a soup of bouillon heidszorg kunnen tonen. maar belangrijker is dat het belang van een goede voedingstoestand bij kinderen in de bKz door alle betrokken behandelaars wordt erkend. We behandelen onze patiënten samen en aandacht voor ondervoeding is een zeer belangrijk onderdeel. SALADES Kip-kerrie of eiersalade Aardappelslaatje VLEESWAREN EN SMEERWORST Boterhamworst Gebraden gehakt Ham Kalkoenfilet Palingworst Runderrookvlees Salami Smeerworst KAAS EN SMEERKAAS Jonge, oude of 20+ kaas Smeerkaas TUSSENDOORTJES Lange vinger Biscuitje Sultana Chocoprince Liga milkbreak Ontbijtkoek Rijstwafel Chips of chipito DRINKEN TUSSENDOOR ZOET BELEG ONTBIJTGRANEN Muesli met vruchtjes Cornflakes Rijstebloem Brinta Meergranen Appelstroop Choco of vruchtenhagel Hazelnootpasta Pindakaas Jam of honing PAP EN VLA Yoghurt Danoontje Gele of bruine vla Sojavla Pap SNOEPGROENTE EN FRUIT Ranja Rivella Taksi Dubbelfriss Icetea Tomaatjes Komkommer Vers fruit Appelmoes Placemat bKz slechte voedingstoestand leidt tot ernstige gevolgen bij kinderen met kanker mw. dr. aeltsje brinksma, kinderverpleegkundige en onderzoeker Kinderen met kanker hebben tijdens hun behandeling met ondervoeding te maken, maar ook met overgewicht. een slechte voedingstoestand leidt bij hen tot ernstige gevolgen voor hun overlevingskansen en kwaliteit van leven. Kinderen met gewichtsverlies hebben een hogere kans op infecties en ondervoede kinderen hebben slechtere overlevingskansen. dit blijkt uit onderzoek van kinderverpleegkundige en onderzoeker Aeltsje brinksma van het Universitair medisch centrum Groningen. Het overgewicht tijdens de behandeling komt door te veel of te lang sondevoeding en te weinig bewegen. bij kinderen met kanker levert het eten vrijwel altijd problemen op: veel kinderen eten weinig omdat het eten niet smaakt of omdat ze zich te ziek voelen. Andere kinderen hebben juist veel trek door de dexamethason en willen het liefst de hele dag eten. Sommige kinderen vallen heel erg af en raken ondervoed terwijl andere kinderen juist dikker worden. de problematiek is duidelijk divers. de ‘Pecannut-studie’ onderzocht de voedingstoestand bij kinderen met kanker en keek naar de factoren die van invloed zijn op gewichtsverlies of gewichtstoename en naar de consequenties van een slechte voedingstoestand. met ruim 130 respondenten is het één van de grootste studies op dit gebied. Uit het onderzoek van brinksma blijkt dat bij diagnose meer kinderen een slechte voedingstoestand hebben dan tot nu toe gedacht, omdat vaak niet bekend is dat kinderen afgevallen zijn. Na het starten van de behandeling heeft 35% van de kinderen ernstig gewichts- verlies en heeft 17% een te lage spiermassa. In de loop van de behandeling nemen echter gewicht en vetmassa toe en verdubbelt het aantal kinderen met overgewicht. de belangrijkste oorzaken voor deze toename zijn het toedienen van sondevoeding en te weinig bewegen. Uit het onderzoek blijkt verder dat kinderen met kanker niet meer maar juist minder energie nodig hebben omdat ze weinig actief zijn. brinksma laat in haar studie zien dat een slechte voedingstoestand bij kinderen met kanker ernstige gevolgen heeft voor hun overlevingskansen en kwaliteit van leven. Kinderen met gewichtsverlies hebben een hogere kans op infecties en ondervoede kinderen hebben slechtere overlevingskansen. bovendien ervaren zowel ondervoede kinderen als kinderen met overgewicht een slechtere kwaliteit van leven dan de kinderen in een goede voedingstoestand. Het onderzoek van brinksma toont aan dat bij kinderen met kanker de problematiek rondom de voedingstoestand divers is en dat de gevolgen van een slechte voedingstoestand ernstig zijn. brinksma adviseert behandelaars dan ook te zorgen voor goede voeding, tijdig te stoppen met sondevoeding en vanaf het begin van de behandeling beweging te stimuleren. Op basis van de resultaten van haar onderzoek is de afdeling Kinderoncologie van het UmcG vervolgonderzoek gestart waarin hulpverleners samen met kinderen en ouders programma’s ontwikkelen gericht op adequaat eten en bewegen. de resultaten worden in een vervolgonderzoek geëvalueerd. 7 de ondervoedingskrant 10 december 2014 het eerstelijns voedingsteam een initiatief van sorgente en malnucare sorgente en malnucare Onderzoek1 onder patiënten met sondevoeding thuis, laat zien dat 10% van de patiënten binnen vier weken stopt met het gebruik van de sondevoeding. bij deze groep patiënten was de voorschrijfduur echter minimaal 2 maanden. Voor het verbeteren van de dieetcompliance blijkt begeleiding een belangrijke factor te zijn. er zijn echter knelpunten die de begeleiding Met Nutridrink Compact maakt u het verschil. Dat gaat er wel in! de twee gespecialiseerde partijen, Sorgente en malnucare, slaan de handen ineen en lanceren het eerstelijn Voedings Team (eVT). Het eVT kan deze begeleiding wel bieden. Het doel van het eVT is een multidisciplinaire zorg te bieden aan patiënten met sondevoeding in de eerste lijn, met de juiste ondersteuning op het juiste moment, met als resultaat de beste zorg thuis. T PAC TRIDRINK COM NU N V LO E I BA A RD E R NU VERL VISCOAAGDE* SITEIT OG van deze patiënten moeizaam maakt. de overdracht van patiënten van de 2e naar de 1e lijn is onvoldoende. Frequent vindt er geen, een te late of een onvolledige overdracht plaats. Tevens wordt een gespecialiseerde ondervoedingsdiëtist, met de juiste kennis, als meerwaarde gezien, maar is deze nog niet overal zichtbaar of inzetbaar2. Nieuw: lagere viscositeit, makkelijk te drinken * 1 De nieuwe Nutridrink Compact wordt als significant dunner ervaren2* Deze informatie is uitsluitend bedoeld voor (para)medici. Het eVT geeft gedurende 6 maanden de benodigde intensieve begeleiding. de dieetbegeleiding wordt door een gespecialiseerde diëtist van malnucare gegeven. Tevens zijn er korte communicatielijnen met de verpleegkundige van Sorgente. de diëtist vraagt gericht naar mogelijke klachten en schakelt indien nodig de verpleegkundige van Sorgente in. de geboden zorg voor de patiënten van het eVT wordt ondersteund met een app. 1. Product Data Sheet 2013, mPa.s. 2. Data on File. Trained Expert Panel, the Netherlands, Nutricia 2014. Thinner vs. the previous recipe Fortimel Compact. *Alle smaken behalve chocolade Wilt u meer informatie of advies? Neem dan contact op met onze diëtisten van Nutricia Medische Voedingsservice: internet: www.nutriciamedischevoeding.nl telefoon: 0800-022 33 22 (gratis, op werkdagen van 8.30 tot 17.00 uur) e-mail: [email protected] Nutricia Nederland B.V. Postbus 445, 2700 AK Zoetermeer Adv. ND Compact 126x178.indd 1 Wat biedt deze app? de app is ondersteunend tijdens de gehele dieetbehandeling. Hij geeft op het juiste moment de juiste informatie, onder andere gericht op de pomp en soort sondevoeding die de betreffende patiënt gebruikt. Informatie kan op deze manier ook gedoseerd aangeboden worden aan de patiënt. Via de app kan de patiënt tevens een vervolg bestelling plaatsen, maar ook een vraag stellen als hij/ zij problemen ervaart of vragen heeft over het gebruik van sondevoeding thuis. Het eVT is gestart in mei 2014 en werkt nu samen met meerdere ziekenhuizen in onder andere Amsterdam. Het eVT heeft onlangs haar eerste evaluatie onder de patiënten gehad. de evaluatie laat zien dat de verpleegkundige van het eVT door de patiënt wordt beoordeeld met een 8. Ook de geboden begeleiding aan huis door een gespecialiseerde ondervoedings diëtist wordt beoordeeld met een 8. de samenwerkende diëtisten uit de ziekenhuizen ervaren voordelen. er wordt werk uit handen genomen en er zijn minder vragen vanuit de wijkzorg, patiënt en mantelzorg. Zij geven aan vertrouwen te hebben in het eVT. de zorg wordt goed opgepakt en de diëtisten vertrouwen erop dat er contact opgenomen wordt indien nodig. Het eVT biedt dus de dieetbehandeling die de patiënt nodig heeft en neemt de eventuele zorg voor u uit handen. Wilt u meer weten over het eVT, ziet u samenwerkingsmogelijkheden of wilt u patiënten overdragen aan het eVT, stuur dan uw vraag naar [email protected]. 1. discrepantie tussen het beoogde en het werkelijke gebruik van sondevoeding thuis: een procesevaluatie vanuit patiëntperspectief dr. JJL breedveld-Peters, dr. PLm reijven, Phd, drs. cPm de brouwer, dr. Jmc maessen-Janssen 2. Overdracht en samenwerking 1e en 2e lijns diëtisten bij de dieetbehandeling van ondervoede patiënten. K. van Halen 01-10-14 09:25 de ondervoedingskrant is een initiatief van: colofon de Ondervoedingskrant is een uitgave van Stichting eerstelijns ondervoedings instituut & Stuurgroep Ondervoeding en verschijnt ter gelegenheid van de dag van de ondervoeding 2014. en wordt ondersteund door: redactie Karin van Halen redactieadres Soembastraat 11, 3818 AL Amersfoort [email protected] vormgeving miranda Thoonen Grafisch Ontwerp www.mirandathoonen.nl drukwerk revon drukkerij bv, Leerdam 8
© Copyright 2024 ExpyDoc