FK-EU/DE/BE/nl Gebruiks- en montageaanwijzing Brandkleppen serie FK-EU conform de prestatieverklaring DoP / FK-EU / DE / 2013 / 001 Inhoud 1 Algemene opmerkingen __________________ 3 Informatie over deze handleiding__________________3 Geldigheid van deze handleiding _________________3 Vigerende documenten _________________________3 Verklaring van de symbolen in deze gebruiksaanwijzing ____________________________3 Typeplaatje met CE-markering ___________________3 2 Veiligheid en toepassingsgebieden ________ 4 Algemene richtlijnen aangaande veiligheid __________4 Normen en richtlijnen___________________________4 Onderhoud en vervangstukken ___________________4 Instructies voor milieubescherming ________________4 Toepassingsgebieden __________________________4 Ontoelaatbare toepassing _______________________4 Overige risico's _______________________________4 3 Productomschrijving _____________________ 5 Productoverzicht en afmetingen __________________5 Functieomschrijving____________________________6 FK-EU met smeltlood ___________________________6 FK-EU met veerretourmotor ______________________6 TROX rookmelder _____________________________6 4 Technische gegevens ____________________ 7 5 Transport, opslag en verpakking ___________ 8 Controleren van de levering ______________________8 Verplaatsen op de bouwplaats ___________________8 Opslag ______________________________________8 Verpakking ___________________________________8 6 Montage _______________________________ 9 Algemeen montageadvies _____________________9 Toelaatbare mortel voor de natte montage __________9 Toelaatbare mineraalwol als vulmateriaal ___________9 Toelaatbare steenwolpanelen systeem ____________9 Overzicht inbouwsituaties ______________________ 10 Inbouwset aan de brandklep monteren ____________ 11 Massieve wanden ___________________________12 Natte montage _______________________________ 12 Droge montage met inbouwraam en inbouwset _____ 15 Droge montage met steenwolpaneel ______________ 17 Massief plafond _____________________________19 Natte montage _______________________________ 19 Natte montage op massief plafond _______________20 Droge montage met steenwolpaneel ______________21 Direct in massieve wanden ___________________22 Direct voor massieve wanden _________________23 Op een afstand van massieve wanden __________24 TROX Belgium NV Paepsemlaan 18G 1070 Brussel Telefoon +32(0)2 522 07 80 Fax +32(0)2 520 21 78 E-mail [email protected] www.trox.be 2 Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding________________________25 Natte montage _______________________________25 Droge montage met inbouwset __________________26 Droge montage met steenwolpaneel ______________27 Flexibele wanden met metalen profiel en bekleding aan beide zijden – directe plafondmontage ____________________________29 Droge montage met inbouwset – directe plafondmontage ________________________29 Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige bekleding (schachtwanden) _________32 Droge montage met inbouwset __________________32 Flexibele wanden zonder metalen profiel en eenzijdige bekleding (schachtwanden) _________33 Droge montage met inbouwset __________________33 Brandscheiding met metalen profiel en beplating aan beide zijden ____________________34 Natte montage _______________________________34 Droge montage met inbouwset __________________35 Details metalen profielen voor brandscheiding ______36 Ophangingen _______________________________37 Algemeen __________________________________37 Plafondbevestiging ___________________________37 Steenwolpaneel bij horizontaal luchtkanaal ________37 Steenwolpaneel bij verticaal luchtkanaal __________38 Op afstand van massieve wanden ________________40 7 Aansluiting van het luchtkanaal ___________ 41 Soepele moffen ______________________________ 41 Ronde aansluitmoffen _________________________42 Afsluitrooster ________________________________42 Verlengstuk _________________________________42 Inspectieopeningen ___________________________42 8 Elektrische aansluiting __________________ 43 Potentiaalvereffening __________________________43 Eindschakelaar voor de FK-EU met smeltlood ______43 FK-EU met veerretourmotor _____________________43 AS-i-/LON-Module ____________________________43 9 Functiecontrole ________________________ 44 Algemeen __________________________________44 FK-EU met smeltlood __________________________44 FK-EU met veerretourmotor _____________________45 10 Inbedrijfstelling ________________________ 46 Werking ____________________________________46 11 Onderhoud ____________________________ 46 Onderhoud__________________________________46 Inspectie ___________________________________46 Onderhoud__________________________________46 Smeerpunten ________________________________ 47 Smeltlood vervangen __________________________48 Inspectie- en onderhoudsmaatregelen ____________49 12 Buiten gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren ______________________________ 50 prospect-nr. A00000041520 Wijzigingen voorbehouden / Alle rechten voorbehouden © TROX GmbH Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 1 Algemene opmerkingen • FK-EU met smeltlood • FK-EU met veerretourmotor Om de volledige functie van de brandklep te kunnen garanderen, is het absoluut noodzakelijk, de meegeleverde gebruiksaanwijzing voor het gebruik te lezen en de daarin vermelde adviezen op te volgen. Bij de oplevering van de installatie moet deze handleiding aan de installatiebeheerder verstrekt worden. De beheerder kan deze gebruiksaanwijzing in het handboek opnemen. Niet functioneren of schade, die door het niet naleven van deze gebruiksaanwijzing of door het niet opvolgen van de wettelijke eisen ontstaan, kunnen niet leiden tot enige aansprakelijkheid ten opzichte van de fabrikant. Deze gebruiksaanwijzing richt zich op de adviseur, installateur en gebruiker van de installatie, waarin de brandkleppen geïntegreerd worden. Verder richt de gebruiksaanwijzing zich op personen die de volgende werkzaamheden verrichten: • • • • • • • transport en opslag inbouw elektrische aansluiting ingebruikname bediening onderhoud buiten gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren Geldigheid van deze handleiding Deze gebruiks- en montageaanwijzing is geldig voor brandkleppen die in België geïnstalleerd worden. Overeenkomstige nationale voorschriften moeten worden nageleefd. Vigerende documenten Naast deze gebruiksaanwijzing, de prestatieverklaring DoP / FK-EU / DE / 2013 / 001 aanhouden. Verklaring van de symbolen in deze gebruiksaanwijzing Gevaar! Kenteken van gevaar voor lichaam en leven door elektrische spanning. Waarschuwing! Kenteken van gevaar voor lichaam en leven. Let op! Kenteken van gevaar, dat tot lichte verwondingen of materiële schade kan leiden. Advies! Kenteken van belangrijke aanbevelingen of informatie. Typeplaatje met CE-markering ݇ ݈ 12 Jahr/year-13 ݊ ݉ TROX GmbH Heinrich-Trox-Platz 47504 Neukirchen-Vluyn www.trox.de A00000026810 Informatie over deze handleiding Deze gebruiksaanwijzing beschrijft de brandkleppen in de varianten: EN 15650: 2010 Brandschutzklappe /fire damper FK-EU EI TT (ve-ho, i DoP / FK-EU / DE / 2013 / 001 ݍ o) S - (300 Pa) ݎ CE-markering Fabrikantadres Nummer van de Europese norm en het jaar van de publicatie De twee laatste cijfers van het jaartal waarin de markering werd aangebracht Bouwjaar Nummer van de prestatieverklaring Vermelding van alle geteste eigenschappen De brandwerendheidsklasse kan, afhankelijk van het gebruik, verschillend zijn → P. 10 Serie omschrijving Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 3 2 Veiligheid en toepassingsgebieden Algemene richtlijnen aangaande veiligheid Alleen terzakekundig personeel mag de omschreven handelingen aan de brandklep uitvoeren. Aan de elektrische componenten mogen enkel vakbekwame elektriciens werken. Voor de montage, de elektrische aansluitingen en het onderhoud, moet voldoende vrije ruimte voor ongehinderde werkzaamheden aan de brandklep aanwezig zijn. Toepassingsgebieden De brandklep dient als automatische afsluitinrichting ter verhindering van brand- en rookoverdracht via het luchtkanaal. De brandklep is in toevoer- en afvoersystemen inzetbaar. Bij het gebruik van de brandkleppen, moeten de inbouwvoorschriften en de technische gegevens van de gebruiks- en montageaanwijzing opgevolgd worden. Normen en richtlijnen • EN 15650:2010 Ventilatie van gebouwen – brandkleppen • Classificering volgens EN 13501-3 → P. 10 • Getest volgens EN 1366-2 • Klep luchtdicht sluitend volgens EN 1751, klasse 2 • Luchtdichtheid van de behuizing volgens EN 1751, klasse C (B+H) ≤ 700 klasse B Ontoelaatbare toepassing De brandklep mag niet worden gebruikt in onderstaande situaties: Onderhoud en vervangstukken De brandklep is een speciaal voor de bescherming tegen brand in luchtinstallaties ontwikkeld veiligheidsproduct. Voor het behoud en de werking van de apparatuur, enkel originele TROX vervangstukken gebruiken. Instructies voor milieubescherming Gelieve ter bescherming van het milieu, volgende punten na te komen: • De verpakking van de brandklep milieuvriendelijk afvoeren. • Componenten van de brandklep die vervangen worden of oude apparaten moeten door een geautoriseerd bedrijf afgevoerd worden. • Elektronische onderdelen conform de nationale afvalverwijderingsrichtlijnen afvoeren. • • • • Toegepast als rookklep Toegepast als overdrukklep¹ Toegepast in Ex-Zones² Toegepast in de open lucht zonder adequate bescherming tegen weersinvloeden • Toegepast in luchtafvoerinstallaties van industriële keukens (algemene keukenluchtafvoer)³ • Toegepast in ventilatiesystemen, waarbij het functioneren door sterke vervuiling, extreme vochtigheid of door chemische reacties verstoord wordt. • Toegepast in situaties, waarbij het inwendige van de klep niet te inspecteren en niet te reinigen is in gemonteerde toestand³ Veranderingen aan de brandklep en het gebruik van de vervangstukken die niet door TROX zijn vrijgegeven, zijn niet toegestaan. Overige risico's TROX brandkleppen zijn bij de fabricage aan strenge kwaliteitscontroles onderworpen. Bijkomstig wordt voor de uitlevering een functietest uitgevoerd. Door beschadigingen tijdens het transport of montage, is een beperking van het functioneren mogelijk. Het volgens de voorschriften functioneren van de brandklep is door de eigenaar, resp. gebruiker van de installatie bij de ingebruikname en tijdens het verdere gebruik middels terugkerende inspecties te controleren. ¹ Gebruik als overstroomklep volgens bouwkundige keuring Z-6.50-2031 is mogelijk. ² Gebruik in Ex-zones met Ex-motor is mogelijk (toebehoren Z00EX, Z01Ex, Z02EX, Z03EX, ZEX1 en ZEX2) ³ Bewijs van geschiktheid werd voor dit gebruik niet doorgevoerd. 4 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 3 Productomschrijving Productoverzicht en afmetingen FK-EU met smeltlood 311 260 35 B 35 35 110 35 H 35 L = 375 resp. 500 ≈ 70 x 175 FK-EU met veerretourmotor 311 260 35 B 35 35 150 150 H 35 L = 375 resp. 500 x 175 x = 115 mm, bij B < 251 x = 94 mm B-/H-maten en gewichten, zie → P. 7 Behuizing Klepblad met lipafdichting (LD-uitvoering) Activeringsmechanisme (zijdelingse inspectieopening) Ruimte voor bereikbaarheid van het activeringsmechanisme resp. de veerretourmotor vrijhouden Thermo-elektrisch activeringsmechanisme Inspectiedeksel d=138 mm / D=180 mm Handgreep en klepstand aanduiding Aanslag DICHT-stand (alleen bij de uitvoering met lipafdichting LD) Smeltlood Aanslag OPEN-stand Vergrendeling B Nominale breedte → P. 7 Veerretourmotor H Nominale hoogte → P. 7 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 5 3 Productomschrijving Functieschema Brandklep geopend Brandklep bij brand gesloten Brandwerende wand Functieomschrijving Brandkleppen worden als veiligheidstechnische onderdelen in een ventilatiesysteem toegepast. De brandklep dient als afsluitinrichting voor het verhinderen van brand- en rookoverdracht door het luchtkanaal. Tijdens de werking is de branklep geopend, om de luchtverplaatsing in de luchtkanalen te waarborgen. Stijgt de temperatuur, dan sluit de brandklep. Deze signalering vindt plaats bij 72 °C (bij verwarmingsinstallaties 95 °C) middels een smeltlood of thermo-elektrisch met een veerretourmotor. Na de thermische signalering, mag de brandklep niet meer geopend worden. Voor het veiligstellen van het normale functioneren, kan een test van de signaleringsinrichting op de brandklep doorgevoerd worden → „Functiecontrole“ op pagina 44. FK-EU met smeltlood Stijg de temperatuur binnen in de brandklep door hete brandrook boven de 72 °C, resp. 95° C, dan verbreekt het smeltlood onmiddellijk. Met een veermechanisme wordt het direct sluiten van de brandklep bewerkstelligd. Optioneel kan brandklep met één of twee eindschakelaars geleverd of omgebouwd worden. De eindschakelaars kunnen de klepstand weergeven via het gebouwbeheersysteem of het brandmeldsysteem. Voor de klepstanden "DICHT" en "OPEN" is telkens een eindschakelaar nodig. 6 FK-EU met veerretourmotor De veerretourmotor dient voor het gemotoriseerd openen en sluiten van de brandklep alsmede het aansturen vanuit het gebouwenbeheersysteem. Staat er voedingsspanning op de motor, dan is de brandklep geopend. In geval van brand, zal de brandklep sluiten middels de thermo-elektrische signaleringseenheid, wanneer een van volgende situaties optreedt: • Temperatuur in de brandklep > 72 °C resp. > 95 °C • Temperatuur buiten bij de signaleringseenheid > 72 °C • Onderbreking van de voedingsspanning (ruststroomprincipe) In de veerretourmotor zijn eindschakelaars geïntegreerd, die voor de standaanwijzing van de klep gebruikt kunnen worden. TROX rookmelder De brandklep kan door een externe rookmelder, bv. type RM-O-3-D of RM-O-VS-D, aangestuurd worden. De rookmelder kan bij brandkleppen met veerretourmotor worden ingezet. Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 4 Technische gegevens FK-EU met smeltlood afmetingen in mm / gewicht in kg H 200 250 300 350 400 450 500 550 600 650 700 750 800 200 250 300 350 400 450 500 550 600 650 B 700 750 800 10 11 12 13 15 16 17 11 12 13 15 16 17 18 12 13 14 16 17 18 19 21 23 24 25 26 27 13 15 16 17 18 20 22 23 25 26 27 28 29 15 16 17 18 20 22 24 26 27 28 28 30 32 16 17 18 20 22 24 26 28 29 29 31 32 34 17 18 19 22 24 26 28 29 30 31 33 34 36 18 19 21 23 26 28 29 30 31 33 35 37 38 19 21 23 25 27 29 30 32 34 35 37 39 42 20 22 24 26 28 29 31 34 36 37 40 42 45 22 24 25 27 30 31 33 35 37 40 43 45 47 23 25 26 29 31 32 34 37 39 42 45 48 50 24 26 28 30 32 34 36 38 42 45 48 50 52 FK-EU met veerretourmotor: gewicht + 3 kg; Veerretourmotor type BLF Voedingsspanning Veerbedrijf Aansluitvermogen Openstand Dimensionering Looptijd Motor / veerretour Contactuitvoering Schakelspanning Eindschakelaar Schakelstroom Contactweerstand Beschermingsklasse Beschermingsgraad Opslagtemperatuur Omgevingstemperatuur Vochtigheidsgraad Servomotor Aansluitsnoer Eindschakelaar 900 1000 1100 1200 1300 1400 1500 26 28 30 32 35 37 39 43 46 49 52 55 57 FK-EU met veerretourmotor (Ex): gewicht + 4 kg; 230-T TR 24-T-ST TR 230 V AC ±14 % 50/60 Hz 24 V AC ±20 % 50/60 Hz of 24 V DC -10 % / +20 % 6W 3W 5W 2,5 W 7 VA 40 tot 75 s / 20 s 2 wisselcontacten 5 – 120 V DC / 5 – 250 V AC 1 mA – 3 A < 100 mΩ II III IP54 −40 ... +50 °C −30 ... +50 °C ¹ ≤ 95 % r. F., niet condenserend 1 m / 2 × 0,75 mm² 1 m / 6 × 0,75 mm² 28 30 31 34 38 40 45 47 50 53 56 59 62 30 32 34 37 40 44 47 50 54 57 60 63 65 31 34 36 39 43 47 50 54 57 61 64 66 68 33 36 38 41 46 49 53 57 61 64 67 69 71 35 38 40 44 48 52 56 60 64 68 71 73 75 38 41 44 48 52 57 62 67 71 75 78 81 84 FK-EU als overstroomklep: Gewicht + 6 kg Veerretourmotor type BF Voedingsspanning Veerbedrijf Aansluitvermogen Openstand Dimensionering Looptijd Motor / veerretour Contactuitvoering Schakelspanning Eindschakelaar Schakelstroom Contactweerstand Beschermingsklasse Beschermingsgraad Opslagtemperatuur Omgevingstemperatuur Vochtigheidsgraad Servomotor Aansluitsnoer Eindschakelaar 230-T TR 24-T-ST TR 230 V AC ±14 % 50/60 Hz 24 V AC ±20 % 50/60 Hz of 24 V DC -10 % / +20 % 8W 7W 3W 2W 12,5 VA 10 VA ca. 140 s / ca. 16 s 2 wisselcontacten 5 – 120 V DC / 5 – 250 V AC 1 mA – 6 A < 100 mΩ II III IP54 −40 ... +50 °C −30 ... +50 °C ¹ ≤ 95 % r. F., niet condenserend 1 m / 2 × 0,75 mm² 1 m / 6 × 0,75 mm² Eindschakelaar bij smeltlooduitvoering Aansluitkabel lengte / doorsnede Beschermingsgraad Contactuitvoering Max. schakelstroom Max. schakelspanning Contactweerstand 1 m / 3 × 0,34 mm² IP 66 1 wisselaar, galv. verguld 0,5 A 30 V DC, 250 V AC ca. 30 mΩ ¹ Het bereiken van de veiligheidsstand is tot max. 75 °C gegarandeerd. Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 7 5 Transport, opslag en verpakking Let op! Verwondingsgevaar aan kanten en plaatdelen. Werkhandschoenen dragen bij transport en montage. Controleren van de levering De levering onmiddellijk na het aanleveren op transportschade en volledigheid controleren. Bij transportschade of een onvolledige levering, onmiddellijk de transporteur en de leverancier informeren. Tot een volledige levering behoren: • Brandklep • Evt. hulpstukken / toebehoren • Een gebruiksaanwijzing per levering Opslag Bij tussenopslag van brankleppen op de volgende punten letten: • • • • Folie van de transportverpakking verwijderen. Brandkleppen tegen stof en vervuiling beschermen. Tegen vocht en directe zonnestralen beschermen. Brandkleppen (ook verpakt) niet direct aan weersinvloeden blootstellen. • De Brandkleppen niet onder -40 °C en boven 50 °C opslaan. Verpakking Verpakkingsmateriaal na het uitpakken milleubewust afvoeren. Verplaatsen op de bouwplaats Brandkleppen zo mogelijk tot de inbouwplaats in de transportverpakking transporteren. 8 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Algemeen montageadvies Let op! Verwondingsgevaar aan kanten en plaatdelen. Werkhandschoenen dragen bij transport en montage. De brandklep FK-EU kan in de verschillende wand- en plafondsystemen ingebouwd worden. → P. 10 De inbouw van de brandkleppen kan met een horizontale of een verticale geplaatste as van het klepblad plaatsvinden en met een willekeurige luchtrichting. Krachten die op de behuizing inwerken, kunnen functiestoringen aan de brandklep tot gevolg hebben. De montage van de brandklep mag daarom in geen geval onder stroomspanning gebeuren. Vereisten • Bediening, elektrische motor en inspectieopening moeten voor inspectie en onderhoudswerkzaamheden toegankelijk blijven. • Voor het inbouwen, een functiecontrole van de brandklep uitvoeren. → P. 44 • Wanneer de brandklep geopend is, moet deze voor de montage gesloten worden. → P. 44 • Om het aansluiten op de luchtkanalen te vereenvoudigen, de brandklep overeenkomstig de tabel met een verlengstuk verlengen. Inbouwsituatie in de wand Aspositie horizontaal Aspositie verticaal Inbouwsituatie in het plafond Staande montage Hangende montage Plaatsing van de verlengstukken Wand-/plafonddikte Lengte brandklep ≤ 115 > 115 > 240 375 - x x 500 - - x Toelaatbare mortel voor de natte montage Bij natte montage moet de ruimte tussen de brandklep en de wand of het plafond geheel opgevuld worden. Luchtinsluitingen vermijden. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm bedragen. Volgende mortelsoorten zijn toegestaan: • DIN 1053: groep II, IIa, III, IIIa of brandwerende mortel groep II, III • EN 998-2: klasse M 2,5 tot M 10 of brandwerende mortel klasse M 2,5 en M 10 • Alternatief gelijkwaardige mortel aan bovenstaande normen • Gipsmortel of beton Toelaatbare mineraalwol als vulmateriaal mineraalwol met een massa ≥ 80 kg/m³, smeltpunt > 1000 °C Toelaatbare steenwolpanelen systeem Voor de inbouw met een steenwolpanelen systeem, is onderstaand systeem toegestaan: • Hilti steenwolpanelen systeem – Brandwerend paneel CFS-CT B 1S 140/50 – Brandwerende coating CFS-CT – Brandwerende acrylkit CFS-S ACR Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) x = zie de betreffende montageïnstructie Niet dragende massieve wanden met soepele plafondaansluiting Latei Massief plafond Soepele plafondaansluiting Wandopening of uitsparing In niet dragende massieve wanden met soepele plafondaansluiting, worden brandkleppen onder de betonlaag ingebouwd. 9 6 Montage Algemeen montageadvies Overzicht inbouwsituaties Inbouwplaats Massieve wanden en plafonds Uitvoering en bouwmateriaal Direct voor massieve wanden en plands 1 Op een afstand van massieve wanden en plafonds 1 Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Droge montage Lengte behuizing in mm L = 375 L = 500 L = 375 L = 500 EI 90 S N N – E 12 – 16 EI 120 S – – – W 17 – 18 125 EI 90 S N N – – 19 150 EI 120 S – – – W 21 Massieve wanden, soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ 100 EI 90 S – – – E 22 Massief plafond, soortelijke massa ≥ 600 kg/m³ 125 EI 90 S N N – – 20 Massieve wanden, soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ 100 EI 90 S – – – E 23 Massief plafond, soortelijke massa ≥ 600 kg/m³ 125 EI 90 S N N – – 20 In brandwerende luchtkanalen op een afstand van massieve wanden, soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ 100 EI 90 S – – – E 24 Massief plafond, soortelijke massa ≥ 600 kg/m³ 125 EI 90 S N N – – 20 EI 90 S N N – E 25 – 26 Flexibele wanden 100 EI 120 S 2 – – – W 27 – 28 100 3 EI 90 S – – – E 29 – 31 90 EI 90 S – – – E 32 40 EI 90 S – – – E 33 115 EI 90 S N N – E 34 – 36 Massieve wanden, soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ Flexibele wanden met metalen profiel en bekleding aan beide zijden en directe plafondmontage Flexibele wanden Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige bekleding Schachtwanden Flexibele wanden zonder metalen profiel en eenzijdige bekleding Schachtwanden Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden 1 2 3 Brandwerendheidsklasse EI TT (ve–ho, i ↔ o) S Natte montage Lengte behuizing in mm Massief plafond, soortelijke massa ≥ 600 kg/m³ Direct in massieve wanden en plafonds Minimale dikte in mm Brandscheidingen Niet voor FK-EU als overstroomklep toegestaan Bij systeemwanden ≥ EI 120 Maximale wanddikte ≤ 225 mm bij 175 mm profielbreedte Inbouwvoorbeeld blz. 100 N = natte montage, E = inbouwset, W = steenwolpaneel Montage in wanden en plafonds met een kleinere brandwerendheidsklasse dan de brandklep is mogelijk. De brandwerendheidsklasse van de brandklep verlaagt dan tot die van de wand of het plafond. 10 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Algemeen montageadvies Inbouwset aan de brandklep monteren Voor de brandklep FK-EU worden afhankelijk van het type wand (gemetselde wand of flexibele wand) twee verschillende inbouwsets geleverd. De montage van de inbouwsets aan de brandklep vindt op dezelfde wijze plaats. Voor het monteren van de inbouwset aan de brandklep, moeten de volgende stappen doorlopen worden: → zie bovenstaande tekening • Brandklep op de flens van de bedieningszijde aanbrengen, daarbij het karton of het hout als onderlegger gebruiken. • mineraalwol ter hoogte van het klepblad in de gleuf van de behuizing van de brandklep brengen. • De inbouwset ter hoogte van het klepblad om de brandklep leggen en bevestigen. • Gaten Ø 3,5 mm voor de spaanplaatschroeven boren. • Inbouwset met spaanplaatschroeven vastschroeven. Let op! Indien de spaanplaatschroeven zonder voorboren worden gebruikt, kan de inbouwset beschadigd worden. Schroefverbinding met Ø 3,5 mm voorboren. Montage Ø 3,5 mm Flens bedieningszijde Karton/hout Inbouwraam en inbouwset voor droge montage in massieve wanden Beugels , snelbouwschroeven , zeskantschroeven en inbouwraam nodig voor wandmontage. De omschrijving van de verdere montagestappen is afhankelijk van de inbouwsituatie. Inbouwraam en inbouwset voor droge inbouw in massieve wanden (zie afbeelding in het midden) Leveringsomvang Pos. Aantal 4 4 8 4 – 16 4 – 16 1 Benaming Inbouwset (2 × B-deel, 2 × H-deel) Mineraalwol (2 × B-deel, 2 × H-deel) Spaanplaatschroeven Ø 5 × 80 mm Beugels Zeskantschroef M8 × 35 Inbouwraam L₁ = 115 of L₁ = 240 mm Inbouwset voor droge montage in flexibele wanden (zie onderstaande tekening) Leveringsomvang Pos. Aantal 4 4 8 6–8 6–8 Inbouwset voor droge montage in flexibele wanden Benaming Inbouwset (2 × B-deel, 2 × H-deel) Mineraalwol (2 × B-deel, 2 × H-deel) Spaanplaatschroeven Ø 5 × 80 mm Beugels Snelbouwschroeven 5,5 × 70 mm Opschuimende band Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 11 6 Montage Massieve wanden Natte montage Voor de natte montage in massieve wanden, kunnen brandkleppen bij het plaatsen of na het opmetselen van de wand met een omlopende vermorteling ingebouwd worden. Ondersteuning Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 70 mm Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Behuizing bij het inmetselen door ondersteuning ter hoogte van het klepblad beschermen. • De flensopeningen en signaleringseenheid door middel van afdekken (bv. middels folie) tegen mortel en water beschermen. Montage bij de plaatsing van de wand De brandklep kan bij het opmetselen van de massieve wand direkt mee ingebouwd worden, daarbij kan dan de omlopende uitsparing »s« vergeten worden. Voor de montage, volgende stappen doorlopen: • De brandklep op de voorziene plaats op het mortelbed plaatsen en fixeren. • Let op dat bij de montage, de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 260 mm bedraagt. • De behuizing van de brandklep bv. middels een stut, tegen vervormen beschermen. • De brandklep afhankelijk van de lengte en de wanddikte (→ tabel pagina 13) aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • Brandklep met een mortelbed rondom in de wand inmetselen. Schoor (indien noodzakelijk) Wandopening of uitsparing x ≥ B + 80 z ≥ H + 80 W = 100 Montagezijde Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 Bedieningszijde W > 100 mm Montage na de plaatsing van de wand Voor montage van brandkleppen na het metselen van de wand, volgende stappen doorlopen: • Uitsparing aanbrengen. • Brandklep in de sparingsopening plaatsen en fixeren, d.m.v. keggen of traversen. • De brandklep afhankelijk van de lengte en de wanddikte (→ tabel pagina 19) aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm bedragen. Verlengstuk → Tabel pagina 13 Montagezijde É̟ ʻʷ ʷʷ ̟ʸ Bedieningszijde Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 12 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Massieve wanden Natte montage flens tegen flens Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 70 mm • Bij het opvullen van de uitsparing »a« kan een tijdelijke afdichting aangebracht worden. Deze afdichting kan na het uitharden van de mortel verwijderd worden. • Bij montage tijdens de opbouw van de wand, kan de omlopende uitsparing »s« verkleind worden Montage • Inbouwopening minimaal 2 × B + 150 mm en H + 80 mm resp. B + 80 mm en 2 × H + 150 mm of de brandklep bij het opbouwen van de wand mee inmetselen. • De brandkleppen (maximaal 2 stuks) mogen zowel naast als boven elkaar geplaatst worden. • De locatie van de smeltloodhouder of de servomotor is vrij te kiezen, zolang ze toegankelijk blijven. • De omlopende uitsparing »s« moet met mortel → P. 9 geheel opgevuld worden, mortelbeddiepte ≥ 100 mm. Plaatsing van de verlengstukken Wanddikte Lengte brandklep ≤ 115 > 115 > 240 375 - x x 500 - - x Montage flens tegen flens – opvullen van de tussenruimtes Verticale plaatsing Mortel van mortegroep III toegestane mortel → P. 9 Mortel van mortegroep III toegestane mortel → P. 9 Horizontale plaatsing Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 13 6 Montage Massieve wanden Natte montage met gedeeltelijke aanmorteling In moeilijk toegankelijke openingen mag de montage zonder een omlopende inmetseling plaatsvinden indien volledig e opvulling van de holle ruimte met mortel niet mogelijk is. Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm Montage • De afstand (x) tussen de brandklep en de aangrenzende wand resp. plafond mag daarbij niet meer dan 40 mm bedragen. • In de moeilijk toegankelijke inbouwopening, moeten afhankelijk van de grootte van de brandklep één tot twee U-profielen per zijde in het midden geplaatst worden. De moeilijk toegankelijke inbouwopening incl. het U-profiel worden daarbij met mineraalwol → P. 9 tot aan de flens aan de montagezijde volledig opgevuld. Eenzijdige moeilijk toegankelijke inbouwopening aan de wandaansluiting • De overige uitsparingen »s« (2-3) worden met mortel volledig opgevuld. • Bij montage tijdens de opbouw van de wand, kan de omlopende uitsparing »s« verkleind worden. • U-profiel en mineraalwol behoren niet tot onze levering en moeten door de klant worden voorzien. Plaatsing van U-profielen H-zijde = 1 profiel B-zijde ≤ 1.000 mm = 1 profiel B-zijde > 1.000 mm = 2 profielen Bij brandkleppen met een diameter < 400 mm kunnen de profielen korter worden. Afmetingen U-profiel B × H zie detail Y, L = 400 mm, plaatdikte ≥ 1,25 mm, staal verzinkt of gelakt Moeilijk toegankelijke opening aan beide zijden tussen wand- en plafondaansluiting Plafond Massieve wand Mineraalwol → P. 9 U-Profiel É̟ʻʷ Mineraalwol → P. 9 Y Y Detail Y Massieve wand Mortel aan 3 zîjden omlopend toelaatbare mortel → P. 9 U-Profiel Massieve wand Massieve wand Mortel aan 2 zijden omlopend toelaatbare mortel → P. 9 Ril U-Profiel Mineraalwol → P. 9 x = Afstand tussen brandklepbehuizing en wand/plafond: 35 – 40 mm Mineraalwol Brandklepbehuizing Wand / plafond 14 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Massieve wanden Droge montage met inbouwraam en inbouwset Bij de montage van brandkleppen met inbouwraam en inbouwset, wordt het inbouwraam bij het plaatsen van de wand of in een naderhand aangebrachte uitsparing ingemetseld. Montage bij de plaatsing van de wand Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 Inbouwraam Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Lengte behuizing: L = 500 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Bij de montage van de brandklep, deze tegen beschadigingen beschermen. Montage van het inbouwraam bij de plaatsing van de wand De brandklep kan bij het opmetselen van de massieve wand direct mee ingebouwd worden, daarbij kan dan de omlopende uitsparing »s« ≤ 40 mm aangehouden worden. Voor de montage, volgende stappen doorlopen: • Inbouwraam op de voorbestemde plaats op een mortelbed plaatsen en fixeren. Bij wanddikten ≥ 115 mm: inbouwraam L₁ = 240 mm gebruiken. • Bij de montage opletten, dat het inbouwraam aan de montagezijde van de brandklep vlak aan de wand aansluit. • Inbouwraam in de wand inmetselen, de tussenruimte met mortel afsluiten. • De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water schoonmaken. • Montage van de brandklep aan het inbouwraam → P. 16 Montagezijde met schroefdraad ter bevestiging van de brandklep Montage na de plaatsing van de wand Schoor (indien noodzakelijk) Wandopening of uitsparing x ≥ B + 185 z ≥ H + 185 Montage van het inbouwraam na plaatsing van de wand Voor montage van brandkleppen na het metselen van de wand, volgende stappen doorlopen: • Wandsparing met minimaal B + 185 mm, H + 185 mm uitvoeren. • Brandklep in de wandsparing schuiven en vastzetten. Bij wanddikten ≥ 115 mm: inbouwraam L₁ = 240 mm gebruiken. • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm bedragen. • De brandklep reinigen, vervuiling door specie met water schoonmaken. • Montage van de brandklep aan het inbouwraam → P. 16 Inbouwraam Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) Montagezijde met schroefdraad ter bevestiging van de brandklep 15 1 1 6 Montage PageHeaderToc Massieve wanden Brandklep aan het inbouwraam monteren • Inbouwset aan de brandklep monteren. → P. 11 • Bij wanddikten > 240 mm, de brandklep voorzien van een verlengstuk (aanbouwdeel of door de klant) aan de montagezijde. • Brandkleppen met inbouwset in het inbouwframe schuiven (de mortel van het inbouwframe moet uitgehard zijn). • Brandkleppen met beugels en zeskantschroeven aan het inbouwraam bevestigen. Zeskantschroef Beugels Inbouwset 16 Inbouwraam Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Massieve wanden Steenwolpaneel – maatcombinaties tot B × H = 800 mm × 400 mm Droge montage met steenwolpaneel Voor de droge montage in massieve wanden, kunnen brandkleppen met steenwolpaneel toegepast worden. Toegelaten steenwolpaneelsystemen → P. 9 Schoor (indien noodzakelijk) x = B + 100...800 mm z = H + 100...800 mm Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortgelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm, echter afhankelijk van de gekozen uitsparingsbreedte (50...400 mm) • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm Wandopening of uitsparing Detail Y W Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Montage • Inbouwopening met B + 100...800 mm en H + 100...800 mm, maximale afstand tussen brandklep en wandopening: 400 mm • Brandklep in de wandopening schuiven en door ophanging bevestigen. → P. 37 • Evt. de brandklep aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant), zie onderstaande tabel. • De omlopende uitsparing tussen brandklep en bouwlichaam afsluiten met twee lagen panelen van mineraalwol ≥ 140 kg/m³. De panelen van mineraalwol strak in de opening met brandwerende acryl aanbrengen en vastkleven. Voegen tussen de panelen van mineraalwol en de dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren en afdichten met brandwerende acrylkit. • Brandklepbehuizing en mineraalwol aan beide zijden van het bouwlichaam omlopend met brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren. De coating aan de montagezijde tot aan de flens aanbrengen. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Mineraalwol met brandwerende coating Brandwerende coating Brandwerende acrylkit Brandwerende coating 0 / 50 375 = L W 260 Y Montagezijde Brandwerende coating tot aan de flens aanbrengen Mineraalwol met brandwerende coating Bedieningszijde 50 Brandwerende coating Plaatsing van de verlengstukken Lengte brandklep 375 500 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) Wand-/plafonddikte ≥ 100 > 240 x x x 17 6 Montage Massieve wanden Steenwolpaneel – maatcombinaties vanaf B × H = 801 mm × 401 mm Droge montage met steenwolpaneel Voor de droge montage in massieve wanden, kunnen brandkleppen met steenwolpaneel toegepast worden. Toegelaten steenwolpaneelsystemen → P. 9 Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Montage • Inbouwopening met B + 100...800 mm en H + 100...800 mm, maximale afstand tussen brandklep en wandopening: 400 mm • Brandklep in de wandopening schuiven en door ophanging bevestigen. → P. 37 • Evt. de brandklep aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant), zie tabel. • De omlopende uitsparing tussen brandklep en bouwlichaam afsluiten met twee lagen panelen van mineraalwol ≥ 140 kg/m³. De panelen van mineraalwol strak in de opening met brandwerende acryl aanbrengen en vastkleven. Voegen tussen de panelen van mineraalwol en de dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren en afdichten met brandwerende acrylkit. • Bijkomstig aan beide zijden van het bouwlichaam een 3-zijdig kader van mineraalwol, ≥ 140 kg/m³, aanbrengen. Het kader boven, rechts en links van de brandklep vastkleven. Activeringsmechanisme en inspectieopening vrijlaten. • Brandklepbehuizing en mineraalwol aan beide zijden van het bouwlichaam omlopend met brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren. De coating aan de montagezijde tot aan de flens aanbrengen. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. x = B + 100...800 mm z = H + 100...800 mm Wandopening of uitsparing Detail Y ϯ 50 W ̟ 90 Mineraalwol met brandwerende coating 50 Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortgelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm, echter afhankelijk van de gekozen uitsparingsbreedte (50...400 mm) • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm Schoor (indien noodzakelijk) Paneel van mineraalwol met brandwerende coating L Brandwerende acrylkit / 75 =3 Paneel van mineraalwol met brandwerende coating 500 W 260 Y Montagezijde Brandwerende coating tot aan de flens aanbrengen Mineraalwol met brandwerende coating Bedieningszijde 50 18 Paneel van mineraalwol met brandwerende coating Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Massief plafond Natte montage Voor de natte montage in massieve plafonds, worden brandkleppen bij het vervaardigen van het plafond ingebouwd of met een omlopende vermorteling nadien ingebouwd. Ondersteuning Plafondopening of uitsparing Vereisten • Massieve plafonds uit beton of cellenbeton, soortgelijke massa ≥ 600 kg/m³ en D ≥ 125 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 40 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 100 mm. Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Behuizing bij het inmetselen door ondersteuning ter hoogte van het klepblad beschermen. • De flensopeningen en signaleringseenheid door middel van afdekken (bv. middels folie) tegen mortel en water beschermen. Montage bij de plaatsing van het plafond De brandklep kan bij de plaatsing van het plafond direct mee ingebouwd worden, daarbij kan dan de omlopende uitsparing »s« vergeten worden. • Brandkleppen in de uitgespaarde opening plaatsen. • De behuizing van de brandklep bv. middels een stut, tegen vervormen beschermen. • Kleine openingen en bedieningselementen/servomotor afdekken, bv. met folie. • De brandklep afhankelijk van de lengte en de plafonddikte (→ zie onderstaande tabel) aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • De brandklep ingieten. Montage na de plaatsing van het plafond Voor de montage van brandkleppen na de plaatsing van het plafond, volgende stappen doorlopen: • Uitsparing aanbrengen. • Brandklep in de plafondopening plaatsen en fixeren, bv. d.m.v. keggen of traversen. • De brandklep afhankelijk van de lengte en de plafonddikte (→ zie onderstaande tabel) aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 100 mm bedragen. Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) x ≥ B + 80 z ≥ H + 80 Staande montage Bedieningszijde Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 Montagezijde Hangende montage Montagezijde Mortel rondom toegelaten mortel → P. 9 Bedieningszijde D ≥ 125 mm Plaatsing van de verlengstukken D = plafonddikte Lengte brandklep ≥ 125 > 240 375 x x 500 - x 19 1 1 6 Montage PageHeaderToc Massief plafond Natte montage op massief plafond Boven het massief plafond kunnen brandkleppen met een betonmantel op de beschikbare oude brandkleppen of aan luchtkanalen gemonteerd worden. FK-EU op beschikbare brandkleppen ݇ Vereisten • Massieve plafonds uit beton of cellenbeton, soortgelijke massa ≥ 600 kg/m³ und W ≥ 125 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal 40 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 100 mm. ݈ ݉ Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Behuizing bij het inmetselen door ondersteuning ter hoogte van het klepblad beschermen. • De flensopeningen en signaleringseenheid door middel van afdekken (bv. middels folie) tegen mortel en water beschermen. ݍ Advies Voor de montage op brandkleppen die vernieuwd moeten worden, moeten van de beschikbare brandklep alle onderdelen in de behuizing, zoals bv. klepblad en aanslag alsook de bedieningselementen, verwijderd worden. Brandklepbehuizing d.m.v. stalen plaat luchtdicht maken. ̟ʺʼ = = ̞ʸʼʷ ݈ ݉ ̞ʼʷʷ ݊ ̟ʸʹʼ Montage • Brandklep op de beschikbare brandklep of luchtkanaal vastschroeven, evt. een flens aan het luchtkanaal aanbrengen. • Plafondverbinding aanbrengen. Wanneer de betonmantel in het plafond wordt aangebracht, kan de plafondverbinding vergeten worden, zie detail X. • Bekisting voor de betonmantel aanbrengen. • Versteviging aanbrengen en bevestigen. • Betonmantel gieten. ݇ ̟ʸʷʷ ݎ ݏ ݍ FK-EU op luchtkanalen ̟ʺʼ ̟ʸʼʷ Betonmantel Versteviging, omlopend ∅ ≥ 8 mm of betonnetten, of met statische nabehandeling ter plekke ̞ʸʼʷ ݈ ݉ ̞ʾʼʷ Brandklep FK-EU ݇ = = ݊ Bodemlaag, bv. dekplaten ̟ʸʹʼ Isolatie Massief plafond Luchtkanaal of beschikbare brandkleppen, zonder klepblad Stalen plaat Plafondverbinding, versteviging ∅ ≥ 10 mm, afstand ≤ 250 mm 20 ݏ X ݍ Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Massief plafond Steenwolpaneel Droge montage met steenwolpaneel Voor de droge montage in massieve plafonds, kunnen brandkleppen met steenwolpaneel toegepast worden. Toegelaten steenwolpaneelsystemen → P. 9 Vereisten • Massieve plafonds uit beton of cellenbeton, soortgelijke massa ≥ 600 kg/m³ en D ≥ 150 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm, echter afhankelijk van de gekozen uitsparingsbreedte (50...400 mm) • Afstand tussen brandklep en aangrenzend bouwlichaam: ≥ 75 mm Plafondopening x = B + 100...800 mm z = H + 100...800 mm Staande montage – gelijk met bodem en plafond Bedieningszijde Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Montagezijde Y Detail Y Brandwerende coating D Brandwerende acrylkit Brandwerende coating Mineraalwol met brandwerende coating D alternief steenwolpaneel gelijk met plafond of bodem D Montage • Inbouwopening met B + 100...800 mm en H + 100...800 mm voorzien, maximale afstand tussen brandklep en wandopening: 400 mm • Brandklep in de wandsparing schuiven en door ophanging bevestigen. → P. 38 • Evt. de brandklep aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant), zie tabel → P. 17 • De omlopende uitsparing tussen brandklep en bouwlichaam afsluiten met twee lagen panelen van mineraalwol ≥ 140 kg/m³. De panelen van mineraalwol strak in de opening met brandwerende acryl aanbrengen en vastkleven. Voegen tussen de panelen van mineraalwol en de dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren en afdichten met brandwerende acrylkit. • Brandklepbehuizing en mineraalwol aan beide zijden van het bouwlichaam omlopend met brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren. De coating aan de montagezijde tot aan de flens aanbrengen. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Hangende montage – gelijk met bodem en plafond Montagezijde Bedieningszijde Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 21 6 Montage Direct in massieve wanden Bij montage van de brandklep direct in massieve wanden, wordt de brandklep met een kader aan de wand bevestigd en met de inbouwset WA afgedekt. Montage De montage volgt overeenkomstig de meegeleverde handleiding bij montageset WA. Voor de montage van de montageset aan de brandklep, voldoende vrije ruimte voorzien: – telkens 400 mm zowel links als rechts naast de brandklep – telkens 200 mm boven en onder de brandklep 150 Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Ingemortelde oude brandkleppen of luchtkanaal • Lengte behuizing: L = 500 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 300 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal ≥ 150 mm Advies • Voor de brandklep is geen ophanging noodzakelijk. 22 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Direct voor massieve wanden Bij montage van de brandklep direct in massieve wanden, wordt de brandklep op max. 260 mm afstand van de massieve wand aan het luchtkanaal bevestigd en met de inbouwset WV afgedekt. ̞260 Montage De montage volgt overeenkomstig de meegeleverde handleiding bij montageset WV. Voor de montage van de montageset aan de brandklep, voldoende vrije ruimte voorzien: – telkens 400 mm zowel links als rechts naast de brandklep – telkens 400 mm boven en onder de brandklep 150 Vereisten • Massieve wanden, ook wel brandscheiding genoemd, bv. van beton, cellenbeton, metselwerk of massieve gipsplaten volgens DIN EN 12859 (zonder holle ruimten), soortelijke massa ≥ 500 kg/m³ en W ≥ 100 mm • Lengte behuizing: L = 500 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 300 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal ≥ 150 mm • Maximale lengte van de ingemortelde luchtleiding zonder opening of van een ingemortelde, reeds aanwezige brandklep: 260 mm Advies • Voor de brandklep is geen ophanging noodzakelijk. Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 23 6 Montage Op een afstand van massieve wanden Vereisten • Luchtkanalen van staalplaat met brandwerende bekleding: L90 • Brandwerend uitgevoerde luchtkanalen zonder openingen vanaf de brandklep tot aan de massieve wand • Lengte behuizing: L = 500 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 350 mm • Afstand van de brandklep tot dragende bouwdelen: minimaal ≥ 175 mm 175 Bij montage van de brandklep, op een afstand van massieve wanden, wordt de brandklep verwijderd van de massieve wand, aan het luchtkanaal bevestigd en met de inbouwset WE afgedekt. De inbouw van de brandkleppen is enkel in horizontaal gemonteerde kanalen toegestaan. Montage De montage volgt overeenkomstig de meegeleverde handleiding bij montageset WE. Voor de montage van de montageset aan de brandklep, voldoende vrije ruimte voorzien: – telkens 400 mm zowel links als rechts naast de brandklep – telkens 400 mm boven en onder de brandklep Advies • Brandklep en luchtkanaal moeten losgekoppeld worden → P. 40. • Voor de montage zijn bijkomstige bouwonderdelen vereist. 24 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 6 Montage Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen doorlopen: • De metalen profielconstructie volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Dagkant aanbrengen (naar keuze). • Brandklep in de wandsparing schuiven. Waarbij de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 260 mm bedraagt. • Brandklep vastzetten. • De brandklep afhankelijk van de lengte en de wanddikte (→ zie onderstaande tabel) aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. Indien versteviging werd aangebracht, volstaat een mortelbeddiepte van 100 mm. z ≤ 625 Profiel schroeven of nieten x = H + 80 - 120 mm (+ dagkantdikte) z = B + 80 - 120 mm (+ dagkantdikte) Detail Y ≥ 12,5 ≥ 12,5 Metalen profielconstructie (omlopend) Montageschroeven s = 40 - 60 Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Extra lagen bekleding of dubbele staanders zijn toegestaan • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm Metalen profielconstructie x Natte montage De brandklep kan in een flexibele wand met een mortel rondom de klep ingebouwd worden. Dagkant naar keuze Mortel bij voorkeur gipsmortel toelaatbare mortel ≥ 100 FK-EU W ≥ 100 Y Montagezijde Plaatsing van de verlengstukken Wanddikte Lengte brandklep ≤ 115 > 115 > 240 375 - x x 500 - - x Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) Bedieningszijde 25 6 Montage Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. Voor de montage van brandkleppen, volgende stappen doorlopen: • De metalen profielconstructie volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Inbouwset aan de brandklep monteren. → P. 11 • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de inbouwset tegen de wand aanligt. • Gaten voor de snelbouwschroeven in de inbouwset met Ø 4 mm voorboren. • Brandklep met beugels en snelbouwschroeven aan het frame bevestigen. – H-zijde: telkens één beugel en snelbouwschroef per zijde. – B ≤ 800 mm: telkens twee beugels en snelbouwschroeven per zijde. – B > 800 mm: telkens drie beugels en snelbouwschroeven per B-zijde. Advies De bevestigingspunten gelijkmatig over de B-maat verdelen. De lengte van de snelbouwschroeven moet zo gekozen worden, dat een bevestiging aan het metalen profiel plaatsvindt. 26 z x Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Extra lagen bekleding of dubbele staanders zijn toegestaan • Lengte behuizing: L = 500 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm Metalen profielconstructie ≤ 625 Profiel schroeven of nieten x = H + 95 mm z = B + 95 mm Detail Y 12,5 12,5 Beugels Metalen profielconstructie (omlopend) Opschuimende band ̘90 Droge montage met inbouwset Voor het monteren in systeemwanden zonder inbouw met mortel rondom, worden brandkleppen met een inbouwsteen toegepast. Inbouwset Montageschroeven Mineraalwol FK-EU W ≥ 100 Y Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Steenwolpaneel – maatcombinaties tot B × H = 800 mm × 400 mm Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm, echter afhankelijk van de gekozen uitsparingsbreedte (50...400 mm) • Afstand tussen brandklep en aangrenzend bouwlichaam: ≥ 75 mm Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Montage • De metalen profielconstructie volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep in de wandopening schuiven en door ophanging bevestigen. → P. 37 • Evt. de brandklep aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant), zie tabel → P. 17 • De omlopende uitsparing tussen brandklep en bouwlichaam afdichten met twee lagen vooraf gecoate panelen van mineraalwol ≥ 140 kg/m³. De panelen van mineraalwol strak in de opening met brandwerende acryl aanbrengen en vastkleven. Voegen tussen de panelen van mineraalwol en de dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren en afdichten met brandwerende acrylkit. • Brandklepbehuizing en mineraalwol aan beide zijden van het bouwlichaam omlopend met brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren. De coating aan de montagezijde tot aan de flens aanbrengen. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Metalen profielconstructie z x Droge montage met steenwolpaneel Voor de droge montage in flexibele wanden, kunnen brandkleppen met steenwolpaneel toegepast worden. Toegelaten steenwolpaneelsystemen → P. 9 ≤ 625 x = H + 100...800 mm + 2 × dagkantdikte z = B + 100...800 mm + 2 × dagkantdikte Max. afstand tussen brandklep en wandsparing: 400 mm Profielverbindingen met schroeven of klinknagels Detail Y W 12,5 12,5 Metalen profielconstructie (omlopend) Montageschroeven Dagkant Mineraalwol met brandwerende coating Brandwerende coating FK-EU Brandwerende acrylkit L / 75 =3 500 W 260 Y Montagezijde Brandwerende coating tot aan de flens aanbrengen Mineraalwol met brandwerende coating Bedieningszijde 50 Brandwerende coating Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 27 1 1 6 Montage PageHeaderToc Flexibele wanden met metalen profiel en tweezijdige bekleding Steenwolpaneel – maatcombinaties vanaf B × H = 801 mm × 401 mm Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. Montage • De metalen profielconstructie volgens de instructies van de fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep in de wandopening schuiven en door ophanging bevestigen. → P. 37 • Evt. de brandklep aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant), zie tabel → P. 17 • De omlopende uitsparing tussen brandklep en bouwlichaam afdichten met twee lagen vooraf gecoate panelen van mineraalwol ≥ 140 kg/m³. De panelen van mineraalwol strak in de opening met brandwerende acryl aanbrengen en vastkleven. Voegen tussen de panelen van mineraalwol en de dagkant, voegen tussen snijvlakken van pasdelen alsook voegen tussen panelen en brandkleppen, insmeren en afdichten met brandwerende acrylkit. • Bijkomstig aan beide zijden van het bouwlichaam een 3-zijdig kader van mineraalwol, ≥ 140 kg/m³, aanbrengen. Het kader boven, rechts en links van de brandklep vastkleven. Activeringsmechanisme en inspectieopening vrijlaten. • Brandklepbehuizing en mineraalwol aan beide zijden van het bouwlichaam omlopend met brandwerende coating, dikte ≥ 2,5 mm, insmeren. De coating aan de montagezijde tot aan de flens aanbrengen. • Aandrijf- en activeringsmechanisme mogen niet gecoat worden. z ≤ 625 x = H + 100...800 mm + 2 × dagkantdikte z = B + 100...800 mm + 2 × dagkantdikte Max. afstand tussen brandklep en wandsparing: 400 mm Profielverbindingen met schroeven of klinknagels Detail Y 50 12,5 ̟ 90 W 12,5 Metalen profielconstructie (omlopend) Montageschroeven Dagkant Mineraalwol met brandwerende coating Paneel van mineraalwol met brandwerende coating 50 Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Afstand tussen twee brandkleppen: ≥ 200 mm, echter afhankelijk van de gekozen uitsparingsbreedte (50...400 mm) • Afstand tussen brandklep en aangrenzend bouwlichaam: ≥ 75 mm Metalen profielconstructie x Droge montage met steenwolpaneel Voor de droge montage in flexibele wanden, kunnen brandkleppen met steenwolpaneel toegepast worden. Toegelaten steenwolpaneelsystemen → P. 9 FK-EU Brandwerende acrylkit 0 / 50 75 3 = L W 260 Y Montagezijde Brandwerende coating tot aan de flens aanbrengen Mineraalwol met brandwerende coating Bedieningszijde 50 28 Paneel van mineraalwol met brandwerende coating Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Flexibele wanden met metalen profiel en bekleding aan beide zijden – directe plafondmontage Droge montage met inbouwset – directe plafondmontage De montage van de brandklep direct tegen het plafond vindt plaats met een fabrieksmatig gemonteerde inbouwset. Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 100 ≤ 225 mm, maximaal 175 mm staanderbreedte • Extra lagen bekleding of dubbele staanders zijn toegestaan • Maximale plafonddoorbuiging: a ≤ 40 mm • Lengte behuizing: L = 500 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 400 mm • Minimale afstand tot aangrenzende wand: 205 mm • Oneffenheden in het plafond gelijkmaken Leveringsomvang inbouwset Pos. Aantal 1 4 1 4 4 4 Benaming Brandklep met verlengstuk en voorgemonteerd inbouwraam Draadstangen M10 resp. M12 (afhankelijk van de grootte) U50-profiel DIN 1026 Ringen¹ Moeren¹ Metaalpluggen¹ ¹ Afmeting overeenkomstig de draadstangen Een gedetaillerde omschrijving van de montage is terug te vinden op de volgende bladzijden. Plafonduitvulstroken (door de klant) Massief plafond Flexibele wand met metalen profiel en tweezijdige bekleding - wanddikte: 100 mm Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 29 1 1 6 Montage PageHeaderToc Flexibele wanden met metalen profiel en bekleding aan beide zijden – directe plafondmontage Voor de montage van de brandkleppen, volgende stappen doorlopen: • Plafonduitvulstroken en plafondaansluitprofiel conform de voorschriften van de fabrikant aanbrengen. Het montagegebied van de brandklep daarbij vrijhouden: (min. B + 933 mm). Het plafondaansluitprofiel aan bijde zijden ≥ 50 mm korter dan de plafonduitvulstroken uitvoeren. Plafonduitvulstroken en plafondaansluitprofielen zijn naar de te verwachten plafonddoorbuiging te selecteren. • Boorgaten voor de metalen pluggen in het plafond aanbrengen. → onderstaande afbeelding • Metalen pluggen volgens de handleiding aanbrengen. • Opdikkingen aanbrengen volgens afbeelding en aan het plafond bevestigen. De maten zijn afhankelijk van de uitgevoerde plafondaansluiting. Voor de montage van de brandkleppen, een bereik van B + 133 mm vrijhouden. • Het vrijgehouden plafondaansluitprofiel monteren. Het plafondaansluitprofiel eindigt gelijk met de plafondaansluitstroken. • Draadstangen in de metalen pluggen draaien. • Brandklep met het voorgemonteerde U50-profiel aan de draadstangen bevestigen. De moeren zo ver aandraaien, dat de brandklep met een inbouwset vast tegen het plafond aangetrokken wordt. • Brandklep met een U50-profiel ter hoogte van het verlengstuk aan het plafond bevestigen. Hart brandklep Plafonduitvulstroken Massief plafond ≥ 50 ≥ B + 933 ≥ 50 Plafondaansluitprofiel UW 60 × 50 × 60 B + 223 Plug B + 133 Opdikking Plafondaansluitprofiel UW 60 × 50 × 60 Opdikking Ø 17,5 60 Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. 50 45 400 z x y x = B + 223 y = B + 95 z = 210 tot 380 30 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Flexibele wanden met metalen profiel en bekleding aan beide zijden – directe plafondmontage Plafondaansluitprofiel ≥ 10 U50-Profiel a ≥a+5 Opdikking ≥ 20 • De tussenruimte tussen het inbouwraam en het metalen profiel moet ter bescherming van de draadstangen met mineraalwol volledig opgevuld worden. • Na de montage van de brandklep kan het regelwerk van de wand opgebouwd resp. verder opgebouwd worden. De montage vindt plaats volgens de standaard montage van de wand. Bij de montage van de wand moeten de maten zoals weergegeven op de afbeelding, aangehouden worden. • De wandbekleding volgens de standaard gegevens uitvoeren. Daarbij opletten dat in de gemarkeerde gebieden (zie onderstaande afbeelding) geen schroeven van de bekleding worden aangebracht. UW-Profiel CW-Profiel B CW-Profiel A A B ≤ 625 B + 305 Doorsnede A–A a Plafondaansluitprofiel Bekleding 100 Uitzetvoeg ≥ 100 ≥a+5 In het aangegeven gebied mogen geen schroefverbindingen tussen de bekleding met het regelwerk of met de brandklep plaatsvinden. a 260 60 a Doorsnede B-B a = verwachte plafonddoorbuiging: ≤ 40 mm Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 31 1 1 6 Montage PageHeaderToc Flexibele wanden met metalen profiel en eenzijdige bekleding (schachtwanden) Metalen profielconstructie Wandopbouw volgens de algemene voorschriften Advies De bevestigingspunten gelijkmatig over de B-maat verdelen. De lengte van de snelbouwschroeven moet zo gekozen worden, dat een bevestiging aan het metalen profiel plaatsvindt. 32 ≤ 625 x = H + 95 mm z = B + 95 mm Profiel schroeven of nieten Detail Y 20 40 Opdikking CW-profiel volgens DIN18182 50 × 40 × 0,6 of groter 100 Voor de montage van de brandkleppen, volgende stappen doorlopen: • De metalen profielconstructie volgens de instructies fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Opdikking maken van isolatiemateriaal ter hoogte van de inbouwopening van de brandklep. • Inbouwset aan de brandklep monteren. → P. 11 • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de inbouwset tegen de wand aanligt. • Gaten voor de snelbouwschroeven in de inbouwset met Ø 4 mm voorboren. • Brandklep met beugels en snelbouwschroeven aan het regelwerk bevestigen: – H-zijde: telkens één beugel en snelbouwschroef per zijde. – B ≤ 800 mm: telkens twee beugels en snelbouwschroeven per zijde. – B > 800 mm: telkens drie beugels en snelbouwschroeven per B-zijde. z Montageschroeven ̘90 Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. ≤ 5000 Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en eenzijdige bekleding met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 90 mm • Maximale wandhoogte: 5000 mm • Lengte behuizing: L = 500 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm x Droge montage met inbouwset Voor het monteren in schachtwanden worden brandkleppen met een inbouwset toegepast. Inbouwset Beugels FK-EU Mineraalwol Opschuimende band W ≥ 90 Y Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Flexibele wanden zonder metalen profiel en eenzijdige bekleding (schachtwanden) Voor de montage van de brandkleppen, volgende stappen doorlopen: • De metalen profielconstructie volgens de instructies fabrikant plaatsen. Ter hoogte van de inbouwopening, de verstevigingsprofielen aanbrengen volgens de hiernaaststaande afbeelding. • Wandbekleding aanbrengen. • Opdikking maken van isolatiemateriaal ter hoogte van de inbouwopening van de brandklep. • Inbouwset aan de brandklep monteren. → P. 11 • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de inbouwset tegen de wand aanligt. • Gaten voor de snelbouwschroeven in de inbouwset met Ø 4 mm voorboren. • Brandklep met beugels en snelbouwschroeven aan het regelwerk bevestigen: – H-zijde: telkens één beugel en snelbouwschroef per zijde. – B ≤ 800 mm: telkens twee beugels en snelbouwschroeven per zijde. – B > 800 mm: telkens drie beugels en snelbouwschroeven per B-zijde. Advies De bevestigingspunten gelijkmatig over de B-maat verdelen. De lengte van de snelbouwschroeven moet zo gekozen worden, dat een bevestiging aan het metalen profiel plaatsvindt. Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) x z ≤ 2000 x = H + 95 mm z = B + 95 mm Profiel schroeven of nieten Detail Y 20 40 Opdikking CW-profiel volgens DIN18182 50 × 40 × 0,6 of groter 100 Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. Wandopbouw volgens de algemene voorschriften ≤ 5000 Vereisten • Flexibele wanden zonder metalen profiel met een wanddikte W ≥ 40 mm • Maximale wandhoogte: 5000 mm, maximale wandbreedte: 2000 mm, wandbreedte bij Promaxon-brandscheidingen: onbeperkt • Lengte behuizing: L = 500 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm Metalen profielconstructie Montageschroeven ̘90 Droge montage met inbouwset Voor het monteren in schachtwanden worden brandkleppen met een inbouwset toegepast. Inbouwset Beugels FK-EU Mineraalwol Opschuimende band W ≥ 40 Y 33 1 1 6 Montage PageHeaderToc Brandscheiding met metalen profiel en beplating aan beide zijden Natte montage Voor de montage worden de brandkleppen rondom ingemetseld. Voor de montage van de brandkleppen, volgende stappen doorlopen: • De metalen profielconstructie volgens de instructies fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Brandklep in de wandsparing schuiven. Waarbij de afstand van de flens van de bedieningszijde tot aan de wand 260 mm bedraagt. • Brandklep vastzetten. • De brandklep afhankelijk van de lengte en de wanddikte (→ zie onderstaande tabel) aan de montagezijde met verlengstukken verlengen (aanbouwdeel of door de klant). • De omlopende uitsparing »s« volledig met mortel opvullen. De mortelbeddikte mag niet minder dan 110 mm bedragen. ≤ 312,5 x ≥ H + 80 -120 mm (+ dagkantsterkte) z ≥ B + 80 - 120 mm (+ dagkantsterkte) Wandopbouw volgens de algemene voorschriften Detail Y UW-Profiel UA-Profiel UW-Profiel s = 40 - 60 Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. z x Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Extra staalplaat stroken en lagen bekleding of dubbele profielen zijn toegelaten • Maximale wandhoogte: 5000 mm • Afstand tot dragende bouwdelen: minimaal 75 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm ≤ 5000 Metalen profielconstructie - details → P. 36 Montageschroeven Dagkant naar keuze Mortel bij voorkeur gipsmortel toelaatbare mortel → P. 9 ≥ 110 W ≥ 110 Y Plaatsing van de verlengstukken 34 Wanddikte Lengte brandklep < 115 > 115 > 240 375 - x x 500 - - x Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden Waarschuwing! Functiestoring van de brandklep door vervuiling of beschadiging. Vervuiling of beschadiging van de brandklep vermijden tijdens de montage. Voor de montage van de brandkleppen, volgende stappen doorlopen: • De metalen profielconstructie volgens de instructies fabrikant plaatsen. De inbouwopening met tussenprofielen en staanders, zoals in naaststaande afbeelding is weergegeven, aanbrengen. • Wandbekleding aanbrengen. • Inbouwset aan de brandklep monteren. → P. 11 • Brandklep in de wandsparing schuiven, zodat de inbouwset tegen de wand aanligt. • Gaten voor de snelbouwschroeven in de inbouwset met Ø 4 mm voorbooren. • Brandklep met beugels en snelbouwschroeven aan het regelwerk bevestigen: – H-zijde: telkens één beugel en snelbouwschroef per zijde. – B ≤ 800 mm: telkens twee beugels en snelbouwschroeven per zijde. – B > 800 mm: telkens drie beugels en snelbouwschroeven per B-zijde. Advies De bevestigingspunten gelijkmatig over de omtrek verdelen. De lengte van de snelbouwschroeven moet zo gekozen worden, dat een bevestiging aan het metalen profiel plaatsvindt. Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) z x ≤ 5000 Vereisten • Flexibele wanden met metalen profielen en bekleding aan beide zijden met Europese classificatie volgens EN 13501-2 of vergelijkbare nationale classificatie • Bekleding van gips of cementgebonden plaatmateriaal, wanddikte W ≥ 100 mm • Extra staalplaat stroken en lagen bekleding of dubbele profielen zijn toegelaten • Maximale wandhoogte: 5000 mm • Lengte behuizing: L = 500 mm • Minimale afstand tussen twee brandkleppen: 200 mm Metalen profielconstructie – details → P. 36 ≤ 312,5 Wandopbouw volgens de algemene voorschriften x = H + 95 mm z = B + 95 mm Detail Y UW-Profiel Montageschroeven UA-Profiel UW-Profiel ̘90 Droge montage met inbouwset Voor de montage in brandscheidingen zonder mortel rondom, worden brandkleppen met inbouwsteen toegepast. Inbouwset Beugels FK-EU Mineraalwol Opschuimende band W ≥ 110 Y 35 1 1 6 Montage PageHeaderToc Brandscheiding met metalen profiel en bekleding aan beide zijden Details metalen profielen voor brandscheiding Eenvoudige staanders UW-Profiel CW-Profiel UA-Profiel Montageschroeven TB Slotbout L ≤ 50 mm met ring en moer Aansluitprofiel / Popnagel Ø 4 mm 2 × Schroef Ø 6 mm met metalen-/keilbout Schnelbouwschroef Ø 3,9 × 35 mm UA montageprofiel Bouwelementen volgens instructies van de fabrikant Dubbele staander / / 36 / Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Ophangingen Algemeen Het ophangen aan massieve plafonds moet met voldoende sterke draadstangen gebeuren. Ophanging enkel met het gewicht van de brandklep belasten. Luchtkanalen afzonderlijk ophangen. Ophangingen met lengte > 1,5 m, brandwerend bekleden. Schroefdraad M8 M10 M12 M14 M16 M20 Fmax (N) per draadstang 219 348 505 690 942 1470 Draaggewicht (kg) per draadstang 22 35 50 70 95 150 Plafondbevestiging Overeenkomstig de plafonduitvoering, moeten pluggen met brandveiligheidscertificaat worden toegepast. Alternatief kan het ophangen zonder pluggen uitgevoerd worden, hierbij gebeurt de bevestiging van de draadstangen met moeren en ringen. Steenwolpaneel bij horizontaal luchtkanaal ݊ L-profiel Schroefdraad-Ø + 1 mm ݈ ݉ ݉ ݇ ݈ FK-EU Ophanging bv. met L-profiel Soepele aansluiting Massief plafond Draadstang, verzinkt staal Keuze van draadstang overeenkomstig de te dragen krachten, zie tabel → P. 7 brandwerende bekleding noodzakelijk bij ophangingen waarbij de lengte > 1,5 m Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) L-profiel volgens EN 10056-1, L ≥ 40 mm × 40 mm × 5 mm, verzinkt of gelakt staal of gelijkwaardig Ring, verzinkt staal Moer, verzinkt staal 37 1 1 6 Montage PageHeaderToc Ophangingen Steenwolpaneel bij verticaal luchtkanaal Voor de inbouw van brandkleppen in vertikale luchtkanalen met steenwolpanelen, dient de brandklep boven en onder het plafond te worden bevestigd, zie afbeeldingen. → P. 39 De ophanging moet, indien mogelijk, via de korte zijde van de brandklep gebeuren. Waarschuwing! Valrisico bij het betreden van het steenwolpaneel. Het steenwolpaneel is niet beloopbaar. Het betreden van het steenwolpaneel moet permanent voorkomen worden door geschikte maatregelen, bv. door het te omheinen. Rail berekening: Plafondopening bv. + 2 × pluggenafstand om de + 1 × montagerail bijkomstig 1600 mm 200 mm 100 mm Bv.: LS = 1600 mm + 2 × 200 mm + 100 mm = 2100 mm 38 FK-EU Systeemrail Würth Varifix 36 × 36 × 2,5 of Müpro MPC 38/40 of gelijkwaardig Systeem-klembeugel Varifix of Müpro MPC of gelijkwaardig Schroef M10 × 70 Draadstang, verzinkt staal Keuze van de draadstang overeenkomstig de te dragen krachten, min. M8, zie tabel → P. 7 Plafondbevestiging → P. 37 brandwerende bekleding noodzakelijk bij ophangingen lengte > 1,5 m Ring, verzinkt staal Moer, verzinkt staal Onderlegvulling, niet brandbaar (bouwdeel) Soepele aansluiting Systeem-profiel Varifix ANSHWNKL-PRFL36-90GRAD of Müpro Montageprofiel 90° verzinkt of gelijkwaardig Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 6 Montage PageHeaderToc Ophangingen Staande montage ݊ ݉ ݈ ݉ ݖ ݊ ݈ ݇ ݏ ݖ ݍ ݏ ݍ ݈ ݉ ݍ Hangende montage ݍ ݍ ݈ ݈ ݊ ݎ ݉ ݉ ݍ ݈ ݏ ݏ ݇ ݈ Legende Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 39 1 1 6 Montage PageHeaderToc Ophangingen Op afstand van massieve wanden Montagevoorbeeld voor B × H > 1000 × 600 mm ݍ ݇ X ݈ 300 150 ݉ ݊ 600 A ̟ 50 400 ݇ Opmerking: Bij bevestigingen met pluggen is de onderlinge afstand tussen de pluggen, zoals opgegeven door de fabrikant, aan te houden. Is afstand A kleiner dan de toegestande asafstand van de gekozen pluggen, kan de ophanging door het verschuiven van tussenplaten, vergroot worden. X 250 Y 500 X Y ݏ ݖ ݗ ݉ ݊ FK-EU Ophanging Draadstang M12, verzinkt staal Plafondbevestiging → P. 37 Brandwerende bekleding noodzakelijk bij ophangingen waarbij de lengte > 1,5 m 2. Ophanging brandklep enkel noodzakelijk wanneer brandklep B × H > 1000 × 600 mm Massief plafond Ophanging met tussenplaten Hilti montagerail MQ 41 × 3, of gelijkwaardig Brandwerend luchtkanaal Hilti gatenplaat MQZ L13, of gelijkwaardig Zeskantmoer M12 40 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 Aansluiting 7 1 PageHeaderToc van het luchtkanaal Soepele moffen Luchtkanalen moeten zo aangelegd worden, dat in geval van brand deze geen aanzienlijke krachten op de brandklep kunnen uitoefenen. Het uitzetten van kanalen, veroorzaakt in geval van brand, kan door middel van bochten en kromtrekken bv. met doorzetten van bochten verhelpen, zie afbeelding rechts. Naar aanleiding van het uitzetten van de kanalen en het vervormen van de brandscheiding in geval van brand, adviseren wij starre luchtkanalen bij de volgende situaties met soepele aansluitmoffen aan te sluiten: – in flexibele wanden – in schachtwanden in systeembouw – met steenwolpaneel De soepele moffen moeten daarbij zo ingebouwd worden, dat trek- en schuifkrachten opgevangen kunnen worden, als alternatief kunnen flexibele luchtkanalen toegepast worden. Vanwege de constructie zijn bij bepaalde hoogtematen verlengstukken noodzakelijk, zie tabel pagina 42. Bij gebruik van soepele moffen een potentiaalvereffening maken. Beperking van de krachten door bochten en draaiingen Luchtkanaal Soepele aansluiting Soepele aansluiting Luchtkanaal Luchtkanaal Soepele aansluiting Luchtkanaal 00 ̟1 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 41 7 Aansluiting van het luchtkanaal Ronde aansluitmoffen Voor het aansluiten van ronde kanalen, kunnen ronde aansluitmoffen (toebehoren) gebruikt worden. Soepele aansluiting Verlengstuk Afsluitrooster Wanneer aan een zijde van de brandklep geen luchtkanaal aangesloten is, is het aangewezen om deze zijde van een rooster (verzinkt staal maaswijdte ≤ 20 mm) te voorzien. Verlengstuk Vanwege de constructie van de serie FK-EU bij het gebruik van ronde aansluitmoffen, afsluitroosters, soepele moffen, bochten enz. zijn bij bepaalde hoogtematen verlengstukken noodzakelijk. De noodzakelijke lengtes van deze delen zijn in onderstaande tabel weergegeven. Advies Het sluiten van het klepblad mag door de aanbouwdelen niet verhinderd worden. Tussen het geopende klepblad en een aanbouwdeel moet minstens 50 mm. afstand zijn. Inspectieopeningen Voor onderhoudswerkzaamheden moeten de brandkleppen inwendig toegankelijk zijn. Daartoe bevinden zich in de brandkleppen van de serie FK-EU twee inspectieopeningen. → P. 5 Afhankelijk van de inbouwsituatie kan het noodzakelijk zijn, extra inspectieopeningen in de aangesloten luchtkanalen te voorzien. 42 Luchtkanaal Afsluitrooster Plaatsing van de verlengstukken in mm H Bedieningszijde Montagezijde 200 – 300 – – 350 – 500 – 120 550 – 800 120 260 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 8 Elektrische aansluiting Gevaar! Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen staan onder gevaarlijke elektrische spanning. • Aan de elektrische componenten mogen enkel vakbekwame elektriciens werken. • Voor het werk aan elektrische apparaten eerst de voedingsspannung uitschakelen. Bij het aansluiten de AREI-normen volgen! Potentiaalvereffening Wanneer een potentiaalvereffening gevraagd wordt, moeten bij soepele verbindingen deze elektrisch overbrugd worden. Bij brand mag er geen mechanische signalering door een potentiaalverschil optreden. Eindschakelaar voor de FK-EU met smeltlood Eindschakelaar aansluiten aan de hand van naaststaand bedradingsvoorbeeld. Met inachtname van de vermogens is het aansluiten van controlelampjes of een relais mogelijk. De eindschakelaar kan voor het signaleren van de sluit- of openstandsignalering gebruikt worden. FK-EU met veerretourmotor De brandklep FK-EU kan met een veerretourmotor met een voedingsspanning van 230 V AC of 24 V AC/DC uitgevoerd zijn. Let op de vermogensopgaven op het typeplaatje. De veerretourmotor volgens het opgegeven aansluitvoorbeeld aansluiten. Met inachtname van de vermogens is een parallelle aansluiting van meerdere motoren mogelijk. BF/BLF24-T-ST TR enkel aan veiligheidstransformatoren aansluiten. Het aansluitsnoer van de BF/BLF24-T-ST TR is voorzien van een stekker. Dit om de motor snel aan het TROX AS-i bussysteem te kunnen aansluiten. Voor het aansluiten aan een klemmenstrook moet de aansluitkabel ingekort worden. AS-i-/LON-Module De aansluiting van de AS-i of LON modules zijn op de project-specifieke aansluitschema's terug te vinden. Verdere informatie over AS-i en LON is op onze website te vinden. Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) Aansluitvoorbeeld eindschakelaar OPEN of DICHT-stand niet bereikt – eindschakelaar niet bediend OPEN of DICHT-stand bereikt – eindschakelaar bediend 3 – 30 V DC 230 V AC N(–) L(+) 3 – 30 V DC 230 V AC N(–) L(+) groen bruin wit wit opensignalering: groen / wit dichtsignalering: bruin / wit Controlelampje of relais, door de klant te voorzien Aansluitvoorbeeld veerretourmotor 230 V AC 24 V N(–) L(+) 110 – 230 V AC 24 – 48 V DC N(–) L(+) 1 N 2 L DICHT OPEN S1 S2 S3 S4 S5 S6 <5° <80° Schakelaar voor het openen en sluiten, door de klant te voorzien Optionele signalerings inrichting, bv. een TROX rookmelder type RM-O-3-D of RM-O-VS-D Controlelampje, door de klant te voorzien 43 9 Functiecontrole Algemeen Bij normaal gebruik staat de brandklep open. Voor een functiecontrole is het noodzakelijk de brandklep te openen en te sluiten. De vernoemde bediening is afhankelijk van de signaleringsmethode. Waarschuwing! Verwondingsgevaar bij het inbrengen van de hand in de signaleringseenheid en de klep tijdens de dichtloop. Tijdens de bediening van het activeringsmechanisme, niet naar het activeringsmechanisme en de brandklep grijpen. FK-EU met smeltlood Omschrijving bedieningssysteem Klepblad geopend Handgreep Vergrendeling OPEN-stand Hendel Klepblad gesloten Vergrendeling DICHT-stand Het sluiten van de brandklep Voor het sluiten van de brandklep (handbediening) de volgende bedieningsstappen uitvoeren: 1. Handgreep met de wijs- en middelvinger en duim vastnemen. 2. Handgreep uittrekken en weer loslaten. Het klepblad sluit automatisch en vergrendelt in de DICHT-stand. Het openen van de brandklep Voor het openen van de brandklep, volgende bedieningsstappen uitvoeren: 1. Handgreep uittrekken. 2. Daarna, zoals afgebeeld, de hendel 90° in in de richting van de vergrendeling draaien. 3. Hendel met handgreep in de vergrendeling brengen. Het klepblad is nu in de OPEN-stand vergrendeld. 44 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 10 Functiecontrole FK-EU met veerretourmotor Waarschuwing! Verwondingsgevaar bij het inbrengen van de hand in de klep tijdens de dichtloop. Bij de bediening van het activeringsmechanisme, niet naar de brandklep grijpen. De nodige maatregelen nemen ter voorkoming van onopzettelijke bediening van de brandklep. Klepblad gesloten Klepblad geopend Activeringsmechanisme Schakelaar Controlelampje Brandklep met veerretourmotor BLF / BF sluiten / openen Bij aangesloten voedingsspanning kan de functiecontrole via gebouwbeheersysteem of via de signaleringseenheid op de brandklep plaatsvinden. Voor de fuctiecontrole met voedingsspanning moeten de volgende stappen gevolgd worden: 1. Voedingsspanning door het bedienen en vasthouden van de schakelaar onderbreken. Het klepblad sluit middels de veerretourmotor. 2. Onderbreking van de voedingsspanning door het loslaten van de schakelaar opheffen. Het klepblad sluit via de veerretourmotor. Brandklep met de handslinger openen Waarschuwing! Gevaar door een functiestoring van de brandklep. Wordt de brandklep (zonder voedingsspanning) met de slinger geopend, is er geen thermische signalering mogelijk. Brandklep kan niet sluiten. Voor het herstellen van de functie "brandklep" moet de voedingsspanning aangesloten zijn. Voor het openen van de brandklep, volgende bedieningsstappen uitvoeren: 1. Slinger in de opening voor de veerfunctie brengen. (slinger zit op de voedingskabel geklemd). 2. Slinger in de pijlrichting tot kort voor de aanslag draaien. 3. Daarna de handslinger snel ca. 90° in die richting vergrendelen draaien. Het klepblad blijft in de OPEN-stand staan. 4. Handslinger verwijderen. Brandklep met de handslinger sluiten Voor het sluiten van de brandklep (handbediening) de volgende bedieningsstappen uitvoeren: Standaanwijzer Veerretourmotor afbeelding veerretourmotor BLF Het controlelampje brandt, wanneer – de voedingsspanning aanwezig is, – de temperatuurzekeringen in orde zijn en – de schakelaar niet bediend wordt. Klepblad gesloten Klepblad geopend Standaanwijzer klepblad Handslinger Draairichtingspijl 1. Slinger in de opening voor de veerfunctie brengen. 2. Handslinger ca. 90° in ontgrendelrichting draaien, tot een klik te horen is. Het klepblad sluit middels de veerretourmotor. 3. Handslinger verwijderen. Draairichting voor het openen van het klepblad¹ Servomotor vergrendelen¹ Servomotor ontgrendelen¹ afbeelding veerretourmotor BLF ¹ Draairichting afhankelijk van de veerretourmotor Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 45 10 Inbedrijfstelling Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen door een inspectie voor het vaststellen en beoordelen van de huidige stand van zaken getest worden. Hiervoor moeten de in de tabel pagina 49 aangegeven inspecties uitgevoerd worden. Werking Na de inbedrijfname en de daarbij behorende inspectie, werkt de brandklep zelfstandig en behoeft deze geen invloed van de installatie-exploiteur. Tijdens de werking is de branklep geopend, om de luchtverplaatsing in de luchtkanalen te waarborgen. Stijgt, in het geval van brand, de temperatuur in het kanaal resp. in de omgeving, dan zal de thermische signalering in werking treden, waardoor het klepblad sluit. 11 Onderhoud Gevaar! Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen staan onder gevaarlijke elektrische spanning. • Aan de elektrische componenten mogen enkel vakbekwame elektriciens werken. • Voor het werk aan elektrische apparaten eerst de voedingsspannung uitschakelen. Let op! Gevaar door het onopzettelijk bedienen van de brandklep! Het ongewild bedienen van de brandklep kan tot verwondingen leiden. De nodige maatregelen nemen ter voorkoming van onopzettelijke bediening van de brandklep. Een regelmatige verzorging en onderhoud garandeert de goede werking en de levensduur van de brandkleppen. Onderhoud uitvoeren volgens EN 15423. Het onderhoud van de brandkleppen valt onder de gebruiker van de installatie. De gebruiker is met zijn onderhoudsmanagement verantwoordelijk voor het opstellen van een onderhoudsschema, het volgen van dit onderhoudsschema en de functionele veiligheid. Onderhoud De brandklep en de veerretourmotor zijn inzake het gebruik onderhoudsvrij, echter moeten brandkleppen, samen met de luchtkanalen, regelmatig schoongemaakt worden. Inspectie Voor de eerste ingebruikname moeten de brandkleppen geïnspecteerd worden. Daarna moet de werking van de brandkleppen minimaal 2 keer per jaar gecontroleerd worden. Wanneer bij twee halfjaarlijkse controles geen functiegebreken zijn geconstateerd, mogen de volgende controles een interval van een jaar krijgen. Ook moeten de specifieke voorschriften voor elk land aangehouden worden. Ter inspectie moeten de in de tabel pagina 49 opgenomen testen uitgevoerd worden. Het testen van elke afzonderlijke brandklep moet vastgelegd worden in een logboek. Bij afwijkingen van de gevraagde situatie moeten geschikte maatregelen getroffen worden. Onderhoud Om veiligheidsredenen mogen de onderhoudswerkzaamheden, wanneer die de brandveiligheid beïnvloeden, alleen door vakkundig personeel of de fabrikant uitgevoerd worden. Er mogen enkel originele reserveonderdelen toegepast worden. Na een onderhoud aan de klep, moet een functiecontrole uitgevoerd worden. → P. 44 46 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 2 1 11 Onderhoud PageHeaderToc Smeerpunten Smeerpunten tot alleen smeren, indien de brandklep niet lichtlopend te openen of te sluiten is. Voor het smeren alleen hars en zuurvrije oliën en vetten gebruiken. FK-EU met smeltlood Waarschuwing! Verwondingsgevaar bij het inbrengen van de hand in de signaleringseenheid en de klep tijdens de dichtloop. Tijdens de bediening van het activeringsmechanisme, niet naar het activeringsmechanisme en de brandklep grijpen. De nodige maatregelen nemen ter voorkoming van onopzettelijke bediening van de brandklep. Smeerpunten FK-EU met smeltlood Pos. Interval Beschrijving naar behoefte naar behoefte naar behoefte Aangedreven lager Vergrendelingsstift van het activeringsmechanisme Lagers klepbladen (aan beide zijden) naar behoefte Lager van de aandrijfstang Smeerpunten FK-EU met veerretourmotor Pos. Interval FK-EU met veerretourmotor Beschrijving naar behoefte Aangedreven lager naar behoefte Lagers klepbladen (aan beide zijden) naar behoefte Lager van de aandrijfstang Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 47 11 Onderhoud Smeltlood vervangen 1. Brandklep sluiten. → P. 44 2. Schroeven van de smeltloodhouder losdraaien. 3. Smeltloodhouder uit de brandklep nemen. Stand van de hendel bij gesloten brandklep 4. De stift van de smeltloodhouder in de gaten van het werktuig brengen. Werktuig Artikel-nr. E 571 NE 0 Smeltloodhouder Stift Gaten Werktuig 5. Smeltloodhouder met werktuig opspannen. 6. Smeltlood plaatsen, evt. het oude smeltlood eerst verwijderen. 7. Smeltloodhouder weer in de brandklep plaatsen en met de schroeven bevestigen. 8. Functiecontrole uitvoeren. → P. 44 48 Smeltlood Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 11 Onderhoud Inspectie- en onderhoudsmaatregelen Interval Testmoment Voor de ingebruik- Periodiek name Bereikbaarheid van de brandklep Gevraagde situatie naar behoefte × Inbouw brandklep × Luchtkanaal / beschermingsrooster / flexibele aansluiting × Beschadiging van de brandklep × Voedingsspanning veerretourmotor × Vervuiling × Klepblad en afdichting × Functie signaleringsmechanisme Maatregelen bij een afwijking Uit- en inwendige toegangkelijkheid Inbouw in wanden/plafonds volgens gebruiksaanwijzing → P. 9 Aansluiting volgens gebruiksaanwijzing → P. 41 Toegankelijkheid mogelijk maken Brandklep correct inbouwen Correct aansluiten Geen beschadigingen Brandklep herstellen of vervangen Voedingsspanning volgens vermogensgegevens op de brandklep Voedingsspanning aanpassen Geen inwendige vervuiling Brandklep reinigen × Klepblad / afdichting in orde Klepblad / afdichting vervangen × × Correcte functionering Signaleringsinrichting vervangen Smeltlood × × Smeltlood onbeschadigd Smeltlood vervangen → P. 48 Functie FK-EU met smeltlood door het sluiten met de handbediening → P. 44 × × • Klepblad sluit zelfstandig • Vergrendeling aan de handgreep Signaleringsinrichting vervangen vergrendeld in de DICHT-stand het klepblad • Fouten opsporen en verhelpen • Brandklep herstellen of vervangen • Signaleringsinrichting vervangen × × Functie FK-EU met smeltlood door het openen met de handbediening → P. 44 × × • Klepblad is met de hand te openen • Handgreep is d.m.v. de signaleringsinrichting in de OPEN-stand vergrendelen Functie FK-EU met veerretourmotor door het sluiten van de brandklep → P. 45 × × • Correct funktioneren van de motor • Klepblad sluit • Voedingsspanning controleren • Veerretourmotor vervangen • Brandklep herstellen of vervangen • Voedingsspanning controleren • Veerretourmotor vervangen • Brandklep herstellen of vervangen Functie FK-EU met veerretourmotor door het openen van de brandklep → P. 45 × × • Correct funktioneren van de motor • Klepblad openen Functie van de externe rookmelders × × Correcte functionering Fouten opsporen en verhelpen Functie eindschakelaar + + Correcte functionering Eindschakelaar vervangen Functionering van de externe signalering (klepstandsignalering) + + Correcte functionering Fouten opsporen en verhelpen × = noodzakelijk + = aanbeveling Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 49 12 Buiten gebruik stellen, uitbouwen en afvoeren Definitieve uitgebruikname 1. Luchtinstallatie uitschakelen. 2. Voedingsspanning uitschakelen. Demontage 1. Aansluitkabel losmaken. Gevaar! Stroomstoot bij aanraking van spanningsgeleidende onderdelen. Elektrische onderdelen staan onder gevaarlijke elektrische spanning. • Aan de elektrische componenten mogen enkel vakbekwame elektriciens werken. • Voor het werk aan elektrische apparaten eerst de voedingsspannung uitschakelen. 2. Luchtkanalen verwijderen. 3. Brandklep sluiten 4. Brandklep uitbouwen. Afvoeren Voor het afvoeren, moet de brandklep gedemonteerd worden. Elektronische onderdelen conform de nationale afvalverwijderingsrichtlijnen afvoeren. 50 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014) 51 52 Gebruiksaanwijzing FK-EU/DE/BE/nl (3/2014)
© Copyright 2024 ExpyDoc