Tot 10 euro extra per vleesvarken dankzij een goede eindbeer Sander Palmans & Stefan Meirlaen Sofie Tanghe, Sam Millet, Steven Janssens, Jef Van Meensel & Nadine Buys IWT100871: Genotype-milieu-interacties bij het bepalen van de fokwaarde van beren Waarom dit project? • Fokwaardeschatting onder gestandaardiseerde omstandigheden • Index bruikbaar in de praktijk? 2 Inhoud van de presentatie • Huidige Fokwaardeschatting VVS • Proeven Project – Voederproef – Locatieproef – Praktijk’proef’ • Beren aftesten in de praktijk – Visie – Praktische richtlijnen en ervaringen – Resultaten 3 Fokwaardeschatting (VVS) • Aftesten van Piétrainberen • 5 à 6 zeugen geïnsemineerd • 18 à 24 biggen per beer geselecteerd bij 3 of 4 zeugen • Biggen per lot afgemest onder gestandaardiseerde omstandigheden in Scheldewindeke of Rumbeke (25 – 110 kg) 4 Fokwaardeschatting (VVS) • Waarde voor Dagelijkse groei (g/dag), Voederconversie (g/kg) en slachtkwaliteit (punten) • Beer geeft 50 % van de genetica dus op gemiddelde zeug: waarden delen door 2 • Som van deze eigenschappen geeft een globale Index (op 100). Elk indexpunt zorgt voor 0.20/2 = 0.10 euro meer opbrengst 5 Fokwaardeschatting (VVS) • • • • • Beer DG VC SLKW INDEX X -30 -50 12 115 Vleesvarkens van Beer X Groeien 15 g/dag trager dan het gemiddelde Eten 25 g/kg aanzet minder dan het gemiddelde Hebben een betere slachtkwaliteit dan gemiddeld Uiteindelijk brengen de vleesvarkens 1,5 euro meer op dan gemiddeld 6 IWT-project • 3 Stadia: 1. Voederproef 2. Locatieproef 3. Praktijk’proef’ 7 1. Voederproef • Hoe presteren beren wanneer de nakomelingen een ander voeder krijgen? • 5 beren • 2 voederniveaus – Hoog energetisch, hoog eiwit (selectiemesterij) – Laag energetisch, laag eiwit (praktijk) • 360 varkens afgemest op ILVO 8 Conclusies - Voederproef • Statistische berekeningen tonen aan: – Er zijn verschillen tussen beren – Er zijn verschillen tussen voeders – We vonden geen effect op de rangorde 9 2. Locatieproef • 5 beren • 5 locaties – ILVO (H &L) – Scheldewindeke – Rumbeke – Lovenjoel – Bocholt • 1152 varkens afgemest in variërende omstandigheden (> 200 per beer) 10 Conclusies - Locatieproef • Statistische berekeningen tonen aan: – Er zijn verschillen tussen beren – Er zijn verschillen tussen locaties – Er is wel een verandering in rangorde 11 Economisch Resultaat • Er zijn weinig interacties vastgesteld • Maar er is wel verschil tussen de bedrijven! • Welke beer zorgt voor de meest rendabele vleesvarkens? • En is dat overal dezelfde? 12 Kostenzijde • Vaste kosten = Bedrijfsafhankelijk en heeft geen invloed op de prestaties van de varkens Niet meegerekend: We veronderstellen geen invloed van beerkeuze op vaste kosten • Variabele kosten = aankoop big + voederopname 13 Inkomstenzijde • Inkomsten = prijs verkregen van het slachthuis Gecorrigeerd voor prijsschommelingen 14 Bruto-opbrengsten • Bruto saldo per varken – Belangrijkste indien ruim voldoende vleesvarkensplaatsen • Bruto saldo per vleesvarkensplaats – Snelle groeiers draaien meer rondes – Belangrijker bij gebrek aan vleesvarkensplaatsen 15 Beste beer over alle locaties • Blauwe beer is referentiebeer € 20 18,46 18 16 14 12 Opbrengst/dier 10 Opbrengst/plaats/jaar 7,63 8 6 4,82 4,34 4 2,64 1,13 2 0 1,24 1,48 0 0 Blauw Geel Groen Rood Wit 16 Beste beer per vleesvarken Beer/Plaats Locatie 1 Locatie 2 Locatie 3 Locatie 4 Locatie 5 Blauw 0.00 1.01 1.23 5.35 0.00 Geel 5.03 3.86 8.37 0.00 10.70 Groen 4.54 2.73 3.18 1.21 7.83 Rood 6.38 2.43 0.00 0.36 2.62 Wit 3.09 0.00 0.19 0.62 8.47 Meeropbrengst in euro per dier t.o.v. de minst rendabele beer 17 Beste beer per vleesvarkensplaats Beer/Plaats Locatie 1 Locatie 2 Locatie 3 Locatie 4 Locatie 5 Blauw 0.00 2.72 1.68 16.23 1.09 Geel 26.94 15.52 20.97 0.18 37.68 Groen 15.77 10.35 2.06 7.83 19.97 Rood 30.76 7.56 0.37 0.40 0.00 Wit 7.62 0.00 0.00 0.00 18.01 Meeropbrengst in euro per dierplaats t.o.v. de minst rendabele beer 18 3. Praktijkbedrijven 19 Doel • Wat is het effect van verschillende beren? • Wat moeten we in de praktijk doen om dat te weten? 20 Werkmethode • Zelfde ‘proef’ uitvoeren als locatieproef • ‘Proef’ wordt werkmethode BUSINESS AS USUAL 21 Visie Meten is weten Meet wat je wil weten! 22 Meet wat je wil meten • • • • • Wat brengt mij het meeste op? Wat is op mijn bedrijf een probleem? Wat kan er beter? Hoe meet ik dat het best? En met zo weinig mogelijk moeite? 23 Verschillende stappen 1. 2. 3. 4. 5. 6. Welke beren ga ik testen? Welke zeugen ga ik daarvoor insemineren? Hoe volg ik mijn zeugen op? Hoe volg ik mijn biggen? Hoe volg ik mijn vleesvarkens? Hoe krijg ik mijn slachtresultaten? 24 1. Welke beren testen? • Wat heb ik nodig? – Groei, voederconversie, slachtkwaliteit, uniformiteit, … • Laat je bijstaan in je beslissing! – Fokwaardeschatting, fokkers, KI-station, … 25 2. Welke zeugen insemineren? • Beren gelijkmatig verdelen over de beschikbare zeugen binnen een groep – Niet allemaal eersteworps – Niet allemaal topzeugen 26 3. Hoe zeugen opvolgen? • Noteren! – Eigen notities – Zeugenfiches managementprogramma a 27 4. Hoe biggen opvolgen (kraamstal) • Niet verleggen • Verleggen binnen zeugen door dezelfde beer gedekt • Verlegde biggen merken – Gekleurd oormerk geven 28 4. Hoe biggen opvolgen (Batterij) • Biggen van zelfde beer samen houden en noteren • Biggen merken – Gekleurd oormerk geven – Gekleurde tegenblik Sanitelnummer • En eventueel omgekeerd ringen – Elektronisch oormerk 29 5. Hoe vleesvarkens opvolgen • Varkens van zelfde beer samen houden en noteren • Oormerken – Gekleurde ring – Gekleurde tegenblik Sanitelnummer – Elektronisch oormerk 30 6. Slachtresultaten scheiden • Kan enkel met verschillende klopnummers per beer (in de toekomst elektronisch) • Klophamer met klopnummer + extra karakter per beer – Geen probleem voor Certus • Meerdere logo’s geen probleem – Geen probleem voor slachthuis 31 Meest verkozen manier van werken 1. Zeugen opvolgen via Zeugenfiches 2. Biggen en vleesvarkens merken met gekleurde ring of gekleurde tegenblik 3. Biggen en vleesvarkens zoveel mogelijk per beer in een hok (zonder andere strategieën te veranderen, bijv. gescheiden afmest) 4. Kloppen met verschillende klophamers (zodat wisselen tijdens kloppen niet nodig is) 32 Eerste resultaten • Extra arbeid: minimaal, maar arbeid vraagt meer aandacht • “Geeft een goed beeld van prestaties van de beren” • Uiterlijke verschillen worden duidelijk zichtbaar vanaf +/- 70 kg • Bedrijven gaan ook nieuwe beren opvolgen om te controleren of beren goed zijn voor hun bedrijf 33 Wat weten we dan? • • • • Dagelijkse groei Slachtkwaliteit (Voederconversie) Reproductiegegevens • Is dat genoeg? 34 Andere info • • • • • • • • Worpgrootte? Uniformiteit? Vitaliteit? Biggensterfte? Erfelijke gebreken? Uitval? Agressie? Uniformiteit? 35 Willen we meer weten? • Meer weten, zonder meer werk – Voorlopig moeilijk • Meer weten met beperkte extra arbeid – Handelingen blijven vergelijkbaar maar moeten met meer aandacht worden uitgevoerd 36 Hoe gaat dit verder? • Het effect van een individuele beer is groot, bedrijfsspecifiek opvolgen kan een grote meerwaarde opleveren • Managementprogramma’s moeten worden aangepast om bedrijfsleiders maximale mogelijkheden te geven 37 Bedankt voor uw aandacht! • Partners: o Huisdierengenetica, KU Leuven o ILVO – Dier & Landbouw en maatschappij • Ondersteund door IWT [email protected] [email protected] Sander Palmans KU Leuven Onderzoeksgroep Huisdierengenetica Kasteelpark Arenberg 30 3001 Heverlee Tel. 01 637 92 44 GSM: 0472 46 64 88 www.huisdierengenetica.be Stefan Meirlaen Instituut voor Landbouw- en Visserijonderzoek Eenheid Dier Scheldeweg 68 9090 Melle Tel. 09 272 25 77 GSM: 0474 39 12 40 38 www.ilvo.vlaanderen.be Bijlagen • Voederproef – Gebruikte beren – Resultaten • Locatieproef – Gebruikte beren – Resultaten 39 1. Voederproef • Hoe presteren beren wanneer de nakomelingen een ander voeder krijgen? • 5 beren • 2 voederniveaus – Hoog energetisch, hoog eiwit (selectiemesterij) – Laag energetisch, laag eiwit (praktijk) • 360 varkens afgemest op ILVO 40 De beren Beer DG VC SLKW INDEX Blauw 35 60 -23,1 75,1 Geel 57 -232 -7 124 Groen -47 281 10,9 80,2 Rood -2 101 19,3 109 Wit -27 -42 20,6 121 41 Dagelijkse groei Beer Blauw Geel Groen Rood Wit DG 35 57 -47 -2 -27 42 Voederconversie Beer Blauw Geel Groen Rood Wit VC 60 -232 281 101 -42 43 Vleespercentage Beer Blauw Geel Groen Rood Wit SLKW -23,1 -7 10,9 19,3 20,6 44 MBIc Beer Blauw Geel Groen Rood Wit SLKW -23,1 -7 10,9 19,3 20,6 45 Conclusies - Voederproef • Statistische berekeningen tonen aan: – Er zijn verschillen tussen beren – Er zijn verschillen tussen voeders – We vonden geen effect op de rangorde 46 2. Locatieproef • 5 beren • 5 locaties – ILVO (H &L) – Scheldewindeke – Rumbeke – Lovenjoel – Bocholt • 1152 varkens afgemest in variërende omstandigheden (> 200 per beer) 47 Bijkomende uitleg • ILVOL = laag voederniveau (zie voederproef) • ILVOH = hoog voederniveau (zie voederproef) • Deze 2 categorieën worden als aparte ‘behandelingen’ beschouwd 48 De beren Beer DG VC SLKW INDEX Blauw 35 60 -23,1 75,1 Geel 57 -232 -7 124 Groen -47 281 10,9 80,2 Rood -2 101 19,3 109 Wit -27 -42 20,6 121 49 Dagelijkse groei • • • • • • • • • Beer DG Blauw 35 Geel 57 Groen -47 Rood Beer Blauw Geel Groen Rood Wit DG 35 57 -47 -2 -27 50 Voederconversie Beer Blauw Geel Groen Rood Wit VC 60 -232 281 101 -42 51 Vleespercentage Beer Blauw Geel Groen Rood Wit SLKW -23,1 -7 10,9 19,3 20,6 52 MBIc Beer Blauw Geel Groen Rood Wit SLKW -23,1 -7 10,9 19,3 20,6 53 Conclusies - Locatieproef • Statistische berekeningen tonen aan: – Er zijn verschillen tussen beren – Er zijn verschillen tussen locaties – Er is wel een verandering in rangorde 54
© Copyright 2024 ExpyDoc