SPELREGELS OPFRISSER CLUBSCHEIDSRECHTERS

SPELREGELS OPFRISSER CLUBSCHEIDSRECHTERS ALMEERSE 2014-2015
Voor het nieuwe seizoen 2014 – 2015 zijn er geen nieuwe spelregels van kracht. In de
Hoofdklasse zijn er wèl een paar nieuwe regels ingevoerd. In deze opfrisser bespreken
we de belangrijkste spelregels en geven we advies aan onze clubscheidsrechters hoe
deze te hanteren. Op deze manier hopen we een bijdrage te leveren aan het consequent
juist toepassen van spelregels. Spelers, begeleiders, coaches en de fans langs de kant
zullen er blij mee zijn. Het fluiten van wedstrijden is leuk, uitdagend en soms ook best
lastig of zelfs moeilijk. Het mooiste is het als je als scheidsrechter samen met de 22
spelers op het veld de wedstrijd speelt; zo help je de teams het beste en bevorder je
mooi en goed hockey en je zorgt voor sportiviteit en respect. Fluiten is Leuk!
Tijdens het deze zomer gespeelde WK in Den Haag zijn er spelregels toegevoegd die
alleen gelden in internationale wedstrijden en wedstrijden in de Hoofdklassen. Deze
hieronder beschreven spelregels gelden niet voor wedstrijden die op onze club worden
gespeeld. Extra spelregels Hoofdklasse:
• In de hoofdklasse geldt voor een groene kaart een tijdstraf van twee minuten.
• In de hoofdklasse is het spelen van de bal boven schouderhoogte, mits niet gevaarlijk,
toegestaan.
• In de hoofdklasse mogen 17 spelers op het wedstrijdformulier staan, twee daarvan
moeten 1 oktober jonger zijn dan 21 jaar.
Spelregel Opfrisser: (regels voor alle op Almeerse gespeelde wedstrijden)
Selfpass
• Een spelhervatting (vrije slag, inslag, uitslag, lange hoekslag en beginslag) mag met
een selfpass worden genomen.
Dit geldt niet voor het nemen van een strafcorner, strafbal en bully.
Aanvallende spelhervatting binnen 23-metergebied
• Bij een spelhervatting (vrije slag, inslag en lange hoekslag) voor de aanvallende partij
binnen het 23-metergebied moeten met uitzondering van de nemer alle spelers op
minimaal vijf meter afstand staan op het moment dat de vrije slag genomen wordt.
• Krijgt een aanvaller binnen vijf meter van de cirkelrand een vrije slag, dan moet de bal
5 meter buiten cirkel gelegd worden, zo dicht mogelijk bij de plek van de overtreding.
• De bal mag vanuit deze spelhervatting niet direct de cirkel in gespeeld worden. Dit
mag wel door of via een andere speler (medespeler of tegenstander), die bij het nemen
van de spelhervatting op minimaal vijf meter afstand staat. Ook met een selfpass mag de
bal door de nemer de cirkel in worden gebracht, maar dan moet de bal eerst minimaal
vijf meter hebben afgelegd, voordat hij de cirkel in gespeeld mag worden.
Dat betekent: na die vijf meter de bal opnieuw raken om de cirkel in te spelen. De bal
vijf meter laten rollen voordat de cirkellijn wordt gepasseerd zonder opnieuw te spelen, is
dus niet toegestaan!
• Indien een aanvallende vrije slag is toegekend voor een overtreding binnen het 23metergebied moet de vrije slag ook binnen het 23-metergebied worden genomen. En
dus niet net er buiten om daarmee de moeilijkheid van het niet rechtstreeks de cirkel
in mogen spelen te omzeilen.
Keeper
• De vliegende keep is een veldspeler met een shirt van afwijkende kleur, die als
keeper mag optreden als hij in zijn cirkel is. Hij mág binnen zijn 23-metergebied met een
helm op spelen, maar hoeft dat niet.
• Het wisselen van gewone keeper naar vliegende keeper (of andersom) mag op
momenten dat spelerswissels zijn toegestaan. Dit mag dus niet bij een strafcorner
maar wel bij een strafbal. Als een keeper bij een strafcorner tegen, niet verder kan of
mag spelen, moet hij worden vervangen. Als er op dat moment met een vliegende keep
wordt gespeeld, mag deze alleen door een andere vliegende keep worden vervangen.
• Bij het verdedigen van een strafcorner of een strafbal moet de vliegende keep zijn helm
op, maar mag hij geen andere keeperuitrusting aandoen, dus ook géén handschoen.
Spelregels alle spelers
• Het stoppen of spelen van de bal met de stick boven de schouder is m.u.v. het
verdedigen van een doelpoging (alleen daadwerkelijk gericht OP het doel!) niet
toegestaan en moet worden afgefloten. Indien opzettelijk en binnen het 23metergebied een strafcorner geven.
• Spelers die in het veld zijn moeten hun stick in de hand hebben; zij mogen hun stick
niet op een gevaarlijke, bedreigende of intimiderende manier gebruiken. Het
boven schouderhoogte heffen of doorzwaaien van de stick met een tegenstander binnen
speelafstand van de bal moet worden afgefloten (sticks). Deze regel bedoelt om het
hockey veiliger te maken wordt regelmatig ten onrechte niet toegepast.
• Spelers mogen tegenspelers niet hinderen of in hun spel belemmeren door hen of hun
sticks of kleding vast te pakken, te duwen of zelfs aan te raken. Spelers mogen dus ook
niet proberen een tegenstander de bal te ontnemen (tackle) als zij de bal niet kunnen
spelen zonder lichaamscontact.
• Spelers mogen geen voorwerpen (stick of andere uitrustingsstukken) op het veld, naar
de bal of naar een speler, scheidsrechter of andere persoon gooien. Een speler die
bijvoorbeeld uit frustratie zijn stick op het veld smijt moet hiervoor worden bestraft.
• Spelers mogen de bal niet spelen op een wijze die gevaarlijk, bedreigend of
intimiderend is of tot gevaarlijk spel kan leiden. Een bal wordt in ieder geval als
gevaarlijk beschouwd wanneer deze leidt tot een terechte ontwijkende reactie van andere
spelers. De straf wordt opgelegd op de plaats waar het gevaarlijk spel ontstond.
• Een sliding door een veldspeler waarbij de tegenstander onderuit wordt gehaald, wordt
bestraft als een opzettelijke overtreding. Dus met naast de strenge spelstraf ook een gele
kaart (fysiek dus tien minuten!) voor de maker van deze overtreding.
Strafcorner
• Een verdediger mag tijdens de strafcorner een glad masker dragen. Met dit masker op
mag hij zijn verdedigende actie afmaken maar daarna niet verder door hockeyen buiten
het 23-metergebied.
• Als een verdediger bij een strafcorner te vroeg uitloopt, wordt de strafcorner opnieuw
genomen en moet deze verdediger achter de middenlijn plaatsnemen. Indien de keeper
of de vliegende keep te vroeg uitloopt wordt een andere verdediger achter de middenlijn
gestuurd. Bij herhalend te vroeg uitlopen kan ook een strafverzwaring volgen = strafbal.
• Indien een aanvaller te vroeg de cirkel inloopt moet hij ook achter de middenlijn
plaatsnemen. Als de aangever een duidelijke schijnbeweging maakt, moet hij als
aangever worden vervangen en dan hoeft de te vroeg uitgelopen verdediger niet naar de
middenlijn.
• Als na het aangeven van de strafcorner een nieuwe strafcorner wordt gegeven voor
bijvoorbeeld eenovertreding van een verdediger mag deze nieuwe strafcorner weer
met vier verdedigers + keeper worden verdedigd. Ook een eventueel achter de
middenlijn gestuurde aanvaller of aangever mag dan weer meedoen.
• Een strafcorner leidt vaak tot wat commentaar bij de verdedigers die zich klaar maken
om de strafcorner te gaan verdedigen. Vaak is dat gewoon wat gefrustreerd gemopper
wat niet direct voor de oren van de scheidsrechter is bedoeld. Het is beter om in deze
fase iets meer op afstand van hen te gaan staan.
Scoop/ Hoge bal
Spelers mogen niet binnen 5 meter komen van een tegenstander die een neerkomende
bal probeert aan te nemen, totdat de bal door die tegenstander is ontvangen en onder
controle gebracht en zich op de grond bevindt. De in eerste instantie ontvangende speler
heeft recht op de bal. Indien niet duidelijk is welke speler de eerste ontvanger is, geldt
dat een speler van het team dat de bal omhoog heeft gespeeld de tegenstander de
gelegenheid moet geven om de bal aan te nemen.
Gedrag spelers en begeleiders & Persoonlijke straffen
• Persoonlijke straffen geven is soms nodig. Zorg er als scheidsrechter wel voor dat je de
strafmaat opbouwt. Eerst verbaal waarschuwen, dan groen en pas daarna geel. Tenzij er
een dermate grove overtreding wordt gemaakt die een directe kaart nodig maakt.
Geef je een kaart doe dit dan rustig. Toon de kaart daarmee is bereikt wat je wilt. Een
heel gesprek hierbij vermijden. Wel kort aangeven waarvoor je de kaart geeft, liefst ook
met een gebaar erbij voor coaches en publiek, dan begrijpen zij het ook. Een kaart is dus
niet alleen een signaal aan de dader maar ook aan alle andere spelers, coaches en
publiek dat de grens van het toelaatbare is bereikt.
• De straftijd voor een gele kaart is in principe vijf minuten. Alleen voor een fysieke
overtreding, op het lichaam gericht is de straf tien minuten. Slidings, neerhalen van
spelers, etc. wordt dus bij een gele kaart bestraft met tien minuten, andere gele kaarten
betekenen vijf minuten tijdstraf. Een rode kaart is einde wedstrijd voor die speler. Zijn
team speelt dan met een speler minder de wedstrijd uit.
• De coaches/ begeleiders kunnen ook persoonlijke straffen krijgen als zij ongewenst
gedrag laten zien. Corrigeer ze eerst verbaal, kort en bondig op een rustige manier. Geef
bij herhaling groen en wijs ze eventueel op de gevolgen bij herhaling. Bij opnieuw
ongewenst gedrag geel geven. Vergeet niet dat de aanvoerder dan ook een speler aan
moet wijzen die voor diezelfde 10 minuten het veld dient te verlaten. Deze speler mag
gedurende de straftijd wel weer in het veld komen/ wisselen zolang het team gedurende
de straftijd maar met een speler minder speelt. De coach met geel mag gedurende de
straftijd niet coachen en moet achter de veldomheining plaats nemen. Bij hernieuwde
overtreding rood en coach verwijderen uit de directe omgeving van het veld.
• Publiek staat niet onder invloed/ gezag van de scheidsrechters. Publiek is helaas soms
wel van invloed op spelers en scheidsrechters. Negatief of grensoverschrijdend gedrag
van toeschouwers zou vanuit de club of door omstanders gecorrigeerd moeten worden.
Een mogelijkheid is om de aanvoerder of coach de bewuste toeschouwer te laten
aanspreken op diens gedrag. Als dit geen effect heeft en de toeschouwer heeft een
aanhoudend negatief effect op het spel kun je er voor kiezen om de wedstrijd stil te
leggen en pas te hervatten als de bewuste toeschouwer door iemand vanuit de club of de
aanvoerder of coach uit de directe omgeving van het veld is verwijderd.
Samenwerken
• Laat zien dat je samen als scheidsrechters ook een team bent. Dat kan door samen het
veld op te komen. Maak meteen even contact met de coaches. Maak vooraf goede
afspraken. Fluit niet voor elkaar voeten en zeker niet in elkaars cirkel. Houdt tijdens de
wedstrijd zichtbaar veel oogcontact. Loop hoog mee op de helft van je collega om hem/
haar te ondersteunen. Zorg dat je positie goed is en het spel altijd naar jou toe komt.
Geef duidelijk aan wat je bedoelt als je collega om advies vraagt en vraag zelf ook om
advies als je dit nodig hebt. Fluit samen dezelfde wedstrijd en vier niet je eigen
persoonlijke feestje langs de lijn. Je speelt het spel samen met de strijdende teams,
‘lees’ de wedstrijd en fluit daar ook naar.
• Soms zie je iets niet goed. Dan is het als scheidsrechtersduo belangrijk om zoveel
mogelijk gebruik van elkaar te maken. Daarvoor hoef je echt niet steeds naar elkaar toe
te lopen; oogcontact of een simpel gebaar is vaak al voldoende.
• Overleg alleen met je collega als je denkt dat hij het voorval vanuit zijn positie ook
gezien kán hebben. Aan de houding van je collega kun je vaak al zien of overleg wel zin
heeft. En als je collega aangeeft dat hij het níét gezien heeft en je dus helaas niet kan
helpen, dan móet je dus zélf je beslissing nemen.
• Het mooiste voor een scheidsrechter is het als ze niet opvallen en de teams dus lekker
kunnen hockeyen. Een foutloze wedstrijd fluiten is een zeldzaamheid. Fouten maak je
liever niet natuurlijk, zeker geen beslissende fouten voor het resultaat van de wedstrijd.
Goed samenwerken kan veel fouten voorkomen. Gaat het toch mis dan is de manier
waarop je met die fout omspringt bepalend voor de sfeer in de rest van de wedstrijd.
De Arbitragecommissie wenst jullie een sportief en respectvol seizoen toe!