Verhaal van Stef.docx

Haas speelt een spel
‘Kom maar op!’ roept Haas. Vos neemt een aanloop om de bal te schieten. Haas
duikt al, maar net op het laatst houdt Vos in en schiet de bal in de andere hoek.
‘Haha, daar had ik je te pakken, of niet?’ zegt Vos.
‘Ja,’ zegt Haas, ‘dit zag ik niet aankomen.’
Sinds we die voetbal en goals hebben gevonden op de vuilnisbelt, is het hier
stukken leuker geworden,’ zegt Vos.
‘Klopt,’ zegt Haas. ‘Hé, daar heb je Big en Kip ook!
‘Hallo Haas en Vos, wat zijn jullie aan het doen?’ vraagt Kip.
‘We zijn aan het voetballen!’
zegt Haas.
‘Voetbal? Wat is dat?,’
vraagt Kip.
‘Het is een spel waarbij je
de bal in het doel moet
schoppen. Elke keer dat het
lukt krijg je een punt. Wie
de meeste punten heeft aan
het eind heeft gewonnen!’
‘Dat lijkt me leuk, mogen wij
meedoen?’ vraagt Kip.
‘Natuurlijk,’ zegt Haas. ‘Kom
jij bij mij in het team, Kip?
Dan gaat Big bij Vos.’
‘Oké’, zegt Kip. ‘3,2,1,
begin!’
Haas schopt de bal naar Kip.
Kip loopt naar het doel waar
Big staat, en schopt de bal
richting de goal. Big
probeert de bal nog te
vangen, maar hij grijpt mis en de bal gaat erin.
‘Goal!’, roept Haas. ‘We staan voor, Kip!’
Maar Vos laat het er niet bij zitten, hij schopt de bal, maar Haas kan de bal nog
net terugtrappen.
‘Bijna!’, roept Vos. Na een tijdje heeft Big de bal, maar wat doet hij nu? Hij
schiet de bal vanaf zijn goal helemaal naar de goal, en hij gaat erin!
‘Wauw, mooi schot, Big!’ roept Haas, ‘Het staat nu 1 - 1.’
‘ Hoe laat is het eigenlijk?’ vraagt Big.
‘De middag is bijna afgelopen,’ zegt Haas.
‘O nee, dan moet ik er vandoor, ik moet nog een taart bakken.’
‘Doei Big!’ roept iedereen.
‘Nu hebben we een probleem,’ zegt Haas. ‘Met wie moeten we nu spelen? We
hebben nog één speler nodig.’
‘Ik heb een idee,’ zegt Vos. ‘Laten we het aan Uil vragen.’
Als ze bij Uil aankomen klopt Haas op de deur, en Uil doet open. ‘Wat willen
jullie?’.
‘Wil jij met ons voetballen?’ vraagt Haas.
‘Voetbal? Wat is dat?’
‘Het is een spel waarbij je een bal in een doel moet schoppen, en wie dat het
vaakst doet, wint,’ zegt Haas.
‘Sorry jongens, ik heb nu geen tijd. Ik ben een boek aan het schrijven,’ zegt Uil.
‘Wat voor een boek?’ vraagt Haas.
‘Een boek over cricket,’ zegt Uil.
‘Cricket, wat is dat?’, vraagt Haas.
‘Het is een spel waarbij je met een stok een bal door poortjes heen moet slaan,
en wie het verst komt, wint!’
‘Dat klinkt leuk,’ zegt Haas. ‘Maar wij gaan weer hoor, dan zoeken we wel
iemand anders’.
‘Oke,’ zegt Uil. ‘Veel plezier!’
‘Jij ook,’ zegt Haas. ‘Heeft iemand nog een idee?’
‘Ja,’ zegt Kip, ‘dan vragen we Rat toch?’
‘Goed idee!’ zegt Haas.
Als de drie vrienden bij Rat aankomen, vraagt Rat: ‘Hallo, willen jullie soms wat
fruit of groente?’
’Daarvoor kwamen we hier niet,’ zegt Haas. ‘Wil je met ons voetballen?’
‘Ja, natuurlijk, voetbal is leuk’, zegt Rat.
Ze lopen weer terug naar de tuin van Haas, maar de bal en goals zijn weg!
‘He, waar zijn de goals nou?’ zegt Vos.
‘Ze zijn gestolen!’ roept Kip.
‘O nee,’ zegt Haas, ‘wat doen we nu?’
‘Ik weet het!’ roept Vos. ‘Laten we naar Uil gaan en cricket spelen!’
‘Ja, dat doen we!’ roept Haas.
En daar gaan ze weer, op weg naar een nieuw spel.
Stef Meilink