Download - Financial Investigator

VOORZITTER
Theo Offringa,
TKP Investments
DEELNEMERS
Foto's: Fotopersburo Dijkstra
// RONDE TAFEL VASTGOED
Marleen Bosma-Verhaegh, Blue Sky Group
Simon Durkin, Deutsche AWM
Casper Hesp, Syntrus Achmea Real Estate & Finance
Cyril van den Hoogen, Altera Vastgoed
Karen Huizer, Bouwinvest REIM
Deze Ronde Tafel is tot stand gekomen in samenwerking
met Altera Vastgoed, Bouwinvest REIM, Deutsche AWM
en Syntrus Achmea Real Estate & Finance.
VASTHOUDEN AAN
KWALITEIT EN LOCATIE
Door Hans Amesz
Gemiddeld bestaat 13 tot 15 procent van de portefeuille van een
institutionele belegger uit vastgoed, zowel beursgenoteerd als nietbeursgenoteerd. Welke lessen hebben vastgoedbeleggers uit de
financiële crisis getrokken? Over deze en andere vragen
organiseerde Financial Investigator een rondetafeldiscussie.
52
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 6 / 2014
Wat heeft de crisis ons geleerd met betrekking
tot vastgoed?
Simon Durkin: ‘Risicomanagement is veel belangrijker geworden
dan voor de crisis, gedeeltelijk als antwoord op nieuwe regelgeving, wat echt een big issue is geworden. Wij besteden er veel
tijd en mankracht aan om de gevolgen van regulering te begrijpen en daar antwoorden op te geven. De lessen die we geleerd
hebben zijn: vermijd complexiteit, tenzij het echt noodzakelijk
is en geloof beslist niet alles wat handelaren je over de markt
vertellen, integendeel.’
Casper Hesp: ‘Iedereen leek er als gevolg van de crisis van overtuigd dat er veel minder leverage gebruikt moest worden. Nu zie
je dat het weer terugkomt, omdat lenen buitengewoon goedkoop
is en de markten weer aantrekken. Wat ook terugkomt zijn fond-
sen, terwijl na de crisis joint ventures en direct investeren hoog
op de agenda stonden bij investeerders. Er bestaan dus geen
absolute waarheden, de markt verandert voortdurend.’
Karen Huizer: ‘De belangrijkste les is dat diversificatie zich
tijdens de crisis bewezen heeft. Niet alleen over regio’s en
sectoren, maar ook over vintage years. Vastgoed is een langetermijnbelegging. Ten slotte is gebleken dat het gebruik van
leverage ook een downside risico heeft. Verantwoord gebruik is
een must.’
Marleen Bosma-Verhaegh: ‘Het belangrijkste is dat je moet
vasthouden aan de kwaliteit van vastgoed en de locatie, ongeacht de marktsituatie. Liever de verwachtingen aanpassen dan
concessies doen aan de kwaliteit. Zo ben je het best bestand
tegen neerwaarts risico. Een ander item is dat we moeten
> Theo Offringa is sinds 2006 werkzaam bij TKP Investments als Senior
Portfoliomanager Onroerend Goed en verantwoordelijk voor het Europese fund of funds
van TKPI met een belegd vermogen van EUR 750 miljoen en 22 pensioenfondsen als
participant. Vanaf 1996 was Offringa Financieel Directeur en Aandeelhouder van IBC
Offringa Bouw (familiebedrijf in 2000 verkocht aan Heijmans). Daarvoor was hij
werkzaam als Beleggingsadviseur bij IBUS Asset Management, Hanzevast en Jones Lang
Wootton. Hij studeerde Bedrijfseconomie met specialisatie financiering en belegging aan
de Erasmus Universiteit Rotterdam.
NUMMER 6 / 2014
FINANCIAL
INVESTIGATOR
53
// RONDE TAFEL VASTGOED
> Marleen Bosma-Verhaegh is als Senior Fund Manager Real Estate bij Blue Sky Group
verantwoordelijk voor de strategie en implementatie van de wereldwijde vastgoedportefeuilles voor
klanten van Blue Sky Group. Blue Sky Group beheert een vastgoedportefeuille van circa 2,2 miljard
euro voor een tiental pensioenfondsen, bestaande uit beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd
vastgoed. Voorheen heeft Bosma-Verhaegh bij diverse vastgoedbeleggingsinstellingen gewerkt in de
rol van Portefeuillemanager, Beleggingsstrateeg en Client Relations Manager. Bosma-Verhaegh houdt
een Master of Science titel in Real Estate Management van de Technische Universiteit Eindhoven.
Daarnaast heeft zij de postdoctorale studies Master of Science in Real Estate (Universiteit van
Amsterdam) en RBA Beleggingsprofessional (Vrije Universiteit Amsterdam) afgerond.
erkennen dat leverage niet te timen is en dat als er leverage
wordt gebruikt, het op een prudente manier wordt toegepast.’
Cyril van den Hoogen: ‘We zijn blijkbaar niet goed in vooruitkijken. Niemand had de crisis voorspeld, ook de toezichthouders
hadden geen flauw benul. Iets anders is dat de relatie tussen
rentestand en aanvangsrendement van vastgoed niet meer lijkt
te bestaan.’
Theo Offringa: ‘Een concentratie van vermogen bij een specifieke vastgoedmanager moet worden vermeden, omdat het
managerrisico bij vastgoedfondsen groot kan zijn. Sommige
fondsmanagers proberen te vermijden dat ze vastgoed moeten
verkopen of kampen binnen het concern waarvan ze deel uitmaken met conflicterende belangen.’
Wat valt er te zeggen over het gebruik van
leverage?
Durkin: ‘Het is essentieel om goed te begrijpen wat de gevolgen
van leverage kunnen zijn, met name in een slecht presterende
markt. De vastgoedindustrie moet zorgen voor betere stress
testing van acquisities en portfolio’s.’
Hesp: ‘Behalve de gevolgen van leverage te begrijpen, is het ook
belangrijk om inzicht te hebben in hoe de lening is gestructureerd. Als je twee fondsen met elk veertig procent leverage met
elkaar vergelijkt, kan het ene fonds veel risicovoller zijn dan het
andere. Je moet nadenken over de structuur van de schuld en de
invloed daarvan op het fonds. Een CMBS (Commercial Mortgage
Backed Securities)-lening zal over het algemeen moeilijker te
herfinancieren zijn voor een vastgoedfonds dan een lening bij vier
grote banken, zeker in tijden van crisis.’
Bosma: ‘Het is uiterst belangrijk om juist naar leverage op individueel asset niveau te kijken. Waarom wordt het toegepast en
op basis van welke parameters? Hoe is de individuele leningenstructuur en welke marges worden hierbij aangehouden? In het
algemeen zorgt meer leverage voor een groter systeemrisico, dus
moet er een duidelijke toegevoegde waarde zijn om leverage toe
te passen, voor alle partijen.’
Van den Hoogen: ‘Bij core-portefeuilles is de wens naar een lager
risicoprofiel verder toegenomen en als gevolg daarvan is het gebruik van leverage verder afgenomen.’
Is style drift een managersrisico?
Durkin: ‘Ja, maar daar kunnen we mee omgaan. Beleggers zijn
nu veel dwingender in het stellen van vragen aan investment
managers; we hebben als industrie nu het punt bereikt waarin
we worden gedwongen goed na te denken over style drift en we
vinden dat er geen bres geslagen kan worden. Regelgeving dwingt
managers om style drift in bedwang te houden. Interne governance en een onafhankelijke besluitvorming boven het niveau van
portfolio managers en transacties is onontbeerlijk. Vragen van
buitenaf over deals zijn dat ook. Wij zien transacties die door handelaren core deals worden genoemd, maar dat niet zijn omdat de
gebouwen bijvoorbeeld voor tachtig procent leegstaan en zich op
slechte locaties bevinden.’
Van den Hoogen: ‘Het zou kunnen zijn dat het beloningsmodel
van de managers hier het probleem is. Door style drift proberen zij
hun assets under management overeind te houden.’
Hesp: ´Belangrijk is dat er ook nog geen vaste definitie van stijl
54
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 6 / 2014
wordt gehanteerd binnen de industrie. Deze verandert voortdurend.’
Bosma: ‘Het is ook zeker een investeerdersrisico. Het is belangrijk om de wens tot eventuele style drift te bespreken tussen
manager en investeerder. Het kan juist goed zijn om in bepaalde
marktomstandigheden de strategie te wijzigen, maar dan is het
wel goed om de discussie volledig te openen tussen partijen.’
Welke rol speelt duurzaamheid in de
portefeuille?
Durkin: ‘Duurzaamheid wordt een steeds belangrijkere factor
in het besluitvormingsproces. Een van de moeilijkheden is hoe
duurzaamheid moet worden gemeten, niet alleen tussen, maar
ook in de verschillende landen. Het is buitengewoon lastig om
beleggingsmogelijkheden met elkaar te vergelijken op het gebied van sustainability als er geen gelijkwaardige definities van
dat begrip zijn. Duurzaamheid zal invloed gaan hebben op de
bezettingskosten. Dat ligt zo voor de hand dat we niet hoeven te
wachten op de Heilige Graal, in de zin dat dat kwantitatief wordt
aangetoond.’
Hesp: ‘Interessant is dat het onderwerp sustainability de kredietcrisis heeft overleefd. Nu de markten zich herstellen, wordt
er door bijna iedereen over gerapporteerd. Wij maken gebruik
van de GRESB, de Global Real Estate Sustainability Benchmark,
een onafhankelijke wetenschappelijke benchmark die het duurzaamheidsbeleid van vastgoedfondsen en –portefeuilles wereldwijd beoordeelt. De volgende stap voor de vastgoedindustrie
is met bewijs komen dat duurzaamheid waarde toevoegt in de
beleggingsportefeuille.’
Huizer: ‘Duurzaamheid gaat over veel meer dan alleen een groen
gebouw. De sociale component is minstens zo belangrijk. Wij
proberen samen met onze partners (gemeentes, ontwikkelaars
en gebruikers) en woninghuurders een omgeving te ontwikkelen
waarin mensen graag willen leven en werken, het gaat niet alleen om het energielabel.’
Bosma: ‘Dat duurzaamheid als concept de crisis heeft overleefd,
is niet zo vreemd, want er zit een risicoverlagend aspect aan. Als
Het is buitengewoon lastig om
beleggingsmogelijkheden met
elkaar te vergelijken op het gebied
van sustainability als er geen
gelijkwaardige definities van dat
begrip zijn.
je duurzaamheid ontkent, wordt het risico vergroot. Bepaalde
huurders hebben reeds strenge duurzaamheidseisen en zullen
dus niet overgaan tot huren in een gebouw dat daar niet aan
voldoet.’
Huizer: ‘Duurzaamheid is de basis voor een langetermijninvestering en daarom een minimale vereiste, anders doe je niet eens
mee.’
Van den Hoogen: ‘Sustainability is een uitstekend antwoord op
het verouderen van de portefeuille. Wij volgen overigens GRESB,
maar de verslaglegging is nog onvoldoende robuust door continue wijzigingen.’
Durkin: ‘Wetgeving op het gebied van duurzaamheid zorgt ervoor dat er kosten moeten worden gemaakt om een ‘verouderd’
gebouw opnieuw te verhuren. Daar wordt in veel businessplannen
onvoldoende rekening mee gehouden.’
Valuation risk is tot een bepaald niveau inherent
aan vastgoed. Hoe gaat de vastgoedsector om
met vastgoedwaardering?
Van den Hoogen: ‘Het probleem in illiquide tijden is in de eerste
plaats de prijsvorming. Als je denkt dat de prijs gelijk moet zijn
aan de waardering, heb je een probleem, want de prijs is het
probleem. De taxateurs hebben te weinig informatie over de
gerealiseerde prijzen in de markt (weinig transacties en vertroebeling door bijzondere achtergronden). Dus inderdaad, in de
huidige illiquide tijd is er een waarderingsprobleem in sommige
> Simon Durkin is Directeur en Hoofd Vastgoedresearch Europa voor RREEF Real Estate
in Londen. Hij kwam bij Deutsche AWM werken in 2011, toen hij achttien jaar ervaring in de
sector had. Daarvoor was hij Directeur Analyse bij de Costar Groep. Eerder heeft hij gewerkt
als Directeur Dienstverleningsontwikkeling bij IPA Ltd. Durkin is zijn carrière ooit begonnen
als trainee opzichter bij de gemeente Coventry. Hij heeft een BSc (Honors) in
vastgoedbeleggingen en -financieringen behaald aan de City University in Londen en een
MBA aan de Warwick Business School van de universiteit van Warwick. Tevens is hij
bestuurslid van de Society of Property Researchers.
NUMMER 6 / 2014
FINANCIAL
INVESTIGATOR
55
// RONDE TAFEL VASTGOED
> Casper Hesp is sinds 2014 Hoofd Portfolio Management bij Syntrus Achmea Real Estate &
Finance. Hij is verantwoordelijk voor client portfolio management, de relatie met institutionele
beleggers en business development. Hesp werkte voorheen als Director Research and Market
Information bij INREV. Daarvoor vervulde hij diverse research functies binnen INREV. Hesp is lid
van de Commissie Vastgoed van de VBA en heeft een Master in Investment Management (VBA) en
een Master in Finance and Investments.
vastgoedsegmenten. Beleggers moeten weten dat de bandbreedte van waarderingen niet zo nauw is als in liquide periodes.
Het verschil tussen prijs en waardering moet wel binnen een
redelijke bandbreedte blijven om het vertrouwen in de markt
niet te schaden.’
initiatief van de IVBN (Vereniging van Institutionele Beleggers in
Vastgoed) om transparantie nog meer te vergroten en het risico te
beheersen.’
Bosma: ‘Het verschil in waarderingsmethoden tussen landen
maakt het voor een belegger heel moeilijk om vastgoed te
benchmarken. Alles heeft van doen met de bewegingen van de
markt. Als er sprake is van lage volatiliteit zullen marktbewegingen niet voor grote verrassingen in de waarderingen zorgen.
Maar als de markt een wezenlijke draai maakt, is het heel lastig
om de werkelijke prijs vast te stellen. Sinds er vooral in de media
veel over vastgoedwaarderingen in Nederland is bericht, is er een
aantal bemoedigende initiatieven op dit gebied genomen vanuit
de Nederlandse vastgoedmarkt zelf. Hopelijk zullen deze initiatieven tot een beter begrip en tot meer transparantie leiden.’
Hesp: ‘Waarderen van vastgoed is een menselijke aangelegenheid,
wat op zichzelf al tot verschillen zal leiden. Verder zitten er nog
verschillen in waarderingsmethoden tussen landen die niet een,
twee, drie worden opgelost. Als je performance en volatiliteit van
landen gaat vergelijken in een benchmark is het belangrijk om
hier rekening mee te houden.’
Huizer: ‘Voor de crisis hoorde je nooit iemand over waarderingsproblemen omdat de prijzen alleen maar omhoog gingen. Maar
sinds de prijzen de laatste vijf jaar aanzienlijk zijn gedaald, is
dat anders. Er is nu meer openheid. Institutionele beleggers
zijn zich bewust van de waarderingsproblematiek en hebben
initiatieven genomen zoals het Stivad (Stichting Vastgoeddata)-
Hoe om te gaan met waarderingsverschillen?
Bosma: ‘Voor de vastgoedindustrie is het heel belangrijk dat er
transparante peer group indices komen, want anders zou de asset
class daar wel eens sterk onder kunnen komen te lijden.’
Hoe kan de liquiditeit in vastgoedportfolio’s
worden verbeterd?
Bosma: ‘De eerste vraag is: hoeveel liquiditeit heb je nodig? Als je
core vastgoed hebt, brengt dat jaarlijks vier of vijf procent direct
rendement op en dat geeft al een zekere liquiditeit. Wij hebben in
asset classes als aandelen en vastrentende waarden al liquiditeit,
niet noodzakelijkerwijs in vastgoed. Wij hebben beursgenoteerd
vastgoed in onze portefeuille. Dat levert liquiditeit op waardoor
we het niet-genoteerde vastgoed kunnen laten voor wat het is en
het echt beschouwen als een langetermijnbelegging.’
Hesp: ‘Het is aangetoond dat beursgenoteerd vastgoed zich gedraagt als vastgoed op lange termijn. Moet je daarom niet heel
klein op liquiditeit inzetten, omdat je anders het werkelijke vastgoedrendement in je portefeuille misloopt?’
Bosma: ‘Het gaat misschien te ver om dat uitgebreid uit te leggen, maar wij gebruiken genoteerd vastgoed op twee manieren.
Enerzijds als een tijdelijke exposure naar vastgoed als we delen in
de niet-beursgenoteerde ruimte opbouwen. Anderzijds voor herbalancering, waardoor er geen grote tactische wegingen worden
genomen. In de derde plaats hebben we beursgenoteerd vastgoed
om tactische redenen. Mocht er in het algemeen behoefte zijn
aan meer liquiditeit in niet-beursgenoteerd vastgoed, dan kan
56
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 6 / 2014
dat gestimuleerd worden door de werking en transparantie in de
secundaire markten te verbeteren en te zorgen voor goede documentatie hiervoor bij de fondsen zelf.’
Van den Hoogen: ‘We zien dat Nederlandse pensioenfondsen de
laatste jaren eigenlijk slechts geïnteresseerd zijn in woningen.
En omdat pensioenfondsen verreweg de grootste beleggers in
Nederlands vastgoed zijn, heeft dat gevolgen voor de liquiditeit
en dus voor de prijzen. In voorgaande perioden zag je bij Nederlandse pensioenfondsen veel meer spreiding in hun allocatievoorkeuren waardoor de liquiditeit van het aandeel groter was.’
Hesp: ‘Het zijn niet alleen de Nederlandse pensioenfondsen die
in residential geïnteresseerd zijn, buitenlandse partijen kijken
ook naar woningen in Nederland. Wij hebben een mandaat om
een miljard euro te investeren in Nederlands residentieel vastgoed terwijl het aanbod van nieuwe woningen beperkt is.’
Huizer: ‘Vastgoed is van nature een minder liquide asset. Je
moet je afvragen waarom je vastgoed aan je portfolio wilt
toevoegen en welke liquiditeit echt noodzakelijk is. Vastgoed
is tenslotte een langetermijnbelegging. Een manier om meer
liquiditeit toe te voegen, is door in beursgenoteerd vastgoed te
investeren.’
Hoe verklaren jullie het grote verschil in rendement van de afgelopen periode tussen beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd vastgoed?
Bosma: ‘De recente performance van beursgenoteerd vastgoed
is niet in lijn met de fundamentals van de vastgoedmarkt. Waar
beursgenoteerd vastgoed nu een historisch rendement van meer
dan 10 procent laat zien, is dat voor vastgoed gemiddeld zo’n 6
à 8 procent. Hoe is dat verschil mogelijk? Ik denk dat de snelle
toetredingsmogelijkheid van nieuw kapitaal en de zoektocht
naar yield daar veel mee te maken hebben. En wat gaat er gebeuren als de rente omhooggaat? Dan wordt er weer gedraaid naar
vastrentende waarden. Daar zien wij wel een risico.’
Offringa: ‘De consensus onder institutionele beleggers is dat
een optimale vastgoedallocatie is opgebouwd uit een mix van
beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd vastgoed. Tegelijkertijd
De consensus onder institutionele
beleggers is dat een optimale vastgoedallocatie is opgebouwd uit een
mix van beursgenoteerd en nietbeursgenoteerd vastgoed.
geldt dat in bepaalde periodes beursgenoteerd vastgoed aantrekkelijk of juist niet aantrekkelijk geprijsd is door de nauwe correlatie met aandelen. In die zin zou je kunnen zeggen: er is een tijd
voor genoteerd vastgoed en een tijd voor niet-genoteerd vastgoed. Op dit moment lijkt het koersniveau van beursgenoteerd
vastgoed niet in lijn te zijn met de fundamentele ontwikkelingen
in de markt. Voor het verdere koersverloop zal de rente cruciaal
zijn.’
Durkin: ‘Zes maanden geleden voorspelde niemand dat de obligatierente in Duitsland zou dalen tot het huidige niveau. Iedereen had het erover dat de rente zou moeten stijgen, omdat die al
zo laag was. Het feit dat de hele markt ervan overtuigd was dat de
rente alleen maar kon stijgen en dat het tegenovergestelde gebeurde, toont aan dat niemand echt weet hoe de rente zich gaat
ontwikkelen.’
Van den Hoogen: ‘Misschien is het enkel de correlatie tussen de
aandelenmarkt en genoteerd vastgoed. Het betreft dan niet de
waardering van het vastgoed, maar die van de aandelenmarkt.’
Durkin: ‘Ja, het is nogal duidelijk dat de onderliggende volatiliteit van de aandelenmarkt zich manifesteert bij beursgenoteerd
vastgoed.’
Moet er een bepaalde verhouding tussen beursgenoteerd en niet-genoteerd vastgoed in de
portefeuille bestaan?
Huizer: ‘Wij hebben geen streefpercentages vastgesteld. We
beleggen in combinaties van markten en sectoren die bij onze
> Cyril van den Hoogen is afgestudeerd Bedrijfseconoom (VU) en heeft postdoctoraal
de opleidingen Accountancy (VU) en Vastgoedkunde (ASRE) gevolgd. Als Accountant is hij
werkzaam geweest bij KPMG, waar hij vanaf 1995 zich specialiseerde in vastgoed. Sinds
2001 is Van den Hoogen werkzaam bij Altera Vastgoed NV, het sectorale vastgoedfonds voor
Nederlandse pensioenfondsen. Sinds 2006 is hij daar Financieel Directeur. Op seminars en
voor de Amsterdam School of Real Estate spreekt hij regelmatig over onderwerpen als
governance, AIFMD, taxaties, leverage en beleggingsbeleid.
NUMMER 6 / 2014
FINANCIAL
INVESTIGATOR
57
// RONDE TAFEL VASTGOED
Voor de vastgoedindustrie is het
heel belangrijk dat er transparante
peer group indices komen.
beleggingsstrategie passen. Onafhankelijk van het vehikel dat
we daarbij aanwenden, bijvoorbeeld joint ventures of beursgenoteerde fondsen. Aantrekkelijke exposure naar winkelcentra in
de Verenigde Staten is bijvoorbeeld alleen mogelijk via investeringen in beursgenoteerde fondsen.’
Bosma: ‘Er zijn nogal wat verschillen tussen de niet en wel
genoteerde vastgoedmarkten. Beide hebben voor- en nadelen,
ook in operationele zin. Daar moet je als belegger goed naar
kijken.’
Durkin: ‘Er schuilt logica in om te beginnen met de identificatie
van centra en regio’s waar je in wilt zitten. Daarna moet vastgesteld worden via welke route je kunt beleggen. Soms is dat
alleen de beursgenoteerde weg. De markt van superwinkelcentra in het Verenigd Koninkrijk wordt bijvoorbeeld gedomineerd
door beursgenoteerde fondsen. Als je daarin wilt investeren
moet je een van die routes kiezen en de volatiliteit van beursgenoteerd vastgoed voor lief nemen.’
Wat is het voordeel van beleggen in een mix
van verschillende vastgoedsectoren voor de
portefeuille van een pensioenfonds? Welke
sectoren zijn het meest interessant?
Van den Hoogen: ‘Als je kijkt naar de historische gegevens, zie
je dat de diverse vastgoedsegmenten op een vergelijkbare wijze
reageren op de economische cycli. Beleggen in meerdere sectoren leidt tot risicoreductie. Maar beleggers willen nu alleen nog
maar in de volgens hun beste sector investeren.’
Hesp: ‘Iedereen kijkt inderdaad naar hetzelfde soort vastgoed.
Er is nu veel belangstelling voor residentieel onroerend goed,
aangezien de vooruitzichten erg positief zijn. Beleggers hebben echter niet veel keuze, want de vraag is veel groter dan het
aanbod: er wordt aan de ene kant te weinig gebouwd en aan de
andere kant is heel veel geld beschikbaar. De markt is attractief,
maar er zitten ook risico’s aan vast dat prijzen hard kunnen stijgen en yields dus dalen. Wat betreft de andere vastgoedmarkten: als niemand daarnaar kijkt, is het tijd om dat misschien wel
te gaan doen als het risico-rendementprofiel attractief is.’
Van den Hoogen: ‘De aanvangsrendementen in de kantorenmarkt zijn nu, aan het einde van de crisis, zo hoog dat vanuit
het perspectief van ‘absolute return’ beleggen in kantoren een
goede propositie is. In ieder geval veel beter dan in de periode
waarin alle partijen zich op deze markt richtten.’
Offringa: ‘De Europese markt is nu heel efficiënt. Voor onze
fund of funds kijken we naar de verschillende landen en sectoren om aantrekkelijke beleggingsmogelijkheden te selecteren.
Op basis van onze in de afgelopen vijftien tot twintig jaar opgedane kennis, kunnen we de beste fondsen en fondsmanagers
kiezen. Door de efficiëntie van de Europese markten kan kapitaal binnen Europa snel bewegen. Een vastgoedbelegger die
zich te veel op Nederland richt, merkt natuurlijk dat iedereen
residentieel vastgoed prefereert. Maar ik denk dat vier procent
direct rendement op Nederlandse woningen ook een goede opbrengst is. Ik ben bezorgd over de situatie op de Nederlandse
kantoren- en winkelmarkt. Er is overaanbod, de concurrentie is
hevig en slechts een paar locaties zijn echt succesvol.’
Huizer: ‘Binnen de kantoren- en winkelmarkten zie je polarisatie. Maar, wanneer je je richt op het juiste vastgoed op de
juiste locatie kan je hier zeker een goed rendement behalen.
Wij zien ‘flowers blooming on the graveyard’. De Nederlandse
woningmarkt kent momenteel veel interesse van nationale en
internationale investeerders. De fundamenten van de markt
zijn nu zeer goed om toe te treden tot deze markt. Je ziet
dat buitenlandse beleggers vooral geïnteresseerd zijn in het
bestaande aanbod, omdat zij directe exposure naar de Nederlandse woningmarkten willen hebben. Wij hebben al een grote
kwalitatieve portefeuille en richten ons bij acquisities juist op
nieuwbouwprojecten in het middeldure huursegment in onze
kernregio’s.’
Bosma: ‘Wij hebben weer geïnvesteerd in kantoren. Cruciaal
was daarbij de kwaliteit, je moet wel investeren in de beste
locaties in Nederland. In veel markten is sprake van een tweedeling. Dat geldt ook voor andere sectoren, dus het is noodzakelijk
om gedegen onderzoek te doen.’
58
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 6 / 2014
> Karen Huizer is sinds 2011 Manager Investor Relations bij Bouwinvest REIM en is
verantwoordelijk voor het aantrekken van nieuwe investeerders voor de Nederlandse
Bouwinvest sectorfondsen, het relatiemanagement en het management van het separate
account van bedrijfstakpensioenfonds BOUW. Huizer trad in 2007 in dienst bij Bouwinvest
REIM als Manager Research & Investment Strategies, waar ze verantwoordelijk was voor de
checks & balances vanuit marktperspectief. Daarvoor was Huizer Senior Investment Analyst
bij ING Real Estate REIM. Huizer heeft veertien jaar ervaring in de real estate investment
management business en heeft Bouwkunde gestudeerd aan de TU Eindhoven.
Durkin: ‘Als je verschillende markten met hun pieken op verschillende momenten met elkaar combineert, ontstaat een
veerkrachtiger portefeuille dan een die vol belegd is in maar
een sector.’
Offringa: ‘Als in een regio geen economische groei is, is een
toegevoegde waardestrategie heel riskant. In Europa zijn nu
maar een paar regio’s – Zuid-Oost Engeland, wellicht Stockholm, Duitsland – waar de economische groei positief is en je
de toegevoegde waardestrategie kunt uitvoeren. In de rest van
Europa moet een vastgoedbelegger zeer voorzichtig zijn vanwege de economische ontwikkelingen en zich vooral richten op
core-beleggingen, waartoe wat mij betreft Nederlands residentieel vastgoed behoort.’
Durkin: ‘Value add vereist inderdaad een gezond economisch
klimaat. Wij zijn actief in een groot aantal markten met veel verschillende beleggers. Wij blijven actief in Duitsland, zowel in de
top zeven als in andere steden. We blijven ook geïnteresseerd
in bepaalde regio’s in het Verenigd Koninkrijk waar het aanbod
historisch gezien laag is en beperkt zal blijven. We zijn op dit
moment minder bullish op de Franse markt. Verder kijken we
naar Stockholm en bepaalde wijken in Amsterdam, maar we hebben daar geen vastgoedspecialisten. Spanje blijft interessant.
Verschillende grotere pensioenfondsen hebben belangstelling
voor Spanje. Spanje is de op acht na grootste economie in de
wereld en steden als Madrid en Barcelona hebben core-markten.
Er zijn ook markten in Zuid-Europa waar we zeker niet in willen zitten. Dat de Europese vastgoedmarkten zoveel van elkaar
verschillen, is voor ons interessant, omdat het kansen schept.
Beleggen in vastgoed heeft te maken met het begrijpen van
demografische ontwikkelingen, met het hebben van een visie op
de toekomst van kantoren, winkels, woningen, enzovoort. Wij
geloven, om een voorbeeld te noemen, niet dat online shoppen
de dood zal betekenen van specifieke winkelstraten. Integendeel, internet en High Street zullen nauw gaan samenwerken.’
met 2 miljoen mensen zijn gegroeid. Een trend die je ook ziet is
dat senioren langer thuis willen wonen en meer eisen stellen aan
hun woning. Ten slotte zien we politieke ontwikkelingen waarbij
zorg en wonen gescheiden worden. Al deze ontwikkelingen zullen bijdragen aan een grote vraag naar goede kwaliteit senior
living en vastgoed, wat gerelateerd is aan zorg zoals huis- en
tandartsenpraktijken. Aangezien deze sector ‘need driven’ is en
niet ‘demand driven’ zal er een lage correlatie zijn met andere
sectoren zoals kantoren en winkels, en een rendement dat net
iets boven dat van woningen ligt. Dit alles maakt de zorgsector
een interessante beleggingscategorie voor de toekomst.’
Van den Hoogen: ‘Senior living is een duidelijke doelgroep van
de residentiële vastgoedmarkt. Ouderen willen echter niet als
oude mensen gezien worden, zij willen wonen en leven zoals zij
altijd hebben gedaan, maar ze hebben extra zorg in hun omgeving nodig. Het risico van veroudering in het beleggen in verbijzonderde woonzorgconcepten is daarom wellicht forser dan
gedacht.’
Huizer: ‘Wij denken dat een zorgfonds grote kansen biedt voor
aantrekkelijke rendementen gezien de ontwikkelingen in de
zorgmarkt, zoals de terugtrekkende overheid en de groeiende
Wat is de attractiviteit van (gezondheids)zorg
in een vastgoedportefeuille?
Hesp: ‘Binnen Nederland gaan we grote demografische ontwikkelingen zien in de komende jaren. In 2040 zal de groep van 75+
NUMMER 6 / 2014
FINANCIAL
INVESTIGATOR
59
// RONDE TAFEL VASTGOED
Huizer: ‘Ziekenhuizen zijn ook meer dan vastgoed alleen. Daar is
specialistische expertise voor nodig die wij als vastgoedmanager
niet in huis hebben, dus daarin investeren we vooralsnog niet.’
Hesp: ‘Een ziekenhuis heeft zeer specifieke kenmerken. Als
twee ziekenhuizen fuseren, wat ga je dan doen met het gebouw
dat niet meer als ziekenhuis fungeert?’
Durkin: ‘Demografische prognoses worden zwaar gestuurd door
de politiek. Het is heel lastig om de discussie over de vergrijzing
en de vraag naar bepaalde asset classes te scheiden van een
bredere discussie over wat zich in sociologische zin voordoet.
Wij zijn onder andere actief in de gezondheidszorg in Duitsland
en een van de grootste problemen waar we mee te maken hebben, is reputatierisico. Niemand wil dat zijn business wordt
geassocieerd met de eigendom van een instelling die 80-jarigen
op straat zet.’
vraag naar zorgvastgoed. Voor ons zorgfonds kijken we naast
senior living naar instellingen die zorgen voor oudere en
invalide mensen. Daarnaast kijken we ook naar commercieel
vastgoed voor particuliere medische instellingen, bijvoorbeeld
kleine privéklinieken.’
Hesp: ‘Er moet wel een grens worden getrokken, bij ziekenhuizen bijvoorbeeld. Dan heb je het natuurlijk ook over gezondheidszorg, maar wel van een andere orde. Dat gaat gepaard met
zoveel risico, dat het geen deel uit kan maken van de beleggingsportefeuille.’
Bosma: ‘Wij vinden het nog steeds moeilijk om de beleggingsaspecten van gezondheidszorg als aparte asset class te beoordelen. De nieuwe marktsituatie is nog betrekkelijk jong en we
kunnen de dynamiek daarvan nu nog niet helemaal overzien.
Er is een redelijk grote correlatie met politiek beleid, zowel op
landelijk als lokaal niveau. Het hangt samen met regelgeving.
De investeringspropositie is dus nog omgeven met veel
onzekerheid.’ «
CONCLUSIE
Bij beleggen in vastgoed is risicomanagement veel belangrijker geworden dan voor de financiële crisis. De wens naar een
lager risicoprofiel is toegenomen en als gevolg daarvan is het
gebruik van leverage verder afgenomen. Duurzaamheid heeft
als concept de crisis overleefd, wat niet zo vreemd is omdat
er een risicoverlagend aspect aan vastzit. Het is de basis voor
een langetermijninvestering en daarom een minimale vereiste. Waarderingsrisico is tot een bepaald niveau inherent
aan vastgoed, maar het kan tot een minimum worden beperkt
door de juiste beheersmaatregelen te nemen. Vastgoed is
van nature een minder liquide asset. Een manier om meer
liquiditeit toe te voegen, is door in beursgenoteerd vastgoed
te investeren. De consensus onder institutionele beleggers
is dat een optimale vastgoedallocatie is opgebouwd uit een
mix van beursgenoteerd en niet-beursgenoteerd vastgoed.
Tegelijkertijd geldt dat in bepaalde periodes beursgenoteerd
vastgoed aantrekkelijk of juist niet aantrekkelijk geprijsd
60
FINANCIAL
INVESTIGATOR
NUMMER 6 / 2014
is door de nauwe correlatie met aandelen. Als je kijkt naar de
historische gegevens zie je dat de diverse vastgoedsegmenten
op een vergelijkbare wijze reageren op de economische cycli.
Beleggen in meerdere sectoren leidt tot risicoreductie, maar
beleggers hebben een voorkeur voor beleggen in de residentiële
sector. Op de Nederlandse kantoren- en winkelmarkt is sprake
van overaanbod. Als er in een regio geen economische groei is,
is een toegevoegde waardestrategie riskant en komt het neer
op operationeel excelleren. In Europa zijn maar een paar regio’s
waar de economische groei positief is. In de rest van Europa
doet een vastgoedbelegger er goed aan zich vooral te richten
op beleggingen met een laag risico. Door de demografische
ontwikkelingen zal er een grote vraag ontstaan naar goede
kwaliteit senior living en vastgoed dat gerelateerd is aan zorg.
Zogenoemde zorgfondsen bieden goede kansen op verwachte
aantrekkelijke rendementen.