PDF hosted at the Radboud Repository of the Radboud University Nijmegen The following full text is a publisher's version. For additional information about this publication click this link. http://hdl.handle.net/2066/25192 Please be advised that this information was generated on 2015-01-24 and may be subject to change. Tijdschr. voor Geneeskunde, 53, nr. 21,1997 KLINISCHE BIJDRAGE VENA-JUGULARISTROMBOSE K. DE BOECK A. SCHATTENBERG 2. R. DE BOCK R. M ATHIJS Inleiding Samenvatting Cen t r mi Iveneuze katheters zijn tegenwoor dig niet meer weg te denken bij de behandeling van hem a to logische en oncologische patiënten. Zij verhogen het comfort zo wei voor de patiënt als voor verpleegkundigen en geneesheren doordat zij een gemakkelijke veneuze toegangs weg bieden voor bloedafnamen en toediening van chemotherapie, transfusies, parenterale voeding en antibiotica. Toch mag men ook de verwikkelingen niet uit het oog verliezen, zowel tijdens de plaatsing als nadien. Eén van die late complicaties is de vena-jugularistrombose (VJT). Aan de hand van drie gevallen wordt deze pathologie besproken. De vcna-juguiaristrombose is een zeld zame aandoening die actueel voorkom t bij patiënten met een cent raai veneuze katheter of een onderliggende neoplasie. De klinische symptomen zijn vooral supraciaviculaire zwelling en lichte koorts, en verder ook het „ cord sign De diagnose kan gesteld worden door venografte, echo grafie of CT-scan. De behandeling omvat het verwijderen van de uitlokkende factor gevolgd door antistollingstherapie. en de zwelling verbeteren subfebrieh Casus 1 snel, m a a r de p atien t E r is tevens een blijft blijvende supraciavicu laire zwelling en pijn in dc halsstreek. Eén week na de o p n a m e Een m an van 65 j a a r w o rd t verwezen wegens een m o n o k lo n ale ga mm opat hie IgG-h.\ De diagnose van w o rd t een echografie van de vena ju g u laris verricht die een tro m b o se a a n to o n t. De patiënt w o rd t b eh an d eld met multipel myeloom w ordt gesteld. Hij krijgt een therapie n a d ro p a rin e 2 m aal 15 000 E per d ag g ed u ren d e 2 w eken, met afwisselend toediening van V M C P (vincristine, mei fa - w aarbij alle klachten verdwijnen. lan, eyelofbsfamidc. pred nison) on VB A P (vincristine, BCNLJ, adriam ycine. prednison). N a 4 kuren is er echter geen verm indering van de M -e o m p o n e n t, en men besluit tot Casus 2 behandeling me( een tw ecdclijnsthcrapie type V À D (vin cristine. adriam ycine. d ex am elh aso n ). O m d a t deze k u u r Een v ro u w v an 40 j a a r w o rd t o p g en o m e n v o o r een over 4 dagen in continu infuus w o rd t gegeven, w ordt een allogene b e e n m e rg tra n sp la n ta tie in v e rb a n d met een P o rt-a-C ath 11 geïm planteerd in de linker vena subciavia. secund aire acu te m yeloïde leukemie type M2. V ijf m a a n d e n Hén week later krijgt de p atiën t hoge k o o rts en rillingen. De v ó ó r de o p n a m e werd een H ick m an “ -k a th e te r g ep laatst in regio rond de P o r t- a - C a th 11 is ro o d , gezwollen en w arm . De de linker vena subciavia. De patiënte w o rd t vo orbereid met diagnose w ord t gesteld van geïnfecteerde P o r t- a - C a th ,f met idarubicinc g ed u ren d e 48 u u r in co n tin u intraveneus infuus, sepsis. De P o r t- a - C a th 11 w ordt verwijderd en er w ordt cyclofosfam ide en T B I. O p d ag 6 v ó ó r de tra n sp la n ta tie gestart met vancom yeine i.v. Alle hem oeulturen blijken on tw ik kelt zij k o o rts tot 3S,8°C z o n d e r infcctieuze h a a rd . positief v oor Staphylococcus aureus. De klinische toestand Zij klaagt van h o o fd p ijn uitstralend n a a r o ccipitaal toe en lichte pijn ter h o o g te van de katheter. O p d a g 4 v ó ó r de 1 Dienst H em atologie/O ncologie, Algemeen Z iekenhuis Middel heim A ntw erpen. Afdeling Bloedziekten, A cadem isch Z iekenhuis N ijm e gen, 1452 tra n sp la n ta tie o n tw ik k elt zich een zwelling supraclaviculair. De volgende d a g o n ts ta a t een discrete o p zettin g van de op perv lakkige b lo ed v aten ro n d de k ath eter. Een echografie to o n t tro m b o se van de linker vena ju g u laris. D e p atiën te w o r d t b eh a n d e ld m et h é p a rin e in een dosis van 24 ()()() E d a g , d o ch h ie ro p o n ts ta a n h e m a tu rie , ep istaxis en b lo ed verlies in de siocluaim . De d a u n ad ie n w o rd t overiieschakeld fc» op n a d r o p a r in e W 4m in een V dosis van 2 m aal 7 500 E d a g s u b c u la n n . De su p ra c ia v ic u la ire /.welling v e rm in d e rt ge leidelijk. O p d a g 19 na de tr a n s p la n ta tie w o rd t de k a th e te r verw ijderd. De a n tisto llin g sth e ra p ie w o rd t g e d u re n d e S w eken verdergezet. Casus 3 Een v ro u w v a n 33 j a a r w o r d t o p g e n o m e n v o o r een allogene b e e n m e rg tra n s p la n ta tie w egens een a c u te m yeloïde leu k em ie ty p e M 5. In de rech ter v en a su b ciav ia w o rd t een k a th e te r g ep laatst. O p d a g 5 v ó ó r d e tr a n s p la n ta tie heeft de p a tië n te k o o rts to l 3S,7nC. D e h e m o e u ltu r e n zijn p o sitief voor S ta p h ylo co ccu s ep k/en n id is en een th erap ie m et teico p lan in e w o rd t a a n g e v a l. T w e e d a g e n later k laag t de p a tië n te van een pijnlijke schouder rechts. O ndanks a n tib io tie a th e ra p ie blijven de h e m o e u ltu re n positief, en o p d a g 9 nu de tr a n s p la n ta tie w o rd t d e katheLer verw ijderd. D e p a tië n te blijft e c h te r pijn h o u d e n in d e re c h te rsc h o u d e r, en o p d a g 13 na de tr a n s p la n ta tie w o r d t een ech o g rafie van de re ch ter su p ra c ia v ic u la ire streek verrich t. D eze to o n t een tr o m b o s e van de vena ju g u la ris . D e v ro u w w o rd t b eh an d eld met n ad ro pari ne 2 m aal 10 OOO E su beu ta an p er d a g g e d u re n d e 1 m a a n d . N a d ie n krijgt zij n o g a c e n o e o u m a ro l g e d u re n d e 6 w eken. De pijn in de s c h o u d e r verdw ijnt volledig. Bespreking In het pre-antibiotische tijdperk was venajugularistrom bose (VJT) een frequente verwik keling van fulminante infecties in het keel-ncusoorgebied. Ze werd voor het eerst beschreven do or Long in 1912 bij een patiënt met een peritonsillair abces (11). Tegenwoordig zijn de belangrijkste uitlokkende factoren de aanwe zigheid van een centraalveneuze katheter en onderliggende tum oren ( 8). M inder frequent uitlokkende factoren zijn intraveneus drug gebruik (6), ovarieel hyperstimulatiesyndroom (7, 14), nekabcessen (9), carotisendarterectomie (15) en voorafgaande continue flexie van de nek (17). De incidentie van VJT na centraalveneuze katheterisatie is niet exact gekend. In een reeks van 92 patiënten met subcutaan geïmplanteerde centraalveneuze katheters met poort vond men slechts 2 patiënten die een VJT ontwikkelden, duidelijk m inder dan de v en a-su b ciav iatro m bose die voorkw am bij 13 patiënten. Dczc trom bosen traden op na een m ediane d u u r van 74 dagen (spreiding 10-161 dagen) ( 1 0 ). De incidentie na klassieke centraalveneuze k ath e terisatie (dus ni el subcutaan geïm planteerde poorten) is nog lager. In een reeks van meer dan 10 000 vena-jugulariskatheterisaties vond men neen VJT. Ook hier is de vena-subelaviatrom bose na subclaviakathetcrisatie veel frequenter met een incidentie van 1 tot 3% (13). D aarentegen vindt men bij kinderen die in de neonatale periode een vena-jugu lariskatheter hadden gekregen, in 23% van de gevallen een trom bose na 2 Lot 4 ja a r (12). O ok na het plaatsen van een S w an -G an z-k ath eter vindt men hoge percentages (tot 66 % ) van VJT (2, 5). De grote verschillen in incidentie tussen de verschillende studies zijn m ede te wijten aan de verschillen in opzet van de studies: in een prospectieve studie w aar system atisch een venografie verricht w ordt, vindt men uiteraard een hogere incidentie dan in een retrospectieve studie w aar enkel in geval van sym ptom en een venografie verricht w ordt. Bij twee van onze patiënten was een infectie van de centrale katheter vermoedelijk de uitlo k k en d e factor. De diagnose van vena-jug ularistro m b ose is niet altijd gemakkelijk, enerzijds o m d a t de klinische tekens aspecifiek k u n n en zijn, a n d e r zijds om d at het een zeldzam e aan d o en in g is w aaraan men niet altijd denkt. Bovendien kunnen sommige klinische tekens gem askeerd worden door de uitlokkende factor zoals een geïnfecteerde katheter. De meeste patiënten klagen van pijn in de supraciaviculaire streek of de schouder, som m igen hebben ook last van dysfagie. Bij klinisch ond erzoek is er dikw'ijls een pijnlijke zwelling supraclaviculair. De meeste patiënten zijn ook sublebriel met een tem peratuur van 37,5° tot 38°C. Som s voelt men een harde streng o n d er de anterieure zijde van de m usculus sternocleidom astoideus. Dit zogenaam de „ c o r d s ig n ” k o m t overeen met een verharding van de vena ju gularis interna. In zeldzam e eevallen kan de trom bose zich uitbrei den tot de vena cava sup erio r en zo aanleiding geven tot een vena-cava-superiorsyndroom (16). O p diagnostisch gebied is de venografie misschien wel de gouden sta n d a a rd , m aar ze wordt actueel toch v erd ro n g en d o o r m inder invasieve technieken zoals ech o -D o p p ler-o n lm** 1453 derzoek cn CT-scan. Vooral bij de hema to lo gische patiënten die dikwijls een trombocytopenie hebben, zijn deze iaatste onderzoeken te verkiezen. Op echografie vindt men de aanwezigheid van een intraluininele massa, het verlies van respiratoire pulsaties, de afwezigheid van res pons op het Valsai va-manoeuvre en de nietindrukbaarheid van de trombotische vena jugularis (I, 3, 18). Op CT met contrast vormt de thrombus een intralumineel vullingsdefccl. Verder vindt men dikwijls een zwelling van de venc en de omliggende structuren (3). Op MRI met Tl-gewogen beelden ziet men de thrombus als een si anaal met hoire in tensiteit. MRI heeft bovendien als voordeel dat men in meerdere richtingen kan scannen. Het blijft actueel echter een techniek waarvan de beschikbaarheid beperkt is, w aardoor echo grafie en CT de eerste keus blijven (4). De behandeling van een vena-jugularis trombose omvat twee delen. Allereerst moet men de oorzakelijke factor wegnemen. In geval van een geïnfecteerde katheter moet men meestal de katheter verwijderen en antibioticatherapie starten. Een nek abces moet adequaat behandeld worden met drainage en antibioticatherapie. Nadien start men met anticoagulantia, bij voorkeur heparinederivaten met laag moleculair gewicht. Eens de oorzakelijke factor weggenomen, kan een behandeling met hépari ne gedurende 14 dagen volstaan. Sommige auteurs bevelen streptokinase aan, m aar bij trombocytopenische patiënten moet dit verme den worden. L IT E R A T U U R 1. A iuu .ai ia O, SniiRLR D M . D h E ui .is T G : U ltra so n o graphic diagnosis o f catheter-induced com bined su b clavian and internal jugular vein throm bosis. Am J Crit Care, 4, 140. 1995. ' 2. A hmhd N: T h ro m b o sis after central venous can n id a tion. M ed J Aust, 7, 217, 1970. 3. Alm.RTYN LE, Ai.ctm'K M K : Diagnosis o f internal ju g u la r vein throm bosis. R adiology, 162, 505, 1987. 4. B ra u n IF. H ofi man JC Jr. M a i .ko JA et al.: Ju g u lar venous throm bosis: M R imaging. R adiology. 157, 357, 1985. 5. C h a s t r l J, C o r n u d F, B o u c iia m a A et al.: T h ro m b osis as a com plicatio n o f p u lm o n ary -artery catheterization via the internal ju g u la r vein: prospective evaluation by phlebo grap hy. N Engl J M ed. 306, 278, 1982. 6. CmiHN JP, P lrsky MS. R tuni- DL: Internal ju g u la r vein throm bosis. L aryngoscope, 1478. 1985. 7. F o u r n i t N, S u r rhy E, K krin J: Internal ju g u la r vein throm bosis after ovulation in d u ctio n with g o n a d o tr o pins. F en il Steril, 56 , 354, 1991. S. L a n g u l b AM , D unto n CJ, C arlson JA Jr: S p o n ta neous internal ju g u la r vein throm b osis associated with leiom yosarcom a o f the o m en tu m . G ynecol O ncol, 47, 125, 1992. 9. Lkim-.rman A. T ovi F, B a r k I Y, A l k a n M: Salnw ncl/a 1454 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. I.X. neck abscess associated with ju g u la r vein th ro m b o sis. J L aryngol O tol, 105, 966, 1991. L okicti JJ. Botiik A Jr, B unotti P, M oork C: C o m p licatio n s an d m an ag em en t o f im p lan ted venous access catheters. J Clin O ncol, 3 , 710, 1985. Lonc; JW : Excision o f internal ju g u la r vein. S urg Gyneeo! O bstet. 14, 86. 1912. R a n d T, K o u l h a u s ü r C, Popow C el al.: S o n o g ra p h ic detection o f internal ju g u la r vein th ro m b o sis a fte r central venous cath eterizatio n in the new b o rn period. P ediatr R adiol. 24, 577. 1994. S ln i -pt M G : C en tral venous ealhelerisation: a c o m prehensive review. P art II. J Intens C are Med, 2.218, 1987. SmiiOLirr O. S c ii w a b e r M. Biu:zis M: V en o u s t liront hoem holism d u rin g pregnancy. N Engl J M ed, 335. 1846, 1996. S o u T u a n T A J, S a n d i u j A, F l-rc iu so n LJ, F a r i s IB: Internal ju g u la r vein th rom bo sis follow ing c a ro tid en d arterecto m y . A u st N Z J Surg, 6 4 , 60, 1994. T o v i F, F u s s D M , N o y e k A M : Septic internal ju g u la r vein th ro m b o sis. J O to lary n g o l, 22, 415, 1993. WniiiiR R R . SmackifLKJRU H L. Ö h r n m a r t W R : P osition-induced internal ju g u la r vein th ro m b o sis. W V M ed J. H4, 509, 1988. W in g V. SCHWBf.E W: S o n o g ra p h y o f ju g u la r vein throm hosis. A m J R oentgenol, 14(K 333, 1983.
© Copyright 2024 ExpyDoc