Presentatie Chris van Dijk

Kennedy
Van der Laan
Product
aansprakelijkheid
Chris van Dijk
Dinsdag 10 juni 2014
Risicoaansprakelijkheid producent
• Voor gebreken van een product dat door hem in het verkeer
werd gebracht
• Dus niet van belang of de producent een verwijt kan worden
gemaakt; ook geen beroep op overmacht
3
 DEEL A
 PERSONENSCHADE/ZAAKSCHADE CONSUMENTEN
 Richtlijn productaansprakelijkheid 1985 art. 6:185 e.v.
(implementatie 1 januari 1990; maar anticipatie in
rechtspraak, zie bijv. HR 30 juni 1989, NJ 1990, 652).
 Maximumharmonisatie
4
A. Producten
• (art. 6:187 BW)= een roerende zaak (ook grondstoffen en
halffabricaten), ook nadat deze een bestanddeel is gaan
vormen van een andere (on)roerende zaak, alsmede
elektriciteit
(onroerend: grond, niet gewonnen delfstoffen, de met de
grond verenigde planten en gebouwen en werken die
duurzaam met de grond zijn verenigd, rest roerend zie art.
3:3 BW)
• (bestanddeel: datgene dat volgens verkeersopvatting
onderdeel van een zaak uitmaakt)
5
Veiliger geworden?
B. Producent
a.
b.
c.
d.
de fabrikant van een eindproduct
de producent van een grondstof of
de fabrikant van een onderdeel, alsmede
een ieder die zich als producent presenteert door zijn naam,
zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product
aan te brengen
e. van buiten Europese Economische Ruimte: commerciële
importeur als zodanig beschouwd
7
Presenteren als producent
. Grootwinkelbedrijven, postorderbedrijven
• Keurmerken niet relevant; evenmin als prijsstickers; ook geen
producent degene die vanwege reclamedoeleinden zijn naam
aan product verbindt
8
Aansprakelijkheid importeur
•
•
•
•
Doel product- of bedrijfsmatig verhandelen
Verkopen, verhuren, leasen of anderszins verstrekken
Ook importeren voor eigen gebruik?
Gaat dus niet om binnenimporteur.
9
‘Anonieme’ producten art. 187 lid 4
 ‘Indien niet kan worden vastgesteld wie de producent van het
product is, wordt elke leverancier als producent beschouwd,
tenzij hij de benadeelde binnen een redelijke termijn de
identiteit meedeelt van de producent of van degene die hem
het product heeft geleverd.’
 [ook bij niet vaststellen importeur van EER]
Traceerbaarheid dus belangrijk!
10
Tussenstap: alternatieve vordering
• Als koper schade lijdt: wanprestatie
• Echter art. 7:24 lid 2 BW (consumentenkoop): ib. geen
aansprakelijkheid verkoper voor schade bij gebrek in de zin
van art. 6:185 BW, tenzij :
 kennen of behoren te kennen gebrek
 afwezigheid gebrek toegezegd
 als zaakschade onder franchise valt
11
C. In verkeer brengen
 HvJ EG 9 februari 2006, NJ 2006, 401: wanneer het het
productieproces van de producent heeft verlaten en is
opgenomen in een verkoopproces in een vorm waarin het aan
het publiek wordt aangeboden voor gebruik of consumptie.
 MvT; aan de distributieketen wordt doorgegeven aan de
volgende schakel.
 Bepalend is het tijdstip van het in het verkeer brengen, ook bij
grondstoffen of onderdelen die nog niet tot eindproduct zijn
verwerkt.
12
D. Gebrek: art. 6:186 BW
 Indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag
verwachten. Alle omstandigheden in aanmerking genomen,
ib.:
a. De presentatie van het product
b. Het redelijkerwijze te verwachten gebruik (indien normaal
gebruik toch schade soms ‘res ipsa loquitur’ (HR, NJ 1994,
214)
c. Het tijdstip waarop het product in het verkeer werd gebracht
d. NB Alleen later verbeterd product maakt nog niet gebrekkig
 NB niet limitatief
13
Vaak gemaakt onderscheid gebreken
a. Fabricage of productiegebreken: voldoen niet aan ontwerp
en specs. door fouten tijdens productieproces
b. Ontwerp- of constructiefouten: gebrek inherent aan ontwerp
en specs. voldoet het desondanks aan te stellen eisen? Bijv.
bijwerking medicijnen
c. Informatiegebreken, ondeugdelijk informatie over product
(o.a. gebruiksaanwijzing, waarschuwingen verpakking,
reclame)
14
O.a. relevante omstandigheden
I. Deugdelijkheid ontwerp, samenstelling en constructie
 Bijv.
a. Had producent bedacht moeten zijn op schade en
benadeelde niet? Indien ja:
b. Had producent door ander ontwerp schade redelijkerwijze
kunnen voorkomen?
 Relevante regelgeving?
15
II. Presentatie
• Product moet als geheel worden beschouwd, incl. reclame,
verpakking, gebruiksaanwijzing, waarschuwingen
• Niet altijd kan volstaan worden met vermelden presentatieeisen van wetgeving (bijv. Warenwet,
Bestrijdingsmiddelenwet)
• Waarschuwen onvoldoende als gebrek op een andere wijze
kan worden vermeden
16
III. Waarschuwings- en infoplicht
• Waarschuwingen kunnen een product veilig maken waar dit
anders niet het geval was geweest
17
BGB Kindertee I en II
a. Aard gevaar, wat het gevolg is als niet nagevolgd
b. Bewijslast dat het bij waarschuwing anders was gegaan bij
benadeelde
c. Minst geïnformeerde en meest gevaar lopende gebruiker
richten
d. Media-aandacht voor gevaar doet ib aan waarschuwing niet
af (bekendheid wel)
e. Soms ook plicht op producent van ander product waarmee
gebruikt
18
 Zie HR 30 juni 1989, NJ 1990, 652: ib. behoeft patiënt
ernstige bijwerkingen niet te verwachten waarvoor niet is
gewaarschuwd.
19
Bijwerkingen:
 Art. 19a van het Besluit registratie geneesmiddelen en
Richtlijn 2001/83 EG: onverwachte bijwerking: een bijwerking
waarvan de aard, ernst of het gevolg niet verenigbaar is met
de samenvatting van de kenmerken van het product.
20
• ‘Learned intermediary’: informatie van de producent op de
gebruiker overgebracht door tussenkomst van een (niet
rechtstreeks aan de producent gelieerde of in zijn opdracht
handelende) derde
• Bijv. arts. Niet te snel op vertrouwen dat artsen voldoende
deskundig zijn om zelf mede te informeren (HR 30 juni 1989,
NJ 1990, 652)
21
Rb. Utrecht 5/12/2012, NJF 2013, 73
22
Rb. Utrecht 5/12/2012, NJF 2013, 73
- anti-parkinsonmedicijn voorgesteld in kader studie (19972000);
- Niet gemelde bijwerking: hyperseksualiteit en gokverslaving,
vanaf 2006 wel (in pers vanaf 2000 over gepubliceerd);
- Vanaf 1999 gokproblemen, drinken, seks e.d.
- Voorshands causaal verband aangenomen!
- Deskundige ter beoordeling of producent ttv verstrekken
geneesmiddel op de hoogte behoorde te zijn.
(zie voor onvoldoende waarschuwing: Hof Den Bosch 4 juni
2013, ECLI:NL:GHSE:2013:CA114)
23
IV. Het gebruik van een product
• Men: geen subjectief, maar objectief criterium, wat mocht
(een verstandige) consument (‘maatman’) iha van het product
verwachten (rekening houden met specifieke producten en
doelgroep anders liggen)
• Producent moet rekening houden met zekere mate van
onachtzaamheid, ander gebruik, niet alle beoogde
veiligheidsmaatregelen, niet strikt gebruiksaanwijzingen
volgen e.d.
24
HR 2/2/1973, NJ 1973, AA 1973, p. 362 e.v.(lekkende kruik)
 ‘Dat immers voor het bepalen van de kans op ongelukken als
gevolg van dergelijke gebreken (…) niet slechts moet worden gelet
op die gebruikers, (…) alle voorzorgsmaatregelen in acht nemen
(…) maar op het gehele publiek, waarvoor die producten zijn
bestemd en waarvan een gedeelte het nemen van
voorzorgsmaatregelen zal nalaten.’
25
HR 30 juni 1989, NJ 1990, 652
• Stelling: onvoldoende gewaarschuwd voor mogelijke
schadelijke bijwerkingen bij gebruik (in hoge frequenties)
 Hof: producenten van slaapmiddelen dienen rekening te
houden met het risico van verhoogde inname, tenzij
nadrukkelijk voor de gevaren is gewaarschuwd.
26
Hof Leeuwarden 8/2/2011, LJN BQ0194
27
- “ Effect hoger dan 5 meter. Buiten gebruiken, niet in de hand
houden op vlakke bodem plaatsen, aansteken en 6 m afstand
houden”
- Fragmenten op minder dan 5 m. hoog ontploft, gebrekkig
tenzij onoordeelkundig gebruik dan niet redelijkerwijze te
verwachten moet zijn geweest;
- Het vast zetten met stenen, waarbij een voorzichter gebruiker
zou fixeren, is geen onoordeelkundig gebruik wat niet
redelijkerwijze te verwachten was.
28
Hof Den Bosch 6/3/2012, LJN BV8390
29
Boosdoener?
- Te verwachten gebruik?
- Voldoende gewaarschuwd?: “De zwarte banden kunnen op
sommige gladde vloeren (vooral vinyl, kunststoflaminaat,
parket en linoleum) kleursporen achterlaten.”
- TNO: veel gebruikte anti-oxidanten, kunnen worden
vervangen
30
Hof
- Voldoende duidelijke kenbaar of ‘te verwachten valt dat deze
waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten
waardoor dit gevaar wordt vermeden (NJ 2005, 105).’
31
NB met onvoorzienbaar verkeerd gebruik geen rekening
houden
 Rb. Maastricht 21 maart 2002, LJN AE0776
 (vijf dagen ongekoeld laten staan flesje)
 Of brood!
32
Rb. Zwolle 24/3/2002, TvC 2004, 3
V. Tijdstip in het verkeer brengen
• Gaat om veiligheidsnormen die toen bestonden ‘state of the
art’ (eigenschappen wel bekend maar aanvaardbaar)
34
• Niet bevrijd indien product in overeenstemming is met
wettelijke of andere normen, wel relevant voor bepalen ‘state
of the art’
• Rb. Haarlem 18 februari 1992, TVC 1992, p. 83 (afgaan op
risicoafweging overheid, tenzij duidelijk of kon zijn dat
overheid achter de feiten aanliep)
• Zie ook Hof Den Bosch 27 november 1995, TMA 1996, p.
657-62
35
• Slijtage: naarmate tijd verstrijkt mag niet meer zelfde
veiligheid worden verwacht. Zie echter Rb. Zutphen
12/9/2012, JA 2012, 213
Anders: abnormale slijtage
 NB Anders ontwikkelingsrisicoverweer (=gegeven de
gebrekkigheid toch geen aansprakelijkheid want gebrek
destijds niet te ontdekken)
36
Rb. Zutphen 12/9/2012, NJF 2013, 73
37
Vergrendeling open of los geschoten
- Eiser is werknemer.
- Niet bestond op moment in verkeer brengen? (art. 185 lid 1
BW): bij falen vergrendelmechanisme ernstige gevolgen,
- uitgangspunt dat product gedurende de gehele levensduur
voldoende veiligheid biedt.
- `het verminderd functioneren van het systeem bijv. door
slijtage dient ondervangen te worden door de producent.
38
VI. Kelderluikcriteria
a. Ernst schade, waarschijnlijkheid
b. Beschikbaarheid/bezwaarlijkheid alternatief
c. Kenbaarheid van gevaar zoals zich dat heeft verwezenlijkt
bij gebruiker
 Zie HR 5 november 1965, NJ 1966, 136
39
VII. Prijs product
Altijd bepaalde basisveiligheid (zal mn zien op
ontwerpgebreken)
40
VIII. Aard van het product
• Inherente gevaren; systeemfouten
• mn als
a.
b.
c.
(potentieel) schadelijke gevolgen bij een groot publiek bekend zijn
en naar maatschappelijke opvattingen worden aanvaard: alcohol,
tabak
gevaren door producent beperkt
waarschuwen voor gevaar of hoe te vermijden
41
• H. Gevaarlijkheid product na gebruik (einde levenscyclus)?
• I Risk/Utilitytest bijv. nut medicijn tegenover bijwerkingen
 Art. 186 lid 2 BW; uitsluitend naderhand beter (=veiliger)
product maakt het niet gebrekkig
42
 Rb. Amsterdam 3 februari 1999, NJ 1999, 621
Bloedbank:
a. Alg. bekendheid bloed nooit gegarandeerd vrij van
ziekteveroorzakers
b. Media voor overbrengen ziektes
c. Aansluiten bij verwachting afnemers: artsen
 Rb.: gaat om veiligheid die het grote publiek mag verwachten
(= 100% HIV vrij) dus i.c. gebrekkig
43
Verwachtingen bij hartklep
44
Verwachtingen bij lekkende hartklep
- Hof Den Haag 18/9/2012, JA 2012, 212 en vervolg HR
6/9/2013, ECLI:NL:PHR:2013:835 (81 RO):
- 2 x nwe hartklep (CE gecertificeerd), lekkage, geen
vervanging, want geen klachten;
 Hof:
 1. Lekkage mechanisch kleppen geen onbekend verschijnsel;
soms lekkend maakt nog niet gebrekkig.
 2. Levert geen cardiale klachten op; klep behoeft niet te
worden vervangen, voldoende goede werking (schade?)
45
E. Verweermiddelen
 Art. 6:185 lid 1 BW; bewijs op producent (‘tenzij’)
(ook voor inwtr. HR 24 december 1993, NJ 1994, 214):
• I. Niet in het verkeer gebracht door producent
46
II. Product niet op tijdstip in verkeer brengen of later
gebrekkig
• ‘het, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat het gebrek
dat de schade heeft veroorzaakt, niet bestond op het tijdstip
waarop hij het product in het verkeer heeft gebracht, dan wel dat
dit gebrek later is ontstaan’
47
• Gebrek bijv. door onoordeelkundig gebruik of gedragingen
van een derde
• ‘Aannemelijk maken’ door producent (tijdsverloop en
intensiteit gebruik)
• Voor dit verweer cruciaal moment in verkeer brengen
48
III. Niet beroeps- of bedrijfsmatig vervaardigd of
verspreid
Cumulatieve eisen:
• ‘het product (a) noch voor de verkoop of voor enige andere vorm
van verspreiding met een economisch doel van de producent is
vervaardigd, (b) noch is vervaardigd of verspreid in het kader van
de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.’ (vgl. HvJ EG 10 mei
2001, C-203/99)
• NB ook overheidsbedrijf.
49
IV. Dwingend overheidsvoorschrift
• ‘het gebrek een gevolg is van het feit dat het product in
overeenstemming is met dwingende overheidsvoorschriften.’
• Producent moet ook aantonen dat het gebrek rechtstreeks
voortvloeit uit de noodzaak dit voorschrift te volgen.
• .
50
• Zeer specifiek en dwingend (ontwerp, materiaal) en
gebrekkigheid enkel en alleen daarin gelegen
• Dwingend door overheid, door normalisatieinstellingen
onvoldoende
• Niet voldoende dat gebrek met toestemming van overheid in
het verkeer is gebracht; niet voldoende minimumvoorschriften
• NB keuringsvoorschriften zijn geen dwingende
overheidsvoorschriften, ook niet als daar slechts in
uitzonderingsgevallen van mag worden afgeweken.
• Als verweer slaagt dan mogelijkheid om overheid aanspreken
51
V. Ontwikkelingsrisicoverweer
• ‘het op grond van de stand van de wetenschappelijke en
technische kennis op het tijdstip waarop hij het product in het
verkeer bracht, onmogelijk was het bestaan van het gebrek te
ontdekken.’
• Restrictief bedoeld: subjectieve kennis, onvoldoende tijd of
middelen geen excuus, wel dat stand van wetenschap en
techniek nog niet toegankelijk was. Het gaat om onmogelijk,
ook niet met de meest intensieve en geavanceerde controle
te ontdekken.
• Ex-tunc beoordeling
52
• HvJ EG 29 mei 1997, NJ 1998, 522: meest geavanceerde
niveau niet beperkt tot de betrokken industriesector, maar wel
toegankelijk
• Zie Rb. Amsterdam 3 februari 1999, NJ 1999, 621 (HIV
besmetting hemofiliepatiënt 2 geruststellende tests, derde
waarvoor apparatuur nog niet beschikbaar is niet uitgevoerd)
 NB aan dit verweer kan pas worden toegekomen nadat vast
staat dat het product gebrekkig is
 Vgl. Voor waarschuwingsplicht Warenwet.
53
VI. Niet gebrekkig bestanddeel
• ‘wat de producent van een grondstof of fabrikant van een
onderdeel betreft, het gebrek is te wijten aan
a) een ontwerp van het product waarvan de grondstof of het
onderdeel een bestanddeel vormt,
dan wel
b) aan de instructies die door de fabrikant van het product
zijn verstrekt’
NB Halffabrikant moet zich ervan vergewissen welk effect een
vernieuwd halfproduct zal hebben bij normale gebruik
eindafnemers en kan niet volstaan de directe (zakelijke)
afnermer op de hoogte te brengen.
54
F. Eigen schuld: art. 6:185 lid 2
• Eigen schuld van de benadeelde of een persoon voor wie hij
aansprakelijk is (hulppersonen, ondergeschikten);

overgelaten aan nationale recht: art. 6:101
• Bewijslast producent
• Niet al te snel
• Art. 6:185 lid 3: geen vermindering indien de schade mede is
veroorzaakt door derde
55
G. Bewijs: art. 6:188 BW
• Benadeelde moet de schade, het gebrek en het oorzakelijk
verband tussen het gebrek en de schade bewijzen (zie ook
Hof Den Bosch 28 augustus 2007, LJN BB2385)
• Beoogt omdraaiing bewijs te voorkomen
• Bedoeling om nationale recht en bijv. te ecarteren?
Vermoedelijk niet
56
Bewijs gebrek: RB Utrecht 13/7/2011, LJN BR 3914
57
Bewijs van het gebrek
• Verzwaarde stelplicht mogelijk, zie voor artsen
HR 18 december 1994, NJ 1994, 368
• Gebrek kan bewezen door vermoedens zie HR 24 december
1993, NJ 1994, 214 (colafles) (res ipsa loquitur)
• Andere soortgelijke producten teruggeroepen?
• Gelijksoortige producten soortgelijk gebrek
58
• Raakt er door toedoen producent bewijsmateriaal weg:
omdraaien bewijslast mogelijk. Hof Leeuwarden 21 december
1994, TVC 1995, p. 122-125 (zoekraken of vernietigen
gebroken voorvork)
59
Bewijs causaliteit
• Constructies, omkeringsregel?
• HR 9/10/1992, NJ 1995, 535 (DES):
Hoofdelijke aansprakelijkheid op de voet van art. 6:99 BW;
ieder producent is aansprakelijk voor de totale schade, dus
niet slechts voor het marktaandeel
• Hof Den Bosch 28/8/2007, ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2385:
bewijsnood rechtvaardigt geen omkeer bewijslast, verschil in
deskundigheid evenmin.
60
H. Verjaring
• In afwijking van art. 3:310 BW: ‘3 jaren na aanvang van de
dag, volgende op die waarop de benadeelde met de schade,
het gebrek en de identiteit van de producent bekend is
geworden of had moeten worden.’ (art. 6:191 lid 1 BW)
• Echter daarna nog art. 3:310 BW voor OD, nl. art. 6:193: art.
6:185 hebben een aanvullend karakter!
• Stuiting art. 3:317 BW
• Vgl. Rb. Den Bosch 27/9/2006, ECLI:NL:RBSHE:
• 2012:BX0848.
61
• Vervaltermijn:
art. 6:191 lid 2 BW: 10 jaar nadat het product in het verkeer is
gebracht (zie HvJ EG 9/2/2006 C-127/04 en HvJ 2/12/2009,
C-358/08)
• Geen stuiting lid 2. Wel na afloop termijn verhaal op grond
van OD
62
• Hoofdelijke verbondenheid art. 6:189 BW; zie voor onderlinge
draagplicht art. 6:10 en 6:102 BW
• J Exoneratie niet mogelijk art. 6:192 BW
• K Regres: denk aan art. 6:197 BW
(Tijdelijke regeling regresrechten)
63
Verhouding art. 6:173 BW
- Aansprakelijkheid voor bezitter roerende zaak, die niet
voldoet aan de te stellen eisen en die een bijzonder gevaar
oplevert, wanneer die gevaar zich verwezenlijkt;
- Artikel geldt niet bij toepasselijkheid art. 6:185 voor de daar
bedoelde schade. Wel als gebrek niet bestond bij in verkeer
brengen.
 Vgl. HvJ EU 21/12/2011, C495/10: aansprakelijkheid
dienstverlener kan wel, in Nederland zie art. 6:77 BW.
64
L. Art. 6:185 BW e.v.
 Art. 6:190 BW:
• Alleen toepasselijk bij dood lichamelijk letsel
• Schade
I aan andere zaken, bestemd voor gebruik/verbruik privésfeer
en ook hoofdzakelijk zo is gebruikt/verbruikt door benadeelde
(vgl. Hof Den Bosch 6/3/2012, LJN BV8390: ook los van
letsel)
(dus niet bedrijfsmatig gebruik HvJ EG 4/6/2009, C-285/08)
• IV franchise EURO 500 (drempelfranchise HvJ EG 25 april
2002, C-52/00)
65








Hoge Raad 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8782
Inzake asbestproducent Eternit
Slachtoffer ______162 BW_____ Eternit
1971 blootstelling aan asbest
2002 openbaring mesothelioom
verjaringstermijn verstreken (30 jaar)
Rechtmatig handelen van de producent? (r.o. 3.3)
66
- Beoordelen in licht van maatschappelijk opvattingen ttv
verweten gedragingen/nalatigheden
- Normatieve bekendheid met gevaren van de
maatschappelijke kring van producenten: verhoogde
zorgvuldigheidsnorm
67
- Belangen van diegenen in de directe nabijheid van plaats
waar met asbest wordt gewerkt
- Veiligheidsmaatregelen: omstandigheden van het geval en
toenmalige kennis en inzicht
- Mede van belang: mate van zekerheid van risico’s en aard en
ernst van risico’s
 (zie Rb. Almelo 19 april 2006, JA 2006, 91 ophalen
asbestafval)
68
DEEL C bedrijfsmatige zaakschade:
 art. 6:162 BW
 Bij vordering tegen fabrikant van onderdelen of grondstoffen
op de voet van art. 6:162 BW dan moet onrechtmatig
handelen door in het verkeer brengen van het product dat de
schade heeft veroorzaakt komen vast te staan. Dat is als het
product bij normaal gebruik voor het doel waarvoor het
bestemd is, schade veroorzaakt. (HR 6 december 1996, NJ
1997, 219)
69
Productaansprakelijkheid onder 6:162 BW
 Bewijs:
 hoge eisen aan producent, vgl. HR 22 oktober 1999, NJ 2000, 159 (Rockwool).
 stelplicht van producent , vgl. HR 6 december 1996, NJ 1997, 219 (Du Pont)
 res ipsa loquitur
HR 22 september 2000, NJ 2000, 644
• Niet van toepassing op leverancier die niet de producent was
van het product noch aan de producent gelijk gesteld kon
worden
71
HR 27 april 2001, NJ 2002, 213
• Non-conformiteit industrieel vervaardigde zaken voor risico
verkoper?
• Ib – behoudens (niet snel aangenomen)
bijzondere omstandigheden – komt voor rekening verkoper
een tekortkoming bestaande in een gebrek van een verkocht
product dat de verkoper niet zelf heeft geproduceerd, dat
geheel buiten zijn toedoen is ontstaan en dat hij kende noch
behoorde te kennen
72
HR 22 oktober 1999, NJ 2000, 159
 Koolhaas c.s. _______________ Potgrondfabrikanten
 Kwekers van potplanten (o.m. Ego en Koole)

AV

Rockwool
73
 Grondslag van aansprakelijkstelling van Rockwool:
 Rockwool heeft jegens Koolhaas onrechtmatig gehandeld
doordat zij zonder deugdelijk onderzoek en proefnemingen
vooraf en zonder de kwekers voldoende te waarschuwen de
‘zeswol’ op de markt bracht
 Dat deze zeswol is verwerkt in de potgrond waarin door hen
vanaf eind 1984 geweekte yucca’s zijn opgepot en dat deze
zeswol als oorzaak van de bladschade moet worden
aangemerkt.
74
• Het in het verkeer brengen van een product dat bij normaal
gebruik voor het doel waarvoor het bestemd is schade
veroorzaakt is jegens gebruikers onrechtmatig (vgl. art. 6:186
BW)
• Daaraan doet niet af dat het dat product niet in absolute zin
ongeschikt is voor het door de rechtstreekse afnemer
beoogde doel
75
I.
Maatregelen die gevergd kunnen worden om schade te
voorkomen
II. Dus: zorgvuldig fabrikant
III. Uitwerking: een fabrikant moet zich er zelf van vergewissen
welk effect een nieuw of vernieuwd product (eindproduct of
niet) heeft
In de voor de hand liggende toepassingen ervan
IV. Onderzoek: vooral veiligheid en schade
76
V. Niet volstaan met informatie aan directe afnemer in het
vertrouwen dat die het wel door zal geven, maar dient
‘tenminste’ erop toe te zien dat afnemers van het
eindproduct worden ingelicht
77
Hof Arnhem 28 oktober 2003, NJ 2005, 305
• Rockwool onrechtmatig gehandeld, hierdoor bladschade
veroorzaakt?
 Omkeringsregel? verwezenlijking van risico staat niet vast;
onduidelijk of schade door ‘zeswol’ is veroorzaakt
(deskundigen komen niet verder dan dat zeswol schadelijker
zou kunnen zijn dan tweewol).
 Vorderingen afgewezen; bewijs na 20 jaar niet
78
3 D-printing
 Additive manufactoring begint met een Computer Aided
Design bestand
 Ontwerp wordt vervolgens omgezet in een bestand dat het
additive manufactoring hardware systeem aanstuurt om
 Het ontwerp te produceren.
 Fused Deposition Modeling en Laser Sintering (van poeder tot
product)
Problemen
 Mogelijke oorzaken gebreken geprinte objecten bijv.:
- gebrekkig origineel object:
- gebrekkig ontwerp;
- gebrekkige kopie van een ontwerp;
- gebrekkige printer;
- gebrekkig printmateriaal;
- menselijke fouten.
Verwachting: ontwerper veel belangrijker, losgetrokken van
klassieke producent, on-line ontwerpen aanbieden;
standaardontwerpen aanpassen door consument,
traceerbaarheid, internationaal etc.