Kennedy Van der Laan Product aansprakelijkheid Chris van Dijk Dinsdag 10 juni 2014 Risicoaansprakelijkheid producent • Voor gebreken van een product dat door hem in het verkeer werd gebracht • Dus niet van belang of de producent een verwijt kan worden gemaakt; ook geen beroep op overmacht 3 DEEL A PERSONENSCHADE/ZAAKSCHADE CONSUMENTEN Richtlijn productaansprakelijkheid 1985 art. 6:185 e.v. (implementatie 1 januari 1990; maar anticipatie in rechtspraak, zie bijv. HR 30 juni 1989, NJ 1990, 652). Maximumharmonisatie 4 A. Producten • (art. 6:187 BW)= een roerende zaak (ook grondstoffen en halffabricaten), ook nadat deze een bestanddeel is gaan vormen van een andere (on)roerende zaak, alsmede elektriciteit (onroerend: grond, niet gewonnen delfstoffen, de met de grond verenigde planten en gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, rest roerend zie art. 3:3 BW) • (bestanddeel: datgene dat volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt) 5 Veiliger geworden? B. Producent a. b. c. d. de fabrikant van een eindproduct de producent van een grondstof of de fabrikant van een onderdeel, alsmede een ieder die zich als producent presenteert door zijn naam, zijn merk of een ander onderscheidingsteken op het product aan te brengen e. van buiten Europese Economische Ruimte: commerciële importeur als zodanig beschouwd 7 Presenteren als producent . Grootwinkelbedrijven, postorderbedrijven • Keurmerken niet relevant; evenmin als prijsstickers; ook geen producent degene die vanwege reclamedoeleinden zijn naam aan product verbindt 8 Aansprakelijkheid importeur • • • • Doel product- of bedrijfsmatig verhandelen Verkopen, verhuren, leasen of anderszins verstrekken Ook importeren voor eigen gebruik? Gaat dus niet om binnenimporteur. 9 ‘Anonieme’ producten art. 187 lid 4 ‘Indien niet kan worden vastgesteld wie de producent van het product is, wordt elke leverancier als producent beschouwd, tenzij hij de benadeelde binnen een redelijke termijn de identiteit meedeelt van de producent of van degene die hem het product heeft geleverd.’ [ook bij niet vaststellen importeur van EER] Traceerbaarheid dus belangrijk! 10 Tussenstap: alternatieve vordering • Als koper schade lijdt: wanprestatie • Echter art. 7:24 lid 2 BW (consumentenkoop): ib. geen aansprakelijkheid verkoper voor schade bij gebrek in de zin van art. 6:185 BW, tenzij : kennen of behoren te kennen gebrek afwezigheid gebrek toegezegd als zaakschade onder franchise valt 11 C. In verkeer brengen HvJ EG 9 februari 2006, NJ 2006, 401: wanneer het het productieproces van de producent heeft verlaten en is opgenomen in een verkoopproces in een vorm waarin het aan het publiek wordt aangeboden voor gebruik of consumptie. MvT; aan de distributieketen wordt doorgegeven aan de volgende schakel. Bepalend is het tijdstip van het in het verkeer brengen, ook bij grondstoffen of onderdelen die nog niet tot eindproduct zijn verwerkt. 12 D. Gebrek: art. 6:186 BW Indien het niet de veiligheid biedt die men daarvan mag verwachten. Alle omstandigheden in aanmerking genomen, ib.: a. De presentatie van het product b. Het redelijkerwijze te verwachten gebruik (indien normaal gebruik toch schade soms ‘res ipsa loquitur’ (HR, NJ 1994, 214) c. Het tijdstip waarop het product in het verkeer werd gebracht d. NB Alleen later verbeterd product maakt nog niet gebrekkig NB niet limitatief 13 Vaak gemaakt onderscheid gebreken a. Fabricage of productiegebreken: voldoen niet aan ontwerp en specs. door fouten tijdens productieproces b. Ontwerp- of constructiefouten: gebrek inherent aan ontwerp en specs. voldoet het desondanks aan te stellen eisen? Bijv. bijwerking medicijnen c. Informatiegebreken, ondeugdelijk informatie over product (o.a. gebruiksaanwijzing, waarschuwingen verpakking, reclame) 14 O.a. relevante omstandigheden I. Deugdelijkheid ontwerp, samenstelling en constructie Bijv. a. Had producent bedacht moeten zijn op schade en benadeelde niet? Indien ja: b. Had producent door ander ontwerp schade redelijkerwijze kunnen voorkomen? Relevante regelgeving? 15 II. Presentatie • Product moet als geheel worden beschouwd, incl. reclame, verpakking, gebruiksaanwijzing, waarschuwingen • Niet altijd kan volstaan worden met vermelden presentatieeisen van wetgeving (bijv. Warenwet, Bestrijdingsmiddelenwet) • Waarschuwen onvoldoende als gebrek op een andere wijze kan worden vermeden 16 III. Waarschuwings- en infoplicht • Waarschuwingen kunnen een product veilig maken waar dit anders niet het geval was geweest 17 BGB Kindertee I en II a. Aard gevaar, wat het gevolg is als niet nagevolgd b. Bewijslast dat het bij waarschuwing anders was gegaan bij benadeelde c. Minst geïnformeerde en meest gevaar lopende gebruiker richten d. Media-aandacht voor gevaar doet ib aan waarschuwing niet af (bekendheid wel) e. Soms ook plicht op producent van ander product waarmee gebruikt 18 Zie HR 30 juni 1989, NJ 1990, 652: ib. behoeft patiënt ernstige bijwerkingen niet te verwachten waarvoor niet is gewaarschuwd. 19 Bijwerkingen: Art. 19a van het Besluit registratie geneesmiddelen en Richtlijn 2001/83 EG: onverwachte bijwerking: een bijwerking waarvan de aard, ernst of het gevolg niet verenigbaar is met de samenvatting van de kenmerken van het product. 20 • ‘Learned intermediary’: informatie van de producent op de gebruiker overgebracht door tussenkomst van een (niet rechtstreeks aan de producent gelieerde of in zijn opdracht handelende) derde • Bijv. arts. Niet te snel op vertrouwen dat artsen voldoende deskundig zijn om zelf mede te informeren (HR 30 juni 1989, NJ 1990, 652) 21 Rb. Utrecht 5/12/2012, NJF 2013, 73 22 Rb. Utrecht 5/12/2012, NJF 2013, 73 - anti-parkinsonmedicijn voorgesteld in kader studie (19972000); - Niet gemelde bijwerking: hyperseksualiteit en gokverslaving, vanaf 2006 wel (in pers vanaf 2000 over gepubliceerd); - Vanaf 1999 gokproblemen, drinken, seks e.d. - Voorshands causaal verband aangenomen! - Deskundige ter beoordeling of producent ttv verstrekken geneesmiddel op de hoogte behoorde te zijn. (zie voor onvoldoende waarschuwing: Hof Den Bosch 4 juni 2013, ECLI:NL:GHSE:2013:CA114) 23 IV. Het gebruik van een product • Men: geen subjectief, maar objectief criterium, wat mocht (een verstandige) consument (‘maatman’) iha van het product verwachten (rekening houden met specifieke producten en doelgroep anders liggen) • Producent moet rekening houden met zekere mate van onachtzaamheid, ander gebruik, niet alle beoogde veiligheidsmaatregelen, niet strikt gebruiksaanwijzingen volgen e.d. 24 HR 2/2/1973, NJ 1973, AA 1973, p. 362 e.v.(lekkende kruik) ‘Dat immers voor het bepalen van de kans op ongelukken als gevolg van dergelijke gebreken (…) niet slechts moet worden gelet op die gebruikers, (…) alle voorzorgsmaatregelen in acht nemen (…) maar op het gehele publiek, waarvoor die producten zijn bestemd en waarvan een gedeelte het nemen van voorzorgsmaatregelen zal nalaten.’ 25 HR 30 juni 1989, NJ 1990, 652 • Stelling: onvoldoende gewaarschuwd voor mogelijke schadelijke bijwerkingen bij gebruik (in hoge frequenties) Hof: producenten van slaapmiddelen dienen rekening te houden met het risico van verhoogde inname, tenzij nadrukkelijk voor de gevaren is gewaarschuwd. 26 Hof Leeuwarden 8/2/2011, LJN BQ0194 27 - “ Effect hoger dan 5 meter. Buiten gebruiken, niet in de hand houden op vlakke bodem plaatsen, aansteken en 6 m afstand houden” - Fragmenten op minder dan 5 m. hoog ontploft, gebrekkig tenzij onoordeelkundig gebruik dan niet redelijkerwijze te verwachten moet zijn geweest; - Het vast zetten met stenen, waarbij een voorzichter gebruiker zou fixeren, is geen onoordeelkundig gebruik wat niet redelijkerwijze te verwachten was. 28 Hof Den Bosch 6/3/2012, LJN BV8390 29 Boosdoener? - Te verwachten gebruik? - Voldoende gewaarschuwd?: “De zwarte banden kunnen op sommige gladde vloeren (vooral vinyl, kunststoflaminaat, parket en linoleum) kleursporen achterlaten.” - TNO: veel gebruikte anti-oxidanten, kunnen worden vervangen 30 Hof - Voldoende duidelijke kenbaar of ‘te verwachten valt dat deze waarschuwing zal leiden tot een handelen of nalaten waardoor dit gevaar wordt vermeden (NJ 2005, 105).’ 31 NB met onvoorzienbaar verkeerd gebruik geen rekening houden Rb. Maastricht 21 maart 2002, LJN AE0776 (vijf dagen ongekoeld laten staan flesje) Of brood! 32 Rb. Zwolle 24/3/2002, TvC 2004, 3 V. Tijdstip in het verkeer brengen • Gaat om veiligheidsnormen die toen bestonden ‘state of the art’ (eigenschappen wel bekend maar aanvaardbaar) 34 • Niet bevrijd indien product in overeenstemming is met wettelijke of andere normen, wel relevant voor bepalen ‘state of the art’ • Rb. Haarlem 18 februari 1992, TVC 1992, p. 83 (afgaan op risicoafweging overheid, tenzij duidelijk of kon zijn dat overheid achter de feiten aanliep) • Zie ook Hof Den Bosch 27 november 1995, TMA 1996, p. 657-62 35 • Slijtage: naarmate tijd verstrijkt mag niet meer zelfde veiligheid worden verwacht. Zie echter Rb. Zutphen 12/9/2012, JA 2012, 213 Anders: abnormale slijtage NB Anders ontwikkelingsrisicoverweer (=gegeven de gebrekkigheid toch geen aansprakelijkheid want gebrek destijds niet te ontdekken) 36 Rb. Zutphen 12/9/2012, NJF 2013, 73 37 Vergrendeling open of los geschoten - Eiser is werknemer. - Niet bestond op moment in verkeer brengen? (art. 185 lid 1 BW): bij falen vergrendelmechanisme ernstige gevolgen, - uitgangspunt dat product gedurende de gehele levensduur voldoende veiligheid biedt. - `het verminderd functioneren van het systeem bijv. door slijtage dient ondervangen te worden door de producent. 38 VI. Kelderluikcriteria a. Ernst schade, waarschijnlijkheid b. Beschikbaarheid/bezwaarlijkheid alternatief c. Kenbaarheid van gevaar zoals zich dat heeft verwezenlijkt bij gebruiker Zie HR 5 november 1965, NJ 1966, 136 39 VII. Prijs product Altijd bepaalde basisveiligheid (zal mn zien op ontwerpgebreken) 40 VIII. Aard van het product • Inherente gevaren; systeemfouten • mn als a. b. c. (potentieel) schadelijke gevolgen bij een groot publiek bekend zijn en naar maatschappelijke opvattingen worden aanvaard: alcohol, tabak gevaren door producent beperkt waarschuwen voor gevaar of hoe te vermijden 41 • H. Gevaarlijkheid product na gebruik (einde levenscyclus)? • I Risk/Utilitytest bijv. nut medicijn tegenover bijwerkingen Art. 186 lid 2 BW; uitsluitend naderhand beter (=veiliger) product maakt het niet gebrekkig 42 Rb. Amsterdam 3 februari 1999, NJ 1999, 621 Bloedbank: a. Alg. bekendheid bloed nooit gegarandeerd vrij van ziekteveroorzakers b. Media voor overbrengen ziektes c. Aansluiten bij verwachting afnemers: artsen Rb.: gaat om veiligheid die het grote publiek mag verwachten (= 100% HIV vrij) dus i.c. gebrekkig 43 Verwachtingen bij hartklep 44 Verwachtingen bij lekkende hartklep - Hof Den Haag 18/9/2012, JA 2012, 212 en vervolg HR 6/9/2013, ECLI:NL:PHR:2013:835 (81 RO): - 2 x nwe hartklep (CE gecertificeerd), lekkage, geen vervanging, want geen klachten; Hof: 1. Lekkage mechanisch kleppen geen onbekend verschijnsel; soms lekkend maakt nog niet gebrekkig. 2. Levert geen cardiale klachten op; klep behoeft niet te worden vervangen, voldoende goede werking (schade?) 45 E. Verweermiddelen Art. 6:185 lid 1 BW; bewijs op producent (‘tenzij’) (ook voor inwtr. HR 24 december 1993, NJ 1994, 214): • I. Niet in het verkeer gebracht door producent 46 II. Product niet op tijdstip in verkeer brengen of later gebrekkig • ‘het, gelet op de omstandigheden, aannemelijk is dat het gebrek dat de schade heeft veroorzaakt, niet bestond op het tijdstip waarop hij het product in het verkeer heeft gebracht, dan wel dat dit gebrek later is ontstaan’ 47 • Gebrek bijv. door onoordeelkundig gebruik of gedragingen van een derde • ‘Aannemelijk maken’ door producent (tijdsverloop en intensiteit gebruik) • Voor dit verweer cruciaal moment in verkeer brengen 48 III. Niet beroeps- of bedrijfsmatig vervaardigd of verspreid Cumulatieve eisen: • ‘het product (a) noch voor de verkoop of voor enige andere vorm van verspreiding met een economisch doel van de producent is vervaardigd, (b) noch is vervaardigd of verspreid in het kader van de uitoefening van zijn beroep of bedrijf.’ (vgl. HvJ EG 10 mei 2001, C-203/99) • NB ook overheidsbedrijf. 49 IV. Dwingend overheidsvoorschrift • ‘het gebrek een gevolg is van het feit dat het product in overeenstemming is met dwingende overheidsvoorschriften.’ • Producent moet ook aantonen dat het gebrek rechtstreeks voortvloeit uit de noodzaak dit voorschrift te volgen. • . 50 • Zeer specifiek en dwingend (ontwerp, materiaal) en gebrekkigheid enkel en alleen daarin gelegen • Dwingend door overheid, door normalisatieinstellingen onvoldoende • Niet voldoende dat gebrek met toestemming van overheid in het verkeer is gebracht; niet voldoende minimumvoorschriften • NB keuringsvoorschriften zijn geen dwingende overheidsvoorschriften, ook niet als daar slechts in uitzonderingsgevallen van mag worden afgeweken. • Als verweer slaagt dan mogelijkheid om overheid aanspreken 51 V. Ontwikkelingsrisicoverweer • ‘het op grond van de stand van de wetenschappelijke en technische kennis op het tijdstip waarop hij het product in het verkeer bracht, onmogelijk was het bestaan van het gebrek te ontdekken.’ • Restrictief bedoeld: subjectieve kennis, onvoldoende tijd of middelen geen excuus, wel dat stand van wetenschap en techniek nog niet toegankelijk was. Het gaat om onmogelijk, ook niet met de meest intensieve en geavanceerde controle te ontdekken. • Ex-tunc beoordeling 52 • HvJ EG 29 mei 1997, NJ 1998, 522: meest geavanceerde niveau niet beperkt tot de betrokken industriesector, maar wel toegankelijk • Zie Rb. Amsterdam 3 februari 1999, NJ 1999, 621 (HIV besmetting hemofiliepatiënt 2 geruststellende tests, derde waarvoor apparatuur nog niet beschikbaar is niet uitgevoerd) NB aan dit verweer kan pas worden toegekomen nadat vast staat dat het product gebrekkig is Vgl. Voor waarschuwingsplicht Warenwet. 53 VI. Niet gebrekkig bestanddeel • ‘wat de producent van een grondstof of fabrikant van een onderdeel betreft, het gebrek is te wijten aan a) een ontwerp van het product waarvan de grondstof of het onderdeel een bestanddeel vormt, dan wel b) aan de instructies die door de fabrikant van het product zijn verstrekt’ NB Halffabrikant moet zich ervan vergewissen welk effect een vernieuwd halfproduct zal hebben bij normale gebruik eindafnemers en kan niet volstaan de directe (zakelijke) afnermer op de hoogte te brengen. 54 F. Eigen schuld: art. 6:185 lid 2 • Eigen schuld van de benadeelde of een persoon voor wie hij aansprakelijk is (hulppersonen, ondergeschikten); overgelaten aan nationale recht: art. 6:101 • Bewijslast producent • Niet al te snel • Art. 6:185 lid 3: geen vermindering indien de schade mede is veroorzaakt door derde 55 G. Bewijs: art. 6:188 BW • Benadeelde moet de schade, het gebrek en het oorzakelijk verband tussen het gebrek en de schade bewijzen (zie ook Hof Den Bosch 28 augustus 2007, LJN BB2385) • Beoogt omdraaiing bewijs te voorkomen • Bedoeling om nationale recht en bijv. te ecarteren? Vermoedelijk niet 56 Bewijs gebrek: RB Utrecht 13/7/2011, LJN BR 3914 57 Bewijs van het gebrek • Verzwaarde stelplicht mogelijk, zie voor artsen HR 18 december 1994, NJ 1994, 368 • Gebrek kan bewezen door vermoedens zie HR 24 december 1993, NJ 1994, 214 (colafles) (res ipsa loquitur) • Andere soortgelijke producten teruggeroepen? • Gelijksoortige producten soortgelijk gebrek 58 • Raakt er door toedoen producent bewijsmateriaal weg: omdraaien bewijslast mogelijk. Hof Leeuwarden 21 december 1994, TVC 1995, p. 122-125 (zoekraken of vernietigen gebroken voorvork) 59 Bewijs causaliteit • Constructies, omkeringsregel? • HR 9/10/1992, NJ 1995, 535 (DES): Hoofdelijke aansprakelijkheid op de voet van art. 6:99 BW; ieder producent is aansprakelijk voor de totale schade, dus niet slechts voor het marktaandeel • Hof Den Bosch 28/8/2007, ECLI:NL:GHSHE:2007:BB2385: bewijsnood rechtvaardigt geen omkeer bewijslast, verschil in deskundigheid evenmin. 60 H. Verjaring • In afwijking van art. 3:310 BW: ‘3 jaren na aanvang van de dag, volgende op die waarop de benadeelde met de schade, het gebrek en de identiteit van de producent bekend is geworden of had moeten worden.’ (art. 6:191 lid 1 BW) • Echter daarna nog art. 3:310 BW voor OD, nl. art. 6:193: art. 6:185 hebben een aanvullend karakter! • Stuiting art. 3:317 BW • Vgl. Rb. Den Bosch 27/9/2006, ECLI:NL:RBSHE: • 2012:BX0848. 61 • Vervaltermijn: art. 6:191 lid 2 BW: 10 jaar nadat het product in het verkeer is gebracht (zie HvJ EG 9/2/2006 C-127/04 en HvJ 2/12/2009, C-358/08) • Geen stuiting lid 2. Wel na afloop termijn verhaal op grond van OD 62 • Hoofdelijke verbondenheid art. 6:189 BW; zie voor onderlinge draagplicht art. 6:10 en 6:102 BW • J Exoneratie niet mogelijk art. 6:192 BW • K Regres: denk aan art. 6:197 BW (Tijdelijke regeling regresrechten) 63 Verhouding art. 6:173 BW - Aansprakelijkheid voor bezitter roerende zaak, die niet voldoet aan de te stellen eisen en die een bijzonder gevaar oplevert, wanneer die gevaar zich verwezenlijkt; - Artikel geldt niet bij toepasselijkheid art. 6:185 voor de daar bedoelde schade. Wel als gebrek niet bestond bij in verkeer brengen. Vgl. HvJ EU 21/12/2011, C495/10: aansprakelijkheid dienstverlener kan wel, in Nederland zie art. 6:77 BW. 64 L. Art. 6:185 BW e.v. Art. 6:190 BW: • Alleen toepasselijk bij dood lichamelijk letsel • Schade I aan andere zaken, bestemd voor gebruik/verbruik privésfeer en ook hoofdzakelijk zo is gebruikt/verbruikt door benadeelde (vgl. Hof Den Bosch 6/3/2012, LJN BV8390: ook los van letsel) (dus niet bedrijfsmatig gebruik HvJ EG 4/6/2009, C-285/08) • IV franchise EURO 500 (drempelfranchise HvJ EG 25 april 2002, C-52/00) 65 Hoge Raad 25 november 2005, ECLI:NL:HR:2005:AT8782 Inzake asbestproducent Eternit Slachtoffer ______162 BW_____ Eternit 1971 blootstelling aan asbest 2002 openbaring mesothelioom verjaringstermijn verstreken (30 jaar) Rechtmatig handelen van de producent? (r.o. 3.3) 66 - Beoordelen in licht van maatschappelijk opvattingen ttv verweten gedragingen/nalatigheden - Normatieve bekendheid met gevaren van de maatschappelijke kring van producenten: verhoogde zorgvuldigheidsnorm 67 - Belangen van diegenen in de directe nabijheid van plaats waar met asbest wordt gewerkt - Veiligheidsmaatregelen: omstandigheden van het geval en toenmalige kennis en inzicht - Mede van belang: mate van zekerheid van risico’s en aard en ernst van risico’s (zie Rb. Almelo 19 april 2006, JA 2006, 91 ophalen asbestafval) 68 DEEL C bedrijfsmatige zaakschade: art. 6:162 BW Bij vordering tegen fabrikant van onderdelen of grondstoffen op de voet van art. 6:162 BW dan moet onrechtmatig handelen door in het verkeer brengen van het product dat de schade heeft veroorzaakt komen vast te staan. Dat is als het product bij normaal gebruik voor het doel waarvoor het bestemd is, schade veroorzaakt. (HR 6 december 1996, NJ 1997, 219) 69 Productaansprakelijkheid onder 6:162 BW Bewijs: hoge eisen aan producent, vgl. HR 22 oktober 1999, NJ 2000, 159 (Rockwool). stelplicht van producent , vgl. HR 6 december 1996, NJ 1997, 219 (Du Pont) res ipsa loquitur HR 22 september 2000, NJ 2000, 644 • Niet van toepassing op leverancier die niet de producent was van het product noch aan de producent gelijk gesteld kon worden 71 HR 27 april 2001, NJ 2002, 213 • Non-conformiteit industrieel vervaardigde zaken voor risico verkoper? • Ib – behoudens (niet snel aangenomen) bijzondere omstandigheden – komt voor rekening verkoper een tekortkoming bestaande in een gebrek van een verkocht product dat de verkoper niet zelf heeft geproduceerd, dat geheel buiten zijn toedoen is ontstaan en dat hij kende noch behoorde te kennen 72 HR 22 oktober 1999, NJ 2000, 159 Koolhaas c.s. _______________ Potgrondfabrikanten Kwekers van potplanten (o.m. Ego en Koole) AV Rockwool 73 Grondslag van aansprakelijkstelling van Rockwool: Rockwool heeft jegens Koolhaas onrechtmatig gehandeld doordat zij zonder deugdelijk onderzoek en proefnemingen vooraf en zonder de kwekers voldoende te waarschuwen de ‘zeswol’ op de markt bracht Dat deze zeswol is verwerkt in de potgrond waarin door hen vanaf eind 1984 geweekte yucca’s zijn opgepot en dat deze zeswol als oorzaak van de bladschade moet worden aangemerkt. 74 • Het in het verkeer brengen van een product dat bij normaal gebruik voor het doel waarvoor het bestemd is schade veroorzaakt is jegens gebruikers onrechtmatig (vgl. art. 6:186 BW) • Daaraan doet niet af dat het dat product niet in absolute zin ongeschikt is voor het door de rechtstreekse afnemer beoogde doel 75 I. Maatregelen die gevergd kunnen worden om schade te voorkomen II. Dus: zorgvuldig fabrikant III. Uitwerking: een fabrikant moet zich er zelf van vergewissen welk effect een nieuw of vernieuwd product (eindproduct of niet) heeft In de voor de hand liggende toepassingen ervan IV. Onderzoek: vooral veiligheid en schade 76 V. Niet volstaan met informatie aan directe afnemer in het vertrouwen dat die het wel door zal geven, maar dient ‘tenminste’ erop toe te zien dat afnemers van het eindproduct worden ingelicht 77 Hof Arnhem 28 oktober 2003, NJ 2005, 305 • Rockwool onrechtmatig gehandeld, hierdoor bladschade veroorzaakt? Omkeringsregel? verwezenlijking van risico staat niet vast; onduidelijk of schade door ‘zeswol’ is veroorzaakt (deskundigen komen niet verder dan dat zeswol schadelijker zou kunnen zijn dan tweewol). Vorderingen afgewezen; bewijs na 20 jaar niet 78 3 D-printing Additive manufactoring begint met een Computer Aided Design bestand Ontwerp wordt vervolgens omgezet in een bestand dat het additive manufactoring hardware systeem aanstuurt om Het ontwerp te produceren. Fused Deposition Modeling en Laser Sintering (van poeder tot product) Problemen Mogelijke oorzaken gebreken geprinte objecten bijv.: - gebrekkig origineel object: - gebrekkig ontwerp; - gebrekkige kopie van een ontwerp; - gebrekkige printer; - gebrekkig printmateriaal; - menselijke fouten. Verwachting: ontwerper veel belangrijker, losgetrokken van klassieke producent, on-line ontwerpen aanbieden; standaardontwerpen aanpassen door consument, traceerbaarheid, internationaal etc.
© Copyright 2024 ExpyDoc