Miele Gebruiksaanwijzing voor de laboratorium-spoelmachine G 7783 STANDAARD Dit papier is van stroweefsel vervaardigd. Stro is een natuurlijk afvalprodukt uit de agrarische sektor. Door dit papier te gebruiken, wordt het milieu minder belast aangezien het houtverbruik hierdoor verminderd wordt. T.-Nr. 3882960 Beschrijving van de automaat 1 Kontrolelampje "Storing watertoevoer/waterafvoer" 2 Kontrolelampje "Waterontharder regenereren" 3 Kontrolelampje "Reinigingsmiddel (vloeibaar) bijvullen" (uitsluitend bij extern aangesloten DOS-module -speciale uitvoering-) 4 Kontrolelampje "Neutralisatiemiddel bijvullen" 5 Programmaverloop 6 Display 7 Deuropener 8 Aan/Uit-toets (I-O) 9 Programmatoetsen 10 Aansluiting voor DOS-module (achterkant) 11 Zeefkombinatie 12 Doseerapparaat voor poedervormige reinigingsmiddelen 13 Aansluiting voor zoutreservoir (waterontharder) 14 Voorraadreservoir voor vloeibare naspoelmiddelen met doseerinstelling 15 Niveau-indicator Een bijdrage aan de bescherming van ons milieu Het verpakkingsmateriaal Het afdanken van het apparaat De verpakking die voor het transport en ter bescherming van het apparaat dient, bestaat overwegend uit de volgende stoffen die voor hergebruik (recycling) geschikt zijn: Apparaten die u afdankt, bevatten nog waardevolle stoffen/materialen. Zet uw apparaat daarom niet zomaar bij het grofvuil, maar informeer ook hiervoor bij de gemeente naar mogelijkheden voor hergebruik van het materiaal (bijv. schrootverwerking). • • • • golfkarton / karton piepschuim - zonder CFK's polyethyleen-folie (doorzichtig) hout-onbehandeld. Deponeer de verpakking daarom niet bij het afval, maar informeer bij de reinigingsdienst van uw gemeente waar u deze kunt afgeven. Beschrijving van het apparaat • Miele I— m # L.A | A • il —• B • l-nESir> MIEUBOR G 7783 -MULTITRONIC- 1234 10 5 11 6 7 8 12 13 14 15 Inhoudsopgave Bladzijde Beschrijving van het apparaat Veiligheidsinstrukties en waarschuwingen Algemene beschrijving Ontharder instellen Deur openen en sluiten Toepassingsmogelijkheden Naspoelmiddel doseren - Naspoelmiddeldosering instellen Neutralisatiemiddel doseren Doseersysteem (vloeibaar) ontluchten Reinigingsmiddel doseren Programma kiezen Programma-overzicht In- en uitschakelen - Programma kiezen - Extra programma's kiezen - Programmaverloop - Programma onderbreken Extra f unkties programmeren Waterontharder regenereren Reiniging en onderhoud Kleine storingen opheffen Plaatsen Elektrische aansluiting Wateraansluiting 3 5 7 8 10 11 15 15 16 17 18 19 20 22 22 22 23 23 24 26 28 30 31 33 34 Veiligheidsinstrukties en waarschuwingen ; 1 • I Lees eerst de gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u uw automaat in gebruik neemt. Dat is veili- ;' ger voor uzelf en u voorkomt onnodi- ; ge schade aan uw apparaat. . • Deze speciale reinigingsautomaat en desinfektor is uitsluitend bestemd voor het gebruik dat is aangegeven in de gebruiksaanwijzing. Voor andere doeleinden mag de automaat niet gebruikt worden! Ander gebruik is niet toegestaan en kan mogelijk gevaar met zich meebrengen. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden als u de automaat voor andere doeleinden gebruikt. Laat de desinfektor nooit bedienen door kinderen of niet geïnstrueerd personeel. Als u hoge eisen stelt aan het reinigings- en naspoelresultaat (bijv. klinische en chemische analyse, speciale industriële produkten etc.) dient u regelmatig een kwaliteitskontrole uit te voeren om te kunnen garanderen dat het spoelgoed optimaal gereinigd wordt. , „ ; De gebruiker dient zijn werkwijze zodanig aan te passen dat het thermische proces overeenkomstig BGA (93°C/10 min.) -met 10 minuten desinfektiestop - veilig gesteld is. Het proces moet regelmatig documenteerbaar gekontroleerd worden. .; , - De desinfektieprogramma's mogen '- ' niet onderbroken worden omdat het desinfektieresultaat dan nadelig beïnvloed kan worden. Mocht dit toch noodzakelijk zijn, dan dient u het programma in zijn geheel te herhalen. De automaat mag niet in brand- of explosiegevaarlijke ruimten geplaatst worden. Het apparaat voldoet aan de voorgeschreven veiligheidsnormen. Reparaties mogen alleen worden uitgevoerd door vakmensen. Gebeurt dit niet, dan kan de gebruiker grote risico's lopen. De elektrische veiligheid van het - apparaat is alleen dan gegarandeerd als deze aan een volgens de geldende veiligheidsbepalingen geïnstalleerd aardingssysteem aangesloten is. Het is belangrijk dat u dit kontroleert of in geval van twijfel de huisinstallatie door een vakman laat inspekteren. De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden voor schade die ontstaan is door een ontbrekende of onderbroken aarddraad. . Bij onderhoudswerkzaamheden dient u te allen tijde de spanning van het apparaat te halen (stekker uit de wandkontaktdoos halen of de stroom uitschakelen d.m.v. de hoofdschakelaar van de elektrische huisinstallatie). Veiligheidsinstrukties en waarschuwingen -.,.:• Het water in de spoelruimte is geen drinkwater! - • Gebruik alleen reinigingsmiddelen • "' die getest en goedgekeurd zijn voor reinigingsautomaten: gebruik nooit oplosmiddelen, er bestaat explosiegevaar. Pas op met vloeibare middelen, zoals reinigings-, desinfektie-, naspoel- of neutralisatiemiddelen. Het gaat daarbij deels om zuren of logen! Neem de bijbehorende veiligheidsvoorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril en handschoenen! . Bij poedervormige middelen dient - ~ • u het inhaleren van stofdeeltjes te vermijden. Alle schalen, bakjes e.d. moeten leeg zijn als u ze in de automaat plaatst. Er mogen geen resten van zuren of oplosmiddelen, vooral zoutzuren en chloriden in de spoelruimte komen! Als u scherpe, puntige voorwerpen ' rechtop in de automaat plaatst, let dan op eventueel gevaar voor verwondingen en plaats de voorwerpen zodanig in de automaat dat u geen verwondingen kunt oplopen (plaats eventueel de grepen naar boven). .; De speciale inzetten dienen uitsluitend gebruikt te worden waarvoor ze bestemd zijn. ••• Als u de automaat op een hoge • temperatuur (70°C - 95°C) instelt, let dan goed op: de kans op verbranding is groot! Laat de korven en inzetten eerst afkoelen. Er kunnen ook nog resten heet water in de bakjes e.d. zijn achtergebleven: giet deze daarom eerst leeg in de spoelruimte. 6 • Raak de verwarmingselementen niet direct aan nadat u de deur geopend heeft, u kunt zich er aan branden. Het apparaat mag niet met water ; schoongespoten worden. Ga nooit op de geopende deur staan of zitten. De automaat kan kantelen en beschadigen. • Mocht u uw oude automaat buiten bedrijf stellen (bij het grofvuil zetten) dan moet u vooraf het slot van de deur onbruikbaar maken, zodat kinderen zich niet in kunnen sluiten. Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig. Algemene beschrijving De G 7783 is een speciale spoelmachine voor laboratoriumglas, van voren te bedienen. De automaat is geschikt om een vlekkeloze reinigings-, neutralisatieen naspoeling met leidingwater of APwater uit te kunnen voeren (AP = Aqua Purificata). Aan het einde van het programma kan het laboratoriumglas analyse-zuiver uit de automaat genomen worden. De elektronika maakt verschillende temperaturen mogelijk voor de reinigingsen naspoelfase. Als optimale temperatuur geldt voor de reiniging T1 80°C en voor de naspoeling T2 70°C. Met het programma "B" SPECIAAL kan de automaat thermisch desinfekteren bij 93°C en bijbehorende inwerktijden. De Geneeskundige Dienst van de Bondsrepubliek Duitsland (BGA) heeft de "Desinfektie in reinigingsautomaten" geregistreerd onder rubriek 3.2.4, § 10cBSeuchC. De desinfektieparameters 93°C, 10 ' min. inwerktijd komen overeen met werkingsgebied A. Aangaande het werkingsgebied wordt bij deze automaat het volgende onderscheid gemaakt: A = geschikt voor het doden van vegetatieve bacteriële kiemen inclusief mycobacteriëen, alsmede schimmels inclusief sporen daarvan. B = geschikt voor de inactivering van virussen (inclusief H.B.V. en H.I.V.). Het programma "B" SPECIAAL werkt met de parameter 93°C en 10' desinfektietijd. Waterontharder instellen Om kalkafzetting op de utensiliën en in de automaat te vermijden, dient het spoelwater onthard te worden, als het harder is dan 6° d.H. De ingebouwde waterontharder kan alleen dan optimaal funktioneren, als deze: 1. op de juiste wijze is ingesteld en 2. direkt met zout geregenereerd wordt als het kontrolelampje 3 9 a a t branden. Wanneer de automaat voor de eerste keer in bedrijf wordt gesteld, moet de waterontharder - al naar gelang de waterhardheid - ingesteld worden. Het plaatselijke waterleidingbedrijf kan u informeren over de hardheid van het water in uw omgeving. Waterontharder instellen De hardheid is in 18 tijdeenheden en een "O-stand" ingedeeld. Vanuit de fabriek is de ontharder op tijdeenheid "8" ingesteld. Dat komt overeen met 19° d.H. Is uw leidingwater harder of zachter dan 19° d.H.: • Verander de tijdeenheid (zie tabel) via de verschillende knoppen op het bedieningspaneel. Tijd tijd- in een min. heid 180 170 160 150 140 130 120 110 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 18 17 16 15 14 13 12 11 10 9 8 7 6 5 4 3 2 1 0 °dH mmol/1 °fH °eH ppm CaCO3 6 7 8 9 10 11 12 13 15 17 19 22 24 28 32 38 48 71 1,07 10,7 1,25 12,5 1,42 14,3 1,60 16,0 1,78 17,9 1,96 19,6 2,14 21,4 2,31 23,2 2,67 26,8 3,03 30,4 3,38 33,9 3,92 39,3 4,27 42,8 4,98 50,0 5,70 57,1 6,76 67,8 8,54 85,7 12,64 126,7 7,5 8,8 10,0 11,3 12,5 13,8 15,0 16,3 18,8 21,3 23,8 27,5 30,0 35,0 40,0 47,6 60,1 88,9 107 125 143 160 179 196 214 232 268 304 339 393 428 500 571 678 857 1267 Druk de programmatoetsen Ti en v i ^ tegelijkertijd in, houd deze ingedrukt en schakel daarbij de automaat via de Aan/Uit-toets "I-0" in. In het display verschijnt "PO". Druk op de toets ^ , de "P" verdwijnt, in het display verschijnt de tijdeenheid "0". De tijdeenheid "0" kan nu aangepast worden. Dit dient als volgt te geschieden: Druk zo vaak op de toets ^, totdat de gewenste waarde in het display verschijnt. Druk op de toets • "SP". Er verschijnt Druk nogmaals op de toets <|>. Zo wordt de tijdeenheid in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. De desinfektor is gereed voor gebruik. Waterontharder instellen Als de hardheidswaarde van uw leidingwater constant onder de 6° d.H. ligt: • Stel dan de tijdeenheid "0" in. Het kontrolelampje G^ gaat dan niet branden en de waterontharder hoeft niet geregenereerd te worden. Waterontharder regenereren zie bladzijde 26. Deur openen en sluiten Deur openen O T I • Druk op de deuropener totdat u weerstand voelt en pak tegelijkertijd de greep vast om de deur te openen. Tijdens een programma mag de deur alleen in noodgevallen, bijv. wanneer de inhoud staat te rammelen, geopend worden. Deur sluiten • Klap de deur omhoog en druk deze dicht totdat deze vastklikt. Druk daarbij niet op de deuropener. 10 Toepassingsmogelijkheden De laboratorium-spoelmachine kan voorzien worden van twee rekken (bovenrek en onderrek). Al naar gelang het soort en de vorm van het te reinigen laboratorium glaswerk kunnen deze voorzien worden van verschillende inzetstukken of worden vervangen door andere speciale rekken. Er zijn zoveel verschillende mogelijkheden dat deze hier niet allemaal afgebeeld kunnen worden en slechts op enkele toepassingen ingegaan kan worden. Er zijn bijvoorbeeld rekken waarbij maatkolven met een nauwe hals, butyrometers, pipetten en dergelijke direkt ingespoten kunnen worden. Het gewone laboratoriumglaswerk zoals bekerglazen, Erlenmeyers, petrischalen, reageerbuizen en dergelijke worden in overeenkomstige volledige, halve of kwart inzetstukken in het boven- of onderrek gezet. Hieronder worden uitsluitend de aanwijzingen gegeven die bij het voorbereiden en het plaatsen van het glaswerk nauwkeurig in acht moeten worden genomen. Van te voren: • Al het glaswerk leegmaken voordat u het in de reinigingsautomaat plaatst. • Er mogen geen zuurresten of oplosmiddelen, vooral zoutzuur en chloride, in de spoelruimte terechtkomen. • Bij petri-schalen (aangekoekte) bloedresten verwijderen. • Stoppen, kurken, etiketten, zegellakresten e.d. verwijderen. Let op • Zet het spoelgoed in principe zo in de rekken, dat het aan alle kanten door het water wordt bereikt, alleen dan kan het echt schoon worden. • De te reinigen voorwerpen moeten zo geplaatst worden dat de delen elkaar niet afdekken. • Zet holle voorwerpen zoals bekerglazen, maatcylinders, kolven en dergelijke met de openingen naar beneden in het bijbehorende inzetrëk, dek deze eventueel af met een net om glasbreuk te vermijden. • Petri-schalen met de bevuilde zijde naar het midden gekeerd in het bijbehorende inzetstuk plaatsen. • Pipetten met het mondstuk naar boven plaatsen. • Spoelgoed met diepe bodem zoveel mogelijk schuin in het rek zetten, zodat het water eraf kan lopen. • Plaats hoog smal spoelgoed zoveel mogelijk binnen het bereik van de spoelarmen. Daar wordt het beter door de waterstralen bereikt. • Let erop dat de toevoerbuis voor de sproeiarm in het midden van de bovenkorf niet afgedekt wordt. Wagens of korven met adapters moeten goed aansluiten (zie volgende bladzijde). • De sproeiarmen mogen niet door te hoog of door rechtopstaand spoelgoed geblokkeerd worden. Kontroleer dit door de sproeiarmen met de hand een keer rond te draaien. 11 Toepassingsmogelijkheden Belangrijk: De verende watertoevoer-adapter van de rekken, resp. de injectorwagen moet bij het inschuiven in de reinigingsautomaat goed aansluiten: deze moet 4-5 mm hoger ingesteld zijn dan de watertoevoer in de machine. Is dat niet het geval, dan kunt u dit met de verstelbare adapter als volgt corrigeren: spuiters 6x1 mm/220 mm lang met glashouder "MIELAVA". • klemring losdraaien, • adapter tot aan de watertoevoer omhoogschuiven (4-5 mm hoger dan de watertoevoer in de machine). Rekken en inzetstukken moeten overeenkomstig de doelstelling uitgezocht worden. Voorbeelden van de indeling: E 350 Injektorwagen "Intermiei" voor glaswerk met nauwe hals, kompleet met 15 inspuiters 4x1 mm/160 mm lang, 18 in- 12 0187 Injektorwagen(Bovenrek) voor het direkt inspuiten van laboratorium-glaswerk met een nauwe hals, 34 inspuiters 4x1 mm/160 mm met glashouder "MIELAVA". Toepassingsmogelijkheden Bovenrek O 165 E 109 (zonder inzetstukken) Half inzetstuk uit roestvriistaal voor 21 bekerglazen tot 250 cm , Erlenmeyers, ronde kolven en dergelijke. U165 (zonder inzetstukken) E 106 Half inzetstuk uit roestvrijstaal met 28 veerhaken in 2 verschillende hoogten voor divers laboratorium-glaswerk zoals kolven met nauwe hals, meetcylinders, medicijnflessen en dergelijke. 13 Toepassingsmogelijkheden Bovenrek verstellen Het bovenrek kan op 3 hoogten met elk 2 cm verschil worden versteld. Standaard is het bovenrek op de middelste stand ingesteld. In het bovenrek passen dan bijv.: • Kolven en glazen tot circa 19 cm hoogte, en in het onderrek: • Kolven en glazen tot circa 25 cm hoogte. Voor andere standen kunt u onderstaande tabel raadplegen. bovenrek in stand bovenrek cm onderrek cm Boven 17 27 Midden 19 25 Onder 21 23 Om het bovenrek te verstellen: • Bovenrek tot de aanslag naar voren trekken en van de glijrails tillen. • Rolhouders, aan beide zijden van het rek met schroefsleutel no. 7 afschroeven en naar wens verplaatsen. 14 Naspoelmiddel doseren In de deur is een "doseerautomaat voor vloeibare middelen" met een inhoud van ca. 200 ml ingebouwd. Via deze doseerautomaat wordt het juiste vloeibare naspoelmiddel (bijv. Miel-clear) automatisch gedoseerd. Naspoelmiddel vullen ker is. Eventueel een trechter gebruiken. • Afsluitdop dichtschroeven, eventueel gemorst middel goed verwijderen. Naspoelmiddel bijvullen De niveau-indicator voor het naspoelmiddel toont de vuistand van het reservoir. Wanneer de niveau-indicator niet meer donker gekleurd is, moet het betreffende reservoir opnieuw gevuld worden. Dosering voor het naspoelmiddel instellen Afsluitdop losschroeven. Het doseerschuifje in de vulopeningen is van 1-6 (1-6 ml) instelbaar. Deze is standaard op "3" (3 ml) ingesteld. • Doseerschuifje hoger instellen, als zich vlekken op het glaswerk vertonen. Naspoelmiddel zolang toevoegen, tot de niveau-indicator (zie pijl) don- • Doseerschuifje lager instellen, als zich sluiers en strepen vertonen. 15 Neutralisatiemiddel doseren Neutralisatiemiddel doseren Doseersysteem (vloeib.) ontluchten Om na de alkalische reiniging zeker te zijn dat de alkaliteit op het glaswerk snel verdwijnt, kan met speciale zuren in programmadeel 4 geneutraliseerd worden. Belangrijk: via de "extra-funktie" moet het programma op de dosering van neutralisatiemiddel (programmadeel 4) in plaats van naspoelmiddel geprogrammeerd worden. Voor het eerste gebruik of wanneer een reservoir een keer niet op tijd gevuld en dit doseersysteem leeg gezogen werd, moet het doseersysteem voor vloeibare middelen ontlucht worden. U moet daarvoor: • Reservoir met neutralisatiemiddel naast de desinfektor op de grond zetten. • Als op het bedieningspaneel het kontrolelampje T=.r gaat branden: Reservoir met neutralisatiemiddel vullen, respektievelijk reservoir vervangen, aansluitend: • druktoets 1-0 indrukken, • schakelaar "A" en/of "B", in de linker zijkant van het bedieningspaneel, 31/2 min. met een puntig voorwerp indrukken. Schakelaar "A": NeutralisatiemiddelDoseersysteem. Schakelaar "B": Reinigingsmiddel-Doseersysteem (speciale uitvoering). Na elke ontluchting moeten eerst de evt. in de spoelruimte aanwezige middelen uitgespoeld worden. Daarvoor: De sonde stevig in de opening van het reservoir steken (let op het gekleurde merkteken). Het reservoir op tijd navullen, het mag niet helemaal leeg gezogen worden. 16 • Programma "A" (koud) kiezen. Hierna is het doseersysteem met juiste middel gevuld en klaar voor het gewenste programma. Reinigingsmiddel doseren Poedervormige reinigingsmiddelen worden voor ieder programma in de deur gedoseerd worden. (Uitzonderingen: zie volgende bladzijde.) • Bakje vullen met reinigingsmiddel met het bijgeleverde maatschepje (inhoud 15 gram afgestreken). Dosering: ca. 3 g/l, dat komt overeen met ca. 30 g per charge, dat is twee maatschepjes vol Let op de voorschriften van de fabrikant! • Klepje sluiten. Bij het kiezen van een reinigingsmiddel, dient u de keuzekriteria in acht te nemen, ook op grond van ecologische redenen: • Welke mate van alkaliteit is nodig voor de reiniging? • Is aktief chloor nodig als hulpstof voor desinfektie en/of oxidatie (pigmentverwijdering)? Afsluitknop van het reservoirklepje (pijl) naar voren drukken. Het klepje springt dan open. (Na een voorgaand programma is het klepje al open). • Zijn speciaal tensiden nodig voor het dispergeren en emulgeren? Speciale vervuilingen kunnen soms andere samenstellingen van reinigingsen aanvullende middelen vereisen. U kunt in dit geval de Technische Dienst van Miele Nederland B.V. raadplegen. 17 Reinigingsmiddel doseren Programma B en bij het gebruik van de pipetten-schijf: gingsmiddel); deze is van buitenaf aan te brengen. Bij de DOS-Module is een aparte gebruiksaanwijzing en een installatie-instruktie toegevoegd. • Het poedervormige reinigingsmiddel wordt rechtstreeks op de binnenkant van de deur gestrooid. Opmerking Indien nodig kan bij de programma's E en F een aanvullende dosering op de binnenkant van de deur gedaan worden (zie "Programmaoverzicht"). Wees voorzichtig wanneer u vloeibare middelen gebruikt! Het gaat hierbij vooral om zuren, logen of desinfektie-middelen. Houdt u aan de veiligheidsinstrukties en waarschuwingen! Draag een veiligheidsbril en handschoenen! Opmerking De spoelmachine kan naar wens ook voorzien worden van een "DOS-Module C 60" (Doseerpomp voor vloeibaar reini18 Programma kiezen Laat de keuze van het programma steeds afhangen van de soort en de mate van vervuiling van de te reinigen utensiliën. In het programma-overzicht op de volgende pagina zijn de programma's en hun toepassingsmogelijkheden beschreven. 19 Programma-overzicht Programma Toepassing Reinigingsmiddel (als u geen vloeibaar middel doseert) Let op de aanwijzingen van de fabrikant! A = KOUD Voor het snel verwijderen van problematisch te reinigen of agressieve chemicaliën. B = SPECIAAL Thermische desinfektie volgens de BGA en om bijzonder hardnekkig vuil te verwijderen. 30 gram (2 maatschepjes) op de binnenkant van de deur. C= MINI Voor lichte vervuilingen zonder AP-naspoeling. 30 gram (2 maatschepjes) in de poederdoseerautomaat. D = STANDAARD Voor lichte vervuilingen en 2-voudige APnaspoeling voor analytische en preparatieve toepassingen. 30 gram (2 maatschepjes) in de poederdoseerautomaat. E = UNIVERSEEL Voor lichte vervuilingen en 2-voudige APnaspoeling voor analytische en preparatieve toepassingen evenals voor achtergebleven olie en vet (koudwater-aansluiting aan warm water aangesloten wanneer overwegend organische, olie-achtige of vettige overblijfsels gespoelt worden). 30 gram (2 maatschepjes) in de poederdoseerautomaat event. aanvullend 30 gram (2 maatschepjes) rechts op de binnenkant van de deur. F= INTENSIEF PLUS Voor bijzonder sterk geïncrustreerde vervuilingen (Agar etc.) 30 gram (2 maatschepjes) in de poederdoseerautomaat event. aanvullend 30 gram (2 maatschepjes) rechts op de binnenkant van de deur. ***) AP (Aqua purificata) = gezuiverd water zoals volledig onzout water (VE), H2O puur, gedemineraliseerd water, Aqua destillata of gedestilleerd water. Voor een omschakeling van koud- naar AP-water zie: "Extra funkties programmeren". 20 Opmerking Programmaverloop 1. 2. 3. 4. 6. 7. 5. 8. Voor- Reinigen NaVoorChem. Tussen- TussenDrogen *) zie "Extra en spoelen spoelen (extra tussen- spoelen spoelen spoelen funkties II event II III programma) programspoelen I therm. meren" en event. desinfektie neutralisatie *) # 93°C # # # # 60°C X 60°C # # 80°C AP 70°C AP 80°C AP 70°C AP AP 70°C AP 80°C **) Voor temperatuurtijdver lenging zie "extra funkties" 70°C AP AP 21 In- en uitschakelen I l 3# • 9 • DOS- - • ;* * • • « - • c minlMI'ltïJI - DESIN* O-» OOi 1. Inschakelen • Toets I-O indrukken. 2. Kies een programma Na het inschakelen van de laboratorium-spoelmachine branden de kontrolelampjes naast de programmatoetsen, deze geven aan dat de machine gereed is een programmakeuze te verwerken • Druk de programmatoets van het gewenste reinigings-programma in. In het display wordt de reinigingstemperatuur van het gekozen programma weergegeven. • Eventueel aanvullend programma drogen" ^W, kiezen en/of T1/T2 "temperatuur" kiezen (zie "aanvullend programma kiezen"). • Druk de "start"-knop<^> in, in het display wordt de duur van het gekozen programma in (oplopende) minuten weergegeven. Tijdens de opwarmings-fase in het programmadeel "reiniging / desinfectie" en "naspoelen" verschijnt in het display de vereiste temperatuur. Alle andere programma's worden automatisch afgebroken/onderbroken, de kontrolelampjes van de programma's die niet gekozen werden, gaan uit. 22 D E F 1-0 T2*< Het programma veranderen Een per ongeluk gekozen programma kan, als de "Starf-toets nog niet ingedrukt werd, als volgt veranderd worden: • Programmatoets van het gewenste reinigingsprogramma indrukken. "Starf-toets indrukken. • (Kies anders "programma onderbreken" zie volgende pagina.) 3. Aanvullend programma kiezen. U kunt de volgende aanvullende programma's kiezen: • ^"drogen" Onmiddellijk na het kiezen van een reinigingsprogramma (behalve A "koud") kan dit aanvullende programma ingeschakeld worden. Het droogproces duurt 10 minuten. De totale programmaduur van het programma wordt overeenkomstig verlengd. • T1 Temperatuur reiniging" T2 'Temperatuur naspoelen" Onmiddellijk na het kiezen van een reinigingsprogramma kan door het aanvullende programma "temperatuur" de reinigings- en naspoeltemperatuur in verschillende stappen (60°C/65oC/70oC/80oC/90oC/93°C) veranderd worden door toets T1 In- en uitschakelen en/of T2 in te drukken en kan de laatst gekozen temperatuur automatisch vastgelegd worden voor het volgende programmaverloop van het gekozen reinigingsprogramma. In het display verschijnt de gekozen temperatuur. • $3 "regenereer"-programma (zie "waterontharder instellen"). • ^5^'Afpompen", als het programma bijvoorbeeld afgebroken wordt. Daarvoor: -1-0 Druktoets indrukken. - Programmatoets^p' indrukken. - "Starf-toets <J> indrukken. Weergave programmaverloop Na het kiezen van een reinigingsprogramma geven de kontrolelampjes op het bedieningspaneel het programmaverloop aan. /lp Voorspoelen /m\ Reinigen en eventueel desinfekteren /;!'{'. Tussenspoelen -$- Naspoelen ^ Drogen (aanvullend programma) DESIN Desinfektie (alleen bij het programma "B" SPECIAAL) Wanneer een bepaalde programmafase beëindigd is, gaat het bijbehorende kontrolelampje uit. Wanneer er geen kontrolelampjes in het display meer branden (behalve "DESIN" bij het programma "B"SPECIAAL en het "Starf'-kontrolelampje dooft, is het programma beëindigd. In het display staat dan de totale programmaduur. Uitschakelen • Druktoets 1-0 indrukken en terug laten springen. U kunt nu de reinigingsautomaat openen en de utensiliën eruit nemen. Programma onderbreken Een eenmaal gestart programma mag uitsluitend onderbroken worden, indien het echt noodzakelijk is, bijvoorbeeld wanneer de voorwerpen erg rammelen. De automaat moet dan uitgeschakeld worden, het water moet af gepompt worden en het programma opnieuw worden gestart. • Reinigingsautomaat uit- en weer inschakelen (druktoets I-O). • Programma "afpompen" kiezen (aanvullend programma). • Open de deur, plaats de voorwerpen stabiel in de automaat, (eventueel beschermingsmaatregelen tegen infektie nemen: -handschoenen dragen-). • Eventueel het poeder opnieuw doseren. • De deur sluiten. • Kies opnieuw het programma. 23 Extra funkties programmeren U kunt de volgende extra funkties kiezen: 1. Koud-watertoevoer van: tijdgestuurd (60 sec.) tot "niveaugeregeld met tijdkontrole" Wanneer de waterdruk (bij het aftappunt) lager is dan 2,5 bar, loopt er te weinig water in de spoelruimte. Bij een waterdruk van 1 bar tot 2,5 bar kunt u de watertoevoer op "niveaugeregeld met tijdbesturing" programmeren. Het instellen voor koud-, warm-, en APwater vindt gescheiden plaats. Daarvoor gaat u als volgt te werk: • Schakel de automaat uit. 1a. Koud-watertoevoer • Druk tegelijkertijd op de programmatoetsen Ti en \\\ , houd deze ingedrukt en schakel de automaat in via de hoofdschakelaar "I-O". In het display verschijnt "PO". • Toets F indrukken, in het display verschijnt of "10" of "11". "10"= tijdgestuurde koudwater-toevoer (60 sec). "11"= niveaugeregelde koudwatertoevoer met tijdcontrole. Druk op de toets ^ "11" of omgekeerd. "10" wordt dan Druk op de toets <$ "SP" in het display. Er verschijnt Druk nog een keer op de toets <^> De verlengde tijd wordt in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. 24 1 b. Warm-watertoevoer • Druk tegelijkertijd op de programmatoetsen Ti en \\\ houd deze ingedrukt en schakel de automaat in via de hoofdschakelaar "I-0". In het display verschijnt "PO". • Toets E indrukken, in het display verschijnt of "20" of "21". "20"= tijdgestuurde warmwater-toevoer (60 sec). "21"= niveaugeregelde warmwatertoevoer met tijdcontrole. • Druk op de toets M,, "20" wordt dan "21" of omgekeerd. • Druk op de toets <£>. Er verschijnt "SP" in het display. • Druk nog een keer op de toets <^>. De verlengde tijd wordt in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. 1c. AP-watertoevoer • Druk tegelijkertijd op de programmatoetsen Ti en \\\ houd deze ingedrukt en schakel de automaat in via de hoofdschakelaar "I-0". In het display verschijnt "PO". • Toets D indrukken, in het display verschijnt of "30" of "31". "30"= tijdgestuurde AP-water-toevoer (60 sec). "31"= niveaugeregelde AP-water-toevoer met tijdcontrole. Druk op de t o e t s ^ "30" wordt dan "31" of omgekeerd. h Druk op de toets <$ . Er verschijnt "SP" in het display. Extra funkties programmeren • Druk nog een keer op de toets \ j / . De verlengde tijd wordt in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. 2. Temperatuurstop-verlenging van 10' tot 25' in programmadeel "reinigen" (alleen bij het programma "B-SPECIAAL) • Druk tegelijkertijd op de programmatoetsen Ti en \\\ , houd deze ingedrukt en schakel de automaat in via de hoofdschakelaar "I-O". In het display verschijnt "PO". • Toets C indrukken, in het display verschijnt of "40" of "41". "40"= temperatuurstoptijd 10'. "41"= temperatuurstoptijd 25'. • Druk op de toets ^M,, "40" wordt dan "41" of omgekeerd. • Druk op de toets <3>. Er verschijnt "SP" in het display. • Druk nog een keer op de toets <J> . De verlengde tijd wordt in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. 3. Tussenspoelen I met neutralisatiemiddel-dosering Standaard is de automaat ingesteld op de dosering van het naspoelmiddel in programmadeel "naspoelen". Wordt de dosering van het neutralisatiemiddel gewenst: • Schakel de automaat uit. • Druk tegelijkertijd Ti en v ffl, in, houd deze ingedrukt en schakel de automaat in via de Aan/Uit-toets "1-0". In het display verschijnt "PO". • Druk op de toets B, in het display verschijnt of "50" of "51". "50"= naspoelmiddel-dosering. "51"= neutralisatiemiddel-dosering. • Druk de toets ^ in, "50" wordt "51" of omgekeerd. • Druk de toets <£> in. Er verschijnt "SP" in het display. • Druk de toets <fo nog een keer in. De verandering wordt in het geheugen opgeslagen. Het display geeft niets meer aan. Belangrijk: De temperatuur Ti mag ten hoogste 90°C zijn (zie "aanvullend programma kiezen") 25 Waterontharder regenereren Waterontharder regenereren Zoutreservoir vullen Wanneer na een bepaald aantal reinigingsbeurten het kontrolelampje met het symbool ^ links in het bedieningspaneel gaat branden, is de ingebouwde waterontharder verzadigd en kan geen onthard, kalkvrij water meer leveren; deze moet dan direkt na de beëindiging van het programma met zout geregenereerd worden. Als dit wegens omstandigheden niet mogelijk is en er al meerdere keren gespoeld is, moet er twee keer achter elkaar geregenereerd worden. Per regenereerprogramma is nodig: • 2 kg regenereerzout met een korrelgrootte van ca. 1-4 mm, zoals Broxomatic of Sunzout, • het kunststof zoutreservoir dat standaard bij de automaat geleverd wordt. • Schroef de zeefsluiting los. • Vul het zoutreservoir met regenereerzout en sluit deze met de zeefsluiting af. Zoutreservoir monteren • Verwijder het onderrek. Let op! Indien alleen regenereerzout verkrijgbaar is met een fijnere korrel dan hierboven vermeld, neem dan kontakt op met deTechnische Dienst van Miele Nederland BV. Regenereerzout met een korrelgrootte > 4 mm kan niet gebruikt worden. Draai het kunststof deksel los van de bodem van de spoelruimte. 26 Waterontharder regenereren • Het zoutreservoir en de zeefsluiting onder de kraan zorgvuldig schoon spoelen. • Sluit de waterkranen. Zeer belangrijk De waterdruk (bij het aansluitpunt) moet minstens 2,5 bar zijn. Ligt de onderdruk onder de 2,5 bar, zie "extra funktie programmeren". • Zet het zoutreservoir op het aansluitstuk en draai het vast. Automaat inschakelen. • Draai de waterkraan open. • Sluit de deur. • Druk de Aan/Uit-toets "1-0" in. • De waterontharder kan niet goed regenereren, als de onderdruk onder de 2,5 bar ligt of sterk wisselend is. Er kunnen dan na het beëindigen van het regeneratieprogramma nog zoutresten in het zoutreservoir achterblijven. Om het zout helemaal te gebruiken en om de ontharder uit te spoelen moet dan het programma "waterontharder regenereren" opnieuw gekozen worden. Druk de programmatoets 2 ' n ' • Druk de "starf'-toets <$> in. Het regenereerprogramma verloopt automatisch en is beëindigd, wanneer het kontrolelampje ^, links op het schakelpaneel en het "starf'-kontrolelampje<^> uitgaan. Vervolgens: • De automaat uitschakelen. • Schroef het reservoir los. • Het deksel van de ontharder weer plaatsen en dichtdraaien. • Zet het onderrek weer in de automaat. 27 Reiniging en onderhoud De zeven in de spoelruimte reinigen Zonder zeefcombinatie mag de desinfektor niet gebruikt worden. De zeefkombinatie op de bodem van de spoelruimte dient regelmatig gekontroleerd en eventueel gereinigd te worden. il» De micro-fijnfilter aan de beide lipjes vastpakken en losdraaien, door deze twee maal linksom te draaien. De grove zeef reinigen • Druk de opstaande lipjes iets samen, de zeef uit de uitsparing nemen en reinigen. • De gereinigde zeef weer in de uitsparing plaatsen en aandrukken tot deze vastklikt. Fijne zeef en micro-fijnfilter reinigen Tezamen met plaatzeef eruit nemen. • Verwijder de grove zeef. Reinig alle zeven. • De fijne zeef, tussen de grove zeef en het micro-fijnfilter, ook verwijderen (voor zover aanwezig). Daarna dient de zeefkombinatie in de omgekeerde volgorde weer in elkaar gezet te worden. 28 Reiniging en onderhoud Zeefjes in de watertoevoerslang reinigen In de watertoevoersiang zijn ter bescherming van het magneetventiel zeefjes ingebouwd tegen verontreinigingen in het water. Indien de zeven vuil zijn, moeten deze gereinigd worden, omdat er anders te weinig water in de machine stroomt. • Draai de waterkraan dicht. • De toevoerslangen eraf draaien. • De pilaarzeef (1) en de fijne zeef (2) reinigen. • Nadat de slang weer gekoppeld is, de waterkraan een beetje open draaien om te kontroleren of de verbinding waterdicht is. Verder bevindt zich nog een zeefje direkt voor het waterventiel van de waterkraan dat uitsluitend door een vakman gereinigd of vervangen mag worden. 29 Kleine storingen opheffen Mocht er een storing optreden, dan kunt u deze vaak zelf verhelpen. Laat werkzaamheden aan elektrische onderdelen echter altijd door een vakman verrichten! Storingen / mogelijke oorzaken De spoelmachine start niet • De deur is niet goed gesloten. • De stekker is niet in het stopkontakt gestoken. • De zekering is doorgeslagen. Enkele minuten nadat het programma gestart is, knippert het kontrolelampje ^ fcqpf Het water in de spoelruimte wordt niet verwarmd; het programma duurt te lang. Deze spoelmachine is voorzien van een thermische beveiliging, die bij oververhitting de verwarming uitschakelt. Oververhitting kan ontstaan, wanneer grote voorwerpen de verwarmingselementen afdekken of wanneer de zeven in de spoelruimte verstopt zijn. • Neem de oorzaak van de storing weg. • Het inspektiepaneel verwijderen (zie "Elektrische-aansluiting"). • a) De watertoevoerkranen zijn gesloten. b) De zeefjes in de watertoevoerslang zijn vervuild. Oplossing: Spoelmachine uitschakelen. • Waterkraan opendraaien resp. zeefjes reinigen (zie "Reiniging en onderhoud"). • Desinfoktor weer inschakelen en het programma opnieuw starten. Het programma is vroegtijdig beëindigd, het kontrolelampje^ fcqp/ brandt • Er zit een knik in de afvoerslang. • De oorzaak van de storing wegnemen. • Het water moet afgepompt worden en het programma opnieuw gestart worden, zie voor het verdere verloop Programma onderbreken. 30 • Druk het blauwe knopje op de thermische beveiliging weer in. Wanneer de thermoschakelaar herhaaldelijk in werking treedt, dient u de Technische Dienst in te schakelen. Wanneer ondanks deze aanwijzingen een opgetreden storing niet zelf verholpen kan worden, waarschuw dan de Technische Dienst van Miele Nederland B.V. Plaatsen U dient hiervoor de bijgeleverde installatie-instruktie te raadplegen! De deur openen. De spoelmachine moet stabiel en loodrecht opgesteld worden. Oneffenheden in de vloer kunnen met de vier stelvoeten gecorrigeerd worden. Het apparaat is geschikt voor de volgende installatiemogelijkheden: • vrijstaand installeren; • inbouwen: Als de reinigingsautomaat naast andere apparaten of meubels, resp. in een nis geplaatst wordt, moet de nis minstens 60 cm breed en 60 cm diep zijn. • onderbouwen: Als de automaat onder een doorlopend werkblad of het afloopvlak van een aanrecht geplaatst wordt, moet de inbouwruimte minstens 60 cm breed, 60 cm diep en 82 cm hoog zijn. Hiervoor dient u het machinedeksel te verwijderen: • Draai de linker en rechter bevestigingsschroef met behulp van een kruiskop-schroevedraaier los. • Trek het machinedeksel ca. 5 mm naar voren en til het naar boven toe eraf. Zonder machinedeksel kan de automaat in een 82 cm hoge nis ingebouwd worden. Bij een nishoogte van 87 cm is een ombouwset noodzakelijk. Automaat stellen en vastschoeven Om de stabiliteit te waarborgen, moet de desinfektor, nadat deze gesteld is, aan het werkblad vastgeschroefd worden. • De deur openen en de reinigingsautomaat links en rechts door de gaten van de voorste lijsten aan het doorlopende werkblad vastschroeven. 31 Plaatsen • Om de beluchting van de circulatiepomp ongehinderd te laten plaatsvinden, mogen de voegen bij kasten of apparaten die ernaast staan niet met siliconekit volgespoten worden. Afhankelijk van de inbouwsituatie kunnen de volgende onderdelen-sets besteld worden bij afdeling Onderdelenservice van Miele Nederland B.V.: Bij 87 cm nishoogte De ombouwset bestaat uit hogere machinevoeten en een sokkel-paneel. Afdekplaat De onderkant van het werkblad wordt door een niroafdekplaat tegen beschadigingen door waterdamp beschermd. 32 Elektrische aansluiting Alle werkzaamheden die de elektrische aansluiting betreffen, mogen uitsluitend verricht worden door een bevoegde electricien. Verwijder het inspektie- en het sokkelpaneel: • De elektrische huisinstallatie dient volgens NEN 1010 geïnstalleerd te zijn! • Om extra veiligheid te kunnen garanderen, wordt er in de EG-voorschriften en richtlijnen voor Nederland geadviseerd om bij de machine een aardlekschakelaarte installeren. Deze schakelt uit als er een lekstroom van 30 mA wegvloeit. • De automaat moet geaard worden. Dit moet, zoals in VDE 0190 wordt aangegeven, getest worden. De desinfektor is standaard ingesteld voor een aansluiting aan wisselstroom 400 V 3N~ . Aansluitwaarde: 9,7 kW Beveiliging: 3x16 A Een omschakeling is niet mogelijk. Het schakelschema is achter het sokkelpaneel, links aan de onderkant van de machine bevestigd. Het typeplaatje met het overeenkomstige kenteken (DVGW etc.) bevindt zich aan de achterkant van de machine en aan de sokkelpaneel (achter het inspektiepaneel). • Draai de bevestigingsschroeven "a" los. • Pak het inspektiepaneel aan beide zijkanten vast en haak het naar voren toe uit de houders. • Schroef het sokkelpaneel los (schroeven "b"). • Verwijder eventueel de veiligheidsaarddraad. • Verwijder het kunststof beschermkapje. Vervolgens: • Monteer het kunststof beschermkapje, het sokkelpaneel en het inspektiepaneel weer in omgekeerde volgorde. Let daarbij op de aarddraadaansluiting! 33 Wateraansluiting Watertoevoer aansluiten • De spoelmachine dient overeenkomstig de voorschriften van het waterleidingbedrijf aangesloten te worden. • Een terugstroomklep in de leiding is niet nodig vanwege de DVGW voorziening in de machine. • De waterdruk (druk) moet tussen de 2,5 en 10 bar overdruk liggen. Ligt de waterdruk buiten dit bereik, dan kan de Technische Dienst van Miele Nederland B.V. u informeren over de maatregelen die getroffen moeten worden (zie ook "Extra funkties programmeren"). • De automaat is op grond van toepassingstechnische redenen voorzien van een aansluiting aan koud (blauwe markering) en warm water (rode markering) tot maximaal 70°C (Voor aansluiting aan AP-water, zie volgende bladzijde). De toevoerslangen kunt u aansluiten aan de afsluitkranen. De toevoerslang met de rode markering voor de warmwateraansluiting kan ook aan koud water aangesloten worden als er geen warmwaterleiding aanwezig is. In dat geval kunnen beide toevoerslangen aan koud water aangesloten worden. Om ervoor te zorgen dat de met 90°C gemerkte waterslang nog een groot aantal jaren drukbestendig blijft, deze alleen aan een warmwaterleiding van max. 70°C aansluiten. • Voor de aansluiting zijn kranen met 3/4" schroefkoppeling vereist. U 34 moet gemakkelijk bij de kranen kunnen, aangezien de watertoevoer afgesloten moet kunnen worden als de machine niet gebruikt wordt. Twee circa 1,7 m lange slangen DN 10 met 3/4" schroefkoppeling brengen de verbinding tussen machine en kraan tot stand. De zeefjes in de schroefkoppeling mogen niet verwijderd worden. De pilaarzeven (deze bevinden zich in de verpakking) tussen de afsluitkraan en de toevoerslang installeren (voor afbeelding zie "Reiniging en onderhoud 'Watertoevoer").De pilaarzeef voor AP-water bestaat uit chroom-nikkelstaal, dit is te herkennen aan de matte oppervlakte. Zie ook bijgeleverde installatie-instruktie! Het water in de reinigingsautomaat is geen drinkwater! Wateraansluiting AP-wateraansluiting met druk 1,5 10 bar Het apparaat wordt standaard afgeleverd met een aansluiting aan een drukvast systeem van 1,5 - 10 bar. • De AP-watertoevoerslang (gekeurd op waterdruk en voorzien van het kenmerk "zuiver H2O") met een 3/4 schroefkoppeling aansluiten aan de waterkraan ter plaatse voor AP-water. • AP-watertoevoerslang (drukloos) aan het AP-waterreservoir aansluiten. Als de AP-wateraansluiting niet gebruikt kan of mag worden; moet de machine omgeschakeld worden, deze moet door de Technische Dienst van Miele Nederland uitgevoerd worden. AP-wateraansluiting met 0 -1,5 bar Voor een aansluiting aan 0,1 - 0,3 bar of 0,3 -1,5 bar moet de automaat aangepast worden (alleen mogelijk zonder ingebouwde dampcondensator). Dit vereist vakkennis en moet daarom door de Technische Dienst van Miele uitgevoerd worden. Bij een AP-water-reservoir (zonder druk) moet het afvoerpunt minstens 30 cm hoger zijn dan het toevoerpunt van de machine (zie afbeelding). belüftet! Et ü V/A 35 Wateraansluiting Waterafvoer aansluiten • De afvoer van de machine is voorzien van een afvoerbeluchting en heeft tevens een terugslagklep, zodat geen vuil water via de afvoerslangen in de machine kan teruglopen. • De machine wordt standaard geleverd met een flexibele afvoerslang van circa 1,5 m lang. Deze heeft een diameter van 22 mm binnenwerks. De afvoerslang mag niet ingekort worden! • Langere afvoerslangen (tot 4 m) zijn eveneens leverbaar. • Een slangklem voor de aansluiting ter plaatse is eveneens bijgevoegd. • De afvoerleiding mag ten hoogste 4 meter lang zijn, de afpomphoogte mag niet hoger zijn dan 1 meter! 36 Miele Bij storingen kunt u zich wenden tot Miele Nederland B.V. -afdelingTechnische Dienst\ •[ ' telefoon 0 34 73 - 7 88 8 * ^ ft L*' ^\i> ^ <A oh Wi^> Voor onderdelenleveranties: -afdeling Onderdelenservicetelefoon 0 34 73 - 7 88 80* Voor overige informatie: -afdeling Consumentenbelangentelefoon 0 34 73 - 7 88 87* MIELE NEDERLAND B.V. Postbus 166 (postadres) 4130 EDVianen Z.H. Kantoor en toonzaal voor professionele apparatuur De Limiet 2 (industrieterrein Hagestein-Vianen) * meerdere lijnen Wijzigingen voorbehouden /n
© Copyright 2024 ExpyDoc