Algemene informatie vleermuiskasten

Algemene informatie vleermuiskasten
Voor boombewonende soorten vleermuizen bestaan twee typen vleermuiskasten:
- platte kasten, zowel van hout als van houtbeton (en combinaties daarvan)
- ruime kasten
Voordeel van de platte kasten is dat ze vanaf de grond geïnspecteerd kunnen worden op de aanwezigheid van
vleermuizen. Ruime kasten hebben dat voordeel niet, maar worden waarschijnlijk wel beter gebruikt door
vleermuizen van het geslacht Myotis.
Voor duurzame houten kasten is het gebruik van materialen van goede kwaliteit (bijv. roestvrijstalen onderdelen)
cruciaal. Schade door spechten komt af en toe voor, maar is eenvoudig te verhelpen door het aanbrengen van
een stukje dakleer of door de buitenkant van de kasten erg glad te maken (door schuren en schilderen).
Er geldt dat het het beste is om meerdere typen kasten tegelijkertijd op te hangen ter vergroting van de kans op
gebruik. Hierbij kan het best worden uitgegaan van clusters van vier tot tien kasten in de verhouding 2/3 platte
kasten en 1/3 diepe kasten. De afstand tussen de kasten dient ongeveer 25 tot 50 meter te zijn.
Vleermuiskasten dienen bij voorkeur zuid of zuidwest georiënteerd te worden opgehangen.
Vleermuiskasten dienen gemonitoord te worden op gebruik door vleermuizen, bij voorkeur tenminste in voorjaar
(april) en nazomer (augustus - september).
Vleermuiskasten dienen één keer per jaar te worden schoongemaakt, zodat de kasten niet blijvend verstopt raken
met spinnenwebben en nesten van insecten. Ook dient te worden gecontroleerd of de kasten nog stevig aan de
boom bevestigd zitten of andere gebreken vertonen.
Naast zelfbouwkasten kan er ook gekozen worden om kasten te kopen. De volgende kasten komen daarbij als
meest kansrijk naar voren:
1) Schwegler Bat Box 1FF (platte kast, maar eigenlijk nog best wel ruim).
http://www.schweglernatur.de/index.php?main=produkte&sub=fledermaus&psub=sommerquartiere&pcontent=flachkasten-1ff
2) Vivara Vleermuiskast Roemenië (platte kast).
http://www.vivara.nl/product/id=680/vleermuizenkast_roemeni%C3%AB.html
3) Schwegler Bat Box 2FN (diepe kast). Om te voorkomen dat de kasten door vogels gekraakt worden dienen
deze nog wel aangepast te worden m.b.v. een (houten) plaatje aan de binnenkant.
http://www.schweglernatur.de/index.php?main=produkte&sub=fledermaus&psub=sommerquartiere&pcontent=fledermaushoehle-2fn
4) Schwegler Bat Box 2F met "doppelter Vorderwand" (diepe kast). Lijkt op vorige type (2FN).
http://www.schweglernatur.de/index.php?main=produkte&sub=fledermaus&psub=sommerquartiere&pcontent=fledermaushoehle-2f
5) Schwegler Bat Box 1FD met "dreifacher Vorderwand" (diepe kast).
http://www.schweglernatur.de/index.php?main=produkte&sub=fledermaus&psub=sommerquartiere&pcontent=fledermaushoehle-1fd
In gebieden met rosse vleermuizen kunnen ook nog speciaal voor deze soort geschikte kasten worden
opgehangen:
6) Schwegler Bat Box 1FS.
http://www.schweglernatur.de/index.php?main=produkte&sub=fledermaus&psub=sommerquartiere&pcontent=grossraumhoehle-1fs
7) Schwegler Bat Box 1FW.
http://www.schweglernatur.de/index.php?main=produkte&sub=fledermaus&psub=ganzjahresquartiere&pcontent=ueberwinterungshoeh
lr-1fw
1
Bijlage: tekeningen kleine vleermuiskasten
Platte vleermuiskast
Kleine platte vleermuiskast model Boshamer
Maak de kast van onbehandeld hout of (watervast verlijmd) multiplex. De hierboven
genoemde maten voor de omvang van de kast zijn minimale maten. De maten voor
de binnenkant van de kast (2-3 cm) en de ingang (1,4 -1,6 cm) zijn dwingend en
van belang voor de acceptatie van de kast door deze soort.
Schilder aan de buitenkant en de aanvliegplank van de kast en gebruik daarvoor
milieuvriendelijke verf. Laat de binnenkant van de kast onbehandeld.
Succesfactoren voor deze kasten:
•
Geef vleermuizen houvast door de achterplank (is ook aanvliegplank) van
zaagsneden of stevig kunststof gaas te voorzien.
•
Hang de kasten minimaal 4 meter boven de grond (o.a. in verband met
vermindering risico vandalisme).
•
Verspreidt kasten niet gelijkmatig over een gebied, maar cluster deze in
groepen van tenminste 3 tot 4 kasten.
•
Hang de meeste kasten in een cluster op een zonnige plek, bijvoorkeur aan of
vlakbij een pad, bosrand of open plek. Hang ook een kast in de schaduw.
•
Voorkom dat kasten net boven takken worden opgehangen die de
uitvliegruimte en zwermruimte beperken of waarop een predator (uil / kraai /
ekster) kan gaan zitten.
•
Voorkom dat kasten te dicht bij aanwezige lichtbronnen hangen.
•
Laat vrijwilligers of andere betrokkenen de kasten één keer per jaar
schoonmaken zodat deze niet blijvend verstopt raken met spinnenwebben en
nesten van insecten. Dit kan tijdens een monitoringsronde gebeuren. Hiervoor
moet de kast wel geopend worden.
•
Breng géén mestplankje aan, zodat de binnenkant van de kast vanaf de grond
met een lamp geïnspecteerd kan worden. Openmaken van de kast voor
inspectie is dan niet nodig.
Foto: Erik Korsten
NB: De invliegspleet dient bij voorkeur niet groter dan 1,6 cm te zijn. Bij een grotere maat stijgt het risico dat de
kast “gekraakt” wordt door vogels (m.n. koolmees). Voor gebieden met rosse vleermuizen geldt dat er ook enkele
kasten met invliegspleten van 2,0 cm kunnen worden opgehangen.
2
Ruime vleermuiskast
Tekeningen: Erik Korsten / Peter Twisk
Kleine ruime vleermuiskast model JP Bekker.
Maak de kast van onbehandeld hout of (watervast verlijmd) multiplex. De hierboven
genoemde maten voor de omvang van de kast zijn minimale maten. De maten voor de
ingang (1,4 -1,6 cm) zijn dwingend en van belang voor de acceptatie van de kast door
deze soort en het buitenhouden van bepaalde vogelsoorten.
Schilder aan de buitenkant en de aanvliegplank van de kast en gebruik daarvoor
milieuvriendelijke verf. Laat de binnenkant van de kast onbehandeld.
Succesfactoren voor deze kasten:
•
Geef vleermuizen houvast door de achterplank (is ook aanvliegplank) van
zaagsneden of stevig kunststof gaas te voorzien.
•
Hang de kasten minimaal 4 meter boven de grond (o.a. in verband met
vermindering risico vandalisme).
•
Verspreidt kasten niet gelijkmatig over een gebied, maar cluster deze in groepen
van tenminste 3 tot 4 kasten.
•
Hang de meeste kasten in een cluster op een zonnige plek, bijvoorkeur aan of
vlakbij een pad, bosrand of open plek. Hang ook een kast in de schaduw.
•
Voorkom dat kasten net boven takken worden opgehangen die de uitvliegruimte
en zwermruimte beperken of waarop een predator (uil / kraai / ekster) kan gaan
zitten.
•
Voorkom dat kasten te dicht bij aanwezige lichtbronnen hangen.
•
Laat vrijwilligers of andere betrokkenen de kasten één keer per jaar schoonmaken
zodat deze niet blijvend verstopt raken met spinnenwebben en nesten van
insecten. Dit kan tijdens een monitoringsronde gebeuren. Hiervoor moet de kast
wel geopend worden.
•
Breng géén mestplankje aan, zodat de binnenkant van de kast vanaf de grond
met een lamp geïnspecteerd kan worden. Openmaken van de kast voor inspectie
is dan niet nodig.
Foto: Erik Korsten
NB: De kast mag in de praktijk een stuk “platter” zijn dan aangegeven in de tekeningen. De invliegspleet dient bij
voorkeur niet groter dan 1,6 cm te zijn. Bij een grotere maat stijgt het risico dat de kast “gekraakt” wordt door
vogels (m.n. koolmees). Voor gebieden met rosse vleermuizen geldt dat er ook enkele kasten met invliegspleten
van 2,0 cm kunnen worden opgehangen.
3