GRAFISCHE CURSUSSEN Dirk Laurent Lay-out en typografie met Adobe InDesign CS Deel 4 werken met kleur Steun- en proceskleuren • Kleuren toepassen • Werken met stalen Tinten •Verlopen • Inkten mengen • kleuren importeren Kleurbeheer • Kleuren overvullen werken met kleur Steun- en proceskleuren U kunt kleuren aanwijzen als steun- of proceskleurtypen. Deze komen overeen met de twee hoofdinkttypen die in een drukkerij worden gebruikt. In het deelvenster Stalen herkent u het kleurtype van een kleur aan de pictogrammen naast de naam van de kleur. Wanneer u kleur toepast op paden en kaders, moet u rekening houden met het uiteindelijke medium waarop uw werk wordt gepubliceerd, zodat u de kleur in de meest geschikte kleurmodus toepast. Als in het kleurenwerkschema ook documenten naar andere apparaten worden gestuurd, kunt u een kleurbeheersysteem (CMS: color-managment system) gebruiken voor het bijhouden en reguleren van de kleuren in het gehele proces. Steunkleuren Een steunkleur is een vooraf gemengde PMS-inkt die in plaats van of naast CMYK-procesinkten wordt gebruikt en waarvoor een aparte drukplaat op een drukpers nodig is. Steunkleuren worden bv gebruikt om in een huisstijlkleur te drukken waarbij de nauwkeurigheid van de kleuren van groot belang is. Steunkleurinkten kunnen kleuren buiten het gamut van proceskleuren nauwkeurig reproduceren. De exacte weergave van de gedrukte steunkleur wordt echter bepaald door de combinatie van de inkt die door de commerciële drukker wordt gemengd, en het papier waarop wordt afgedrukt, niet door de kleurwaarden die u of Kleurenbeheer opgeeft. Als u steunkleurwaarden opgeeft, beschrijft u de gesimuleerde weergave van de kleur voor uw monitor en samengestelde printer (afhankelijk van de gamutbeperkingen van deze apparaten). Neem bij het opgeven van een steunkleur de volgende richtlijnen in acht: • Voor het beste resultaat bij gedrukte documenten geeft u een steunkleur op uit een kleurovereenkomstsysteem dat door uw commerciële drukker wordt ondersteund. De software wordt standaard geleverd met verschillende bibliotheken voor kleurovereenkomstsystemen. • Minimaliseer het aantal steunkleuren dat u gebruikt. Voor elke steunkleur die u gebruikt, is een extra drukplaat voor de drukpers nodig, wat meer kosten met zich meebrengt. Als u meer dan vier kleuren denkt nodig te hebben, kunt u uw document het beste met proceskleuren drukken. • Als een object steunkleuren bevat en een ander object overlapt dat transparantie bevat, kan dit een ongewenst resultaat opleveren als u het bestand exporteert als EPS, als u via het venster “Afdrukken steunkleuren” omzet naar proceskleuren, of als u kleurscheidingen maakt in een ander programma dan Illustrator of InDesign. Voor het beste resultaat gebruikt u “Voorvertoning afvlakker” of “Voorvertoning scheidingen” om een proefafdruk op het scherm (soft proof) te maken om vóór het drukken te bekijken wat 2 de effecten zijn van het afvlakken van de transparantie. Bovendien kunt u de steunkleuren omzetten naar proceskleuren met behulp van het “Inktbeheer” in InDesign, voordat u gaat drukken of exporteren. U kunt ook een steunkleurdrukplaat gebruiken om een UVlaag te plaatsen op bepaalde gebieden van een drukwerk dat met proceskleuren is gedrukt. In dit geval worden er bij de het drukken in totaal vijf inkten gebruikt: vier quadri-inkten en één UV-laag (steunkleur). Proceskleuren Een proceskleur wordt gedrukt met een combinatie van vier standaardprocesinkten of quadri-inkten: cyaan, magenta, geel en zwart (CMYK). Neem bij het opgeven van proceskleuren de volgende richtlijnen in acht: • Voor het beste resultaat bij het drukken van documenten geeft u proceskleuren op met CMYK-waarden die zijn gedrukt op de proceskleurenreferentiewaaiers die u bij een commerciële drukker kunt krijgen. • De definitieve kleurwaarden van een proceskleur zijn de waarden in CMYK. Wanneer u een proceskleur volgens het RGB-model (of het LAB-model in Indesign) opgeeft, worden deze kleurwaarden naar CMYK omgezet wanneer u kleurscheidingen drukt. De resultaten van deze conversies kunnen verschillen, afhankelijk van de instellingen voor kleurbeheer en het documentprofiel. • Baseer u bij het opgeven van proceskleuren niet op de weergave op uw beeldscherm, tenzij u een kleurbeheersysteem goed hebt ingesteld en u uw scherm gecalibreerd heeft. • Gebruik geen proceskleuren in documenten die alleen voor online weergave zijn bedoeld, omdat CMYK een kleinere kleurengamut heeft dan een standaardmonitor. • In Illustrator kunt u een proceskleur als globaal of nietglobaal opgeven. Globale proceskleuren blijven gekoppeld aan een staal in het deelvenster Stalen. Dit betekent dat als u het staal van een globale proceskleur wijzigt, alle objecten met deze kleur worden bijgewerkt. Niet-globale kleuren worden niet automatisch in het hele document bijgewerkt wanneer u de kleur bewerkt. Standaard zijn proceskleuren niet-globaal. Globale en niet-globale proceskleuren beïnvloeden alleen de manier waarop een bepaalde kleur op objecten wordt toegepast en nooit de manier waarop kleuren worden gescheiden of zich gedragen wanneer u ze van de ene naar de andere toepassing overbrengt. Steun- en proceskleuren tegelijk gebruiken Soms is het handig om voor dezelfde taak zowel proces- als steuninkten te gebruiken. Zo kunt u één steuninkt gebruiken om de kleur van een bedrijfslogo natuurgetrouw af te drukken op de pagina’s van een jaarverslag waarop foto’s met behulp van proceskleuren zijn gedrukt. Maar u kunt ook een steunkleurdrukplaat gebruiken om een laklaag te plaatsen op bepaalde gebieden van een taak die met proceskleuren is gedrukt. In beide gevallen worden er bij de afdruktaak in totaal vijf inkten gebruikt: vier procesinkten en één steuninkt of laklaag. In InDesign kunt u proces- en steunkleuren met elkaar mengen en zo gemengde inktkleuren maken. werken met kleur Steun- en proceskleuren Kleuren vergelijken in InDesign en Illustrator In Adobe InDesign en Adobe Illustrator worden niet exact dezelfde methoden gebruikt voor het toepassen van benoemde kleuren. In Illustrator kunt u een benoemde kleur als globaal of niet-globaal opgeven, maar in InDesign worden alle naamloze kleuren als niet-globale proceskleuren. Het InDesign-equivalent van globale kleuren zijn stalen. Stalen vergemakkelijken het wijzigen van kleurschema’s zonder dat elk object afzonderlijk hoeft te worden gezocht en aangepast. Dit is erg handig voor standaarddocumenten met een regelmatig productieschema, zoals weekbladen. Omdat in InDesign de kleuren zijn gekoppeld aan stalen in het deelvenster Stalen, heeft elke wijziging in een staal gevolgen voor de objecten waarop die kleur is toegepast. In InDesign worden naamloze kleuren gebruikt als nietglobale stalen. De naamloze kleuren staan niet in het deelvenster Stalen en worden niet automatisch in het hele document bijgewerkt wanneer u de kleur bewerkt in het deelvenster Kleuren. U kunt naderhand echter een naamloze kleur aan het deelvenster Stalen toevoegen. Benoemde en naamloze kleuren bepalen alleen de manier waarop een bepaalde kleur in een document wordt bijgewerkt, en dus niet de wijze waarop de kleuren worden gescheiden of zich gedragen als u kleuren van het ene programma naar het andere overbrengt. 3 werken met kleur Kleuren toepassen ➊ ➋ Vulling- en lijngebied van de gereedschapsset ➊Vak vulling ➋Vak lijn InDesign beschikt over een aantal gereedschappen voor het toepassen van kleur, zoals de gereedschapsset, het deelvenster Stalen, het deelvenster Kleur en de kleurkiezer. 1. Selecteer als volgt het object dat u wilt kleuren: • Voor een pad of kader gebruikt u waar nodig het gereedschap “Selecteren” of het gereedschap “Direct selecteren”. • Gebruik het gereedschap Direct selecteren voor een grijswaardenafbeelding of een monochrome (1‑bits) afbeelding. U kunt slechts twee kleuren toepassen op grijswaardenafbeeldingen of monochrome afbeeldingen. • Voor teksttekens gebruikt u het gereedschap “Tekst” als u de tekstkleur van een enkel woord of de volledige tekst in een kader wilt wijzigen. • Met het deelvenster “Lijn” wijzigt u de kleur van tussenruimten in een onderbroken, gestippelde of gestreepte lijn. 2. Selecteer in de gereedschapsset, in het deelvenster Kleur of in het Stalenpalet de optie Opmaak. De optie Opmaak heeft gevolgen voor de container als u wilt instellen dat de kleur op de tekst of op het tekstkader wordt toegepast. 3. Selecteer in de gereedschapsset, in het deelvenster Kleur of in het Stalenpalet “Vulling” of “Lijn” en geef de vulling of lijn van het object op. 4 4. Ga op een van de volgende manieren te werk: • Selecteer een kleur, tint of verloop in het deelvenster Stalen of het deelvenster Verloop. • Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of in het deelvenster Kleur om de kleurkiezer te openen. Selecteer de gewenste kleur en klik op OK. U kunt kleur toepassen op grijswaardenafbeeldingen op voorwaarde dat deze geen alfa- of steunkleurkanalen bevatten. Als u een afbeelding hebt geïmporteerd met een uitknippad, selecteert u het uitknippad met het gereedschap Direct selecteren als u alleen kleur wilt toepassen op het uitgeknipte gebied. ➍ ➊ ➋ ➌ werken met kleur Kleuren toepassen ➎ Kleurkiezer ➊Vorige kleur ➋ Huidige kleur ➌ Kleurenspectrum ➍ Driehoekjes kleurregelaar ➎ Kleurregelaar Laatst gekozen kleur toepassen de kleurkiezer(s) Met de kleurkiezer kunt u kleuren kiezen uit een kleurenspectrum of numeriek kleuren opgeven. U kunt kleuren definiëren met behulp van het RGB-, Lab- of CMYK-kleurmodel. Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of in het deelvenster Kleur om de kleurkiezer te openen. U kunt het kleurenspectrum dat wordt weergegeven in de kleurkiezer wijzigen door op een letter te klikken: R (Rood), G (Groen) of B (Blauw); of L (Luminantie), a (groen-rode as) of b (blauw-gele as). Voer een van de volgende handelingen uit om een kleur te definiëren: • Klik of sleep binnen het kleurenspectrum. Een kruiscursor geeft de positie van de kleur binnen het spectrum aan. • Sleep de driehoekjes langs de kleurregelaar of klik binnen in de kleurregelaar. De laatst gebruikte kleur toepassen In de gereedschapsset wordt de laatste kleur of het laatste verloop dat u hebt toegepast, weergegeven. U kunt deze kleur of dit verloop rechtstreeks vanuit de gereedschapsset toepassen. Selecteer het object of de tekst waarvan u de kleur wilt wijzigen. Klik in de gereedschapsset op de knop Vulling of Lijn, afhankelijk van welk gedeelte van de tekst of het object u van kleur wilt voorzien. Voer een van de volgende handelingen uit in de gereedschapsset: • Klik op de knop Kleur om de effen kleur toe te passen die het laatst is geselecteerd in het deelvenster Stalen of Kleur. • Klik op de knop Verloop om het verloop toe te passen dat het laatst is geselecteerd in het deelvenster Stalen of Verloop. • Klik op de knop Geen te verwijderen. om de vulling of lijn van het object • Geef waarden op in de tekstvakken. Als u de kleur wilt opslaan als een staal, klikt u op CMYKstaal toevoegen, RGB-staal toevoegen of Lab-staal toevoegen. InDesign voegt de kleur toe aan het deelvenster Stalen, met de kleurwaarden als naam. 5 werken met kleur Kleuren toepassen Kleuren toepassen door slepen en neerzetten Een manier om kleuren of verlopen toe te passen is door deze te slepen van een kleurbron naar een object of deelvenster. Zo kunt u kleuren of verlopen op objecten toepassen zonder dat u eerst de objecten hoeft te selecteren. U kunt het volgende slepen: • Het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset of een deelvenster. • Het vak Verloop in het deelvenster Verloop. • Stalen vanuit het deelvenster Stalen. • Het laatst gebruikte kleurenstaal dat naast het pictogram voor een kleur buiten de kleuromvang in een deelvenster staat. U kunt kleuren of verlopen op de volgende objecten en deelvensters neerzetten: • De vulling of lijn van een pad. U plaatst een kleur op een vulling of lijn door tijdens het slepen van een kleur het midden van het sleeppictogram precies op de vulling of lijn van het pad te plaatsen en de muisknop los te laten. • Het deelvenster Stalen. 6 U kunt een of meer stalen uit het deelvenster Stalen of het kleurenstaal naast een pictogram voor een kleur buiten de kleuromvang slepen en vervolgens neerzetten in een ander InDesign-documentvenster. Hiermee voegt u de stalen toe aan het deelvenster Stalen van dat document. Een kleur- of verloopstaal toepassen Selecteer met het gereedschap Selecteren een tekst- of objectkader of selecteer met het gereedschap Tekst een stuk tekst. Als het deelvenster Stalen niet is geopend, kiest u Venster > Stalen. Selecteer in het deelvenster Stalen het vak Vulling of Lijn. Klik op de knop Tekst om kleur op de geselecteerde tekst toe te passen. Als u een kleur op een geselecteerd object of een tekstcontainer (zoals een kader of een tabel) wilt toepassen, klikt u op de knop Object . Klik op een kleur- of verloopstaal . De geselecteerde kleur of het geselecteerde verloop wordt toegepast op alle geselecteerde tekst of objecten en weergegeven in het deelvenster Kleur en in het vak Vulling of Lijn van de gereedschapsset. ➐ ➋ ➊ ➌ ➎ ➏ ➍ werken met kleur Kleuren toepassen Het deelvenster Kleur ➊Vak vulling ➋Vak lijn ➌keuze uit object of tekst ➍kleurenbalk ➎geen Kleur ➏wit of zwart ➐opties Het deelvenster kleur met mengmogelijkheden voor Lab (linksboven), RGB (linksonder) en CYMK (boven). Een kleur toepassen met het deelvenster Kleur Hoewel het deelvenster Stalen het aanbevolen deelvenster is voor het werken met kleuren, kunt u kleuren ook mengen in het deelvenster Kleur. U kunt de actieve kleur uit het deelvenster Kleur aan het deelvenster Stalen toevoegen. Het deelvenster Kleur kan het beste worden gebruikt voor het mengen van naamloze kleuren. Als u een object selecteert dat gebruikmaakt van een benoemd staal en u bewerkt de kleur van het object met het deelvenster Kleur, wordt alleen de kleur van het desbetreffende object gewijzigd. Als u de kleur in het hele document wilt wijzigen, dubbelklikt u op het overeenkomstige staal in het deelvenster Stalen. Selecteer het object of de tekst waarvan u de kenmerken wilt wijzigen. Kies Venster > Kleur als het deelvenster Kleur niet wordt weergegeven. Selecteer het vak Vulling of Lijn in het deelvenster Kleur. Als u een tekstkader hebt geselecteerd, klikt u op het vak Container of het vak Tekst om de kleur van de vulling of de tekst in het kader te wijzigen. Stel de schuifregelaar Tint in, die standaard wordt weergegeven wanneer het object een staal uit het deelvenster Stalen gebruikt. Kies een Lab-, CMYK- of RGB-kleurmodel in het menu van het deelvenster Kleur en wijzig de kleurwaarden met de schuifregelaars. U kunt ook numerieke waarden in de tekstvakken naast de schuifregelaars voor de kleur invoeren. Plaats de aanwijzer op de kleurenbalk en klik. Dubbelklik op het vak Vulling of Lijn en selecteer een kleur met de kleurkiezer. Klik op OK. Als een waarschuwingspictogram voor een kleur buiten de kleuromvang verschijnt en u de CMYK-kleurwaarden wilt gebruiken die het dichtst bij de oorspronkelijk opgegeven kleur liggen, klikt u op het kleine kleurvak naast het waarschuwingspictogram. Een kleur aan stalen toevoegen via de opties 7 werken met kleur Kleuren toepassen Kleurmodi doorlopen Houd Shift ingedrukt en klik in het deelvenster Kleur op de kleurenbalk onder in het deelvenster. Houd Shift ingedrukt en klik in het venster Nieuw kleurenstaal of Staalopties op het kleurenvak. Selecteer in het venster Nieuw verloop of Opties verloop een verloopstop en zorg ervoor dat RGB, Lab of CMYK is geselecteerd in het menu Stopkleur. Houd Shift ingedrukt en klik op het kleurenvak. Kleuren toepassen met het gereedschap Pipet Kopieer met het gereedschap Pipet de vul- en lijnkenmerken, zoals de kleur, van alle objecten in een InDesign-bestand, inclusief de geïmporteerde afbeeldingen. Het gereedschap Pipet laadt standaard alle beschikbare vul- en lijnkenmerken van een object en stelt de standaardvul- en lijnkenmerken in van nieuwe objecten die u tekent. Gebruik het dialoogvenster Opties pipet voor het wijzigen van de kenmerken die door het gereedschap Pipet worden gekopieerd. U kunt met het gereedschap Pipet ook de kenmerken van het type en de transparantie kopiëren. Als een kenmerk niet in het dialoogvenster Opties pipet staat, kan dit niet worden gekopieerd met het gereedschap Pipet. 8 Selecteer een of meer objecten die de vul- en lijnkenmerken bevatten die u wilt wijzigen. Selecteer vervolgens het gereedschap Pipet . Klik op het object met de vul- en lijnkenmerken die u als voorbeeld wilt nemen. Het geladen pipet verschijnt en de geselecteerde objecten worden automatisch bijgewerkt met de vul- en lijnkenmerken van het object waarop u hebt geklikt. Als u de kenmerken ook op andere objecten wilt toepassen, klikt u met het geladen pipet op de objecten. Als een object uit lijnen en niet uit een vulling bestaat, moet u klikken op de omtrek van het object. Nieuwe kenmerken selecteren met het geladen gereedschap Pipet Houd Option ingedrukt terwijl het gereedschap Pipet is geladen . Het gereedschap Pipet verandert van richting en is leeg , ten teken dat er nieuwe kenmerken kunnen worden opgepakt. Houd Option ingedrukt en klik op een object dat de kenmerken bevat die u wilt kopiëren. Laat de toets Option los zodat u de nieuwe, geladen kenmerken op een ander object kunt neerzetten. ➊ Niet te wijzigen ➋ Registratie ➏ ➌ Quadri-kleuren ➐ ➍ Steunkleuren ➊ ➎ RGB-kleuren ➏ Tint ➋ ➌ ➐ Geen kleur ➑ Stalen weergeven ➒ Nieuw staal ➓ Staal verwijderen werken met kleur Kleuren toepassen ➍ ➎ ➑ ➑ ➑ Het deelvenster Stalen Met het deelvenster Stalen (Venster > Stalen) kunt u kleuren, verlopen of tinten maken en benoemen en die kleuren, verlopen en tinten snel toepassen op documenten. Stalen zijn te vergelijken met alinea- en tekenstijlen. Elke wijziging die u aanbrengt in een staal is van invloed op alle objecten waarop het staal is toegepast. Stalen vergemakkelijken het wijzigen van kleurschema’s zonder dat elk object afzonderlijk hoeft te worden gezocht en aangepast. Wanneer de vulling of lijn van geselecteerde teksttekens of objecten een kleur of verloop bevat dat vanaf het deelvenster Stalen is toegepast, wordt het toegepaste staal gemarkeerd in het deelvenster Stalen. Stalen die u maakt, worden uitsluitend aan het huidige document gekoppeld. Elk document kan een andere set stalen hebben die in het bijbehorende deelvenster Stalen zijn opgeslagen. ➒ ➓ Als u met een prepress-bureau werkt, kunt u steunkleuren duidelijk identificeren aan de hand van stalen. Er staan zes CMYK-gedefinieerde kleuren in het standaarddeelvenster Stalen: cyaan, magenta, geel, rood, groen en blauw. Staaltypen In het venster Stalen worden de volgende staaltypen opgeslagen: • Kleuren. Pictogrammen in het deelvenster Stalen geven de verschillende kleurtypen en kleurmodi aan: steunkleuren en proceskleuren , Lab-kleuren , RGB-kleuren , CMYKkleuren en gemengde-inktkleuren . • Tinten. Een procentuele waarde naast een staal in het deelvenster Stalen geeft een tint van een steun- of proceskleur aan. • Verlopen. Een pictogram in het deelvenster Stalen geeft aan of een verloop radiaal of lineair is. 9 werken met kleur Kleuren toepassen Kleurenstaal maken via CYMK • Geen. Als u het staal Geen selecteert, verwijdert u de lijn of vulling van een object. U kunt dit staal niet bewerken of verwijderen. bijvoorbeeld de kleur Registratie, waardoor de drukplaten nauwkeurig op een drukpers kunnen worden uitgelijnd. Dit staal kunt u niet bewerken of verwijderen. • Papier. Papier is een ingebouwd staal dat de kleur simuleert van het papier waarop u gaat afdrukken. Objecten achter het object met de papierkleur worden niet afgedrukt op de plaatsen waar het object met de papierkleur ze overlapt. In plaats daarvan wordt de kleur zichtbaar van het papier waarop u afdrukt. U kunt de kleur Papier aanpassen aan de kleur die u gebruikt door in het deelvenster Stalen op de kleur te dubbelklikken. Gebruik de kleur Papier alleen voor afdrukvoorbeelden. Deze kleur wordt namelijk niet afgedrukt op een samengestelde printer of bij kleurscheidingen. Dit staal kunt u niet verwijderen. Pas het staal Papier niet toe om de kleur uit een object te verwijderen. Gebruik in plaats daarvan het staal Geen. U kunt elke kleur uit een kleurbibliotheek aan het deelvenster Stalen toevoegen. De kleur wordt dan in het document opgeslagen. • Zwart. Zwart is een ingebouwde 100%-proceskleur van zwart die is gedefinieerd volgens het CMYK-kleurmodel. U kunt dit staal niet bewerken of verwijderen. Standaard wordt al het zwart overgedrukt (boven) op de onderliggende inkten, inclusief de teksttekens van een willekeurige grootte. U kunt dit overdrukken uitschakelen. • Registratie. Registratie is een ingebouwd staal dat ervoor zorgt dat objecten op elke kleurscheiding van een PostScriptprinter worden afgedrukt. Zo gebruiken registratietekens 10 Kleurenstalen maken Stalen kunnen steun- of proceskleuren zijn of gemengde inkten (proceskleuren die zijn vermengd met een of meer steunkleuren). Het kunnen RGB- of Lab-kleuren wzijn of verlopen of tinten bevatten. Wanneer u een afbeelding opneemt die steunkleuren bevat, worden de kleuren automatisch als stalen toegevoegd aan het stalenvenster. U kunt deze stalen toepassen op objecten in een document, maar u kunt de stalen niet opnieuw definiëren of verwijderen. De geselecteerde kleur of het geselecteerde verloop staat in het deelvenster “Stalen” en in het vak “Vulling” of “Lijn” in de gereedschapsset en wordt toegepast op de vulling of lijn van alle geselecteerde objecten. werken met kleur Kleuren toepassen PMS-kleurenstaal toevoegen 1. Kies “Nieuw kleurenstaal” in het menu van het deelvenster Stalen. 2.Voor” Kleurtype” selecteert u de methode waarmee u de documentkleuren op een drukpers gaat afdrukken. 3. Voor “Staalnaam” voert u een van de volgende handelingen uit: • Als u voor het kleurtype de optie “Proces” hebt gekozen en u wilt dat de naam altijd de kleurwaarden omschrijft, selecteert u de optie “Naam” met kleurwaarde. • Als u de optie “Proces” hebt gekozen en u de kleur een eigen naam wilt geven, schakelt u de optie “Naam” met kleurwaarde uit en voert u een naam voor het staal in. • Typ een staalnaam als u “Steun” kiest. 4. Voor “Kleurmodus” selecteert u de methode waarmee u kleur wilt definiëren. Wijzig de kleurmodus niet nadat u een kleur hebt gedefinieerd. 5. Ga op een van de volgende manieren te werk: • Sleep de schuifregelaars om de kleurwaarden te wijzigen. U kunt ook numerieke waarden in de tekstvakken naast de schuifregelaars voor de kleur invoeren. • Kies steunkleuren uit de kleurbibliotheken in het menu “Kleurmodus”. 6. Als een waarschuwingspictogram voor een kleur buiten de kleuromvang verschijnt en u de kleur binnen de kleuromvang wilt gebruiken die het dichtst bij de oorspronkelijk opgegeven kleur ligt, klikt u op het kleine kleurvak naast het waarschuwingspictogram. 7. Ga op een van de volgende manieren te werk: • Klik op “Toevoegen” om het staal toe te voegen en een ander staal te definiëren. Klik op “Gereed” wanneer u klaar bent. • Klik op OK om het staal toe te voegen en het dialoogvenster te sluiten. Staal maken op basis van de kleur van een bestaand object 1. Selecteer het object. 2. Selecteer het vak “Vulling” of Lijn” in de gereedschapsset of in het deelvenster “Stalen”. 3. Voer in het deelvenster “Stalen” een van de volgende handelingen uit: • Klik op de knop “Nieuw staal” en dubbelklik op het nieuwe staal. • Kies “Nieuw kleurenstaal” in het menu van het deelvenster “Stalen”. 11 werken met kleur Kleuren toepassen Naamloze kleuren aan het deelvenster Stalen toevoegen Een staal bewerken U kunt weliswaar kleuren maken met het deelvenster Kleuren of de kleurkiezer, maar het naderhand bewerken en op consistente wijze gebruiken van naamloze kleuren is niet zo eenvoudig. Gebruik de optie “Naamloze kleuren toevoegen” als u naamloze kleuren wilt zoeken die op objecten in uw document zijn toegepast en u deze aan het deelvenster Stalen wilt toevoegen. Aan deze kleuren wordt automatisch een naam gegeven volgens hun CMYK-, RGB- of Lab-componenten. U kunt individuele kenmerken van een staal wijzigen in het dialoogvenster Staalopties. Er zijn extra opties beschikbaar bij het bewerken van gemengde-inktstalen en gemengdeinktgroepen. De standaardkleuren in het deelvenster Stalen bewerken U kunt de stalen wijzigen die standaard in nieuwe documenten worden weergegeven. Sluit alle geopende documenten. Bewerk in het deelvenster Stalen de stalen die u wilt wijzigen. Een staal dupliceren Het dupliceren van stalen kan van pas komen wanneer u bijvoorbeeld een warmere of koudere variant van een bestaande kleur wilt maken. Vergeet echter niet dat door het dupliceren van een steunkleur ook een extra drukplaat voor de nieuwe steunkleur nodig is. Selecteer een staal en kies “Staal dupliceren” in het menu van het deelvenster Stalen. Selecteer een staal en klik onder in het deelvenster op de knop “Nieuw staal” . Sleep een staal naar de knop “Nieuw staal” onder in het deelvenster. 12 Selecteer een staal in het deelvenster Stalen en dubbelklik op het staal. Kies “Staalopties” in het menu van het deelvenster Stalen. Pas de gewenste instellingen aan en klik op OK. Stalen van namen voorzien De naam van een proceskleurstaal wordt standaard afgeleid van de componentwaarden van de kleur. Als u bijvoorbeeld een rode proceskleur maakt met 10% cyaan, 75% magenta, 100% geel en 0% zwart, krijgt het staal standaard de naam C=10 M=75 Y=100 K=0. Zo weet u meteen hoe proceskleuren zijn samengesteld. Wanneer u de CMYK-waarden van een proceskleur wijzigt, wordt de naam ook automatisch aangepast. U kunt deze optie naar keuze voor alle stalen afzonderlijk in- en uitschakelen. Net als bij alle te definiëren stalen kunt u op elk gewenst moment de naam van een proceskleurstaal wijzigen. Dubbelklik op de proceskleur in het deelvenster Stalen. Selecteer de optie Naam met kleurwaarde om de naam van het staal te laten wijzigen zodra de CMYK-percentages worden aangepast. Schakel de optie Naam met kleurwaarde uit om de staalnaam zelf te wijzigen als de CMYK-waarden worden aangepast. werken met kleur Kleuren toepassen 2. Klik op een van de volgende knoppen onder in het deelvenster Stalen om aan te geven welk type stalen moet worden weergegeven: •Alle stalen weergeven loopstalen weer. geeft alle kleur-, tint- en ver- De staalweergave aanpassen •Kleurenstalen weergeven geeft alleen proceskleuren, steunkleuren, gemengde-inktkleuren en tintstalen weer. U kunt de grootte van stalen bepalen en opgeven of de naam moet worden weergegeven bij het staal. •Verloopstalen weergeven weer. 1. Kies in het menu van het deelvenster Stalen een van de volgende opties: •Naam geeft een klein staal weer naast de naam van het staal. De pictogrammen rechts van de naam geven het kleurmodel aan (CMYK, RGB, enzovoort) en geven aan of de kleur een steun-, proces-, registratiekleur of geen van deze kleuren is. •Kleine naam geeft smalle rijen in het stalendeelvenster weer. •Klein staal of Groot staal geeft alleen het staal weer. Een driehoekje met een punt in de hoek van het staal betekent dat de kleur een steunkleur is. Een driehoekje zonder een punt geeft een proceskleur aan. geeft alleen verloopstalen Het staal Geen wordt altijd weergegeven, ongeacht de knop waarop u klikt. Stalen verwijderen Wanneer u een staal verwijdert dat is toegepast op een object in het document, wordt u gevraagd een vervangend staal op te geven. Hiervoor kunt u een bestaand of een naamloos staal gebruiken. Als u een staal verwijdert dat wordt gebruikt als basis voor een tint of gemengde inkt, wordt u gevraagd een ander staal te kiezen. U kunt geen steunkleuren verwijderen die worden gebruikt door afbeeldingen die in het document zijn geplaatst. Als u deze kleuren wilt verwijderen, moet u eerst de afbeelding verwijderen. 13 werken met kleur Kleuren toepassen Stalen opslaan voor gebruik in andere documenten Als u kleurenstalen wilt gebruiken in andere bestanden of kleurenstalen wilt delen met andere ontwerpers, kunt u de stalen opslaan in een ASE-bestand (Adobe Swatch Exchange). In InDesign kunt u, net als in Illustrator en Photoshop, stalen importeren vanuit een Colorbook-bestand. Selecteer in het deelvenster Stalen de stalen die u wilt opslaan. Kies “Stalen opslaan” voor uitwisseling in het menu van het deelvenster Stalen. Geef een naam en locatie op voor het bestand en klik op “Opslaan”. Kleurstalen delen met andere toepassingen U kunt de effen stalen die u maakt, delen in Photoshop, Illustrator en InDesign door een bibliotheek met stalen op te slaan, zodat u deze kunt uitwisselen. De weergegeven kleuren zijn in alle toepassingen identiek, op voorwaarde dat de kleurinstellingen zijn gesynchroniseerd. Maak in het deelvenster Stalen de proces- en steunkleurstalen die u wilt delen en verwijder de stalen die u niet wilt delen. De volgende soorten stalen kunt u niet in andere toepassingen gebruiken: patronen, verlopen en het staal Registratie van Illustrator of InDesign; de stalen voor boekkleurverwijzingen, 14 HSB, XYZ, duotoon, beeldscherm-RGB, dekking, totale inkt en web-RGB van Photoshop. Deze soorten stalen worden automatisch uitgesloten wanneer u stalen voor uitwisseling opslaat. Selecteer Stalen opslaan voor uitwisseling in het menu van het deelvenster Stalen en sla de staalbibliotheken op een makkelijk terug te vinden locatie op. Laad de bibliotheek met stalen in het deelvenster Stalen van Photoshop, Illustrator of InDesign. Stalen importeren U kunt kleuren en verlopen importeren vanuit andere documenten, waarbij alle of sommige van de stalen worden toegevoegd aan het deelvenster Stalen. U kunt stalen laden vanuit InDesign-bestanden (.indd), InDesign-sjablonen (.indt), Illustrator-bestanden (.ai of .eps) en Adobe Swatch-uitwisselingsbestanden (.ase) die zijn gemaakt in InDesign, Illustrator of Photoshop. Adobe Swatch-uitwisselingsbestanden bevatten stalen die zijn opgeslagen in de indeling Adobe Swatches Exchange. U kunt eveneens in InDesign complete kleurbibliotheken vanuit andere kleurensystemen importeren, bijvoorbeeld uit het PANTONE Process Color System®. werken met kleur Kleuren toepassen Steunkleuren die worden gebruikt bij geïmporteerde EPS-, PDF-, TIFF- en Adobe Photoshop (PSD)-bestanden, worden ook aan het deelvenster Stalen toegevoegd. 2. Selecteer de stalen die u wilt kopiëren en sleep deze vanuit het deelvenster Stalen naar het documentvenster van een ander InDesign-document. Geselecteerde stalen importeren vanuit een bestand Kies “Nieuw kleurenstaal” in het menu van het deelvenster Stalen. Kies “Andere bibliotheek” in de lijst “Kleurmodus” en selecteer het bestand waaruit u de stalen wilt importeren. Klik op Kies. Selecteer de stalen die u wilt importeren. Klik op OK. Als u een staal sleept dat dezelfde naam heeft (inclusief hoofdletters) als een staal dat reeds in het doeldocument aanwezig is maar andere kleurwaarden heeft, wordt de naam van het staal automatisch veranderd in “[oorspronkelijke staalnaam] 2” Alle kleurenstalen importeren vanuit een bestand Kies “Stalen laden” in het menu van het deelvenster Stalen. Dubbelklik op een InDesign-document. Stalen vanuit het ene naar het andere InDesign-document kopiëren U kunt een staal (of objecten waarop een staal is toegepast) van het ene naar een ander document kopiëren of slepen. In dat geval wordt het staal aan het deelvenster Stalen van het doeldocument toegevoegd. Als u ook de tinten en verlopen van het staal wilt kopiëren, moet u het oorspronkelijke object kopiëren, en niet alleen het staal. Stalen vanuit vooraf gedefinieerde, aangepaste kleurbibliotheken laden Kies Nieuw kleurenstaal in het menu van het deelvenster Stalen. Ga op een van de volgende manieren te werk: 1. Kies het bibliotheekbestand in de lijst Kleurmodus. 1. Kies Andere bibliotheek in de lijst Kleurmodus, zoek het bibliotheekbestand op en klik op Kies. 3. Selecteer een of meer stalen in de bibliotheek en klik op Toevoegen. (U sluit het dialoogvenster zonder stalen toe te voegen door op OK te klikken.) 4. Nadat u stalen hebt toegevoegd, klikt u op Gereed. 1. Kopieer een object naar het actieve document met kopiëren en plakken of met slepen en neerzetten. 15 werken met kleur Kleuren toepassen Geïnstalleerde staalbibliotheken Kleurbibliotheken die bij InDesign worden geïnstalleerd In InDesign zijn volgendekleurbibliothekengeïnstalleerd: • DIC Color. Biedt 1280 CMYK-steunkleuren uit de DIC Process Color Note. Kleuren worden mogelijk vergeleken met de DIC Color Guide, gepubliceerd door Dainippon Ink & Chemicals, Inc. Neem voor meer informatie contact op met Dainippon Ink & Chemicals, Inc., in Tokio, Japan. • Focoltone. Dit systeem bestaat uit 763 CMYK-kleuren. U kunt Focoltone-kleuren gebruiken om prepress-overdruk en registratieproblemen te voorkomen door met de Focoltone-kaarten te bekijken uit welke kleuren de overdrukken bestaan. • HKS. Gebruik dit systeem wanneer u voor uw afdruk kleuren van het HKS-kleurensysteem moet opgeven (dit systeem wordt in Europa gebruikt). • PANTONE®. PANTONE®-kleuren zijn de wereldwijde standaard voor de reproductie van steunkleuren. In 2000 zijn de kleurhandleidingen van PANTONE MATCHING SYSTEM® grondig herzien. Er zijn 147 nieuwe, effen kleuren en zeven metallic kleuren aan het systeem toegevoegd dat nu uit 1114 kleuren bestaat. De waaiers en stalenboeken van PANTONE zijn afgedrukt op coated, uncoated en mat papier waardoor een betere visuele controle mogelijk is van afdrukken op printers en drukpersen. 16 U kunt een effen PANTONE-kleur in CMYK afdrukken. Om een effen PANTONE-kleur te vergelijken met de meest gelijkende proceskleur gebruikt u de PANTONE-waaier “effen kleuren naar proceskleuren”. Onder elke kleur zijn de CMYK-schermtintpercentages afgedrukt. De waaier is nu gedrukt op extra helder gestreken papier en bevat vergelijkingen van de 147 nieuwe effen kleuren met CMYK. In de PANTONE-waaiers voor proceskleuren, die zijn afgedrukt op coated en uncoated papier, kunt u meer dan 3000 combinaties van proceskleuren kiezen. De kleuren worden weergegeven als een kleurenwaaier waardoor u gemakkelijk kleuren kunt selecteren en CMYK-rasterwaarden kunt opgeven. • Systeem. (Mac OS) Bevat 256 kleuren uit het standaard 8-bits deelvenster van Mac OS, dat is gebaseerd op een uniforme sampling van RGB-kleuren. • Toyo Color. Finder 1050 Bestaat uit meer dan 1000 kleuren die zijn gebaseerd op de drukinkten die doorgaans in Japan worden gebruikt. Het TOYO Color Finder 1050 Book bevat gedrukte voorbeelden van Toyo-kleuren en is verkrijgbaar bij drukkers en bij bedrijven voor grafische ontwerpers. • Trumatch. Biedt voorspelbare CMYK-kleurovereenkomst met meer dan 2000 bereikbare, door de computer gegenereerde kleuren. Trumatch-kleuren dekken het zichtbare spectrum van de CMYK-kleuromvang in gelijkmatige stappen. De Trumatch Color Finder geeft maximaal 40 tinten en schaduwen werken met kleur Kleuren toepassen Tinten van blauw, geel en rood van elke kleurtoon weer, die alle oorspronkelijk zijn gemaakt in vierkleuren proceskleuren en die in vier kleuren kunnen worden gereproduceerd op elektronische belichters. Bovendien maakt dit systeem gebruik van uit vier kleuren opgebouwde grijswaarden, waarbij verschillende kleurtonen worden gebruikt. Een tint van een steunkleur wordt op dezelfde drukplaat als de steunkleur gedrukt. Een tint van een proceskleur vermenigvuldigt elke CMYK-procesinkt met het tintpercentage. Een 80%-tint van bijvoorbeeld C10 M20 Y40 K10 levert C8 M16 Y32 K8 op. • web. Bevat de 216 webveilige RGB-kleuren die het meeste door webbrowsers worden gebruikt om 8-bits afbeeldingen weer te geven. Met deze bibliotheek kunt u illustraties voor het web maken en hiervoor kleuren gebruiken die op dezelfde manier worden weergegeven op Windows- en Macintosh-systemen. Kleuren en tinten worden tegelijk bijgewerkt. Als u een staal bewerkt, worden alle objecten die een tint van dat staal gebruiken dienovereenkomstig bijgewerkt. U kunt ook het basisstaal van een benoemde tint bewerken met de opdracht Staalopties in het menu van het deelvenster Stalen. Hiermee werkt u alle tinten bij die op hetzelfde staal zijn gebaseerd. Tinten In Creative Suite kan het bereik van de tint worden ingesteld tussen 0% en 100%. Hoe lager de waarde, hoe lichter de tint. Een tint is een gerasterde (lichtere) versie van een kleur. Het maken van tinten is een goedkope manier om extra steunkleurvariaties te maken zonder voor extra steunkleurinkten te hoeven betalen. Het maken van tinten is ook een snelle manier om lichtere versies van proceskleuren te maken, hoewel de kosten voor het afdrukken van proceskleuren hierdoor niet lager worden. Net als bij niet-getinte kleuren kunt u tinten het beste benoemen en opslaan in het deelvenster Stalen, zodat u de desbetreffende tint gemakkelijk overal in het document kunt bewerken. U kunt de tint van een object aanpassen of tinten maken met de schuifregelaar Tint in het deelvenster Stalen of het deelvenster Kleur. Het bereik van de tint kan worden ingesteld tussen 0% en 100%. Hoe lager de waarde, hoe lichter de tint. Kleuren en tinten worden tegelijk bijgewerkt. Als u een staal bewerkt, worden alle objecten die een tint van dat staal gebruiken dienovereenkomstig bijgewerkt. U kunt ook het basisstaal van een benoemde tint bewerken met de opdracht Staalopties in het menu van het deelvenster Stalen. Hiermee werkt u alle tinten bij die op hetzelfde staal zijn gebaseerd. 17 werken met kleur Kleuren toepassen Een tintstaal met het deelvenster Stalen maken Selecteer een kleurenstaal in het deelvenster Stalen. Selecteer de pijl naast het vak Tint. Sleep de schuifregelaar voor de tint en klik op de knop “Nieuw staal” of kies “Nieuw tintstaal” in het menu van het deelvenster Stalen. De tint wordt in het deelvenster Stalen weergegeven met de naam van de basiskleur en het percentage van de tint. Een tintstaal met het deelvenster Kleur maken Selecteer een staal in het deelvenster Stalen. Stel in het deelvenster Kleur de schuifregelaar op de gewenste tint in of typ een tintwaarde in het percentagevak. Klik op Aan stalen toevoegen in het menu van het deelvenster Kleur. Een tintstaal of basiskleurenstaal bewerken Dubbelklik op het tintstaal in het deelvenster Stalen. Voer een van de volgende handelingen uit en klik op OK. 18 Wijzig de tintwaarde om de tint te bewerken. Hiermee werkt u alle objecten met dit tintstaal bij. Als u het basiskleurenstaal van een tint wilt bewerken, wijzigt u de kleurmodus of de kleurmoduswaarden. Hierdoor worden ook alle andere tinten bijgewerkt die op hetzelfde kleurenstaal zijn gebaseerd. Verlopen (degradé) Een verloop is een geleidelijke overvloeiing van twee of meer kleuren of van twee tinten van dezelfde kleur. De manier waarop de kleuren van verlopen worden gescheiden, is afhankelijk van het uitvoerapparaat dat u gebruikt. Verlopen kunnen het staal “papier”, proceskleuren, steunkleuren of gemengde-inktkleuren bij elke kleurmodus bevatten. Verlopen worden gedefinieerd door een reeks kleurstops op de verloopbalk. Een stop is het punt waarop een verloop van de ene kleur in de volgende overgaat. Dit punt wordt aangegeven werken met kleur Kleuren toepassen Verloop maken met eerste stop (boven) en tweede stop (onder). door een gekleurd vierkantje onder de verloopbalk. Verlopen beginnen standaard met twee kleuren en een middelpunt bij 50%. Wanneer u een verloop maakt met behulp van kleuren van verschillende modi en u het verloop afdrukt of de kleuren ervan scheidt, worden alle kleuren geconverteerd naar CMYKproceskleuren. Een verloopstaal maken U kunt verlopen maken, benoemen en bewerken met het deelvenster Stalen dat u ook gebruikt voor effen kleuren en tinten. Naamloze verlopen kunt u ook maken met het deelvenster Verloop. Kies “Nieuw verloopstaal” in het menu van het deelvenster Stalen. Typ in het tekstvak “Staalnaam” een naam voor het verloop. Bij Type kiest u “Lineair” of “Radiaal”. Selecteer de eerste kleurstop in het verloop. Voor Stopkleur voert u een van de volgende handelingen uit: • Om een kleur te selecteren die al in het deelvenster Stalen staat, kiest u Stalen en selecteert u de kleur in de lijst. • Als u een nieuwe naamloze kleur voor het verloop wilt mengen, selecteert u een kleurmodus en geeft u de kleurwaarden op of stelt u de schuifregelaars in. Standaard is de eerste stop van het verloop wit. Als u de kleur transparant wilt maken, past u het staal “Papier” toe. Als u de laatste kleur van het verloop wilt wijzigen, selecteert u de laatste kleurstop en herhaalt u stap 5. Als u de positie van verloopkleuren wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: • Sleep de kleurstops die onder de balk staan. • Selecteer een kleurstop onder de balk en voer voor Locatie een waarde in om de positie van die kleur op te geven. Deze positie geeft het percentage van de afstand weer tussen de vorige en de volgende kleur. 19 werken met kleur Kleuren toepassen Als u het middelpunt van twee verlopen (het punt waarop de kleuren een percentage van 50% hebben) wilt wijzigen, voert u een van de volgende handelingen uit: • Sleep het ruitje boven aan de balk. • Selecteer het ruitje boven aan de balk en voer voor Locatie een waarde in om de positie van de kleur op te geven. Deze positie geeft het percentage van de afstand weer tussen de vorige en de volgende kleur. Klik op OK of Toevoegen. Het verloop wordt met de bijbehorende naam in het deelvenster Stalen opgeslagen. Verloop wijzigen U kunt verlopen wijzigen door kleuren toe te voegen om verlopen met meerdere kleuren te maken en door kleurstops en middelpunten aan te passen. U kunt het beste een object vullen met het verloop dat u wilt wijzigen, zodat u tijdens het wijzigen van het verloop direct het effect daarvan op het object kunt zien. U kunt verlopen wijzigen die vanuit Adobe Illustrator zijn geplakt, vooropgesteld dat het verloop in de AICB-indeling (Adobe Illustrator Clipboard) is geplakt. Selecteer het verloop met het gereedschap “Direct selecteren”. 20 Als u een kleurenstaal bewerkt, worden alle verloopstops bijgewerkt die gebruikmaken van het desbetreffende staal waardoor ook het verloop wordt gewijzigd. Tussenkleuren in een verloop opnemen Dubbelklik in het deelvenster Stalen op een verloopstaal of geef het deelvenster Verloop weer. Klik onder de verloopbalk om een nieuwe kleurstop te definiëren. De nieuwe kleurstop wordt automatisch gedefinieerd op basis van de kleurwaarden op die positie langs het bestaande verloop. Pas de nieuwe kleurstop aan. U kunt ook een nieuwe kleurstop maken door een staal vanuit het deelvenster Stalen naar de verloopbalk in het deelvenster Verloop te slepen. Een tussenkleur uit een verloop verwijderen Selecteer de stop van de tussenkleur en sleep deze naar de rand van het deelvenster. De voortgang van een verloopkleur omkeren Selecteer een verloop. Klik in het deelvenster Verloop op de knop Omkeren . TEKSTVERLOOP Ismolore tionulla alisi ting exero et ute vullandipis dolor sisi. Magniscipisl dolese consequi euipsus ciduisim quisautatuerat. Consed do dolobor tincipsum erat. Dui tatuer sed magnit adip eugiam zzrit veraesto delenibh ea faccum vulluptat diametummod tisim dolore eu feu facil dolore tatum er ipit laore dolorperate te diam, volortis nonsequisl ipit exer ipsuscip eum dolobor sequat ad min eraesequisl eugueri uscidunt alit wisit autpat, sumsandio odo dolore commy nos adiat amconullum aut eum num vent lorpera esectem dio conulputpat, quisim volore vel ut eriure et amet nos aute magnit niam, si. Muis aut augiam zzriliquis ea ad et, cor secte enis au tnit vulputp atetue magnim Een verloop aanpassen met de verloopgereedschappen Wanneer u een object met een verloop hebt gevuld, kunt u het verloop wijzigen door met het gereedschap “Verloopstaal” of “Verloopdoezelaar” de vulling opnieuw langs een denkbeeldige lijn te slepen. Met de verloopgereedschappen kunt u de richting van een verloop wijzigen, een ander begin- en eindpunt kiezen en een verloop op meerdere objecten toepassen. Met het gereedschap “Verloopdoezelaar” kunt u het verloop verzachten in de richting waarin u sleept. 1. Selecteer in het deelvenster Stalen of in de gereedschapsset het vak “Vulling” of “Lijn”, afhankelijk van het item waarop het oorspronkelijke verloop is toegepast. 2. Selecteer het gereedschap “Verloopstaal” of “Verloopdoezelaar” en zet dit op de plaats waar u het beginpunt van het verloop wilt definiëren. Sleep over het object in de richting waarin u het verloop wilt toepassen. Houd Shift ingedrukt als u het effect van het gereedschap wilt beperken tot veelvouden van 45°.Als u met het gereedschap Verloopdoezelaar over het verloop sleept, worden de kleuren in het verloop zachter gemaakt in het gedeelte waarin u met het gereedschap sleept. 3. Laat de muisknop los op de plaats waar het eindpunt van het verloop moet komen. werken met kleur Kleuren toepassen Een verloop toepassen op meerdere objecten 1. Controleer of alle geselecteerde objecten een verloop gebruiken. 2. Selecteer het vak Vulling of Lijn in de gereedschapsset. 3. Selecteer het gereedschap Verloop en zet dit op de plaats waar u het beginpunt van het verloop wilt definiëren. Sleep over het object in de richting waarin u het verloop wilt toepassen. Houd Shift ingedrukt als u het effect van het gereedschap wilt beperken tot veelvouden van 45°. 4. Laat de muisknop los op de plaats waar het eindpunt van het verloop moet komen. Verlopen op tekst toepassen Binnen één tekstkader kunt u meerdere bereiken van verlooptekst langs de standaard zwarte tekst en gekleurde tekst maken. De eindpunten van het verloop zijn altijd verankerd ten opzichte van het selectiekader van het verlooppad of het tekstkader. Individuele teksttekens geven het deel van het verloop aan waarop ze zijn geplaatst. Als u het tekstkader vergroot en verkleint, of op een andere manier zorgt dat de teksttekens opnieuw overlopen, worden de tekens opnieuw verdeeld over het verloop en worden de kleuren van individuele tekens gewijzigd. 21 werken met kleur Kleuren toepassen ➊ ➋ ➌ Werken met teksttekens die met een verloop zijn gevuld ➊ Onderliggende verloopvulling. ➋ Teksttekens waarop het verloop is toegepast. ➌ Tekst toegevoegd en tekst verschoven ten opzichte van de verloopvulling. Tekst die wordt verschoven, verschuift standaard ten opzichte van het verloop (links); als tekst naar contouren wordt geconverteerd, wordt een toegepast verloop met de tekst verplaatst (rechts) Als u een verloop wilt wijzigen zodat het complete kleurbereik een specifiek bereik van teksttekens dekt, hebt u twee mogelijkheden: • Stel met het gereedschap Verloop de eindpunten van het verloop opnieuw in, zodat ze alleen de tekens bevatten die u hebt geselecteerd bij het toepassen van het verloop. • Selecteer de tekst en converteer deze naar contouren (bewerkbare paden). Pas een verloop op de resulterende contouren toe. Dit is de beste optie voor een kort stukje weergavetekst in een eigen tekstkader. Het verloop (en niet het tekstkader) is permanent aan de contouren verankerd en de contouren blijven met de rest van de tekst overlopen. De contouren werken echter als één inline-afbeelding binnen het tekstkader. U kunt de tekst dus niet bewerken. Bovendien worden de typografische opties niet meer toegepast. Er wordt bijvoorbeeld geen woordafbreking gebruikt voor tekst die naar contouren is geconverteerd. Meerdere verlopen in één tekstkader U kunt verschillende tekstbereiken in één tekstkader selecteren en op elk bereik een uniek verloop toepassen. Elk verloop wordt aan het tekstkader toegevoegd en apart bijgehouden met de tekens die u hebt geselecteerd bij het toepassen van elk verloop. De eindpunten van elk verloop zijn echter verankerd aan het selectiekader van het tekstkader en niet aan individuele tekstblokken. 22 Inkten mengen Wanneer u het maximum aantal kleuren met zo weinig mogelijk inkten wilt afdrukken, kunt u nieuwe inktstalen maken door twee steuninkten met elkaar te mengen of door een steuninkt met een of meer procesinkten te mengen. Door inkten te mengen krijgt u meer kleuren zonder dat het aantal scheidingen dat nodig is voor het afdrukken van het document, groter wordt. U kunt één gemengde-inktstaal maken of een gemengdeinktgroep, waarmee u meerdere stalen tegelijk kunt genereren. Een gemengde-inktgroep bestaat uit een aantal kleuren die zijn gemaakt van steeds hogere percentages van verschillende proceskleur- en steunkleurinkten. Het mengen van bijvoorbeeld vier tinten van een proceskleur cyaan (20%, 40%, 60% en 80%) met vijf tinten van een steunkleur (10%, 20%, 30%, 40% en 50%) geeft een gemengde-inktgroep met 20 verschillende stalen. Voordat u een gemengde-inktstaal of ‑groep kunt maken, moet u eerst minstens één steunkleur aan het deelvenster Stalen toevoegen. Een gemengde-inktstaal maken 1. Kies Nieuw gemengde-inktstaal in het menu van het deelvenster Stalen. (Deze optie is pas beschikbaar wanneer u een steunkleur aan het deelvenster Stalen toevoegt.) 2. Typ de naam voor het staal. werken met kleur Kleuren toepassen Gemengde inkt maken Nieuwe gemengde inktgroep maken. 3. U voegt een inkt aan het gemengde-inktstaal toe door te klikken op het lege vakje naast de inktnaam. Er wordt een inktpictogram weergegeven. Een gemengde-inktstaal moet ten minste één steunkleur bevatten. 4. Pas het percentage van elke inkt in het staal aan met de schuifregelaar of door een waarde in het percentagevak te typen. 5. Als u de gemengde inkt aan het deelvenster Stalen wilt toevoegen, klikt u op Toevoegen of OK. Een gemengde-inktgroep maken 1. Kies Nieuwe gemengde-inktgroep in het menu van het deelvenster Stalen. (Deze optie is pas beschikbaar wanneer u een steunkleur aan het deelvenster Stalen toevoegt.) 2. Typ een naam voor de gemengde-inktgroep. De kleuren in de groep hebben deze naam gevolgd door het woord Staal en een oplopend getal (Staal 1, Staal 2 enzovoort). 3. U neemt een inkt in de gemengde-inktgroep op door op het lege vakje naast de inktnaam te klikken. 4. Voor elke geselecteerde inkt voert u een van de volgende handelingen uit: • Voer voor Initiaal het percentage inkt in dat u wilt mengen om de groep te maken. • Geef bij Herhalen het aantal keren op dat u het inktpercentage wilt verhogen. • Geef bij Toename het percentage inkt op dat u bij elke herhaling wilt toevoegen. 5. Klik op Voorvertoning stalen om de stalen te genereren zonder het dialoogvenster te sluiten. U kunt dan zien welk resultaat u krijgt met de geselecteerde inkten en waarden en u kunt indien nodig nog wijzigingen aanbrengen. Er verschijnt een waarschuwing als u voor Initiaal, Herhalen en Toename meer dan 100% inkt invoert. Als u dan toch verdergaat, wordt het inktpercentage teruggebracht naar 100%. 6. Klik op OK om alle inkten uit de gemengde-inktgroep toe te voegen aan het deelvenster Stalen. Gemengde-inktstalen bewerken U wijzigt een gemengde-inktstaal zoals u andere stalen bewerkt. Let op het volgende als u een gemengde-inktgroep of ‑staal gaat bewerken: • Als u met het deelvenster Stalen een inkt verwijdert die wordt gebruikt in een gemengde-inktstaal, wordt u gevraagd een vervangende inkt op te geven. Een gemengde inkt moet minstens één steunkleur bevatten, anders wordt de gemengde inkt geconverteerd naar een proceskleur. 23 werken met kleur Kleuren toepassen Venster nieuwe gemengde inktgroep maken. • Wijzigingen in de hoofdinkt van een gemengde-inktgroep worden in alle gemengde inkten in die groep doorgevoerd. (De wijzigingen die u aanbrengt in een staal of in een gemengde-inktgroep, worden alleen in dat staal doorgevoerd.) • Als u een gemengde inkt naar een proces- of steunkleur converteert, wordt de koppeling met de gemengde-inktgroep verwijderd. • Als u de hoofdinkt van een gemengde-inktgroep verwijdert, worden alle stalen uit die groep verwijderd. 1. Dubbelklik in het deelvenster Stalen op de hoofdinkt van de gemengde-inktgroep die u wilt wijzigen. 2. Ga als volgt te werk: • Selecteer een nieuwe inkt ter vervanging van een bestaande component-inkt. • Klik op het vakje naast een inkt om de inkt wel of niet als onderdeel van de gemengde-inktgroep op te nemen. U kunt de beginpercentages, herhalingen of toenamen waarmee de gemengde-inktgroep is gemaakt, niet wijzigen. 3. Klik op OK. 24 Gemengde-inktgroepen beheren Met het deelvenster Stalen kunt u gemengde-inktgroepen verwijderen, stalen toevoegen en gemengde-inktstalen naar proceskleuren converteren. Gemengde-inktgroepen verwijderen Selecteer in het deelvenster Stalen de hoofdinkt van de gemengde-inktgroep die u wilt verwijderen, en klik op de knop Verwijderen. Een staal aan een gemengde-inktgroep toevoegen Selecteer in het deelvenster Stalen de hoofdinkt van de gemengde-inktgroep. Kies Nieuw kleurenstaal in het menu van het deelvenster. Geef indien gewenst een naam voor het staal op. Geef voor elke vermelde inkt op welk percentage van de inkt in het gemengde-inktstaal moet komen te staan. (U kunt geen inkten toevoegen of verwijderen.) Klik op OK. Eén gemengde-inktstaal naar een proceskleur converteren Om de drukkosten te verlagen, kunt u gemengde inkten naar proceskleuren converteren. Wanneer u de hoofdinkt van een gemengde-inktgroep naar proceskleuren converteert, verdwijnt het hoofdstaal en worden de andere stalen in de gemengde-inktgroep naar proceskleuren geconverteerd. Dubbelklik op het gemengde-inktstaal dat u wilt converteren Selecteer Proces bij Kleurtype en klik op OK. Het deelvenster Stalen met gemengde-inktstalen ➊ Hoofdinkt in een gemengde-inktgroep ➋ Subinkt in een gemengde-inktgroep ➌ Gemengde-inktstaal (op zichzelf staand) ➊ ➌ ➋ Alle inkten in een gemengde-inktgroep naar proceskleuren converteren Dubbelklik op de hoofdinkt van de gemengde-inktgroep en selecteer Gemengde-inktstalen naar procesinkt converteren in het dialoogvenster dat verschijnt. Kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen gebruiken In InDesign kunt u op verschillende manieren kleuren uit afbeeldingen die u in uw document hebt geïmporteerd, kopiëren en opnieuw definiëren. Steunkleuren uit geplaatste PDF- of EPS-bestanden en steunkleurkanalen uit Adobe Photoshop (PSD)- en TIFF-bestanden worden als steunkleuren in het deelvenster Stalen weergegeven. U kunt deze kleuren op objecten in het document toepassen of converteren naar proceskleuren, maar u kunt de kleurwaarden niet opnieuw definiëren of de geïmporteerde stalen verwijderen. Als u de geplaatste afbeelding verwijdert, blijven de kleuren behouden en worden deze naar kleuren van InDesign geconverteerd, die u vervolgens wel kunt bewerken of verwijderen. werken met kleur Kleuren toepassen Het pipet gebruiken om kleuren te kopiëren U kunt met het gereedschap Pipet kleuren uit geïmporteerde afbeeldingen aan het document toevoegen of toepassen op objecten in het document. Dit kan handig zijn wanneer u de layoutkleuren op de kleuren van de afbeeldingen moet afstemmen. Voor het beste resultaat met kleurscheidingen moet u ervoor zorgen dat de namen, typen (zoals steun- en proceskleuren) en modellen (zoals RGB en CMYK) van de kleuren in InDesign consistent zijn met de kleurdefinities in de geïmporteerde afbeeldingen. Werken met steunkleurkanalen in een Adobe Photoshop-bestand (.PSD) Wanneer u een bestand van Photoshop (.PSD) of een TIFFbestand in InDesign plaatst, worden de steunkleurkanalen uit dat bestand als steunkleurinkten in het deelvenster Stalen weergegeven. U kunt deze stalen selecteren en op andere objecten in het document toepassen. Als u deze stalen wilt verwijderen, moet u echter eerst de geplaatste afbeelding verwijderen. 25 werken met kleur Kleuren toepassen Als de te importeren afbeelding een steunkleurkanaal bevat met dezelfde naam als een steunkleur in het document maar met andere kleurwaarden, wordt u gevraagd of u de kleurwaarden uit het geplaatste bestand of uit het document wilt gebruiken. Werken met kleuren uit EPS- of PDF-bestanden Wanneer u een PDF-bestand, een EPS-afbeelding of een bestand van Adobe Illustrator (.AI) plaatst, worden de namen van steunkleuren die in de afbeelding worden gebruikt, toegevoegd aan het deelvenster Stalen in het document. Zo weet u dat deze kleuren extra kosten bij het afdrukken met zich mee kunnen brengen en dat u de steunkleuren in het document kunt gebruiken. Als de te importeren afbeelding een steunkleur bevat met dezelfde naam als een steunkleur in het document maar met andere kleurwaarden, wordt u gevraagd of u de kleurwaarden uit het geïmporteerde bestand of uit het document wilt gebruiken. Een geïmporteerde steunkleur omzetten naar een proceskleur Wanneer u een EPS-, PSD-, TIFF- of PDF-afbeelding met een steunkleur (of een steunkleurkanaal) importeert, worden de naam en de definitie van de steunkleur aan het deelvenster Stalen toegevoegd. Een geïmporteerde steunkleurstaal kan 26 worden gewijzigd in een proceskleurstaal. Dubbelklik in het deelvenster Stalen op het staal dat u wilt bewerken. Kies in het venster Staalopties de optie Proces in het menu Kleurtype. Hierdoor wordt alleen het kleurtype in het InDesign-document gewijzigd. Als u het kleurtype van kleuren in een afbeelding permanent wilt wijzigen, moet u de afbeelding openen in PhotoShop en moet u de kleur in dat programma bewerken.
© Copyright 2024 ExpyDoc