109206 (15.48MB)

„
/
—
„
Q
jB§Ze>2> "i
*U
BIBLIOTHEEK
B i i k s w a
sr oSoT
d , e n s t
2
3502 LA UTRECHT
Tel.: 030-285 8778
[email protected]
bibiiotneeK^owu.iwo...
BIBLIOTHEEK
Wadatlas
BIBLIOTHEEK BOUWDIENST RIJKSWATERSTAAT
NR
^£ZA5.m.^:
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Rijkswaterstaat
Dir.-Gen. Scheepvaart en Maritieme Zaken
~ .
BIBLIOTHEEK
^
Bouwdienst Rijkswatersta:
Postbus 20.000
3502 L A Utrech!
December 1989
Bouwdienst Rijkswaterstaat
Postbus 20.000
3502 L A Utrecht
COLOFON
Redactie:
RWS-Wadatlas
Dienst Getijdewateren
M G . Vroom
F.H.I.M. Steyaert
R. Misdorp
Directie Groningen
H. Venema
Directie Friesland
J.H.B.W. Elgershuizen
Directie Noord-Holland
H.D. Rakhorst
Meetkundige Dienst
M.A. Damoiseaux
Kartografie:
Meetkundige Dienst, Waterstaatskartografie
Vormgeving omslag:
Dienst Getijdewateren
Reprografie:
Print 2000, Zoetermeer
Druk:
Stadsdrukkerij Amsterdam
Informatie:
Dienst Getijdewateren
M.G. Vroom
Postbus 207
9750 A E Haren
tel. 050-632320
Bestellingen:
/ 30,- inclusief verzendkosten overmaken naar giro 3841900
t.n.v. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Dienst Getijdewateren
onder vermelding van "Wadatlas".
RWS-Wadatlas
VOORWOORD
In de loop der jaren is veel kennis van de Waddenzee verzameld en in tal van verslagen
vastgelegd. lemand die zich een beeld van de Waddenzee wil vormen, ziet zich geplaatst
voor de welhaast onmogelijke opgave al die literatuur op te sporen en te raadplegen. In
1987 heeft Rijkswaterstaat besloten de bestaande kennis te inventariseren en te bundelen
in een Wadatlas.
De Wadatlas is in de eerste plaats bedoeld voor al diegenen die als beheerder, als
bestuurder of als belangenbehartiger te maken hebben met de Waddenzee. De atlas biedt
hen de mogelijkheid zich in korte tijd te verdiepen in de vele verschillende facetten van dit
watersysteem, of het nu gaat om fysische en biologische kenmerken, de functies die het
heeft of het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Daarnaast is de atlas natuurlijk ook bedoeld
voor alien die gei'nteresseerd zijn in het wel en wee van de Waddenzee.
De weergegeven informatie is zodanig gekozen, dat:
- het inzicht geeft in de vele faktoren die het ecosysteem van het Waddengebied
beinvloeden,
- het een hulpmiddel is bij een efficient en gecoordineerd beheer,
- het een hulpmiddel is bij het formuleren van een beleid dat is gebaseerd op het
watersysteem de Waddenzee,
- het ook aan mensen die niet terzake deskundig zijn de ecologische en functionele
belangen van de Waddenzee duidelijk maakt.
De informatie is gepresenteerd in kaarten van het Nederlandse Waddengebied met een
verklarende tekst en vermelding van de bronnen die zijn geraadpleegd. De term
'geactualiseerd' staat in de tekst wanneer ook gebruik is gemaakt van kennis of informatie
die niet in literatuur is te vinden.
Meestal is de informatie in de oorspronkelijke literatuur veel gedetailleerder weergegeven
dan in de Wadatlas. De kaarten, rapporten en literatuur die onder 'bron' worden vermeld
zijn te lenen bij de bibliotheek van de Dienst Getijdewateren vestiging Haren (zie hoofdstuk
9-2 voor het adres).
De Wadatlas is samengesteld door de Dienst Getijdewateren, de Directies Groningen,
Friesland en Noord-Holland en de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat. Hierbij is veel
gebruik gemaakt van de kennis en ervaring bij andere instanties:
het Rijks Instituut voor Natuurbeheer (RIN),
de Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer (NMF) van het Ministerie van Landbouw en
Visserij,
de Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee,
het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Zee (NIOZ),
de Waddenadviesraad (WAR),
de Stuurgroep Waddenprovincies,
het Overlegorgaan Waddeneilanden,
de Vereniging Contact Waddengemeenten,
de Bezirksregierung Weser-Ems (Duitsland).
Ik dank alien die hebben meegewerkt aan de tot stand koming van de Wadatlas en wens
de gebruikers toe dat de atlas veel tijdrovend zoekwerk zal voorkomen.
ir. R H . A . Hoogweg
Hoofdingenieur-directeur van de Dienst Getijdewateren
INHOUD
RWS-Wadatlas
Voorwoord
Inhoud
Hoofdstuk 4: Lucht
28 Windkracht en windrichting
61 Fysische monitoring: vakloding van de bodemligging
Afkortingen
29 Luchttemperatuur
62 Fysische monitoring: overige lodingen van de
30 Gemiddelde hoeveelheid neerslag
Hoofdstuk 1: Algemeen
31 Neerslagoverschot
Hoofdstuk 7: Onderzoek
bodemligging
63 Fysische monitoring: waterstanden en ijstoestand
1 Geografische benamingen in het Waddengebied
32 Zonneschijn
64 Chemische monitoring: verontreiniging in water
2 Landschappen
33 Ammoniak en stikstofdioxide in de lucht
65 Chemische monitoring: verontreiniging in bodem,
3 Dieptelijnen
34 Zwaveldioxide in de lucht
4 Verandering van de kustlijn
35 Zure neerslag, metalen en polycyclische aromatische
koolwaterstoffen in de lucht
Hoofdstuk 2: Water
36 Ozon in de lucht
5 Kombergingsgebieden
zwevende stof en mosselen
66 Monitoring van lozingspunten
67 Biologische monitoring
68 Monitoring van menselijke activiteiten
69 Weerstations KNMI
6 Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig hoogwater
Hoofdstuk 5: Flora en Fauna
7 Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig laagwater
37 Vegetatie
Hoofdstuk 8: Beheer
8 Lijnen van gelijk gemiddeld getijverschil
38 Bodemdieren (habitat)
70 Grenzen van rijk, provincies en gemeenten
9 Droogvalling 5 uur na hoogwater Harlingen
39 Vissen
71 Beheer waterkeringen
10 Droogvalling 7 uur na hoogwater Harlingen
40 Visziekten
72 Beheer buitendijkse gebieden
11 Maximale stroomsnelheid en geulprofiel
41 Zeehonden
73 Beheer van waterkwaliteit en -kwantiteit
12 Erosie en sedimentatie van Waddenzee en
42 Hoogwatervluchtplaatsen en broedgebieden van
74 Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van
buitendelta's
13 Kusterosie en kustaanwas
14 Verblijftijd
vogels
43 Rust- en foerageergebied diverse vogels
44 Foerageergebied van steltlopers
15 Zoutgehalte
Verkeer en Waterstaat
75 Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van
Landbouw en Visserij
76 Bewaking en inspectie door diverse ministeries
16 Aanvoer zoet oppervlaktewater
Hoofdstuk 6: Activiteiten
17 Aanvoer van voedingsstoffen en micro-
45 Zeewerende dijken en duinen
78 Streekplangebieden
46 Bedijkingen
79 Natuurbeschermingswet - natuurmonumenten
18 Chlorofyl-a in water
47 Zandsuppleties
80 Stiltegebied, zwemwater en schelpdierwater
19 Stikstof en fosfaat in water
48 Scheepvaart
81 Relatienotagebieden
20 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen en
49 Havens, vuurtorens en andere scheepvaartzaken
verontreinigingen
lindaan in water
50 Olieverontreiniging
77 Planologische Kernbeslissing en beheersplannen
Hoofdstuk 9: Aanvullende informatie
21 Kwik en cadmium in water
51 Bagger- en stortlocaties; stortlocaties kokkelschelpen
1 Bestuurlijke coordinatie
22 Zuurstof en zwevende stof in water
52 Visserij
2 Adressen
53 Recreatie
3 Belangrijke kaarten
Hoofdstuk 3: Bodem
54 Luchtvaart
4 Register
23 Bodem
55 Militaire activiteiten
24 Geologie
56 Zandwinning
25 Geomorfologie
57 Schelpenwinning
26 Zware metalen in de bodem
58 Delfstoffenwinning
27 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen en
59 Bodemdaling
polychloorbifenylen in de bodem
60 Kabels en leidingen
AFKORTINGEN
DBW/RIZA
DGSM
DGW
DV
KNMI
NIOZ
NMF
RIN
RIVO
RWS
RUG
RUU
SBB
Dienst Binnenwateren / Rijks Instituut voor Zuivering Afvalwater
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken
Dienst Getijdewateren
Directie Visserijen
Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut
Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee
Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer
Rijksinstituut voor Natuurbeheer
Rijksinstituut voor Visserijonderzoek
Rijkswaterstaat
Rijksuniversiteit Groningen
Rijksuniversiteit Utrecht
Staatsbosbeheer
Prov.
Fr.
Gr.
N-Holl.
PPD
provincie
Friesland
Groningen
Noord-Holland
Provinciale Planologische Dienst
GHW
GLW
HW
LW
NAP
gemiddeld hoogwater
gemiddeld laagwater
hoogwater
laagwater
Normaal Amsterdams Peil
Dir.
PKB
reg.nr.
Directie
Planologische Kernbeslissing
registratie nummer
RWS-Wadatlas
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 1:ALGEMEEN
kaart 1 - Geografische benamingen in het Waddengebied
kaart 2 - Landschappen
kaart 3 -
Dieptelijnen
kaart 4 - Verandering van de kustlijn
RWS-Wadatlas
GEOGRAFISCHE BENAMINGEN IN HET WADDENGEBIED
kaart 1
Juist
r
. sSchiermonnikoog Rottumerplaat
A g J <^
^
Simons- f " - v
Borkum
^
Memmert
Randzel
Noordpolderzijl
GRONINGEN
Noorder-
c=>,
haaks
JPben
(
Helderi
droogvallend gebied (bij gemiddeld laagwater)
VBalgzand
Den Oever
NOORD - HOLLAND
Oerd
namen droogvallende en hooggelegen gebieden
Borndiep
namen belangrijke geulen
Nieuwe _
Slalenzijy
Westerwoldsche
In de Waddenzee komen we een aantal geografische benamingen tegen waarvan
delen zijn terug te leiden tot de volgende betekenis:
rak
- deel van vaarwater dat niet van richting verandert,
hors
- plaat boven gemiddeld hoogwater,
slenk
- geul in strand of kwelder,
bosch
- betekende oorspronkelijk ruig, heeft niets te maken met bos,
horn (hon, hoorn) - uitstekende hoogte, of hoek,
balg
- in Waddenzee ontspringende geul,
doove
- verzand, bijvoorbeeld een verzande geul,
ley
- ondiepe geul in kleikwelder of kom in Waddengebied,
hel
- aflopend land,
zijl
- sluis,
- gegraven vaart,
delf
lutje
- klein,
zwin
- natuurlijke geul in buitendijkse gronden (Malzwin = middelzwin),
-um
- deze uitgang komt van hiem dat hooggelegen of terp betekent,
slufter
- plaats waar zeewater tussen de duinen doordringt.
Voorbeelden van geografische namen die in het verleden een betekenis hadden
maar in de loop van de tijd deze betekenis verloren hebben zijn:
Hengst
Hengst was de bijnaam van Jack Ust, een visser/jutter die in het begin van de
vorige eeuw in het gebied van het Eijerlandschegat rondzwierf.
Aa
Molengat
Ontstaan als navigatieaanduiding. Betekent toren of molen van Den Helder in een
lijn houden om het gat te kunnen binnenvaren. Door opschuiven van platen en
geulen is de betekenis verloren gegaan, maar de naam bleef gehandhaafd.
Pollendam
Het oorspronkelijke vaarwater naar Harlingen liep door een ondiep gedeelte
genaamd de Pollen.
Ballastplaat
Varen met een leeg schip was vooral voor de zeilvaart gevaarlijk (minder stabiel). In
het Waddengebied werd vaak zand als ballast gebruikt. De plaatsen waar dit zand
werd ingenomen kregen de naam Ballastplaat. Zeven plaatsen in het Waddengebied heten zo.
Lauwers
De plaats waar oorspronkelijk het riviertje de Lauwers in de Noordzee uitmondde.
Het Eems (-Dollard) estuarium beslaat het gehele gebied van Dollard tot en met de
Eemsmonding tussen Rottumeroog en Borkum.
Bron:
- Nederlandse kustwateren, noordblad Wadden, RWS 1984 (zie 9-3).
- Herkomst geografische benamingen in het Waddengebied, D.T.Reitsma,
1988.
Zie ook de Hydrografische Kaart voor Kust- en Binnenwateren
(9-3).
RWS
Dir.Friesland,
kaart 2
LANDSCHAPPEN
De eilanden met de zeegaten begrenzen de Waddenzee aan de noord- en westkant. A a n de zeezijde van de eilanden bevindt zich het strand, met aan de
westzijde dikwijls een uitgestrekte zandvlakte in de vorm van een wadwaarts
gerichte haak. Achter het strand bevindt zich het duingebied, dat deels natuurlijk is
ontstaan en deels aangegroeid door middel van helmaanplant. Aan de wadzijde
van het oostelijk deel van de eilanden bevinden zich in het algemeen
kweldergebieden.
Achter de waddeneilanden ligt een betrekkelijk beschut water, waar het getij zorgt
voor een dynamisch landschap van geulen, prielen, slibbanken en zandplaten. De
westelijke Waddenzee heeft in tegenstelling tot het oostelijk deel weinig
droogvallende delen.
De dynamiek in de Waddenzee is bepalend voor het landschap. Dicht bij elkaar
kunnen verschillende biotopen aanwezig zijn. Als een geul zich bijvoorbeeld
verplaatst, groeien aan de ene kant wadplaten aan, terwijl ze aan de andere kant
afkalven. Hoge wadplaten die aan het vasteland of eiland grenzen kunnen zich
ontwikkelen tot een kwelder, terwijl bestaande kwelders kunnen eroderen tot
wadplaten. Deze afwisseling speelt zich meestal af binnen enkele tientallen jaren.
Vegetatie bevordert de sedimentatie en heeft daardoor een stabiliserende invloed.
RWS-Wadatlas
Het kweldergebied (ca. 8.600 ha) is voor 1/3 deel op natuurlijke wijze ontstaan. De
overige kwelders zijn gevormd door het uitvoeren van landaanwinningswerken.
Deze laatste liggen voornamelijk langs de Fries/Groningse kust.
De huidige vorm van de Waddenzee en de mate waarin de natuurlijke processen
een kans krijgen zijn en worden sterk bei'nvloed door de mens. Met name de
waterstaatkundige werken zoals de Afsluitdijk en de Lauwersmeerdijk hebben de
Waddenzee zeer beperkt in haar vrijheid en omvang. Het kweldergebied besloeg
van de 17de tot de 19de eeuw 6 tot 7% van het waddengebied. Nu beslaat het nog
ongeveer 2 % van het oppervlak.
Bron:
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN
en RWS Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3).
- Flora and Vegetation of Wadden Sea islands and coastal areas (Landscape and
Vegetation
maps), Wadden Sea Working Group report 9 and appendix, uitg. Balkema, 1983. (zie 9-3)
- Beheersplan Natuur Waddenzee, Min. van Landbouw en Visserij, 1989.
- Changes in salt-marsh area in the Netherlands Wadden Sea after 1600, K.S.Dijkema.
Hoofdstuk 4 p.42-49 in Vegetation between land and sea, A.H.L.Huiskes e.a., uitg. Junk Publ.,
1987.
Zie ook:
- Landschapsecologie
van de Nederlandse kust, H. Doing Stichting Duinbehoud, 1988.
- Duinen en duinvalleien, een landschapsecologische
studie van het Nederlandse
duingebied
met landschaps-ecologische
kaart van de eilanden (schaal 1:100.000), T.W.M.Bakker e.a.,
uitg.Pudoc, 1979.
RWS-Wadatlas
kaart 3
DIEPTELIJNEN
Vanaf de zeegaten tussen de eilanden beweegt het water zich binnen het
kombergingsgebied via een zich steeds fijner vertakkend stelsel van geulen en
kreken of prielen. Tussen de geulen liggen ondiepe gebieden en platen. Het bij
laagwater droog vallende en bij hoogwater onder water liggende gebied wordt ook
wel het intergetijde-gebied, litorale zone of het litoraal genoemd.
De geulen worden onderscheiden in eb- en vloedscharen. In de ebscharen is het
ebdebiet groter dan het vloeddebiet, in de vloedscharen is het andersom.
Stormvloeden treden op bij sterke noordwestelijke wind waardoor extra water de
Waddenzee wordt ingestuwd. Hierdoor kan de waterstand sterk worden verhoogd
en kunnen een sterke stroming en golfwerking (zeegang) optreden.
Wind uit zuidoostelijke richting veroorzaakt een verlaging van de waterstand.
Om de 5 jaar wordt de bodemligging van de gehele Waddenzee bepaald (zie kaart
61).
Bron:
- Nederlandse
- Ostfriesische
Kustwateren, noordblad Wadden, RWS, 1984. (zie 9-3)
Inseln, Wasser- und Schiffahrtsamt Emden, 1980.
kaart 4
VERANDERING VAN DE KUSTLIJN
Deze kaart geeft een indruk van de vormverandering van de Waddenzee.
De eilanden vormen de resten van een vroeger meer aaneengesloten strandwal,
die de Waddenzee scheidde van de Noordzee.
De Waddenzee had vroeger een viertal uitlopers die het vasteland binnendrongen:
de Zuiderzee,
de Lauwerszee,
de Middelzee,
de Dollard.
De twee eerste zijn nu zoetwaterbekkens, afgesloten door dijken. De Middelzee is
in de loop der eeuwen ingepolderd, evenals een deel van de Dollard.
Als gevolg van erosie en sedimentatie zijn er nieuwe eilanden ontstaan, zijn
eilanden aan elkaar gegroeid, verdwenen of verplaatst. Door aanslibbing en
vervolgens indijking van kwelders is de kust van het vasteland in noordwaartse
richting verplaatst.
Ter illustratie van veranderingen op kleine schaal een kaartje van de westpunt van
Texel.
RWS-Wadatlas
Het zuidwestelijke deel van het eiland Texel
—
—
—
droogvallijn in 1810
droogvallijn in 1860
droogvallijn in 1940
Bron:
- Nota Kustverdediging na 1990, RWS, 1989.
- Nederland in het holoceen, W.H.Zagwijn, uitg.Rijks Geologische Dienst, 1986.
- Getekend land, H.Lambooij, Stichting Uitgeverij Noord-Holland,
1987.
- Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeverij,
1985
- Situatie van het eiland Texel in de jaren 1810, 1860 en 1940, Grootheden (gegevens van
Waddenzee, Waddenzeeeilanden
en Noordzeekust), RWS Dir. Waterhuishouding
en
Waterbeweging nota
WWKZ-79.H003,1979.
In de nota Grootheden zijn ook de eilanden Vlieland, Terschelling, Ameland en Rottumeroog
opgenomen, metde situatie vanaf 1623.
Een literatuuroverzicht
van het eiland Griend wordt gegeven in 'Verdediging van Griend', RWS
Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-84.H002,
1984.
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 2: WATER
kaart
5 - Kombergingsgebieden
kaart
6 - Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig hoogwater
kaart
7 - Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig laagwater
kaart
8 - Lijnen van gelijk gemiddeld getijverschil
kaart
9 - Droogvalling 5 uur na hoogwater Harlingen
kaart 10 - Droogvalling 7 uur na hoogwater Harlingen
kaart 11 - Maximale stroomsnelheid en geulprofiel
kaart 12 - Erosie en sedimentatie van Waddenzee en
buitendelta's
kaart 13 - Kusterosie en kustaanwas
kaart 14 - Verblijftijd
kaart 15-Zoutgehalte
kaart 16 - Aanvoer zoet oppervlaktewater
kaart 17 - Aanvoer van voedingsstoffen en
microverontreinigingen
kaart 18 - Chlorofyl-a in water
kaart 19 - Stikstof en fosfaat in water
kaart 20 - Polycyclische aromatische koolwaterstoffen en
lindaan in water
kaart 21 - Kwik en cadmium in water
kaart 22 - Zuurstof en zwevende stof in water
KOMBERGINGSGEBIEDEN
RWS-Wadatlas
kaart 5
Terschelling
Vlieland
Texel
Via de zeegaten veroorzaakt de getijgolf die op de Noordzee
passeert een waterbeweging in de Waddenzee, waardoor de
gebieden achter de zeegaten (vloedbekken of kombergingsgebied) afwisselend vol en weer leeg lopen.
Het eb (of vloed) debiet is de hoeveelheid water die per halve
getijperiode naar buiten (of binnen) stroomt.
Het gemiddelde getijvolume voor een zeegat is de totale
hoeveelheid water die door dat zeegat bij gemiddeld getij in en
uit stroomt. Tijdens elk getij stroomt ongeveer 4 • 1 0 m water
van de Noordzee via de zeegaten naar binnen.
Het wantij is de scheiding tussen twee kombergingsgebieden,
maar onder invloed van de wind (vooral bij storm) kan er veel
water over het wantij trekken.
9
Bijgaande tabel geeft een indruk van de karakteristieken van de
kombergingsgebieden. De herkomst van de getallen wordt
aangegeven met een letter (zie bronnen) en is belangrijk omdat
het tijdstip (verandering van de vorm van het kombergingsgebied) en de wijze van berekenen een grote invloed heeft op
de grootte van de getallen. In kaart 11 worden meer karakteristieken gegeven die betrekking hebben op de stroming.
Kombergingsgebied
I
II
III
IV
V
VI
VII
VIII
IX
X
Marsdiep
Eijerlandschegat
Vlie
Borndiep
Pinkegat
Friesche Zeegat
Eilander Balg
Lauwers
Schild
Eems
gemiddeld
getijvolume
10 m
6
1054
207
1078
478
100
200
70
160
31
1000
3
a
a
a
a
c
c
c
d
e
c
inhoud bij inhoud
inhoud bij
inhoud bij oppervlak
GHW
onder NAP gem. halftij GLW
bij GHW
10 m
10 m
10 m
10 m
km
6
3
3357 a
313a
2248 a
812 a
350 g
41 e
6
3
2785 a
186 a
1660 a
514a
61 b
250 b
54 b
235 b
19e
1200 b
6
3
2893 f
186 f
1771 f
669 f
78 f
225 f
50 f
177 f
18e
1995 f
6
3
2303
106
1170
334
a
a
a
a
156 g
8 e
2
712a
153 a
668 a
309 a
65 c
130 c
55 c
145 b
29 e
520 c
droogvallend
opp bij GLW
10 m
6
122
106
274
187
2
a 130f
a
a 290 f
a
% droogv. opp. bij
GLW van tot. opp.
kombergingsgebied
17%
68%
41%
60%
a
a
a
a
200 f
Bron:
-a: Waterbeweging
Westelijke Waddenzee, RWS Dir. Waterhuishouding
en Waterbeweging nota WWKZ-84.H009,
1984.
-b: Morfologie van de Waddenzee: Waterloopkundig
Laboratorium R 1336, 1979.
-c: Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
-d: Rapport van de Waddenzeecommissie.Staatsuitgeverij,
1974.
-e: Morfologische ontwikkeling Rottumeroog en Rottumerplaat,
RWS Dir.Groningen nota GRAN 1988-2006, 1989.
-f: Uitwisseling Noordzee-Waddenzee:
Tijdschalen in de Waddenzee, M.Philippart (NIOZ) in opdracht van RWS-DGW,
1989.
-g: Morfologische en hydraulische gevolgen van de afsluiting van de Lauwerszee, RWS Dir.Groningen nota 84.21, 1986.
kaart 6
LIJNEN VAN GELIJK GEMIDDELD EN GELIJKTIJDIG HOOGWATER
R W S Wadatlas
Gelijk gemiddeld hoogwater is een lijn getrokken door de punten die gemiddeld een
gelijke hoogwaterstand hebben.
De getijdegolf wordt vanaf de zeegaten vervormd door opstuwing en bodemwrijving. Dit resulteert in hogere waterstanden achterin de kombergingsgebieden en
op de wantijen dan bij het zeegat.
Gelijktijdig hoogwater is een lijn getrokken door de punten die op hetzelfde moment
de hoogwaterstand hebben bereikt. De vermelde tijden geven de gemiddelde
tijdsduur aan tussen de maansdoorgang door de meridiaan van Amsterdam en het
eerstvolgende hoogwater.
Hierdoor is te zien hoe de getijgolf zich over het hele wad voortplant. Anderhalf uur
na Den Helder is het bij Ameland hoogwater; als het bijna laagwater is in Den
Helder, is het hoogwater in de Dollard.
Bron:
- Grootheden (gegevens van Waddenzee, Waddenzee-eilanden
en Noordzeekust), RWS Dir.
Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-79.H003,
1979. (Westelijke
Waddenzee)
- Getijden; hoogte en tijdstip gemiddeld hoogwater, RWS Dir.Groningen, Reg.nr. 76.490, 1977.
(Oostelijke
Waddenzee)
RWS-Wadatlas
LIJNEN VAN GELIJK GEMIDDELD EN GELIJKTIJDIG LAAGWATER
Borkum
Rottumerplaat .
—\
125V r-
1
~-
25
2 3 0
kaart 7
Juist
J x ~
\Jp
~ Memmert
lijnen van gelijk gemiddeld laagwater (meter +NAP)
lijnen van gelijktijdig laagwater (uur.minuten)
bij G L W droogvallend gebied
berekend naar gegevens uit 1972-1975
omwille van de leesbaarheid zijn de lijnen van gelijke
waterstand doorgetrokken over de droogvallencle gebieden
Gelijk gemiddeld laagwater is een lijn getrokken door de punten die gemiddeld een
gelijke laagwaterstand hebben.
Gelijktijdig laagwater is een lijn getrokken door de punten die op hetzelfde moment
de laagwaterstand hebben bereikt. De vermelde tijden geven de gemiddelde
tijdsduur aan tussen de maansdoorgang door de meridiaan van Amsterdam en het
eerstvolgende laagwater.
Bron:
- Grootheden (gegevens van Waddenzee, Waddenzee-eilanden
en Noordzeekust),
RWS
Dir.Waterhuishouding
en Waterbeweging nota WWKZ-79. H003, 1979. (Westelijke
Waddenzee)
- Getijden: hoogte en tijdstip gemiddeld laagwater, RWS Dir.Groningen, Reg.nr. 76.489, 1977.
(Oostelijke
Waddenzee)
kaart 8
LIJNEN VAN GELIJK GEMIDDELD GETIJVERSCHIL
Het gemiddelde getijverschil is het verschil tussen gemiddeld hoogwater en
gemiddeld laagwater.
RWS-Wadatlas
Gemiddeld getijverschil langs de Nederlandse kust
De sterke toename van het getijverschil in een kombergingsgebied is het gevolg
van bodemwrijving en opstuwing bij oever of wantij, waardoor de getijgolf wordt
vervormd. Hierdoor zijn de getijverschillen langs de Fries/Groningse kust ongeveer
15 tot 2 5 % groter dan in de zeegaten tussen de eilanden.
Het verschil tussen hoog- en laagwater is bij Den Helder 1,4 meter, terwijl deze bij
Holwerd 2,3 meter is. In het zuiden van de Dollard is het getijverschil meer dan 3
meter.
Bron:
- Grootheden (gegevens van Waddenzee, Waddenzee-eilanden
en Noordzeekust),
Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-79.H003,
1979.
- Getijtafels voor Nederland 1989, Rijkswaterstaat, 1988.
Kaarten van gelijk gemiddeld
getijverschil
in de Oostelijke
Waddenzee zijn niet
RWS Dir.
beschikbaar.
RWS-Wadatlas
kaart 9
DROOGVALLING 5 UUR NA HOOGWATER HARLINGEN
Van de Westelijke Waddenzee zijn kaarten beschikbaar waarop over een gehele
getijperiode per half uur de droogvallingen zijn aangegeven. Hier gepresenteerd
zijn de momentopnamen 5 uur en 7 uur (kaart 10) na hoogwater Harlingen.
Gemiddeld stroomt het water twee maal per 24 uur en 50 minuten door de
zeegaten naar binnen en naar buiten. Als gevolg van traagheid gaat de vloedstroming in de Waddenzee nog door wanneer het waterniveau bij het zeegat al
weer aan het zakken is. Daar valt het moment van de stroomkentering tot twee uur
na hoog-of laagwater.
In de Waddenzee is in het algemeen de vloedduur korter dan de ebduur. Hierdoor
is de vloedstroom veelal sterker dan de ebstroom.
Deze kaart is een momentopname, die laat zien waar op een tijdstip ten opzichte
van hoogwater te Harlingen bepaalde gebieden droogliggen. Tevens laat de kaart
zien waar de waterstand hoger wordt en waar deze lager wordt.
Een stroomatlas laat voor elk uur zien hoe de stroming is gericht en hoe sterk de
stroming is op de verschillende plaatsen (Stroomatlas, de delen K en L, uitgave van
de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine).
Getijtafel en Stroomatlas voorspellen de omstandigheden van het getij aan de hand
van astronomische gegevens. Weersomstandigheden kunnen zorgen voor grote
afwijkingen.
Gemiddelde getijkromme van Harlingen
Vijf uur na hoogwater bij Harlingen is de waterstand bij Harlingen ongeveer 45 cm.
beneden NAP. Dit is af te lezen uit bijgaande getijkromme van Harlingen. De
getijkrommen van Den Helder en Delfzijl hebben een andere vorm.
In de getijtafels kan men zien op welk tijdstip het hoogwater en laagwater wordt op
verschillende plaatsen in de Waddenzee. Het beschrijft ook de getijkrommen van
Den Helder, Harlingen en Delfzijl (Getijtafels voor Nederland 1989, R W S , 1988).
Bron:
- Waterbeweging Westelijke
WWKZ-84.H009,
1984.
Waddenzee,
RWS Dir. Waterhuishouding
en Waterbeweging
nota
DROOGVALLING 7 UUR NA HOOGWATER HARLINGEN
kaart 10
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
S>
^
<7
^
V \
V
v
(
Vlieland
<^
r
^Jp
3
o M
Memmert
~
om
"Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
vallend water; lijn van gelijke waterstand van N A P -70 cm.
rijzend water; lijn van gelijke waterstand van N A P +30 cm
droogliggend gebied
Omwille van de leesbaarheid zijn de lijnen van gelijke waterstand doorgetrokken over de droogliggende gebieden.
Van de Westelijke Waddenzee zijn kaarten beschikbaar waarop over een gehele
getijperiode per half uur de droogvallingen zijn aangegeven. Hier gepresenteerd
zijn de momentopnamen 5 uur (kaart 9) en 7 uur na hoogwater Harlingen.
Gemiddelde getijkromme van Harlingen
7 uur na hoogwater
Deze kaart laat zien:
- welke plaatsen op een tijdstip droogliggen,
- waar de waterstand hoger wordt en
- waar deze lager wordt.
Vergelijking met kaart 9 toont welke gebieden zijn drooggevallen, respectievelijk
onderwater zijn komen te staan in de periode tussen 5 uur en 7 uur na hoogwater
Harlingen.
Zeven uur na hoogwater bij Harlingen is de waterstand bij Harlingen ongeveer 90
cm. beneden NAP. Dit is af te lezen uit bijgaande getijkromme van Harlingen.
NAP
^
4,55 uur
7
i 3 0
N A P -90 cm
uur
Bron:
- Waterbeweging Westelijke Waddenzee,
WWKZ-84.H009,
1984.
RWS Dir. Waterhuishouding
en Waterbeweging
nota
MAXIMALE STROOMSNELHEID EN GEULPROFIEL
RWS-Wadatlas
De stroomsnelheden in de Waddenzee zijn sterk afhankelijk van astronomische- en
meteorologische omstandigheden.
De normale stroomsnelheid op wadplaten is 0,3 tot 0,5 m/s, bij een stormvloed kan
de stroomsnelheid daar oplopen tot 1,5 m/s. In de zeegaten zijn bij zware storm
stroomsnelheden van 3 m/s gemeten, waar dit normaal 1,5 tot 2 m/s is.
Gegeven zijn de maximale stroomsnelheden in de geulen onder gemiddelde
springtij omstandigheden in de bovenste 5 meter water. In het algemeen zijn de
stroomsnelheden bij de oevers en nabij de bodem van de geul door de bodemweerstand veel lager.
Kombergingsgebied
L
A
kaart 11
Het getijvolume kan op twee manieren worden bepaald:
- uit stroommetingen (de exacte methode),
- uit kombergingsoppervlakten en het getijverschil (de benaderende methode).
De vermelde waarden zijn tijdsafhankelijk. Ze kunnen wijzigen als gevolg van
afsluitingen en wijzigingen van de ligging van wantijen.
Kaart 5 geeft meer informatie over de karakteristieken van de kombergingsgebieden.
L = lengte van de belangrijkste geul
van het gebied (10 m)
A = gemiddelde oppervlakte van het
dwarsprofiel in het zeegat
(10 m )
3
Marsdiep
Eierlandsche Gat
Vlie
Borndiep
Pinke Gat
Friesche Zeegat
Eilander Balg
Lauwers
Schild
Eems
51,0
14,9
24,0
22,8
7,2
18,9
8,8
18,4
5,3
57,5
60,0
11,9
65,0
33,4
9,8
24,6
9,3
16,3
5,1
51,8
3
2
Bron:
- Stroomatlas Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1986.
- Uitwisseling Noordzee-Waddenzee:
Tijdschalen in de Waddenzee, M.Philippart (NIOZ) in
opdracht van RWS-DGW, 1989.
- Waterbeweging Westelijke Waddenzee, RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota
WWKZ-84.H009,
1984.
EROSIE EN SEDIMENTATIE VAN WADDENZEE EN BUITENDELTA'S
kaart 12
RWS-Wadatlas
Terschelling
N
Juist
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
'
Vlieland
V
-
-
^
Borkum
,
\
A
X
r
L>
o Memmert
\+5)c
(+27)
'Lauwersoog
Lauwersmeer
Texel
+72
erosie (-) en sedimentatie (+) tussen ongeveer
1933 en 1983 in miljoenen kub. meters
gecorrigeerd voor zandwinning
de verwachte erosie / sedimentatie tussen 1990
en 2040 bij onveranderde zeespiegelstijging en
evenredige toename van de hoogte van de platen
grens kombergingsgebied
grens buitendelta van zeegat Texel en
zeegat van Vlie
Er bestaat een verband tussen het getijvolume, de inhoud of het kombergingsoppervlak van een kombergingsgebied.
60 jaren
Verloop van de sedimentatie in het kombergingsgebied
Marsdiep na afsluiting van de Zuiderzee.
Verloop van de sedimentatie in het kombergingsgebied
Friesche Zeegat na afsluiting van de Lauwerszee.
Inpoldering betekent een verkleining van het kombergingsoppervlak (en van het getijvolume en de inhoud) en dus
aanzanding in het kombergingsgebied.
Het hiervoor benodigde zand
komt uit de buitendelta en uit
de kuststrook.
De grootschalige morfologische aanpassingen als
gevolg van de afsluiting van
Zuiderzee en Lauwerszee zijn
naar schatting voor respectievelijk 9 0 % en 8 0 % voltooid.
Aanwas van de kwelders heeft vooral in de periode 1960-1968 plaatsgevonden. In
de periode 1968-1978 stabiliseerde de kwelderomvang. Vanaf 1978 vindt er langs
de gehele Groninger kust en het grootste deel van de Friese kust een geleidelijke
afname van de kwelders plaats.
De gemiddeld hoogwaterlijn is vanaf 1960 gemiddeld met 0,44 cm per jaar
gestegen.
Gemiddelde opslibbing ten opzichte van de stijging van de gemiddeld hoogwaterlijn
Friesland west en oost
kweldervegetatie-zone
68
78
87
Friesland centraal
Groningen west
slikzone
pioniervegetatie-zone
68
78
87
Groningen oost
68
78
87
Bron:
- Erosie en sedimentatie in de binnen- en buitendelta's van het zeegaten van Texel en het Vlie
(Eijerlandschegat in voorbereiding) van ca. 1930-1981, RWS Dir.Noord-Holland
ANWX-87.H201,
1987: ANWX-88.H204,
1988; ANWX-86.H210,
1986; ANWX-88.H201,
1988.
- Voorspelling ontwikkeling kustlijn 1990-2090 (deelrapport 3.1), Waterloopkundig
Laboratorium
M 825 deel IV in opdracht van RWS-DGW, 1989.
- Onderzoek grootschalige morfologische verbanden, RWS Dir. Noord-Holland
notitie
87.ANR210, 1987.
- Effecten van rijzendammen op opslibbing en omvang van de vegetatiezones in de Friese en
Groninger landaanwinningswerken,
RWS Dir.Groningen nota GRAN 1988-2010, RIN en
Rijksdienst voor de Usselmeerpolders,
1989.
KUSTEROSIE EN KUSTAANWAS
RWS-Wadatlas
Terschellinc
kaart 13
Juist
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
BorJ<um
Vlieland
'Lauwersoog
Lauwersmeer
kusterosie >5m/jaar
kusterosie 5-1 m/jaar
kusterosie <1 m/jaar
1
kustaanwas <1 m/jaar
kustaanwas 1-5m/jaar
kustaanwas >5m/jaar
gemiddeld over de periode 1910-1960
De afslag en aangroei van de kust uitgedrukt in de ontwikkeling van de
gemiddeld laagwaterlijn over de jaren 1965-1985
NoordHolland
Texel
Vlieland
Terschelling
Ameland
Onder invloed van stroming, golfslag en wind vindt erosie of sedimentatie van de
kust plaats. De erosie of aanwas kan effect hebben op de vooroever (onder water)
en de ligging van het strand en de duinen.
Schiermonnikoog
De erosie en sedimentatie van Rottumeroog en Rottumerplaat wordt beschreven in:
- Morfologische ontwikkeling Rottumeroog en Rottumerplaat, R W S Dir.Groningen
nota G R A N 1988-2006, 1989.
- Rottum de maat genomen, R W S Dir.Groningen, 1982.
De erosie en sedimentatie van Griend wordt beschreven in:
- Vogeleiland Griend in de Waddenzee: Voorstel voor maatregelen ter behoud van
het eiland, Waterloopkundig Laboratorium H 262, 1986.
Voor maatregelen tegen erosie zie kaart 47.
achteruit-
Bron:
- Grootheden (gegevens Waddenzee, Waddeneilanden en Noordzeekust),
RWS
Dir.Waterhuishouding
en Waterbeweging nota WWKZ-79.H003,
1979.
- Handboek Zandsuppleties, RWS Dienst Weg- en Waterbouwkunde en DGW, 1988.
- Kustafslag en -aangroei in Nederland (verleden tot heden en toekomst),
drs.L.H.M.Kohsiek,
RWS DGW nota GWAO-88.007,
1988.
Zie ook: Nota Kustverdediging na 1990, RWS, 1989.
VERBLIJFTIJD
kaart 14
RWS-Wadatlas
Terschelling
N
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
\ >
^
Vlieland
[CP
11
r
Borkum
— — v
Juist
Jxr~
L P
o Memmert
20
20
22
Lauwersoog
25
Texel
Lauwersmeer
Harlingen
20
/
26
29
20
10
25
Den
Helderl
21
16
Den O e v e r \
IJsselmeer
15
gemiddelde verblijftijd van water per compartiment
volgens Emowad-model, uitgedrukt in aantal
getijden (12 uur 25 min.) bij een afvoer Den Oever
265 rrr/s en Kornwerderzand 178 m h.
verblijftijd van water per compartiment volgens
Boede-model,uitgedrukt in aantal dagen bij een
afvoer Eems 53.3 rrr/s en afvoer Westerwoldsche
A a 9.0 m /s
10
20 km
3
De verblijftijd geeft aan hoe lang het gemiddeld duurt voor het water dat op die
plaats aanwezig is, de Waddenzee zal hebben verlaten. De verblijftijd is afhankelijk
van stroming (dus ook van wind, zoetwaterspui) en afstand tot de Noordzee.
De afvoeren van Den Oever, Kornwerderzand en de Westerwoldsche A a zoals
vermeld in de legenda komen redelijk overeen met de gemiddelde afvoeren, die
van de rivier de Eems echter niet (zie tabel bij kaart 16).
De doorreistijd van zeewater in een kombergingsgebied is het aantal getijden dat
zeewater er gemiddeld over doet om via het zeegat het gebied binnen te komen en
via het zeegat het gebied te verlaten.
Er vindt steeds een vermenging plaats van Noordzeewater en Waddenwater. Bij
ieder hoogwater is 4 5 % van het water in de Waddenzee vers Noordzeewater.
Gedurende de eb blijft door de menging een deel van het Noordzeewater achter in
de Waddenzee en een gelijk deel Waddenwater wordt naar de Noordzee afgevoerd.
Bron 1 is een literatuurstudie naar uitwisselingsprocessen voor opgeloste stoffen.
Het Emowad-model is een ecologisch onderzoeksmodel voor de Westelijke
Waddenzee. Dit onderzoek is uitgevoerd door het NIOZ en de Rijks Universiteit
Groningen tussen 1984 en 1987.
Het transportdeel uit het Boede-model (bron 2 en 3) is een van de resultaten van het
Biologisch Onderzoek Eems-Dollard Estuarium.
De doorreistijd van zeewater per kombergingsgebied in getijdeperioden:
Marsdiep
Eijerlandsche gat
Vlie
Borndiep
Pinkegat
Friesche Zeegat
Eilander Balg
Lauwers
Schild
Eems
10
5
11
7
2
5
2
5
1
11
Bron:
1) Uitwisseling Noordzee-Waddenzee:
Tijdschalen in de Waddenzee, M.Phillippart (NIOZ) in
opdracht van RWS-DGW, 1989.
2) A one-dimensional
mixing and flushing model of the Ems-Dollard Estuary, W. Helder en
P.Ruardij (NIOZ), Netherlands Journal of Sea Research 15 (3/4), 1982, p.293-312.
3) Tidal Flat Estuaries, J.Baretta and P.Ruardij, Ecological Studies 71, uitg.Springer, 1988.
Zie ook "Mixing and flushing of tidal embayments in the western Dutch Wadden Sea",
J. T.F.Zimmerman, Netherlands Journal of Sea Research 10 (2), 1976, p. 149-191.
ZOUTGEHALTE
RWS-Wadatlas
kaart 15
Terschelling
N
Ameland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Vlieland
Holwerd
'Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
Harlingen
Den
Heide
Den O e v e r \
— 25—
lijnen van gelijk zoutgehalte (saliniteit) in periode
van 6 tot 10 april 1970
—30—
lijnen van gelijk zoutgehalte (saliniteit) in periode
van 24 tot 27 augustus 1970
IJsselmeer
^
B
Het zoutgehalte van water (= saliniteit) is het gehalte aan opgeloste ionen en wordt
volgens internationale afspaken geschreven zonder eenheid. Het zoutgehalte
wordt vaak weergegeven als 0/00 Cl", het promillage chloorionen. De saliniteit van
Noordzeewater is ongeveer 34,5.
lozingspunt zoetwater (>50.000 ha achterliggend
land)
meetpunt; zie onderstaande figuren
Variatie van zoutgehalte
gedurende een getij
bij gemiddelde spui Afsluitdijk
Seizoensvariatie
bij gemiddelde spui Afsluitdijk
De saliniteit van het water in de Waddenzee varieert sterk onder invloed van het
getij (zouter bij hoogwater, zoeter bij laagwater). De Waddenzee wordt gevoed uit
een watermassa die met het getij in een strook langs de Nederlandse kust heen en
weer beweegt.
In deze strook mengt zich ook het water van de rivieren Rijn en Maas. Bij Texel
bestaat het water voor 12 tot 1 5 % uit Rijnwater. Hierdoor heeft het binnenkomende
water een zoutgehalte dat lager is dan 34,5.
De rivier de E e m s stroomt uit in het Eems-Dollard estuarium.
De afvoer van overtollig oppervlaktewater (o.a. ui t het IJsselmeer en Lauwersmeer) vindt plaats via spuisluizen. Bij deze sluizen is de saliniteit zeer gering,
afhankelijk van de hoeveelheid gespuid zoet water. Bovenstaande kaart geeft een
indruk van de variatie tussen twee seizoenen. De saliniteit wordt regelmatig door
Rijkswaterstaat gemeten (zie kaart 64).
De seizoensvariatie en de getijvariatie bij een gemiddelde spui zijn in grafieken
weergegeven voor 3 punten tussen Texel en de Afsluitdijk (A,B en C ; zie kaart).
uur
Bron:
- Mixing and flushing of tidal embayments in the western Dutch Wadden Sea, J. T.F.Zimmerman.
Netherlands Journal of Sea Research 10 (2), 1976, p. 149-191.
- Metingen van zoutgehalte, temperatuur en zwevend materiaal 1970-1972, M.W.Manuels en
J.W.Rommets (NIOZ), 1973.
Zie ook "Watertemperatuur en zoutgehaltewaarnemingen
van het Rijksinstituut voor
Visserijonderzoek (RIVO) van 1860 tot 1981", P.C.T.van der Hoeven, KNMI WR 82-8, 1982.
AANVOER ZOET OPPERVLAKTEWATER
kaart 16
RWS-Wadatlas
Terschelling
(
^--^Anieland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat C ^ r r ^
• —
Holwerd
'Lauwersoog
Lauwersmeer
Harlingen
»
Delfzijl^d-j
02)
Delfzijl heeft 3 uitwateringssluizen >50.000 ha.,
2 gemalen, 1 scheepvaartsluis en
8 afvalwaterleidingen
IJsselmeer
Den Oever
uitwateringssluis <10.000 ha achterliggend gebied
uitwateringssluis >50.000 ha achterliggend gebied
gemaal
scheepvaartsluis
afvalwaterleiding met lozingspunt
©
De gegevens over de aanvoer van zoet water zijn bij verschillende instanties
verkrijgbaar, zoals beschreven in de nota Aanvoer van voedingsstoffen en
microverontreinigingen naar de Waddenzee en Eems-Dollard.
De kwaliteit van het zoete oppervlaktewater wordt aangegeven in kaart 17.
km
zoetwateraanvoer 1985, zie tabel
vervalt m e d i o \ l 4 J
1990
v
—
6 3
Waterafvoer Usselmeer (in 10 m )
Den Oever + Konwerderzand
Zoetwateraanvoer 1985
6
3
10 m /jaar
1 Texel
65
250
2 Den Helder
100
3 Oostoever
8950
4 Den Oever
5811
5 Kornwerderzand
157
6 Harlingen
23
7 Roptazijl
37
8 Zwarte Haan
1422
9 Lauwersoog
79
10 Damsterdiep
242
11 Eemskanaal
104
12 Duurswold
89
13 Termunterzijl
14 Westerwoldsche A a
329
3343
15 E e m s *
totaal
21001
Den Oever
nf/sec
2,1
7,9
3,2
284
184
5,0
0,7
1,2
45
2,5
7,7
3,3
2,8
10
106
665
Kornwerderzand
—I—l—I—I—l—I—I—I—I—I—I
70
De hoeveelheid water
die de Eems aanvoert
is niet precies bekend,
de schattingen van
verschillende Duitse
instanties lopen uiteen.
72
74 76
78
80 82
84
86
Bron:
- Nederlandse kustwateren, noordblad Wadden, RWS, 1984.
- Hydrografische
Kaart voor Kust- en Binnenwateren,
westblad (1811) en oostblad
(1812)
Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1989.
- De aanvoer van voedingsstoffen
en microverontreinigingen
naar de
Waddenzee-en
Eems-Dollard, J.H. van Meerendonk e.a., RWS-DGW nota GWWS 88.002, 1988.
Geactualiseerd
voor de provincies Groningen en
Noord-Holland.
Zie ook:
- Waterstaatskaart
van Nederland, RWS Meetkundige
Dienst.
- Kwartaalverslagen
van 1972 tot 1986, Kwaliteitsonderzoek
in de Rijkswateren,
resultaten over het... kwartaal 19..,
RWS-RIZA/RIVM.
verslag van de
R W S Wadatlas
AANVOER VAN VOEDINGSSTOFFEN EN MICROVERONTREINIGINGEN
Eutrofiering is de vergroting van de voedselrijkdom van het oppervlaktewater, met
name door fosfaten en nitraten.
In deze kaart wordt door middel van enkele voorbeelden aangegeven hoe groot de
jaarlijkse aanvoeren zijn van eutrofierende en verontreinigende stoffen. Wegens de
lage hoeveelheden zoetwaterlozing respectievelijk aangevoerde stoffen worden
vele aanvoeren niet vermeld (zie kaart 16). De aanvoer van Delfzijl is afkomstig van
de lozingen Damsterdiep, Eemskanaal en Duurswold. Onder de aanvoer van de
Eems wordt de rivier verstaan.
In de nota Aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen naar de
Waddenzee en het Eems-Dollardgebied, wordt voor zover bekend en te berekenen,
een overzicht gepresenteerd van de aanvoer van voedingsstoffen en
microverontreinigingen in 1985 via de bronnen:
- zoet oppervlakte water,
- rechtstreekse industriele en huishoudelijke lozingen,
- atmosfeer,
- Noordzee.
De verontreiniging door de Rijn is terug te vinden in de aanvoer vanuit de Noordzee
en het IJsselmeer.
Vrachten worden o.a. gepresenteerd van de volgende stoffen; stikstof, fosfor,
cadmium, kwik, lood, zink, koper, nikkel, chroom, arseen en de parameters
biochemisch zuurstofverbruik en zwevende stof.
kaart 17
De concentraties van de organische microverontreinigingen liggen meestal rond de
detectiegrens. Alleen van enkele PAK-verbindingen (polycyclische aromatische
koolwaterstoffen) is een vracht berekend via het IJsselmeer en Den Helder.
De aanvoer van zoet oppervlaktewater wordt beschreven in kaart 16, de
lozingspunten en de meting van de waterkwaliteit in kaart 66.
Bron:
- De aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen
naar de Waddenzee en
Eems-Dollard, J.H. van Meerendonk e.a., RWS-DGW nota GWWS-88.002,
1988.
kaart 18
CHLOROFYL-A IN WATER
Er zijn vele soorten algen, die elk een specifieke behoefte aan licht, zoutgehalte,
voedingsstoffen etc. kennen. Enkele soorten kunnen daardoor tijdelijk in grote aantallen
voorkomen.
In de grafiek hiernaast wordt de biomassa van fytoplankton (hoeveelheid algen) weergegeven als het gehalte aan chlorofyl-a. Een piek betekent dat een of meerdere soorten
algen in een gebied en bepaalde periode gunstige omstandigheden troffen waardoor ze
explosief gingen groeien en vermeerderen. Als deze groei leidt tot dichte algenmassa's
noemt men dit een algenbloei.
RWS-Wadatlas
Chlorofyl-a, gemeten op diverse punten in 1988 (ug/l)
Dichte algenmassa's houden het licht tegen, zodat dit licht niet meer tot de bodem kan
doordringen. Bovendien treden er dan gemakkelijk grote schommelingen op in het zuurstofgehalte, zodat planten en dieren in het water en in/op de bodem het moeilijk krijgen
en zelfs dood gaan.
Bepaalde soorten algen produceren toxische stoffen, die schelpdieren en andere
organismen ongeschikt kunnen maken voor menselijke consumptie.
De groei van diatomeeen of kiezelwieren (een algengroep) wordt in het voorjaar geremd
door gebrek aan silicium, dat ze nodig hebben voor de bouw van hun skelet.
In grote delen van de Waddenzee maar vooral in een deel van het Eems estuarium en
de Dollard zijn de gehalten van zwevend materiaal in het water hoog. De algengroei
wordt hier door gebrek aan licht geremd.
Algenbloeien worden bepaald door verschillende factoren, waaronder de begrazing
door dierlijk plankton en schelpdieren en de aanvoer van nutrienten naar het
ontvangende water (eutrofiering). Zie hierover kaart 19.
Bron:
- Waterkwaliteitsgegevens
Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig
Onderzoek
(WORSRO), geautomatiseerde
gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989,
Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer,
1986.
RWS-Wadatlas
STIKSTOF EN FOSFAAT IN WATER
Eutrofiering is een situatie met een relatief hoge beschikbaarheid van anorganische
voedingsstoffen (nutrienten), met name fosfaat- en stikstofverbindingen. Deze
voedingsstoffen bepalen voor een groot deel de groei van algen en hogere planten
(zie 18).
Stikstof- en fosfaatverbindingen zijn prioritaire stoffen, dat wil zeggen dat deze stoffen
dermate schadelijk kunnen zijn voor het milieu, dat hiervoor waterkwaliteits- en
brongerichte normen worden ontwikkeld.
De concentraties van de opgeloste nutrienten die in de winter gemeten worden geven
een indicatie over de beschikbare hoeveelheid van deze stoffen voor de algengroei in
de zomer.
Hoezeer de stikstof- en fosfaatgehalten kunnen verminderen door algenbloei blijkt uit
de grafiek hiernaast.
De hier aangegeven hoeveelheden nitraat, nitriet, ammonium en ortho-fosfaat zijn
opgelost in water en niet aan zwevend stof gebonden.
De eutrofiering van de Waddenzee wordt bepaald door toevoer van nutrienten in
zoetwaterlozingen van met name Eems en IJsselmeer en de uitwisseling van
Waddenzeewater met kustwater waarin voor een deel de aanvoer van de grote
rivieren zoals Rijn en Maas (zie 17).
kaart 19
Het verloop van chlorofyl-a ( hoeveelheid algen ), stikstof en fosfaat
in het water, gemeten ten zuiden van Ameland in 1987
1,1
I B B
r
/\
°'
9
-
y\
0,8
-
0,7
-
0,6
-
0,5
-
0,4
-
0,3
-
0,2
-
0.1
-
—r -1—'—r
jan
mrt
stikstof ( N 0
I \
jul
chlorofyl-a in 10
-r
2
1
+NO
ortho-fosfaat in 1 0
I
•
sep
1
n—'—r
mg/l
1
a
+NH
4
) in m g / I
mg/l
-1
nov
Bron:
- Waterkwaliteitsgegevens
Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig
Onderzoek
(WORSRO), geautomatiseerde
gegevens-opslag
in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB.
_ Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
. De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986.
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN EN LINDAAN IN WATER
kaart 2 0
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
p^zzz-
Vlieland
^
JJT
Borkum
^ - ^
r
\
z i
5
r
°
'r^^^r;
O
oMemmert
°4W
(
6
)
^auwersoog
Texel
vi «*
Lauwersmeer
78 ( 38 )
Totaal van 6 PAK's in 1986 ( 1983 ) 1 0
6
mg/l
Concentratie lindaan in 1985 ( 1982 of 1983 ) 10
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) en lindaan komen in water in
lage concentraties voor en kunnen door hun giftigheid direct dan wel indirect door
ophoping in de voedselketen bij mens en dier tot schadelijke effecten leiden.
PAK's en lindaan zijn daarom prioritaire stoffen (zie 19) en staan bovendien op de
zwarte lijst, wat betekent dat lozingen voorkomen moeten worden en met alle
beschikbare middelen bestreden.
6
mg /1
Vanwege de lage concentraties waarin deze stoffen voorkomen zijn ze bij de huidige
analysetechnieken moeilijk in water meetbaar.
De gehalten in de kaart zijn de som van wat er opgelost in water en gebonden aan
zwevend stof voorkomt.
Doordat deze organische koolwaterstoffen zich gemakkelijk aan zwevend slib
hechten en accumuleren in de voedselketen, zijn de gehalten in sediment en
organismen hoger dan in water (zie 27).
De hier weergegeven PAK's zijn de zogenaamde '6 van Borneff';
fluorantheen
benzo(b)fluorantheen
benzo(k)fluorantheen
benz(a)pyreen
indeno(1,2,3c,d)pyreen
benzo(ghi)peryleen
De bepaling van het gehalte van deze PAK's wordt gebruikt voor de bewaking van
de kwaliteit van het drinkwater.
PAK's ontstaan door onvolledige verbranding. De van nature lage concentraties zijn
enorm toegenomen door het verkeer en industrieen. Een groot aantal PAK's zijn
kankerverwekkend.
Lindaan (gamma-HCH of gamma-hexachloorcyclohexaan) is een chloorkoolwaterstof-verbinding die als bestrijdingsmiddel in de landbouw wordt gebruikt.
Lindaan komt van nature niet in het milieu voor.
Bron:
- Waterkwaliteitsgegevens
Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig
Onderzoek
(WORSRO), geautomatiseerde
gegevens-opslag
in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
1986.
Zie ook: Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen in het Nederlandse
Milieu,
Coordinatie-commissie
voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen, 1987.
R W S Wadatlas
KWIK EN CADMIUM IN WATER
Vanwege de lage concentraties waarin kwik en cadmium in water voorkomen zijn ze
bij de huidige analysetechnieken moeilijk meetbaar.
Kwik en cadmium komen vooral aan slib gebonden in water voor. De gehalten in de
kaart zijn de som van het metaal dat opgelost in water en gebonden aan zwevend stof
voorkomt.
kaart 21
gemiddelde concentratie van kwik en cadmium in de Waddenzee vanaf 1975
Kwik (totaal) concentratie in Waddenzee
behalve Dollard
Kwik (totaal) concentratie in Dollard
Cadmium (totaal) concentratie in gehele
Waddenzee
De verontreiniging met kwik en cadmium wordt vooral bepaald door de uitwisseling
met het kustwater (o.a. door de Rijn bei'nvloed) en door rechtstreekse lozingen vanaf
het land (zie kaart 17).
Door de sterk afnemende lozingen van kwik en cadmium nemen de concentraties in
het water ook af (zie grafiek).
Door accumulatie in bodemorganismen en in dieren die zich met deze bodemorganismen voeden, nemen hierin de gehalten toe tot concentraties die ziekten
kunnen veroorzaken.
Kwik en cadmium zijn prioritaire stoffen (zie 19) en staan bovendien op de zwarte lijst
(zie 20).
1976
1978
1980
1982
1984
1986
1988
Bron:
- Waterkwaliteitsgegevens
Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig
Onderzoek
(WORSRO), geautomatiseerde
gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat. 1987.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
1986.
Zie ook: Cadmium, de belasting van het Nederlandse Milieu, Codrdinatie-commissie
voor de
metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen, 1985.
kaart 22
ZUURSTOF EN ZWEVENDE STOF IN WATER
Verschillen in zuurstofgehalte worden veroorzaakt door verschillen in beluchting,
ademhaling van organismen, afbraak van organisch materiaal en algengroei (zie
kaart 18).
De gemiddelde zuurstofconcentratie in de Dollard is de laatste jaren verbeterd door
de sanering van veenkoloniale afvalwaterlozing, terwijl het bij Harlingen na 1982
wat lijkt achteruit te gaan (zie grafiek).
Zwevende stof bestaat uit organisch materiaal (dode organismen, veenresten e.d.)
en anorganisch materiaal (klei, fijn zand).
Het zwevende stofgehalte in het water varieert sterk als gevolg van stroomsnelheidsfluctuaties binnen het getij (zie grafiek), stroomsnelheidsverschillen in de
doodtij- springtij cyclus en turbulentieverschillen door golfwerking. Het in kaart
brengen van het gemiddelde zwevende stofgehalte heeft daardoor weinig waarde.
Zwevende stof houdt in het algemeen de doordringing van het licht in water tegen
en heeft daardoor invloed op de groei van plantaardige organismen in het water.
Een hoog gehalte aan zwevend materiaal kan de kieuwen van dierlijk plankton, de
filtrerende bodemfauna en vissen verstoppen.
In het Eems-Dollard estuarium vindt menging plaats van het zoete rivierwater met
het zoute zeewater. Op deze ontmoetingsplaats vinden ingewikkelde processen
plaats waardoor het zwevende stofgehalte belangrijk hoger is dan in de rest van de
Waddenzee.
Er zijn aanwijzingen dat door het permanente baggeren in de Eems-Dollard de
gehalten aan zwevende stof hoger zijn dan gemiddeld in de Waddenzee. Hiernaar
wordt onderzoek gedaan door o.a. R W S - D G W .
Het percentage zuurstof gemeten in
water van de Dollard en bij
Harlingen vanaf 1975
RWS-Wadatlas
Hoeveelheid zwevend stof in water
tijdens een getij- cyclus
laagwater
hoogwater
laagwater
Bron:
- Waterkwaliteitsgegevens
Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig
Onderzoek
(WORSRO), geautomatiseerde
gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB.
- Relations between anual dredging activities, suspended matter concentrations, and the
development of the tidal regime in the Ems Estuary, V.N. de Jonge, Canadian Journal of
Fisheries and Aquatic Sciences, vol.40, p.p.289-300,
1983.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meer jaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
1986.
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 3: BODEM
kaart 23 - Bodem
kaart 24 -Geologie
kaart 25 - Geomorfologie
kaart 26 - Zware metalen in de bodem
kaart 27 - Polycyclische aromatische koolwaterstoffen
polychloorbifenylen in de bodem
BODEM
RWS-Wadatlas
kaart 23
Terschelling
Ameland
Borkum
Schiefmonnikoog Rottumerplaat
ox
Holwerd
'Lauwersoog
Lauwersmeer
Harlingen
zand ( < 5 % klei)
zand met klei ( 5 - 8 % klei)
klei ( > 8 % klei)
20 km
10
diepere delen in de Waddenzee niet gekarteerd.
Door de waterbeweging in de Waddenzee wordt bodemmateriaal verplaatst. De
golfslag woelt bodemdeeltjes op, die door de stroming worden meegenomen
(erosie). De kleinste deeltjes bezinken waar het water rustig is (sedimentatie). Bij
de zeegaten staat meestal de sterkste stroming, zodat hier voornamelijk het grove
bodemmateriaal (zand) wordt aangetroffen, terwijl de fijne slibdeeltjes (klei) bij de
wantijen en de kust bezinken.
Het gebied boven gemiddeld laagwater is in de periode 1950-1955 uitgebreid
bemonsterd, sindsdien heeft geen uitgebreide bodembemonstering plaats
gevonden.
Een enigszins geactualiseerd beeld van de bodem wordt gegeven in de
Ecologische basiskaarten van de Waddenzee ten behoeve van de oliebestrijding en
in Habitats of the Netherlands, German and Danish WaddenSea (zie 9-3).
Ongeveer 8 5 % van de bodem boven gemiddeld laagwater bestaat uit zand met
minder dan 3 % klei. Deze klei wordt ook de lutumfractie genoemd: deeltjes kleiner
dan 0,002 mm. De helft van de zware kleigronden (meer dan 8% lutum) in de
Waddenzee ligt in het gebied van de kwelders en landaanwinningswerken.
Het lutumgehalte van de platen voor de kwelders varieert sterk met het seizoen. N a
perioden met ruw weer zijn de gehalten lager; het fijne bodemmateriaal is dan door
het water weggevoerd.
Bron:
- Over de bodemgesteldheid
van het waddengebied, Ir.R.J.De Glopper, Van Zee tot Land (deel
43), Rijksdienst voor de Usselmeerpolders,
1967.
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS
Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3)
- Habitats of the Netherlands, German and Danish Wadden Sea, RIN en Stichting Veth tot Steun
aan Waddenonderzoek,
1989. (zie 9-3)
- Atlas van Nederland deel 14 Bodem,
Staatsuitgeverij,1985:
Zie ook de bodemkaarten van Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog
door de Stichting Bodem Kartering zijn uitgegeven.
De Rijks Geologische
bodemonderzoek.
Dienst heeft een overzicht van bodemgegevens
uit
plaatseiijk
die
kaart 24
GEOLOGIE
RWS-Wadatlas
De bodem is geologisch gezien jong, voornamelijk gevormd in het Holoceen (vanaf
10.000 jaar geleden tot nu). De zeespiegelrijzing na de laatste ijstijd en de bodemdaling zijn hiervoor bepalend. De dikte van de holocene laag is ongeveer 20 meter.
Terwijl de kustlijn zich steeds verder landinwaarts verplaatste, verschoven de
verschillende afzettingsmilieus in dezelfde richting, achtereenvolgens vanaf de zee
gerekend: een zandige kustzone met strandwallen en duinen en daarachter een
kleiige zone bestaande uit wadden, kwelders en lagunes met brak water. Nog
verder landinwaarts volgde een zoete zone met veen.
Ongeveer 5000 jaar geleden nam de zeespiegelrijzing af, waardoor de kustlijn zich
stabiliseerde, ruwweg op de huidige plaats. In de Wadden sedimenteerden de
oudere kleien en zanden.
Ongeveer 3000 jaar geleden begon een nieuwe periode van afbraak van de kust.
Nieuwe zeegaten en binnenzeeen ontstonden, veen, klei en zand erodeerden
plaatseiijk en werden in andere gebieden weer afgezet (jongere kleien en zanden).
Alleen op Texel en Wieringen vinden we pleistocene gronden, namelijk
grondmorene, bestaande uit zware klei, waarin zich zwerfstenen uit Scandinavie
bevinden.
Bron:
-Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeverij,
1985.
- Geologisch Onderzoek van het Nederlandse Waddengebied, Rijks Geologische
Dienst,
1977.
RWS-Wadatlas
GEOMORFOLOGIE
kaart 25
In de Waddenzee en omgeving zijn diverse reliefvormen te onderscheiden.
Vanuit het vasteland of de eilanden gezien, komt meestal eerst een korte onderzeese oever. Bij een helling van 1:2.000 gaat deze over in het eigenlijke wad. In de
geomorfologie betekent een helling van 1:2.000 een stijging of daling van de bodem
van 1 meter per 2 kilometer.
Het vlakke deel van het wad dat ook bij G L W niet droog valt, wordt ook wel wadbodem genoemd. Wad en wadbodem worden doorsneden met geulen, waarvan de
dwarshelling groter dan 1:45 is.
Tussen de geulenstelsels loopt over de hoogste delen het wantij. De ligging van het
wantij op deze kaart kan afwijken van kaarten die gebaseerd zijn op stroming in
plaats van op bodemvormen.
Door de getijdestromen tussen de eilanden zijn eb- en vloeddelta's gevormd. De
vloeddelta's zijn door het ondiepe karakter van de Waddenzee zwak ontwikkeld en
daardoor vaak alleen aan de hand van secundaire vormen te traceren. De ebdelta's
in de diepere Noordzee zijn daarentegen wel goed ontwikkeld.
De onderzeese oever is in de Noordzee veel breder en bovendien wat steiler: de
overgang naar de zeebodem ligt bij een helling van 1:1.000.
Op de eilanden en het vasteland zijn de duinen duidelijk te onderscheiden van de
veel vlakkere platen en strandvlakten, die tesamen aanwassen worden genoemd.
De reliefvormen in het binnendijks gebied zijn hier niet weergegeven.
Bron:
- Geomorfologische kaart van de Waddenzee, schaal 1:150.000, drs.M.A. Damoiseaux
drs.R. Misdorp, Rijkswaterstaat, in uitvoering.
- Geomorfologische kaart van de Nederlandse kustwateren, schaal
1:250.000,
drs.J.S.L.J, van Alphen en drs.M.A. Damoiseaux, Geografisch Tijdschrift nr 2, 1989.
- Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeverij,
1985.
en
ZWARE METALEN IN DE BODEM
kaart 26
Metaalgehalte in mg/kg droge stof bij 5 0 % < 16 urn in 1981
1987
RWS-Wadatlas
Zware metalen binden zich aan slib, dat in de sedimentatiegebieden van de
Waddenzee wordt afgezet.
Om een indruk te krijgen van de vervuilingstoestand van de waterbodem hebben in
1988 bemonsteringen plaatsgevonden. Deze zullen om de 5 jaren worden
herhaald.
Enkele metingen in de bodem die in 1981 en 1987 zijn uitgevoerd, vertonen een
dalende tendens van de metaalgehalten (zie grafiek).
De natuurlijke achtergrondconcentratie in de bodem van kwik is 0,1 tot 0,2 mg/kg
en van cadmium 0,2 tot 0,4 mg/kg.
Door accumulatie in bodemorganismen en de dieren die zich met deze bodemorganismen voeden, kunnen hierin de gehalten toenemen tot concentraties die
ziekten veroorzaken. Kwik en cadmium zijn zwarte lijststoffen en prioritair (zie 19 en
20).
Bron:
- Verontreinigingen in sedimenten van de Noordzee en Waddenzee, H.Duijts en R.Misdorp,
RWS-DGW nota GWWS-89.009,
1989.
- Gehaltes aan zware metalen in de bodem van de Westelijke Waddenzee in 1987, R.Misdorp
enH.Duyts, RWS-DGW GWWS-88.001,
1988.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meer jaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
1986.
R W S Wadatlas
POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN EN POLYCHLOORBIFENYLEN IN DE BODEM
Terschelling
N
kaart 27
^___Juist
J^ ^^ ^:
J p
Memmert
(
Ameland
Schiermonnikoog
Rottumerplaat
numerpiaai
Vlieland
Borkum
, — \
,—
1
1
Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
Concentratie in 1988 in de bodemfractie < 63 urn tot 1cm diep
van
de 6 PAK's van Bomeff
P C B 138
1,23 - 1,64 mg/kg
8,0
- 11,1 mg/kg
0,81 - 1,22 mg/kg
4,9
- 7,9 mg/kg
0,38 - 0,80 mg/kg
1,8
- 4,8 mg/kg
De hier weergegeven polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) zijn de
zogenaamde '6 van Bomeff'. V o o r d e beschrijving van deze PAK's, hun onstaan
en effect zie kaart 20.
De natuurlijke achtergrondconcentratie in de bodem van alle PAK's gezamelijk is
0,06 mg/kg.
Polychloorbifenylen (PCB's) zijn industriele chemicalien die toegepast worden in
transformatoren, warmtewisselaars, condensatoren en hydraulische systemen.
P C B ' s komen van nature niet in het milieu voor. Er zijn in theorie 209 verschillende
P C B ' s waarvan de meeste in het milieu slecht afbreekbaar zijn. De concentratie
van de P C B met het nummer 138 is in de kaart weergegeven.
De produktie en het gebruik van P C B ' s zijn sinds ongeveer 1975 sterk afgenomen,
maar de concentraties in het milieu zijn nog nauwelijks verminderd. Haven- en
baggerslib is vaak sterk met P C B ' s verontreinigd.
P C B ' s worden overal in de natuur aangetroffen, maar kenmerkend is de ophoping
of accumulatie in voedselketens.
Een voorbeeld van de
8 mg P C B / k g
5 - 1 1 mg P C B / k g
1 - 3 7 mg P C B / k g
160-750 mg P C B / k g
accumulatie in een voedselketen van de Waddenzee:
vet in plankton
vet in vissen
vet in zeevogels
vet in zeehonden
Een belangrijk effect van P C B is de remming van de voortplanting (zie zeehonden
kaart 41).
PAK's en P C B ' s staan op de zwarte lijst (zie 20) en ze zijn aangewezen als
prioritaire stof (zie 19).
Bron:
- Verontreinigingen in sedimenten van de Noordzee en Waddenzee, H.Duijts en R.Misdorp,
RWS-DGW nota GWWS-89.009,
1989.
- Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders,
uitg. Boom, 1986.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van
Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer,
1986.
Zie ook: PCB's in het Nederlandse Milieu, Coordinatie-commissie
voor de metingen van
radioactiviteit en xenobiotische stoffen, 1986.
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 4: LUCHT
kaart 28 -Windkracht en windrichting
kaart 29 - Luchttemperatuur
kaart 30 -Gemiddelde hoeveelheid neerslag
kaart 31 - Neerslagoverschot
kaart 32 -Zonneschijn
kaart 33 -Ammoniak en stikstofdioxide in de lucht
kaart 34 -Zwaveldioxide in de lucht
kaart 35 -Zure neerslag, metalen en polycyclische aromatische
koolwaterstoffen in de lucht
kaart 36 - O z o n in de lucht
WINDKRACHT EN WINDRICHTING
RWS-Wadatlas
kaart 28
Terschelling
N
Juist
Ameland
Borkum
.Schiermonnikoog
Rottumerplaat
,
Vlieland
\ >
Jx~-
C_>
^——^
\ j :
oMemmert
gemiddelde windsnelheid in m/s (1931-1960)
4,5
BB1
i
N
5
5,5
6,5
7
:
' ~ - BBi
Internationale Beaufort-schaal
klasse
0
1
2
3
4
5
Den Helder
6
BB1 BB BB1 BB1Bl BBBH
Eelde
benaming
stil
0
zwakke wind
zwakke wind
matige wind
matige wind
vrij krachtige wind
0 , 3 - 1,5
1,6- 3,3
3 , 4 - 5,4
- 0,2
5 , 5 - 7,9
8,0-10,7
6
7
8
9
10
11
12
benaming
windsnelheid
(m/s)
krachtige wind
harde wind
stormachtig
storm
zware storm
zeer zware storm
orkaan
10,8
13,9
17,2
20,8
-13,8
-17,1
-20,7
-24,4
24,5 -28,4
28,5 -32,6
>32,6
Bron:
- Klimaatatlas
De richting van de wind is naar het midden van de windroos gericht. De lengte van
de lijnen geeft in verhouding de tijd aan dat de wind uit die richting heeft gewaaid
tussen 1931 en 1960.
windsnelheid klasse
(m/s)
van Nederland,
KNMI, 1972. Gebaseerd
op gegevens
1931-1960.
Zie ook:
- Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen
voor
hettijdvak 1951-1980, KNMI publ. nr. 150-10, 1983
Hierin worden normalen en standaardafwijkingen
van temperatuur, neerslag,
verdamping,
wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen
weergegeven.
- Windklimaat van Nederland, J.Wieringa en P.J.Rijkoort, KNMI, 1983.
Informatie over wind in de Klimaatatalas:
Gemiddelde windsnelheid voor de 12 maanden.
Windrozen voor de 12 maanden.
kaart 29
RWS-Wadatlas
LUCHTTEMPERATUUR
Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van
maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI).
In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven.
Bron:
- Klimaatatlas
van Nederland,
KNMI, 1972. Gebaseerd
op gegevens
1931-1960.
Zie ook:
- Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen
voor
hettijdvak 1951-1980, KNMI publ. nr. 150-10, 1983.
Hierin worden normalen en standaardafwijkingen
van temperatuur, neerslag,
verdamping,
wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen
weergegeven.
Informatie over luchttemperatuur in de Klimaatatlas:
Gemiddelde temperatuur, maxima en minimajemperatuuramplitude,
standaardafwijking
van de
gemiddelden, gemiddelde datum van vorstdag, etc.
RWS-Wadatlas
GEMIDDELDE HOEVEELHEID NEERSLAG
kaart 30
Bron:
- Klimaatatlas
van Nederland,
KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens
1931-1960.
Zie ook:
- Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen
voor
hettijdvak 1951-1980, KNMIpubl.nr.
150-10, 1983.
Hierin worden normalen en standaardafwijkingen
van temperatuur, neerslag,
verdamping,
wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen
weergegeven.
Informatie over neerslag in de Klimaatatlas:
Gemiddelde hoeveelheid neerslag, gemiddeld aantal dagen met een bepaalde
hoeveelheid
neerslag, maandsom van de neerslag. grootste dagsom neerslag van diverse maanden,
hoeveelheid neerslag in de natste en in de droogste maand, etc.
kaart 31
NEERSLAGOVERSCHOT
RWS-Wadatlas
De hoeveelheid verdampt water is onder andere sterk afhankelijk van de aard van
het verdampende oppervlak.
Het verschil tussen neerslag en verdamping levert het neerslagoverschot of -tekort
(in Nederland gemiddeld een neerslagoverschot).
Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van
maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI).
In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven.
Bron:
- Klimaatatlas
van Nederland,
KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens
1931-1960.
Zie ook:
- Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen
voor
hettijdvak 1951-1980, KNMI publ.nr. 150-10, 1983.
Hierin worden normalen en standaardafwijkingen
van temperatuur, neerslag,
verdamping,
wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen
weergegeven.
Informatie over neerslag en verdamping in de Klimaatatlas:
Gemiddelde hoeveelheid water verdampt uit een vrij wateroppervlak,
gemiddeld
neerslagoverschot
of -tekort, gemiddelde dampdruk, gemiddelde relatieve vochtigheid, etc.
RWS-Wadatlas
ZONNESCHIJN
kaart 32
Een zonnige dag is een dag waarop de zon gedurende tenminste 8 0 % van de tijd
dat zij boven de horizon was schijnt.
Een sombere dag is een dag waarop de zon hoogstens 2 0 % schijnt.
Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van
maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI).
In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven.
Bron:
- Klimaatatlas
van Nederland,
KNMI, 1972. Gebaseerd
op gegevens
1931-1960.
Zie ook:
- Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen
voor
hettijdvak 1951-1980, KNMI publ.nr. 150-10, 1983.
Hierin worden normalen en standaardafwijkingen
van temperatuur, neerslag,
verdamping,
wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen
weergegeven.
Informatie in de Klimaatatlas over zonneschijn, sneeuwdek, onweer en andere
weerkundige
zaken:
Gemiddelde duur van de zonneschijn, gemiddeld aantal zonnige dagen, gemiddeld aantal
sombere dagen, gemiddeld aantal uren per jaar met mist, gemiddelde bewolking,
gemiddeld
aantal onweersdagen per seizoen, gemiddelde luchtdruk, etc.
RWS-Wadatlas
AMMONIAK EN STIKSTOFDIOXIDE IN DE LUCHT
kaart 33
Terschelling
_ Juist
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
^
r _
^
c
\ >
f
-
—
—
v
C_>
S j T " ^ oMemmert
'Lauwe
Lauwersmeer
Berekende ammoniak concentraties voor een
gemiddeld meteorologisch jaar in ug N H / m lucht
3
3
Ammoniak (NH ) in de lucht komt voor 9 0 % vrij uit de landbouw.vooral uit dierlijke
mest.
Ammoniak veroorzaakt gemiddeld over Nederland ongeveer 3 0 % van de zure
neerslag en is daarom een prioritaire stof, dat wil zeggen dat hiervoor luchtkwaliteits- en brongerichte normen worden ontwikkeld.
3
Tot 1986 is er geen dalende tendens waar te nemen in de ammoniakconcentratie.
Door de maatregelen in de landbouw tegen uitstoot van ammoniak is een daling na
1986 wel te verwachten.
Gemiddelde stikstofoxic
concentratie in de lucht
1986 in ug N O / m lucht
3
20
25
30
Stikstofdioxide ( N 0 ) komt voornamelijk vrij bij verbrandingsprocessen, waardoor
de concentraties bij industriegebieden en verkeerswegen hoog zijn.
Het heeft een belangrijke rol bij de verzuring en vorming van fotochemische smog
(zie 35 en 36). Stikstofdioxide is een prioritaire stof.
2
Van 1979 tot 1986 is er geen stijgende of dalende tendens waar te nemen in de
concentratie van stikstofdioxide in lucht in Nederland.
De Nederlandse en EG-kwaliteitsdoelstellingen zijn in 1986 in het Waddengebied
niet overschreden.
Bron:
- Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J.W.Copius Peereboom en L.Reijnders,
uitg. Boom, 1986.
- Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988.
- Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der
Staten-Generaal
vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605.
ZWAVELDIOXIDE IN DE LUCHT
RWS-Wadatlas
kaart 3 4
Zwaveldioxide ( S 0 ) komt vooral vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen,
waarbij 6 5 % van de stof afkomstig is van vuurhaarden, voornamelijk elektrische
centrales en raffinaderijen.
Van 1980 tot 1986 is de uitstoot van zwaveldioxide gedaald van 478.000 ton tot
279.000 ton doordat de emissie uit vuurhaarden met de helft verminderde.
2
Zwaveldioxide is een prioritaire stof (zie 33).
De Nederlandse en EG-kwaliteitsdoelstellingen zijn in 1986 in het Waddengebied
niet overschreden.
Bron:
- Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders,
uitg. Boom, 1986.
- Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapport nr. 228703002, 1988.
- Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der
Staten-Generaal
vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605.
kaart 35
ZURE NEERSLAG, METALEN EN POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN IN DE LUCHT
R W
S-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
"
^
o \ >
Vlieland
(
Borkum
n
r
^T
r :
o Memmert
Holwerd
'Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
De zure neerslag weergegeven in de vorm van het aantal
positief geladen waterstof atomen, dat als neerslag op 1 hectare
terecht komt.
> 4400 H V h a in 1986
+
<4400 H / h a i n 1986
+
4400 H / h a in 1980
Zure neerslag:
Zwaveloxyden, stikstofoxyden en ammoniak kunnen in de lucht worden omgezet in
zure verbindingen en veroorzaken mede de zure neerslag. Alle stoffen die de zure
neerslag veroorzaken kunnen worden omgerekend tot het aantal positief geladen
waterstof atomen dat per jaar door regen, hagel, sneeuw of mist op een hectare
terechtkomt. Sinds 1980 is er een kleine verbetering in de hoeveelheid zure
neerslag te zien.
Door de buffercapaciteit kan elk ecosysteem een hoeveelheid zure neerslag
opvangen zonder uit balans te raken. Kalkarme gebieden hebben een geringe
buffercapaciteit, zodat ze snel verzuren. De soortenrijkdom van planten en dieren
neemt hierdoor af.
De Waddenzee kent alleen kalkrijke ecosystemen met een hoge buffercapaciteit.
Effecten van de verzuring zijn niet waar te nemen.
Cadmium:
Van de hoeveelheid cadmium in de lucht is 3 0 % afkomstig van vuilverbrandingsinstallaties.
De gemiddelde cadmiumconcentratie in lucht boven Nederland was in 1986
0,007 ug/m
Cadmium is evenals lood een prioritaire stof en staat op de zwarte lijst.
De kwaliteitsdoelstellingen voor cadmium werden in 1986 in het Waddengebied niet
overschreden.
3
Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK):
Voor informatie over ontstaan, effecten en voorkomen van PAK's zie kaart 20.
Meestal wordt in de lucht alleen benz(a)pyreen (BaP) gemeten. Bij grote bronnen
(bijv. cokesfabrieken) worden de hoogste concentraties van B a P gemeten:
4 • 10" mg/m
De gemiddelde concentratie van B a P in Nederland berekend over 1986 was
0,5 • 10 " mg/m , dit is gelijk aan de ontwerprichtwaarde voor BaP. Deze ontwerprichtwaarde wordt boven de Waddenzee waarschijnlijk niet overschreden.
6
Lood:
Van de hoeveelheid lood in de lucht is 8 0 % afkomstig van het verkeer.
De gemiddelde loodconcentratie in lucht boven Nederland was 0,13 ug/m in 1986
en zal waarschijnlijk dalen door de invoering van loodvrije en loodarme benzine.
Lood is een prioritaire stof (zie 33) en staat bovendien op de zwarte lijst, wat
betekent dat emissies van lood voorkomen moeten worden en de uitworp met alle
beschikbare middelen bestreden.
De kwaliteitsdoelstellingen voor lood werden in 1986 niet overschreden.
3
6
3
Bron:
- Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J.W.Copius Peereboom en L.Reijnders,
uitg. Boom, 1986.
- Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988.
- Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der
Staten-Generaal
vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605.
OZON IN DE LUCHT
RWS-Wadatlas
kaart 36
Terschelling
Juist
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Borkum
(-—-^
Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
De gemiddelde ozonconcentratie in 1986 in ug / m
36
Ozon ( 0 ) komt voor in de stratosfeer op ongeveer 40 kilometer hoogte. De ozonlaag vormt een belangrijke bescherming tegen invallende ultraviolette straling en
bei'nvloedt ook de temperatuur van de atmosfeer. Met name door de uitworp van
chloor- en fluor-koolwaterstoffen en stikstof bevattende verbindingen wordt de
ozonlaag op deze hoogte aangetast en bevat daardoor plaatseiijk minder of meer
ozon.
3
Ook in de atmosfeer, op leefniveau komt ozon voor.
Door de inwerking van zonlicht op mengsels van koolwaterstoffen en stikstofoxyden
(het ontstaan van fotochemische smog) wordt o.a. ozon gevormd.
Tijdens dagen met veel zon, hoge temperaturen en weinig wind neemt de
hoeveelheid ozon boven industriegebieden toe.
Bij piekwaarden van 200 ug ozon per m lucht worden ogen en slijmvliezen bij
mensen geprikkeld en vertonen sommige planten bladschade, bijv. spinazie en
radijs. Deze concentraties komen in Nederland enkele tientallen dagen per jaar
voor.
In de grote industriegebieden daalt de ozonconcentratie na een zonnige dag snel
door reactie met stikstofoxide, waarbij stikstofdioxide wordt gevormd. De
gemiddelde concentratie van een heel jaar is in het noorden van Nederland hoger
dan in de industriegebieden, omdat hier minder emissie van stikstofoxide plaats
vindt. De gevormde ozon breekt langzamer af. Bij de vergelijking van deze kaart
met kaart 33 valt op, dat inderdaad meer stikstifdioxide minder ozon betekent.
40
lucht
44
Ozon is een prioritaire stof (zie 33).
Er is geen dalende of stijgende trend in de ozonconcentraties van 1979 tot 1986
waar te nemen.
De ontwerpgrenswaarde voor ozon is 240 ug/m (uurgemiddelde), niet meer dan 5
dagen, en de ontwerprichtwaarde (streefwaarde) is 120 ug/m (uurgemiddelde), niet
meer dan 1 dag per jaar. In 1986 is de ontwerprichtwaarde gedurende ongeveer 20
dagen overschreden.
Bron:
- Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders,
uitg. Boom, 1986.
- Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988.
- Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der
Staten-Generaal
vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605.
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 5: FLORA EN FAUNA
kaart 37 - Vegetatie
kaart 38 - Bodemdieren (habitat)
kaart 39 - Vissen
kaart 40 - Visziekten
kaart 41 -Zeehonden
kaart 42 - Hoogwatervluchtplaatsen en broedgebieden
vogels
kaart 43 - Rust- en foerageergebied diverse vogels
kaart 44 - Foerageergebied van steltlopers
VEGETATIE
RWS-Wadatlas
kaart 37
Duinen
Jonge, pas gevormde duinen hebben een pioniervegetatie van zeeraket en
biestarwegras, later ook helm en zandhaver. Als de duinen zoeter worden krijgen
andere planten een kans. Naar gelang van de vochtigheid, blootstelling aan wind,
voedselrijkdom en het kalkgehalte ontstaan er vele verschillende typen vegetaties.
Zeegras
In de Waddenzee worden twee soorten zeegras aangetroffen: Klein zeegras en
Groot zeegras. Beide soorten komen in de Nederlandse Waddenzee zeer weinig
voor in vergelijking met de Duitse en Deense Waddenzee. De oorzaak van de
achteruitgang van het zeegras is niet volledig bekend.
Kwelders
Kweldervorming begint rond de hoogwaterlijn met een pionierbegroeiing van
zeekraal en/of engels slijkgras. De kwelders zijn begroeid met zoutminnende
planten als kweldergras, zeeaster en zoutmelde.
Enkele vegetatiekaarten die zijn uitgegeven door R W S Meetkundige Dienst:
-Schorren van Texel en Balgzand, 1986.
-Duinen van Texel, 1986.
-Kroonspolders van Vlieland, 1985.
-Duingebied Noordvaarder Terschelling, 1986.
-Duinen en kwelders ten noorden van Boschplaat Terschelling, 1985.
-Zuidwestelijk Ameland, 1981.
-Duinen en kwelder oostelijk Ameland, 1988.
-Schiermonnikoog, 1984.
-Rottumeroog en Rottumerplaat, 1981 en 1986.
-Kwelders van Zwarte Haan tot Ternaard en van Lauwersmeerdijk tot
Eemshaven,1960, 1966, 1970, 1975, 1980, 1982/83, 1987.
-Dollard, 1981 en 1988.
Groen strand
Een groen strand kan ontstaan aan de zeezijde van een eiland, waar een deel van
een strand of een kale zandplaat door duinvorming min of meer van de zee wordt
afgeschermd. Een dergelijk gebied heeft een karakteristieke, ijle vegetatie van
zoutminnende planten. Bij doorgaande duinvorming kan een groen strand zich
ontwikkelen tot een vochtige duinvallei. Zet de duinvorming niet door, dan kan een
groen strand weer verdwijnen. De vorming van groene stranden is alleen mogelijk
als er voldoende afwisseling tussen opbouw en afslag in de gordel van de
waddeneilanden aanwezig is. Door het gebrek aan dynamiek zijn zowel de jonge
stuifduinen als de groene stranden zeldzaam in het waddengebied, ze beslaan nu
respectievelijk 8 en 1 k m
2
Bron:
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS
Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3)
- Flora and Vegetation ot Wadden Sea islands and coastal areas (Landscape and Vegetation
maps), Wadden Sea Working Group report 9 and appendix, uitg. Balkema, 1983. (zie 9-3)
BODEMDIEREN (HABITAT)
kaart 38
Organisme
% lutum
droogvaltijd
opmerkingen
Wadslakje
(Hydrobia ulvae)
> 5%
> 35%
grote variaties in aantallen per jaar
Strandkrab
(Carcinus maenas)
> 5%
-
vooral jonge exemplaren
Nonnetje
(Macoma balthica)
>8%
>5%
> 50%
vooral expl. tot een jaar oud
vooral volwassen exemplaren
Slijkgarnaal
(Corophium volut.)
>8%
> 50%
vooral langs de randen van
vasteland en eilanden
overal
>8%
> 50%
35-65 %
vooral expl. tot een jaar oud
vooral volwassen exemplaren
Kokkel
(Cerastoderma edu.)
>8%
> 65%
grote variaties in aantallen per
jaar, voorkomend in banken
Mossel
(Mytilus edulis)
hard
substraat
> 65%
hecht zich vast aan de bodem
Strandgaper
(Mya arenaria)
>8%
> 35%
Zandzager
(Nephtys hombergii)
>8%
> 65%
Zeeduizendpoot
(Nereis diversic.)
> 5%
-
Wadpier
(Arenicola marina)
met name grote aantallen in
slibrijke en hoge gebieden
RWS-Wadatlas
De tabel geeft aan in welke gebieden er een grote kans is bepaalde diersoorten
aan te treffen door de kombinatie van het lutumpercentage in de bodem met de
droogvaltijd. Deze gebieden zijn globaal te vinden door de gebieden die meer dan
5 0 % van de tijd droog liggen te vergelijken met de bodemkaart (kaart 23).
De beste gebieden voor de dieren die in het water zwevend voedsel uitfiltreren
(bijvoorbeeld mosselen en kokkels) liggen tussen N A P en de laagwaterlijn. Dieren
die hun voedsel uit de bodem opnemen (bijv. wadpier, nonnetje) zijn meer gelijkmatig over de hoogtezones verdeeld, maar hebben een voorkeur voor een bepaalde
bodemsamenstelling.
Harde constructies zoals dijken, dammen, scheepswrakken en havenhoofden zijn
dichtbegroeid met planten en dieren. De biomassa en het aantal plant- en diersoorten kunnen heel hoog zijn, zoals gebleken is uit onderzoek vanaf 1979 in de
Zeeuwse Delta en in de Noordzee. Van de begroeiing van harde substraten in de
Waddenzee is nog weinig bekend.
Bron:
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS
Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3)
- Habitats of the Netherlands, German and Danish Wadden Sea, RIN en Stichting Veth tot Steun
aan Waddenonderzoek,
1989. (zie 9-3)
- Onderwaterleven met houvast, brochure, RWS DGW, 1988.
VISSEN
RWS-Wadatlas
kaart 39
Terschelling
Juist
Ameland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat ^ — — v
Vlieland
0
\>
_
S
O
o Memmert
Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
puitaal
tong <13 cm
> 10 per 1000 rrr in voorjaar of herfst
spiering
slakdolf
2
1 per 1000 m in voorjaar of herfst
De Waddenzee heeft een belangrijke functie als kinderkamer voor vissoorten die
voor de visserij belangrijk zijn: schol, tong, bot, haring, kabeljauw en wijting.
Ongeveer 2 0 % van de tong, 8 0 % van de schol en bijna 100% van de haring in de
Noordzee is opgegroeid in de Nederlandse, Duitse of Deense Waddenzee. Op
oudere leeftijd trekken deze vissen naar de Noordzee of Atlantische Oceaan, waar
zij zich voortplanten (paaien). Door de stroming worden in het voorjaar de eieren of
larven naar de Waddenzee gevoerd. Tegen de tijd dat de larven hier terechtkomen,
is juist de voorjaarsbloei van plankton begonnen, zodat er voldoende voedsel
voorhanden is.
De diverse vissoorten in de Waddenzee zijn in vijf categorien in te delen:
1. Permanent aanwezig, bijv. Puitaal, Zeedonderpad, Botervis.
2. Grootste deel van het jaar aanwezig, bijv. Slakdolf, Bot, Fint, Vijfdradige Meun.
3. Alleen alsjong aanwezig, bijv. Tong, Schol, Haring, Sprot, Kabeljauw, Wijting.
4. Alleen als volwassene aanwezig, bijv. Spiering, Driedoornige Stekelbaars.
5. Niet specifiek aan de Waddenzee gebonden, bijv. Paling, Zeeprik.
Bovenstaande kaart geeft voor telkens een vissoort uit elk van de eerste vier
categorien het gebied waar de soort het talrijkst is.
Schol en bot zoeken bij hoogwater hun voedsel op de zandige platen. Tong zoekt
voedsel in slibrijke gebieden in dieper water.
Bron:
- Inventarisatie van ecologisch kwetsbare gebieden langs de Nederlandse Kust, deel 2 Vissen
en Benthos, RWS Dir.Noordzee NZ-R-81.33, 1981.
- Beheersplan Visserij, Min. van Landbouw en Visserij, 1984.
- Fishes and fisheries of the Wadden Sea, Norbert Dankers e.a., Wadden Sea Working Group
report 5, uitg.Balkema, 1978.
- On the importance of the Wadden Sea as a nursery area in relation to the conservation of the
southern North Sea fishery resources, Symp.Zool. Soc.Lond. 29:233-258, 1988.
- Monitoring juvenile stocks of flatfish in the Wadden Sea and the coastal areas of the
southeastern North Sea, F.A.van Seek e.a., artikel in Helgolander
Meeresuntersuchungen,
verschijning 1989.
kaart 40
Bot (Platichthys flesus) is een platvis die dicht bij de bodem leeft. Jonge botten
hebben hetzelfde voorkomen als jonge haringen. Op een leeftijd van 1 tot 2
maanden verandert het lichaam tot een platvis. Een oog verplaatst zich, de kop
verdraait en de vinnen groeien door tot aan de kop. Bij deze ontwikkeling tot
bodemvis verdwijnt het pigment uit de naar de bodem gekeerde zijde van het
lichaam.
Andere platvissen zoals schol, schar, tong en tarbot maken deze ontwikkeling ook
door.
Bot heeft een voorkeur voor water met een laag zoutgehalte en kan ook leven in
zoet water. Alleen hele jonge botten zijn waarschijnlijk in staat spuisluizen te
passeren naar zoet water, waarna ze opgroeien tot volwassen botten. De
volwassen botten kunnen de spuisluizen weer passeren naar de Waddenzee toe.
In de zomer van 1987 vingen sport- en beroepsvissers grote aantallen botten met
huidaandoeningen in de Waddenzee bij Den Oever.
In 1988 is een uitgebreid onderzoek naar visziekten bij met name bot in de
Waddenzee uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat vooral bij spuisluizen
huidaandoeningen zoals zweren en vinrot veel voorkomen. Bij Den Oever in de
Waddenzee werden in September bij 3 9 % van de botten zweren aangetroffen,
terwijl gemiddeld langs de Nederlandse kust bij ongeveer 3 % van de botten groter
dan 15 cm zweren voorkomen.
VISZIEKTEN
RWS-Wadatlas
De botten die zich aan de Waddenzee-kant van de spuisluizen bevinden zijn blootgesteld aan schommelingen in het zoutgehalte, verontreinigingen in de bodem en
het water, worden door de spuisluizen weerhouden van migratie naar het IJsselmeer
en andere mogelijke stress-factoren. Het complex van deze factoren doet de kans
op ziekten toenemen.
In het algemeen kwamen er in September meer huidaandoeningen voor dan in mei,
wat misschien veroorzaakt wordt door de bloei van blauwwieren. De bloei van deze
wieren die gifstoffen afscheiden is in September maximaal. Naar de precieze
oorzaak van de huidaandoeningen vindt onderzoek plaats.
Bron:
- Onderzoek naar het voorkomen
RWS-DGW, 1989 (concept).
van visziekten in de Waddenzee
in 1988, Drs.A.D.
Vethaak
ZEEHONDEN
RWS-Wadatlas
kaart 41
Terschelling
Juist
Schiermonnikoog
Rottumerplaat
^ 1 ^ ' ^
Mer
.S i p • "
Lauwersoog
Lauwersmeer
De aanduiding van de rustplaatsen voor de Gewone Zeehond is gebaseerd op
vliegtuigwaarnemingen uitgevoerd tussen 1980 en 1987 rond de laagwaterkentering. De rustplaatsen zijn in de zomer belangrijk voor het ter wereld brengen
en het zogen van de jongen.
In de herfst, winter en lente rusten de zeehonden in het algemeen op banken
dichter bij de Noordzee. Tijdens de laagwaterperiode rusten de zeehonden bij voorkeur op de hoogste en steilste banken (robbenbanken). De zeehonden foerageren
voornamelijk tijdens de hoogwaterperiode in de omgeving van hun ligplaatsen.
In de Hydrografische kaart voor Kust- en Binnenwateren worden de gebieden weergegeven die zijn aangewezen als rustplaats voor zeehonden. De toegang tot deze
gebieden is verboden tenzij men een ontheffing heeft.
Het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee is sinds de jaren 50 sterk
afgenomen. Aanvankelijk was de jacht hiervan de oorzaak. Door de afname van de
jacht aan het eind van de jaren 50 en een absoluut jachtverbod op zeehonden
sinds 1962 nam het aantal zeehonden van 1960 tot 1965 toe.
Daarna werd weer een achteruitgang geconstateerd. Ditmaal was vervuiling de
oorzaak. Aangetoond is een directe relatie tussen de achteruitgang van de zeehondenstand en de verontreinigende stof P C B (polychloorbifenyl), die leidt tot een
lagere reproductie (minder jongen).
Vanaf 1977 nam het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee weer toe.
Deze toename dient te worden toegeschreven aan een migratie van zeehonden
vanuit het duitse en deense waddengebied en aan de verpleging van zieke
zeehonden in creches.
In 1988 vond een massale zeehondensterfte plaats door het virus Canine distemper.
Hierdoor is binnen een jaar de zeehondenpopulatie met ongeveer 4 0 % afgenomen.
Meer informatie over zeehonden staat in:
- Waarom onze zeehondenpopulatie 1984 toch heeft gehaald, Peter Reijnders,
Waddenbulletin, 1985, p.p.79-81.
- Gevolgen virusuitbraak voor zeehonden in het internationale waddengebied, Peter
Reijnders, Waddenbulletin, 1988, p.p.201-203.
Aantal gewone zeehonden
In het begin van deze eeuw kwamen er nog
twee andere soorten zeezoogdieren voor in
de Waddenzee: de Bruinvis en de
Tuimelaar. De Bruinvis was het hele jaar in
de Waddenzee te zien, maar de Tuimelaar
alleen lokaal en periodiek. De Tuimelaar
volgde de trek van de Zuiderzeeharing, die
na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 is
verdwenen.
(RIN-TEXEL, 1989.)
3000
immigrate
opvang in creches
1
"TvA
I
I ' I
I
1910 1950 1960 1970 1980 1990
Bron:
Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS
Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3)
Marine mammals of the Wadden Sea, P.J.H.Reijnders en W.J.Wolff, Wadden Sea Working
Group report 7, uitg.Balkema, 1981.
1
1
kaart 42
HOOGWATERVLUCHTPLAATSEN EN BROEDGEBIEDEN VAN VOGELS
RWS-Wadatlas
Steltlopers, meeuwen, ganzen en eenden foerageren op de zogenaamde
intergetijdegebieden (tussen hoog- en laagwater). Tijdens hoogwater overtijen ze
op zogenaamde hoogwatervluchtplaatsen (HVP). Hier is rust nodig om ongewenste
energieverliezen bij de vogels te voorkomen.
EG-richtlijn inzake het behoud van de vogelstand, in 1979 door de Raad van
Europa uitgevaardigd. Lijst met vogels waarvoor beschermingsmaatregelen
getroffen moeten worden, waaronder het beschermen van de gebieden die voor
deze soorten het meest geschikt zijn.
Informatie over de broedvogels van het Waddengebied is onder andere te vinden
in:
- Terrestrial and freshwater fauna of the Wadden S e a area, C.J.Smit e.a., Wadden
S e a Working Group report 10, uitg.Balkema, 1981.
- Broedvogels van de kwelders in Friesland, C.Vijfhuizen en S.Haringsma,
stageverslag Staatsbosbeheer/ Hogere Landbouwschool, 1983.
- Broedvogelinventarisatie Noord-Groningen Buitendijks, Provinciale Planologische
Dienst Groningen, 1985.
Conventie van Bonn, het verdrag inzake bescherming van trekkende, wilde dieren,
van kracht geworden in 1983. Lijst met direct en op langere termijn met uitsterven
bedreigde soorten, waarvoor belangrijke leefgebieden in de trekroutes in stand
moeten worden gehouden.
Voor het Waddengebied zijn de volgende internationale afspraken over de
bescherming van vogels en van waterrijke gebieden (de zogenaamde wetlands)
van belang:
De Ramsarconventie, in 1980 door Nederland geratificeerd.
Betreft de bescherming van wetlands en watervogels. Een gebied komt voor
bescherming in aanmerking wanneer het meer dan 1% van de geschatte wereldpopulatie van een vogelsoort herbergt. De schatting van de omvang van de wereldpopulatie wordt steeds bijgesteld.
Conventie van Bern, het verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en
hun natuurlijke leefmilieu in Europa, in werking vanaf 1982. Met een lijst van planten
en dieren waarvan het verboden is ze te vernielen of verstoren.
Bron:
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS
Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3)
- De uitvoering van de Ramsarconventie en de lijst van Wetlands, Tweede Kamer der
Staten-Generaal
1985-1986, 17990.
- Birds of the Wadden Sea, C.J.Smit and W.J. Wolff, Wadden Sea Working Group report 6.
uitg.Balkema, 1980.
- Richtlijn van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand,
Publikatieblad
van de Europese Gemeenschappen
L 103, 1979.
RUST- EN FOERAGEERGEBIED DIVERSE VOGELS
RWS-Wadatlas
Maximaal aantal in Waddenzee
Useend
Zwarte Zee-eend
Aalscholver
Lepelaar
Brandgans
Rotgans
Bergeend
Smient
Toppereend
Wintertaling
Wilde Eend
Pijlstaart
Eidereend
Middelste Z a a g b e k
Grote Zaagbek
Kokmeeuw
Stormmeeuw
Zilvermeeuw
Kleine Mantelmeeuw
Grote Stern
Visdief
Dwergstern
Noordse Stern
1 000
29 000
2 800
300
50 000
56 000
58 000
163 000
85 000
45 000
28 000
9 000
125 000
18 0 0 0
12 0 0 0
120 0 0 0
70 0 0 0
78 0 0 0
4 800
18 0 0 0
8 000
700
3 000
Maximaal aantal aanwezig
in de maanden
LL
_ ••
_
a m j
J a s o n d
kaart 43
Tellingen van op het water rustende of foeragerende vogels vinden voornamelijk plaats vanuit
vliegtuigen en vanaf schepen bij hoogwater. Doordat de tellingen slechts een benadering geven
van de werkelijke aantallen kunnen deze laatste tot circa twee maal groter zijn dan op de kaart
wordt aangegeven.
De rust en de grote voedselrijkdom van het Waddengebied zijn de voornaamste levensvoorwaarden voor het voorkomen van de vele vogels in de Waddenzee. Van een aantal soorten
verblijft meer dan 8 0 % van de populatie van Noordwest-Europa een deel van het jaar in de
Nederlandse Waddenzee. Dit betekent dat de Waddenzee volgens de drie conventies en de
EG-vogelrichtlijn (beschreven in kaart 42) een zeer belangrijk gebied is.
G a n z e n en smienten zijn planteneters (zeegras, kweldervegetatie), de zwemeenden (o.a. wilde
eend) leven gedeeltelijk van plantaardig en gedeeltelijk van dierlijk voedsel. De overige soorten
zijn vleeseters (vis, bodemdieren, schelpdieren). De vogels zoeken hun voedsel dus deels op de
kwelders, deels op de droogvallende platen en deels in het water.
Een groot aantal van de vogelsoorten maakt tijdens het verblijf in de Waddenzee een ruiperiode
door. Eenden verliezen in deze periode het vermogen om te vliegen en hebben rust nodig.
Bron:
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland,
1989,
(zie 9-3)
- Evaluatie van West Europese overwinteringsgebieden
van watervogels, RWS Deltadienst nota 78-10, 1978.
- Birds of the Wadden Sea, C.J.Smit and W.J. Wolff, Wadden Sea Working Group report 6, uitg.Balkema, 1980.
I
I
Tabel geactualiseerd
door RIN-Texel
1989.
FOERAGEERGEBIED VAN STELTLOPERS
kaart 44
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Vlieland
Holwerd
,
Lauwersmeer
Texel
^Lauwersoog
U O
3
Harlingen
Delfzijl
Den
Heide
Foerageergebied van de steltlopers (aantal per km )
0
250
500
750
1000
10
Steltlopers trekken zich bij hoogwater terug op de hoogwatervluchtplaatsen en
verspreiden zich bij afgaand water over het wad om daar te foerageren, waarbij de
laagstgelegen gebieden het laatst worden bezet. Het aantal steltlopers in de kaart
is aangegeven op basis van tellingen op de vluchtplaatsen bij hoogwater in de
directe omgeving.
Voor grote aantallen steltlopers is de Waddenzee een belangrijk voedsel- en
rustgebied bij de trek van het noorden naar het zuiden en vice versa. Daarnaast
verblijven er ook diverse soorten in de zomer.
De grote voedselrijkdom van de bij laagwater droogvallende gebieden trekt veel
steltlopers aan. Steltlopers leven van bodemdieren, waarbij ze soms gespecialiseerd zijn op bepaalde soorten prooidieren. Bijvoorbeeld Scholekster: mossel,
nonnetje, kokkel; Zilverplevier voornamelijk grotere wormen; Tureluur voornamelijk
kleine kreeftachtigen.
Een groot deel van de steltlopers maakt tijdens het verblijf in het Waddengebied
een ruiperiode door. De rust in het gebied is dan erg belangrijk, omdat het
vliegvermogen is verminderd en de rui zelf veel energie vergt.
Maximaal aantal in Waddenzee
Scholekster
Kluut
Bontbekplevier
Zilverplevier
Kanoetstrandloper
Bonte Strandloper
R o s s e Grutto
Wulp
Zwarte Ruiter
Tureluur
Groenpootruiter
Steenloper
242
16
6
18
132
274
78
101
2
37
5
6
000
000
000
000
000
000
000
000
900
000
600
700
20 km
Maximaal aantal aanwezig
in de maanden
I
f m a m
j
a s o nldj
_
L
r
•
t
Bron:
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS
Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3)
- Birds of the Wadden Sea, C.J.Smit and W.J. Wolff, Wadden Sea Working Group report 6,
uitg.Balkema, 1980.
- Wader and Waterfowl Counts in the International Wadden Sea area: the result of the
1980-1981 season, C.Smit (RIN), Wader Study Group Bull.35, 1982, p. 14-19.
Tabel geactualiseerd
door RIN-Texel
1989.
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 6: ACTIVITEITEN
kaart 45 -Zeewerende dijken en duinen
kaart 46 - Bedijkingen
kaart 47 -Zandsuppleties
kaart 48 - Scheepvaart
kaart 49 - Havens, vuurtorens en andere scheepvaartzaken
kaart 50 -Olieverontreiniging
kaart 51 - Bagger- en stortlocaties; stortlocaties kokkelschelpen
kaart 52 - Visserij
kaart 53 - Recreatie
kaart 54 - Luchtvaart
kaart 55 - Militaire activiteiten
kaart 56 - Zandwinning
kaart 57 -Schelpenwinning
kaart 58 - Delfstoffenwinning
kaart 59 - Bodemdaling
kaart 60 - Kabels en leidingen
RWS-Wadatlas
ZEEWERENDE DIJKEN EN DUINEN
kaart 45
Terschelling
Ameland
_ Schiermonnikoog Rottumerplaat
Borkum
(--~^\
)
o
V
Holwerd
Lauwersoog
Lauwersmeer
dijken op deltahoogte (mei 1988)
dijken nog niet op deltahoogte (mei 1988)
deltahoogte in studie (mei 1988)
duinen
klif, hoogland
geen aktieve stabilisatie
Het kustbeschermingssysteem van het vasteland bestaat uit drie verdedigingsgordels, die elkaar ondersteunen.
De eerste linie wordt gevormd door de Waddeneilanden, de tweede linie door de
ondiepe Waddenzee met kwelders en landaanwinningswerken en de derde linie
door de hoofdwaterkeringen langs het vasteland, de Afsluitdijk en de Lauwersmeerdijk.
De eilandengordel beschermt de Waddenzee tegen directe aantasting door de
Noordzee. Op haar beurt schept de ondiepe Waddenzee gunstige condities voor de
hoofdwaterkeringen van het vasteland.
Het beheer richt zich primair op het behoud en het ongestoorde verloop van de
natuurlijke processen die zich in de Waddenzee afspelen, zodat alle structuren,
soorten planten en dieren die van nature in de Waddenzee thuishoren zich daar
kunnen handhaven, ontwikkelen of herstellen. Een ongestoord verloop betekent dat
afbraakprocessen geaccepteerd worden waar dit mogelijk is (veiligheid), mits het
huidige kwelderareaal gehandhaafd wordt.
In het beheersplan Natuur wordt onder meer voorgesteld alle stabiliserende
maatregelen op de eilanden Rottumeroog en Rottumerplaat te staken. Uit
onderzoek moet blijken of dit mogelijk is ten aanzien van de veiligheid, belangrijke
vaargeulen en de ligging van pijpleidingen.
Bij het bepalen van de deltahoogte van een dijk wordt uitgegaan van een
ontwerppeil en de te verwachten golfhoogte. Het ontwerppeil is de waterstand met
een overschreidingskans van 1% per eeuw minus de economische reductie van
0,2 a 0,6 m.
De zogenaamde deltakering op de eilanden wordt aan de Noordzeezijde veelal
gevormd door een doorlopende duingordel.
Bron:
- Beheersplan Kustbescherming,
Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Veiligheid Duinenkust, RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota
WWKZ-84.H010,
1983.
- Beheersplan Natuur Waddenzee, Min. van Landbouw en Visserij, 1989.
- Rapport Deltacommissie, eindverslag en interimadviezen, Min. van Verkeer en Waterstaat,
1961.
Zie ook:
het Beheersplan Buitendijkse gronden, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987 en het
Rijkszeeweringreglement,
Staatsblad 579, 1937 (gewijzigd in Staatsblad 606, 1986).
BEDIJKINGEN
kaart 46
RWS-Wadatlas
O m zich te beschermen tegen stormvloeden woonde men in het Fries-Groningse
kweldergebied van oudsher op kunstmatig aangelegde hoogten (terpen, wierden).
Vanaf ongeveer 1000 jaar na Chr. is men overgegaan tot het omdijken van
kwelders. Naast vergroting van de veiligheid diende dit om het landbouwareaal te
vergroten (landaanwinning). Op het moment dat een kwelder door sedimentatie zo
hoog was komen te liggen dat deze alleen nog bij zeer hoge vloedstanden
overstroomde, werd deze ingedijkt.
In verband met de landaanwinning wordt vanaf ongeveer 1750 de aanslibbing van
kwelders bevorderd door het graven van greppels en het aanleggen van
rijsdammen.
Door de bedijking is het kwelderareaal in de Waddenzee sinds de 17 eeuw
afgenomen van 5 % naar 2 a 3%. Momenteel wordt wel de kwelderaanwas
plaatseiijk bevorderd, maar wordt niet meer overgegaan tot indijking voor
landaanwinning. Het oppervlak van de kwelders in het Waddengebied neemt nog
steeds af. Nieuwe bedreigingen zijn de bodemdaling ( zie kaart 59 ) en de
zeespiegelrijzing (zie kaart 12 ).
Bedijkingen in de Waddenzee, Zuiderzee en Dollard
In bijgaande tabel wordt een indruk gegeven van de orde van grootte van
bedijkingen van kwelders en wadgronden. Het enorme verlies aan oppervlakte in
de 2 0 eeuw wordt voornamelijk veroorzaakt door afsluiting van de Zuiderzee
(1932) en Lauwerszee (1969).
De Waddenzee is nu nog 240.000 ha. groot, dit is 1/3 van het gebied in de 11
eeuw.
Bron:
- Interprovinciale Structuurschets voor het Waddenzeegebied, deel 4, Stuurgroep
Waddenprovincies,
1981.
- Beheersplan Buitendijkse Gronden, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Changes in salt-marsh area in the Netherlands Wadden Sea after 1600, K.S.Dijkema,
hoofdstuk 4 p.42-49 in Vegetation between land and sea, A.H.L.Huiskes, C. W.P.M.BIom
J.Rozema, uitg. Junk Publ., 1987.
- Atlas van Nederland deel 15 Water, Staatsuitgeveri j, 1986.
periode (eeuw)
aard bedijkt gebied
en oppervlakte
in km
kwelders/wadgronden
11-12
52
e
13-16
421
diepe zeebodem
e
17-18
e
19
e
20
e
totaal
242
313
115
1.143
159
56
1.650
1.865
19
2.106
2.125
388
3.871
5.133
s
G
e
water
totaal
52
421
401
and
ZANDSUPPLETIES
RWS-Wadatlas
Terschelling
kaart 47
0.29
Ameland
" " ^
_ ,
Schiermonnikoog Rottumerplaat
^
°
V>
s>
Borkum
v
(
\
^
C_>
oMemmert
o
J Lauwersoog
Harlingen
0.98
Lauwersmeer
locatie zandsuppleties
in de periode 1952 t/m 1989
Den
Helderl
zie onderstaande tabel
Den O e v e n
potentiele suppletiegebieden
hoeveelheden in miljoen m /jaar
IJsselmeer
zandsuppleties in Duitsland onbekend
locatie
zandsuppletie
jaar
hoeveelheid
suppletie in
miljoen m
doel
1
Ameland
1980
2,2
Bescherming duingebied
2
Ameland
1979
0,31
Bescherming duinvoet,
behoud van recreatiestrand
3
3
Texel
1979
3,05
Bescherming van duingebied
en natuurbelangen
4
Texel
1985
2,85
Idem
5
Texel
1984
3,02
Bescherming duingebied met
recreatiebelangen
6
Griend
1958
0,025
Griend
Griend
Griend
Griend
1973
1981/82
1986
1988
0,3
0,015
0,06
0,88
Behoud van het vogelbroedgebied
Idem
Idem
Idem
Idem
Door o.a. golfwerking kan vooral tijdens stormen stranderosie plaatsvinden. Om
achteruitgang van de stranden tegen te gaan worden maatregelen genomen,
zoals de aanleg van strandhoofden en palenrijen, die vertragend op de erosie
kunnen werken door demping van stroming en golven. Als de achteruitgang te
groot wordt en de kustverdediging in gevaar komt kan zandsuppletie worden
toegepast.
Zie kaart 13 voor een indruk van de kusterosie.
Bron:
- Handboek Zandsuppleties, RWS Dienst Weg- en Waterbouwkunde en DGW, 1988.
- Vogeleiland Griend in de Waddenzee: Voorstel voor maatregelen ter behoud van het eiland,
Waterloopkundig Laboratorium H 262, 1986.
SCHEEPVAART
kaart 48
RWS-Wadatlas
Terschelli
N
Borkum
0
Schiermonnikoog^ **
11
Vlieland
Lauwersoog
Noordpolderzijl
Texel
Lauwersmeer
Eemshaven'
24
35
58>
belangrijke vaarwegen
Delfzijl.
5206
overige vaarwegen
Den
Helderl
Kornwerderzand
tijdens hoogwater te bevaren route
Den O e v e n
Het nautische beheer van
Generaal Scheepvaart en
Kaarten voor de navigatie
de Koninklijke Marine (zie
IJsselmeer
137
gemiddelde vaardichtheid per dag, berekend over
9 teldagen in de zomer van 1980, beide vaarrichtingen gesommeerd.
10
20 ki
Nieuwe
Statenzijl
de scheepvaart is in handen van het DirectoraatMaritieme zaken ( D G S M ) .
worden uitgegeven door de Dienst der Hydrografie van
9-3).
In bijlage 2 van het Beheersplan Scheepvaart worden voor alle vaarwegen de
diepten vermeld. De diepten worden eens per vijf jaar gemeten, zie de kaarten 61
en 62.
In 1980 hebben scheepvaarttellingen in de Waddenzee plaatsgevonden, waarbij 16
verschillende scheepstypen werden onderscheiden.
Tabel 3 in het Beheersplan Scheepvaart geeft de aantallen passages door de
havenmonden van de belangrijkste Waddenzeehavens en de hoeveelheid in- en
uitgevoerde goederen in 1980.
Er wordt regelmatig gebaggerd in de meeste havens en directe toegangen tot die
havens, in de Eemsmond en de vaargeulen naar Harlingen, Kornwerderzand en
Den Oever. Kaart 51 geeft informatie over de stortgebieden van deze baggerspecie.
Bron:
- Beheersplan Scheepvaart, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Scheepvaarttellingen
Waddenzee 1980, RWS Dir.Friesland nota ANP 83-6,
1983.
HAVENS, VUURTORENS EN ANDERE SCHEEPVAARTZAKEN
RWS-Wadatlas
0
N
kaart 49
Terschelling\^*Schiermonnikoog Rottumerplaat^, ®
Borkum
Vlieland
Holwerd
Lauwersmeer
iHarlingen
industriehaven
vissershaven
0
Den\r«
Helder
•
l
•
jachthaven
I
vuurtoren, zie tabel
7,1
2,4
1574
6
5892
6446
8010
6000
8220
4800
2
6000
5285
300
17754
2
1867
1000
8598
39000
29000
19000
48000
11000
0,5
0,5
0,3
0,5
0,14
3600 25000
0,2
Terschelling
15000
Den Helder
18000
Den Oever
3185
16
2
9900
4600
1852
800
819T
0,016
2
Kornwer
derzand
2945
1395
4647
Harlingen
407
Lauwersoog
Eemshaven
in- e n u i t g e v o e r d e
g o e d e r e n in
m i l j o e n ton
Delfzijl
totaal ( a f g e r o n d )
Emden
Passages door havenmonden van de belangrijkste Waddenhavens in 1980
2371
12
4800
399
2
2
2300
1952
12700
16000
9096
3500
10888
3
1
3
radarpost
voormalige
munitiestortplaats
parkeerplaats olieplatforms
reddingsstation
mistsein
5359
420
100
2200
5412
2000
3000
•
wrak, boven water
uitstekend
Usselmeer
Den O e v e n
zeevaart
marine
visserij
veerdiensten
binnenvaart
overheidsvaartuigen
recreatievaart
((«>
l »)
29
13
1533
2252
201
1276
5702
1 - waarvan 56 buitenlandse marinevaartuigen
2 - sluispassages in plaats van passages havenmond
3 - gegevens uit 1985 van Gemeentelijk Havenbedrijf en sluispassages
Voor de tabel zijn diverse bronnen gebruikt. De hardheid van de cijfers is daardoor niet gelijk,
de tabel heeft uitsluitend een indicatieve waarde.
veerroute
1
baken
Namen van vuurtorens:
1 Kijkduin
2 Eijerland
3 Vuurduin
4 Brandaris
5 Ameland
6 Schiermonnikoog
7 Borkum
Het patroon van de schitteringen staat beschreven in
de lichtenlijst; Lichtenlijst van Nederland en aangrenzend gebied, Hydrografische Dienst van de
Koninklijke Marine, 1988.
Er liggen vele wrakken voor de Noordzeekust en enkele in de Waddenzee. Slechts
enkele wrakken steken bij laagwater boven water uit. De geografische positie van de
wrakken, het kaartsymbool en de diepte in decimeters staat beschreven in het
Wrakkenregister van het Nederlandse deel van het Continentale Plat en de Westerschelde, Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine, 1988.
Het Wrakkenregister is niet te leen, maar kan worden ingezien bij het DirectoraatGeneraal Scheepvaart en Maritieme zaken (DGSM).
Bron:
- Hydrografische Kaart voor Kust- en Binnenwateren,
westblad (1811) en oostblad
Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1989. (zie 9-3)
- Bestemmingsplan
'Waddengebied', Eilandgemeenten
en Wieringen, 1986.
(1812)
OLIE VERONTREINIGING
kaart 50
RWS-Wadatlas
Terschelling
posities verontreinigingen minerale olien in 1987
idem, met bekende veroorzaker
materiaal/materieel voor oliebestrijding in havens
materiaal/materieel voor oliebestrijding in zeegaten
en op ruim water
haven aangewezen voor het hebben van een
Haven Ontvangst Installatie (HOI)
In de Waddenzee is iedere verontreiniging door olie, in welke omvang of vorm ook,
in meer of mindere mate schadelijk met name voor het rijke ecosysteem.
De olievervuiling kan zichtbaar zijn in de vorm van drijvende olievlekken aan de
wateroppervlakte, maar ook nagenoeg onzichtbaar zijn doordat het fijn verdeeld in
het water (gedispergeerd) voorkomt.
Het vegen en afzuigen van de olie met speciaal ontwikkelde technieken, is alleen
mogelijk in diepe geulen, zeegaten en havens. De Waddenzee met zijn vele
ondiepe en droogvallende gebieden is dus uiterst gevoelig voor een olieramp.
De Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee (zie 9-3) zijn een hulpmiddel bij
de beoordeling van de meest efficiente en milieuvriendelijke oliebestrijding.
De passerende schepen op de scheepvaartroutes ten noorden van de eilanden
vervoeren samen gemiddeld per dag ongeveer 200.000 ton voornamelijk ruwe olie.
Op de Waddenzee wordt jaarlijks ongeveer 250.000 ton olie vervoerd ter bevoorrading van de eilanden. Via het Eems-estuarium wordt jaarlijks vanaf de Noordzee
ongeveer 1.500.000 ton olie aangevoerd, voornamelijk voor de raffinaderij bij
Emden.
Oorzaken van olieverontreiniging zijn: ongevallen en lozingen van met olie verontreinigd water en afgewerkte olie. De lozingen zijn afzonderlijk klein, maar de totale
hoeveelheid geloosde olie is 4 a 5 maal zo groot als de olie die vrijkomt bij
ongevallen.
Preventieve maatregelen:
- Havenontvangstinstallaties (HOI) voor afgewerkte olie,
- Wetgeving voor scheepvaart en milieu en toezicht d.m.v. luchtpatrouilles en vanaf
rijksschepen (Samenwerking Inspectie Waddenzee).
Bron:
- Beheersplan Bestrijding Verontreiniging door Olie, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Morsingen Binnenwater, Jaaroverzicht 1987, RWS Werkgroep Olie en
Chemicalienbestrijding
Binnenwateren,
1988.
- Eindrapportage fase I, rapport 33 van RWS-CUBVO (Contactgroep Uitvoering
Beheersplan
Verontreiniging door Olie), 1988.
BAGGER- EN STORTLOCATIES; STORTLOCATIES KOKKELSCHELPEN
RWS-Wadatlas
kaart 51
Terschelling
N
Ameland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Vlieland
Lauwersoog
Texel
Geulen
%—
westelijke
^
Waddenzee
Lauwersmeer
Harlingen
3
b a g g e r l o c a t i e (geschatte g e m . hoeveelheid baggerspecie m /jaar)
C=3
IE
Den O e v e r \
Usselmeer
O
•
Er wordt regelmatig gebaggerd in de meeste havens en de toegangen tot die
havens. De vrijkomende baggerspecie wordt, voor zover niet bruikbaar, elders in de
Waddenzee gestort. De stortplaatsen worden zodanig gekozen dat:
- de scheepvaart hiervan geen hinder ondervindt,
- de transportafstand zo kort mogelijk is, zonder dat directe recirculatie naar de
baggerlocatie plaatsvindt,
- de visserij (mosselcultuur) hiervan geen schade ondervindt,
- rustgebieden van vogels en zeehonden worden ontzien.
Zandige specie wordt vaak voor ophoogdoeleinden gebruikt (dijkverzwaring).
Het storten van baggerspecie in water betekent o.a. troebeling van het water en
bedekking van de bodemfauna en -flora met de baggerspecie. Enige effectstudies
zijn beschreven in:
- Fish or chips: een modelstudie naar de effecten van veranderingen in de
fosfaatbelasting en in het lichtklimaat op het oecosysteem van het Eems-estuarium,
E.G.DeGroodt in opdracht van R W S - D G W , 1 9 8 8 .
- Zandwinning in de Waddenzee, resultaten van hydrografisch-sedimentologisch en
biologisch-ecologisch onderzoek, R W S Dir.Friesland, Stuurgroep Onderzoek
Zandwinning Waddenzee, 1981.
- Handboek voor Natuurbeheer, deel Waddenzee en Estuaria, RIN, uitg.Pudoc (in
voorbereiding).
Bij het storten van baggerspecie wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de
specie (Wet Verontreiniging Oppervlakterwater). Verontreinigde specie wordt op het
land geborgen.Ter onderbouwing van normeringen voor het storten van
> 500.000
51.000 - 500.000
11.000- 50.000
1.000- 10.000
stortlocatie baggerspecie
stortlocatie kokkelschelpen
verontreinigde baggerspecie wordt onderzoek naar de effecten van verontreinigde
specie gedaan.
Duitsland baggert in de vaargeulen van de Eems, de haven van Emden en het
Emder-vaarwater. Duitsland stort ook baggerspecie op het Wad bij Rysumer Nacken
en op land ten oosten van Emden.
Rijkswaterstaat wijst plaatsen aan in de Waddenzee, waar kokkelvissers na het
koken van de kokkels de lege schelpen mogen storten.
De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3)
geeft een actueel overzicht van de stortgebieden voor baggerspecie en
kokkelschelpen.
Bron:
- Inventarisatie onderhoudsbaggerwerken
en slibstortingen, RWS Dir. Waterhuishouding en
Waterbeweging nota WWKZ- 82.H001, 1982.
- Ubersicht Uber Bagger-, Klapp- und Sandentnahmestellen
'Aussenems' Stand 1987, Wasserund Schiffahrtsamt Emden, 1987.
- Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten,
1989.
(zie 9-3)
- Inventarisatie baggeraktiviteiten
Dir.Friesland 1975-1987, RWS Dir. Friesland
ANW-8810,
1988.
- Berging baggerspecie uit de haven van Delfzijl in de Bocht van Watum (concept), RWS
Dir.Groningen GRAN 1988-2003, 1988.
- Suspended sediment problems in the brackish transition of the tidal Ems river, Dipl. Ing.
O.Franzius, P.I.A.N.C.Bulletin nr.53, 1986, p.37-63.
VISSERIJ
kaart 52
RWS-Wadatlas
Terschelling
N
Ameland
likoog Rottumerplaat
Schiermonnrt
^
Vlieland
°
^>
<^>
Borkum
—^-x
(
C>
oMemmert
~ « —
Holwerd
^Lauwersoog
\Ju
Lauwersmeer
Zoutkamp
Texel
Noordpolderzijl
1
Harlingen
•
visserijhaven
visserijhaven met visafafslag
Den
Helder]
mosselpercelen
Den O e v e r \
pierenwingebied (machinaal)
IJsselmeer
ligplaatsen visbootjes sportvisserij
Aanvoer van vis, schaal- en schelpdieren uit de Waddenzee in 1982.
hoeveelheid (kg)
mosselen
kokkels
garnalen
paling
spiering
tong
rest
totaal 1982
totaal 1981
totaal 1980
80.576.800
5.700.000
1.240.394
192.218
233.718
3.202
6.704
87.953.036
74.726.648
32.603.993
(vlees + schelpen)
(vlees)
(excl. kokkels)
(excl. kokkels)
waarde
(/,-)
28.709.301
ca.8.000.000
4.260.858
1.146.914
183.918
39.315
24.276
42.364.582
34.331.129 (excl. kokkels)
27.421.317 (excl. kokkels)
Jonge mosselen komen voor op zogenaamde mosselzaadbanken. Ze worden
overgebracht naar de kweekpercelen in de voedselrijke geulen van het westelijk
deel van de Waddenzee. N a ongeveer 2 jaar zijn de mosselen groot genoeg voor
consumptie. Ze worden dan opgevist en geveild in Yerseke (de enige Nederlandse
mosselveiling). De handelaren brengen de mosselen vervolgens naar speciale
verwaterplaatsen in de Oosterschelde, waar de mosselen zich ontdoen van slib en
zand.
De effecten van de mosselkultuur en hoeveelheden gevist mosselzaad worden
beschreven in 'De rol van de mossel en mosselkultuur in het ecosysteem van de
Waddenzee', N.Dankers, K.Koelemaij en J.Zegers, RIN-rapport 89-09, 1989.
Een overzicht van de mosselkwekerij wordt gegeven in 'De kering en de kweek',
R W S - D G W nota G W A O 88-1011 en Rijksinstituut voor Visserij Onderzoek, 1988.
Kokkels zijn schelpdieren die net als mosselen in grote concentraties (banken)
kunnen leven. Nadat de kokkels zijn opgevist worden ze gekookt en diepgevroren of
ingeblikt. De kokkels worden voornamelijk naar Spanje, Italie en Engeland
geexporteerd.
Garnalen worden aan boord van de schepen gekookt en zo snel mogelijk afgevoerd
naar de wal voor verwerking.
Paling, spiering, harder, tong, schol en bot worden met visvaartuigen of met fuiken,
kistjes e.d. gevangen.
De zeepier is veruit de belangrijkste aassoort voor de sportvisserij in het
Waddengebied. De zeepieren worden met de hand (bij laagwater) of machinaal (bij
hoogwater) gestoken.
Bron:
- Beheersplan Visserij, Min. van Landbouw en Visserij, 1984.
- Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS
Dir.Noord-Holland,
1989. (zie 9-3)
- Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamejijke Rijksdiensten,
1989.
(zie 9-3)
- Fishes and fisheries of the Wadden Sea, N.Dankers e.a., Wadden Sea Working Group
report 5, uitg.Balkema,
1978.
RECREATIE
RWS-Wadatlas
kaart 53
Terschelling
N
c
_^Juist
Ameland
Schiermonnikoog o t ^ m r p l a a t
R
Vlieland
Olf^
e
^
4
°
M
e
m
m
e
r
t
Texel
Lauwersmeer
6.000
Den O e v e n
Usselmeer
zone geen of nauwelijks recreatief medegebruik
zone beperkt recreatief medegebruik
vaarroute, zonering nader vast te stellen
meest gebruikte wadlooproutes
aantal recreatieve slaapplaatsen in 1982
natuureducatief centrum (zie tabel)
jachthaven / aanlegplaats
Voorlichting over o.a. de natuurwaarden van de Waddenzee wordt gegeven in de
natuureducatieve centra:
1 Ecomare
Ruyslaan 92, De Koog (Texel), tel.02220-17741.
2 Bezoekerscentrum Vlieland
Dorpsstraat 150, Vlieland, tel.05621-1700.
3 Centrum voor Natuur en Landschap
Burg.Redekerstraat 11, West-Terschelling, tel.05620-2390
4 Natuurmuseum Ameland
Rixt van Doniaweg, Nes, tel.05191 -2737
5 Bezoekerscentrum "De Centrale"
Torenstreek 20, Schiermonnikoog, tel.05195-1641.
6 Zeehondencreche Pieterburen
Hoofdstraat 94a, tel.05952-285
Bezoekerscentrum "Ten Dijke", Hoofdstraat, Pieterburen.
7 Expozee voorlichting door Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Strandweg 1 Lauwersoog, tel.05193-9045.
- De Waddenbus
rondtrekkende educatie van de Vereniging tot Behoud van de Waddenzee (voor het
adres zie 9-2).
- Het Fries Natuurmuseum met een permanente Wadden-expositie
Schoenmakerspark 2 Leeuwarden, tel.058-129085.
De recreatieve activiteiten in het Waddengebied bestaan uit watersport, specifieke
wadrecreatie zoals wadlopen en laten droogvallen van schepen, strandrecreatie,
sportvliegen en sportvisserij.
In het algemeen zijn de negatieve effecten van de recreatie op de natuur beperkt.
Enkele knelpunten kunnen worden opgelost door de recreatieve zonering van de
Waddenzee (Beheersplan Recreatie).
De zone beperkt recreatief medegebruik is wel toegankelijk, maar recreanten
dienen zich aan regels te houden teneinde verstoring te voorkomen.
De zone geen of nauwelijks recreatief medegebruik is niet of slechts tijdelijk
toegankelijk voor recreanten.
Recreanten kunnen in de Hydrografische kaarten voor Kust- en Binnenwateren
(9-3) informatie vinden omtrent de toegankelijkheid van een gebied (zie kaart 79).
Het aantal overnachtingen op kampeer-accomodaties bedroeg in 1985 2.868.000.
Bron:
- Beheersplan Recreatie, Min. van Landbouw en Visserij, 1989.
- Bestemmingsplan
"Waddengebied", Eilandgemeenten en Wieringen,
- Staatsnatuurmonument
De Waddenzee, brochure, NMF, 1987.
-Atlas van Nederland deel 7 Recreatie, Staatsuitgeverij,
1986.
- Statistisch Zakboek 1987, Centraal Bureau voor de Statistiek, 1988.
1986.
LUCHTVAART
kaart54
Geregistreerde vliegbewegingen op de vliegvelden van Ameland en Texel in 1986.
Ameland
terreinbewegingen
vasteland/
eiland v.v.
verkeersvluchten
bedrijfsvluchten
privevluchten
les/oefenvluchten
overige vluchten
totaal
4
7
784
14
32
841
844
2
158
22
704
1730
Texel
vasteland/
terreinbewegingen
eiland v.v.
461
130
6182
1251
185
8209
2252
5576
2592
3160
178
13758
De luchtvaart in het Waddengebied omvat de volgende categorieen:
- Grote luchtvaart (vliegtuigen zwaarder dan 6000 kg.): Alleen in de Oostelijke
Waddenzee ongeveer 5000 vliegbewegingen per jaar op 6 km. hoogte.
- Kleine luchtvaart: Sport- en zakenvluchten (zie tabel).
- Helicoptervluchten: Vluchten voor de bevoorrading van boorplatforms, milieuinspectie, reddings vluchten en verbinding met de eilanden bij ijsgang.
- ULV (Ultra Licht Vliegtuig)-vluchten moeten een minimale afstand van 1500 meter
aanhouden tot stiltegebieden. De ULV's zijn boven de Waddenzee niet toegestaan.
Artikel 11 van de Luchtvaartwet zal zodanig worden gewijzigd dat de
burgerluchtvaart boven stiltegebieden wordt beperkt. N a wijziging zal de algemene
RWS-Wadatlas
minimale vlieghoogte boven de Waddenzee 450 meter bedragen, met alleen in
vastgestelde corridors een minimale vlieghoogte van 210 meter op werkdagen of
300 meter in weekeinden.
In de laagvliegroute mogen militaire vliegtuigen tijdens oefeningen niet lager dan
75 meter vliegen.
Overtredingen van de minimale vlieghoogte kunnen voor het Friese en Groninger
Wad doorgegeven worden aan de Dienst Luchtvaart te Eelde (tel. 05907-1572) en
voor Noord-Holland aan de Dienst Luchtvaart te Schiphol (tel. 020-6033333).
Bron:
- Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten,
1989.
(zie 9-3)
- Mogelijkheden tot beperking van de hinder veroorzaakt door militaire oefeningen in het
Waddengebied, Codrdinatiecollege
Waddengebied,
1983.
- Beheersplan Burgerluchtvaart, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1988.
- Nature conservation, nature management and physical planning in the Wadden Sea area,
M.F.MdrzerBruyns
and W.J.Wolff, Wadden Sea Working Group report 11, uitg.Balkema,
1983.
RWS-Wadatlas
1 Marnewaard
2 Schietrange 'De Noordvaarder'
3 Cavalerieschietkamp
4 Schietrange 'De Vliehors'
5 Amfibisch Oefenkamp Texel
6 Vliegveld Leeuwarden
7 Marinehaven Den Helder
8 Marine vliegkamp De Kooy
9 Schietkamp Zeefront
10 Schietkamp Falga
11 Schietkamp Botgat
MILITAIRE ACTIVITEITEN
Manoeuvre- en schietoefeningen
Koninklijke Landmacht.
Schietoefeningen Koninklijke Luchtmacht.
Schietoefeningen Koninklijke Landmacht,
gesloten van 15 april tot 1 September.
Schietoefeningen Koninklijke Luchtmacht.
Van 1 maart tot 15 September worden
geen explosieve bommen gebruikt.
Oefeningen met landingsvaartuigen,
rubberboten en helicopters door
Koninklijke Marine.
Vliegbasis Koninklijke Luchtmacht.
Oefeningen Koninklijke Marine.
Oefeningen Koninklijke Marine.
Oefeningen Koninklijke Luchtmacht.
Oefeningen Koninklijke Luchtmacht.
kaart 55
Een onveilige zone is een zone die tijdens oefeningen wordt gebruikt. Wanneer hier
scheepvaart en/of visserij plaats vindt, worden de oefeningen onderbroken.
De laagvliegroute is de verbindingsroute voor de NAVO. Er zijn gemiddeld 6
vliegbewegingen per werkdag. Binnen de laagvlieggebieden (zie kaart 54) en -route
is de minimale vlieghoogte 75 meter. Daarbuiten is de minimale vlieghoogte voor
straaljagers boven land en water 150 meter en boven bebouwde kommen en
mensenmassa's 300 meter. De minimale vlieghoogte voor militaire helicopters is
boven land en water 45 meter en boven bebouwde kommen en mensenmassa's 300
meter. Indien noodzakelijk mogen helicopters lager dan 45 meter vliegen.
De vliegroute van de hefschroefvliegtuigen wordt gebruikt voor het vervoeren van
personen en voor reddingsvluchten tijdens luchtmacht-oefeningen.
De militaire autoriteiten hebben regelmatig contact met de gemeenten en V W s
over het oefenprogramma. Incidentele oefeningen worden zo tijdig mogelijk bekend
gemaakt.
Er is een centrale klachtentelefoon voor het melden van luchtvaartlawaai door
militaire activiteiten: tel.070-492300.
Bron:
- Beheersplan
Militaire Activiteiten,
concept, Min. van Defensie,
1986.
kaart 56
ZANDWINNING
In de gebieden op deze kaart mag op verleende en aangevraagde ontgrondingsvergunningen zand worden gewonnen (Beheersplan Ontgrondingen).
De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3)
geeft een actueel overzicht van de uitgegeven vergunningen.
Sedert 1974 is voor de winning van zand een contingenteringsregeling van kracht
waarbij een jaarlijks maximaal te winnen hoeveelheid zand per kombergingsgebied
is vastgesteld aan de hand van de zogenaamde Vlieformule. De bedoeling hiervan
is om niet meer te winnen dan zonder aanwijsbare schade voor de natuur en milieu
mogelijk is. Voor het Eems-Dollard estuarium is geen contingenteringsregeling
afgesproken. De maximaal te winnen hoeveelheid zand wordt hier bepaald volgens
het openbaar rivier- en stroombelang zoals bedoeld in de Rivierenwet.
Het beleid is terughoudend in die gebieden waar extra voorzichtigheid nodig lijkt,
met name het kombergingsgebied Marsdiep.
In Nederland bestaat een grote behoefte aan zand voor onder andere weg- en
waterbouwkundige werken en stads-uitbreidingen. De Waddenzee en het
Eems-Dollard estuarium voorzagen in de afgelopen jaren tot ongeveer 1 0 % in de
landelijke behoefte. Circa 6 0 % van de zandwinning in de Waddenzee was ten
behoeve van de Deltaversterkingen.
RWS-Wadatlas
6
3
6
3
Zandwinning per kombergingsgebied in 10 m , resp. 10 m /jaar:
volgens beheersplan
Kombergingsgebied 7 0 t/m '87 gemiddeld contingent
/jaar
toelaatbaar
behoefte
totaal
Marsdiep
Eijerlandschegat
Vlie
Borndiep
Pinkegat
Friesche Zeegat
Eilander Balg
Lauwers
Schild
Eems
1) vanaf 1992
2) vanaf 1991
32,35
9,74
17,61
8,56
1,32
2,85
2,74
15,85
1,80
0,46
0,98
0,48
0,07
0,16
0,15
0,88
1,53
0,22
1,28
0,63
0,15
0,29
0,10
0,23
0,10
geen
1,05
D
0,4-0,75
0,01 2)
0,05
0,5
0,5
3)
1,0
4)
0
4)
0
0
0
n.v.t.
3) alleen zandvergunning voor suppleties Texel toegestaan
4) behoefte gering t.o.v. contingentering
Bron:
- Beheersplan Ontgrondingen, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Zandwinning in de Waddenzee, resultaten van hydrografisch- sedimentologisch
en
biologisch-ecologisch
onderzoek, RWS Dir.Friesland, Stuurgroep Onderzoek
Zandwinning
Waddenzee, 1981.
- Summary report of Dutch investigations in the effect of sand and sheel extraction in the
Wadden Sea, K.Essink RWS-DGW nota GWAO-86.153, 1986.
Zandwinning
geactualiseerd.
SCHELPENWINNING
RWS-Wadatlas
In de gebieden op deze kaart mag op verleende en aangevraagde ontgrondingsvergunningen schelpen worden gewonnen (Beheersplan Ontgrondingen).
De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3)
geeft een actueel overzicht van de uitgegeven vergunningen.
kaart 57
In de Waddenzee worden zowel kleischelpen als schone schelpen gewonnen.
Kleischelpen bestaan voor een groot deel uit mosselschelpen en schone schelpen
uit kokkelschelpen.
3
Schelpen worden gewonnen ten behoeve van de gritproductie, drainagedoeleinden
(met name voor bloembollenteelt en tuinbouw), metselspecie voor te restaureren
gebouwen en verhardingsmateriaal voor diverse paden en terreinen in natuurgebieden.
De jaarlijkse maximaal te winnen hoeveelheid schelpen is 140.000 m Voor de
schelpenwinning zijn geen contingenten per afzonderlijk kombergingsgebied.
Zie ook: Zandwinning in de Waddenzee, resultaten van hydrografischsedimentologisch en biologisch- ecologisch onderzoek, R W S Dir.Friesland,
Stuurgroep Onderzoek Zandwinning Waddenzee, 1981.
Schelpenwinning per kombergingsgebied (inclusief buitendelta's) in m ,
resp. m jaar:
Kombergingsgebied
'70 t/m '87 totaal
gemiddeld per jaar
3
Marsdiep
Eijerlandschegat
Vlie
Borndiep
Pinkegat
Friesche Zeegat
Eilander Balg
Lauwers
Schild
18.475
35.600
1146.545
205.245
10.700
294.640
3.900
409.525
6.500
1.026
1.978
63.697
11.403
594
16.369
217
22.751
361
Bron:
- Beheersplan Ontgrondingen, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Summary report of Dutch investigations in the effect of sand and sheel extraction
Wadden Sea, K.Essink RWS-DGW nota GWAO-86.153,
1986.
Schelpenwinning
geactualiseerd.
in the
DELFSTOFFENWINNING
kaart 58
RWS-Wadatlas
Terschelling
_ Juist
Ameland A * ••if**'
™
Rottumerplaat Borkum
Schiermonnikoog
Hand
o
'Lauwersoog
sxel
Harlingen
concessies voor winning van aardgas
boorvergunning
Den Helder
• • • • • * * * • Jb • • # mm • # • * Jm ^
• • • • • * • • • ^» • • w * • «V *
• • * • « • • * » a | •»
«»
• •»*»*»••#•••*<(• #*«^|
• ••••••••••>
*•*»**«»*»•
• »•»•«•»«••*«'••
Emden
gasveld
)en OeveA
IJsselmeer
m
gasbehandelingsstation
A
boorlocatie voor exploitatie
• A* • • • • • • • •
«A • • » 1
«*r% • # » * • * • •mmmm f A * * • 4
••**•****•**••
•••••
• • * • • • • • • • * A* • * • • • * •
gastransportleiding
Het aardgas is ontstaan door inkoling van plantenresten uit de geologische periode
Carboon. In de Nederlandse ondergrond zijn ruim 150 aardgasvelden gevonden.
De samenstelling van het gas verschilt van veld tot veld. Aardolie wordt niet in de
Waddenzee gewonnen.
De Planologische Kernbeslissing "Waddenzee" van 1980 is in 1985 op het
onderdeel delfstofwinning herzien. Er is nu vastgelegd dat slechts op een plaats in
de Waddenzee (het Zuidwalgebied tussen Vlieland en Harlingen) gas mag worden
gewonnen. Er zullen geen boorwerken ten behoeve van de opsporing van diepe
delfstoffen plaatsvinden in de gebieden die binnen het PKB-gebied niet in
concessie zijn uitgegeven. In de gebieden die wel als concessie zijn uitgegeven is
overeengekomen (gentlemen's agreement) dat deze gebieden tot 10 januari 1994
voor boorwerken zijn gevrijwaard.
Ten noorden van de eilanden vinden proefboringen plaats. Informatie over boringen
en exploitaties in de Noordzee is te vinden in het jaarlijks gepubliceerde overzicht
"Aardgas en aardolie in Nederland".
De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3)
geeft een actueel overzicht van de standplaatsen van booreilanden in de
Waddenzee.
Bron:
- Nederlands Continentaal Plat, overzicht off-shore activiteiten, RWS Dir. Noordzee, 1988.
-Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeveri j, 1985.
-Aardgas en aardolie in Nederland 1988 (jaaroverzicht), Min. van Economische zaken, 1989.
BODEMDALING
RWS-Wadatlas
kaart 59
Terschelling
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
\ >
^
Vlieland
0
r
— — s
5f~
O
oMemmert
Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
Bodemdaling - prognose in cm (vanaf het begin van de
gaswinning) voor ongeveer het jaar 2025
40
60
Nederland ligt aan de zuidrand van een tektonisch dalingsgebied, het
Noordzeebekken, dat sinds het begin van het Tertiair daalt. Sommige delen land
dalen enkele centimeters per eeuw, andere delen stijgen (zie figuur).
Tektonische bodembeweging t.o.v. N.A.P.
( cm. per eeuw )
0
+10
+8
+6
+4
+2
0
-2
-4
50
Bodemdaling wordt ook veroorzaakt door de winning van delfstoffen. Als gevolg
van de winning van aardgas worden de ruimten tussen de korrels van het
reservoirgesteente kleiner; er treedt zetting op. De mate waarin dit gebeurt hangt er
mede van af of grondwater het gewonnen gas al dan niet vervangt.
De gevolgen van bodemdaling in een laagliggend gebied als de Waddenzee
kunnen onder andere zijn dat kwelders en platen voor een deel verdwijnen en dat
de kustverdediging extra moet worden verzwaard (zie kaart 12 en13). Dit effect
wordt bovendien vergroot door de zeespiegelrijzing ten gevolge van het broeikaseffect; het smelten van de ijskappen en het uitzetten van het water door verhoging
van de temperatuur.
Bron:
- Effekten van de bodemdaling door gaswinning op Ameland-oost,
Waterloopkundig
Laboratorium H 114 en RIN, 1987.
- Bodemdalingsprognose
t.g.v. gaswinning, Nederlandse Aardolie Mij., 1987.
- Atlas van Nederland deel 14 Bodem, Staatsuitgeverij,
1987.
Geactualiseerd.
KABELS EN LEIDINGEN
kaart 60
©
N
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Vlieland
Holwerd
(7
Texel
Harlingen
3)
telefoonkabel
electriciteitskabel
Den
Helderl
gasleiding
Den O e v e n
IJsselmeer
CD
waterleiding
melkleiding
nummer
soort
eigenaar
1 t/m 3,
5 t/m 14,
19 t/m 23,
28 t/m 32
telefoon
PTT
4, 15, 26,
39, 43
gas
Gasunie
16, 17, 24,
25, 35, 36
electriciteit
Prov.Electriciteits Bedrijf in Friesland
18
water
N.V. Waterleiding Friesland
27
melk
Coop. Zuivelindustrie "DeTakomst"
33, 34
gas
Gasbedrijf Noord-Oost Friesland
37
gas
Noordgastransport B.V.
38
telefoon
Ned. Aardolie Maatschappij
40
water
Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord - Holland
41
gas
Ned. Aardolie Maatschappij
42
gas
Petroland
voor nummer: zie tabel
Kabels en buisleidingen in de Waddenzee zijn of worden aangelegd ten behoeve
van nutsvoorzieningen voor de Waddeneilanden, melkafvoer van Ameland, internationale telefoonverbindingen en het vervoer van olie en gas van de Noordzee naar
het vaste land.
In bijlage 1 van het Beheersplan Kabels en Buisleidingen wordt voor elke leiding de
volgende informatie gegeven:
- diameter,
- capaciteit/werkdruk,
- bedekking van de leiding,
- jaar van vergunning,
- controle van de dekking.
Bron:
- Beheersplan Kabels en Buisleidingen,
Economische Zaken, 1987.
Geactualiseerd.
Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 7: ONDERZOEK
kaart 61 - Fysische monitoring: vakloding van de bodemligging
kaart 62 - Fysische monitoring: overige lodingen van de
bodemligging
kaart 63 - Fysische monitoring: waterstanden en ijstoestand
kaart 64 - Chemische monitoring: verontreiniging in water
kaart 65 - Chemische monitoring: verontreiniging in bodem,
zwevende stof en mosselen
kaart 66 - Monitoring van lozingspunten
kaart 67 - Biologische monitoring
kaart 68 - Monitoring van menselijke activiteiten
kaart 69 - Weerstations KNMI
RWS-Wadatlas
FYSISCHE MONITORING: VAKLODING VAN DE BODEMLIGGING
Monitoring is het met een vaste regelmaat waarnemingen verrichten met behulp
van eenduidige, vergelijkbare procedures voor gegevensinwinning.
Het doel van monitoring is "de vinger aan de pols houden", zodat ontwikkelingen in
het Waddengebied kunnen worden gevolgd.
Fysische monitoring is het bepalen van de bodemligging en waterhoogte en wordt
gedaan ten behoeve van de kustverdediging en de scheepvaart.
Onder de term vaklodingen verstaat men het meten van de morfologische
ontwikkeling van het gebied met een raaiafstand van 200 meter.
Het loden en maken van kaarten gebeurt door Rijkswaterstaat. Frequentie
5-jaarlijks.
De lodingskaarten (schaal 1:10.000) geven de dieptecijfers in raaien weer,
aangevuld met de dieptelijnen:
- duinvoet
-GHW
-GLW
- NAP
- N A P - 1 0 dm
- N A P -20 dm
- N A P -30 dm
- tot en met N A P -300 dm
Bron:
- Monitoringprogramma
voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen,
Friesland,
Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003,
1988.
kaart 61
kaart 62
FYSISCHE MONITORING: OVERIGE LODINGEN VAN DE BODEMLIGGING
RWS-Wadatlas
Onder kustmetingen en kustlodingen verstaat men:
- jaarlijkse lodingen vanaf de laagwaterlijn tot ca. 800 meter zeewaarts of tot
N A P -10 meter met een raaiafstand van 200 meter,
- 5-jaarlijkse doorlodingen over een afstand van 2500 meter uit de kust met een
raaiafstand van 1000 meter,
- jaarlijkse opname van het strand tussen de laagwater- en hoogwaterlijn door
middel van luchtkartering,
- idem vanaf de hoogwaterlijn tot ca. 200 meter landinwaarts van de zeereep
door middel van luchtkartering.
Deze kustmetingen en -lodingen worden uitgevoerd door Rijkswaterstaat.
Voor de gebieden rondom zeeweringen worden kust- en oeverkaarten gemaakt.
De opname wordt uitgevoerd door R W S Meetkundige Dienst. Het centrale bestand
wordt beheerd door de Dienst Getijdewateren.
De frequentie van het maken van kust- en oeverkaarten is onregelmatig.
Belangrijke vaarwegen zijn de toegangen tot Waddenzeehavens vanuit de
Noordzee, veerbootroutes en interne verbindingen in het Waddengebied.
Deze vaarwegen worden jaarlijks gemeten met een raaiafstand van 100 tot 200
meter, waarbij de maximale raailengte 2x de vaargeulbreedte is.
Bron:
- Monitoringprogramma
voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen,
Friesland,
Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003,
1988.
RWS-Wadatlas
FYSISCHE MONITORING: WATERSTANDEN EN IJSTOESTAND
Het meten van de waterstanden is belangrijk voor de kustverdediging en voor de
scheepvaart.
De waterstanden worden gemeten door continu registrerende meetpalen.
Het landelijke meetnet van Rijkswaterstaat heet Monitoring Systeem Waterhoogte
(MSW). Men kan zich bij de Dienst Getijdewateren op dit systeem abonneren en
dan via een telefoonlijn automatisch alle aktuele waterstanden van een honderdtal
punten langs onze kust op het scherm van een personal computer krijgen.
De waterhoogten worden elke maand gerapporteerd in het MSW-informatie bulletin,
uitgegeven door de Dienst Getijdewateren.
De ijstoestand is belangrijk voor de scheepvaart.
De waarnemingen vinden plaats volgens internationale afspraken en worden
bekend gemaakt in de vorm van ijskaarten (dagelijks indien ijs aanwezig is),
ijsverslagen (1 seizoen) en tienjarige overzichten.
De waarnemingen worden verwerkt door R W S - Dienst Binnenwateren/RIZA.
Bron:
- Monitoringprogramma
voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen,
Friesland,
Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988.
kaart 63
CHEMISCHE MONITORING: VERONTREINIGING IN WATER
kaart 64
RWS-Wadatlas
Terschelling
N
Schiermonnikoog
Rottumerplaat
Borkum
Vlieland
Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
Harlingen
wz
r
r
110 wz
^
200 WZ
ED
Den
Helder
r
Den OeveA
tA
A
Usselmeer
0 2
Gemeten wordt in water:
frequentie type
per jaar meetpunt
geur
kleur
waarneembaar vuil
schuim
olie op het water
temperatuur
doorzicht
gesuspendeerd materiaal
gloeirest gesuspendeerd
materiaal
percentage zuurstof
saliniteit of Cl
pH
BZV520
Si
Ortho-P
P-totaal
N-totaal
Kjeldahl N
NH + N H
4
3
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
12
4
12
12
12
12
12
12
frequentie
per jaar
N0
N0
Chlorofyl-a
Feofytine-a
Cadmium
Kwik
Koper
Lood
Zink
Chroom
Nikkei
Arseen
olie
oppervlakte-aktieve
stoffen
Cholinesteraseremmer
VOCI, EOCI
P C A (PAK)
PCB's
hch (Lindaan)
2
3
a
a
a
a
a
a
a
locatie chemische monitoring Waddenzee
(met W O R S R O codering)
locatie chemische monitoring Eems/Dollard
(met W O R S R O codering)
gemeten wordt:
a= nutrienten
b= an- en organische microverontreinigingen
c= radio-actieve straling
d= bacterien
route chemische monitoring
(met W O R S R O codering)
frequentie
per jaar
type
meetpunt
12
12
12
12
4
4
4
4
4
4
4
4
4
a
a
a
a
b
b
b
b
b
b
b
b
b
b
4
4
4
4
4
b
b
b
b
b
HCB
DOC/POC
alfa-straling
beta-straling
4
4
4
4
frequentie
per jaar
type
meetpunt
b
b
c
c
4 0 straling
Na
Thermotorelante
coli-bacterien
Faecale Streptococcen
K
type
meetpunt
4
4
6
c
c
d
6
d
type meetpunt a, b, c of d: zie legenda
Deze metingen vinden plaats in het kader van W O R S R O : Waterkwaliteitsgegevens
Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek.
Gemeten wordt door Rijkswaterstaat.
De resultaten van waterkwaliteitsonderzoek zijn van 1972 tot en met 1986 vermeld
in de zogenaamde kwartaalverslagen (Kwaliteitsonderzoek in de Rijkswateren,
verslag van de resultaten over het... kwartaal 19.., R W S - R I Z A / R I V M ) .
Bron:
- Monitoringprogramma
voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen,
Friesland,
Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003,
1988.
- Kwaliteitsonderzoek
(chemisch) Waddenzee programma 1989, RWS-DGW
notitie GWIO-88.629,
1988.
RWS-Wadatlas
CHEMISCHE MONITORING: VERONTREINIGING IN BODEM, ZWEVENDE STOF EN MOSSELEN
kaart 65
Terschelling
Ameland
Vlieland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat ^ — — v
->
o \ >
J^L""""""""-
rjp
M T " ^ oMemmert
•
•
' Lauwersoog
Texel
M »
Lauwersmeer
chemische monitoring van de bodem
ecoplot, chemische monitoring van bodem,
mosselen en zwevende stof
Ecoplots zijn monstername-gebieden, met een oppervlakte van enkele hectaren,
verspreid gelegen over het Waddengebied en omvatten alle specifieke kenmerken
van het gebied, zoals platen en geulen.
Gemeten wordt in mosselen:
Gemeten wordt in de bodem:
Cadmium
Kwik
Koper
Lood
Zink
Chroom
Gemeten wordt in zwevende stof:
frequentie
per jaar
frequentie
percentage zuurstof
P-totaal
N-totaal
Chlorofyl-a
Cadmium
Kwik
Koper
Lood
Zink
Chroom
Nikkei
Arseen
P C A (PAK)
PCB's
hch (Lindaan)
HCB
1 x/5 jaar
1 x/5 jaar
1 x/5 jaar
1 x/5 jaar
1 x/5 jaar
1x/5.jaar
1x/5.jaar
1 x/5 .jaar
1 x/5 jaar
1 x/5 jaar
1 x/5 jaar
1 x/5 jaar
Organisch koolstof
Cadmium
Kwik
Koper
Lood
Zink
Chroom
Nikkei
Arseen
P C A (PAK)
PCB's
OCB's
'
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
4
frequentie
per jaar
3
3
3
3
3
3
frequentie
per jaar
Nikkei
Arseen
P C A (PAK)
PCB's
hch (Lindaan)
HCB
3
3
3
3
3
3
Deze metingen vinden plaats in het kader van W O R S R O : Waterkwaliteitsgegevens
Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek.
Gemeten wordt door Rijkswaterstaat.
Enige resultaten van dit onderzoek zijn te vinden in:
Gehaltes aan zware metalen in de bodem van de Westelijke Waddenzee in 1987,
R W S - D G W nota G W W S - 8 8 . 0 0 1 , 1988.
Bron:
- Monitoringprogramma
voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen, Friesland,
en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988.
- Kwaliteitsonderzoek
(chemisch) Waddenzee programma 1989, RWS-DGW
notitie GWIO-88.629, 1988.
Noord-Holland
MONITORING VAN LOZINGSPUNTEN
kaart 66
RWS-Wadatlas
Terschelling
A/
Juist
Ameland
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Vlieland
\\>
_
/ - ^ - ^
S
r~~^
O
a Memmert
Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
lozing via zoet oppervlaktewater
rechtstreekse industriele of huishoudelijke lozing
boorspoeling
zie tabel
Meetpunten
oppervlaktewater
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
Texel
Den Helder
Oostoever
Den Oever
Kornwerderzand
Harlingen
Roptazijl
Zwarte Haan
Lauwersoog
Damsterdiep
Eemskanaal
Duurswold
Termunterzijl
Westerwoldsche A a
Eems
Totaal
waterafvoer in 1985
10° n r V j a a r % van totaal
65
250
100
9000
5800
160
23
37
1400
80
240
100
90
330
3350
0,3
1,2
0,5
42,6
27,7
0,7
0,1
0,2
6,8
0,4
1,2
0,5
0,4
1,6
15,9
21000
100,0
Meetpunten industriele
of huishoudelijke lozing
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
Texel
Den Helder
Vlieland
Terschelling
Ameland
Schiermonnikoog
Lauwersoog
HOWA-persleiding
Eemscentrale
VKA-persleiding
persleidingen vanaf
Delfzijl/Appingedam
12 industrie Delfzijl
13 boorspoeling
14 Emden
Gemeten wordt: waterkwaliteit en -kwantiteit van oppervlakte wateren die lozen op
de Waddenzee en direkte lozingen op de Waddenzee van huishoudelijk en
industrieel afvalwater in het kader van vergunningen Wet Verontreiniging
Oppervlaktewater (WVO).
Er wordt gemeten door: Provinciale Waterstaten; Waterschappen; Rijkswaterstaat
Regionale Directies, Dienst Binnenwateren/RIZA, Dienst Getijdewateren;
Niedersachsisches Landesamt fur Wasserwirtschaft in Hildesheim en Bundesanstalt
fur Gewasserkunde in Koblenz.
Meetresultaten verkrijgbaar bij: idem.
Meetresultaten in de vorm: tabellen gegevens en computerbestanden (gegevens
van WVO-vergunningen vanaf 1986 in het computerbestand WIER van R W S ) . Voor
de kwantificering van stoffen zie nota "De aanvoer van voedingsstoffen en
microverontreinigingen naar de Waddenzee en Eems- Dollard".
Meetfrequentie: varierend van twee maal per maand tot enkele malen per jaar.
Bron:
- De aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen
naar de Waddenzee en
Eems-Dollard, J.H. van Meerendonk e.a., RWS-DGW nota GWWS 88.002, 1988.
BIOLOGISCHE MONITORING
RWS-Wadatlas
kaart 67
Terschelling
N
Ameland
Borkum
Schiermonnikoog Rottumerplaat
Vlieland
Holwerd
Lauwersmeer
Texel
'Lauwersoog
Harlingen
250 ED
onderzoek algenbloei met code volgens chemische
monitoring (Worsro )
ecoplot: onderzoek bodemfauna, algenbloei en
primaire produktie
30 W Z
Den
Helderl
vegetatiekartering
onderzoek vogels op hoogwatervluchtplaatsen
Den O e v e r \
IJsselmeer
onderzoek vogels op hoogwatervluchtplaatsen en
vegetatiekartering
Ecoplots zijn monstername-gebieden, met een oppervlakte van enkele
hectares , verspreid gelegen over het Waddengebied en omvatten al de
specifieke kenmerken van het gebied, zoals platen en geulen.
Biologische monitoring is de registratie van relevante veranderingen in de
biologische eigenschappen van de Waddenzee, met als doel het beheer
en beleid te kunnen sturen of bijstellen.
frequentie
per jaar
Gemeten wordt:
uitvoering
vegetatie op kwelders *
RWS/RIN/NMF
omvang zeegras areaal
RIN
aantallen thermotorelante coli-bacterien
RIVO
Gemeten wordt:
uitvoering
NIOZ/RWS
aantallen/dichtheden van economisch belangrijke
soorten vislarven
RIVO
populatiedichtheid bodemdieren *
dichtheden van vissen, kreeftachtigen en dieren op
of vlak boven de bodem levend
RIVO/NMF
smaak van de vissen
RIVO
aantallen wilde en kweek-mossels
DV/NMF
vogels:aantallen koloniebroeders
aantallen hoogwatertrekkers *
aantallen zwemvogels
NMF/RIN/SBB/Part
Part./NMF
RIN
NMF
NMF
aantallen kokkels
DV/NMF
aantallen vee op de kwelders
NMF
aantallen Rot- en Brandganzen op de
kwelders
* posities aangegeven in de kaart.
aantallen zeehonden
RIN
2
dichtheid algen (dominante soorten) *
RWS
18
primaire productie van fytoplankton *
NIOZ/RWS
18
fytoplankton, i.v.m. schelpdiervergiftiging
RIVO
ca.20
Zie 9-2 voor de adressen van de onderzoeksinstituten.
Bron:
- Monitoringprogramma
voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen,
en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003,
1988.
Friesland,
Noord-Holland
MONITORING VAN MENSELIJKE ACTIVITEITEN
kaart 68
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Schiermonnikoog
Rottumerplaat
Borkum
^—-—
Vlieland ^ — — - A ,
imr
Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
aantal vliegbewegingen
aantal sluispassages
aantal overnachtingen in jachthavens
aantal verstoringen van bewaakte broedgebieden
aantal wadlooptochten
Van de volgende menselijke activiteiten worden jaarlijks de gegevens
samengesteld:
- Hoeveelheden gewonnen schelpen in PKB-gebied en daarbij betrokken
oppervlakten.
Opgave door Rijkswaterstaat.
- Aantal vliegbewegingen vanaf luchthavens en militaire vliegvelden.
Gemeten door Ministerie V & W en Ministerie van Defensie.
Verwerking van gegevens door Natuur, Milieu en Faunabeheer.
- Gegevens over bodemdaling ten gevolge van gaswinning.
Opgave door Rijkswaterstaat om de vijf jaar.
- Aantal sluispassages en aantal overnachtingen in Waddenhavens.
Opgave door Rijkswaterstaat en Natuur, Milieu en Faunabeheer.
- Aantallen en groottes van olieverontreinigingen.
Opgave door Rijkswaterstaat.
- Aantal wadlooptochten en aantal deelnemers.
Opgave door Natuur, Milieu en Faunabeheer.
- Hoeveelheden aangevoerde vis en schaaldieren uit de Waddenzee.
Opgave door Directie Visserijen, gepubliceerd in het voorlichtingsblad "Visserij".
- Aantal verstoringen in bewaakte broedgebieden in broedseizoen.
Gemeten door Staatsbosbeheer en particulieren, verwerking door Natuur, Milieu
en Faunabeheer.
3
- Aantal m zand gewonnen in PKB-gebied en grootte van oppervlakte.
Opgave door Rijkswaterstaat.
3
- Aantal m baggerspecie, gespecificeerd per type en per stortlokatie in het
PKB-gebied.
Opgave door Rijkswaterstaat.
Bron:
- Monitoringprogramma
Dienst Getijdewateren
voor de Waddenzee,
nota GWWS-88.003,
RWS Dir. Groningen,
1988.
Friesland,
Noord-Holland
en
WEERSTATIONS KNMI
RWS-Wadatlas
kaart 69
Huiberlgat
Terschelling__
N
lFormerum
^—r
' WWee rs s
cehi e l l i n g
t T
H
o
^ - -
^
^
Sch^rmo^oog
Rottumerplaat
o Memmert
Terschelling
Vlieland
-Vlieland
Holwerd
Texel/Hors
De Koog
Lauwersmeer
J
Ulrum
Leeuwarden
.JJen Burg/Texel
hoofdstation
Kornwerderzand
meetmast
Den
Helderl
termijnstation
A
IJsselmeer
De Kooy
•
Ternaard
De Cocksdorp
Texel
neerslagstation
Den Oever^
windstation
zie tabel voor verklaring van stations
Gemeten wordt:
/
/
/
i
•4
t
i
£
j>
Meetfrequentie: verschilt per station en per parameter.
/
KNMI-code voor de belangrijkste weerstations:
De Kooy
Eelde
Leeuwarden
Schiermonnikoog
Formerum
Ternaard
Bierum
Kornwerderzand
Huibertgat
Terschelling
Texelhors
<?
luchttemperatuur
windkracht en richtinq
neerslag
bewolkina
stralina
relatieve vochtigheid
luchtdruk
zicht
diversen
235
280
270
166
169
161
167
135
285
250
229
volgens KNMI, juni 1988
Er wordt gemeten door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (
in De Bilt (adres zie 9-2).
)
Meetresultaten verkrijgbaar bij het KNMI.
Meetresultaten in de vorm: 'Het normaal boek', een 30 jaar overzicht, het
'jaaroverzicht' met de jaargemiddelden en het 'maandoverzicht'.
Juist
Borkum
Bron:
- Toelichting Maandoverzichten,
KNMI,
1986.
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 8: BEHEER
kaart 70 - Grenzen van rijk, provincies en gemeenten
kaart 71 - Beheer waterkeringen
kaart 72 - Beheer buitendijkse gebieden
kaart 73 - Beheer van waterkwaliteit en -kwantiteit
kaart 74 - Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van
Verkeer en Waterstaat
kaart 75 - Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van
Landbouw en Visserij
kaart 76 - Bewaking en inspectie door diverse ministeries
kaart 77 - Planologische Kernbeslissing en beheersplannen
kaart 78 - Streekplangebieden
kaart 79 - Natuurbeschermingswet - natuurmonumenten
kaart 80 -Stiltegebied, zwemwater en schelpdierwater
kaart 81 - Relatienotagebieden
GRENZEN VAN RIJK, PROVINCIES EN GEMEENTEN
R W S Wadatlas
1 A n n a Paulowna
2 Den Helder
3 Texel
4 Wieringen
5 Vlieland
6 Harlingen
7 Wunseradiel
8 Franekeradeel
9 Terschelling
10 Het Bildt
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Ameland
Ferwerderadeel
Dongeradeel
Schiermonnikoog
Ulrum
Kloosterburen
Eenrum
Baflo
Warffum
Usquert
21
22
23
24
25
26
27
28
29
Hefshuizen
Bierum ,
Delfzijl
Termunten
Nieuwolda
Finsterwolde
Beerta
Aurich
Leer
kaart 70
De Stuurgroep Waddenprovincies coordineert het provinciale beleid.
De Federatie van Waddenzeegemeenten coordineert het gemeentelijk beleid en
bestaat uit de Vereniging van Waddenzeegemeenten en het Overlegorgaan
Waddeneianden.
In de Voorlopige Waddenadviesraad (WAR) hebben de gebruikers van het gebied
zitting; 6 vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, 6 vertegenwoordigers uit de
recreatie, 6 vertegenwoordigers van organisaties voor natuur- en milieubescherming
en 5 deskundigen op het gebied van natuur en milieu, onderzoek der zee, openbaar
bestuur, economie en visserij.
Het deel van de Bondsrepubliek Duitsland dat op deze kaart staat bestaat uit de
Deelstaat Niedersachsen waarin de Landkreise (provincies) Aurich en Leer.
In Groningen zal in 1990 een herindeling van de gemeenten plaatsvinden.
In 1980 heeft de regering in grote lijnen het bestuur van het Waddengebied
geregeld. Hiertoe zijn verschillende overleg-organen in het leven geroepen
(zie 9-1).
In de Interdepartementale Waddenzeecommissie (IWC) vergaderen de betrokken
ministeries met elkaar.
Het Cobrdinatiecollege Waddengebied (CCW) is een platform voor overleg tussen
de nationale, provinciale en gemeentelijke overheden.
De grens tussen Nederland en Duitsland is in het Eems-estuarium niet vastgesteld.
Nederland en Duitsland hebben 8 april 1960 het Eems-Dollard-verdrag gesloten. De
geschiedenis van dit verdrag en de letterlijke tekst zijn beschreven in: De
Nederlands-Duitse samenwerking in de Eemsmonding, een verslag van de
vijfentwintigste zitting van de Eemscommissie, de Permanente Nederlands-Duitse
Eemscommissie, 1986.
Bron:
- Gemeentelijke indeling van de Nederlandse Waddenzee en het
Eems-Dollardgebied
(per 1 januari 1986), Stuurgroep Waddenprovincies,
1987.
- Overzicht van instellingen die zich bezighouden met de Waddenzee, M.G.Vroom,
RWS-DGW
notitie GWWS-87255,
1988.
kaart 71
BEHEER WATERKERINGEN
Beheerders van de waterkeringen:
1
2
3
4
R W S Dienstkring Texel
Waterschap Texel
R W S Dienstkring Waddeneilanden
Waterschap Terschellingerpolder
5 Waterschap Amelander Grieen
6 R W S Dienstkring Delfzijl
7 R W S Dienstkring Noordzeekust
8 R W S Dienstkring Afsluitdijk
9 Waterschap Fryslan
10 Gemeente Harlingen
11 Provincie Friesland
12 Waterschap Ommelanderzeedijk
13 Land Niedersachsen, Bauamt fur
Kustenschutz Norden
14 Rheider Deichacht
15 Wasser- und Schiffahrtsamt Emden
16 Land Niedersachsen, Hafenamt Emden
17 Deichacht Krummhorn
18 Deichacht Norden
RWS-Wadatlas
Kaart 45 geeft een beschrijving van het kustbeschermingssysteem in het
Waddengebied.
De eerste verdedigingsgordel vanaf de Noordzee gezien, wordt gevormd door de
eilanden. Het beheer van de stranden is volledig en dat van de duinen grotendeels
in handen van Rijkswaterstaat. Meer binnenwaarts gelegen duinformaties zijn voor
een deel in beheer bij Staatsbosbeheer, de Dienst der Domeinen en de Vereniging
tot Behoud van Natuurmonumenten. Het beheer van de dijken op de eilanden
berust bij Waterschappen en Rijkswaterstaat (Vlieland en Schiermonnikoog).
De Waddenzee met buitendijkse gebieden en zomerpolders vormt de tweede
verdedigingsgordel. Het kustbeschermingsbeheer hier is een taak van
Rijkswaterstaat.
De dijken van het vasteland vormen de derde verdedigingsgordel. Het beheer wordt
gevoerd door waterschappen, gemeenten, provincies en het rijk.
Bron:
- Beheersplan Kustbescherming,
Geactualiseerd.
Min. van Verkeer en Waterstaat,
1987.
BEHEER BUITENDIJKSE GEBIEDEN
RWS-Wadatlas
In het Beheersplan Buitendijkse Gronden worden de delen van de Waddenzee die
boven gemiddeld hoogwater zijn gelegen als buitendijkse gronden aangemerkt.
gebied
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
De Hors, Mokbaai
De Slufter
De Schorren
Vliehors
Kroon's polders, Posthuiswad
Noordvaarder
Kleine Kwelders
De Grie
Boschplaat, incl. Groede
Bij Hollum (westpunt)
Kooigrie, Zoute Weide, Nieuwlandsrijd
De Hon
Het Westerstrand
De Oosterkwelder
De Balg, Oosterstrand
Richel
Griend
Engelsmanplaat en Het Rif
Simonszand
Rottumerplaat, Rottumeroog, Zuiderduintjes
Schorren Balgzanddijk
Normerven
opp. ha.
430
325
50
990
180
950
11
90
1800
57
390
270
530
960
502
109
25
160
80
750
20
1
beheerder
RWS
SBB/RWS
NaMo
RWS
RWS/SBB
RWS
WT
Part/SBB
SBB
RWS/AG
RWS/Part
RWS/FG
RWS
NaMo
RWS
RWS
NaMo
RWS/SBB
RWS/SBB
RWS/SBB
RWS/NVBV
RWS/SBB
kaart 72
gebied
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
opp. ha.
Vatrop, kwelder bij Den Oever
Ten westen van Zwarte Haan
Zwarte Haan tot Holwerd
Holwerd tot Lauwersmeer
Noordkust Groningen
Hoek van Reide
Dollard kwelders
Dollart
Krummhorn en Leybucht
Juist en Borkum
AG
DLN
Dom
FG
GL
NaMo
Waterschap De Amelander Grieen
Domanenverwaltung des Landes
Niedersachsen
Domeinen
Fryske G e a
Groninger Landschap
Vereniging tot Behoud van
Natuurmonumenten
10
2025
240
250
43
600
388
910
510
NVBV
Part
RWS
SBB
WF
WT
beheerder
RWS/SBB
RWS
Part/RWS
Dom/RWS/WF/FG
Part/RWS/GL
GL/RWS
GL/Part/NaMo
DLN
DLN
DLN
Nederlandse Vereniging tot
Bescherming van Vogels
Particulier
Rijkswaterstaat
Staatsbosbeheer
Waterschap Fryslan
Waterschap De Terschellinger
Polder
Natuur, Milieu en Faunabeheer
NMF
Bron:
- Beheersplan Buitendijkse Gronden, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Salzwiesen: Geformt von Kustenschutz, Landwirtschaft Oder Natur? N.Kempt e.a., uitg.
Stiftung WWF Deutschland (Husum), 1987.
Geactualiseerd.
Umwelt
BEHEER VAN WATERKWALITEIT EN -KWANTITEIT
kaart 73
Waterkwantiteit
De waterkwantiteit wordt in Nederland regionaal beheerd door waterschappen:
1
2
3
4
5
6
De Amelander Grieen
De Terschellingerpolder
Texel
De Aangedijkte Landen en Wieringen
Heemraadschap de Wieringermeer
It Marnelan
7 Noardlik Westergoa
8 Tusken Waed en le
9 Hunsingo
10 Eemszijlvest
11 Gorecht
12 Reiderzijlvest
In Duitsland wordt de waterkwantiteit beheerd door:
13 Sielacht Rheiderland
14 Entwasserungsverband Oldersum
15 Entwasserungsverband Emden
16 Entwasserungsverband Norden
17 Gemeinde Juist
18 Stadt Borkum
RWS-Wadatlas
Organisaties die de waterkwantiteit van het boezemwater beheren zijn:
- Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en
Westfriesland (deel van Noord-Holland),
- R W S Dir. Noord-Holland (Balgzandkanaal en Amstelmeer),
- Waterschap Electra (Noord-Groningen),
- Provincie Friesland (Friesland).
Waterkwaliteit
Rijkswaterstaat is de kwaliteitsbeheerder van Waddenzee, IJsselmeer en Noordzee.
Het beheer van de waterkwaliteit binnendijks is in handen van:
- de provincie Groningen
- de provincie Friesland
- het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en
Westfriesland (Noordholland ten noorden van het IJ).
In Duitsland is de Bezirksregierung Weser-Ems verantwoordelijk voor de
waterkwaliteit (adressen zie 9-2).
Bron:
- Atlas van Nederland deel 15 Water, Staatsuitgeverij, 1986.
Geactualiseerd.
RWS-Wadatlas
BEHEER, INSPECTIE EN ONDERZOEK DOOR MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT
D
""
T e , s c n e l l l n s
/ / / V / >
R W S Directie
Friesland
Harlingen
'Lauwersoog
Lauwersmeer
grens RWS-directies
V / / A
RWS-dienstkring Waddeneilanden
Noord-Holland
->
/
— — -
IJsselmeer
-
dienstkring Delfzijl
Holwerd
(7
:
*/////>,•>
•—
dienstkring Waddenzee
R W S Directie Den O e v e r \
"
grens tussen binnenwater en zee
( grens tussen gebieden waarop resp. Wet
Verontreiniging Oppervlaktewateren en Wet
Verontreiniging Zeewater van toepassing zijn
standplaats DGSM-scheepvaartverkeer
Rijkswaterstaat:
Directie G r o n i n g e n (dienstkring Delfzijl)
Directie Friesland ( d i e n s t k r i n g e n W a d d e n z e e en W a d d e n e i l a n d e n )
Directie Noord-Holland (dienstkring Texel)
Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken (DGSM)
Scheepvaartinspectie
District 1 (N-Holland) en District 3 (Friesland en Groningen).
Taak: toezicht op de scheepvaart.
T a k e n v o o r z o v e r b e t r e k k i n g h e b b e n d op de W a d d e n z e e :
- W a t e r k w a l i t e i t s b e h e e r v a n de W a d d e n z e e en d a a r m e e in o p e n
verbinding staande havens
- Kustbeheer
- B e h e e r v a n e n k e l e h a v e n s en v e e r - i n r i c h t i n g e n
- Vaarwegenbeheer
Hoofddirectie Scheepvaartverkeer.
District Noord; standplaatsen Delfzijl, Terschelling en Harlingen
District IJmond; standplaats Den Helder.
Taak: - verrichten van loodsdiensten, verkeerbegeleidingsdiensten,
rijkshavendiensten en kustwacht.
- aanbrengen van betonning, bebakening, verlichting en electronische
plaatsbepalingssystemen.
Dienst Getijdewateren
V e s t i g i n g e n in D e n H a a g , H a r e n en M i d d e l b u r g .
T a a k : Het g e v e n v a n a d v i e z e n , het d o e n v a n o n d e r z o e k en het i n w i n n e n
v a n g e g e v e n s met b e t r e k k i n g tot d e w a t e r l o o p k u n d i g e en m i l i e u k u n d i g e
a s p e c t e n v a n de z o u t e w a t e r e n , w a a r o n d e r de W a d d e n z e e en het E e m s e s t u a r i u m . B e l a n g r i j k s t e d o e l is het b e v o r d e r e n v a n integraal water- en
kustbeheer.
kaart 74
Adressen van de diverse diensten; zie 9-2.
Bron:
- Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten,
1989.
(zie 9-3)
- Vaststelling van de grens van de territoriale zee van Nederland en de grens tussen
binnenwater en zee, Staatsblad nummer 129, 1985.
- Beheersgrenzen Rijkswaterstaat, RWS Dir.Noordzee NZRF 1988-270 / NZRF 1988-269,
1988.
BEHEER , INSPECTIE EN ONDERZOEK DOOR MINISTERIE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ
kaart 75
RWS-Wadatlas
Terschelling
N
Ameland
f
Borkum
Schiermonnikoog
,
v
; Dir. Visserijen district 3 (oost)
Vlieland
o
N M F Friesland district 1
\
Texel
Rottumerplaat
N M F Groningen
district 1
i
x
(7
/
* Dir. Visserijen
i
\district 2 (midden)'
Lauwersoog
Lauwersmeer
Dir. Visserijen
district 1 (j/vest)
NMF
r
/ ~9ip
Den
Noord-Holland
(
district 1
Helderl
S B B Noord-Holland district 1
S B B Friesland district 1
S B B Friesland district 2
S B B Groningen district 1
Den Oever
Districtsgrens Natuur, Milieu & Faunabeheer (NMF)
Districtsgrens Directie Visserijen
Natuur, Milieu en Faunabeheer (NMF)
Consulentschap Noord-Holland, district 1
Consulentschap Friesland (coordinate Waddengebied NMF), district 1
Consulentschap Groningen, district 1
Taak: - bescherming van natuur en landschap
- zorg voor het milieu en het faunabeheer (o.a. uitvoering
van de Natuurbeschermingswet).
Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN)
Vestigingen in Den Burg (Texel), Leersum en Arnhem.
Taak: Het leveren van een wetenschappelijke basis voor natuur- en
landschapsbeheer.
Staatsbosbeheer (SBB)
Noord-Holland, district 1 (Texel)
Friesland, district 1 (Vlieland en Terschelling)
district 2 (Ameland en Engelsmanplaat)
Groningen, district 1 (Rottumeroog en Rottumerplaat)
Taak: beheer (materieel en financieel) van de terreinen die in bezit zijn van
Staatsbosbeheer.
Directie Openluchtrecreatie
Consulentschappen per provincie.
Taak: scheppen en garanderen van optimale mogelijkheden voor de
vrijetijdsbesteding in niet-georganiseerd verband in de open lucht.
Directie Visserijen (Visserij-inspectie)
District 1 (Waddenzee West)
District 2 (Waddenzee Midden)
District 3 (Waddenzee Oost)
Taak: aangelegenheden betreffende productie, afzet, prijsvorming en
verwerking van producten van de visserij.
Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO)
Taak: Onderzoek ten behoeve van de visserij.
Adressen van de diverse diensten; zie 9-2.
Bron;
- Informatiemap
(zie 9-3)
Samenwerking
Inspectie Waddenzee,
Gezamelijke
Rijksdiensten,
1989.
RWS-Wadatlas
BEWAKING EN INSPECTIE DOOR DIVERSE MINISTERIES
Ministerie van Defensie
Koninklijke Marechaussee, District Noord, Brigade Delfzijl
Brigade Leeuwarden
Brigade Zoutkamp
District Noord-Holland, Brigade Den Helder
Taak: - bewaking Koninklijk Huis
- politietaak t.b.v. strijdkrachten (o.a. waarschuwen van vaartuigen en
personen in onveilige zones tijdens militaire oefeningen)
- grensbewaking (Vreemdelingenwet).
Ministerie van Justitie
Rijkspolitie te water, district Leeuwarden,
Groep Groningen (post Groningen, post Delfzijl en post Lauwersoog)
Groep Den Helder (post Den Helder en post Harlingen)
Taak: - zorg voor daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde (o.a. voorkoming
en opsporing van overtredingen)
- hulpverlening aan hen, die deze behoeven.
Ministerie van Financien
Douane
Sectie Den Helder - douanekantoor
Sectie Harlingen
- douanekantoor
- douanekantoor
- douanekantoor
Den Helder
Harlingen
West-Terschelling
Oost-Vlieland
kaart 76
Post Groningen
Post Delfzijl
- douanekantoor Lauwersoog
- douanekantoor Delfzijl
- douanekantoor Eemshaven
Taak: - werkzaamheden inzake douane en accijnzen,
- grensbewaking (Vreemdelingenwet) op de Waddenzee en in de havens van
Harlingen, West-Terschelling, Oost-Vlieland en Lauwersoog,
- controle op de in-, uit- en doorvoer van goederen genoemd in de bijzondere
wetten (o.a. opiumwet, wapenwet, volksgezondheid, enz.)
Ministerie van Economische Zaken
Staatstoezicht op de Mijnen
Taak: - toepassen en uitvoeren van de mijnwetten en toezicht op de naleving van
mijnwetten in het Nederlands territoir en continentaal plat.
Rijks Geologische Dienst
Taak: - adviseren in geologische aangelegenheden, in bijzonder m.b.t. opsporing en
winning van delfstoffen,
- interpreteren en bewerken van gegevens die bij opsporing en winning van
delfstoffen beschikbaar komen,
- maken van geologische kaarten van Nederland.
Adressen van de diverse diensten; zie 9-2.
Bron:
- Informatiemap
Samenwerking
Inspectie Waddenzee,
Gezamelijke
Rijksdiensten,
1989. (zie 9-3)
PLANOLOGISCHE KERNBESLISSING EN BEHEERSPLANNEN
kaart 7 7
De Planologische Kernbeslissing "Waddenzee" (PKB) werd eind 1980 van kracht.
Hierin werd het regeringsbeleid vastgelegd:
Bescherming, behoud en waar nodig herstel van de Waddenzee als
natuurgebied.
Er werden nieuwe bestuurlijk-organisatorische voorzieningen getroffen (zie
kaart 70) en het beleid werd uitgewerkt in beheersplannen.
Algemene beheersvisie Waddengebied
Coordinatiecollege Waddengebied, 1985
Beheersplan Natuur Waddenzee
Beheersplan Water Waddenzee
Beheersplan Buitendijkse gronden
Beheersplan Bestrijding
verontreiniging door olie
Beheersplan Kustbescherming
Beheersplan Scheepvaart
Beheersplan Burgerluchtvaart
Beheersplan Kabels en buisleidingen
Min.
Min.
Min.
Min.
van
van
van
van
Landbouw en Visserij, 1989
Verkeer en Waterstaat, 1987
Verkeer en Waterstaat, 1987
Verkeer en Waterstaat, 1987
Ontgroningen
Recreatie Waddenzee-
Min.
Min.
Min.
Min.
Min.
Min.
Min.
van
van
van
van
van
van
van
Verkeer en Waterstaat, 1987
Verkeer en Waterstaat, 1987
Verkeer en Waterstaat, 1988
Verkeer en Waterstaat en
Economische Zaken, 1987
Verkeer en Waterstaat, 1987
Landbouw en Visserij, 1989
Visserij
Militaire activiteiten
Min. van Landbouw en Visserij, 1984.
Min. van Defensie, concept
Beheersplan
Beheersplan
gebied
Beheersplan
Beheersplan
RWS-Wadatlas
Er zijn/worden ook plannen geschreven voor het terreinbeheer van rijksgebieden
door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en eventuele derden.
Bron:
- Nota over de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de Waddenzee:
Planologische
Kernbeslissing, Tweede Kamer 1980-81, 13 933 nr.53.
- Bestuur en beheer van het Nederlandse deel van de Waddenzee, brochure,
Coordinatiecollege
Waddengebied,
1985.
RWS-Wadatlas
STREEKPLANGEBIEDEN
kaart 78
Het Streekplan Kop van Noord-Holland en Texel is herzien in 1986. Het streekplan
van de provincie Friesland is herzien in 1989 en van de provincie Groningen in
1985.
Een streekplan is een instrument van de provincie om de gewenste ruimtelijke
structuur aan te geven en bestemmingen veilig te stellen.
Het streekplan is bij uitstek geschikt om bepaalde ontwikkelingen in onderlinge
samenhang te beschouwen en de maatregelen van gemeente, provincie en Rijk op
elkaar af te stemmen.
De provincies Noord-Holland, Friesland en Groningen voeren een gecobrdineerd
beleid ten aanzien van de Waddenzee en het Eems-estuarium. De basis voor dit
beleid is neergelegd in de in augustus 1981 vastgestelde Interprovinciale
Structuurschets voor het Waddenzeegebied (I.S.W.). De I.S.W. is vervolgens
verwerkt in de provinciale streekplannen.
De gezamelijke doelstelling voor beleid luidt als volgt:
- het handhaven van de natuurlijke dynamiek en struktuur, alsmede de landschappelijke verscheidenheid van het Waddenzeegebied als basis voor de natuurlijke
rijkdom van het gebied;
- het beschermen en het bevorderen van de vereiste levensvoorwaarden voor de
flora en fauna in het Waddenzeegebied, met inachtneming van de menselijke
aktiviteiten die in de struktuurschets als randvoorwaarde zijn opgenomen.
Bron:
- Interprovinciale Structuurschets
Waddenprovincies,
1981.
Geactualiseerd.
voor het Waddenzeegebied,
deel 4,
Stuurgroep
NATUURBESCHERMINGSWET - NATUURMONUMENTEN
kaart 79
RWS-Wadatlas
Terschelling
Ameland
Rottumerplaat
Schiermonnikoog
Vlieland
Holwerd
'Lauwersoog
Texel
Lauwersmeer
Harlingen
natuurmonument, krachtens natuurbeschermingswet
wel toegankelijk
©
Den
Helderl
natuurmonument, krachtens natuurbeschermingswet
art. 17: afgesloten gedurende de periode in
onderstaande tabel
Nationalpark Niedersachsisches Wattenmeer
Den O e v e n
1
2
3
4
5
6
7
8
9
IJsselmeer
Permanent verboden toegang
Verboden toegang van 15 maart tot 15 augustus
Verboden toegang van 15 maart tot 15 S e p t e m b e r
Verboden toegang van 1 april tot 15 augustus
Verboden toegang van 15 april tot 15 juli
Verboden toegang van 15 april tot 15 augustus
Verboden toegang van 1 mei tot 15 augustus
Verboden toegang van 15 mei tot 31 augustus
Verboden toegang van 15 mei tot 1 September
Grote delen van de Waddenzee met uitzondering van de betonde vaargeulen
staan onder bescherming van de Natuurbeschermingswet. In deze gebieden is
het verboden schade aan de natuur toe te brengen (art.16 Natuurbeschermingswet). Aangewezen zijn:
- Staatsnatuurmonument (rijksgronden)
Boschplaat Terschelling
Staats/Beschermd natuurmonument
De Dollard
Staatsnatuurmonument (rijksgronden)
De Waddenzee
Beschermd natuurmonument (particuliere grond)
Kwelders Noordkust Groningen
Beschermd natuurmonument (particuliere grond)
Kwelders Noordkust Friesland
Beschermd natuurmonument (particuliere grond)
Neerlands Reid
Beschermd natuurmonument (particuliere grond)
Schorren van de Eendracht
Beschermd natuurmonument (particuliere grond)
Noord-Friesland Buitendijks
Nationalpark Niedersachsisches Wattenmeer,
afgesloten gedurende de periode in onderstaande
tabel
10
20 km
Krachtens artikel 17 van deze wet zijn bepaalde delen van het Staatsnatuurmonument afgesloten. Dit betreft zeehondenligplaatsen (zie kaart 41), die afgesloten
zijn van 15 mei tot 1 S e p t e m b e r en de vogelreservaten, zowel broedgebieden als
hoogwatervluchtplaatsen (zie kaart 42), die al naar gelang hun functie tijdens het
broedseizoen of het gehele jaar door zijn gesloten. De toegang tot deze gebieden is
voor iedereen verboden tenzij men een ontheffing heeft. De doorgaande vaargeulen
zijn vrij toegankelijk, tenzij ze zijn afgesloten met een gele ton.
Naast de bovengenoemde beschermde- en staatsnatuurmonumenten zijn er meer
natuurreservaten, al of niet in particulier bezit, die beschermd worden door
gemeentelijke bepalingen.
De natuurreservaten in Duitsland vallen onder het Nationalpark Niedersachsisches
Wattenmeer.
Zowel het aantal als de omvang van de gebieden die in het kader van de
Natuurbeschermingswet worden afgesloten verschillen van jaar tot jaar. De
gebieden worden met de periode van afsluiting weergegeven in de Hydrografische
kaarten voor Kust- en Binnenwateren.
Bron:
- Hydrografische Kaart voor Kust- en Binnenwateren, westblad (1811) en oostblad (1812)
Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1989. (zie 9-3)
- Staatsnatuurmonument
de Waddenzee, brochure, NMF, 1987.
Gedetailleerde kaarten van de Natuurmonumenten
zijn in het bezit van de
consulentschappen
voor Natuur, Milieu en Faunabeheer.
RWS-Wadatlas
STILTEGEBIED, ZWEMWATER EN SCHELPDIERWATER
Volgens de Wet Geluidhinder en de Ramsarconventie (bescherming van Wetlands,
zie kaart 42) moet in principe de gehele Waddenzee als stiltegebied worden
aangewezen.
Een stiltegebied is een gebied in de orde van grootte van enige vierkante
kilometers of meer, waarin de geluidsbelasting door toedoen van menselijke
aktiviteiten zo laag is dat de in dat gebied heersende natuurlijke geluiden niet of
nauwelijks worden verstoord (Wet Geluidhinder art.123).
kaart 80
De gebieden die zijn aangemerkt als zwemwater of schelpdierwater (gebieden voor
schelpdiervisserij, met name mosselkweekpercelen) moeten aan bepaalde waterkwaliteitsnormen voldoen, schelpdierwater zelfs aan de E.G.-richtlijn. Deze normen
worden beschreven in het Rijks Waterkwaliteitsplan en liggen vast in het "Besluit
kwaliteitsdoelstellingen en -metingen oppervlaktewater", Staatsblad 606 van
3 november 1983.
De kuststrook ten noorden van de eilanden moet voldoen aan de zwemwaternormen.
Een uitzonderingsgebied is een gebied waarvoor aanduiding als stiltegebied niet of
nog niet mogelijk is vanwege een te hoge geluidsbelasting als gevolg van
menselijke aktiviteiten. De delen in de Waddenzee die zijn uitgezonderd vanwege
het militair luchtvaart - en schietlawaai zijn niet-permanente stiltegebieden, omdat
hier alleen het periodieke militaire lawaai is toegestaan.
Bron:
- Bestemmingsplan
"Waddengebied", Eilandgemeenten en Wieringen, 1986.
- Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987.
- Rijks Waterkwaliteitsplan,
Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van
Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986.
- Indicatieve kaart stiltegebieden, stand van zaken per 1-7-1988, Meerjaren
Uitvoeringsprogramma
Geluidhinderbestrijding
1989-1993, Min. van
Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1989.
kaart 81
RELATIENOTAGEBIEDEN
RWS-Wadatlas
In de Waddenzee foerageren vele vogels die op de eilanden of op het vasteland
hun broed en/of rustgebied hebben. De bescherming van deze gebieden is van
groot belang voor de natuurfunctie van de Waddenzee.
De relatienota is de Nota betreffende de relatie tussen landbouw en natuur- en
landschapsbehoud uit 1975.
Het relatienotabeleid wordt uitgevoerd in daartoe door de overheid aangewezen
beheers- en reservaatsgebieden, die over geheel Nederland verspreid liggen.
Beheersgebieden blijven landbouwgrond, maar reservaatsgebieden worden
aangekocht door de overheid en in eigendom en beheer overgedragen aan
natuurbeschermingsinstanties.
In deze gebieden bestaat voor de boeren de mogelijkheid tot het sluiten van
beheersovereenkomsten. De boer oefent dan op een aangepaste manier zijn bedrijf
uit, bijvoorbeeld door later het gras te maaien zodat vogels betere kansen krijgen
hun jongen groot te brengen. Deze boer heeft recht op een beheersvergoeding. De
beheersovereenkomsten kunnen op vrijwillige basis worden afgesloten met het
Bureau Landbouwgronden (BBL) van het Ministerie van Landbouw en Visserij.
Bron:
- Stand van zaken toepassing relatienota, Provinciale Planologische Dienst Groningen,
- Relatienotagebieden
Noord-Holland, NMF Noord-Holand,
1988.
- Relatienotagebieden
in de provincie Friesland, Provincie Friesland, 1988.
-Atlas van Nederland deel 20 Landinrichting, Staatsuitgeverij,
1986.
1987.
RWS-Wadatlas
HOOFDSTUK 9: AANVULLENDE INFORMATIE
1-
Bestuurlijke cobrdinatie
2-
Adressen
3-
Belangrijke kaarten
4-
Register
BESTUURLIJKE COORDINATE
RWS-Wadatlas
Gezien het grote aantal overheidsinstanties dat bij het Waddenzeegebied is
betrokken, is het van groot belang dat deze overheden er voor zorgen dat hun
beleid goed op elkaar wordt afgestemd. Daarvoor zijn, zowel per overheidsniveau
als gezamelijk, overlegorganen in het leven geroepen.
In kaart 70 wordt enige informatie gegeven over de Interdepartementale
Waddenzeecommissie, de Stuurgroep Waddenprovincies, de Federatie van
Waddenzeegemeenten, het Coordinatiecollege Waddengebied en de Waddenadviesraad.
hoofdstuk 9-1
Rijk
Provincies
Gemeenten
10 departementen
3 Waddenprovincies
28 Waddengemeenten
1
1
Interdepartementale
Waddenzeecommissie
Stuurgroep
Waddenprovincies
I
Federatie van
Waddenzeegemeenten
t
Coordinatiecollege
Waddengebied
Organisaties van
recreanten
Organisaties voor
het bedrijfsleven
Particuliere
Natuurbeschermingsorganisaties
Bron:
- Bestuur en beheer van het Nederlandse deel van de Waddenzee,
Coordinatiecollege
Waddengebied.
1985.
brochure,
Deskundige op het
gebied van het
openbaar bestuur
Deskundigen op het
gebied van milieubescherming,
natuurbehoud en onderzoek
hoofdstuk 9-2
Bezirksregierung Weser-Ems
Postfach 2447
2900 Oldenburg
Bundesrepublik Deutschland
Centrale meldpost Waddenzee
tel. 05620-3100
(VHF kanaal 4) 24 uur per dag
Controleur Gevaarlijke Stoffen
District 3 Rayon Friesland
tel. 05138-4039
Controleur Gevaarlijke Stoffen
District 3 Rayon Groningen
tel. 05920-51183
Controleur Gevaarlijke Stoffen
District 2 Rayon Noord-Holland
tel. 075-165610
Coordinatiecollege Waddengebied
(CCW)
Postbus 20120
8900 H M Leeuwarden
tel. 058-925789
Directie Openluchtrecreatie
Consulentschap Friesland
Postbus 2003
8901 J A Leeuwarden
tel. 058-443313
Directie Openluchtrecreatie
Consulentschap Groningen
Postbus 30027
9700 R M Groningen
tel. 050-239111
Directie Openluchtrecreatie
Consulentschap Noord-Holland
Postbus 3005
2001 DA Haarlem
tel. 023-186161
Directie Visserijen
Postbus 20401
2500 E K Den Haag
tel. 070-792442
ADRESSEN
Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken
Postbus 5817
2280 HV Rijswijk
tel. 070-949420
Douane en Accijnzen Post Alkmaar,
sectie Den Helder
Het Nieuwe Diep 23
1781 A C Den Helder
tel. 02230-15181/15182
Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken,
Scheepvaartinspectie District 3
Postbus 30040
9700 R M Groningen
tel. 050-239111
Douane en Accijnzen Post Delfzijl
Postbus 20006
9930 PA Delfzijl
tel. 05960-15060
Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken,
Scheepvaartinspectie District 1
Postbus 121
1970 A C IJmuiden
tel. 02550-19027
Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer
District IJmond Standplaats Den Helder
Postbus 10000
1780 C A Den Helder
tel. 02230-15838
Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer
District Noord Standplaats Delfzijl
Postbus 20005
9930 PA Delfzijl
tel. 05960-11180
Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer
District Noord Standplaats Terschelling
Willem Barentzkade 22
8881 B D West-Terschelling
tel. 05620-2288
Directoraat-Generaal Scheepvaart en
Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer
District Noord Standplaats Harlingen
Postbus 110
8860 A C Harlingen
tel. 05178-2332/5925
Douane en Accijnzen Post Groningen
Postbus 575
9700 A N Groningen
tel. 050-130045
Douane en Accijnzen Post Leeuwarden
sectie Harlingen
Postbus 10100
8860 KA Harlingen
tel. 05178-18750
Entwasserungsverband OldersumOstfriesland
2956 Moormerland-Oldersum
Bundesrepublik Deutschland
Entwasserungsverband Norden
Doornkaatlohne 19
2980 Norden
Bundesrepublik Deutschland
Federatie van Waddenzeegemeenten
zie Overlegorgaan Waddeneilanden of
Vereniging van Waddenzeegemeenten
Gemeente Ameland
Postbus 22
9162 Z K Hollum
tel. 05191-4335
Gemeente Anna Paulowna
Burg. Mijnlieffstraat 1
1761 B K A n n a Paulowna
tel. 02233-2244
Gemeente Baflo
Laurentiusstraat 2
9953 P S Baflo
tel. 05950-2500
RWS-Wadatlas
Gemeente Beerta
Postbus 3
9686 Z G Beerta
tel. 05971-31255
Gemeente Bierum
Hereweg 45
9906 P C Bierum
tel. 05969-1333
Gemeente Delfzijl
Postbus 20000
9930 PA Delfzijl
tel. 05960-39911
Gemeente Den Helder
Postbus 36
1 7 8 0 A A Den Helder
tel. 02230-55252
Gemeente Dongeradeel
Postbus 1
9100 A A Dokkum
tel. 05190-3415
Gemeente Eenrum
Raadhuisstraat 17
9967 R A Eenrum
tel. 05959-1333
Gemeente Ferwerderadeel
Postbus 2
9172 Z S Ferwerd
tel. 05181-1541
Gemeente Finsterwolde
Postbus 3
9684 Z G Finsterwolde
tel. 05971-31855
Gemeente Franekeradeel
Raadhuisplein 1
8801 K X Franeker
tel. 05170-8383
Gemeente Harlingen
Postbus 10000
8860 HA Harlingen
tel. 05178-92222
ADRESSEN (vervolg)
RWS-Wadatlas
Gemeente Hefshuizen
Postbus 11
9980 A A Uithuizen
tel. 05953-1555 of tel.05954-12200
Gemeente Vlieland
Postbus 10
8899 Z N Vlieland
tel. 05621-1205
Gemeente Het Bildt
Postbus 34
9076 Z N St. Annaparochie
tel. 05180-2015
Gemeente Warffum
Postbus 6
9989 Z G Warffum
tel. 05950-2000
Gemeente Kloosterburen
Postbus 1
9977 Z G Kloosterburen
tel. 05958-1302
Gemeente Wieringen
Postbus 1
1777 Z G Hippolytushoef
tel. 02279-2744
Gemeente Nieuwolda
Hoofdstraat 101
9944 A D Nieuwolda
tel. 05964-1331
Gemeente Wunseradiel
Postbus 2
8748 ZL Witmarsum
tel. 05175-1541
Gemeente Schiermonnikoog
Postbus 20
9166 Z P Schiermonnikoog
tel. 05195-1558
Gemeinde Juist
Strandstr.
2983 Juist
Bundesrepublik Deutschland
Gemeente Termunten
A . E . Gorterweg 1
9946 PA Woldendorp
tel. 05962-1566
Groninger Waterschapsbond
Rijksstraatweg 39
9756 A B Glimmen
tel. 05906-1634
Gemeente Terschelling
Postbus 14
8880 A A West-Terschelling
tel. 05620-2041
Heemraadschap de Wieringermeer
Ir. Smedingplein 1
1771 A D Wieringenwerf
tel. 02272-1444
Gemeente Texel
Postbus 200
1790 A E Den Burg Texel
tel. 02220-13041
Hoogheemraadschap van de
Uitwaterende Sluizen in
Kennemerland en West-Friesland
Schepenmakersdijk 16
]1135AG Edam
tel. 02993-60611
Gemeente Ulrum
Postbus 3
9970 A A Ulrum
tel. 05956-1444
Gemeente Usquert
Raadhuisstraat 3
9988 R E Usquert
tel. 05950-2800
Instituut voor Bodemvruchtbaarheid
Postbus 30003
9750 R A Haren
tel. 050-346541
Interdepartementale
Waddenzeecommissie (IWC)
Secretariaat Ministerie VROM-RPD
Postbus 90618
2509 L P Den Haag
tel. 070-264201
Internationaal Secretariaat voor de
Waddenzee
VirchowstraBe 1
D-2940 Wilhemshaven
Bundesrepublik Deutschland
tel. 04421/44777
It Fryske Gea
Postbus 3
9244 Z N Beetsterzwaag
tel. 05126-1448
Koninklijk Nederlands Meteorologisch
Instituut (KNMI)
Postbus 201
3730 A E De Bilt
tel. 030-206911
Koninklijke Marechaussee
District Noord
Postbus 145
9400 A C Assen
tel. 05920-12221
Koninklijke Marechaussee
District Noord Brigade Delfzijl
tel. 05960-13831
Koninklijke Marechaussee
District Noord Brigade Leeuwarden
tel. 058-123231
Koninklijke Marechaussee
District Noord Brigade Zoutkamp
tel. 05907-1451
Koninklijke Marechaussee
District Noord-Holland
Postbus 16422
1001 R M Amsterdam
tel. 020-244165
hoofdstuk 9-2
Koninklijke Marechaussee
District Noord-Holland
Brigade Den Helder
tel. 02230-14814
Kustwachtcentrum IJmuiden (DGSM)
Postbus 303
1970 A H IJmuiden
tel. 02550-34344 (24 uur per dag)
Landelijke Vereniging tot Behoud van
de Waddenzee
Postbus 90
8860 A B Harlingen
tel. 05178-15541
Landkreis Aurich
Postfach 1480
2960 Aurich 1
Bundesrepublik Deutschland
Landkreis Leer
Friesenstr. 46
2950 Leer
Bundesrepublik Deutschland
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Postbus 20061
2500 E B Den Haag
tel. 070-486486
Ministerie van Landbouw en Visserij
Postbus 20401
2500 E K Den Haag
tel. 070-793911
Ministerie van Volkshuisvesting,
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer
Postbus 450
2260 M B Leidschendam
tel. 070-209367
Ministerie Verkeer en Waterstaat
Postbus 20901
2500 E X Den Haag
tel. 070-747474
ADRESSEN (vervolg)
hoofdstuk 9-2
Nationalpark "Niedersachsisches
Wattenmeer"
Virchowstr.1
D-2940 Wilhelmshaven
Bundesrepublik Deutschland
tel. 04421-408271
Natuur Milieu en Faunabeheer
Consulentschap Friesland
Postbus 2003
8901 J A Leeuwarden
tel. 058-955255
Natuur Milieu en Faunabeheer
Consulentschap Groningen
Postbus 30027
9700 R M Groningen
tel. 050-207207
Natuur Milieu en Faunabeheer
Consulentschap Noord-Holland
district 1
Ing.Smedingplein 1
1771 A D Wieringenwerf
tel. 02272-1444
Nederlands Instituut voor Onderzoek
der Zee (NIOZ)
Postbus 59
1790 A B Den Burg
tel. 02220-19541
Niedersachsisches Ministerium fur
Ernahrung, Landwirtschaft und Forsten
Postfach 243
3000 Hannover 1
Bundesrepublik Deutschland
Niedersachsisches Ministerium fur
Umwelt
Archivstr. 2
3000 Hannover 1
Bundesrepublik Deutschland
tel. 09-495111040
Overlegorgaan Waddeneilanden
p/a Gemeentehuis Texel
Postbus 200
1790 A E Den Burg
tel. 02220-3041
Permanente Nederlands-Duitse
Eemscommissie
Secretariaat p/a Hoofddirectie van de
Waterstaat t.a.v. Ir.H.A.Nuhoff
Postbus 20906
2500 E X Den Haag
tel. 070-745745
Provincie Friesland
Postbus 20120
8900 H M Leeuwarden
tel. 058-925925
(milieualarmnummer 058-122922)
Provincie Groningen
Postbus 610
9700 A P Groningen
tel. 050-164911 (milieuklachten
050-180000)
Rijkspolitie te Water
District Leeuwarden
Postbus 822
8901 B P Leeuwarden
tel. 058-123044
Rijkswaterstaat Dienst Getijdewateren
Vestiging Haren
Postbus 207
9750 A E Haren
tel. 050-632395 (266878)
Rijkspolitie te Water
District Leeuwarden
Groep Groningen
tel. 050-130746
Rijkswaterstaat Directie Friesland
Postbus 2301
8901 J H Leeuwarden
tel. 058-929394
Rijkspolitie te Water
District Leeuwarden
Groep/post Den Helder
tel. 02230-16767
Rijkswaterstaat Directie Friesland
Dienstkring Waddeneilanden
Harlingerstraatweg 44
8916 BD Leeuwarden
tel. 058-128848
Rijkspolitie te Water
District Leeuwarden
Post Delfzijl
tel. 05960-13394
Provincie Noord-Holland
Postbus 123
2000 M D Haarlem
tel. 023-169933
(milieualarmnummer 023-310200)
Rijkspolitie te Water
District Leeuwarden
Post Harlingen
tel. 05178-12939
Rheider Deichacht
Bunderstr. 16
2952 Weener
Bundesrepublik Deutschland
Rijkspolitie te Water
District Leeuwarden
Post Lauwersoog
tel. 05193-9220
Rijks Geologische Dienst
Postbus 157
2000 A D Haarlem
tel. 023-319362
Rijksuniversiteit Groningen
Postbus 72
9700 A B Groningen
tel. 050-639111
Rijks Instituut voor Natuurbeheer
(RIN)
Postbus 59
1790 A B Den Burg
tel. 02220-19343
Rijksuniversiteit Utrecht
Postbus 80055
3508 T B Utrecht
tel. 030-335722
Rijksinstituut voor Visserijonderzoek
(RIVO)
Postbus 68
1970 A B IJmuiden
tel. 02550-646464
RWS-Wadatlas
Rijkswaterstaat
Postbus 20906
2500 E X Den Haag
tel. 070-745745
Rijkswaterstaat Dienst Getijdewateren
Postbus 20907
2500 E X Den Haag
tel. 070-889370
Rijkswaterstaat Directie Friesland
Dienstkring Waddenzee
Postbus 2301
8901 J H Leeuwarden
tel. 058-929394
Rijkswaterstaat Directie Groningen
Postbus 30041
9700 R M Groningen
tel. 050-239111
Rijkswaterstaat Directie Groningen
Dienstkring Delfzijl
Postbus 20003
9930 PA Delfzijl
tel. 05960-42299
Rijkswaterstaat Directie Groningen
Meetdienst Groningen
Postbus 20003
9930 PA Delfzijl
tel. 05960-42222
Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland
Postbus 3119
2001 D C Haarlem
tel. 023-188188
Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland
Dienstkring Texel
Postbus 8
1790 A A Den Burg
tel. 02220-13147/13148
(vervolg)
RWS-Wadatlas
hoofdstuk 9-2
Rijkswaterstaat Directie Noordzee
Postbus 5807
2280 HV Rijswijk
tel. 070-949500
Stadt Borkum
Postfach 2060
2972 Borkum
Bundesrepublik Deutschland
Waterloopkundig Laboratorium
Postbus 177
2600 M H Delft
tel. 015-569353
Waterschap Reiderzijlvest
Hoofdweg 2
9698 A E Wedde
tel. 05976-1777
Rijkswaterstaat Meetkundige Dienst
Postbus 5023
2600 G A Delft
tel. 015-691111
Stichting Het Groninger Landschap
Postbus 1544
9701 B M Groningen
tel. 050-135901
Waterschap De Aangedijkte Landen en
Wieringen
Molenvaart 2
1761 A J Anna Paulowna
tel. 02233-1201
Waterschap Texel
Vismarkt 7
1791 C D Den Burg
tel. 02220-15341
Samenwerking Inspectie Waddenzee
(Secretariaat)
Postbus 2301
8901 J H Leeuwarden
tel. 058-929412
Stichting voor Bodemkartering
(Stiboka)
Postbus 98
6700 A B Wageningen
tel. 08370-19100
Waterschap De Amelander Grieen
Kard de Jongweg 28
9163 J A Nes
tel. 05191-2200
Staatsbosbeheer
Postbus 20020
3502 LA Utrecht
tel. 030-859111
Stuurgroep Waddenprovincies
Postbus 20120
8900 H M Leeuwarden
tel. 058-925825/826
Waterschap De Terschellingerpolder
Oosterburen 27
8891 G A Midsland
tel. 05620:8952
Staatsbosbeheer Regio Friesland
district 1
Longway 28
8881 C M West-Terschelling
tel. 05620-2116
Vereniging tot Behoud van
Natuurmonumenten
Noordeinde 60
1243 J J 's-Graveland
tel. 035-62004
Waterschap Eemszijlvest
Postbus 4
9628 Z G Siddeburen
tel. 05983-2775
Staatsbosbeheer Regio Friesland
district 2
Postbus 2003
8901 J A Leeuwarden
tel. 058-955427
Vereniging van Waddenzeegemeenten
Postbus 61
9930 A D Delfzijl
tel. 05960-17611
Staatsbosbeheer Regio Groningen
district 1
Postbus 30027
9700 R M Groningen
tel. 050-239111
Staatsbosbeheer Regio Noord-Holland
district 1
Molenstraat 80
1791 D M Den Burg
tel. 02220-2228
Staatstoezicht op de Mijnen,
Ministerie van Economische Zaken
Postbus 90
2280 A B Rijswijk
tel. 070-956551
Verenigingen van Noord-Hollandse
Waterschappen
Postbus 16
1760 A A A n n a Paulowna
tel. 02233-1201
Waddenadviesraad (WAR)
Postbus 392
8901 BD Leeuwarden
tel. 058-126015
Wasser- und Schiffahrtsamt Emden
Friedrich-Naumannstr. 9
2970 Emden
Bundesrepublik Deutschland
Waterschap Electra
Bedumerweg 2
9959 P G Onderdendam
tel. 05900-48911
Waterschap Gorecht
Postbus 6254
9702 H G Groningen
tel. 050-250860
Waterschap Hunsingo
Bedumerweg 2
9959 P G Onderdendam
tel. 05900-48911
Waterschap It Marnelan
Jongemastraat 30
8701 J D Bolsward
tel. 05157-5155
Waterschap Noardlik Westergoa
Kleasterdijk 12
9041 V G Berlikum
tel. 05186-1555
Waterschap Tusken Waed en le
B.Bekkerstraat 15
9123 J V Metslawier
tel. 05192-2030
hoofdstuk 9-3
BELANGRIJKE KAARTEN
Hydrografische kaart voor Kust- en Binnenwateren
De Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine geeft voor de scheepvaart
zeekaarten uit op diverse schalen van de Waddenzee zelf en wijdere omgeving.
Verder verschijnt jaarlijks in de serie Kaart voor Zeil- en Motorjachten: Waddenzee
(Oostblad) nummer 1812 en Waddenzee (Westblad) nummer 1811.
Iedere kaart bestaat uit meerdere deelkaarten, meestal op schaal 1:50.000 tot
1:100.000.
Legenda:
- dieptelijn van 10, 5 en 2 meter en laagwaterlijn
- diepte of hoogte indien droogvallend
- betonning
- licht- en geluidssignalen
- ankergebied
- sluizen, bruggen, meerpalen, wegen, tunnels
- kabels en leidingen
-dijk
- veer
- kustwachtpost, reddingsstation
- radarinformatie
- diverse obstakels
- wrakken
- natuurreservaten
Stroomatlas
Stroomatlas Waddenzee, westelijk deel (K) en oostelijk deel (L), Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, resp. 1987 en 1986.
De Stroomatlas geeft de gemiddelde stroomrichting en -snelheid in de laag van 0
tot 5 meter beneden het wateroppervlak in de Waddenzee.
Schaal 1:250.000.
13 Kaarten per atlas, van 6 uur voor hoogwater Harlingen of Delfzijl tot en met 6 uur
na hoogwater.
Legenda:
- gemiddelde stroming bij gemiddeld doodtij en gemiddeld springtij
- stroomrichting
- dieptelijnen van 0 en 5 meter beneden gemiddeld laag laagwaterspring
Waterstaatskaarten
R W S Meetkundige Dienst.
Schaal 1:50.000. De Waddenzee beslaat de bladen 1 t/m 10 en 14.
De hoofdkaart geeft de waterstaatkundige indeling van Nederland in
afwateringseenheden weer, alsmede de bijbehorende infrastructuur (wateren,
gemalen, sluizen, stuwen ed.) en alle bekende peilen. Tevens geeft de kaart de
bestuurlijke indeling in waterschappen weer.
Twee transparante bijkaarten geven informatie over resp. hydrologische
waarnemingspunten en over watervoorziening (voor zover aanwezig).
In een beschrijving per provincie wordt dieper ingegaan op waterstaatkundige
zaken en worden overzichtskaarten op schaal 1:250.000 gepresenteerd.
Er zijn ook overzichtskaarten van geheel Nederland op schaal 1:400.000.
RWS-Wadatlas
Nederlandse Kustwateren, Noordblad Wadden
Rijkswaterstaat 1984 , schaal 1:100.000.
Legenda:
- dieptelijnen G H W , NAP, GLW, NAP-2,5 m, N A P - 5 m, N A P - 1 0 m, N A P - 1 5 m,
N A P - 2 0 m, N A P - 2 5 m, N A P - 3 0 m, N A P - 3 5 m, N A P - 4 0 m
- stedelijke bebouwing
- meren, rivieren, kanalen
- lozingspunten (gemalen, sluizen)
- pijpleidingen
- veerdienst
- platform, vuurtoren, lichtschip, kilometerpaal
- hoofdwaterkering; dijk, hoge gronden, strand en duinen
- buitendijkse gronden
- overzicht van de uitgevoerde lodingen 1975-1980
Lodingskaarten
Weergave van de diepte in cijfers. De kaarten worden elke 5 jaar gemaakt door de
regionale directies van Rijkswaterstaat.
Schaal 1:10.000
Zie kaart 61 voor de indeling van de kaartbladen.
Kust en Oeverkaarten
R W S Meetkundige Dienst.
Schaal 1:2.000.
In de kustkaart wordt de kust van de Waddenzee en de Noordzee zeer gedetailleerd
weergegeven.
In de oeverkaart worden de oevers van de Wester- en Oosterschelde beschreven.
Legenda:
- hoogteligging van terrein
- situatie hoogwaterkeringen en kustwerken
- bebouwing bij hoogwaterkering
- wegen en paden in terrein achter hoogwaterkering
- hoogtelijnen in duingebied
- strand of voorland
- bodem onder water
- de werken ter verdediging van kust en oevers
- strand- en lodingspalen met bijbehorende raaien
RWS-Wadatlas
BELANGRIJKE KAARTEN (vervolg)
Topografische kaarten
De bladen 1 t/m 10 en 14 van de Topografische Dienst Nederland geven de
Waddenzee weer en werden uitgegeven tussen 1983 en 1986 (per 1 januari 1987).
Schaal 1:50.000.
De legenda is zeer uitgebreid en bevat o.a. beschrijvingen van verschillende typen
wegen, bebouwing, vegetatie, waterlopen, grenzen, hoogtelijnen en bouwwerken.
De bladen zijn tevens gebundeld in de Grote Topografische Atlas van Nederland
(4 delen), Wolters-Noordhoff, 1987.
Deel 1: West-Nederland, ISBN 9001 961789.
Deel 2: Noord-Nederland, ISBN 9001 961797.
Meer details geeft de topografische kaart op schaal 1:25.000, waarvan de
bladligging bovendien beter de kust en de waddeneilanden volgt.
Deze bladen worden ook gebundeld en wel als Grote Provincie Atlas, waarvan in
1988 en 1989 de delen Groningen, Friesland en Noord-Holland zijn verschenen bij
Wolters-Noordhoff.
Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee (SIW)
Informatie voor de medewerkers van de in het Waddengebied werkzame
Rijksdiensten ten behoeve van het toezicht op de naleving van diverse wetten en
reglementen. De informatie is gebundeld in een multoband en wordt regelmatig
geactualiseerd.
Samenwerkende diensten: Directie Visserijen, Directoraat Generaal Scheepvaart
en Maritieme zaken,Douane en Accijnzen, Natuur Milieu en Faunabeheer,
Koninklijke Marechaussee, Rijkspolitie te Water, Rijkswaterstaat.
De informatiemap geeft weer:
- Lijst van telefoonnummers en communicatiekanalen
- Meldingspatroon in de praktijk
- Wetten en reglementen R W S
- Staatsnatuurmonument Waddenzee
- Vlieggebieden en vliegbeperkingen
- Visserijwetgeving
- Instructie monstemame bij waterverontreiniging
- Voorbeeld meldings-/registratieformulier
- Overzicht van vergunningen voor het winnen van schelpen, pieren, zand en klei,
van stortgebieden voor baggerspecie en kokkels en de standplaatsen van
booreilanden.
hoofdstuk 9-3
Ruimtelijke informatie via Automatisering (RIA).
Rijksplanologische Dienst, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer.
Een geautomatiseerd systeem dat informatie presenteert in de vorm van teksten,
tabellen, diagrammen en kaarten. De informatie kan worden gegeven voor heel
Nederland of delen daarvan.
De onderwerpen waarover informatie gepresenteerd wordt zijn:
- Ruimtelijke ordening
- Economie en werkgelegenheid
- Bevolking en huisvesting
- Verkeer en vervoer
- Milieubeheer
- Voorzieningen
- Landbouw en landelijk gebied
- Landschap en ecologie
Geologisch Onderzoek van het Nederlandse Waddengebied
Rijksdienst voor de Usselmeerpolders en Rijks Geologische Dienst, 1977.
Schaal 1:200.000.
Bijlage 1: West-oost lengteprofiel door het Waddengebied
Bijlage 2: Diepteligging van de keileem van het Saalien
Bijlage 3: Diepteligging van de bovenkant Pleistoceen/ basis Holoceen
Bijlage 4: Holocene geologie
Geologische kaart van Terschelling
Geomorfologische kaart van de Waddenzee
R W S Dienst Getijdewateren / Meetkundige Dienst, in uitvoering,
schaal 1:150.000.
Legenda:
- zonering (vasteland, Waddenzee, waddeneilanden, aangrenzende Noordzee)
- macro-elementen (eb- en vloeddelta, getijdegeul, wadbodem, wad, slik, duinen, dijk,
strand, kwelder, plaat, wantij, onderzeese oever, zeebodem)
- meso-elementen (geisoleerde rug en drempel, eb- en vloedschaar, kreek)
- diversen (dieptelijnen, hoge en diepe punten, stroomrichting, mosselbank, vaargeul)
Landschapsecologie van de Nederlandse kust
Een landschapskartering op vegetatiekundige grondslag.
H.Doing, Stichting Duinbehoud, 1988.
Vegetatiekaarten van Texel en Schiermonnikoog op schaal 1:50.000.
hoofdstuk 9-3
BELANGRIJKE KAARTEN (vervolg)
Ecologische Basiskaart van de Waddenzee ten behoeve van de
oliebestrijding
Rijksinstituut voor Natuurbeheer & Rijkswaterstaat, 1989, schaal 1:50.000.
9 kaartbladen van de Nederlandse Waddenzee.
Legenda:
- dieptelijnen G H W , NAP+0,5 m, NAP, NAP-0,5 m, GLW, NAP-2,5 m, N A P - 5 m,
N A P - 1 0 m.
- mosselcultuurpercelen
-slik
- slikkig zand
- zand
- mosselbanken
- zeegras
- bezinkvelden
- pioniervegetatie van de kwelder
- lage kwelder
- middenkwelder
- hoge kwelder
- overgang tussen kwelders en duinen
- strand
- rustende en foeragerende eenden, ganzen, futen, aalscholvers, meeuwen, sterns
- foeragerende steltlopers
- hoogwatervluchtplaats en/of broedgebied
- zeehondenligplaats
- kwelderklif
- harde oever
- stuifdijk
- zeedijk of zomerdijk
- sluis
- toegangsweg
- rechthoekig coordinatensysteem (RD)
- geografisch coordinatensysteem
Habitats of the Netherlands, German and Danish Wadden Sea
Rijks Instituut voor Natuurbeheer (RIN) en Stichting Veth tot Steun aan
Waddenonderzoek, 1989, schaal 1:100.000.
24 kaartbladen van de internationale Waddenzee.
Legenda:
- zand (<5%klei) minder dan 5 0 % van de tijd droogliggend
- zand (<5%klei) meer dan 5 0 % van de tijd droogliggend
- slikkig zand (5-8% klei) minder dan 5 0 % van de tijd droogliggend
- slikkig zand (5-8% klei) meer dan 5 0 % van de tijd droogliggend
- slik (>8% klei) minder dan 5 0 % van de tijd droogliggend
- slik (>8% klei) meer dan 5 0 % van de tijd droogliggend
- 6 7 % emersietijd
- megaribbels
- strand boven G H W
- dieptelijnen
- sluis
- kwelderklif
-
RWS-Wadatlas
pleistocene klif
stenen dam
sedimentatievelden
dijken
duinen
isohalinen 5 en 18 (saliniteit)
mosselbed
groot zeegras Zostera marina
klein zeegras Zostera noltii
verschillende typen kwelders
Duinen en duinvalleien
Een landschapsecologische studie van het Nederlandse duingebied, T.W.M.Bakker,
J.A.KIijn, F.J.van Zadelhoff, 1979.
ISBN 90-220-0722-7, uitgeverij Pudoc, Wageningen.
Bijlage 1a: Effecten van natuurlijke veranderingsprocessen
Bijlage 1b: Effecten van menselijke activiteiten
Bijlage 2: Veranderingen in het voorkomen van Freatofyten in het Nederlandse
duingebied 1850-1978
Bijlage 3: Uitgebreide legenda bij de landschaps ecologische kaart
Bijlage 4: Geomorfologische facetkaart
Bijlage 5: Hydrologische facetkaart
Bijlage 6: Vegetatiekundige facetkaart
Bijlage 7: Landschapsecologische kaart
Bijlage 8: Veranderingenkaart (ca.1850-1970)
Vegetatiekarteringen van de Friese en Groninger Noordkust
R W S Directie Groningen, dienstkring Baflo, 1988.
Een beschrijving van de vegetatie op de landaanwinningswerken van Groningen en
Friesland.
6 Kaarten op schaal 1:25.000:
- op basis van fotointerpretatie en inventarisatiegegevens uit 1981 en 1982,
- op basis van inventarisatiegegevens uit 1980,
- op basis van inventarisatiegegevens uit 1975,
- op basis van inventarisatiegegevens uit 1970,
- op basis van inventarisatiegegevens uit 1966,
- op basis van inventarisatiegegevens uit 1960.
RWS-Wadatlas
BELANGRIJKE KAARTEN (vervolg)
Landschap en vegetatie
Rijks Instituut voor Natuurbeheer (RIN).
Verschenen als appendix bij Flora and Vegetation of Wadden S e a islands and
coastal areas, Wadden S e a Working Group report 9, uitg. Balkema, 1983.
Schaal 1:100.000.
4 Kaartbladen geven de diverse landschaps- en vegetatietypen in het
Waddengebied van Nederland, Duitsland en Denemarken. 1 Kaartblad van Texel
en Schiermonnikoog.
Legenda:
- 8 landschapstypen verdeeld in vele subtypen
- planted woodland
- duck decoy
- arable land
- settlements, harbour areas etc.
- water
- sedimentation fields
- sand-dike
- dike or dune defence
- beach-line at high tide
- Pleistocene cliff
- Salt marsh cliff
- salt marsh revetment
- Pleistocene soils, addition
Vegetatiekaarten (kaart 37):
Vegetatiekaart van de Schorren van Texel en Balgzand, R W S Meetkundige Dienst,
1986. Schaal 1:5.000.
Vegetatiekaart van de duinen van Texel, R W S Meetkundige Dienst, 1986. Schaal
1:10.000.
Vegetatiekaart van de Kroonspolders van Vlieland, R W S Meetkundige Dienst,
1985. Schaal 1:5.000.
Vegetatiekaart van het duingebied Noordvaarder Terschelling, R W S Meetkundige
Dienst, 1986. Schaal 1:5.000.
Vegetatiekaart van de duinen en kwelders ten noorden van Boschplaat
Terschelling, R W S Meetkundige Dienst, 1985.
Vegetatiekaart van Zuidwestelijk Ameland, R W S Meetkundige Dienst, 1981. Schaal
1:5.000.
Vegetatiekaart van de duinen en kwelders van Oostelijk Ameland, R W S
Meetkundige Dienst, 1988. Schaal 1:5.000.
Vegetatiekaart van Schiermonnikoog, R W S Meetkundige Dienst, 1984.
Schaal 1:10.000.
hoofdstuk 9-3
Vegetatiekaart van Rottumeroog en Rottumerplaat, R W S Meetkundige Dienst, 1981
en 1986. Schaal 1:5.000.
Vegetatiekaart van de Dollard, R W S Meetkundige Dienst, 1981. Schaal 1:5.000.
Vegetatiekaart van de Dollard, R W S Meetkundige Dienst, 1988. Schaal 1:10.000.
Vegetatiekaart van de kwelders van Zwarte Haan tot Ternaard en van
Lauwersmeerdijk tot Eemshaven, R W S Meetkundige Dienst.
1960, 1966, 1970, 1975 en 1980 schaal 1:25.000;
1982/83 schaal 1:5.000 en 1:25.000;
1987 schaal 1:10.000 en 1:25.000.
REGISTER
hoofdstuk 9-4
RWS-Wadatlas
Onderwerp
Kaartnummer
Onderwerp
Kaartnummer
Adres
Algenbloei
Ammoniak
53
18, 19, 67
19, 33, 64, 65
Us
Usselmeer-afvoer
Industriehaven
63
14, 15, 16, 17, 40, 66
49
Baggerlocatie
Beheersgrenzen
Bestuur
Bodemdaling
Bodemkwaliteit
Boorlocatie
Bos
Bot
Broedgebied
Bruinvis
Buitendijks gebied
48,
70,
70,
12,
26,
49,
37
40,
42,
41
42,
Jachthaven
49, 53, 68
Kinderkamerfunctie
Klei
Kokkel
Komberging
Kustbescherming
Kwelder
Kwik
39, 67
23, 24, 38, 57,
38, 51, 52, 57, 67
5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 56, 57
4 , 1 2 , 1 3 , 45, 46, 47, 59, 61 -63, 71, 72, 74, 77
2, 12, 2 5 , 3 7 , 43, 46, 59, 67, 72
21, 26, 35, 64, 65
Cadmium
Chlorofyl-a
21, 26, 35, 64, 65
18, 19, 64
Deltahoogte
Diepte
Dijk
Doorreistijd
Droogvalling
Droogvaltijd
Duin
45
1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 25, 59, 61-63
25, 38, 45, 46, 71
14
1, 2, 3, 5, 6, 7, 9, 10, 38, 43, 48, 53, 61
9, 10, 38
2, 24, 25, 37, 45, 71
Laagvlieggebied
Landaanwinning
Landbouw
Landschap
Leiding/kabel
Lindaan
Loding
Lood
Lozing
Luchtkwaliteit
Luchtvaart
54, 55
2, 4, 12, 25, 46, 59, 72
2, 37, 67, 81
2
45, 58, 60, 77
20, 64, 65
61, 62, 63
26, 35, 64, 65
15, 15, 17, 26, 27, 40, 50, 66, 73, 74
33, 34, 35, 36
54, 55, 77, 80
Eend
EG-vogelhchtlijn
Erosie
Eutrofiering
42, 43
42, 43
4, 12, 13, 47
17, 18, 19
Fauna
Flora
Fosfaat
27, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 51, 52, 67, 75
18, 19, 37, 51, 67
18, 19, 64, 65
Meeuw
Microverontreiniging
Militair gebied
Monitoring
Morene
Morfologie
Mosselkwekerij
42, 43, 67, 68
17, 20, 21, 26, 27, 35, 64, 65, 66
49, 54, 55, 76, 77, 80
61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69
24
3, 4, 11, 12, 13, 25, 51, 56, 57, 61, 62, 63, 68
18, 38, 52, 65, 67, 68, 75, 80
Natuurbescherming
Gans
Gemaal
Geologie
Getijbeweging
Geul
Groen strand
42, 43, 67
16
23, 24, 25
2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 23, 47, 63
1, 11, 25, 45, 48, 79
37
Natuureducatie
Neerslag
42, 43, 44, 58, 59, 67, 70, 72, 75, 76, 77, 78, 79,
80, 81
53
30, 31, 35, 69
Olieverontreiniging
Ozon
50, 64, 68, 77
36
Hard substraat
Haven Ontvangst Installatie
Holoceen
Hoogwatervluchtplaats
38
50
4, 24
42, 44, 67, 79
PAK
PCB
Puitaal
20, 27, 35, 64, 65
27, 4 1 , 64, 65
39
51, 68
71, 72, 73, 74, 75, 76, 78, 81
71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79
13, 46, 59, 68
27, 65
58, 59, 76
52
47, 68, 79, 81
46, 71, 72, 77
REGISTER (vervolg)
RWS-Wadatlas
hoofdstuk 9-4
Onderwerp
Kaartnummer
Onderwerp
Kaartnummer
Radar
Ramsarconventie
Recreatie
Relatienotagebied
Rui
49
42, 43, 80
53, 47, 49, 54, 68, 70, 75, 77, 79, 80
81
43, 44
Scheepvaart
Schelpdierwater
Sedimentatie
Slakdolf
Sluis
Spiering
Spui
Steltloper
Stern
Stikstof
Stiltegebied
Strand
Stroomsnelheid
Stuifduin
Suppletie
48, 49, 50, 51, 61, 62, 63, 74, 77
80
4, 12, 13
39
16, 68
39, 50
15, 16, 17, 26, 27, 40, 50, 66, 73, 74
42, 44
42, 43
18, 19, 33, 64, 65
54, 55, 80
2, 37
11
37
47
Wadlopen
Waterkwaliteit
Watersport
Waterstand
Wind
Winning
Wrak
53,
18,
48,
61,
28,
56,
38,
Zand
Zeegras
Zeehond
Zeewering
Zoetwater
Zonneschijn
Zoutgehalte
Zure neerslag
Zuurstof
Zwaveldioxide
Zwemwater
Zwevende stof
2, 23, 24, 38, 47, 56, 68
37, 67
41, 51, 67, 79
4, 45, 46, 56, 62, 71, 74
14, 15, 16
32, 36
15, 64
33, 35
22, 64
34
80
22, 64, 65
Temperatuur
Tong
Transport
Tuimelaar
29, 36, 64, 69
39, 52
48, 49, 50, 54, 55, 60, 68, 74, 77
41
Vaardichtheid
Veen
Veerroute
Vegetatie
Verblijftijd
Verdamping
Verontreiniging
48, 49, 68
24,
49, 80
2, 37, 67
14
31
17,18,19,
41, 50, 51,
39, 40, 52,
49, 51, 52,
49, 52
40
54, 55, 68
17, 18, 19,
42, 43, 44,
49
Vis
Visserij
Vissershaven
Visziekte
Vliegveld
Voedingsstof
Vogel
Vuurtoren
20,
58,
67,
67,
21, 22, 26, 27, 33, 34, 35, 36, 40,
64, 65, 66, 68, 73
68
68, 70, 75, 77, 80
64, 65, 66
51, 67, 79, 80, 81
68
19,
49,
62,
69
57,
49
20, 21, 22, 64, 73, 74, 77, 80
52, 53, 68, 75
63
58, 68, 76, 77