„ / — „ Q jB§Ze>2> "i *U BIBLIOTHEEK B i i k s w a sr oSoT d , e n s t 2 3502 LA UTRECHT Tel.: 030-285 8778 [email protected] bibiiotneeK^owu.iwo... BIBLIOTHEEK Wadatlas BIBLIOTHEEK BOUWDIENST RIJKSWATERSTAAT NR ^£ZA5.m.^: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Rijkswaterstaat Dir.-Gen. Scheepvaart en Maritieme Zaken ~ . BIBLIOTHEEK ^ Bouwdienst Rijkswatersta: Postbus 20.000 3502 L A Utrech! December 1989 Bouwdienst Rijkswaterstaat Postbus 20.000 3502 L A Utrecht COLOFON Redactie: RWS-Wadatlas Dienst Getijdewateren M G . Vroom F.H.I.M. Steyaert R. Misdorp Directie Groningen H. Venema Directie Friesland J.H.B.W. Elgershuizen Directie Noord-Holland H.D. Rakhorst Meetkundige Dienst M.A. Damoiseaux Kartografie: Meetkundige Dienst, Waterstaatskartografie Vormgeving omslag: Dienst Getijdewateren Reprografie: Print 2000, Zoetermeer Druk: Stadsdrukkerij Amsterdam Informatie: Dienst Getijdewateren M.G. Vroom Postbus 207 9750 A E Haren tel. 050-632320 Bestellingen: / 30,- inclusief verzendkosten overmaken naar giro 3841900 t.n.v. Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Dienst Getijdewateren onder vermelding van "Wadatlas". RWS-Wadatlas VOORWOORD In de loop der jaren is veel kennis van de Waddenzee verzameld en in tal van verslagen vastgelegd. lemand die zich een beeld van de Waddenzee wil vormen, ziet zich geplaatst voor de welhaast onmogelijke opgave al die literatuur op te sporen en te raadplegen. In 1987 heeft Rijkswaterstaat besloten de bestaande kennis te inventariseren en te bundelen in een Wadatlas. De Wadatlas is in de eerste plaats bedoeld voor al diegenen die als beheerder, als bestuurder of als belangenbehartiger te maken hebben met de Waddenzee. De atlas biedt hen de mogelijkheid zich in korte tijd te verdiepen in de vele verschillende facetten van dit watersysteem, of het nu gaat om fysische en biologische kenmerken, de functies die het heeft of het gebruik dat ervan wordt gemaakt. Daarnaast is de atlas natuurlijk ook bedoeld voor alien die gei'nteresseerd zijn in het wel en wee van de Waddenzee. De weergegeven informatie is zodanig gekozen, dat: - het inzicht geeft in de vele faktoren die het ecosysteem van het Waddengebied beinvloeden, - het een hulpmiddel is bij een efficient en gecoordineerd beheer, - het een hulpmiddel is bij het formuleren van een beleid dat is gebaseerd op het watersysteem de Waddenzee, - het ook aan mensen die niet terzake deskundig zijn de ecologische en functionele belangen van de Waddenzee duidelijk maakt. De informatie is gepresenteerd in kaarten van het Nederlandse Waddengebied met een verklarende tekst en vermelding van de bronnen die zijn geraadpleegd. De term 'geactualiseerd' staat in de tekst wanneer ook gebruik is gemaakt van kennis of informatie die niet in literatuur is te vinden. Meestal is de informatie in de oorspronkelijke literatuur veel gedetailleerder weergegeven dan in de Wadatlas. De kaarten, rapporten en literatuur die onder 'bron' worden vermeld zijn te lenen bij de bibliotheek van de Dienst Getijdewateren vestiging Haren (zie hoofdstuk 9-2 voor het adres). De Wadatlas is samengesteld door de Dienst Getijdewateren, de Directies Groningen, Friesland en Noord-Holland en de Meetkundige Dienst van Rijkswaterstaat. Hierbij is veel gebruik gemaakt van de kennis en ervaring bij andere instanties: het Rijks Instituut voor Natuurbeheer (RIN), de Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer (NMF) van het Ministerie van Landbouw en Visserij, de Landelijke Vereniging tot behoud van de Waddenzee, het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Zee (NIOZ), de Waddenadviesraad (WAR), de Stuurgroep Waddenprovincies, het Overlegorgaan Waddeneilanden, de Vereniging Contact Waddengemeenten, de Bezirksregierung Weser-Ems (Duitsland). Ik dank alien die hebben meegewerkt aan de tot stand koming van de Wadatlas en wens de gebruikers toe dat de atlas veel tijdrovend zoekwerk zal voorkomen. ir. R H . A . Hoogweg Hoofdingenieur-directeur van de Dienst Getijdewateren INHOUD RWS-Wadatlas Voorwoord Inhoud Hoofdstuk 4: Lucht 28 Windkracht en windrichting 61 Fysische monitoring: vakloding van de bodemligging Afkortingen 29 Luchttemperatuur 62 Fysische monitoring: overige lodingen van de 30 Gemiddelde hoeveelheid neerslag Hoofdstuk 1: Algemeen 31 Neerslagoverschot Hoofdstuk 7: Onderzoek bodemligging 63 Fysische monitoring: waterstanden en ijstoestand 1 Geografische benamingen in het Waddengebied 32 Zonneschijn 64 Chemische monitoring: verontreiniging in water 2 Landschappen 33 Ammoniak en stikstofdioxide in de lucht 65 Chemische monitoring: verontreiniging in bodem, 3 Dieptelijnen 34 Zwaveldioxide in de lucht 4 Verandering van de kustlijn 35 Zure neerslag, metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht Hoofdstuk 2: Water 36 Ozon in de lucht 5 Kombergingsgebieden zwevende stof en mosselen 66 Monitoring van lozingspunten 67 Biologische monitoring 68 Monitoring van menselijke activiteiten 69 Weerstations KNMI 6 Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig hoogwater Hoofdstuk 5: Flora en Fauna 7 Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig laagwater 37 Vegetatie Hoofdstuk 8: Beheer 8 Lijnen van gelijk gemiddeld getijverschil 38 Bodemdieren (habitat) 70 Grenzen van rijk, provincies en gemeenten 9 Droogvalling 5 uur na hoogwater Harlingen 39 Vissen 71 Beheer waterkeringen 10 Droogvalling 7 uur na hoogwater Harlingen 40 Visziekten 72 Beheer buitendijkse gebieden 11 Maximale stroomsnelheid en geulprofiel 41 Zeehonden 73 Beheer van waterkwaliteit en -kwantiteit 12 Erosie en sedimentatie van Waddenzee en 42 Hoogwatervluchtplaatsen en broedgebieden van 74 Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van buitendelta's 13 Kusterosie en kustaanwas 14 Verblijftijd vogels 43 Rust- en foerageergebied diverse vogels 44 Foerageergebied van steltlopers 15 Zoutgehalte Verkeer en Waterstaat 75 Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van Landbouw en Visserij 76 Bewaking en inspectie door diverse ministeries 16 Aanvoer zoet oppervlaktewater Hoofdstuk 6: Activiteiten 17 Aanvoer van voedingsstoffen en micro- 45 Zeewerende dijken en duinen 78 Streekplangebieden 46 Bedijkingen 79 Natuurbeschermingswet - natuurmonumenten 18 Chlorofyl-a in water 47 Zandsuppleties 80 Stiltegebied, zwemwater en schelpdierwater 19 Stikstof en fosfaat in water 48 Scheepvaart 81 Relatienotagebieden 20 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen en 49 Havens, vuurtorens en andere scheepvaartzaken verontreinigingen lindaan in water 50 Olieverontreiniging 77 Planologische Kernbeslissing en beheersplannen Hoofdstuk 9: Aanvullende informatie 21 Kwik en cadmium in water 51 Bagger- en stortlocaties; stortlocaties kokkelschelpen 1 Bestuurlijke coordinatie 22 Zuurstof en zwevende stof in water 52 Visserij 2 Adressen 53 Recreatie 3 Belangrijke kaarten Hoofdstuk 3: Bodem 54 Luchtvaart 4 Register 23 Bodem 55 Militaire activiteiten 24 Geologie 56 Zandwinning 25 Geomorfologie 57 Schelpenwinning 26 Zware metalen in de bodem 58 Delfstoffenwinning 27 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen en 59 Bodemdaling polychloorbifenylen in de bodem 60 Kabels en leidingen AFKORTINGEN DBW/RIZA DGSM DGW DV KNMI NIOZ NMF RIN RIVO RWS RUG RUU SBB Dienst Binnenwateren / Rijks Instituut voor Zuivering Afvalwater Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken Dienst Getijdewateren Directie Visserijen Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee Directie Natuur, Milieu en Faunabeheer Rijksinstituut voor Natuurbeheer Rijksinstituut voor Visserijonderzoek Rijkswaterstaat Rijksuniversiteit Groningen Rijksuniversiteit Utrecht Staatsbosbeheer Prov. Fr. Gr. N-Holl. PPD provincie Friesland Groningen Noord-Holland Provinciale Planologische Dienst GHW GLW HW LW NAP gemiddeld hoogwater gemiddeld laagwater hoogwater laagwater Normaal Amsterdams Peil Dir. PKB reg.nr. Directie Planologische Kernbeslissing registratie nummer RWS-Wadatlas RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 1:ALGEMEEN kaart 1 - Geografische benamingen in het Waddengebied kaart 2 - Landschappen kaart 3 - Dieptelijnen kaart 4 - Verandering van de kustlijn RWS-Wadatlas GEOGRAFISCHE BENAMINGEN IN HET WADDENGEBIED kaart 1 Juist r . sSchiermonnikoog Rottumerplaat A g J <^ ^ Simons- f " - v Borkum ^ Memmert Randzel Noordpolderzijl GRONINGEN Noorder- c=>, haaks JPben ( Helderi droogvallend gebied (bij gemiddeld laagwater) VBalgzand Den Oever NOORD - HOLLAND Oerd namen droogvallende en hooggelegen gebieden Borndiep namen belangrijke geulen Nieuwe _ Slalenzijy Westerwoldsche In de Waddenzee komen we een aantal geografische benamingen tegen waarvan delen zijn terug te leiden tot de volgende betekenis: rak - deel van vaarwater dat niet van richting verandert, hors - plaat boven gemiddeld hoogwater, slenk - geul in strand of kwelder, bosch - betekende oorspronkelijk ruig, heeft niets te maken met bos, horn (hon, hoorn) - uitstekende hoogte, of hoek, balg - in Waddenzee ontspringende geul, doove - verzand, bijvoorbeeld een verzande geul, ley - ondiepe geul in kleikwelder of kom in Waddengebied, hel - aflopend land, zijl - sluis, - gegraven vaart, delf lutje - klein, zwin - natuurlijke geul in buitendijkse gronden (Malzwin = middelzwin), -um - deze uitgang komt van hiem dat hooggelegen of terp betekent, slufter - plaats waar zeewater tussen de duinen doordringt. Voorbeelden van geografische namen die in het verleden een betekenis hadden maar in de loop van de tijd deze betekenis verloren hebben zijn: Hengst Hengst was de bijnaam van Jack Ust, een visser/jutter die in het begin van de vorige eeuw in het gebied van het Eijerlandschegat rondzwierf. Aa Molengat Ontstaan als navigatieaanduiding. Betekent toren of molen van Den Helder in een lijn houden om het gat te kunnen binnenvaren. Door opschuiven van platen en geulen is de betekenis verloren gegaan, maar de naam bleef gehandhaafd. Pollendam Het oorspronkelijke vaarwater naar Harlingen liep door een ondiep gedeelte genaamd de Pollen. Ballastplaat Varen met een leeg schip was vooral voor de zeilvaart gevaarlijk (minder stabiel). In het Waddengebied werd vaak zand als ballast gebruikt. De plaatsen waar dit zand werd ingenomen kregen de naam Ballastplaat. Zeven plaatsen in het Waddengebied heten zo. Lauwers De plaats waar oorspronkelijk het riviertje de Lauwers in de Noordzee uitmondde. Het Eems (-Dollard) estuarium beslaat het gehele gebied van Dollard tot en met de Eemsmonding tussen Rottumeroog en Borkum. Bron: - Nederlandse kustwateren, noordblad Wadden, RWS 1984 (zie 9-3). - Herkomst geografische benamingen in het Waddengebied, D.T.Reitsma, 1988. Zie ook de Hydrografische Kaart voor Kust- en Binnenwateren (9-3). RWS Dir.Friesland, kaart 2 LANDSCHAPPEN De eilanden met de zeegaten begrenzen de Waddenzee aan de noord- en westkant. A a n de zeezijde van de eilanden bevindt zich het strand, met aan de westzijde dikwijls een uitgestrekte zandvlakte in de vorm van een wadwaarts gerichte haak. Achter het strand bevindt zich het duingebied, dat deels natuurlijk is ontstaan en deels aangegroeid door middel van helmaanplant. Aan de wadzijde van het oostelijk deel van de eilanden bevinden zich in het algemeen kweldergebieden. Achter de waddeneilanden ligt een betrekkelijk beschut water, waar het getij zorgt voor een dynamisch landschap van geulen, prielen, slibbanken en zandplaten. De westelijke Waddenzee heeft in tegenstelling tot het oostelijk deel weinig droogvallende delen. De dynamiek in de Waddenzee is bepalend voor het landschap. Dicht bij elkaar kunnen verschillende biotopen aanwezig zijn. Als een geul zich bijvoorbeeld verplaatst, groeien aan de ene kant wadplaten aan, terwijl ze aan de andere kant afkalven. Hoge wadplaten die aan het vasteland of eiland grenzen kunnen zich ontwikkelen tot een kwelder, terwijl bestaande kwelders kunnen eroderen tot wadplaten. Deze afwisseling speelt zich meestal af binnen enkele tientallen jaren. Vegetatie bevordert de sedimentatie en heeft daardoor een stabiliserende invloed. RWS-Wadatlas Het kweldergebied (ca. 8.600 ha) is voor 1/3 deel op natuurlijke wijze ontstaan. De overige kwelders zijn gevormd door het uitvoeren van landaanwinningswerken. Deze laatste liggen voornamelijk langs de Fries/Groningse kust. De huidige vorm van de Waddenzee en de mate waarin de natuurlijke processen een kans krijgen zijn en worden sterk bei'nvloed door de mens. Met name de waterstaatkundige werken zoals de Afsluitdijk en de Lauwersmeerdijk hebben de Waddenzee zeer beperkt in haar vrijheid en omvang. Het kweldergebied besloeg van de 17de tot de 19de eeuw 6 tot 7% van het waddengebied. Nu beslaat het nog ongeveer 2 % van het oppervlak. Bron: - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3). - Flora and Vegetation of Wadden Sea islands and coastal areas (Landscape and Vegetation maps), Wadden Sea Working Group report 9 and appendix, uitg. Balkema, 1983. (zie 9-3) - Beheersplan Natuur Waddenzee, Min. van Landbouw en Visserij, 1989. - Changes in salt-marsh area in the Netherlands Wadden Sea after 1600, K.S.Dijkema. Hoofdstuk 4 p.42-49 in Vegetation between land and sea, A.H.L.Huiskes e.a., uitg. Junk Publ., 1987. Zie ook: - Landschapsecologie van de Nederlandse kust, H. Doing Stichting Duinbehoud, 1988. - Duinen en duinvalleien, een landschapsecologische studie van het Nederlandse duingebied met landschaps-ecologische kaart van de eilanden (schaal 1:100.000), T.W.M.Bakker e.a., uitg.Pudoc, 1979. RWS-Wadatlas kaart 3 DIEPTELIJNEN Vanaf de zeegaten tussen de eilanden beweegt het water zich binnen het kombergingsgebied via een zich steeds fijner vertakkend stelsel van geulen en kreken of prielen. Tussen de geulen liggen ondiepe gebieden en platen. Het bij laagwater droog vallende en bij hoogwater onder water liggende gebied wordt ook wel het intergetijde-gebied, litorale zone of het litoraal genoemd. De geulen worden onderscheiden in eb- en vloedscharen. In de ebscharen is het ebdebiet groter dan het vloeddebiet, in de vloedscharen is het andersom. Stormvloeden treden op bij sterke noordwestelijke wind waardoor extra water de Waddenzee wordt ingestuwd. Hierdoor kan de waterstand sterk worden verhoogd en kunnen een sterke stroming en golfwerking (zeegang) optreden. Wind uit zuidoostelijke richting veroorzaakt een verlaging van de waterstand. Om de 5 jaar wordt de bodemligging van de gehele Waddenzee bepaald (zie kaart 61). Bron: - Nederlandse - Ostfriesische Kustwateren, noordblad Wadden, RWS, 1984. (zie 9-3) Inseln, Wasser- und Schiffahrtsamt Emden, 1980. kaart 4 VERANDERING VAN DE KUSTLIJN Deze kaart geeft een indruk van de vormverandering van de Waddenzee. De eilanden vormen de resten van een vroeger meer aaneengesloten strandwal, die de Waddenzee scheidde van de Noordzee. De Waddenzee had vroeger een viertal uitlopers die het vasteland binnendrongen: de Zuiderzee, de Lauwerszee, de Middelzee, de Dollard. De twee eerste zijn nu zoetwaterbekkens, afgesloten door dijken. De Middelzee is in de loop der eeuwen ingepolderd, evenals een deel van de Dollard. Als gevolg van erosie en sedimentatie zijn er nieuwe eilanden ontstaan, zijn eilanden aan elkaar gegroeid, verdwenen of verplaatst. Door aanslibbing en vervolgens indijking van kwelders is de kust van het vasteland in noordwaartse richting verplaatst. Ter illustratie van veranderingen op kleine schaal een kaartje van de westpunt van Texel. RWS-Wadatlas Het zuidwestelijke deel van het eiland Texel — — — droogvallijn in 1810 droogvallijn in 1860 droogvallijn in 1940 Bron: - Nota Kustverdediging na 1990, RWS, 1989. - Nederland in het holoceen, W.H.Zagwijn, uitg.Rijks Geologische Dienst, 1986. - Getekend land, H.Lambooij, Stichting Uitgeverij Noord-Holland, 1987. - Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeverij, 1985 - Situatie van het eiland Texel in de jaren 1810, 1860 en 1940, Grootheden (gegevens van Waddenzee, Waddenzeeeilanden en Noordzeekust), RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-79.H003,1979. In de nota Grootheden zijn ook de eilanden Vlieland, Terschelling, Ameland en Rottumeroog opgenomen, metde situatie vanaf 1623. Een literatuuroverzicht van het eiland Griend wordt gegeven in 'Verdediging van Griend', RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-84.H002, 1984. RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 2: WATER kaart 5 - Kombergingsgebieden kaart 6 - Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig hoogwater kaart 7 - Lijnen van gelijk gemiddeld en gelijktijdig laagwater kaart 8 - Lijnen van gelijk gemiddeld getijverschil kaart 9 - Droogvalling 5 uur na hoogwater Harlingen kaart 10 - Droogvalling 7 uur na hoogwater Harlingen kaart 11 - Maximale stroomsnelheid en geulprofiel kaart 12 - Erosie en sedimentatie van Waddenzee en buitendelta's kaart 13 - Kusterosie en kustaanwas kaart 14 - Verblijftijd kaart 15-Zoutgehalte kaart 16 - Aanvoer zoet oppervlaktewater kaart 17 - Aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen kaart 18 - Chlorofyl-a in water kaart 19 - Stikstof en fosfaat in water kaart 20 - Polycyclische aromatische koolwaterstoffen en lindaan in water kaart 21 - Kwik en cadmium in water kaart 22 - Zuurstof en zwevende stof in water KOMBERGINGSGEBIEDEN RWS-Wadatlas kaart 5 Terschelling Vlieland Texel Via de zeegaten veroorzaakt de getijgolf die op de Noordzee passeert een waterbeweging in de Waddenzee, waardoor de gebieden achter de zeegaten (vloedbekken of kombergingsgebied) afwisselend vol en weer leeg lopen. Het eb (of vloed) debiet is de hoeveelheid water die per halve getijperiode naar buiten (of binnen) stroomt. Het gemiddelde getijvolume voor een zeegat is de totale hoeveelheid water die door dat zeegat bij gemiddeld getij in en uit stroomt. Tijdens elk getij stroomt ongeveer 4 • 1 0 m water van de Noordzee via de zeegaten naar binnen. Het wantij is de scheiding tussen twee kombergingsgebieden, maar onder invloed van de wind (vooral bij storm) kan er veel water over het wantij trekken. 9 Bijgaande tabel geeft een indruk van de karakteristieken van de kombergingsgebieden. De herkomst van de getallen wordt aangegeven met een letter (zie bronnen) en is belangrijk omdat het tijdstip (verandering van de vorm van het kombergingsgebied) en de wijze van berekenen een grote invloed heeft op de grootte van de getallen. In kaart 11 worden meer karakteristieken gegeven die betrekking hebben op de stroming. Kombergingsgebied I II III IV V VI VII VIII IX X Marsdiep Eijerlandschegat Vlie Borndiep Pinkegat Friesche Zeegat Eilander Balg Lauwers Schild Eems gemiddeld getijvolume 10 m 6 1054 207 1078 478 100 200 70 160 31 1000 3 a a a a c c c d e c inhoud bij inhoud inhoud bij inhoud bij oppervlak GHW onder NAP gem. halftij GLW bij GHW 10 m 10 m 10 m 10 m km 6 3 3357 a 313a 2248 a 812 a 350 g 41 e 6 3 2785 a 186 a 1660 a 514a 61 b 250 b 54 b 235 b 19e 1200 b 6 3 2893 f 186 f 1771 f 669 f 78 f 225 f 50 f 177 f 18e 1995 f 6 3 2303 106 1170 334 a a a a 156 g 8 e 2 712a 153 a 668 a 309 a 65 c 130 c 55 c 145 b 29 e 520 c droogvallend opp bij GLW 10 m 6 122 106 274 187 2 a 130f a a 290 f a % droogv. opp. bij GLW van tot. opp. kombergingsgebied 17% 68% 41% 60% a a a a 200 f Bron: -a: Waterbeweging Westelijke Waddenzee, RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-84.H009, 1984. -b: Morfologie van de Waddenzee: Waterloopkundig Laboratorium R 1336, 1979. -c: Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. -d: Rapport van de Waddenzeecommissie.Staatsuitgeverij, 1974. -e: Morfologische ontwikkeling Rottumeroog en Rottumerplaat, RWS Dir.Groningen nota GRAN 1988-2006, 1989. -f: Uitwisseling Noordzee-Waddenzee: Tijdschalen in de Waddenzee, M.Philippart (NIOZ) in opdracht van RWS-DGW, 1989. -g: Morfologische en hydraulische gevolgen van de afsluiting van de Lauwerszee, RWS Dir.Groningen nota 84.21, 1986. kaart 6 LIJNEN VAN GELIJK GEMIDDELD EN GELIJKTIJDIG HOOGWATER R W S Wadatlas Gelijk gemiddeld hoogwater is een lijn getrokken door de punten die gemiddeld een gelijke hoogwaterstand hebben. De getijdegolf wordt vanaf de zeegaten vervormd door opstuwing en bodemwrijving. Dit resulteert in hogere waterstanden achterin de kombergingsgebieden en op de wantijen dan bij het zeegat. Gelijktijdig hoogwater is een lijn getrokken door de punten die op hetzelfde moment de hoogwaterstand hebben bereikt. De vermelde tijden geven de gemiddelde tijdsduur aan tussen de maansdoorgang door de meridiaan van Amsterdam en het eerstvolgende hoogwater. Hierdoor is te zien hoe de getijgolf zich over het hele wad voortplant. Anderhalf uur na Den Helder is het bij Ameland hoogwater; als het bijna laagwater is in Den Helder, is het hoogwater in de Dollard. Bron: - Grootheden (gegevens van Waddenzee, Waddenzee-eilanden en Noordzeekust), RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-79.H003, 1979. (Westelijke Waddenzee) - Getijden; hoogte en tijdstip gemiddeld hoogwater, RWS Dir.Groningen, Reg.nr. 76.490, 1977. (Oostelijke Waddenzee) RWS-Wadatlas LIJNEN VAN GELIJK GEMIDDELD EN GELIJKTIJDIG LAAGWATER Borkum Rottumerplaat . —\ 125V r- 1 ~- 25 2 3 0 kaart 7 Juist J x ~ \Jp ~ Memmert lijnen van gelijk gemiddeld laagwater (meter +NAP) lijnen van gelijktijdig laagwater (uur.minuten) bij G L W droogvallend gebied berekend naar gegevens uit 1972-1975 omwille van de leesbaarheid zijn de lijnen van gelijke waterstand doorgetrokken over de droogvallencle gebieden Gelijk gemiddeld laagwater is een lijn getrokken door de punten die gemiddeld een gelijke laagwaterstand hebben. Gelijktijdig laagwater is een lijn getrokken door de punten die op hetzelfde moment de laagwaterstand hebben bereikt. De vermelde tijden geven de gemiddelde tijdsduur aan tussen de maansdoorgang door de meridiaan van Amsterdam en het eerstvolgende laagwater. Bron: - Grootheden (gegevens van Waddenzee, Waddenzee-eilanden en Noordzeekust), RWS Dir.Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-79. H003, 1979. (Westelijke Waddenzee) - Getijden: hoogte en tijdstip gemiddeld laagwater, RWS Dir.Groningen, Reg.nr. 76.489, 1977. (Oostelijke Waddenzee) kaart 8 LIJNEN VAN GELIJK GEMIDDELD GETIJVERSCHIL Het gemiddelde getijverschil is het verschil tussen gemiddeld hoogwater en gemiddeld laagwater. RWS-Wadatlas Gemiddeld getijverschil langs de Nederlandse kust De sterke toename van het getijverschil in een kombergingsgebied is het gevolg van bodemwrijving en opstuwing bij oever of wantij, waardoor de getijgolf wordt vervormd. Hierdoor zijn de getijverschillen langs de Fries/Groningse kust ongeveer 15 tot 2 5 % groter dan in de zeegaten tussen de eilanden. Het verschil tussen hoog- en laagwater is bij Den Helder 1,4 meter, terwijl deze bij Holwerd 2,3 meter is. In het zuiden van de Dollard is het getijverschil meer dan 3 meter. Bron: - Grootheden (gegevens van Waddenzee, Waddenzee-eilanden en Noordzeekust), Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-79.H003, 1979. - Getijtafels voor Nederland 1989, Rijkswaterstaat, 1988. Kaarten van gelijk gemiddeld getijverschil in de Oostelijke Waddenzee zijn niet RWS Dir. beschikbaar. RWS-Wadatlas kaart 9 DROOGVALLING 5 UUR NA HOOGWATER HARLINGEN Van de Westelijke Waddenzee zijn kaarten beschikbaar waarop over een gehele getijperiode per half uur de droogvallingen zijn aangegeven. Hier gepresenteerd zijn de momentopnamen 5 uur en 7 uur (kaart 10) na hoogwater Harlingen. Gemiddeld stroomt het water twee maal per 24 uur en 50 minuten door de zeegaten naar binnen en naar buiten. Als gevolg van traagheid gaat de vloedstroming in de Waddenzee nog door wanneer het waterniveau bij het zeegat al weer aan het zakken is. Daar valt het moment van de stroomkentering tot twee uur na hoog-of laagwater. In de Waddenzee is in het algemeen de vloedduur korter dan de ebduur. Hierdoor is de vloedstroom veelal sterker dan de ebstroom. Deze kaart is een momentopname, die laat zien waar op een tijdstip ten opzichte van hoogwater te Harlingen bepaalde gebieden droogliggen. Tevens laat de kaart zien waar de waterstand hoger wordt en waar deze lager wordt. Een stroomatlas laat voor elk uur zien hoe de stroming is gericht en hoe sterk de stroming is op de verschillende plaatsen (Stroomatlas, de delen K en L, uitgave van de Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine). Getijtafel en Stroomatlas voorspellen de omstandigheden van het getij aan de hand van astronomische gegevens. Weersomstandigheden kunnen zorgen voor grote afwijkingen. Gemiddelde getijkromme van Harlingen Vijf uur na hoogwater bij Harlingen is de waterstand bij Harlingen ongeveer 45 cm. beneden NAP. Dit is af te lezen uit bijgaande getijkromme van Harlingen. De getijkrommen van Den Helder en Delfzijl hebben een andere vorm. In de getijtafels kan men zien op welk tijdstip het hoogwater en laagwater wordt op verschillende plaatsen in de Waddenzee. Het beschrijft ook de getijkrommen van Den Helder, Harlingen en Delfzijl (Getijtafels voor Nederland 1989, R W S , 1988). Bron: - Waterbeweging Westelijke WWKZ-84.H009, 1984. Waddenzee, RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota DROOGVALLING 7 UUR NA HOOGWATER HARLINGEN kaart 10 RWS-Wadatlas Terschelling Ameland Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat S> ^ <7 ^ V \ V v ( Vlieland <^ r ^Jp 3 o M Memmert ~ om "Lauwersoog Texel Lauwersmeer vallend water; lijn van gelijke waterstand van N A P -70 cm. rijzend water; lijn van gelijke waterstand van N A P +30 cm droogliggend gebied Omwille van de leesbaarheid zijn de lijnen van gelijke waterstand doorgetrokken over de droogliggende gebieden. Van de Westelijke Waddenzee zijn kaarten beschikbaar waarop over een gehele getijperiode per half uur de droogvallingen zijn aangegeven. Hier gepresenteerd zijn de momentopnamen 5 uur (kaart 9) en 7 uur na hoogwater Harlingen. Gemiddelde getijkromme van Harlingen 7 uur na hoogwater Deze kaart laat zien: - welke plaatsen op een tijdstip droogliggen, - waar de waterstand hoger wordt en - waar deze lager wordt. Vergelijking met kaart 9 toont welke gebieden zijn drooggevallen, respectievelijk onderwater zijn komen te staan in de periode tussen 5 uur en 7 uur na hoogwater Harlingen. Zeven uur na hoogwater bij Harlingen is de waterstand bij Harlingen ongeveer 90 cm. beneden NAP. Dit is af te lezen uit bijgaande getijkromme van Harlingen. NAP ^ 4,55 uur 7 i 3 0 N A P -90 cm uur Bron: - Waterbeweging Westelijke Waddenzee, WWKZ-84.H009, 1984. RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota MAXIMALE STROOMSNELHEID EN GEULPROFIEL RWS-Wadatlas De stroomsnelheden in de Waddenzee zijn sterk afhankelijk van astronomische- en meteorologische omstandigheden. De normale stroomsnelheid op wadplaten is 0,3 tot 0,5 m/s, bij een stormvloed kan de stroomsnelheid daar oplopen tot 1,5 m/s. In de zeegaten zijn bij zware storm stroomsnelheden van 3 m/s gemeten, waar dit normaal 1,5 tot 2 m/s is. Gegeven zijn de maximale stroomsnelheden in de geulen onder gemiddelde springtij omstandigheden in de bovenste 5 meter water. In het algemeen zijn de stroomsnelheden bij de oevers en nabij de bodem van de geul door de bodemweerstand veel lager. Kombergingsgebied L A kaart 11 Het getijvolume kan op twee manieren worden bepaald: - uit stroommetingen (de exacte methode), - uit kombergingsoppervlakten en het getijverschil (de benaderende methode). De vermelde waarden zijn tijdsafhankelijk. Ze kunnen wijzigen als gevolg van afsluitingen en wijzigingen van de ligging van wantijen. Kaart 5 geeft meer informatie over de karakteristieken van de kombergingsgebieden. L = lengte van de belangrijkste geul van het gebied (10 m) A = gemiddelde oppervlakte van het dwarsprofiel in het zeegat (10 m ) 3 Marsdiep Eierlandsche Gat Vlie Borndiep Pinke Gat Friesche Zeegat Eilander Balg Lauwers Schild Eems 51,0 14,9 24,0 22,8 7,2 18,9 8,8 18,4 5,3 57,5 60,0 11,9 65,0 33,4 9,8 24,6 9,3 16,3 5,1 51,8 3 2 Bron: - Stroomatlas Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1986. - Uitwisseling Noordzee-Waddenzee: Tijdschalen in de Waddenzee, M.Philippart (NIOZ) in opdracht van RWS-DGW, 1989. - Waterbeweging Westelijke Waddenzee, RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-84.H009, 1984. EROSIE EN SEDIMENTATIE VAN WADDENZEE EN BUITENDELTA'S kaart 12 RWS-Wadatlas Terschelling N Juist Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat ' Vlieland V - - ^ Borkum , \ A X r L> o Memmert \+5)c (+27) 'Lauwersoog Lauwersmeer Texel +72 erosie (-) en sedimentatie (+) tussen ongeveer 1933 en 1983 in miljoenen kub. meters gecorrigeerd voor zandwinning de verwachte erosie / sedimentatie tussen 1990 en 2040 bij onveranderde zeespiegelstijging en evenredige toename van de hoogte van de platen grens kombergingsgebied grens buitendelta van zeegat Texel en zeegat van Vlie Er bestaat een verband tussen het getijvolume, de inhoud of het kombergingsoppervlak van een kombergingsgebied. 60 jaren Verloop van de sedimentatie in het kombergingsgebied Marsdiep na afsluiting van de Zuiderzee. Verloop van de sedimentatie in het kombergingsgebied Friesche Zeegat na afsluiting van de Lauwerszee. Inpoldering betekent een verkleining van het kombergingsoppervlak (en van het getijvolume en de inhoud) en dus aanzanding in het kombergingsgebied. Het hiervoor benodigde zand komt uit de buitendelta en uit de kuststrook. De grootschalige morfologische aanpassingen als gevolg van de afsluiting van Zuiderzee en Lauwerszee zijn naar schatting voor respectievelijk 9 0 % en 8 0 % voltooid. Aanwas van de kwelders heeft vooral in de periode 1960-1968 plaatsgevonden. In de periode 1968-1978 stabiliseerde de kwelderomvang. Vanaf 1978 vindt er langs de gehele Groninger kust en het grootste deel van de Friese kust een geleidelijke afname van de kwelders plaats. De gemiddeld hoogwaterlijn is vanaf 1960 gemiddeld met 0,44 cm per jaar gestegen. Gemiddelde opslibbing ten opzichte van de stijging van de gemiddeld hoogwaterlijn Friesland west en oost kweldervegetatie-zone 68 78 87 Friesland centraal Groningen west slikzone pioniervegetatie-zone 68 78 87 Groningen oost 68 78 87 Bron: - Erosie en sedimentatie in de binnen- en buitendelta's van het zeegaten van Texel en het Vlie (Eijerlandschegat in voorbereiding) van ca. 1930-1981, RWS Dir.Noord-Holland ANWX-87.H201, 1987: ANWX-88.H204, 1988; ANWX-86.H210, 1986; ANWX-88.H201, 1988. - Voorspelling ontwikkeling kustlijn 1990-2090 (deelrapport 3.1), Waterloopkundig Laboratorium M 825 deel IV in opdracht van RWS-DGW, 1989. - Onderzoek grootschalige morfologische verbanden, RWS Dir. Noord-Holland notitie 87.ANR210, 1987. - Effecten van rijzendammen op opslibbing en omvang van de vegetatiezones in de Friese en Groninger landaanwinningswerken, RWS Dir.Groningen nota GRAN 1988-2010, RIN en Rijksdienst voor de Usselmeerpolders, 1989. KUSTEROSIE EN KUSTAANWAS RWS-Wadatlas Terschellinc kaart 13 Juist Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat BorJ<um Vlieland 'Lauwersoog Lauwersmeer kusterosie >5m/jaar kusterosie 5-1 m/jaar kusterosie <1 m/jaar 1 kustaanwas <1 m/jaar kustaanwas 1-5m/jaar kustaanwas >5m/jaar gemiddeld over de periode 1910-1960 De afslag en aangroei van de kust uitgedrukt in de ontwikkeling van de gemiddeld laagwaterlijn over de jaren 1965-1985 NoordHolland Texel Vlieland Terschelling Ameland Onder invloed van stroming, golfslag en wind vindt erosie of sedimentatie van de kust plaats. De erosie of aanwas kan effect hebben op de vooroever (onder water) en de ligging van het strand en de duinen. Schiermonnikoog De erosie en sedimentatie van Rottumeroog en Rottumerplaat wordt beschreven in: - Morfologische ontwikkeling Rottumeroog en Rottumerplaat, R W S Dir.Groningen nota G R A N 1988-2006, 1989. - Rottum de maat genomen, R W S Dir.Groningen, 1982. De erosie en sedimentatie van Griend wordt beschreven in: - Vogeleiland Griend in de Waddenzee: Voorstel voor maatregelen ter behoud van het eiland, Waterloopkundig Laboratorium H 262, 1986. Voor maatregelen tegen erosie zie kaart 47. achteruit- Bron: - Grootheden (gegevens Waddenzee, Waddeneilanden en Noordzeekust), RWS Dir.Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-79.H003, 1979. - Handboek Zandsuppleties, RWS Dienst Weg- en Waterbouwkunde en DGW, 1988. - Kustafslag en -aangroei in Nederland (verleden tot heden en toekomst), drs.L.H.M.Kohsiek, RWS DGW nota GWAO-88.007, 1988. Zie ook: Nota Kustverdediging na 1990, RWS, 1989. VERBLIJFTIJD kaart 14 RWS-Wadatlas Terschelling N Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat \ > ^ Vlieland [CP 11 r Borkum — — v Juist Jxr~ L P o Memmert 20 20 22 Lauwersoog 25 Texel Lauwersmeer Harlingen 20 / 26 29 20 10 25 Den Helderl 21 16 Den O e v e r \ IJsselmeer 15 gemiddelde verblijftijd van water per compartiment volgens Emowad-model, uitgedrukt in aantal getijden (12 uur 25 min.) bij een afvoer Den Oever 265 rrr/s en Kornwerderzand 178 m h. verblijftijd van water per compartiment volgens Boede-model,uitgedrukt in aantal dagen bij een afvoer Eems 53.3 rrr/s en afvoer Westerwoldsche A a 9.0 m /s 10 20 km 3 De verblijftijd geeft aan hoe lang het gemiddeld duurt voor het water dat op die plaats aanwezig is, de Waddenzee zal hebben verlaten. De verblijftijd is afhankelijk van stroming (dus ook van wind, zoetwaterspui) en afstand tot de Noordzee. De afvoeren van Den Oever, Kornwerderzand en de Westerwoldsche A a zoals vermeld in de legenda komen redelijk overeen met de gemiddelde afvoeren, die van de rivier de Eems echter niet (zie tabel bij kaart 16). De doorreistijd van zeewater in een kombergingsgebied is het aantal getijden dat zeewater er gemiddeld over doet om via het zeegat het gebied binnen te komen en via het zeegat het gebied te verlaten. Er vindt steeds een vermenging plaats van Noordzeewater en Waddenwater. Bij ieder hoogwater is 4 5 % van het water in de Waddenzee vers Noordzeewater. Gedurende de eb blijft door de menging een deel van het Noordzeewater achter in de Waddenzee en een gelijk deel Waddenwater wordt naar de Noordzee afgevoerd. Bron 1 is een literatuurstudie naar uitwisselingsprocessen voor opgeloste stoffen. Het Emowad-model is een ecologisch onderzoeksmodel voor de Westelijke Waddenzee. Dit onderzoek is uitgevoerd door het NIOZ en de Rijks Universiteit Groningen tussen 1984 en 1987. Het transportdeel uit het Boede-model (bron 2 en 3) is een van de resultaten van het Biologisch Onderzoek Eems-Dollard Estuarium. De doorreistijd van zeewater per kombergingsgebied in getijdeperioden: Marsdiep Eijerlandsche gat Vlie Borndiep Pinkegat Friesche Zeegat Eilander Balg Lauwers Schild Eems 10 5 11 7 2 5 2 5 1 11 Bron: 1) Uitwisseling Noordzee-Waddenzee: Tijdschalen in de Waddenzee, M.Phillippart (NIOZ) in opdracht van RWS-DGW, 1989. 2) A one-dimensional mixing and flushing model of the Ems-Dollard Estuary, W. Helder en P.Ruardij (NIOZ), Netherlands Journal of Sea Research 15 (3/4), 1982, p.293-312. 3) Tidal Flat Estuaries, J.Baretta and P.Ruardij, Ecological Studies 71, uitg.Springer, 1988. Zie ook "Mixing and flushing of tidal embayments in the western Dutch Wadden Sea", J. T.F.Zimmerman, Netherlands Journal of Sea Research 10 (2), 1976, p. 149-191. ZOUTGEHALTE RWS-Wadatlas kaart 15 Terschelling N Ameland Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat Vlieland Holwerd 'Lauwersoog Texel Lauwersmeer Harlingen Den Heide Den O e v e r \ — 25— lijnen van gelijk zoutgehalte (saliniteit) in periode van 6 tot 10 april 1970 —30— lijnen van gelijk zoutgehalte (saliniteit) in periode van 24 tot 27 augustus 1970 IJsselmeer ^ B Het zoutgehalte van water (= saliniteit) is het gehalte aan opgeloste ionen en wordt volgens internationale afspaken geschreven zonder eenheid. Het zoutgehalte wordt vaak weergegeven als 0/00 Cl", het promillage chloorionen. De saliniteit van Noordzeewater is ongeveer 34,5. lozingspunt zoetwater (>50.000 ha achterliggend land) meetpunt; zie onderstaande figuren Variatie van zoutgehalte gedurende een getij bij gemiddelde spui Afsluitdijk Seizoensvariatie bij gemiddelde spui Afsluitdijk De saliniteit van het water in de Waddenzee varieert sterk onder invloed van het getij (zouter bij hoogwater, zoeter bij laagwater). De Waddenzee wordt gevoed uit een watermassa die met het getij in een strook langs de Nederlandse kust heen en weer beweegt. In deze strook mengt zich ook het water van de rivieren Rijn en Maas. Bij Texel bestaat het water voor 12 tot 1 5 % uit Rijnwater. Hierdoor heeft het binnenkomende water een zoutgehalte dat lager is dan 34,5. De rivier de E e m s stroomt uit in het Eems-Dollard estuarium. De afvoer van overtollig oppervlaktewater (o.a. ui t het IJsselmeer en Lauwersmeer) vindt plaats via spuisluizen. Bij deze sluizen is de saliniteit zeer gering, afhankelijk van de hoeveelheid gespuid zoet water. Bovenstaande kaart geeft een indruk van de variatie tussen twee seizoenen. De saliniteit wordt regelmatig door Rijkswaterstaat gemeten (zie kaart 64). De seizoensvariatie en de getijvariatie bij een gemiddelde spui zijn in grafieken weergegeven voor 3 punten tussen Texel en de Afsluitdijk (A,B en C ; zie kaart). uur Bron: - Mixing and flushing of tidal embayments in the western Dutch Wadden Sea, J. T.F.Zimmerman. Netherlands Journal of Sea Research 10 (2), 1976, p. 149-191. - Metingen van zoutgehalte, temperatuur en zwevend materiaal 1970-1972, M.W.Manuels en J.W.Rommets (NIOZ), 1973. Zie ook "Watertemperatuur en zoutgehaltewaarnemingen van het Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO) van 1860 tot 1981", P.C.T.van der Hoeven, KNMI WR 82-8, 1982. AANVOER ZOET OPPERVLAKTEWATER kaart 16 RWS-Wadatlas Terschelling ( ^--^Anieland Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat C ^ r r ^ • — Holwerd 'Lauwersoog Lauwersmeer Harlingen » Delfzijl^d-j 02) Delfzijl heeft 3 uitwateringssluizen >50.000 ha., 2 gemalen, 1 scheepvaartsluis en 8 afvalwaterleidingen IJsselmeer Den Oever uitwateringssluis <10.000 ha achterliggend gebied uitwateringssluis >50.000 ha achterliggend gebied gemaal scheepvaartsluis afvalwaterleiding met lozingspunt © De gegevens over de aanvoer van zoet water zijn bij verschillende instanties verkrijgbaar, zoals beschreven in de nota Aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen naar de Waddenzee en Eems-Dollard. De kwaliteit van het zoete oppervlaktewater wordt aangegeven in kaart 17. km zoetwateraanvoer 1985, zie tabel vervalt m e d i o \ l 4 J 1990 v — 6 3 Waterafvoer Usselmeer (in 10 m ) Den Oever + Konwerderzand Zoetwateraanvoer 1985 6 3 10 m /jaar 1 Texel 65 250 2 Den Helder 100 3 Oostoever 8950 4 Den Oever 5811 5 Kornwerderzand 157 6 Harlingen 23 7 Roptazijl 37 8 Zwarte Haan 1422 9 Lauwersoog 79 10 Damsterdiep 242 11 Eemskanaal 104 12 Duurswold 89 13 Termunterzijl 14 Westerwoldsche A a 329 3343 15 E e m s * totaal 21001 Den Oever nf/sec 2,1 7,9 3,2 284 184 5,0 0,7 1,2 45 2,5 7,7 3,3 2,8 10 106 665 Kornwerderzand —I—l—I—I—l—I—I—I—I—I—I 70 De hoeveelheid water die de Eems aanvoert is niet precies bekend, de schattingen van verschillende Duitse instanties lopen uiteen. 72 74 76 78 80 82 84 86 Bron: - Nederlandse kustwateren, noordblad Wadden, RWS, 1984. - Hydrografische Kaart voor Kust- en Binnenwateren, westblad (1811) en oostblad (1812) Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1989. - De aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen naar de Waddenzee-en Eems-Dollard, J.H. van Meerendonk e.a., RWS-DGW nota GWWS 88.002, 1988. Geactualiseerd voor de provincies Groningen en Noord-Holland. Zie ook: - Waterstaatskaart van Nederland, RWS Meetkundige Dienst. - Kwartaalverslagen van 1972 tot 1986, Kwaliteitsonderzoek in de Rijkswateren, resultaten over het... kwartaal 19.., RWS-RIZA/RIVM. verslag van de R W S Wadatlas AANVOER VAN VOEDINGSSTOFFEN EN MICROVERONTREINIGINGEN Eutrofiering is de vergroting van de voedselrijkdom van het oppervlaktewater, met name door fosfaten en nitraten. In deze kaart wordt door middel van enkele voorbeelden aangegeven hoe groot de jaarlijkse aanvoeren zijn van eutrofierende en verontreinigende stoffen. Wegens de lage hoeveelheden zoetwaterlozing respectievelijk aangevoerde stoffen worden vele aanvoeren niet vermeld (zie kaart 16). De aanvoer van Delfzijl is afkomstig van de lozingen Damsterdiep, Eemskanaal en Duurswold. Onder de aanvoer van de Eems wordt de rivier verstaan. In de nota Aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen naar de Waddenzee en het Eems-Dollardgebied, wordt voor zover bekend en te berekenen, een overzicht gepresenteerd van de aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen in 1985 via de bronnen: - zoet oppervlakte water, - rechtstreekse industriele en huishoudelijke lozingen, - atmosfeer, - Noordzee. De verontreiniging door de Rijn is terug te vinden in de aanvoer vanuit de Noordzee en het IJsselmeer. Vrachten worden o.a. gepresenteerd van de volgende stoffen; stikstof, fosfor, cadmium, kwik, lood, zink, koper, nikkel, chroom, arseen en de parameters biochemisch zuurstofverbruik en zwevende stof. kaart 17 De concentraties van de organische microverontreinigingen liggen meestal rond de detectiegrens. Alleen van enkele PAK-verbindingen (polycyclische aromatische koolwaterstoffen) is een vracht berekend via het IJsselmeer en Den Helder. De aanvoer van zoet oppervlaktewater wordt beschreven in kaart 16, de lozingspunten en de meting van de waterkwaliteit in kaart 66. Bron: - De aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen naar de Waddenzee en Eems-Dollard, J.H. van Meerendonk e.a., RWS-DGW nota GWWS-88.002, 1988. kaart 18 CHLOROFYL-A IN WATER Er zijn vele soorten algen, die elk een specifieke behoefte aan licht, zoutgehalte, voedingsstoffen etc. kennen. Enkele soorten kunnen daardoor tijdelijk in grote aantallen voorkomen. In de grafiek hiernaast wordt de biomassa van fytoplankton (hoeveelheid algen) weergegeven als het gehalte aan chlorofyl-a. Een piek betekent dat een of meerdere soorten algen in een gebied en bepaalde periode gunstige omstandigheden troffen waardoor ze explosief gingen groeien en vermeerderen. Als deze groei leidt tot dichte algenmassa's noemt men dit een algenbloei. RWS-Wadatlas Chlorofyl-a, gemeten op diverse punten in 1988 (ug/l) Dichte algenmassa's houden het licht tegen, zodat dit licht niet meer tot de bodem kan doordringen. Bovendien treden er dan gemakkelijk grote schommelingen op in het zuurstofgehalte, zodat planten en dieren in het water en in/op de bodem het moeilijk krijgen en zelfs dood gaan. Bepaalde soorten algen produceren toxische stoffen, die schelpdieren en andere organismen ongeschikt kunnen maken voor menselijke consumptie. De groei van diatomeeen of kiezelwieren (een algengroep) wordt in het voorjaar geremd door gebrek aan silicium, dat ze nodig hebben voor de bouw van hun skelet. In grote delen van de Waddenzee maar vooral in een deel van het Eems estuarium en de Dollard zijn de gehalten van zwevend materiaal in het water hoog. De algengroei wordt hier door gebrek aan licht geremd. Algenbloeien worden bepaald door verschillende factoren, waaronder de begrazing door dierlijk plankton en schelpdieren en de aanvoer van nutrienten naar het ontvangende water (eutrofiering). Zie hierover kaart 19. Bron: - Waterkwaliteitsgegevens Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek (WORSRO), geautomatiseerde gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB. - Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. RWS-Wadatlas STIKSTOF EN FOSFAAT IN WATER Eutrofiering is een situatie met een relatief hoge beschikbaarheid van anorganische voedingsstoffen (nutrienten), met name fosfaat- en stikstofverbindingen. Deze voedingsstoffen bepalen voor een groot deel de groei van algen en hogere planten (zie 18). Stikstof- en fosfaatverbindingen zijn prioritaire stoffen, dat wil zeggen dat deze stoffen dermate schadelijk kunnen zijn voor het milieu, dat hiervoor waterkwaliteits- en brongerichte normen worden ontwikkeld. De concentraties van de opgeloste nutrienten die in de winter gemeten worden geven een indicatie over de beschikbare hoeveelheid van deze stoffen voor de algengroei in de zomer. Hoezeer de stikstof- en fosfaatgehalten kunnen verminderen door algenbloei blijkt uit de grafiek hiernaast. De hier aangegeven hoeveelheden nitraat, nitriet, ammonium en ortho-fosfaat zijn opgelost in water en niet aan zwevend stof gebonden. De eutrofiering van de Waddenzee wordt bepaald door toevoer van nutrienten in zoetwaterlozingen van met name Eems en IJsselmeer en de uitwisseling van Waddenzeewater met kustwater waarin voor een deel de aanvoer van de grote rivieren zoals Rijn en Maas (zie 17). kaart 19 Het verloop van chlorofyl-a ( hoeveelheid algen ), stikstof en fosfaat in het water, gemeten ten zuiden van Ameland in 1987 1,1 I B B r /\ °' 9 - y\ 0,8 - 0,7 - 0,6 - 0,5 - 0,4 - 0,3 - 0,2 - 0.1 - —r -1—'—r jan mrt stikstof ( N 0 I \ jul chlorofyl-a in 10 -r 2 1 +NO ortho-fosfaat in 1 0 I • sep 1 n—'—r mg/l 1 a +NH 4 ) in m g / I mg/l -1 nov Bron: - Waterkwaliteitsgegevens Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek (WORSRO), geautomatiseerde gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB. _ Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. . De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN EN LINDAAN IN WATER kaart 2 0 RWS-Wadatlas Terschelling Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat p^zzz- Vlieland ^ JJT Borkum ^ - ^ r \ z i 5 r ° 'r^^^r; O oMemmert °4W ( 6 ) ^auwersoog Texel vi «* Lauwersmeer 78 ( 38 ) Totaal van 6 PAK's in 1986 ( 1983 ) 1 0 6 mg/l Concentratie lindaan in 1985 ( 1982 of 1983 ) 10 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) en lindaan komen in water in lage concentraties voor en kunnen door hun giftigheid direct dan wel indirect door ophoping in de voedselketen bij mens en dier tot schadelijke effecten leiden. PAK's en lindaan zijn daarom prioritaire stoffen (zie 19) en staan bovendien op de zwarte lijst, wat betekent dat lozingen voorkomen moeten worden en met alle beschikbare middelen bestreden. 6 mg /1 Vanwege de lage concentraties waarin deze stoffen voorkomen zijn ze bij de huidige analysetechnieken moeilijk in water meetbaar. De gehalten in de kaart zijn de som van wat er opgelost in water en gebonden aan zwevend stof voorkomt. Doordat deze organische koolwaterstoffen zich gemakkelijk aan zwevend slib hechten en accumuleren in de voedselketen, zijn de gehalten in sediment en organismen hoger dan in water (zie 27). De hier weergegeven PAK's zijn de zogenaamde '6 van Borneff'; fluorantheen benzo(b)fluorantheen benzo(k)fluorantheen benz(a)pyreen indeno(1,2,3c,d)pyreen benzo(ghi)peryleen De bepaling van het gehalte van deze PAK's wordt gebruikt voor de bewaking van de kwaliteit van het drinkwater. PAK's ontstaan door onvolledige verbranding. De van nature lage concentraties zijn enorm toegenomen door het verkeer en industrieen. Een groot aantal PAK's zijn kankerverwekkend. Lindaan (gamma-HCH of gamma-hexachloorcyclohexaan) is een chloorkoolwaterstof-verbinding die als bestrijdingsmiddel in de landbouw wordt gebruikt. Lindaan komt van nature niet in het milieu voor. Bron: - Waterkwaliteitsgegevens Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek (WORSRO), geautomatiseerde gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB. - Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. Zie ook: Polycyclische Aromatische Koolwaterstoffen in het Nederlandse Milieu, Coordinatie-commissie voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen, 1987. R W S Wadatlas KWIK EN CADMIUM IN WATER Vanwege de lage concentraties waarin kwik en cadmium in water voorkomen zijn ze bij de huidige analysetechnieken moeilijk meetbaar. Kwik en cadmium komen vooral aan slib gebonden in water voor. De gehalten in de kaart zijn de som van het metaal dat opgelost in water en gebonden aan zwevend stof voorkomt. kaart 21 gemiddelde concentratie van kwik en cadmium in de Waddenzee vanaf 1975 Kwik (totaal) concentratie in Waddenzee behalve Dollard Kwik (totaal) concentratie in Dollard Cadmium (totaal) concentratie in gehele Waddenzee De verontreiniging met kwik en cadmium wordt vooral bepaald door de uitwisseling met het kustwater (o.a. door de Rijn bei'nvloed) en door rechtstreekse lozingen vanaf het land (zie kaart 17). Door de sterk afnemende lozingen van kwik en cadmium nemen de concentraties in het water ook af (zie grafiek). Door accumulatie in bodemorganismen en in dieren die zich met deze bodemorganismen voeden, nemen hierin de gehalten toe tot concentraties die ziekten kunnen veroorzaken. Kwik en cadmium zijn prioritaire stoffen (zie 19) en staan bovendien op de zwarte lijst (zie 20). 1976 1978 1980 1982 1984 1986 1988 Bron: - Waterkwaliteitsgegevens Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek (WORSRO), geautomatiseerde gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB. - Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat. 1987. - De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. Zie ook: Cadmium, de belasting van het Nederlandse Milieu, Codrdinatie-commissie voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen, 1985. kaart 22 ZUURSTOF EN ZWEVENDE STOF IN WATER Verschillen in zuurstofgehalte worden veroorzaakt door verschillen in beluchting, ademhaling van organismen, afbraak van organisch materiaal en algengroei (zie kaart 18). De gemiddelde zuurstofconcentratie in de Dollard is de laatste jaren verbeterd door de sanering van veenkoloniale afvalwaterlozing, terwijl het bij Harlingen na 1982 wat lijkt achteruit te gaan (zie grafiek). Zwevende stof bestaat uit organisch materiaal (dode organismen, veenresten e.d.) en anorganisch materiaal (klei, fijn zand). Het zwevende stofgehalte in het water varieert sterk als gevolg van stroomsnelheidsfluctuaties binnen het getij (zie grafiek), stroomsnelheidsverschillen in de doodtij- springtij cyclus en turbulentieverschillen door golfwerking. Het in kaart brengen van het gemiddelde zwevende stofgehalte heeft daardoor weinig waarde. Zwevende stof houdt in het algemeen de doordringing van het licht in water tegen en heeft daardoor invloed op de groei van plantaardige organismen in het water. Een hoog gehalte aan zwevend materiaal kan de kieuwen van dierlijk plankton, de filtrerende bodemfauna en vissen verstoppen. In het Eems-Dollard estuarium vindt menging plaats van het zoete rivierwater met het zoute zeewater. Op deze ontmoetingsplaats vinden ingewikkelde processen plaats waardoor het zwevende stofgehalte belangrijk hoger is dan in de rest van de Waddenzee. Er zijn aanwijzingen dat door het permanente baggeren in de Eems-Dollard de gehalten aan zwevende stof hoger zijn dan gemiddeld in de Waddenzee. Hiernaar wordt onderzoek gedaan door o.a. R W S - D G W . Het percentage zuurstof gemeten in water van de Dollard en bij Harlingen vanaf 1975 RWS-Wadatlas Hoeveelheid zwevend stof in water tijdens een getij- cyclus laagwater hoogwater laagwater Bron: - Waterkwaliteitsgegevens Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek (WORSRO), geautomatiseerde gegevens-opslag in gebruik bij RWS-DGW afdeling IOSB. - Relations between anual dredging activities, suspended matter concentrations, and the development of the tidal regime in the Ems Estuary, V.N. de Jonge, Canadian Journal of Fisheries and Aquatic Sciences, vol.40, p.p.289-300, 1983. - De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meer jaren Programma water 1985-1989, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 3: BODEM kaart 23 - Bodem kaart 24 -Geologie kaart 25 - Geomorfologie kaart 26 - Zware metalen in de bodem kaart 27 - Polycyclische aromatische koolwaterstoffen polychloorbifenylen in de bodem BODEM RWS-Wadatlas kaart 23 Terschelling Ameland Borkum Schiefmonnikoog Rottumerplaat ox Holwerd 'Lauwersoog Lauwersmeer Harlingen zand ( < 5 % klei) zand met klei ( 5 - 8 % klei) klei ( > 8 % klei) 20 km 10 diepere delen in de Waddenzee niet gekarteerd. Door de waterbeweging in de Waddenzee wordt bodemmateriaal verplaatst. De golfslag woelt bodemdeeltjes op, die door de stroming worden meegenomen (erosie). De kleinste deeltjes bezinken waar het water rustig is (sedimentatie). Bij de zeegaten staat meestal de sterkste stroming, zodat hier voornamelijk het grove bodemmateriaal (zand) wordt aangetroffen, terwijl de fijne slibdeeltjes (klei) bij de wantijen en de kust bezinken. Het gebied boven gemiddeld laagwater is in de periode 1950-1955 uitgebreid bemonsterd, sindsdien heeft geen uitgebreide bodembemonstering plaats gevonden. Een enigszins geactualiseerd beeld van de bodem wordt gegeven in de Ecologische basiskaarten van de Waddenzee ten behoeve van de oliebestrijding en in Habitats of the Netherlands, German and Danish WaddenSea (zie 9-3). Ongeveer 8 5 % van de bodem boven gemiddeld laagwater bestaat uit zand met minder dan 3 % klei. Deze klei wordt ook de lutumfractie genoemd: deeltjes kleiner dan 0,002 mm. De helft van de zware kleigronden (meer dan 8% lutum) in de Waddenzee ligt in het gebied van de kwelders en landaanwinningswerken. Het lutumgehalte van de platen voor de kwelders varieert sterk met het seizoen. N a perioden met ruw weer zijn de gehalten lager; het fijne bodemmateriaal is dan door het water weggevoerd. Bron: - Over de bodemgesteldheid van het waddengebied, Ir.R.J.De Glopper, Van Zee tot Land (deel 43), Rijksdienst voor de Usselmeerpolders, 1967. - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3) - Habitats of the Netherlands, German and Danish Wadden Sea, RIN en Stichting Veth tot Steun aan Waddenonderzoek, 1989. (zie 9-3) - Atlas van Nederland deel 14 Bodem, Staatsuitgeverij,1985: Zie ook de bodemkaarten van Texel, Vlieland, Terschelling, Ameland en Schiermonnikoog door de Stichting Bodem Kartering zijn uitgegeven. De Rijks Geologische bodemonderzoek. Dienst heeft een overzicht van bodemgegevens uit plaatseiijk die kaart 24 GEOLOGIE RWS-Wadatlas De bodem is geologisch gezien jong, voornamelijk gevormd in het Holoceen (vanaf 10.000 jaar geleden tot nu). De zeespiegelrijzing na de laatste ijstijd en de bodemdaling zijn hiervoor bepalend. De dikte van de holocene laag is ongeveer 20 meter. Terwijl de kustlijn zich steeds verder landinwaarts verplaatste, verschoven de verschillende afzettingsmilieus in dezelfde richting, achtereenvolgens vanaf de zee gerekend: een zandige kustzone met strandwallen en duinen en daarachter een kleiige zone bestaande uit wadden, kwelders en lagunes met brak water. Nog verder landinwaarts volgde een zoete zone met veen. Ongeveer 5000 jaar geleden nam de zeespiegelrijzing af, waardoor de kustlijn zich stabiliseerde, ruwweg op de huidige plaats. In de Wadden sedimenteerden de oudere kleien en zanden. Ongeveer 3000 jaar geleden begon een nieuwe periode van afbraak van de kust. Nieuwe zeegaten en binnenzeeen ontstonden, veen, klei en zand erodeerden plaatseiijk en werden in andere gebieden weer afgezet (jongere kleien en zanden). Alleen op Texel en Wieringen vinden we pleistocene gronden, namelijk grondmorene, bestaande uit zware klei, waarin zich zwerfstenen uit Scandinavie bevinden. Bron: -Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeverij, 1985. - Geologisch Onderzoek van het Nederlandse Waddengebied, Rijks Geologische Dienst, 1977. RWS-Wadatlas GEOMORFOLOGIE kaart 25 In de Waddenzee en omgeving zijn diverse reliefvormen te onderscheiden. Vanuit het vasteland of de eilanden gezien, komt meestal eerst een korte onderzeese oever. Bij een helling van 1:2.000 gaat deze over in het eigenlijke wad. In de geomorfologie betekent een helling van 1:2.000 een stijging of daling van de bodem van 1 meter per 2 kilometer. Het vlakke deel van het wad dat ook bij G L W niet droog valt, wordt ook wel wadbodem genoemd. Wad en wadbodem worden doorsneden met geulen, waarvan de dwarshelling groter dan 1:45 is. Tussen de geulenstelsels loopt over de hoogste delen het wantij. De ligging van het wantij op deze kaart kan afwijken van kaarten die gebaseerd zijn op stroming in plaats van op bodemvormen. Door de getijdestromen tussen de eilanden zijn eb- en vloeddelta's gevormd. De vloeddelta's zijn door het ondiepe karakter van de Waddenzee zwak ontwikkeld en daardoor vaak alleen aan de hand van secundaire vormen te traceren. De ebdelta's in de diepere Noordzee zijn daarentegen wel goed ontwikkeld. De onderzeese oever is in de Noordzee veel breder en bovendien wat steiler: de overgang naar de zeebodem ligt bij een helling van 1:1.000. Op de eilanden en het vasteland zijn de duinen duidelijk te onderscheiden van de veel vlakkere platen en strandvlakten, die tesamen aanwassen worden genoemd. De reliefvormen in het binnendijks gebied zijn hier niet weergegeven. Bron: - Geomorfologische kaart van de Waddenzee, schaal 1:150.000, drs.M.A. Damoiseaux drs.R. Misdorp, Rijkswaterstaat, in uitvoering. - Geomorfologische kaart van de Nederlandse kustwateren, schaal 1:250.000, drs.J.S.L.J, van Alphen en drs.M.A. Damoiseaux, Geografisch Tijdschrift nr 2, 1989. - Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeverij, 1985. en ZWARE METALEN IN DE BODEM kaart 26 Metaalgehalte in mg/kg droge stof bij 5 0 % < 16 urn in 1981 1987 RWS-Wadatlas Zware metalen binden zich aan slib, dat in de sedimentatiegebieden van de Waddenzee wordt afgezet. Om een indruk te krijgen van de vervuilingstoestand van de waterbodem hebben in 1988 bemonsteringen plaatsgevonden. Deze zullen om de 5 jaren worden herhaald. Enkele metingen in de bodem die in 1981 en 1987 zijn uitgevoerd, vertonen een dalende tendens van de metaalgehalten (zie grafiek). De natuurlijke achtergrondconcentratie in de bodem van kwik is 0,1 tot 0,2 mg/kg en van cadmium 0,2 tot 0,4 mg/kg. Door accumulatie in bodemorganismen en de dieren die zich met deze bodemorganismen voeden, kunnen hierin de gehalten toenemen tot concentraties die ziekten veroorzaken. Kwik en cadmium zijn zwarte lijststoffen en prioritair (zie 19 en 20). Bron: - Verontreinigingen in sedimenten van de Noordzee en Waddenzee, H.Duijts en R.Misdorp, RWS-DGW nota GWWS-89.009, 1989. - Gehaltes aan zware metalen in de bodem van de Westelijke Waddenzee in 1987, R.Misdorp enH.Duyts, RWS-DGW GWWS-88.001, 1988. - Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meer jaren Programma water 1985-1989, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. R W S Wadatlas POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN EN POLYCHLOORBIFENYLEN IN DE BODEM Terschelling N kaart 27 ^___Juist J^ ^^ ^: J p Memmert ( Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat numerpiaai Vlieland Borkum , — \ ,— 1 1 Lauwersoog Texel Lauwersmeer Concentratie in 1988 in de bodemfractie < 63 urn tot 1cm diep van de 6 PAK's van Bomeff P C B 138 1,23 - 1,64 mg/kg 8,0 - 11,1 mg/kg 0,81 - 1,22 mg/kg 4,9 - 7,9 mg/kg 0,38 - 0,80 mg/kg 1,8 - 4,8 mg/kg De hier weergegeven polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) zijn de zogenaamde '6 van Bomeff'. V o o r d e beschrijving van deze PAK's, hun onstaan en effect zie kaart 20. De natuurlijke achtergrondconcentratie in de bodem van alle PAK's gezamelijk is 0,06 mg/kg. Polychloorbifenylen (PCB's) zijn industriele chemicalien die toegepast worden in transformatoren, warmtewisselaars, condensatoren en hydraulische systemen. P C B ' s komen van nature niet in het milieu voor. Er zijn in theorie 209 verschillende P C B ' s waarvan de meeste in het milieu slecht afbreekbaar zijn. De concentratie van de P C B met het nummer 138 is in de kaart weergegeven. De produktie en het gebruik van P C B ' s zijn sinds ongeveer 1975 sterk afgenomen, maar de concentraties in het milieu zijn nog nauwelijks verminderd. Haven- en baggerslib is vaak sterk met P C B ' s verontreinigd. P C B ' s worden overal in de natuur aangetroffen, maar kenmerkend is de ophoping of accumulatie in voedselketens. Een voorbeeld van de 8 mg P C B / k g 5 - 1 1 mg P C B / k g 1 - 3 7 mg P C B / k g 160-750 mg P C B / k g accumulatie in een voedselketen van de Waddenzee: vet in plankton vet in vissen vet in zeevogels vet in zeehonden Een belangrijk effect van P C B is de remming van de voortplanting (zie zeehonden kaart 41). PAK's en P C B ' s staan op de zwarte lijst (zie 20) en ze zijn aangewezen als prioritaire stof (zie 19). Bron: - Verontreinigingen in sedimenten van de Noordzee en Waddenzee, H.Duijts en R.Misdorp, RWS-DGW nota GWWS-89.009, 1989. - Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders, uitg. Boom, 1986. - Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - De waterkwaliteit van Nederland, Indicatief Meerjaren Programma water 1985-1989, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. Zie ook: PCB's in het Nederlandse Milieu, Coordinatie-commissie voor de metingen van radioactiviteit en xenobiotische stoffen, 1986. RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 4: LUCHT kaart 28 -Windkracht en windrichting kaart 29 - Luchttemperatuur kaart 30 -Gemiddelde hoeveelheid neerslag kaart 31 - Neerslagoverschot kaart 32 -Zonneschijn kaart 33 -Ammoniak en stikstofdioxide in de lucht kaart 34 -Zwaveldioxide in de lucht kaart 35 -Zure neerslag, metalen en polycyclische aromatische koolwaterstoffen in de lucht kaart 36 - O z o n in de lucht WINDKRACHT EN WINDRICHTING RWS-Wadatlas kaart 28 Terschelling N Juist Ameland Borkum .Schiermonnikoog Rottumerplaat , Vlieland \ > Jx~- C_> ^——^ \ j : oMemmert gemiddelde windsnelheid in m/s (1931-1960) 4,5 BB1 i N 5 5,5 6,5 7 : ' ~ - BBi Internationale Beaufort-schaal klasse 0 1 2 3 4 5 Den Helder 6 BB1 BB BB1 BB1Bl BBBH Eelde benaming stil 0 zwakke wind zwakke wind matige wind matige wind vrij krachtige wind 0 , 3 - 1,5 1,6- 3,3 3 , 4 - 5,4 - 0,2 5 , 5 - 7,9 8,0-10,7 6 7 8 9 10 11 12 benaming windsnelheid (m/s) krachtige wind harde wind stormachtig storm zware storm zeer zware storm orkaan 10,8 13,9 17,2 20,8 -13,8 -17,1 -20,7 -24,4 24,5 -28,4 28,5 -32,6 >32,6 Bron: - Klimaatatlas De richting van de wind is naar het midden van de windroos gericht. De lengte van de lijnen geeft in verhouding de tijd aan dat de wind uit die richting heeft gewaaid tussen 1931 en 1960. windsnelheid klasse (m/s) van Nederland, KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens 1931-1960. Zie ook: - Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen voor hettijdvak 1951-1980, KNMI publ. nr. 150-10, 1983 Hierin worden normalen en standaardafwijkingen van temperatuur, neerslag, verdamping, wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen weergegeven. - Windklimaat van Nederland, J.Wieringa en P.J.Rijkoort, KNMI, 1983. Informatie over wind in de Klimaatatalas: Gemiddelde windsnelheid voor de 12 maanden. Windrozen voor de 12 maanden. kaart 29 RWS-Wadatlas LUCHTTEMPERATUUR Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI). In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven. Bron: - Klimaatatlas van Nederland, KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens 1931-1960. Zie ook: - Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen voor hettijdvak 1951-1980, KNMI publ. nr. 150-10, 1983. Hierin worden normalen en standaardafwijkingen van temperatuur, neerslag, verdamping, wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen weergegeven. Informatie over luchttemperatuur in de Klimaatatlas: Gemiddelde temperatuur, maxima en minimajemperatuuramplitude, standaardafwijking van de gemiddelden, gemiddelde datum van vorstdag, etc. RWS-Wadatlas GEMIDDELDE HOEVEELHEID NEERSLAG kaart 30 Bron: - Klimaatatlas van Nederland, KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens 1931-1960. Zie ook: - Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen voor hettijdvak 1951-1980, KNMIpubl.nr. 150-10, 1983. Hierin worden normalen en standaardafwijkingen van temperatuur, neerslag, verdamping, wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen weergegeven. Informatie over neerslag in de Klimaatatlas: Gemiddelde hoeveelheid neerslag, gemiddeld aantal dagen met een bepaalde hoeveelheid neerslag, maandsom van de neerslag. grootste dagsom neerslag van diverse maanden, hoeveelheid neerslag in de natste en in de droogste maand, etc. kaart 31 NEERSLAGOVERSCHOT RWS-Wadatlas De hoeveelheid verdampt water is onder andere sterk afhankelijk van de aard van het verdampende oppervlak. Het verschil tussen neerslag en verdamping levert het neerslagoverschot of -tekort (in Nederland gemiddeld een neerslagoverschot). Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI). In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven. Bron: - Klimaatatlas van Nederland, KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens 1931-1960. Zie ook: - Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen voor hettijdvak 1951-1980, KNMI publ.nr. 150-10, 1983. Hierin worden normalen en standaardafwijkingen van temperatuur, neerslag, verdamping, wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen weergegeven. Informatie over neerslag en verdamping in de Klimaatatlas: Gemiddelde hoeveelheid water verdampt uit een vrij wateroppervlak, gemiddeld neerslagoverschot of -tekort, gemiddelde dampdruk, gemiddelde relatieve vochtigheid, etc. RWS-Wadatlas ZONNESCHIJN kaart 32 Een zonnige dag is een dag waarop de zon gedurende tenminste 8 0 % van de tijd dat zij boven de horizon was schijnt. Een sombere dag is een dag waarop de zon hoogstens 2 0 % schijnt. Een overzicht van het weer over kortere perioden wordt gegeven in de uitgaven van maand- en jaaroverzicht van het Koninklijk Meteorologisch Instituut (KNMI). In kaart 69 zijn de weerstations van het KNMI weergegeven. Bron: - Klimaatatlas van Nederland, KNMI, 1972. Gebaseerd op gegevens 1931-1960. Zie ook: - Klimatologische gegevens van Nederlandse stations. Normalen en standaardafwijkingen voor hettijdvak 1951-1980, KNMI publ.nr. 150-10, 1983. Hierin worden normalen en standaardafwijkingen van temperatuur, neerslag, verdamping, wind, enz. per decade, jaar, seizoen en maand in tabellen weergegeven. Informatie in de Klimaatatlas over zonneschijn, sneeuwdek, onweer en andere weerkundige zaken: Gemiddelde duur van de zonneschijn, gemiddeld aantal zonnige dagen, gemiddeld aantal sombere dagen, gemiddeld aantal uren per jaar met mist, gemiddelde bewolking, gemiddeld aantal onweersdagen per seizoen, gemiddelde luchtdruk, etc. RWS-Wadatlas AMMONIAK EN STIKSTOFDIOXIDE IN DE LUCHT kaart 33 Terschelling _ Juist Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat ^ r _ ^ c \ > f - — — v C_> S j T " ^ oMemmert 'Lauwe Lauwersmeer Berekende ammoniak concentraties voor een gemiddeld meteorologisch jaar in ug N H / m lucht 3 3 Ammoniak (NH ) in de lucht komt voor 9 0 % vrij uit de landbouw.vooral uit dierlijke mest. Ammoniak veroorzaakt gemiddeld over Nederland ongeveer 3 0 % van de zure neerslag en is daarom een prioritaire stof, dat wil zeggen dat hiervoor luchtkwaliteits- en brongerichte normen worden ontwikkeld. 3 Tot 1986 is er geen dalende tendens waar te nemen in de ammoniakconcentratie. Door de maatregelen in de landbouw tegen uitstoot van ammoniak is een daling na 1986 wel te verwachten. Gemiddelde stikstofoxic concentratie in de lucht 1986 in ug N O / m lucht 3 20 25 30 Stikstofdioxide ( N 0 ) komt voornamelijk vrij bij verbrandingsprocessen, waardoor de concentraties bij industriegebieden en verkeerswegen hoog zijn. Het heeft een belangrijke rol bij de verzuring en vorming van fotochemische smog (zie 35 en 36). Stikstofdioxide is een prioritaire stof. 2 Van 1979 tot 1986 is er geen stijgende of dalende tendens waar te nemen in de concentratie van stikstofdioxide in lucht in Nederland. De Nederlandse en EG-kwaliteitsdoelstellingen zijn in 1986 in het Waddengebied niet overschreden. Bron: - Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J.W.Copius Peereboom en L.Reijnders, uitg. Boom, 1986. - Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988. - Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der Staten-Generaal vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605. ZWAVELDIOXIDE IN DE LUCHT RWS-Wadatlas kaart 3 4 Zwaveldioxide ( S 0 ) komt vooral vrij bij de verbranding van fossiele brandstoffen, waarbij 6 5 % van de stof afkomstig is van vuurhaarden, voornamelijk elektrische centrales en raffinaderijen. Van 1980 tot 1986 is de uitstoot van zwaveldioxide gedaald van 478.000 ton tot 279.000 ton doordat de emissie uit vuurhaarden met de helft verminderde. 2 Zwaveldioxide is een prioritaire stof (zie 33). De Nederlandse en EG-kwaliteitsdoelstellingen zijn in 1986 in het Waddengebied niet overschreden. Bron: - Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders, uitg. Boom, 1986. - Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapport nr. 228703002, 1988. - Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der Staten-Generaal vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605. kaart 35 ZURE NEERSLAG, METALEN EN POLYCYCLISCHE AROMATISCHE KOOLWATERSTOFFEN IN DE LUCHT R W S-Wadatlas Terschelling Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat " ^ o \ > Vlieland ( Borkum n r ^T r : o Memmert Holwerd 'Lauwersoog Texel Lauwersmeer De zure neerslag weergegeven in de vorm van het aantal positief geladen waterstof atomen, dat als neerslag op 1 hectare terecht komt. > 4400 H V h a in 1986 + <4400 H / h a i n 1986 + 4400 H / h a in 1980 Zure neerslag: Zwaveloxyden, stikstofoxyden en ammoniak kunnen in de lucht worden omgezet in zure verbindingen en veroorzaken mede de zure neerslag. Alle stoffen die de zure neerslag veroorzaken kunnen worden omgerekend tot het aantal positief geladen waterstof atomen dat per jaar door regen, hagel, sneeuw of mist op een hectare terechtkomt. Sinds 1980 is er een kleine verbetering in de hoeveelheid zure neerslag te zien. Door de buffercapaciteit kan elk ecosysteem een hoeveelheid zure neerslag opvangen zonder uit balans te raken. Kalkarme gebieden hebben een geringe buffercapaciteit, zodat ze snel verzuren. De soortenrijkdom van planten en dieren neemt hierdoor af. De Waddenzee kent alleen kalkrijke ecosystemen met een hoge buffercapaciteit. Effecten van de verzuring zijn niet waar te nemen. Cadmium: Van de hoeveelheid cadmium in de lucht is 3 0 % afkomstig van vuilverbrandingsinstallaties. De gemiddelde cadmiumconcentratie in lucht boven Nederland was in 1986 0,007 ug/m Cadmium is evenals lood een prioritaire stof en staat op de zwarte lijst. De kwaliteitsdoelstellingen voor cadmium werden in 1986 in het Waddengebied niet overschreden. 3 Polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK): Voor informatie over ontstaan, effecten en voorkomen van PAK's zie kaart 20. Meestal wordt in de lucht alleen benz(a)pyreen (BaP) gemeten. Bij grote bronnen (bijv. cokesfabrieken) worden de hoogste concentraties van B a P gemeten: 4 • 10" mg/m De gemiddelde concentratie van B a P in Nederland berekend over 1986 was 0,5 • 10 " mg/m , dit is gelijk aan de ontwerprichtwaarde voor BaP. Deze ontwerprichtwaarde wordt boven de Waddenzee waarschijnlijk niet overschreden. 6 Lood: Van de hoeveelheid lood in de lucht is 8 0 % afkomstig van het verkeer. De gemiddelde loodconcentratie in lucht boven Nederland was 0,13 ug/m in 1986 en zal waarschijnlijk dalen door de invoering van loodvrije en loodarme benzine. Lood is een prioritaire stof (zie 33) en staat bovendien op de zwarte lijst, wat betekent dat emissies van lood voorkomen moeten worden en de uitworp met alle beschikbare middelen bestreden. De kwaliteitsdoelstellingen voor lood werden in 1986 niet overschreden. 3 6 3 Bron: - Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J.W.Copius Peereboom en L.Reijnders, uitg. Boom, 1986. - Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988. - Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der Staten-Generaal vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605. OZON IN DE LUCHT RWS-Wadatlas kaart 36 Terschelling Juist Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat Borkum (-—-^ Lauwersoog Texel Lauwersmeer De gemiddelde ozonconcentratie in 1986 in ug / m 36 Ozon ( 0 ) komt voor in de stratosfeer op ongeveer 40 kilometer hoogte. De ozonlaag vormt een belangrijke bescherming tegen invallende ultraviolette straling en bei'nvloedt ook de temperatuur van de atmosfeer. Met name door de uitworp van chloor- en fluor-koolwaterstoffen en stikstof bevattende verbindingen wordt de ozonlaag op deze hoogte aangetast en bevat daardoor plaatseiijk minder of meer ozon. 3 Ook in de atmosfeer, op leefniveau komt ozon voor. Door de inwerking van zonlicht op mengsels van koolwaterstoffen en stikstofoxyden (het ontstaan van fotochemische smog) wordt o.a. ozon gevormd. Tijdens dagen met veel zon, hoge temperaturen en weinig wind neemt de hoeveelheid ozon boven industriegebieden toe. Bij piekwaarden van 200 ug ozon per m lucht worden ogen en slijmvliezen bij mensen geprikkeld en vertonen sommige planten bladschade, bijv. spinazie en radijs. Deze concentraties komen in Nederland enkele tientallen dagen per jaar voor. In de grote industriegebieden daalt de ozonconcentratie na een zonnige dag snel door reactie met stikstofoxide, waarbij stikstofdioxide wordt gevormd. De gemiddelde concentratie van een heel jaar is in het noorden van Nederland hoger dan in de industriegebieden, omdat hier minder emissie van stikstofoxide plaats vindt. De gevormde ozon breekt langzamer af. Bij de vergelijking van deze kaart met kaart 33 valt op, dat inderdaad meer stikstifdioxide minder ozon betekent. 40 lucht 44 Ozon is een prioritaire stof (zie 33). Er is geen dalende of stijgende trend in de ozonconcentraties van 1979 tot 1986 waar te nemen. De ontwerpgrenswaarde voor ozon is 240 ug/m (uurgemiddelde), niet meer dan 5 dagen, en de ontwerprichtwaarde (streefwaarde) is 120 ug/m (uurgemiddelde), niet meer dan 1 dag per jaar. In 1986 is de ontwerprichtwaarde gedurende ongeveer 20 dagen overschreden. Bron: - Hoe gevaarlijk zijn milieugevaarlijke stoffen? J. W.Copius Peereboom en L.Reijnders, uitg. Boom, 1986. - Luchtkwaliteit, jaarverslag 1986, RIVM rapportnr. 228703002, 1988. - Indicatief Meerjaren Programma Lucht 1985-1989, Tweede Kamer der Staten-Generaal vergaderjaar 1984-1985 nr. 18605. RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 5: FLORA EN FAUNA kaart 37 - Vegetatie kaart 38 - Bodemdieren (habitat) kaart 39 - Vissen kaart 40 - Visziekten kaart 41 -Zeehonden kaart 42 - Hoogwatervluchtplaatsen en broedgebieden vogels kaart 43 - Rust- en foerageergebied diverse vogels kaart 44 - Foerageergebied van steltlopers VEGETATIE RWS-Wadatlas kaart 37 Duinen Jonge, pas gevormde duinen hebben een pioniervegetatie van zeeraket en biestarwegras, later ook helm en zandhaver. Als de duinen zoeter worden krijgen andere planten een kans. Naar gelang van de vochtigheid, blootstelling aan wind, voedselrijkdom en het kalkgehalte ontstaan er vele verschillende typen vegetaties. Zeegras In de Waddenzee worden twee soorten zeegras aangetroffen: Klein zeegras en Groot zeegras. Beide soorten komen in de Nederlandse Waddenzee zeer weinig voor in vergelijking met de Duitse en Deense Waddenzee. De oorzaak van de achteruitgang van het zeegras is niet volledig bekend. Kwelders Kweldervorming begint rond de hoogwaterlijn met een pionierbegroeiing van zeekraal en/of engels slijkgras. De kwelders zijn begroeid met zoutminnende planten als kweldergras, zeeaster en zoutmelde. Enkele vegetatiekaarten die zijn uitgegeven door R W S Meetkundige Dienst: -Schorren van Texel en Balgzand, 1986. -Duinen van Texel, 1986. -Kroonspolders van Vlieland, 1985. -Duingebied Noordvaarder Terschelling, 1986. -Duinen en kwelders ten noorden van Boschplaat Terschelling, 1985. -Zuidwestelijk Ameland, 1981. -Duinen en kwelder oostelijk Ameland, 1988. -Schiermonnikoog, 1984. -Rottumeroog en Rottumerplaat, 1981 en 1986. -Kwelders van Zwarte Haan tot Ternaard en van Lauwersmeerdijk tot Eemshaven,1960, 1966, 1970, 1975, 1980, 1982/83, 1987. -Dollard, 1981 en 1988. Groen strand Een groen strand kan ontstaan aan de zeezijde van een eiland, waar een deel van een strand of een kale zandplaat door duinvorming min of meer van de zee wordt afgeschermd. Een dergelijk gebied heeft een karakteristieke, ijle vegetatie van zoutminnende planten. Bij doorgaande duinvorming kan een groen strand zich ontwikkelen tot een vochtige duinvallei. Zet de duinvorming niet door, dan kan een groen strand weer verdwijnen. De vorming van groene stranden is alleen mogelijk als er voldoende afwisseling tussen opbouw en afslag in de gordel van de waddeneilanden aanwezig is. Door het gebrek aan dynamiek zijn zowel de jonge stuifduinen als de groene stranden zeldzaam in het waddengebied, ze beslaan nu respectievelijk 8 en 1 k m 2 Bron: - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3) - Flora and Vegetation ot Wadden Sea islands and coastal areas (Landscape and Vegetation maps), Wadden Sea Working Group report 9 and appendix, uitg. Balkema, 1983. (zie 9-3) BODEMDIEREN (HABITAT) kaart 38 Organisme % lutum droogvaltijd opmerkingen Wadslakje (Hydrobia ulvae) > 5% > 35% grote variaties in aantallen per jaar Strandkrab (Carcinus maenas) > 5% - vooral jonge exemplaren Nonnetje (Macoma balthica) >8% >5% > 50% vooral expl. tot een jaar oud vooral volwassen exemplaren Slijkgarnaal (Corophium volut.) >8% > 50% vooral langs de randen van vasteland en eilanden overal >8% > 50% 35-65 % vooral expl. tot een jaar oud vooral volwassen exemplaren Kokkel (Cerastoderma edu.) >8% > 65% grote variaties in aantallen per jaar, voorkomend in banken Mossel (Mytilus edulis) hard substraat > 65% hecht zich vast aan de bodem Strandgaper (Mya arenaria) >8% > 35% Zandzager (Nephtys hombergii) >8% > 65% Zeeduizendpoot (Nereis diversic.) > 5% - Wadpier (Arenicola marina) met name grote aantallen in slibrijke en hoge gebieden RWS-Wadatlas De tabel geeft aan in welke gebieden er een grote kans is bepaalde diersoorten aan te treffen door de kombinatie van het lutumpercentage in de bodem met de droogvaltijd. Deze gebieden zijn globaal te vinden door de gebieden die meer dan 5 0 % van de tijd droog liggen te vergelijken met de bodemkaart (kaart 23). De beste gebieden voor de dieren die in het water zwevend voedsel uitfiltreren (bijvoorbeeld mosselen en kokkels) liggen tussen N A P en de laagwaterlijn. Dieren die hun voedsel uit de bodem opnemen (bijv. wadpier, nonnetje) zijn meer gelijkmatig over de hoogtezones verdeeld, maar hebben een voorkeur voor een bepaalde bodemsamenstelling. Harde constructies zoals dijken, dammen, scheepswrakken en havenhoofden zijn dichtbegroeid met planten en dieren. De biomassa en het aantal plant- en diersoorten kunnen heel hoog zijn, zoals gebleken is uit onderzoek vanaf 1979 in de Zeeuwse Delta en in de Noordzee. Van de begroeiing van harde substraten in de Waddenzee is nog weinig bekend. Bron: - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3) - Habitats of the Netherlands, German and Danish Wadden Sea, RIN en Stichting Veth tot Steun aan Waddenonderzoek, 1989. (zie 9-3) - Onderwaterleven met houvast, brochure, RWS DGW, 1988. VISSEN RWS-Wadatlas kaart 39 Terschelling Juist Ameland Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat ^ — — v Vlieland 0 \> _ S O o Memmert Lauwersoog Texel Lauwersmeer puitaal tong <13 cm > 10 per 1000 rrr in voorjaar of herfst spiering slakdolf 2 1 per 1000 m in voorjaar of herfst De Waddenzee heeft een belangrijke functie als kinderkamer voor vissoorten die voor de visserij belangrijk zijn: schol, tong, bot, haring, kabeljauw en wijting. Ongeveer 2 0 % van de tong, 8 0 % van de schol en bijna 100% van de haring in de Noordzee is opgegroeid in de Nederlandse, Duitse of Deense Waddenzee. Op oudere leeftijd trekken deze vissen naar de Noordzee of Atlantische Oceaan, waar zij zich voortplanten (paaien). Door de stroming worden in het voorjaar de eieren of larven naar de Waddenzee gevoerd. Tegen de tijd dat de larven hier terechtkomen, is juist de voorjaarsbloei van plankton begonnen, zodat er voldoende voedsel voorhanden is. De diverse vissoorten in de Waddenzee zijn in vijf categorien in te delen: 1. Permanent aanwezig, bijv. Puitaal, Zeedonderpad, Botervis. 2. Grootste deel van het jaar aanwezig, bijv. Slakdolf, Bot, Fint, Vijfdradige Meun. 3. Alleen alsjong aanwezig, bijv. Tong, Schol, Haring, Sprot, Kabeljauw, Wijting. 4. Alleen als volwassene aanwezig, bijv. Spiering, Driedoornige Stekelbaars. 5. Niet specifiek aan de Waddenzee gebonden, bijv. Paling, Zeeprik. Bovenstaande kaart geeft voor telkens een vissoort uit elk van de eerste vier categorien het gebied waar de soort het talrijkst is. Schol en bot zoeken bij hoogwater hun voedsel op de zandige platen. Tong zoekt voedsel in slibrijke gebieden in dieper water. Bron: - Inventarisatie van ecologisch kwetsbare gebieden langs de Nederlandse Kust, deel 2 Vissen en Benthos, RWS Dir.Noordzee NZ-R-81.33, 1981. - Beheersplan Visserij, Min. van Landbouw en Visserij, 1984. - Fishes and fisheries of the Wadden Sea, Norbert Dankers e.a., Wadden Sea Working Group report 5, uitg.Balkema, 1978. - On the importance of the Wadden Sea as a nursery area in relation to the conservation of the southern North Sea fishery resources, Symp.Zool. Soc.Lond. 29:233-258, 1988. - Monitoring juvenile stocks of flatfish in the Wadden Sea and the coastal areas of the southeastern North Sea, F.A.van Seek e.a., artikel in Helgolander Meeresuntersuchungen, verschijning 1989. kaart 40 Bot (Platichthys flesus) is een platvis die dicht bij de bodem leeft. Jonge botten hebben hetzelfde voorkomen als jonge haringen. Op een leeftijd van 1 tot 2 maanden verandert het lichaam tot een platvis. Een oog verplaatst zich, de kop verdraait en de vinnen groeien door tot aan de kop. Bij deze ontwikkeling tot bodemvis verdwijnt het pigment uit de naar de bodem gekeerde zijde van het lichaam. Andere platvissen zoals schol, schar, tong en tarbot maken deze ontwikkeling ook door. Bot heeft een voorkeur voor water met een laag zoutgehalte en kan ook leven in zoet water. Alleen hele jonge botten zijn waarschijnlijk in staat spuisluizen te passeren naar zoet water, waarna ze opgroeien tot volwassen botten. De volwassen botten kunnen de spuisluizen weer passeren naar de Waddenzee toe. In de zomer van 1987 vingen sport- en beroepsvissers grote aantallen botten met huidaandoeningen in de Waddenzee bij Den Oever. In 1988 is een uitgebreid onderzoek naar visziekten bij met name bot in de Waddenzee uitgevoerd. Uit dit onderzoek bleek dat vooral bij spuisluizen huidaandoeningen zoals zweren en vinrot veel voorkomen. Bij Den Oever in de Waddenzee werden in September bij 3 9 % van de botten zweren aangetroffen, terwijl gemiddeld langs de Nederlandse kust bij ongeveer 3 % van de botten groter dan 15 cm zweren voorkomen. VISZIEKTEN RWS-Wadatlas De botten die zich aan de Waddenzee-kant van de spuisluizen bevinden zijn blootgesteld aan schommelingen in het zoutgehalte, verontreinigingen in de bodem en het water, worden door de spuisluizen weerhouden van migratie naar het IJsselmeer en andere mogelijke stress-factoren. Het complex van deze factoren doet de kans op ziekten toenemen. In het algemeen kwamen er in September meer huidaandoeningen voor dan in mei, wat misschien veroorzaakt wordt door de bloei van blauwwieren. De bloei van deze wieren die gifstoffen afscheiden is in September maximaal. Naar de precieze oorzaak van de huidaandoeningen vindt onderzoek plaats. Bron: - Onderzoek naar het voorkomen RWS-DGW, 1989 (concept). van visziekten in de Waddenzee in 1988, Drs.A.D. Vethaak ZEEHONDEN RWS-Wadatlas kaart 41 Terschelling Juist Schiermonnikoog Rottumerplaat ^ 1 ^ ' ^ Mer .S i p • " Lauwersoog Lauwersmeer De aanduiding van de rustplaatsen voor de Gewone Zeehond is gebaseerd op vliegtuigwaarnemingen uitgevoerd tussen 1980 en 1987 rond de laagwaterkentering. De rustplaatsen zijn in de zomer belangrijk voor het ter wereld brengen en het zogen van de jongen. In de herfst, winter en lente rusten de zeehonden in het algemeen op banken dichter bij de Noordzee. Tijdens de laagwaterperiode rusten de zeehonden bij voorkeur op de hoogste en steilste banken (robbenbanken). De zeehonden foerageren voornamelijk tijdens de hoogwaterperiode in de omgeving van hun ligplaatsen. In de Hydrografische kaart voor Kust- en Binnenwateren worden de gebieden weergegeven die zijn aangewezen als rustplaats voor zeehonden. De toegang tot deze gebieden is verboden tenzij men een ontheffing heeft. Het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee is sinds de jaren 50 sterk afgenomen. Aanvankelijk was de jacht hiervan de oorzaak. Door de afname van de jacht aan het eind van de jaren 50 en een absoluut jachtverbod op zeehonden sinds 1962 nam het aantal zeehonden van 1960 tot 1965 toe. Daarna werd weer een achteruitgang geconstateerd. Ditmaal was vervuiling de oorzaak. Aangetoond is een directe relatie tussen de achteruitgang van de zeehondenstand en de verontreinigende stof P C B (polychloorbifenyl), die leidt tot een lagere reproductie (minder jongen). Vanaf 1977 nam het aantal zeehonden in de Nederlandse Waddenzee weer toe. Deze toename dient te worden toegeschreven aan een migratie van zeehonden vanuit het duitse en deense waddengebied en aan de verpleging van zieke zeehonden in creches. In 1988 vond een massale zeehondensterfte plaats door het virus Canine distemper. Hierdoor is binnen een jaar de zeehondenpopulatie met ongeveer 4 0 % afgenomen. Meer informatie over zeehonden staat in: - Waarom onze zeehondenpopulatie 1984 toch heeft gehaald, Peter Reijnders, Waddenbulletin, 1985, p.p.79-81. - Gevolgen virusuitbraak voor zeehonden in het internationale waddengebied, Peter Reijnders, Waddenbulletin, 1988, p.p.201-203. Aantal gewone zeehonden In het begin van deze eeuw kwamen er nog twee andere soorten zeezoogdieren voor in de Waddenzee: de Bruinvis en de Tuimelaar. De Bruinvis was het hele jaar in de Waddenzee te zien, maar de Tuimelaar alleen lokaal en periodiek. De Tuimelaar volgde de trek van de Zuiderzeeharing, die na de afsluiting van de Zuiderzee in 1932 is verdwenen. (RIN-TEXEL, 1989.) 3000 immigrate opvang in creches 1 "TvA I I ' I I 1910 1950 1960 1970 1980 1990 Bron: Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3) Marine mammals of the Wadden Sea, P.J.H.Reijnders en W.J.Wolff, Wadden Sea Working Group report 7, uitg.Balkema, 1981. 1 1 kaart 42 HOOGWATERVLUCHTPLAATSEN EN BROEDGEBIEDEN VAN VOGELS RWS-Wadatlas Steltlopers, meeuwen, ganzen en eenden foerageren op de zogenaamde intergetijdegebieden (tussen hoog- en laagwater). Tijdens hoogwater overtijen ze op zogenaamde hoogwatervluchtplaatsen (HVP). Hier is rust nodig om ongewenste energieverliezen bij de vogels te voorkomen. EG-richtlijn inzake het behoud van de vogelstand, in 1979 door de Raad van Europa uitgevaardigd. Lijst met vogels waarvoor beschermingsmaatregelen getroffen moeten worden, waaronder het beschermen van de gebieden die voor deze soorten het meest geschikt zijn. Informatie over de broedvogels van het Waddengebied is onder andere te vinden in: - Terrestrial and freshwater fauna of the Wadden S e a area, C.J.Smit e.a., Wadden S e a Working Group report 10, uitg.Balkema, 1981. - Broedvogels van de kwelders in Friesland, C.Vijfhuizen en S.Haringsma, stageverslag Staatsbosbeheer/ Hogere Landbouwschool, 1983. - Broedvogelinventarisatie Noord-Groningen Buitendijks, Provinciale Planologische Dienst Groningen, 1985. Conventie van Bonn, het verdrag inzake bescherming van trekkende, wilde dieren, van kracht geworden in 1983. Lijst met direct en op langere termijn met uitsterven bedreigde soorten, waarvoor belangrijke leefgebieden in de trekroutes in stand moeten worden gehouden. Voor het Waddengebied zijn de volgende internationale afspraken over de bescherming van vogels en van waterrijke gebieden (de zogenaamde wetlands) van belang: De Ramsarconventie, in 1980 door Nederland geratificeerd. Betreft de bescherming van wetlands en watervogels. Een gebied komt voor bescherming in aanmerking wanneer het meer dan 1% van de geschatte wereldpopulatie van een vogelsoort herbergt. De schatting van de omvang van de wereldpopulatie wordt steeds bijgesteld. Conventie van Bern, het verdrag inzake het behoud van wilde dieren en planten en hun natuurlijke leefmilieu in Europa, in werking vanaf 1982. Met een lijst van planten en dieren waarvan het verboden is ze te vernielen of verstoren. Bron: - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3) - De uitvoering van de Ramsarconventie en de lijst van Wetlands, Tweede Kamer der Staten-Generaal 1985-1986, 17990. - Birds of the Wadden Sea, C.J.Smit and W.J. Wolff, Wadden Sea Working Group report 6. uitg.Balkema, 1980. - Richtlijn van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand, Publikatieblad van de Europese Gemeenschappen L 103, 1979. RUST- EN FOERAGEERGEBIED DIVERSE VOGELS RWS-Wadatlas Maximaal aantal in Waddenzee Useend Zwarte Zee-eend Aalscholver Lepelaar Brandgans Rotgans Bergeend Smient Toppereend Wintertaling Wilde Eend Pijlstaart Eidereend Middelste Z a a g b e k Grote Zaagbek Kokmeeuw Stormmeeuw Zilvermeeuw Kleine Mantelmeeuw Grote Stern Visdief Dwergstern Noordse Stern 1 000 29 000 2 800 300 50 000 56 000 58 000 163 000 85 000 45 000 28 000 9 000 125 000 18 0 0 0 12 0 0 0 120 0 0 0 70 0 0 0 78 0 0 0 4 800 18 0 0 0 8 000 700 3 000 Maximaal aantal aanwezig in de maanden LL _ •• _ a m j J a s o n d kaart 43 Tellingen van op het water rustende of foeragerende vogels vinden voornamelijk plaats vanuit vliegtuigen en vanaf schepen bij hoogwater. Doordat de tellingen slechts een benadering geven van de werkelijke aantallen kunnen deze laatste tot circa twee maal groter zijn dan op de kaart wordt aangegeven. De rust en de grote voedselrijkdom van het Waddengebied zijn de voornaamste levensvoorwaarden voor het voorkomen van de vele vogels in de Waddenzee. Van een aantal soorten verblijft meer dan 8 0 % van de populatie van Noordwest-Europa een deel van het jaar in de Nederlandse Waddenzee. Dit betekent dat de Waddenzee volgens de drie conventies en de EG-vogelrichtlijn (beschreven in kaart 42) een zeer belangrijk gebied is. G a n z e n en smienten zijn planteneters (zeegras, kweldervegetatie), de zwemeenden (o.a. wilde eend) leven gedeeltelijk van plantaardig en gedeeltelijk van dierlijk voedsel. De overige soorten zijn vleeseters (vis, bodemdieren, schelpdieren). De vogels zoeken hun voedsel dus deels op de kwelders, deels op de droogvallende platen en deels in het water. Een groot aantal van de vogelsoorten maakt tijdens het verblijf in de Waddenzee een ruiperiode door. Eenden verliezen in deze periode het vermogen om te vliegen en hebben rust nodig. Bron: - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989, (zie 9-3) - Evaluatie van West Europese overwinteringsgebieden van watervogels, RWS Deltadienst nota 78-10, 1978. - Birds of the Wadden Sea, C.J.Smit and W.J. Wolff, Wadden Sea Working Group report 6, uitg.Balkema, 1980. I I Tabel geactualiseerd door RIN-Texel 1989. FOERAGEERGEBIED VAN STELTLOPERS kaart 44 RWS-Wadatlas Terschelling Ameland Vlieland Holwerd , Lauwersmeer Texel ^Lauwersoog U O 3 Harlingen Delfzijl Den Heide Foerageergebied van de steltlopers (aantal per km ) 0 250 500 750 1000 10 Steltlopers trekken zich bij hoogwater terug op de hoogwatervluchtplaatsen en verspreiden zich bij afgaand water over het wad om daar te foerageren, waarbij de laagstgelegen gebieden het laatst worden bezet. Het aantal steltlopers in de kaart is aangegeven op basis van tellingen op de vluchtplaatsen bij hoogwater in de directe omgeving. Voor grote aantallen steltlopers is de Waddenzee een belangrijk voedsel- en rustgebied bij de trek van het noorden naar het zuiden en vice versa. Daarnaast verblijven er ook diverse soorten in de zomer. De grote voedselrijkdom van de bij laagwater droogvallende gebieden trekt veel steltlopers aan. Steltlopers leven van bodemdieren, waarbij ze soms gespecialiseerd zijn op bepaalde soorten prooidieren. Bijvoorbeeld Scholekster: mossel, nonnetje, kokkel; Zilverplevier voornamelijk grotere wormen; Tureluur voornamelijk kleine kreeftachtigen. Een groot deel van de steltlopers maakt tijdens het verblijf in het Waddengebied een ruiperiode door. De rust in het gebied is dan erg belangrijk, omdat het vliegvermogen is verminderd en de rui zelf veel energie vergt. Maximaal aantal in Waddenzee Scholekster Kluut Bontbekplevier Zilverplevier Kanoetstrandloper Bonte Strandloper R o s s e Grutto Wulp Zwarte Ruiter Tureluur Groenpootruiter Steenloper 242 16 6 18 132 274 78 101 2 37 5 6 000 000 000 000 000 000 000 000 900 000 600 700 20 km Maximaal aantal aanwezig in de maanden I f m a m j a s o nldj _ L r • t Bron: - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3) - Birds of the Wadden Sea, C.J.Smit and W.J. Wolff, Wadden Sea Working Group report 6, uitg.Balkema, 1980. - Wader and Waterfowl Counts in the International Wadden Sea area: the result of the 1980-1981 season, C.Smit (RIN), Wader Study Group Bull.35, 1982, p. 14-19. Tabel geactualiseerd door RIN-Texel 1989. RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 6: ACTIVITEITEN kaart 45 -Zeewerende dijken en duinen kaart 46 - Bedijkingen kaart 47 -Zandsuppleties kaart 48 - Scheepvaart kaart 49 - Havens, vuurtorens en andere scheepvaartzaken kaart 50 -Olieverontreiniging kaart 51 - Bagger- en stortlocaties; stortlocaties kokkelschelpen kaart 52 - Visserij kaart 53 - Recreatie kaart 54 - Luchtvaart kaart 55 - Militaire activiteiten kaart 56 - Zandwinning kaart 57 -Schelpenwinning kaart 58 - Delfstoffenwinning kaart 59 - Bodemdaling kaart 60 - Kabels en leidingen RWS-Wadatlas ZEEWERENDE DIJKEN EN DUINEN kaart 45 Terschelling Ameland _ Schiermonnikoog Rottumerplaat Borkum (--~^\ ) o V Holwerd Lauwersoog Lauwersmeer dijken op deltahoogte (mei 1988) dijken nog niet op deltahoogte (mei 1988) deltahoogte in studie (mei 1988) duinen klif, hoogland geen aktieve stabilisatie Het kustbeschermingssysteem van het vasteland bestaat uit drie verdedigingsgordels, die elkaar ondersteunen. De eerste linie wordt gevormd door de Waddeneilanden, de tweede linie door de ondiepe Waddenzee met kwelders en landaanwinningswerken en de derde linie door de hoofdwaterkeringen langs het vasteland, de Afsluitdijk en de Lauwersmeerdijk. De eilandengordel beschermt de Waddenzee tegen directe aantasting door de Noordzee. Op haar beurt schept de ondiepe Waddenzee gunstige condities voor de hoofdwaterkeringen van het vasteland. Het beheer richt zich primair op het behoud en het ongestoorde verloop van de natuurlijke processen die zich in de Waddenzee afspelen, zodat alle structuren, soorten planten en dieren die van nature in de Waddenzee thuishoren zich daar kunnen handhaven, ontwikkelen of herstellen. Een ongestoord verloop betekent dat afbraakprocessen geaccepteerd worden waar dit mogelijk is (veiligheid), mits het huidige kwelderareaal gehandhaafd wordt. In het beheersplan Natuur wordt onder meer voorgesteld alle stabiliserende maatregelen op de eilanden Rottumeroog en Rottumerplaat te staken. Uit onderzoek moet blijken of dit mogelijk is ten aanzien van de veiligheid, belangrijke vaargeulen en de ligging van pijpleidingen. Bij het bepalen van de deltahoogte van een dijk wordt uitgegaan van een ontwerppeil en de te verwachten golfhoogte. Het ontwerppeil is de waterstand met een overschreidingskans van 1% per eeuw minus de economische reductie van 0,2 a 0,6 m. De zogenaamde deltakering op de eilanden wordt aan de Noordzeezijde veelal gevormd door een doorlopende duingordel. Bron: - Beheersplan Kustbescherming, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Veiligheid Duinenkust, RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ-84.H010, 1983. - Beheersplan Natuur Waddenzee, Min. van Landbouw en Visserij, 1989. - Rapport Deltacommissie, eindverslag en interimadviezen, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1961. Zie ook: het Beheersplan Buitendijkse gronden, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987 en het Rijkszeeweringreglement, Staatsblad 579, 1937 (gewijzigd in Staatsblad 606, 1986). BEDIJKINGEN kaart 46 RWS-Wadatlas O m zich te beschermen tegen stormvloeden woonde men in het Fries-Groningse kweldergebied van oudsher op kunstmatig aangelegde hoogten (terpen, wierden). Vanaf ongeveer 1000 jaar na Chr. is men overgegaan tot het omdijken van kwelders. Naast vergroting van de veiligheid diende dit om het landbouwareaal te vergroten (landaanwinning). Op het moment dat een kwelder door sedimentatie zo hoog was komen te liggen dat deze alleen nog bij zeer hoge vloedstanden overstroomde, werd deze ingedijkt. In verband met de landaanwinning wordt vanaf ongeveer 1750 de aanslibbing van kwelders bevorderd door het graven van greppels en het aanleggen van rijsdammen. Door de bedijking is het kwelderareaal in de Waddenzee sinds de 17 eeuw afgenomen van 5 % naar 2 a 3%. Momenteel wordt wel de kwelderaanwas plaatseiijk bevorderd, maar wordt niet meer overgegaan tot indijking voor landaanwinning. Het oppervlak van de kwelders in het Waddengebied neemt nog steeds af. Nieuwe bedreigingen zijn de bodemdaling ( zie kaart 59 ) en de zeespiegelrijzing (zie kaart 12 ). Bedijkingen in de Waddenzee, Zuiderzee en Dollard In bijgaande tabel wordt een indruk gegeven van de orde van grootte van bedijkingen van kwelders en wadgronden. Het enorme verlies aan oppervlakte in de 2 0 eeuw wordt voornamelijk veroorzaakt door afsluiting van de Zuiderzee (1932) en Lauwerszee (1969). De Waddenzee is nu nog 240.000 ha. groot, dit is 1/3 van het gebied in de 11 eeuw. Bron: - Interprovinciale Structuurschets voor het Waddenzeegebied, deel 4, Stuurgroep Waddenprovincies, 1981. - Beheersplan Buitendijkse Gronden, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Changes in salt-marsh area in the Netherlands Wadden Sea after 1600, K.S.Dijkema, hoofdstuk 4 p.42-49 in Vegetation between land and sea, A.H.L.Huiskes, C. W.P.M.BIom J.Rozema, uitg. Junk Publ., 1987. - Atlas van Nederland deel 15 Water, Staatsuitgeveri j, 1986. periode (eeuw) aard bedijkt gebied en oppervlakte in km kwelders/wadgronden 11-12 52 e 13-16 421 diepe zeebodem e 17-18 e 19 e 20 e totaal 242 313 115 1.143 159 56 1.650 1.865 19 2.106 2.125 388 3.871 5.133 s G e water totaal 52 421 401 and ZANDSUPPLETIES RWS-Wadatlas Terschelling kaart 47 0.29 Ameland " " ^ _ , Schiermonnikoog Rottumerplaat ^ ° V> s> Borkum v ( \ ^ C_> oMemmert o J Lauwersoog Harlingen 0.98 Lauwersmeer locatie zandsuppleties in de periode 1952 t/m 1989 Den Helderl zie onderstaande tabel Den O e v e n potentiele suppletiegebieden hoeveelheden in miljoen m /jaar IJsselmeer zandsuppleties in Duitsland onbekend locatie zandsuppletie jaar hoeveelheid suppletie in miljoen m doel 1 Ameland 1980 2,2 Bescherming duingebied 2 Ameland 1979 0,31 Bescherming duinvoet, behoud van recreatiestrand 3 3 Texel 1979 3,05 Bescherming van duingebied en natuurbelangen 4 Texel 1985 2,85 Idem 5 Texel 1984 3,02 Bescherming duingebied met recreatiebelangen 6 Griend 1958 0,025 Griend Griend Griend Griend 1973 1981/82 1986 1988 0,3 0,015 0,06 0,88 Behoud van het vogelbroedgebied Idem Idem Idem Idem Door o.a. golfwerking kan vooral tijdens stormen stranderosie plaatsvinden. Om achteruitgang van de stranden tegen te gaan worden maatregelen genomen, zoals de aanleg van strandhoofden en palenrijen, die vertragend op de erosie kunnen werken door demping van stroming en golven. Als de achteruitgang te groot wordt en de kustverdediging in gevaar komt kan zandsuppletie worden toegepast. Zie kaart 13 voor een indruk van de kusterosie. Bron: - Handboek Zandsuppleties, RWS Dienst Weg- en Waterbouwkunde en DGW, 1988. - Vogeleiland Griend in de Waddenzee: Voorstel voor maatregelen ter behoud van het eiland, Waterloopkundig Laboratorium H 262, 1986. SCHEEPVAART kaart 48 RWS-Wadatlas Terschelli N Borkum 0 Schiermonnikoog^ ** 11 Vlieland Lauwersoog Noordpolderzijl Texel Lauwersmeer Eemshaven' 24 35 58> belangrijke vaarwegen Delfzijl. 5206 overige vaarwegen Den Helderl Kornwerderzand tijdens hoogwater te bevaren route Den O e v e n Het nautische beheer van Generaal Scheepvaart en Kaarten voor de navigatie de Koninklijke Marine (zie IJsselmeer 137 gemiddelde vaardichtheid per dag, berekend over 9 teldagen in de zomer van 1980, beide vaarrichtingen gesommeerd. 10 20 ki Nieuwe Statenzijl de scheepvaart is in handen van het DirectoraatMaritieme zaken ( D G S M ) . worden uitgegeven door de Dienst der Hydrografie van 9-3). In bijlage 2 van het Beheersplan Scheepvaart worden voor alle vaarwegen de diepten vermeld. De diepten worden eens per vijf jaar gemeten, zie de kaarten 61 en 62. In 1980 hebben scheepvaarttellingen in de Waddenzee plaatsgevonden, waarbij 16 verschillende scheepstypen werden onderscheiden. Tabel 3 in het Beheersplan Scheepvaart geeft de aantallen passages door de havenmonden van de belangrijkste Waddenzeehavens en de hoeveelheid in- en uitgevoerde goederen in 1980. Er wordt regelmatig gebaggerd in de meeste havens en directe toegangen tot die havens, in de Eemsmond en de vaargeulen naar Harlingen, Kornwerderzand en Den Oever. Kaart 51 geeft informatie over de stortgebieden van deze baggerspecie. Bron: - Beheersplan Scheepvaart, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Scheepvaarttellingen Waddenzee 1980, RWS Dir.Friesland nota ANP 83-6, 1983. HAVENS, VUURTORENS EN ANDERE SCHEEPVAARTZAKEN RWS-Wadatlas 0 N kaart 49 Terschelling\^*Schiermonnikoog Rottumerplaat^, ® Borkum Vlieland Holwerd Lauwersmeer iHarlingen industriehaven vissershaven 0 Den\r« Helder • l • jachthaven I vuurtoren, zie tabel 7,1 2,4 1574 6 5892 6446 8010 6000 8220 4800 2 6000 5285 300 17754 2 1867 1000 8598 39000 29000 19000 48000 11000 0,5 0,5 0,3 0,5 0,14 3600 25000 0,2 Terschelling 15000 Den Helder 18000 Den Oever 3185 16 2 9900 4600 1852 800 819T 0,016 2 Kornwer derzand 2945 1395 4647 Harlingen 407 Lauwersoog Eemshaven in- e n u i t g e v o e r d e g o e d e r e n in m i l j o e n ton Delfzijl totaal ( a f g e r o n d ) Emden Passages door havenmonden van de belangrijkste Waddenhavens in 1980 2371 12 4800 399 2 2 2300 1952 12700 16000 9096 3500 10888 3 1 3 radarpost voormalige munitiestortplaats parkeerplaats olieplatforms reddingsstation mistsein 5359 420 100 2200 5412 2000 3000 • wrak, boven water uitstekend Usselmeer Den O e v e n zeevaart marine visserij veerdiensten binnenvaart overheidsvaartuigen recreatievaart ((«> l ») 29 13 1533 2252 201 1276 5702 1 - waarvan 56 buitenlandse marinevaartuigen 2 - sluispassages in plaats van passages havenmond 3 - gegevens uit 1985 van Gemeentelijk Havenbedrijf en sluispassages Voor de tabel zijn diverse bronnen gebruikt. De hardheid van de cijfers is daardoor niet gelijk, de tabel heeft uitsluitend een indicatieve waarde. veerroute 1 baken Namen van vuurtorens: 1 Kijkduin 2 Eijerland 3 Vuurduin 4 Brandaris 5 Ameland 6 Schiermonnikoog 7 Borkum Het patroon van de schitteringen staat beschreven in de lichtenlijst; Lichtenlijst van Nederland en aangrenzend gebied, Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine, 1988. Er liggen vele wrakken voor de Noordzeekust en enkele in de Waddenzee. Slechts enkele wrakken steken bij laagwater boven water uit. De geografische positie van de wrakken, het kaartsymbool en de diepte in decimeters staat beschreven in het Wrakkenregister van het Nederlandse deel van het Continentale Plat en de Westerschelde, Hydrografische Dienst van de Koninklijke Marine, 1988. Het Wrakkenregister is niet te leen, maar kan worden ingezien bij het DirectoraatGeneraal Scheepvaart en Maritieme zaken (DGSM). Bron: - Hydrografische Kaart voor Kust- en Binnenwateren, westblad (1811) en oostblad Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1989. (zie 9-3) - Bestemmingsplan 'Waddengebied', Eilandgemeenten en Wieringen, 1986. (1812) OLIE VERONTREINIGING kaart 50 RWS-Wadatlas Terschelling posities verontreinigingen minerale olien in 1987 idem, met bekende veroorzaker materiaal/materieel voor oliebestrijding in havens materiaal/materieel voor oliebestrijding in zeegaten en op ruim water haven aangewezen voor het hebben van een Haven Ontvangst Installatie (HOI) In de Waddenzee is iedere verontreiniging door olie, in welke omvang of vorm ook, in meer of mindere mate schadelijk met name voor het rijke ecosysteem. De olievervuiling kan zichtbaar zijn in de vorm van drijvende olievlekken aan de wateroppervlakte, maar ook nagenoeg onzichtbaar zijn doordat het fijn verdeeld in het water (gedispergeerd) voorkomt. Het vegen en afzuigen van de olie met speciaal ontwikkelde technieken, is alleen mogelijk in diepe geulen, zeegaten en havens. De Waddenzee met zijn vele ondiepe en droogvallende gebieden is dus uiterst gevoelig voor een olieramp. De Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee (zie 9-3) zijn een hulpmiddel bij de beoordeling van de meest efficiente en milieuvriendelijke oliebestrijding. De passerende schepen op de scheepvaartroutes ten noorden van de eilanden vervoeren samen gemiddeld per dag ongeveer 200.000 ton voornamelijk ruwe olie. Op de Waddenzee wordt jaarlijks ongeveer 250.000 ton olie vervoerd ter bevoorrading van de eilanden. Via het Eems-estuarium wordt jaarlijks vanaf de Noordzee ongeveer 1.500.000 ton olie aangevoerd, voornamelijk voor de raffinaderij bij Emden. Oorzaken van olieverontreiniging zijn: ongevallen en lozingen van met olie verontreinigd water en afgewerkte olie. De lozingen zijn afzonderlijk klein, maar de totale hoeveelheid geloosde olie is 4 a 5 maal zo groot als de olie die vrijkomt bij ongevallen. Preventieve maatregelen: - Havenontvangstinstallaties (HOI) voor afgewerkte olie, - Wetgeving voor scheepvaart en milieu en toezicht d.m.v. luchtpatrouilles en vanaf rijksschepen (Samenwerking Inspectie Waddenzee). Bron: - Beheersplan Bestrijding Verontreiniging door Olie, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Morsingen Binnenwater, Jaaroverzicht 1987, RWS Werkgroep Olie en Chemicalienbestrijding Binnenwateren, 1988. - Eindrapportage fase I, rapport 33 van RWS-CUBVO (Contactgroep Uitvoering Beheersplan Verontreiniging door Olie), 1988. BAGGER- EN STORTLOCATIES; STORTLOCATIES KOKKELSCHELPEN RWS-Wadatlas kaart 51 Terschelling N Ameland Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat Vlieland Lauwersoog Texel Geulen %— westelijke ^ Waddenzee Lauwersmeer Harlingen 3 b a g g e r l o c a t i e (geschatte g e m . hoeveelheid baggerspecie m /jaar) C=3 IE Den O e v e r \ Usselmeer O • Er wordt regelmatig gebaggerd in de meeste havens en de toegangen tot die havens. De vrijkomende baggerspecie wordt, voor zover niet bruikbaar, elders in de Waddenzee gestort. De stortplaatsen worden zodanig gekozen dat: - de scheepvaart hiervan geen hinder ondervindt, - de transportafstand zo kort mogelijk is, zonder dat directe recirculatie naar de baggerlocatie plaatsvindt, - de visserij (mosselcultuur) hiervan geen schade ondervindt, - rustgebieden van vogels en zeehonden worden ontzien. Zandige specie wordt vaak voor ophoogdoeleinden gebruikt (dijkverzwaring). Het storten van baggerspecie in water betekent o.a. troebeling van het water en bedekking van de bodemfauna en -flora met de baggerspecie. Enige effectstudies zijn beschreven in: - Fish or chips: een modelstudie naar de effecten van veranderingen in de fosfaatbelasting en in het lichtklimaat op het oecosysteem van het Eems-estuarium, E.G.DeGroodt in opdracht van R W S - D G W , 1 9 8 8 . - Zandwinning in de Waddenzee, resultaten van hydrografisch-sedimentologisch en biologisch-ecologisch onderzoek, R W S Dir.Friesland, Stuurgroep Onderzoek Zandwinning Waddenzee, 1981. - Handboek voor Natuurbeheer, deel Waddenzee en Estuaria, RIN, uitg.Pudoc (in voorbereiding). Bij het storten van baggerspecie wordt rekening gehouden met de kwaliteit van de specie (Wet Verontreiniging Oppervlakterwater). Verontreinigde specie wordt op het land geborgen.Ter onderbouwing van normeringen voor het storten van > 500.000 51.000 - 500.000 11.000- 50.000 1.000- 10.000 stortlocatie baggerspecie stortlocatie kokkelschelpen verontreinigde baggerspecie wordt onderzoek naar de effecten van verontreinigde specie gedaan. Duitsland baggert in de vaargeulen van de Eems, de haven van Emden en het Emder-vaarwater. Duitsland stort ook baggerspecie op het Wad bij Rysumer Nacken en op land ten oosten van Emden. Rijkswaterstaat wijst plaatsen aan in de Waddenzee, waar kokkelvissers na het koken van de kokkels de lege schelpen mogen storten. De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3) geeft een actueel overzicht van de stortgebieden voor baggerspecie en kokkelschelpen. Bron: - Inventarisatie onderhoudsbaggerwerken en slibstortingen, RWS Dir. Waterhuishouding en Waterbeweging nota WWKZ- 82.H001, 1982. - Ubersicht Uber Bagger-, Klapp- und Sandentnahmestellen 'Aussenems' Stand 1987, Wasserund Schiffahrtsamt Emden, 1987. - Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten, 1989. (zie 9-3) - Inventarisatie baggeraktiviteiten Dir.Friesland 1975-1987, RWS Dir. Friesland ANW-8810, 1988. - Berging baggerspecie uit de haven van Delfzijl in de Bocht van Watum (concept), RWS Dir.Groningen GRAN 1988-2003, 1988. - Suspended sediment problems in the brackish transition of the tidal Ems river, Dipl. Ing. O.Franzius, P.I.A.N.C.Bulletin nr.53, 1986, p.37-63. VISSERIJ kaart 52 RWS-Wadatlas Terschelling N Ameland likoog Rottumerplaat Schiermonnrt ^ Vlieland ° ^> <^> Borkum —^-x ( C> oMemmert ~ « — Holwerd ^Lauwersoog \Ju Lauwersmeer Zoutkamp Texel Noordpolderzijl 1 Harlingen • visserijhaven visserijhaven met visafafslag Den Helder] mosselpercelen Den O e v e r \ pierenwingebied (machinaal) IJsselmeer ligplaatsen visbootjes sportvisserij Aanvoer van vis, schaal- en schelpdieren uit de Waddenzee in 1982. hoeveelheid (kg) mosselen kokkels garnalen paling spiering tong rest totaal 1982 totaal 1981 totaal 1980 80.576.800 5.700.000 1.240.394 192.218 233.718 3.202 6.704 87.953.036 74.726.648 32.603.993 (vlees + schelpen) (vlees) (excl. kokkels) (excl. kokkels) waarde (/,-) 28.709.301 ca.8.000.000 4.260.858 1.146.914 183.918 39.315 24.276 42.364.582 34.331.129 (excl. kokkels) 27.421.317 (excl. kokkels) Jonge mosselen komen voor op zogenaamde mosselzaadbanken. Ze worden overgebracht naar de kweekpercelen in de voedselrijke geulen van het westelijk deel van de Waddenzee. N a ongeveer 2 jaar zijn de mosselen groot genoeg voor consumptie. Ze worden dan opgevist en geveild in Yerseke (de enige Nederlandse mosselveiling). De handelaren brengen de mosselen vervolgens naar speciale verwaterplaatsen in de Oosterschelde, waar de mosselen zich ontdoen van slib en zand. De effecten van de mosselkultuur en hoeveelheden gevist mosselzaad worden beschreven in 'De rol van de mossel en mosselkultuur in het ecosysteem van de Waddenzee', N.Dankers, K.Koelemaij en J.Zegers, RIN-rapport 89-09, 1989. Een overzicht van de mosselkwekerij wordt gegeven in 'De kering en de kweek', R W S - D G W nota G W A O 88-1011 en Rijksinstituut voor Visserij Onderzoek, 1988. Kokkels zijn schelpdieren die net als mosselen in grote concentraties (banken) kunnen leven. Nadat de kokkels zijn opgevist worden ze gekookt en diepgevroren of ingeblikt. De kokkels worden voornamelijk naar Spanje, Italie en Engeland geexporteerd. Garnalen worden aan boord van de schepen gekookt en zo snel mogelijk afgevoerd naar de wal voor verwerking. Paling, spiering, harder, tong, schol en bot worden met visvaartuigen of met fuiken, kistjes e.d. gevangen. De zeepier is veruit de belangrijkste aassoort voor de sportvisserij in het Waddengebied. De zeepieren worden met de hand (bij laagwater) of machinaal (bij hoogwater) gestoken. Bron: - Beheersplan Visserij, Min. van Landbouw en Visserij, 1984. - Ecologische Basiskaarten van de Waddenzee t.b.v. de oliebestrijding, RIN en RWS Dir.Noord-Holland, 1989. (zie 9-3) - Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamejijke Rijksdiensten, 1989. (zie 9-3) - Fishes and fisheries of the Wadden Sea, N.Dankers e.a., Wadden Sea Working Group report 5, uitg.Balkema, 1978. RECREATIE RWS-Wadatlas kaart 53 Terschelling N c _^Juist Ameland Schiermonnikoog o t ^ m r p l a a t R Vlieland Olf^ e ^ 4 ° M e m m e r t Texel Lauwersmeer 6.000 Den O e v e n Usselmeer zone geen of nauwelijks recreatief medegebruik zone beperkt recreatief medegebruik vaarroute, zonering nader vast te stellen meest gebruikte wadlooproutes aantal recreatieve slaapplaatsen in 1982 natuureducatief centrum (zie tabel) jachthaven / aanlegplaats Voorlichting over o.a. de natuurwaarden van de Waddenzee wordt gegeven in de natuureducatieve centra: 1 Ecomare Ruyslaan 92, De Koog (Texel), tel.02220-17741. 2 Bezoekerscentrum Vlieland Dorpsstraat 150, Vlieland, tel.05621-1700. 3 Centrum voor Natuur en Landschap Burg.Redekerstraat 11, West-Terschelling, tel.05620-2390 4 Natuurmuseum Ameland Rixt van Doniaweg, Nes, tel.05191 -2737 5 Bezoekerscentrum "De Centrale" Torenstreek 20, Schiermonnikoog, tel.05195-1641. 6 Zeehondencreche Pieterburen Hoofdstraat 94a, tel.05952-285 Bezoekerscentrum "Ten Dijke", Hoofdstraat, Pieterburen. 7 Expozee voorlichting door Ministerie van Verkeer en Waterstaat Strandweg 1 Lauwersoog, tel.05193-9045. - De Waddenbus rondtrekkende educatie van de Vereniging tot Behoud van de Waddenzee (voor het adres zie 9-2). - Het Fries Natuurmuseum met een permanente Wadden-expositie Schoenmakerspark 2 Leeuwarden, tel.058-129085. De recreatieve activiteiten in het Waddengebied bestaan uit watersport, specifieke wadrecreatie zoals wadlopen en laten droogvallen van schepen, strandrecreatie, sportvliegen en sportvisserij. In het algemeen zijn de negatieve effecten van de recreatie op de natuur beperkt. Enkele knelpunten kunnen worden opgelost door de recreatieve zonering van de Waddenzee (Beheersplan Recreatie). De zone beperkt recreatief medegebruik is wel toegankelijk, maar recreanten dienen zich aan regels te houden teneinde verstoring te voorkomen. De zone geen of nauwelijks recreatief medegebruik is niet of slechts tijdelijk toegankelijk voor recreanten. Recreanten kunnen in de Hydrografische kaarten voor Kust- en Binnenwateren (9-3) informatie vinden omtrent de toegankelijkheid van een gebied (zie kaart 79). Het aantal overnachtingen op kampeer-accomodaties bedroeg in 1985 2.868.000. Bron: - Beheersplan Recreatie, Min. van Landbouw en Visserij, 1989. - Bestemmingsplan "Waddengebied", Eilandgemeenten en Wieringen, - Staatsnatuurmonument De Waddenzee, brochure, NMF, 1987. -Atlas van Nederland deel 7 Recreatie, Staatsuitgeverij, 1986. - Statistisch Zakboek 1987, Centraal Bureau voor de Statistiek, 1988. 1986. LUCHTVAART kaart54 Geregistreerde vliegbewegingen op de vliegvelden van Ameland en Texel in 1986. Ameland terreinbewegingen vasteland/ eiland v.v. verkeersvluchten bedrijfsvluchten privevluchten les/oefenvluchten overige vluchten totaal 4 7 784 14 32 841 844 2 158 22 704 1730 Texel vasteland/ terreinbewegingen eiland v.v. 461 130 6182 1251 185 8209 2252 5576 2592 3160 178 13758 De luchtvaart in het Waddengebied omvat de volgende categorieen: - Grote luchtvaart (vliegtuigen zwaarder dan 6000 kg.): Alleen in de Oostelijke Waddenzee ongeveer 5000 vliegbewegingen per jaar op 6 km. hoogte. - Kleine luchtvaart: Sport- en zakenvluchten (zie tabel). - Helicoptervluchten: Vluchten voor de bevoorrading van boorplatforms, milieuinspectie, reddings vluchten en verbinding met de eilanden bij ijsgang. - ULV (Ultra Licht Vliegtuig)-vluchten moeten een minimale afstand van 1500 meter aanhouden tot stiltegebieden. De ULV's zijn boven de Waddenzee niet toegestaan. Artikel 11 van de Luchtvaartwet zal zodanig worden gewijzigd dat de burgerluchtvaart boven stiltegebieden wordt beperkt. N a wijziging zal de algemene RWS-Wadatlas minimale vlieghoogte boven de Waddenzee 450 meter bedragen, met alleen in vastgestelde corridors een minimale vlieghoogte van 210 meter op werkdagen of 300 meter in weekeinden. In de laagvliegroute mogen militaire vliegtuigen tijdens oefeningen niet lager dan 75 meter vliegen. Overtredingen van de minimale vlieghoogte kunnen voor het Friese en Groninger Wad doorgegeven worden aan de Dienst Luchtvaart te Eelde (tel. 05907-1572) en voor Noord-Holland aan de Dienst Luchtvaart te Schiphol (tel. 020-6033333). Bron: - Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten, 1989. (zie 9-3) - Mogelijkheden tot beperking van de hinder veroorzaakt door militaire oefeningen in het Waddengebied, Codrdinatiecollege Waddengebied, 1983. - Beheersplan Burgerluchtvaart, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1988. - Nature conservation, nature management and physical planning in the Wadden Sea area, M.F.MdrzerBruyns and W.J.Wolff, Wadden Sea Working Group report 11, uitg.Balkema, 1983. RWS-Wadatlas 1 Marnewaard 2 Schietrange 'De Noordvaarder' 3 Cavalerieschietkamp 4 Schietrange 'De Vliehors' 5 Amfibisch Oefenkamp Texel 6 Vliegveld Leeuwarden 7 Marinehaven Den Helder 8 Marine vliegkamp De Kooy 9 Schietkamp Zeefront 10 Schietkamp Falga 11 Schietkamp Botgat MILITAIRE ACTIVITEITEN Manoeuvre- en schietoefeningen Koninklijke Landmacht. Schietoefeningen Koninklijke Luchtmacht. Schietoefeningen Koninklijke Landmacht, gesloten van 15 april tot 1 September. Schietoefeningen Koninklijke Luchtmacht. Van 1 maart tot 15 September worden geen explosieve bommen gebruikt. Oefeningen met landingsvaartuigen, rubberboten en helicopters door Koninklijke Marine. Vliegbasis Koninklijke Luchtmacht. Oefeningen Koninklijke Marine. Oefeningen Koninklijke Marine. Oefeningen Koninklijke Luchtmacht. Oefeningen Koninklijke Luchtmacht. kaart 55 Een onveilige zone is een zone die tijdens oefeningen wordt gebruikt. Wanneer hier scheepvaart en/of visserij plaats vindt, worden de oefeningen onderbroken. De laagvliegroute is de verbindingsroute voor de NAVO. Er zijn gemiddeld 6 vliegbewegingen per werkdag. Binnen de laagvlieggebieden (zie kaart 54) en -route is de minimale vlieghoogte 75 meter. Daarbuiten is de minimale vlieghoogte voor straaljagers boven land en water 150 meter en boven bebouwde kommen en mensenmassa's 300 meter. De minimale vlieghoogte voor militaire helicopters is boven land en water 45 meter en boven bebouwde kommen en mensenmassa's 300 meter. Indien noodzakelijk mogen helicopters lager dan 45 meter vliegen. De vliegroute van de hefschroefvliegtuigen wordt gebruikt voor het vervoeren van personen en voor reddingsvluchten tijdens luchtmacht-oefeningen. De militaire autoriteiten hebben regelmatig contact met de gemeenten en V W s over het oefenprogramma. Incidentele oefeningen worden zo tijdig mogelijk bekend gemaakt. Er is een centrale klachtentelefoon voor het melden van luchtvaartlawaai door militaire activiteiten: tel.070-492300. Bron: - Beheersplan Militaire Activiteiten, concept, Min. van Defensie, 1986. kaart 56 ZANDWINNING In de gebieden op deze kaart mag op verleende en aangevraagde ontgrondingsvergunningen zand worden gewonnen (Beheersplan Ontgrondingen). De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3) geeft een actueel overzicht van de uitgegeven vergunningen. Sedert 1974 is voor de winning van zand een contingenteringsregeling van kracht waarbij een jaarlijks maximaal te winnen hoeveelheid zand per kombergingsgebied is vastgesteld aan de hand van de zogenaamde Vlieformule. De bedoeling hiervan is om niet meer te winnen dan zonder aanwijsbare schade voor de natuur en milieu mogelijk is. Voor het Eems-Dollard estuarium is geen contingenteringsregeling afgesproken. De maximaal te winnen hoeveelheid zand wordt hier bepaald volgens het openbaar rivier- en stroombelang zoals bedoeld in de Rivierenwet. Het beleid is terughoudend in die gebieden waar extra voorzichtigheid nodig lijkt, met name het kombergingsgebied Marsdiep. In Nederland bestaat een grote behoefte aan zand voor onder andere weg- en waterbouwkundige werken en stads-uitbreidingen. De Waddenzee en het Eems-Dollard estuarium voorzagen in de afgelopen jaren tot ongeveer 1 0 % in de landelijke behoefte. Circa 6 0 % van de zandwinning in de Waddenzee was ten behoeve van de Deltaversterkingen. RWS-Wadatlas 6 3 6 3 Zandwinning per kombergingsgebied in 10 m , resp. 10 m /jaar: volgens beheersplan Kombergingsgebied 7 0 t/m '87 gemiddeld contingent /jaar toelaatbaar behoefte totaal Marsdiep Eijerlandschegat Vlie Borndiep Pinkegat Friesche Zeegat Eilander Balg Lauwers Schild Eems 1) vanaf 1992 2) vanaf 1991 32,35 9,74 17,61 8,56 1,32 2,85 2,74 15,85 1,80 0,46 0,98 0,48 0,07 0,16 0,15 0,88 1,53 0,22 1,28 0,63 0,15 0,29 0,10 0,23 0,10 geen 1,05 D 0,4-0,75 0,01 2) 0,05 0,5 0,5 3) 1,0 4) 0 4) 0 0 0 n.v.t. 3) alleen zandvergunning voor suppleties Texel toegestaan 4) behoefte gering t.o.v. contingentering Bron: - Beheersplan Ontgrondingen, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Zandwinning in de Waddenzee, resultaten van hydrografisch- sedimentologisch en biologisch-ecologisch onderzoek, RWS Dir.Friesland, Stuurgroep Onderzoek Zandwinning Waddenzee, 1981. - Summary report of Dutch investigations in the effect of sand and sheel extraction in the Wadden Sea, K.Essink RWS-DGW nota GWAO-86.153, 1986. Zandwinning geactualiseerd. SCHELPENWINNING RWS-Wadatlas In de gebieden op deze kaart mag op verleende en aangevraagde ontgrondingsvergunningen schelpen worden gewonnen (Beheersplan Ontgrondingen). De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3) geeft een actueel overzicht van de uitgegeven vergunningen. kaart 57 In de Waddenzee worden zowel kleischelpen als schone schelpen gewonnen. Kleischelpen bestaan voor een groot deel uit mosselschelpen en schone schelpen uit kokkelschelpen. 3 Schelpen worden gewonnen ten behoeve van de gritproductie, drainagedoeleinden (met name voor bloembollenteelt en tuinbouw), metselspecie voor te restaureren gebouwen en verhardingsmateriaal voor diverse paden en terreinen in natuurgebieden. De jaarlijkse maximaal te winnen hoeveelheid schelpen is 140.000 m Voor de schelpenwinning zijn geen contingenten per afzonderlijk kombergingsgebied. Zie ook: Zandwinning in de Waddenzee, resultaten van hydrografischsedimentologisch en biologisch- ecologisch onderzoek, R W S Dir.Friesland, Stuurgroep Onderzoek Zandwinning Waddenzee, 1981. Schelpenwinning per kombergingsgebied (inclusief buitendelta's) in m , resp. m jaar: Kombergingsgebied '70 t/m '87 totaal gemiddeld per jaar 3 Marsdiep Eijerlandschegat Vlie Borndiep Pinkegat Friesche Zeegat Eilander Balg Lauwers Schild 18.475 35.600 1146.545 205.245 10.700 294.640 3.900 409.525 6.500 1.026 1.978 63.697 11.403 594 16.369 217 22.751 361 Bron: - Beheersplan Ontgrondingen, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Summary report of Dutch investigations in the effect of sand and sheel extraction Wadden Sea, K.Essink RWS-DGW nota GWAO-86.153, 1986. Schelpenwinning geactualiseerd. in the DELFSTOFFENWINNING kaart 58 RWS-Wadatlas Terschelling _ Juist Ameland A * ••if**' ™ Rottumerplaat Borkum Schiermonnikoog Hand o 'Lauwersoog sxel Harlingen concessies voor winning van aardgas boorvergunning Den Helder • • • • • * * * • Jb • • # mm • # • * Jm ^ • • • • • * • • • ^» • • w * • «V * • • * • « • • * » a | •» «» • •»*»*»••#•••*<(• #*«^| • ••••••••••> *•*»**«»*»• • »•»•«•»«••*«'•• Emden gasveld )en OeveA IJsselmeer m gasbehandelingsstation A boorlocatie voor exploitatie • A* • • • • • • • • «A • • » 1 «*r% • # » * • * • •mmmm f A * * • 4 ••**•****•**•• ••••• • • * • • • • • • • * A* • * • • • * • gastransportleiding Het aardgas is ontstaan door inkoling van plantenresten uit de geologische periode Carboon. In de Nederlandse ondergrond zijn ruim 150 aardgasvelden gevonden. De samenstelling van het gas verschilt van veld tot veld. Aardolie wordt niet in de Waddenzee gewonnen. De Planologische Kernbeslissing "Waddenzee" van 1980 is in 1985 op het onderdeel delfstofwinning herzien. Er is nu vastgelegd dat slechts op een plaats in de Waddenzee (het Zuidwalgebied tussen Vlieland en Harlingen) gas mag worden gewonnen. Er zullen geen boorwerken ten behoeve van de opsporing van diepe delfstoffen plaatsvinden in de gebieden die binnen het PKB-gebied niet in concessie zijn uitgegeven. In de gebieden die wel als concessie zijn uitgegeven is overeengekomen (gentlemen's agreement) dat deze gebieden tot 10 januari 1994 voor boorwerken zijn gevrijwaard. Ten noorden van de eilanden vinden proefboringen plaats. Informatie over boringen en exploitaties in de Noordzee is te vinden in het jaarlijks gepubliceerde overzicht "Aardgas en aardolie in Nederland". De informatiemap van de Samenwerking Inspectie Waddenzee (zie 9-2 en 9-3) geeft een actueel overzicht van de standplaatsen van booreilanden in de Waddenzee. Bron: - Nederlands Continentaal Plat, overzicht off-shore activiteiten, RWS Dir. Noordzee, 1988. -Atlas van Nederland deel 13 Geologie, Staatsuitgeveri j, 1985. -Aardgas en aardolie in Nederland 1988 (jaaroverzicht), Min. van Economische zaken, 1989. BODEMDALING RWS-Wadatlas kaart 59 Terschelling Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat \ > ^ Vlieland 0 r — — s 5f~ O oMemmert Lauwersoog Texel Lauwersmeer Bodemdaling - prognose in cm (vanaf het begin van de gaswinning) voor ongeveer het jaar 2025 40 60 Nederland ligt aan de zuidrand van een tektonisch dalingsgebied, het Noordzeebekken, dat sinds het begin van het Tertiair daalt. Sommige delen land dalen enkele centimeters per eeuw, andere delen stijgen (zie figuur). Tektonische bodembeweging t.o.v. N.A.P. ( cm. per eeuw ) 0 +10 +8 +6 +4 +2 0 -2 -4 50 Bodemdaling wordt ook veroorzaakt door de winning van delfstoffen. Als gevolg van de winning van aardgas worden de ruimten tussen de korrels van het reservoirgesteente kleiner; er treedt zetting op. De mate waarin dit gebeurt hangt er mede van af of grondwater het gewonnen gas al dan niet vervangt. De gevolgen van bodemdaling in een laagliggend gebied als de Waddenzee kunnen onder andere zijn dat kwelders en platen voor een deel verdwijnen en dat de kustverdediging extra moet worden verzwaard (zie kaart 12 en13). Dit effect wordt bovendien vergroot door de zeespiegelrijzing ten gevolge van het broeikaseffect; het smelten van de ijskappen en het uitzetten van het water door verhoging van de temperatuur. Bron: - Effekten van de bodemdaling door gaswinning op Ameland-oost, Waterloopkundig Laboratorium H 114 en RIN, 1987. - Bodemdalingsprognose t.g.v. gaswinning, Nederlandse Aardolie Mij., 1987. - Atlas van Nederland deel 14 Bodem, Staatsuitgeverij, 1987. Geactualiseerd. KABELS EN LEIDINGEN kaart 60 © N RWS-Wadatlas Terschelling Ameland Vlieland Holwerd (7 Texel Harlingen 3) telefoonkabel electriciteitskabel Den Helderl gasleiding Den O e v e n IJsselmeer CD waterleiding melkleiding nummer soort eigenaar 1 t/m 3, 5 t/m 14, 19 t/m 23, 28 t/m 32 telefoon PTT 4, 15, 26, 39, 43 gas Gasunie 16, 17, 24, 25, 35, 36 electriciteit Prov.Electriciteits Bedrijf in Friesland 18 water N.V. Waterleiding Friesland 27 melk Coop. Zuivelindustrie "DeTakomst" 33, 34 gas Gasbedrijf Noord-Oost Friesland 37 gas Noordgastransport B.V. 38 telefoon Ned. Aardolie Maatschappij 40 water Provinciaal Waterleidingbedrijf Noord - Holland 41 gas Ned. Aardolie Maatschappij 42 gas Petroland voor nummer: zie tabel Kabels en buisleidingen in de Waddenzee zijn of worden aangelegd ten behoeve van nutsvoorzieningen voor de Waddeneilanden, melkafvoer van Ameland, internationale telefoonverbindingen en het vervoer van olie en gas van de Noordzee naar het vaste land. In bijlage 1 van het Beheersplan Kabels en Buisleidingen wordt voor elke leiding de volgende informatie gegeven: - diameter, - capaciteit/werkdruk, - bedekking van de leiding, - jaar van vergunning, - controle van de dekking. Bron: - Beheersplan Kabels en Buisleidingen, Economische Zaken, 1987. Geactualiseerd. Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 7: ONDERZOEK kaart 61 - Fysische monitoring: vakloding van de bodemligging kaart 62 - Fysische monitoring: overige lodingen van de bodemligging kaart 63 - Fysische monitoring: waterstanden en ijstoestand kaart 64 - Chemische monitoring: verontreiniging in water kaart 65 - Chemische monitoring: verontreiniging in bodem, zwevende stof en mosselen kaart 66 - Monitoring van lozingspunten kaart 67 - Biologische monitoring kaart 68 - Monitoring van menselijke activiteiten kaart 69 - Weerstations KNMI RWS-Wadatlas FYSISCHE MONITORING: VAKLODING VAN DE BODEMLIGGING Monitoring is het met een vaste regelmaat waarnemingen verrichten met behulp van eenduidige, vergelijkbare procedures voor gegevensinwinning. Het doel van monitoring is "de vinger aan de pols houden", zodat ontwikkelingen in het Waddengebied kunnen worden gevolgd. Fysische monitoring is het bepalen van de bodemligging en waterhoogte en wordt gedaan ten behoeve van de kustverdediging en de scheepvaart. Onder de term vaklodingen verstaat men het meten van de morfologische ontwikkeling van het gebied met een raaiafstand van 200 meter. Het loden en maken van kaarten gebeurt door Rijkswaterstaat. Frequentie 5-jaarlijks. De lodingskaarten (schaal 1:10.000) geven de dieptecijfers in raaien weer, aangevuld met de dieptelijnen: - duinvoet -GHW -GLW - NAP - N A P - 1 0 dm - N A P -20 dm - N A P -30 dm - tot en met N A P -300 dm Bron: - Monitoringprogramma voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen, Friesland, Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988. kaart 61 kaart 62 FYSISCHE MONITORING: OVERIGE LODINGEN VAN DE BODEMLIGGING RWS-Wadatlas Onder kustmetingen en kustlodingen verstaat men: - jaarlijkse lodingen vanaf de laagwaterlijn tot ca. 800 meter zeewaarts of tot N A P -10 meter met een raaiafstand van 200 meter, - 5-jaarlijkse doorlodingen over een afstand van 2500 meter uit de kust met een raaiafstand van 1000 meter, - jaarlijkse opname van het strand tussen de laagwater- en hoogwaterlijn door middel van luchtkartering, - idem vanaf de hoogwaterlijn tot ca. 200 meter landinwaarts van de zeereep door middel van luchtkartering. Deze kustmetingen en -lodingen worden uitgevoerd door Rijkswaterstaat. Voor de gebieden rondom zeeweringen worden kust- en oeverkaarten gemaakt. De opname wordt uitgevoerd door R W S Meetkundige Dienst. Het centrale bestand wordt beheerd door de Dienst Getijdewateren. De frequentie van het maken van kust- en oeverkaarten is onregelmatig. Belangrijke vaarwegen zijn de toegangen tot Waddenzeehavens vanuit de Noordzee, veerbootroutes en interne verbindingen in het Waddengebied. Deze vaarwegen worden jaarlijks gemeten met een raaiafstand van 100 tot 200 meter, waarbij de maximale raailengte 2x de vaargeulbreedte is. Bron: - Monitoringprogramma voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen, Friesland, Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988. RWS-Wadatlas FYSISCHE MONITORING: WATERSTANDEN EN IJSTOESTAND Het meten van de waterstanden is belangrijk voor de kustverdediging en voor de scheepvaart. De waterstanden worden gemeten door continu registrerende meetpalen. Het landelijke meetnet van Rijkswaterstaat heet Monitoring Systeem Waterhoogte (MSW). Men kan zich bij de Dienst Getijdewateren op dit systeem abonneren en dan via een telefoonlijn automatisch alle aktuele waterstanden van een honderdtal punten langs onze kust op het scherm van een personal computer krijgen. De waterhoogten worden elke maand gerapporteerd in het MSW-informatie bulletin, uitgegeven door de Dienst Getijdewateren. De ijstoestand is belangrijk voor de scheepvaart. De waarnemingen vinden plaats volgens internationale afspraken en worden bekend gemaakt in de vorm van ijskaarten (dagelijks indien ijs aanwezig is), ijsverslagen (1 seizoen) en tienjarige overzichten. De waarnemingen worden verwerkt door R W S - Dienst Binnenwateren/RIZA. Bron: - Monitoringprogramma voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen, Friesland, Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988. kaart 63 CHEMISCHE MONITORING: VERONTREINIGING IN WATER kaart 64 RWS-Wadatlas Terschelling N Schiermonnikoog Rottumerplaat Borkum Vlieland Lauwersoog Texel Lauwersmeer Harlingen wz r r 110 wz ^ 200 WZ ED Den Helder r Den OeveA tA A Usselmeer 0 2 Gemeten wordt in water: frequentie type per jaar meetpunt geur kleur waarneembaar vuil schuim olie op het water temperatuur doorzicht gesuspendeerd materiaal gloeirest gesuspendeerd materiaal percentage zuurstof saliniteit of Cl pH BZV520 Si Ortho-P P-totaal N-totaal Kjeldahl N NH + N H 4 3 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 12 4 12 12 12 12 12 12 frequentie per jaar N0 N0 Chlorofyl-a Feofytine-a Cadmium Kwik Koper Lood Zink Chroom Nikkei Arseen olie oppervlakte-aktieve stoffen Cholinesteraseremmer VOCI, EOCI P C A (PAK) PCB's hch (Lindaan) 2 3 a a a a a a a locatie chemische monitoring Waddenzee (met W O R S R O codering) locatie chemische monitoring Eems/Dollard (met W O R S R O codering) gemeten wordt: a= nutrienten b= an- en organische microverontreinigingen c= radio-actieve straling d= bacterien route chemische monitoring (met W O R S R O codering) frequentie per jaar type meetpunt 12 12 12 12 4 4 4 4 4 4 4 4 4 a a a a b b b b b b b b b b 4 4 4 4 4 b b b b b HCB DOC/POC alfa-straling beta-straling 4 4 4 4 frequentie per jaar type meetpunt b b c c 4 0 straling Na Thermotorelante coli-bacterien Faecale Streptococcen K type meetpunt 4 4 6 c c d 6 d type meetpunt a, b, c of d: zie legenda Deze metingen vinden plaats in het kader van W O R S R O : Waterkwaliteitsgegevens Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek. Gemeten wordt door Rijkswaterstaat. De resultaten van waterkwaliteitsonderzoek zijn van 1972 tot en met 1986 vermeld in de zogenaamde kwartaalverslagen (Kwaliteitsonderzoek in de Rijkswateren, verslag van de resultaten over het... kwartaal 19.., R W S - R I Z A / R I V M ) . Bron: - Monitoringprogramma voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen, Friesland, Noord-Holland en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988. - Kwaliteitsonderzoek (chemisch) Waddenzee programma 1989, RWS-DGW notitie GWIO-88.629, 1988. RWS-Wadatlas CHEMISCHE MONITORING: VERONTREINIGING IN BODEM, ZWEVENDE STOF EN MOSSELEN kaart 65 Terschelling Ameland Vlieland Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat ^ — — v -> o \ > J^L""""""""- rjp M T " ^ oMemmert • • ' Lauwersoog Texel M » Lauwersmeer chemische monitoring van de bodem ecoplot, chemische monitoring van bodem, mosselen en zwevende stof Ecoplots zijn monstername-gebieden, met een oppervlakte van enkele hectaren, verspreid gelegen over het Waddengebied en omvatten alle specifieke kenmerken van het gebied, zoals platen en geulen. Gemeten wordt in mosselen: Gemeten wordt in de bodem: Cadmium Kwik Koper Lood Zink Chroom Gemeten wordt in zwevende stof: frequentie per jaar frequentie percentage zuurstof P-totaal N-totaal Chlorofyl-a Cadmium Kwik Koper Lood Zink Chroom Nikkei Arseen P C A (PAK) PCB's hch (Lindaan) HCB 1 x/5 jaar 1 x/5 jaar 1 x/5 jaar 1 x/5 jaar 1 x/5 jaar 1x/5.jaar 1x/5.jaar 1 x/5 .jaar 1 x/5 jaar 1 x/5 jaar 1 x/5 jaar 1 x/5 jaar Organisch koolstof Cadmium Kwik Koper Lood Zink Chroom Nikkei Arseen P C A (PAK) PCB's OCB's ' 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 4 frequentie per jaar 3 3 3 3 3 3 frequentie per jaar Nikkei Arseen P C A (PAK) PCB's hch (Lindaan) HCB 3 3 3 3 3 3 Deze metingen vinden plaats in het kader van W O R S R O : Waterkwaliteitsgegevens Opslag en Retrieval Systeem voor Routinematig Onderzoek. Gemeten wordt door Rijkswaterstaat. Enige resultaten van dit onderzoek zijn te vinden in: Gehaltes aan zware metalen in de bodem van de Westelijke Waddenzee in 1987, R W S - D G W nota G W W S - 8 8 . 0 0 1 , 1988. Bron: - Monitoringprogramma voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen, Friesland, en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988. - Kwaliteitsonderzoek (chemisch) Waddenzee programma 1989, RWS-DGW notitie GWIO-88.629, 1988. Noord-Holland MONITORING VAN LOZINGSPUNTEN kaart 66 RWS-Wadatlas Terschelling A/ Juist Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat Vlieland \\> _ / - ^ - ^ S r~~^ O a Memmert Lauwersoog Texel Lauwersmeer lozing via zoet oppervlaktewater rechtstreekse industriele of huishoudelijke lozing boorspoeling zie tabel Meetpunten oppervlaktewater 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 Texel Den Helder Oostoever Den Oever Kornwerderzand Harlingen Roptazijl Zwarte Haan Lauwersoog Damsterdiep Eemskanaal Duurswold Termunterzijl Westerwoldsche A a Eems Totaal waterafvoer in 1985 10° n r V j a a r % van totaal 65 250 100 9000 5800 160 23 37 1400 80 240 100 90 330 3350 0,3 1,2 0,5 42,6 27,7 0,7 0,1 0,2 6,8 0,4 1,2 0,5 0,4 1,6 15,9 21000 100,0 Meetpunten industriele of huishoudelijke lozing 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Texel Den Helder Vlieland Terschelling Ameland Schiermonnikoog Lauwersoog HOWA-persleiding Eemscentrale VKA-persleiding persleidingen vanaf Delfzijl/Appingedam 12 industrie Delfzijl 13 boorspoeling 14 Emden Gemeten wordt: waterkwaliteit en -kwantiteit van oppervlakte wateren die lozen op de Waddenzee en direkte lozingen op de Waddenzee van huishoudelijk en industrieel afvalwater in het kader van vergunningen Wet Verontreiniging Oppervlaktewater (WVO). Er wordt gemeten door: Provinciale Waterstaten; Waterschappen; Rijkswaterstaat Regionale Directies, Dienst Binnenwateren/RIZA, Dienst Getijdewateren; Niedersachsisches Landesamt fur Wasserwirtschaft in Hildesheim en Bundesanstalt fur Gewasserkunde in Koblenz. Meetresultaten verkrijgbaar bij: idem. Meetresultaten in de vorm: tabellen gegevens en computerbestanden (gegevens van WVO-vergunningen vanaf 1986 in het computerbestand WIER van R W S ) . Voor de kwantificering van stoffen zie nota "De aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen naar de Waddenzee en Eems- Dollard". Meetfrequentie: varierend van twee maal per maand tot enkele malen per jaar. Bron: - De aanvoer van voedingsstoffen en microverontreinigingen naar de Waddenzee en Eems-Dollard, J.H. van Meerendonk e.a., RWS-DGW nota GWWS 88.002, 1988. BIOLOGISCHE MONITORING RWS-Wadatlas kaart 67 Terschelling N Ameland Borkum Schiermonnikoog Rottumerplaat Vlieland Holwerd Lauwersmeer Texel 'Lauwersoog Harlingen 250 ED onderzoek algenbloei met code volgens chemische monitoring (Worsro ) ecoplot: onderzoek bodemfauna, algenbloei en primaire produktie 30 W Z Den Helderl vegetatiekartering onderzoek vogels op hoogwatervluchtplaatsen Den O e v e r \ IJsselmeer onderzoek vogels op hoogwatervluchtplaatsen en vegetatiekartering Ecoplots zijn monstername-gebieden, met een oppervlakte van enkele hectares , verspreid gelegen over het Waddengebied en omvatten al de specifieke kenmerken van het gebied, zoals platen en geulen. Biologische monitoring is de registratie van relevante veranderingen in de biologische eigenschappen van de Waddenzee, met als doel het beheer en beleid te kunnen sturen of bijstellen. frequentie per jaar Gemeten wordt: uitvoering vegetatie op kwelders * RWS/RIN/NMF omvang zeegras areaal RIN aantallen thermotorelante coli-bacterien RIVO Gemeten wordt: uitvoering NIOZ/RWS aantallen/dichtheden van economisch belangrijke soorten vislarven RIVO populatiedichtheid bodemdieren * dichtheden van vissen, kreeftachtigen en dieren op of vlak boven de bodem levend RIVO/NMF smaak van de vissen RIVO aantallen wilde en kweek-mossels DV/NMF vogels:aantallen koloniebroeders aantallen hoogwatertrekkers * aantallen zwemvogels NMF/RIN/SBB/Part Part./NMF RIN NMF NMF aantallen kokkels DV/NMF aantallen vee op de kwelders NMF aantallen Rot- en Brandganzen op de kwelders * posities aangegeven in de kaart. aantallen zeehonden RIN 2 dichtheid algen (dominante soorten) * RWS 18 primaire productie van fytoplankton * NIOZ/RWS 18 fytoplankton, i.v.m. schelpdiervergiftiging RIVO ca.20 Zie 9-2 voor de adressen van de onderzoeksinstituten. Bron: - Monitoringprogramma voor de Waddenzee, RWS Dir. Groningen, en Dienst Getijdewateren nota GWWS-88.003, 1988. Friesland, Noord-Holland MONITORING VAN MENSELIJKE ACTIVITEITEN kaart 68 RWS-Wadatlas Terschelling Ameland Schiermonnikoog Rottumerplaat Borkum ^—-— Vlieland ^ — — - A , imr Lauwersoog Texel Lauwersmeer aantal vliegbewegingen aantal sluispassages aantal overnachtingen in jachthavens aantal verstoringen van bewaakte broedgebieden aantal wadlooptochten Van de volgende menselijke activiteiten worden jaarlijks de gegevens samengesteld: - Hoeveelheden gewonnen schelpen in PKB-gebied en daarbij betrokken oppervlakten. Opgave door Rijkswaterstaat. - Aantal vliegbewegingen vanaf luchthavens en militaire vliegvelden. Gemeten door Ministerie V & W en Ministerie van Defensie. Verwerking van gegevens door Natuur, Milieu en Faunabeheer. - Gegevens over bodemdaling ten gevolge van gaswinning. Opgave door Rijkswaterstaat om de vijf jaar. - Aantal sluispassages en aantal overnachtingen in Waddenhavens. Opgave door Rijkswaterstaat en Natuur, Milieu en Faunabeheer. - Aantallen en groottes van olieverontreinigingen. Opgave door Rijkswaterstaat. - Aantal wadlooptochten en aantal deelnemers. Opgave door Natuur, Milieu en Faunabeheer. - Hoeveelheden aangevoerde vis en schaaldieren uit de Waddenzee. Opgave door Directie Visserijen, gepubliceerd in het voorlichtingsblad "Visserij". - Aantal verstoringen in bewaakte broedgebieden in broedseizoen. Gemeten door Staatsbosbeheer en particulieren, verwerking door Natuur, Milieu en Faunabeheer. 3 - Aantal m zand gewonnen in PKB-gebied en grootte van oppervlakte. Opgave door Rijkswaterstaat. 3 - Aantal m baggerspecie, gespecificeerd per type en per stortlokatie in het PKB-gebied. Opgave door Rijkswaterstaat. Bron: - Monitoringprogramma Dienst Getijdewateren voor de Waddenzee, nota GWWS-88.003, RWS Dir. Groningen, 1988. Friesland, Noord-Holland en WEERSTATIONS KNMI RWS-Wadatlas kaart 69 Huiberlgat Terschelling__ N lFormerum ^—r ' WWee rs s cehi e l l i n g t T H o ^ - - ^ ^ Sch^rmo^oog Rottumerplaat o Memmert Terschelling Vlieland -Vlieland Holwerd Texel/Hors De Koog Lauwersmeer J Ulrum Leeuwarden .JJen Burg/Texel hoofdstation Kornwerderzand meetmast Den Helderl termijnstation A IJsselmeer De Kooy • Ternaard De Cocksdorp Texel neerslagstation Den Oever^ windstation zie tabel voor verklaring van stations Gemeten wordt: / / / i •4 t i £ j> Meetfrequentie: verschilt per station en per parameter. / KNMI-code voor de belangrijkste weerstations: De Kooy Eelde Leeuwarden Schiermonnikoog Formerum Ternaard Bierum Kornwerderzand Huibertgat Terschelling Texelhors <? luchttemperatuur windkracht en richtinq neerslag bewolkina stralina relatieve vochtigheid luchtdruk zicht diversen 235 280 270 166 169 161 167 135 285 250 229 volgens KNMI, juni 1988 Er wordt gemeten door het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut ( in De Bilt (adres zie 9-2). ) Meetresultaten verkrijgbaar bij het KNMI. Meetresultaten in de vorm: 'Het normaal boek', een 30 jaar overzicht, het 'jaaroverzicht' met de jaargemiddelden en het 'maandoverzicht'. Juist Borkum Bron: - Toelichting Maandoverzichten, KNMI, 1986. RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 8: BEHEER kaart 70 - Grenzen van rijk, provincies en gemeenten kaart 71 - Beheer waterkeringen kaart 72 - Beheer buitendijkse gebieden kaart 73 - Beheer van waterkwaliteit en -kwantiteit kaart 74 - Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van Verkeer en Waterstaat kaart 75 - Beheer, inspectie en onderzoek door Ministerie van Landbouw en Visserij kaart 76 - Bewaking en inspectie door diverse ministeries kaart 77 - Planologische Kernbeslissing en beheersplannen kaart 78 - Streekplangebieden kaart 79 - Natuurbeschermingswet - natuurmonumenten kaart 80 -Stiltegebied, zwemwater en schelpdierwater kaart 81 - Relatienotagebieden GRENZEN VAN RIJK, PROVINCIES EN GEMEENTEN R W S Wadatlas 1 A n n a Paulowna 2 Den Helder 3 Texel 4 Wieringen 5 Vlieland 6 Harlingen 7 Wunseradiel 8 Franekeradeel 9 Terschelling 10 Het Bildt 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 Ameland Ferwerderadeel Dongeradeel Schiermonnikoog Ulrum Kloosterburen Eenrum Baflo Warffum Usquert 21 22 23 24 25 26 27 28 29 Hefshuizen Bierum , Delfzijl Termunten Nieuwolda Finsterwolde Beerta Aurich Leer kaart 70 De Stuurgroep Waddenprovincies coordineert het provinciale beleid. De Federatie van Waddenzeegemeenten coordineert het gemeentelijk beleid en bestaat uit de Vereniging van Waddenzeegemeenten en het Overlegorgaan Waddeneianden. In de Voorlopige Waddenadviesraad (WAR) hebben de gebruikers van het gebied zitting; 6 vertegenwoordigers uit het bedrijfsleven, 6 vertegenwoordigers uit de recreatie, 6 vertegenwoordigers van organisaties voor natuur- en milieubescherming en 5 deskundigen op het gebied van natuur en milieu, onderzoek der zee, openbaar bestuur, economie en visserij. Het deel van de Bondsrepubliek Duitsland dat op deze kaart staat bestaat uit de Deelstaat Niedersachsen waarin de Landkreise (provincies) Aurich en Leer. In Groningen zal in 1990 een herindeling van de gemeenten plaatsvinden. In 1980 heeft de regering in grote lijnen het bestuur van het Waddengebied geregeld. Hiertoe zijn verschillende overleg-organen in het leven geroepen (zie 9-1). In de Interdepartementale Waddenzeecommissie (IWC) vergaderen de betrokken ministeries met elkaar. Het Cobrdinatiecollege Waddengebied (CCW) is een platform voor overleg tussen de nationale, provinciale en gemeentelijke overheden. De grens tussen Nederland en Duitsland is in het Eems-estuarium niet vastgesteld. Nederland en Duitsland hebben 8 april 1960 het Eems-Dollard-verdrag gesloten. De geschiedenis van dit verdrag en de letterlijke tekst zijn beschreven in: De Nederlands-Duitse samenwerking in de Eemsmonding, een verslag van de vijfentwintigste zitting van de Eemscommissie, de Permanente Nederlands-Duitse Eemscommissie, 1986. Bron: - Gemeentelijke indeling van de Nederlandse Waddenzee en het Eems-Dollardgebied (per 1 januari 1986), Stuurgroep Waddenprovincies, 1987. - Overzicht van instellingen die zich bezighouden met de Waddenzee, M.G.Vroom, RWS-DGW notitie GWWS-87255, 1988. kaart 71 BEHEER WATERKERINGEN Beheerders van de waterkeringen: 1 2 3 4 R W S Dienstkring Texel Waterschap Texel R W S Dienstkring Waddeneilanden Waterschap Terschellingerpolder 5 Waterschap Amelander Grieen 6 R W S Dienstkring Delfzijl 7 R W S Dienstkring Noordzeekust 8 R W S Dienstkring Afsluitdijk 9 Waterschap Fryslan 10 Gemeente Harlingen 11 Provincie Friesland 12 Waterschap Ommelanderzeedijk 13 Land Niedersachsen, Bauamt fur Kustenschutz Norden 14 Rheider Deichacht 15 Wasser- und Schiffahrtsamt Emden 16 Land Niedersachsen, Hafenamt Emden 17 Deichacht Krummhorn 18 Deichacht Norden RWS-Wadatlas Kaart 45 geeft een beschrijving van het kustbeschermingssysteem in het Waddengebied. De eerste verdedigingsgordel vanaf de Noordzee gezien, wordt gevormd door de eilanden. Het beheer van de stranden is volledig en dat van de duinen grotendeels in handen van Rijkswaterstaat. Meer binnenwaarts gelegen duinformaties zijn voor een deel in beheer bij Staatsbosbeheer, de Dienst der Domeinen en de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten. Het beheer van de dijken op de eilanden berust bij Waterschappen en Rijkswaterstaat (Vlieland en Schiermonnikoog). De Waddenzee met buitendijkse gebieden en zomerpolders vormt de tweede verdedigingsgordel. Het kustbeschermingsbeheer hier is een taak van Rijkswaterstaat. De dijken van het vasteland vormen de derde verdedigingsgordel. Het beheer wordt gevoerd door waterschappen, gemeenten, provincies en het rijk. Bron: - Beheersplan Kustbescherming, Geactualiseerd. Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. BEHEER BUITENDIJKSE GEBIEDEN RWS-Wadatlas In het Beheersplan Buitendijkse Gronden worden de delen van de Waddenzee die boven gemiddeld hoogwater zijn gelegen als buitendijkse gronden aangemerkt. gebied 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 De Hors, Mokbaai De Slufter De Schorren Vliehors Kroon's polders, Posthuiswad Noordvaarder Kleine Kwelders De Grie Boschplaat, incl. Groede Bij Hollum (westpunt) Kooigrie, Zoute Weide, Nieuwlandsrijd De Hon Het Westerstrand De Oosterkwelder De Balg, Oosterstrand Richel Griend Engelsmanplaat en Het Rif Simonszand Rottumerplaat, Rottumeroog, Zuiderduintjes Schorren Balgzanddijk Normerven opp. ha. 430 325 50 990 180 950 11 90 1800 57 390 270 530 960 502 109 25 160 80 750 20 1 beheerder RWS SBB/RWS NaMo RWS RWS/SBB RWS WT Part/SBB SBB RWS/AG RWS/Part RWS/FG RWS NaMo RWS RWS NaMo RWS/SBB RWS/SBB RWS/SBB RWS/NVBV RWS/SBB kaart 72 gebied 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 opp. ha. Vatrop, kwelder bij Den Oever Ten westen van Zwarte Haan Zwarte Haan tot Holwerd Holwerd tot Lauwersmeer Noordkust Groningen Hoek van Reide Dollard kwelders Dollart Krummhorn en Leybucht Juist en Borkum AG DLN Dom FG GL NaMo Waterschap De Amelander Grieen Domanenverwaltung des Landes Niedersachsen Domeinen Fryske G e a Groninger Landschap Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten 10 2025 240 250 43 600 388 910 510 NVBV Part RWS SBB WF WT beheerder RWS/SBB RWS Part/RWS Dom/RWS/WF/FG Part/RWS/GL GL/RWS GL/Part/NaMo DLN DLN DLN Nederlandse Vereniging tot Bescherming van Vogels Particulier Rijkswaterstaat Staatsbosbeheer Waterschap Fryslan Waterschap De Terschellinger Polder Natuur, Milieu en Faunabeheer NMF Bron: - Beheersplan Buitendijkse Gronden, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Salzwiesen: Geformt von Kustenschutz, Landwirtschaft Oder Natur? N.Kempt e.a., uitg. Stiftung WWF Deutschland (Husum), 1987. Geactualiseerd. Umwelt BEHEER VAN WATERKWALITEIT EN -KWANTITEIT kaart 73 Waterkwantiteit De waterkwantiteit wordt in Nederland regionaal beheerd door waterschappen: 1 2 3 4 5 6 De Amelander Grieen De Terschellingerpolder Texel De Aangedijkte Landen en Wieringen Heemraadschap de Wieringermeer It Marnelan 7 Noardlik Westergoa 8 Tusken Waed en le 9 Hunsingo 10 Eemszijlvest 11 Gorecht 12 Reiderzijlvest In Duitsland wordt de waterkwantiteit beheerd door: 13 Sielacht Rheiderland 14 Entwasserungsverband Oldersum 15 Entwasserungsverband Emden 16 Entwasserungsverband Norden 17 Gemeinde Juist 18 Stadt Borkum RWS-Wadatlas Organisaties die de waterkwantiteit van het boezemwater beheren zijn: - Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland (deel van Noord-Holland), - R W S Dir. Noord-Holland (Balgzandkanaal en Amstelmeer), - Waterschap Electra (Noord-Groningen), - Provincie Friesland (Friesland). Waterkwaliteit Rijkswaterstaat is de kwaliteitsbeheerder van Waddenzee, IJsselmeer en Noordzee. Het beheer van de waterkwaliteit binnendijks is in handen van: - de provincie Groningen - de provincie Friesland - het Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en Westfriesland (Noordholland ten noorden van het IJ). In Duitsland is de Bezirksregierung Weser-Ems verantwoordelijk voor de waterkwaliteit (adressen zie 9-2). Bron: - Atlas van Nederland deel 15 Water, Staatsuitgeverij, 1986. Geactualiseerd. RWS-Wadatlas BEHEER, INSPECTIE EN ONDERZOEK DOOR MINISTERIE VAN VERKEER EN WATERSTAAT D "" T e , s c n e l l l n s / / / V / > R W S Directie Friesland Harlingen 'Lauwersoog Lauwersmeer grens RWS-directies V / / A RWS-dienstkring Waddeneilanden Noord-Holland -> / — — - IJsselmeer - dienstkring Delfzijl Holwerd (7 : */////>,•> •— dienstkring Waddenzee R W S Directie Den O e v e r \ " grens tussen binnenwater en zee ( grens tussen gebieden waarop resp. Wet Verontreiniging Oppervlaktewateren en Wet Verontreiniging Zeewater van toepassing zijn standplaats DGSM-scheepvaartverkeer Rijkswaterstaat: Directie G r o n i n g e n (dienstkring Delfzijl) Directie Friesland ( d i e n s t k r i n g e n W a d d e n z e e en W a d d e n e i l a n d e n ) Directie Noord-Holland (dienstkring Texel) Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken (DGSM) Scheepvaartinspectie District 1 (N-Holland) en District 3 (Friesland en Groningen). Taak: toezicht op de scheepvaart. T a k e n v o o r z o v e r b e t r e k k i n g h e b b e n d op de W a d d e n z e e : - W a t e r k w a l i t e i t s b e h e e r v a n de W a d d e n z e e en d a a r m e e in o p e n verbinding staande havens - Kustbeheer - B e h e e r v a n e n k e l e h a v e n s en v e e r - i n r i c h t i n g e n - Vaarwegenbeheer Hoofddirectie Scheepvaartverkeer. District Noord; standplaatsen Delfzijl, Terschelling en Harlingen District IJmond; standplaats Den Helder. Taak: - verrichten van loodsdiensten, verkeerbegeleidingsdiensten, rijkshavendiensten en kustwacht. - aanbrengen van betonning, bebakening, verlichting en electronische plaatsbepalingssystemen. Dienst Getijdewateren V e s t i g i n g e n in D e n H a a g , H a r e n en M i d d e l b u r g . T a a k : Het g e v e n v a n a d v i e z e n , het d o e n v a n o n d e r z o e k en het i n w i n n e n v a n g e g e v e n s met b e t r e k k i n g tot d e w a t e r l o o p k u n d i g e en m i l i e u k u n d i g e a s p e c t e n v a n de z o u t e w a t e r e n , w a a r o n d e r de W a d d e n z e e en het E e m s e s t u a r i u m . B e l a n g r i j k s t e d o e l is het b e v o r d e r e n v a n integraal water- en kustbeheer. kaart 74 Adressen van de diverse diensten; zie 9-2. Bron: - Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten, 1989. (zie 9-3) - Vaststelling van de grens van de territoriale zee van Nederland en de grens tussen binnenwater en zee, Staatsblad nummer 129, 1985. - Beheersgrenzen Rijkswaterstaat, RWS Dir.Noordzee NZRF 1988-270 / NZRF 1988-269, 1988. BEHEER , INSPECTIE EN ONDERZOEK DOOR MINISTERIE VAN LANDBOUW EN VISSERIJ kaart 75 RWS-Wadatlas Terschelling N Ameland f Borkum Schiermonnikoog , v ; Dir. Visserijen district 3 (oost) Vlieland o N M F Friesland district 1 \ Texel Rottumerplaat N M F Groningen district 1 i x (7 / * Dir. Visserijen i \district 2 (midden)' Lauwersoog Lauwersmeer Dir. Visserijen district 1 (j/vest) NMF r / ~9ip Den Noord-Holland ( district 1 Helderl S B B Noord-Holland district 1 S B B Friesland district 1 S B B Friesland district 2 S B B Groningen district 1 Den Oever Districtsgrens Natuur, Milieu & Faunabeheer (NMF) Districtsgrens Directie Visserijen Natuur, Milieu en Faunabeheer (NMF) Consulentschap Noord-Holland, district 1 Consulentschap Friesland (coordinate Waddengebied NMF), district 1 Consulentschap Groningen, district 1 Taak: - bescherming van natuur en landschap - zorg voor het milieu en het faunabeheer (o.a. uitvoering van de Natuurbeschermingswet). Rijksinstituut voor Natuurbeheer (RIN) Vestigingen in Den Burg (Texel), Leersum en Arnhem. Taak: Het leveren van een wetenschappelijke basis voor natuur- en landschapsbeheer. Staatsbosbeheer (SBB) Noord-Holland, district 1 (Texel) Friesland, district 1 (Vlieland en Terschelling) district 2 (Ameland en Engelsmanplaat) Groningen, district 1 (Rottumeroog en Rottumerplaat) Taak: beheer (materieel en financieel) van de terreinen die in bezit zijn van Staatsbosbeheer. Directie Openluchtrecreatie Consulentschappen per provincie. Taak: scheppen en garanderen van optimale mogelijkheden voor de vrijetijdsbesteding in niet-georganiseerd verband in de open lucht. Directie Visserijen (Visserij-inspectie) District 1 (Waddenzee West) District 2 (Waddenzee Midden) District 3 (Waddenzee Oost) Taak: aangelegenheden betreffende productie, afzet, prijsvorming en verwerking van producten van de visserij. Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO) Taak: Onderzoek ten behoeve van de visserij. Adressen van de diverse diensten; zie 9-2. Bron; - Informatiemap (zie 9-3) Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten, 1989. RWS-Wadatlas BEWAKING EN INSPECTIE DOOR DIVERSE MINISTERIES Ministerie van Defensie Koninklijke Marechaussee, District Noord, Brigade Delfzijl Brigade Leeuwarden Brigade Zoutkamp District Noord-Holland, Brigade Den Helder Taak: - bewaking Koninklijk Huis - politietaak t.b.v. strijdkrachten (o.a. waarschuwen van vaartuigen en personen in onveilige zones tijdens militaire oefeningen) - grensbewaking (Vreemdelingenwet). Ministerie van Justitie Rijkspolitie te water, district Leeuwarden, Groep Groningen (post Groningen, post Delfzijl en post Lauwersoog) Groep Den Helder (post Den Helder en post Harlingen) Taak: - zorg voor daadwerkelijke handhaving van de rechtsorde (o.a. voorkoming en opsporing van overtredingen) - hulpverlening aan hen, die deze behoeven. Ministerie van Financien Douane Sectie Den Helder - douanekantoor Sectie Harlingen - douanekantoor - douanekantoor - douanekantoor Den Helder Harlingen West-Terschelling Oost-Vlieland kaart 76 Post Groningen Post Delfzijl - douanekantoor Lauwersoog - douanekantoor Delfzijl - douanekantoor Eemshaven Taak: - werkzaamheden inzake douane en accijnzen, - grensbewaking (Vreemdelingenwet) op de Waddenzee en in de havens van Harlingen, West-Terschelling, Oost-Vlieland en Lauwersoog, - controle op de in-, uit- en doorvoer van goederen genoemd in de bijzondere wetten (o.a. opiumwet, wapenwet, volksgezondheid, enz.) Ministerie van Economische Zaken Staatstoezicht op de Mijnen Taak: - toepassen en uitvoeren van de mijnwetten en toezicht op de naleving van mijnwetten in het Nederlands territoir en continentaal plat. Rijks Geologische Dienst Taak: - adviseren in geologische aangelegenheden, in bijzonder m.b.t. opsporing en winning van delfstoffen, - interpreteren en bewerken van gegevens die bij opsporing en winning van delfstoffen beschikbaar komen, - maken van geologische kaarten van Nederland. Adressen van de diverse diensten; zie 9-2. Bron: - Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee, Gezamelijke Rijksdiensten, 1989. (zie 9-3) PLANOLOGISCHE KERNBESLISSING EN BEHEERSPLANNEN kaart 7 7 De Planologische Kernbeslissing "Waddenzee" (PKB) werd eind 1980 van kracht. Hierin werd het regeringsbeleid vastgelegd: Bescherming, behoud en waar nodig herstel van de Waddenzee als natuurgebied. Er werden nieuwe bestuurlijk-organisatorische voorzieningen getroffen (zie kaart 70) en het beleid werd uitgewerkt in beheersplannen. Algemene beheersvisie Waddengebied Coordinatiecollege Waddengebied, 1985 Beheersplan Natuur Waddenzee Beheersplan Water Waddenzee Beheersplan Buitendijkse gronden Beheersplan Bestrijding verontreiniging door olie Beheersplan Kustbescherming Beheersplan Scheepvaart Beheersplan Burgerluchtvaart Beheersplan Kabels en buisleidingen Min. Min. Min. Min. van van van van Landbouw en Visserij, 1989 Verkeer en Waterstaat, 1987 Verkeer en Waterstaat, 1987 Verkeer en Waterstaat, 1987 Ontgroningen Recreatie Waddenzee- Min. Min. Min. Min. Min. Min. Min. van van van van van van van Verkeer en Waterstaat, 1987 Verkeer en Waterstaat, 1987 Verkeer en Waterstaat, 1988 Verkeer en Waterstaat en Economische Zaken, 1987 Verkeer en Waterstaat, 1987 Landbouw en Visserij, 1989 Visserij Militaire activiteiten Min. van Landbouw en Visserij, 1984. Min. van Defensie, concept Beheersplan Beheersplan gebied Beheersplan Beheersplan RWS-Wadatlas Er zijn/worden ook plannen geschreven voor het terreinbeheer van rijksgebieden door Rijkswaterstaat, Staatsbosbeheer en eventuele derden. Bron: - Nota over de hoofdlijnen van de ontwikkeling van de Waddenzee: Planologische Kernbeslissing, Tweede Kamer 1980-81, 13 933 nr.53. - Bestuur en beheer van het Nederlandse deel van de Waddenzee, brochure, Coordinatiecollege Waddengebied, 1985. RWS-Wadatlas STREEKPLANGEBIEDEN kaart 78 Het Streekplan Kop van Noord-Holland en Texel is herzien in 1986. Het streekplan van de provincie Friesland is herzien in 1989 en van de provincie Groningen in 1985. Een streekplan is een instrument van de provincie om de gewenste ruimtelijke structuur aan te geven en bestemmingen veilig te stellen. Het streekplan is bij uitstek geschikt om bepaalde ontwikkelingen in onderlinge samenhang te beschouwen en de maatregelen van gemeente, provincie en Rijk op elkaar af te stemmen. De provincies Noord-Holland, Friesland en Groningen voeren een gecobrdineerd beleid ten aanzien van de Waddenzee en het Eems-estuarium. De basis voor dit beleid is neergelegd in de in augustus 1981 vastgestelde Interprovinciale Structuurschets voor het Waddenzeegebied (I.S.W.). De I.S.W. is vervolgens verwerkt in de provinciale streekplannen. De gezamelijke doelstelling voor beleid luidt als volgt: - het handhaven van de natuurlijke dynamiek en struktuur, alsmede de landschappelijke verscheidenheid van het Waddenzeegebied als basis voor de natuurlijke rijkdom van het gebied; - het beschermen en het bevorderen van de vereiste levensvoorwaarden voor de flora en fauna in het Waddenzeegebied, met inachtneming van de menselijke aktiviteiten die in de struktuurschets als randvoorwaarde zijn opgenomen. Bron: - Interprovinciale Structuurschets Waddenprovincies, 1981. Geactualiseerd. voor het Waddenzeegebied, deel 4, Stuurgroep NATUURBESCHERMINGSWET - NATUURMONUMENTEN kaart 79 RWS-Wadatlas Terschelling Ameland Rottumerplaat Schiermonnikoog Vlieland Holwerd 'Lauwersoog Texel Lauwersmeer Harlingen natuurmonument, krachtens natuurbeschermingswet wel toegankelijk © Den Helderl natuurmonument, krachtens natuurbeschermingswet art. 17: afgesloten gedurende de periode in onderstaande tabel Nationalpark Niedersachsisches Wattenmeer Den O e v e n 1 2 3 4 5 6 7 8 9 IJsselmeer Permanent verboden toegang Verboden toegang van 15 maart tot 15 augustus Verboden toegang van 15 maart tot 15 S e p t e m b e r Verboden toegang van 1 april tot 15 augustus Verboden toegang van 15 april tot 15 juli Verboden toegang van 15 april tot 15 augustus Verboden toegang van 1 mei tot 15 augustus Verboden toegang van 15 mei tot 31 augustus Verboden toegang van 15 mei tot 1 September Grote delen van de Waddenzee met uitzondering van de betonde vaargeulen staan onder bescherming van de Natuurbeschermingswet. In deze gebieden is het verboden schade aan de natuur toe te brengen (art.16 Natuurbeschermingswet). Aangewezen zijn: - Staatsnatuurmonument (rijksgronden) Boschplaat Terschelling Staats/Beschermd natuurmonument De Dollard Staatsnatuurmonument (rijksgronden) De Waddenzee Beschermd natuurmonument (particuliere grond) Kwelders Noordkust Groningen Beschermd natuurmonument (particuliere grond) Kwelders Noordkust Friesland Beschermd natuurmonument (particuliere grond) Neerlands Reid Beschermd natuurmonument (particuliere grond) Schorren van de Eendracht Beschermd natuurmonument (particuliere grond) Noord-Friesland Buitendijks Nationalpark Niedersachsisches Wattenmeer, afgesloten gedurende de periode in onderstaande tabel 10 20 km Krachtens artikel 17 van deze wet zijn bepaalde delen van het Staatsnatuurmonument afgesloten. Dit betreft zeehondenligplaatsen (zie kaart 41), die afgesloten zijn van 15 mei tot 1 S e p t e m b e r en de vogelreservaten, zowel broedgebieden als hoogwatervluchtplaatsen (zie kaart 42), die al naar gelang hun functie tijdens het broedseizoen of het gehele jaar door zijn gesloten. De toegang tot deze gebieden is voor iedereen verboden tenzij men een ontheffing heeft. De doorgaande vaargeulen zijn vrij toegankelijk, tenzij ze zijn afgesloten met een gele ton. Naast de bovengenoemde beschermde- en staatsnatuurmonumenten zijn er meer natuurreservaten, al of niet in particulier bezit, die beschermd worden door gemeentelijke bepalingen. De natuurreservaten in Duitsland vallen onder het Nationalpark Niedersachsisches Wattenmeer. Zowel het aantal als de omvang van de gebieden die in het kader van de Natuurbeschermingswet worden afgesloten verschillen van jaar tot jaar. De gebieden worden met de periode van afsluiting weergegeven in de Hydrografische kaarten voor Kust- en Binnenwateren. Bron: - Hydrografische Kaart voor Kust- en Binnenwateren, westblad (1811) en oostblad (1812) Waddenzee, Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, 1989. (zie 9-3) - Staatsnatuurmonument de Waddenzee, brochure, NMF, 1987. Gedetailleerde kaarten van de Natuurmonumenten zijn in het bezit van de consulentschappen voor Natuur, Milieu en Faunabeheer. RWS-Wadatlas STILTEGEBIED, ZWEMWATER EN SCHELPDIERWATER Volgens de Wet Geluidhinder en de Ramsarconventie (bescherming van Wetlands, zie kaart 42) moet in principe de gehele Waddenzee als stiltegebied worden aangewezen. Een stiltegebied is een gebied in de orde van grootte van enige vierkante kilometers of meer, waarin de geluidsbelasting door toedoen van menselijke aktiviteiten zo laag is dat de in dat gebied heersende natuurlijke geluiden niet of nauwelijks worden verstoord (Wet Geluidhinder art.123). kaart 80 De gebieden die zijn aangemerkt als zwemwater of schelpdierwater (gebieden voor schelpdiervisserij, met name mosselkweekpercelen) moeten aan bepaalde waterkwaliteitsnormen voldoen, schelpdierwater zelfs aan de E.G.-richtlijn. Deze normen worden beschreven in het Rijks Waterkwaliteitsplan en liggen vast in het "Besluit kwaliteitsdoelstellingen en -metingen oppervlaktewater", Staatsblad 606 van 3 november 1983. De kuststrook ten noorden van de eilanden moet voldoen aan de zwemwaternormen. Een uitzonderingsgebied is een gebied waarvoor aanduiding als stiltegebied niet of nog niet mogelijk is vanwege een te hoge geluidsbelasting als gevolg van menselijke aktiviteiten. De delen in de Waddenzee die zijn uitgezonderd vanwege het militair luchtvaart - en schietlawaai zijn niet-permanente stiltegebieden, omdat hier alleen het periodieke militaire lawaai is toegestaan. Bron: - Bestemmingsplan "Waddengebied", Eilandgemeenten en Wieringen, 1986. - Beheersplan Water Waddenzee, Min. van Verkeer en Waterstaat, 1987. - Rijks Waterkwaliteitsplan, Min. van Verkeer en Waterstaat en Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1986. - Indicatieve kaart stiltegebieden, stand van zaken per 1-7-1988, Meerjaren Uitvoeringsprogramma Geluidhinderbestrijding 1989-1993, Min. van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer, 1989. kaart 81 RELATIENOTAGEBIEDEN RWS-Wadatlas In de Waddenzee foerageren vele vogels die op de eilanden of op het vasteland hun broed en/of rustgebied hebben. De bescherming van deze gebieden is van groot belang voor de natuurfunctie van de Waddenzee. De relatienota is de Nota betreffende de relatie tussen landbouw en natuur- en landschapsbehoud uit 1975. Het relatienotabeleid wordt uitgevoerd in daartoe door de overheid aangewezen beheers- en reservaatsgebieden, die over geheel Nederland verspreid liggen. Beheersgebieden blijven landbouwgrond, maar reservaatsgebieden worden aangekocht door de overheid en in eigendom en beheer overgedragen aan natuurbeschermingsinstanties. In deze gebieden bestaat voor de boeren de mogelijkheid tot het sluiten van beheersovereenkomsten. De boer oefent dan op een aangepaste manier zijn bedrijf uit, bijvoorbeeld door later het gras te maaien zodat vogels betere kansen krijgen hun jongen groot te brengen. Deze boer heeft recht op een beheersvergoeding. De beheersovereenkomsten kunnen op vrijwillige basis worden afgesloten met het Bureau Landbouwgronden (BBL) van het Ministerie van Landbouw en Visserij. Bron: - Stand van zaken toepassing relatienota, Provinciale Planologische Dienst Groningen, - Relatienotagebieden Noord-Holland, NMF Noord-Holand, 1988. - Relatienotagebieden in de provincie Friesland, Provincie Friesland, 1988. -Atlas van Nederland deel 20 Landinrichting, Staatsuitgeverij, 1986. 1987. RWS-Wadatlas HOOFDSTUK 9: AANVULLENDE INFORMATIE 1- Bestuurlijke cobrdinatie 2- Adressen 3- Belangrijke kaarten 4- Register BESTUURLIJKE COORDINATE RWS-Wadatlas Gezien het grote aantal overheidsinstanties dat bij het Waddenzeegebied is betrokken, is het van groot belang dat deze overheden er voor zorgen dat hun beleid goed op elkaar wordt afgestemd. Daarvoor zijn, zowel per overheidsniveau als gezamelijk, overlegorganen in het leven geroepen. In kaart 70 wordt enige informatie gegeven over de Interdepartementale Waddenzeecommissie, de Stuurgroep Waddenprovincies, de Federatie van Waddenzeegemeenten, het Coordinatiecollege Waddengebied en de Waddenadviesraad. hoofdstuk 9-1 Rijk Provincies Gemeenten 10 departementen 3 Waddenprovincies 28 Waddengemeenten 1 1 Interdepartementale Waddenzeecommissie Stuurgroep Waddenprovincies I Federatie van Waddenzeegemeenten t Coordinatiecollege Waddengebied Organisaties van recreanten Organisaties voor het bedrijfsleven Particuliere Natuurbeschermingsorganisaties Bron: - Bestuur en beheer van het Nederlandse deel van de Waddenzee, Coordinatiecollege Waddengebied. 1985. brochure, Deskundige op het gebied van het openbaar bestuur Deskundigen op het gebied van milieubescherming, natuurbehoud en onderzoek hoofdstuk 9-2 Bezirksregierung Weser-Ems Postfach 2447 2900 Oldenburg Bundesrepublik Deutschland Centrale meldpost Waddenzee tel. 05620-3100 (VHF kanaal 4) 24 uur per dag Controleur Gevaarlijke Stoffen District 3 Rayon Friesland tel. 05138-4039 Controleur Gevaarlijke Stoffen District 3 Rayon Groningen tel. 05920-51183 Controleur Gevaarlijke Stoffen District 2 Rayon Noord-Holland tel. 075-165610 Coordinatiecollege Waddengebied (CCW) Postbus 20120 8900 H M Leeuwarden tel. 058-925789 Directie Openluchtrecreatie Consulentschap Friesland Postbus 2003 8901 J A Leeuwarden tel. 058-443313 Directie Openluchtrecreatie Consulentschap Groningen Postbus 30027 9700 R M Groningen tel. 050-239111 Directie Openluchtrecreatie Consulentschap Noord-Holland Postbus 3005 2001 DA Haarlem tel. 023-186161 Directie Visserijen Postbus 20401 2500 E K Den Haag tel. 070-792442 ADRESSEN Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken Postbus 5817 2280 HV Rijswijk tel. 070-949420 Douane en Accijnzen Post Alkmaar, sectie Den Helder Het Nieuwe Diep 23 1781 A C Den Helder tel. 02230-15181/15182 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Scheepvaartinspectie District 3 Postbus 30040 9700 R M Groningen tel. 050-239111 Douane en Accijnzen Post Delfzijl Postbus 20006 9930 PA Delfzijl tel. 05960-15060 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Scheepvaartinspectie District 1 Postbus 121 1970 A C IJmuiden tel. 02550-19027 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer District IJmond Standplaats Den Helder Postbus 10000 1780 C A Den Helder tel. 02230-15838 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer District Noord Standplaats Delfzijl Postbus 20005 9930 PA Delfzijl tel. 05960-11180 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer District Noord Standplaats Terschelling Willem Barentzkade 22 8881 B D West-Terschelling tel. 05620-2288 Directoraat-Generaal Scheepvaart en Maritieme Zaken, Scheepvaartverkeer District Noord Standplaats Harlingen Postbus 110 8860 A C Harlingen tel. 05178-2332/5925 Douane en Accijnzen Post Groningen Postbus 575 9700 A N Groningen tel. 050-130045 Douane en Accijnzen Post Leeuwarden sectie Harlingen Postbus 10100 8860 KA Harlingen tel. 05178-18750 Entwasserungsverband OldersumOstfriesland 2956 Moormerland-Oldersum Bundesrepublik Deutschland Entwasserungsverband Norden Doornkaatlohne 19 2980 Norden Bundesrepublik Deutschland Federatie van Waddenzeegemeenten zie Overlegorgaan Waddeneilanden of Vereniging van Waddenzeegemeenten Gemeente Ameland Postbus 22 9162 Z K Hollum tel. 05191-4335 Gemeente Anna Paulowna Burg. Mijnlieffstraat 1 1761 B K A n n a Paulowna tel. 02233-2244 Gemeente Baflo Laurentiusstraat 2 9953 P S Baflo tel. 05950-2500 RWS-Wadatlas Gemeente Beerta Postbus 3 9686 Z G Beerta tel. 05971-31255 Gemeente Bierum Hereweg 45 9906 P C Bierum tel. 05969-1333 Gemeente Delfzijl Postbus 20000 9930 PA Delfzijl tel. 05960-39911 Gemeente Den Helder Postbus 36 1 7 8 0 A A Den Helder tel. 02230-55252 Gemeente Dongeradeel Postbus 1 9100 A A Dokkum tel. 05190-3415 Gemeente Eenrum Raadhuisstraat 17 9967 R A Eenrum tel. 05959-1333 Gemeente Ferwerderadeel Postbus 2 9172 Z S Ferwerd tel. 05181-1541 Gemeente Finsterwolde Postbus 3 9684 Z G Finsterwolde tel. 05971-31855 Gemeente Franekeradeel Raadhuisplein 1 8801 K X Franeker tel. 05170-8383 Gemeente Harlingen Postbus 10000 8860 HA Harlingen tel. 05178-92222 ADRESSEN (vervolg) RWS-Wadatlas Gemeente Hefshuizen Postbus 11 9980 A A Uithuizen tel. 05953-1555 of tel.05954-12200 Gemeente Vlieland Postbus 10 8899 Z N Vlieland tel. 05621-1205 Gemeente Het Bildt Postbus 34 9076 Z N St. Annaparochie tel. 05180-2015 Gemeente Warffum Postbus 6 9989 Z G Warffum tel. 05950-2000 Gemeente Kloosterburen Postbus 1 9977 Z G Kloosterburen tel. 05958-1302 Gemeente Wieringen Postbus 1 1777 Z G Hippolytushoef tel. 02279-2744 Gemeente Nieuwolda Hoofdstraat 101 9944 A D Nieuwolda tel. 05964-1331 Gemeente Wunseradiel Postbus 2 8748 ZL Witmarsum tel. 05175-1541 Gemeente Schiermonnikoog Postbus 20 9166 Z P Schiermonnikoog tel. 05195-1558 Gemeinde Juist Strandstr. 2983 Juist Bundesrepublik Deutschland Gemeente Termunten A . E . Gorterweg 1 9946 PA Woldendorp tel. 05962-1566 Groninger Waterschapsbond Rijksstraatweg 39 9756 A B Glimmen tel. 05906-1634 Gemeente Terschelling Postbus 14 8880 A A West-Terschelling tel. 05620-2041 Heemraadschap de Wieringermeer Ir. Smedingplein 1 1771 A D Wieringenwerf tel. 02272-1444 Gemeente Texel Postbus 200 1790 A E Den Burg Texel tel. 02220-13041 Hoogheemraadschap van de Uitwaterende Sluizen in Kennemerland en West-Friesland Schepenmakersdijk 16 ]1135AG Edam tel. 02993-60611 Gemeente Ulrum Postbus 3 9970 A A Ulrum tel. 05956-1444 Gemeente Usquert Raadhuisstraat 3 9988 R E Usquert tel. 05950-2800 Instituut voor Bodemvruchtbaarheid Postbus 30003 9750 R A Haren tel. 050-346541 Interdepartementale Waddenzeecommissie (IWC) Secretariaat Ministerie VROM-RPD Postbus 90618 2509 L P Den Haag tel. 070-264201 Internationaal Secretariaat voor de Waddenzee VirchowstraBe 1 D-2940 Wilhemshaven Bundesrepublik Deutschland tel. 04421/44777 It Fryske Gea Postbus 3 9244 Z N Beetsterzwaag tel. 05126-1448 Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) Postbus 201 3730 A E De Bilt tel. 030-206911 Koninklijke Marechaussee District Noord Postbus 145 9400 A C Assen tel. 05920-12221 Koninklijke Marechaussee District Noord Brigade Delfzijl tel. 05960-13831 Koninklijke Marechaussee District Noord Brigade Leeuwarden tel. 058-123231 Koninklijke Marechaussee District Noord Brigade Zoutkamp tel. 05907-1451 Koninklijke Marechaussee District Noord-Holland Postbus 16422 1001 R M Amsterdam tel. 020-244165 hoofdstuk 9-2 Koninklijke Marechaussee District Noord-Holland Brigade Den Helder tel. 02230-14814 Kustwachtcentrum IJmuiden (DGSM) Postbus 303 1970 A H IJmuiden tel. 02550-34344 (24 uur per dag) Landelijke Vereniging tot Behoud van de Waddenzee Postbus 90 8860 A B Harlingen tel. 05178-15541 Landkreis Aurich Postfach 1480 2960 Aurich 1 Bundesrepublik Deutschland Landkreis Leer Friesenstr. 46 2950 Leer Bundesrepublik Deutschland Ministerie van Buitenlandse Zaken Postbus 20061 2500 E B Den Haag tel. 070-486486 Ministerie van Landbouw en Visserij Postbus 20401 2500 E K Den Haag tel. 070-793911 Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Postbus 450 2260 M B Leidschendam tel. 070-209367 Ministerie Verkeer en Waterstaat Postbus 20901 2500 E X Den Haag tel. 070-747474 ADRESSEN (vervolg) hoofdstuk 9-2 Nationalpark "Niedersachsisches Wattenmeer" Virchowstr.1 D-2940 Wilhelmshaven Bundesrepublik Deutschland tel. 04421-408271 Natuur Milieu en Faunabeheer Consulentschap Friesland Postbus 2003 8901 J A Leeuwarden tel. 058-955255 Natuur Milieu en Faunabeheer Consulentschap Groningen Postbus 30027 9700 R M Groningen tel. 050-207207 Natuur Milieu en Faunabeheer Consulentschap Noord-Holland district 1 Ing.Smedingplein 1 1771 A D Wieringenwerf tel. 02272-1444 Nederlands Instituut voor Onderzoek der Zee (NIOZ) Postbus 59 1790 A B Den Burg tel. 02220-19541 Niedersachsisches Ministerium fur Ernahrung, Landwirtschaft und Forsten Postfach 243 3000 Hannover 1 Bundesrepublik Deutschland Niedersachsisches Ministerium fur Umwelt Archivstr. 2 3000 Hannover 1 Bundesrepublik Deutschland tel. 09-495111040 Overlegorgaan Waddeneilanden p/a Gemeentehuis Texel Postbus 200 1790 A E Den Burg tel. 02220-3041 Permanente Nederlands-Duitse Eemscommissie Secretariaat p/a Hoofddirectie van de Waterstaat t.a.v. Ir.H.A.Nuhoff Postbus 20906 2500 E X Den Haag tel. 070-745745 Provincie Friesland Postbus 20120 8900 H M Leeuwarden tel. 058-925925 (milieualarmnummer 058-122922) Provincie Groningen Postbus 610 9700 A P Groningen tel. 050-164911 (milieuklachten 050-180000) Rijkspolitie te Water District Leeuwarden Postbus 822 8901 B P Leeuwarden tel. 058-123044 Rijkswaterstaat Dienst Getijdewateren Vestiging Haren Postbus 207 9750 A E Haren tel. 050-632395 (266878) Rijkspolitie te Water District Leeuwarden Groep Groningen tel. 050-130746 Rijkswaterstaat Directie Friesland Postbus 2301 8901 J H Leeuwarden tel. 058-929394 Rijkspolitie te Water District Leeuwarden Groep/post Den Helder tel. 02230-16767 Rijkswaterstaat Directie Friesland Dienstkring Waddeneilanden Harlingerstraatweg 44 8916 BD Leeuwarden tel. 058-128848 Rijkspolitie te Water District Leeuwarden Post Delfzijl tel. 05960-13394 Provincie Noord-Holland Postbus 123 2000 M D Haarlem tel. 023-169933 (milieualarmnummer 023-310200) Rijkspolitie te Water District Leeuwarden Post Harlingen tel. 05178-12939 Rheider Deichacht Bunderstr. 16 2952 Weener Bundesrepublik Deutschland Rijkspolitie te Water District Leeuwarden Post Lauwersoog tel. 05193-9220 Rijks Geologische Dienst Postbus 157 2000 A D Haarlem tel. 023-319362 Rijksuniversiteit Groningen Postbus 72 9700 A B Groningen tel. 050-639111 Rijks Instituut voor Natuurbeheer (RIN) Postbus 59 1790 A B Den Burg tel. 02220-19343 Rijksuniversiteit Utrecht Postbus 80055 3508 T B Utrecht tel. 030-335722 Rijksinstituut voor Visserijonderzoek (RIVO) Postbus 68 1970 A B IJmuiden tel. 02550-646464 RWS-Wadatlas Rijkswaterstaat Postbus 20906 2500 E X Den Haag tel. 070-745745 Rijkswaterstaat Dienst Getijdewateren Postbus 20907 2500 E X Den Haag tel. 070-889370 Rijkswaterstaat Directie Friesland Dienstkring Waddenzee Postbus 2301 8901 J H Leeuwarden tel. 058-929394 Rijkswaterstaat Directie Groningen Postbus 30041 9700 R M Groningen tel. 050-239111 Rijkswaterstaat Directie Groningen Dienstkring Delfzijl Postbus 20003 9930 PA Delfzijl tel. 05960-42299 Rijkswaterstaat Directie Groningen Meetdienst Groningen Postbus 20003 9930 PA Delfzijl tel. 05960-42222 Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland Postbus 3119 2001 D C Haarlem tel. 023-188188 Rijkswaterstaat Directie Noord-Holland Dienstkring Texel Postbus 8 1790 A A Den Burg tel. 02220-13147/13148 (vervolg) RWS-Wadatlas hoofdstuk 9-2 Rijkswaterstaat Directie Noordzee Postbus 5807 2280 HV Rijswijk tel. 070-949500 Stadt Borkum Postfach 2060 2972 Borkum Bundesrepublik Deutschland Waterloopkundig Laboratorium Postbus 177 2600 M H Delft tel. 015-569353 Waterschap Reiderzijlvest Hoofdweg 2 9698 A E Wedde tel. 05976-1777 Rijkswaterstaat Meetkundige Dienst Postbus 5023 2600 G A Delft tel. 015-691111 Stichting Het Groninger Landschap Postbus 1544 9701 B M Groningen tel. 050-135901 Waterschap De Aangedijkte Landen en Wieringen Molenvaart 2 1761 A J Anna Paulowna tel. 02233-1201 Waterschap Texel Vismarkt 7 1791 C D Den Burg tel. 02220-15341 Samenwerking Inspectie Waddenzee (Secretariaat) Postbus 2301 8901 J H Leeuwarden tel. 058-929412 Stichting voor Bodemkartering (Stiboka) Postbus 98 6700 A B Wageningen tel. 08370-19100 Waterschap De Amelander Grieen Kard de Jongweg 28 9163 J A Nes tel. 05191-2200 Staatsbosbeheer Postbus 20020 3502 LA Utrecht tel. 030-859111 Stuurgroep Waddenprovincies Postbus 20120 8900 H M Leeuwarden tel. 058-925825/826 Waterschap De Terschellingerpolder Oosterburen 27 8891 G A Midsland tel. 05620:8952 Staatsbosbeheer Regio Friesland district 1 Longway 28 8881 C M West-Terschelling tel. 05620-2116 Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten Noordeinde 60 1243 J J 's-Graveland tel. 035-62004 Waterschap Eemszijlvest Postbus 4 9628 Z G Siddeburen tel. 05983-2775 Staatsbosbeheer Regio Friesland district 2 Postbus 2003 8901 J A Leeuwarden tel. 058-955427 Vereniging van Waddenzeegemeenten Postbus 61 9930 A D Delfzijl tel. 05960-17611 Staatsbosbeheer Regio Groningen district 1 Postbus 30027 9700 R M Groningen tel. 050-239111 Staatsbosbeheer Regio Noord-Holland district 1 Molenstraat 80 1791 D M Den Burg tel. 02220-2228 Staatstoezicht op de Mijnen, Ministerie van Economische Zaken Postbus 90 2280 A B Rijswijk tel. 070-956551 Verenigingen van Noord-Hollandse Waterschappen Postbus 16 1760 A A A n n a Paulowna tel. 02233-1201 Waddenadviesraad (WAR) Postbus 392 8901 BD Leeuwarden tel. 058-126015 Wasser- und Schiffahrtsamt Emden Friedrich-Naumannstr. 9 2970 Emden Bundesrepublik Deutschland Waterschap Electra Bedumerweg 2 9959 P G Onderdendam tel. 05900-48911 Waterschap Gorecht Postbus 6254 9702 H G Groningen tel. 050-250860 Waterschap Hunsingo Bedumerweg 2 9959 P G Onderdendam tel. 05900-48911 Waterschap It Marnelan Jongemastraat 30 8701 J D Bolsward tel. 05157-5155 Waterschap Noardlik Westergoa Kleasterdijk 12 9041 V G Berlikum tel. 05186-1555 Waterschap Tusken Waed en le B.Bekkerstraat 15 9123 J V Metslawier tel. 05192-2030 hoofdstuk 9-3 BELANGRIJKE KAARTEN Hydrografische kaart voor Kust- en Binnenwateren De Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine geeft voor de scheepvaart zeekaarten uit op diverse schalen van de Waddenzee zelf en wijdere omgeving. Verder verschijnt jaarlijks in de serie Kaart voor Zeil- en Motorjachten: Waddenzee (Oostblad) nummer 1812 en Waddenzee (Westblad) nummer 1811. Iedere kaart bestaat uit meerdere deelkaarten, meestal op schaal 1:50.000 tot 1:100.000. Legenda: - dieptelijn van 10, 5 en 2 meter en laagwaterlijn - diepte of hoogte indien droogvallend - betonning - licht- en geluidssignalen - ankergebied - sluizen, bruggen, meerpalen, wegen, tunnels - kabels en leidingen -dijk - veer - kustwachtpost, reddingsstation - radarinformatie - diverse obstakels - wrakken - natuurreservaten Stroomatlas Stroomatlas Waddenzee, westelijk deel (K) en oostelijk deel (L), Dienst der Hydrografie van de Koninklijke Marine, resp. 1987 en 1986. De Stroomatlas geeft de gemiddelde stroomrichting en -snelheid in de laag van 0 tot 5 meter beneden het wateroppervlak in de Waddenzee. Schaal 1:250.000. 13 Kaarten per atlas, van 6 uur voor hoogwater Harlingen of Delfzijl tot en met 6 uur na hoogwater. Legenda: - gemiddelde stroming bij gemiddeld doodtij en gemiddeld springtij - stroomrichting - dieptelijnen van 0 en 5 meter beneden gemiddeld laag laagwaterspring Waterstaatskaarten R W S Meetkundige Dienst. Schaal 1:50.000. De Waddenzee beslaat de bladen 1 t/m 10 en 14. De hoofdkaart geeft de waterstaatkundige indeling van Nederland in afwateringseenheden weer, alsmede de bijbehorende infrastructuur (wateren, gemalen, sluizen, stuwen ed.) en alle bekende peilen. Tevens geeft de kaart de bestuurlijke indeling in waterschappen weer. Twee transparante bijkaarten geven informatie over resp. hydrologische waarnemingspunten en over watervoorziening (voor zover aanwezig). In een beschrijving per provincie wordt dieper ingegaan op waterstaatkundige zaken en worden overzichtskaarten op schaal 1:250.000 gepresenteerd. Er zijn ook overzichtskaarten van geheel Nederland op schaal 1:400.000. RWS-Wadatlas Nederlandse Kustwateren, Noordblad Wadden Rijkswaterstaat 1984 , schaal 1:100.000. Legenda: - dieptelijnen G H W , NAP, GLW, NAP-2,5 m, N A P - 5 m, N A P - 1 0 m, N A P - 1 5 m, N A P - 2 0 m, N A P - 2 5 m, N A P - 3 0 m, N A P - 3 5 m, N A P - 4 0 m - stedelijke bebouwing - meren, rivieren, kanalen - lozingspunten (gemalen, sluizen) - pijpleidingen - veerdienst - platform, vuurtoren, lichtschip, kilometerpaal - hoofdwaterkering; dijk, hoge gronden, strand en duinen - buitendijkse gronden - overzicht van de uitgevoerde lodingen 1975-1980 Lodingskaarten Weergave van de diepte in cijfers. De kaarten worden elke 5 jaar gemaakt door de regionale directies van Rijkswaterstaat. Schaal 1:10.000 Zie kaart 61 voor de indeling van de kaartbladen. Kust en Oeverkaarten R W S Meetkundige Dienst. Schaal 1:2.000. In de kustkaart wordt de kust van de Waddenzee en de Noordzee zeer gedetailleerd weergegeven. In de oeverkaart worden de oevers van de Wester- en Oosterschelde beschreven. Legenda: - hoogteligging van terrein - situatie hoogwaterkeringen en kustwerken - bebouwing bij hoogwaterkering - wegen en paden in terrein achter hoogwaterkering - hoogtelijnen in duingebied - strand of voorland - bodem onder water - de werken ter verdediging van kust en oevers - strand- en lodingspalen met bijbehorende raaien RWS-Wadatlas BELANGRIJKE KAARTEN (vervolg) Topografische kaarten De bladen 1 t/m 10 en 14 van de Topografische Dienst Nederland geven de Waddenzee weer en werden uitgegeven tussen 1983 en 1986 (per 1 januari 1987). Schaal 1:50.000. De legenda is zeer uitgebreid en bevat o.a. beschrijvingen van verschillende typen wegen, bebouwing, vegetatie, waterlopen, grenzen, hoogtelijnen en bouwwerken. De bladen zijn tevens gebundeld in de Grote Topografische Atlas van Nederland (4 delen), Wolters-Noordhoff, 1987. Deel 1: West-Nederland, ISBN 9001 961789. Deel 2: Noord-Nederland, ISBN 9001 961797. Meer details geeft de topografische kaart op schaal 1:25.000, waarvan de bladligging bovendien beter de kust en de waddeneilanden volgt. Deze bladen worden ook gebundeld en wel als Grote Provincie Atlas, waarvan in 1988 en 1989 de delen Groningen, Friesland en Noord-Holland zijn verschenen bij Wolters-Noordhoff. Informatiemap Samenwerking Inspectie Waddenzee (SIW) Informatie voor de medewerkers van de in het Waddengebied werkzame Rijksdiensten ten behoeve van het toezicht op de naleving van diverse wetten en reglementen. De informatie is gebundeld in een multoband en wordt regelmatig geactualiseerd. Samenwerkende diensten: Directie Visserijen, Directoraat Generaal Scheepvaart en Maritieme zaken,Douane en Accijnzen, Natuur Milieu en Faunabeheer, Koninklijke Marechaussee, Rijkspolitie te Water, Rijkswaterstaat. De informatiemap geeft weer: - Lijst van telefoonnummers en communicatiekanalen - Meldingspatroon in de praktijk - Wetten en reglementen R W S - Staatsnatuurmonument Waddenzee - Vlieggebieden en vliegbeperkingen - Visserijwetgeving - Instructie monstemame bij waterverontreiniging - Voorbeeld meldings-/registratieformulier - Overzicht van vergunningen voor het winnen van schelpen, pieren, zand en klei, van stortgebieden voor baggerspecie en kokkels en de standplaatsen van booreilanden. hoofdstuk 9-3 Ruimtelijke informatie via Automatisering (RIA). Rijksplanologische Dienst, Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer. Een geautomatiseerd systeem dat informatie presenteert in de vorm van teksten, tabellen, diagrammen en kaarten. De informatie kan worden gegeven voor heel Nederland of delen daarvan. De onderwerpen waarover informatie gepresenteerd wordt zijn: - Ruimtelijke ordening - Economie en werkgelegenheid - Bevolking en huisvesting - Verkeer en vervoer - Milieubeheer - Voorzieningen - Landbouw en landelijk gebied - Landschap en ecologie Geologisch Onderzoek van het Nederlandse Waddengebied Rijksdienst voor de Usselmeerpolders en Rijks Geologische Dienst, 1977. Schaal 1:200.000. Bijlage 1: West-oost lengteprofiel door het Waddengebied Bijlage 2: Diepteligging van de keileem van het Saalien Bijlage 3: Diepteligging van de bovenkant Pleistoceen/ basis Holoceen Bijlage 4: Holocene geologie Geologische kaart van Terschelling Geomorfologische kaart van de Waddenzee R W S Dienst Getijdewateren / Meetkundige Dienst, in uitvoering, schaal 1:150.000. Legenda: - zonering (vasteland, Waddenzee, waddeneilanden, aangrenzende Noordzee) - macro-elementen (eb- en vloeddelta, getijdegeul, wadbodem, wad, slik, duinen, dijk, strand, kwelder, plaat, wantij, onderzeese oever, zeebodem) - meso-elementen (geisoleerde rug en drempel, eb- en vloedschaar, kreek) - diversen (dieptelijnen, hoge en diepe punten, stroomrichting, mosselbank, vaargeul) Landschapsecologie van de Nederlandse kust Een landschapskartering op vegetatiekundige grondslag. H.Doing, Stichting Duinbehoud, 1988. Vegetatiekaarten van Texel en Schiermonnikoog op schaal 1:50.000. hoofdstuk 9-3 BELANGRIJKE KAARTEN (vervolg) Ecologische Basiskaart van de Waddenzee ten behoeve van de oliebestrijding Rijksinstituut voor Natuurbeheer & Rijkswaterstaat, 1989, schaal 1:50.000. 9 kaartbladen van de Nederlandse Waddenzee. Legenda: - dieptelijnen G H W , NAP+0,5 m, NAP, NAP-0,5 m, GLW, NAP-2,5 m, N A P - 5 m, N A P - 1 0 m. - mosselcultuurpercelen -slik - slikkig zand - zand - mosselbanken - zeegras - bezinkvelden - pioniervegetatie van de kwelder - lage kwelder - middenkwelder - hoge kwelder - overgang tussen kwelders en duinen - strand - rustende en foeragerende eenden, ganzen, futen, aalscholvers, meeuwen, sterns - foeragerende steltlopers - hoogwatervluchtplaats en/of broedgebied - zeehondenligplaats - kwelderklif - harde oever - stuifdijk - zeedijk of zomerdijk - sluis - toegangsweg - rechthoekig coordinatensysteem (RD) - geografisch coordinatensysteem Habitats of the Netherlands, German and Danish Wadden Sea Rijks Instituut voor Natuurbeheer (RIN) en Stichting Veth tot Steun aan Waddenonderzoek, 1989, schaal 1:100.000. 24 kaartbladen van de internationale Waddenzee. Legenda: - zand (<5%klei) minder dan 5 0 % van de tijd droogliggend - zand (<5%klei) meer dan 5 0 % van de tijd droogliggend - slikkig zand (5-8% klei) minder dan 5 0 % van de tijd droogliggend - slikkig zand (5-8% klei) meer dan 5 0 % van de tijd droogliggend - slik (>8% klei) minder dan 5 0 % van de tijd droogliggend - slik (>8% klei) meer dan 5 0 % van de tijd droogliggend - 6 7 % emersietijd - megaribbels - strand boven G H W - dieptelijnen - sluis - kwelderklif - RWS-Wadatlas pleistocene klif stenen dam sedimentatievelden dijken duinen isohalinen 5 en 18 (saliniteit) mosselbed groot zeegras Zostera marina klein zeegras Zostera noltii verschillende typen kwelders Duinen en duinvalleien Een landschapsecologische studie van het Nederlandse duingebied, T.W.M.Bakker, J.A.KIijn, F.J.van Zadelhoff, 1979. ISBN 90-220-0722-7, uitgeverij Pudoc, Wageningen. Bijlage 1a: Effecten van natuurlijke veranderingsprocessen Bijlage 1b: Effecten van menselijke activiteiten Bijlage 2: Veranderingen in het voorkomen van Freatofyten in het Nederlandse duingebied 1850-1978 Bijlage 3: Uitgebreide legenda bij de landschaps ecologische kaart Bijlage 4: Geomorfologische facetkaart Bijlage 5: Hydrologische facetkaart Bijlage 6: Vegetatiekundige facetkaart Bijlage 7: Landschapsecologische kaart Bijlage 8: Veranderingenkaart (ca.1850-1970) Vegetatiekarteringen van de Friese en Groninger Noordkust R W S Directie Groningen, dienstkring Baflo, 1988. Een beschrijving van de vegetatie op de landaanwinningswerken van Groningen en Friesland. 6 Kaarten op schaal 1:25.000: - op basis van fotointerpretatie en inventarisatiegegevens uit 1981 en 1982, - op basis van inventarisatiegegevens uit 1980, - op basis van inventarisatiegegevens uit 1975, - op basis van inventarisatiegegevens uit 1970, - op basis van inventarisatiegegevens uit 1966, - op basis van inventarisatiegegevens uit 1960. RWS-Wadatlas BELANGRIJKE KAARTEN (vervolg) Landschap en vegetatie Rijks Instituut voor Natuurbeheer (RIN). Verschenen als appendix bij Flora and Vegetation of Wadden S e a islands and coastal areas, Wadden S e a Working Group report 9, uitg. Balkema, 1983. Schaal 1:100.000. 4 Kaartbladen geven de diverse landschaps- en vegetatietypen in het Waddengebied van Nederland, Duitsland en Denemarken. 1 Kaartblad van Texel en Schiermonnikoog. Legenda: - 8 landschapstypen verdeeld in vele subtypen - planted woodland - duck decoy - arable land - settlements, harbour areas etc. - water - sedimentation fields - sand-dike - dike or dune defence - beach-line at high tide - Pleistocene cliff - Salt marsh cliff - salt marsh revetment - Pleistocene soils, addition Vegetatiekaarten (kaart 37): Vegetatiekaart van de Schorren van Texel en Balgzand, R W S Meetkundige Dienst, 1986. Schaal 1:5.000. Vegetatiekaart van de duinen van Texel, R W S Meetkundige Dienst, 1986. Schaal 1:10.000. Vegetatiekaart van de Kroonspolders van Vlieland, R W S Meetkundige Dienst, 1985. Schaal 1:5.000. Vegetatiekaart van het duingebied Noordvaarder Terschelling, R W S Meetkundige Dienst, 1986. Schaal 1:5.000. Vegetatiekaart van de duinen en kwelders ten noorden van Boschplaat Terschelling, R W S Meetkundige Dienst, 1985. Vegetatiekaart van Zuidwestelijk Ameland, R W S Meetkundige Dienst, 1981. Schaal 1:5.000. Vegetatiekaart van de duinen en kwelders van Oostelijk Ameland, R W S Meetkundige Dienst, 1988. Schaal 1:5.000. Vegetatiekaart van Schiermonnikoog, R W S Meetkundige Dienst, 1984. Schaal 1:10.000. hoofdstuk 9-3 Vegetatiekaart van Rottumeroog en Rottumerplaat, R W S Meetkundige Dienst, 1981 en 1986. Schaal 1:5.000. Vegetatiekaart van de Dollard, R W S Meetkundige Dienst, 1981. Schaal 1:5.000. Vegetatiekaart van de Dollard, R W S Meetkundige Dienst, 1988. Schaal 1:10.000. Vegetatiekaart van de kwelders van Zwarte Haan tot Ternaard en van Lauwersmeerdijk tot Eemshaven, R W S Meetkundige Dienst. 1960, 1966, 1970, 1975 en 1980 schaal 1:25.000; 1982/83 schaal 1:5.000 en 1:25.000; 1987 schaal 1:10.000 en 1:25.000. REGISTER hoofdstuk 9-4 RWS-Wadatlas Onderwerp Kaartnummer Onderwerp Kaartnummer Adres Algenbloei Ammoniak 53 18, 19, 67 19, 33, 64, 65 Us Usselmeer-afvoer Industriehaven 63 14, 15, 16, 17, 40, 66 49 Baggerlocatie Beheersgrenzen Bestuur Bodemdaling Bodemkwaliteit Boorlocatie Bos Bot Broedgebied Bruinvis Buitendijks gebied 48, 70, 70, 12, 26, 49, 37 40, 42, 41 42, Jachthaven 49, 53, 68 Kinderkamerfunctie Klei Kokkel Komberging Kustbescherming Kwelder Kwik 39, 67 23, 24, 38, 57, 38, 51, 52, 57, 67 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 56, 57 4 , 1 2 , 1 3 , 45, 46, 47, 59, 61 -63, 71, 72, 74, 77 2, 12, 2 5 , 3 7 , 43, 46, 59, 67, 72 21, 26, 35, 64, 65 Cadmium Chlorofyl-a 21, 26, 35, 64, 65 18, 19, 64 Deltahoogte Diepte Dijk Doorreistijd Droogvalling Droogvaltijd Duin 45 1, 2, 3, 6, 7, 8, 9, 10, 25, 59, 61-63 25, 38, 45, 46, 71 14 1, 2, 3, 5, 6, 7, 9, 10, 38, 43, 48, 53, 61 9, 10, 38 2, 24, 25, 37, 45, 71 Laagvlieggebied Landaanwinning Landbouw Landschap Leiding/kabel Lindaan Loding Lood Lozing Luchtkwaliteit Luchtvaart 54, 55 2, 4, 12, 25, 46, 59, 72 2, 37, 67, 81 2 45, 58, 60, 77 20, 64, 65 61, 62, 63 26, 35, 64, 65 15, 15, 17, 26, 27, 40, 50, 66, 73, 74 33, 34, 35, 36 54, 55, 77, 80 Eend EG-vogelhchtlijn Erosie Eutrofiering 42, 43 42, 43 4, 12, 13, 47 17, 18, 19 Fauna Flora Fosfaat 27, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 51, 52, 67, 75 18, 19, 37, 51, 67 18, 19, 64, 65 Meeuw Microverontreiniging Militair gebied Monitoring Morene Morfologie Mosselkwekerij 42, 43, 67, 68 17, 20, 21, 26, 27, 35, 64, 65, 66 49, 54, 55, 76, 77, 80 61, 62, 63, 64, 65, 66, 67, 68, 69 24 3, 4, 11, 12, 13, 25, 51, 56, 57, 61, 62, 63, 68 18, 38, 52, 65, 67, 68, 75, 80 Natuurbescherming Gans Gemaal Geologie Getijbeweging Geul Groen strand 42, 43, 67 16 23, 24, 25 2, 3, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 14, 15, 23, 47, 63 1, 11, 25, 45, 48, 79 37 Natuureducatie Neerslag 42, 43, 44, 58, 59, 67, 70, 72, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81 53 30, 31, 35, 69 Olieverontreiniging Ozon 50, 64, 68, 77 36 Hard substraat Haven Ontvangst Installatie Holoceen Hoogwatervluchtplaats 38 50 4, 24 42, 44, 67, 79 PAK PCB Puitaal 20, 27, 35, 64, 65 27, 4 1 , 64, 65 39 51, 68 71, 72, 73, 74, 75, 76, 78, 81 71, 72, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79 13, 46, 59, 68 27, 65 58, 59, 76 52 47, 68, 79, 81 46, 71, 72, 77 REGISTER (vervolg) RWS-Wadatlas hoofdstuk 9-4 Onderwerp Kaartnummer Onderwerp Kaartnummer Radar Ramsarconventie Recreatie Relatienotagebied Rui 49 42, 43, 80 53, 47, 49, 54, 68, 70, 75, 77, 79, 80 81 43, 44 Scheepvaart Schelpdierwater Sedimentatie Slakdolf Sluis Spiering Spui Steltloper Stern Stikstof Stiltegebied Strand Stroomsnelheid Stuifduin Suppletie 48, 49, 50, 51, 61, 62, 63, 74, 77 80 4, 12, 13 39 16, 68 39, 50 15, 16, 17, 26, 27, 40, 50, 66, 73, 74 42, 44 42, 43 18, 19, 33, 64, 65 54, 55, 80 2, 37 11 37 47 Wadlopen Waterkwaliteit Watersport Waterstand Wind Winning Wrak 53, 18, 48, 61, 28, 56, 38, Zand Zeegras Zeehond Zeewering Zoetwater Zonneschijn Zoutgehalte Zure neerslag Zuurstof Zwaveldioxide Zwemwater Zwevende stof 2, 23, 24, 38, 47, 56, 68 37, 67 41, 51, 67, 79 4, 45, 46, 56, 62, 71, 74 14, 15, 16 32, 36 15, 64 33, 35 22, 64 34 80 22, 64, 65 Temperatuur Tong Transport Tuimelaar 29, 36, 64, 69 39, 52 48, 49, 50, 54, 55, 60, 68, 74, 77 41 Vaardichtheid Veen Veerroute Vegetatie Verblijftijd Verdamping Verontreiniging 48, 49, 68 24, 49, 80 2, 37, 67 14 31 17,18,19, 41, 50, 51, 39, 40, 52, 49, 51, 52, 49, 52 40 54, 55, 68 17, 18, 19, 42, 43, 44, 49 Vis Visserij Vissershaven Visziekte Vliegveld Voedingsstof Vogel Vuurtoren 20, 58, 67, 67, 21, 22, 26, 27, 33, 34, 35, 36, 40, 64, 65, 66, 68, 73 68 68, 70, 75, 77, 80 64, 65, 66 51, 67, 79, 80, 81 68 19, 49, 62, 69 57, 49 20, 21, 22, 64, 73, 74, 77, 80 52, 53, 68, 75 63 58, 68, 76, 77
© Copyright 2024 ExpyDoc