Contract bepalend voor mogelijkheid om fiscaal

Eindelijk meer duidelijkheid over fiscaal statuut van journalistieke
auteursrechten
Contract bepalend voor mogelijkheid om fiscaal
voordeelregime auteursrechten te genieten
De FOD Financiën publiceerde op woensdag 22 oktober dan toch een lang
verwachte circulaire over de wijze waarop journalisten gebruik kunnen
maken van het fiscale voordeelregime voor auteursrechten.
Wat houdt de circulaire in?
Leidraad van de omzendbrief is dat de omschrijving van het contract determinerend is.
Praktisch gezien wordt het volgende onderscheid gemaakt:
Soort contract
Contract vermeldt geen (con)cessie van auteursrechten
(ook al is die er in de praktijk wel…)
Contract omvat prestatie + (con)cessie auteursrechten, met
een globale vergoeding (dus deel voor auteursrechten niet
gespecifieerd)
Contract omvat prestatie + (con)cessie auteursrechten, met
onderlinge verdeelsleutel x / y
Beroepsinkomsten
(baten)
Auteursrechten
100 %
0%
100 %
0%
x%
y%
Contract vermeldt enkel (con)cessie auteursrechten, met
vergoeding
0%
100 %
Pro memorie: het fiscale voordeel
Het is bekend dat op auteursrechtenvergoedingen slechts 15% belasting moet worden betaald,
wat zelfs nog daalt tot 7,5% à 12% dankzij een forfaitaire kostenaftrek. Dat is althans het
geval voor zover die auteursrechtenvergoedingen onder 57.080 euro blijven. Daarboven zijn
het toch weer beroepsinkomsten.
Voor een cijfermatig overzicht van het voordeel: zie verder.
Wat met de hangende conflicten met de fiscus?
De regeling komt bijzonder goed van pas voor de groeiende groep freelancejournalisten die
met de fiscus – zowel lokale controleurs als de BBI – te maken kregen, nadat ze hun
inkomsten de voorbije jaren volledig in auteursrechten hadden opgegeven.
Toch blijft het uitkijken voor de houding van de fiscus. Twee belangrijke voorwaarden blijven
immers overeind:
- Het contract moet melding maken van de overdracht van auteursrechten;
- en voor die overdracht moet een specifieke vergoeding zijn bepaald.
Freelancejournalisten die vragen of problemen blijven ondervinden, kunnen hoe dan ook
steeds op het VVJ-secretariaat terecht. Dat schakelde intussen twee advocaten in voor bijstand
aan de betrokkenen.
Wat met sociale bijdragen?
Eerder was al duidelijk dat freelancers op auteursrechtenvergoedingen geen sociale
zekerheidsbijdragen moeten betalen. De RSVZ was daar van meet af aan duidelijk over.
Wat doen de uitgevers?
Ongetwijfeld zullen zij, nu er eindelijk zekerheid is, hun praktijk van betaling in
auteursrechten voortzetten. De grote vraag is nu of de uitgevers, gelet op het mogelijke fiscaal
voordeel voor de journalist, hun vergoedingen naar beneden aanpassen. De verleiding is, in
tijden van besparingsdrang, wellicht groot.
Nochtans bepaalden de VVJ en de VNM (Vlaamse dagbladuitgevers) in hun protocol uit 2010
over de verhouding honoraria (70%) en auteursrechten (30%) in de vergoeding voor
freelancejournalisten, dat het fiscale voordeel niet gepaard mocht gaan met een verlaging van
de uitgekeerde bedragen. Het fiscale voordeel komt nu eenmaal de journalist toe, als
auteursrechtenhebbende.
Overigens liggen de vergoedingen die de Vlaamse mediahuizen momenteel aan freelancers
betalen werkelijk beneden alle peil. Het fiscale voordeelregime kan dat probleem nu enigszins
opvangen, maar dan kan het niet dat de uitgevers daar nu toch weer een deel van inpikken.
En wat met de loontrekkende journalisten?
Voor hen blijft de situatie onzeker.
De circulaire lijkt ook toepasselijk op arbeidsovereenkomsten en de overdracht van
auteursrechten die daarin zou worden bedongen.
Mogelijk leggen de mediahuizen straks dus arbeidsovereenkomsten of cao’s op tafel, waarin
de journalistenlonen worden opgesplitst in een deel loon en een deel auteursrechten.
Of ze komen in de verleiding ook voor loontrekkenden een 100% auteursrechtenvergoeding
voor te stellen. Dat zou betekenen dat er niet langer sprake is van een arbeidsovereenkomst,
maar dat er voortaan als zelfstandige wordt gewerkt. Of als schijnzelfstandige…
Er rijst hier trouwens een extra complicatie. Het Hof van Cassatie heeft in een recent arrest
immers beslist dat auteursrechten die in het kader van een arbeidscontract worden betaald,
sociaalrechtelijk wel degelijk onder het loonbegrip vallen. En dus moeten er sociale bijdragen
worden op betaald. Daarmee treedt Cassatie de RSZ bij.
De uitgevers zouden dus niet direct een besparing op hun loonkosten voor journalisten
realiseren, door ze in auteursrechten uit te betalen.
Maar indirect, door het fiscale voordeel dat de journalisten zelf krijgen, zouden de uitgevers
wel weer opnieuw in de verleiding kunnen komen om de lonen voor hun journalisten naar
beneden te halen.
Daarbij moet dan zeker ook nog worden bekeken in hoeverre eventuele betalingen van
loontrekkende journalisten in auteursrechten afbreuk zouden doen aan hun sociale rechten,
zoals bij werkloosheid of pensioen.
Hoe dan ook is over dit alles fundamenteel sociaal overleg tussen de uitgevers en
journalistenverenigingen onvermijdelijk.
Cijfermatig overzicht van het fiscale voordeel voor auteursrechten
Een overzicht van het fiscaal systeem voor auteursrechten van 2008 tot en met 2010:
Auteursrechten
Forfaitaire kosten
Belastbaar
Roerende voorheffing
€ 0 – € 13.840
€ 13.840 – € 27.690
€ 27.690 – € 51.920
> € 51.920
50%
25 %
0%
6.920
10.387,50
24.230
15% (= € 1.038)
15 % (= € 1.558,125)
15% (= € 3.634,50)
Géén roerende voorheffing,
maar progressieve
inkomstenbelasting (tussen
25 en 50%)
Wie dus € 51.920 euro puur aan auteursrechten heeft ontvangen, betaalt daarop € 6.230,63 aan
roerende voorheffing. Dat is 12%.
Voor het inkomstenjaar 2011 (aanslagjaar 2012) is dat:
Auteursrechten
Forfaitaire kosten
Belastbaar
Roerende voorheffing
€ 0 – € 14.140
€ 14.140 – € 28.280
€ 28.280 – € 53.020
> € 53.020
50%
25 %
0%
7.070
10.605
24.740
15% (= € 1.060,50)
15 % (= € 1.590,75)
15% (= € 3.711)
Géén roerende voorheffing,
maar progressieve
inkomstenbelasting (tussen
25 en 50%)
Wie € 53.020 puur aan auteursrechten heeft geïnd, betaalt dus € 6.362,25, of afgerond 12%.
Voor het inkomstenjaar 2012 (aanslagjaar 2013) is dat:
Auteursrechten
Forfaitaire kosten
Belastbaar
Roerende voorheffing
€ 0 – € 14.640
€ 14.640 – € 29.280
€ 29.280 – € 54.890
> € 54.890
50%
25 %
0%
7.320
10.980
25.610
15% (= € 1.098)
15 % (= € 1.647)
15% (= € 3.841,50)
Géén roerende voorheffing,
maar progressieve
inkomstenbelasting (tussen
25 en 50%)
Wie € 54.890 aan pure auteursrechten heeft geïnd, betaalt afgerond 12% roerende voorheffing: €
6.586,50.
Voor het inkomstenjaar 2013 (aanslagjaar 2014) is dat:
Auteursrechten
Forfaitaire kosten
Belastbaar
Roerende voorheffing
€ 0 – € 15.050
€ 15.050 – € 30.110
€ 30.110 – € 56.450
> € 56.450
50%
25 %
0%
7.525
11.295
26.340
15% (= € 1.128,75)
15 % (= € 1.694,25)
15% (= € 3.951,00)
Géén roerende voorheffing,
maar progressieve
inkomstenbelasting (tussen
25 en 50%)
En ook nu weer: wie € 56.450 aan pure auteursrechten heeft geïnd, betaalt 12% roerende
voorheffing: € 6.774.
Voor het inkomstenjaar 2014 (aanslagjaar 2015) wordt dat:
Auteursrechten
Forfaitaire kosten
Belastbaar
Roerende voorheffing
€ 0 – € 15.220
€ 15.220 – € 30.440
€ 30.440 – € 57.080
> € 57.080
50%
25 %
0%
7.610
11.415
26.640
15% (= € 1.141,50)
15 % (= € 1.712,25)
15% (= € 3.996)
Géén roerende voorheffing,
maar progressieve
inkomstenbelasting (tussen
25 en 50%)
Hier ook weer: wie € 57.080 aan pure auteursrechten heeft geïnd, betaalt 12% roerende
voorheffing: € 6.849,75.
Pol Deltour
Ivan Declercq
23/10/2014