Prediking n.a.v. : 1 Kronieken 4: 10 Jabes bad tot de

Woensdag 12-03-2014 19.30
Bidstond voor gewas en arbeid
Voorganger:Ds Laseur (wijkpredikant)
Thema: Gebedsverhoring!
Preek
Prediking n.a.v. : 1 Kronieken 4: 10
Jabes bad tot de God van Israël: ‘Zegen mij: maak mijn grondgebied groot en bescherm me
tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.’ God gaf hem wat hij gevraagd had.
Er zijn meer verhoringen van gebeden die níet worden opgemerkt dan gebeden die niet
worden verhoord. Een erg spannend statement aan het begin van de bidstond van gewas en
arbeid, nietwaar? De eerste lezers van het boek Kronieken waren Joden, die uit ballingschap
in Babel waren terug gekeerd naar Juda.
Het land moest weder opgebouwd worden. De tweede tempel zou lang niet zo mooi worden
als eerste van Salomo. Het gevoel overheerste, dat alles langzamerhand alleen maar minder
kon worden. En komt ‘t niet ergens overeen met het onderliggende gevoel in Nederland?
Ondanks optimisme in 2014 rond verkiezingstijd.
Tussen bid- en allerláátste dankstond, waarop Heer terugkomt, zullen geboorteweeën van
de eindtijd steeds merkbaarder worden. Gevoel van veiligheid neemt af. Overal druk mee
behalve God. Zoals Paulus 't tegen de Galaten (4:19) zegt: ‘Zolang Christus géén gestalte in u
krijgt, doorsta ik weer barensweeën om u.’
In een lange rij van mensen uit het geslacht van Juda, die hun leven op die manier leefden,
sprong de moeder van Jabes er positief uit. ‘t Moet een zware bevalling geweest zijn.
Misschien heeft ze er wat aan over gehouden. Ze noemt hem: kind van smart. Níet: kind van
God bemind, voor het geluk geschapen…
Dat ‘kind van smart’ wordt toch nog ‘kind van geluk’, doordat moeder hem leert bidden tot
de God van Israël en hóe. Met woorden van tekst:‘Zegen mij: maak mijn grondgebied groot
en bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden.’ Zegen míj. Op éérste
gehoor klinkt ‘t hebberig: ik-gericht.
En we vragen ons meteen af: Kun je ‘t máken? Zo berekenend bidden in kader van bidstond
voor gewas en arbeid? Ergens staat ‘t ons tegen. Wij bidden niet zo snel om wonder, maar
liever om wat mogelijk is. Is kans op teleurstelling kleiner. Terwijl voor de Heer niets
onmogelijk is, ervaart Sara (Gen.18:14).
Maar wat vráágt Jabes: Zegen mij. Dat is niets anders dan aartsvader Jacob bij Jabbok deed:
‘ik laat U niet gaan tenzij U mij zegent (Gen. 32:26b). Zegen is niet enkel goede en mooie
dingen krijgen van God zoals gezondheid. Zegen is vragen om de ervaring, dat Hij er Zélf bij
is. Oók in dagen van ziekte.
En dan vervolgt Jabes zijn gebed: maak mijn grondgebied groot. Is dat niet zoiets als bidden
om goede baan, winst, invloed, groei en macht? Is ‘t niet wijzer om in een welvaartsstaat
God te vragen om een druppel op de gloeiende plaat en een kruimel geloof? Of enkel
geestelijke zegeningen (Ef.1:3) zoals: dat Uw Rijk kome?!
Jabes zegt: En bescherm me tegen het kwaad, zodat ik geen pijn hoef te lijden. Tussen namen
van zonen van Juda is er nog die ‘andere Jabes’: Man van Smarten. Hij leert ons als volgt te
bidden: ‘En leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze (Mt.6:13a).’ Kennelijk is
er ook dat ándere rijk: dat van satan.
--
Woensdag 12-03-2014 19.30
Bidstond voor gewas en arbeid
Voorganger:Ds Laseur (wijkpredikant)
Thema: Gebedsverhoring!
Daarin wordt alles omgedraaid: ‘Als ik maar lang en gelukkig leef…’ Als wíj bidden tot Israëls
God: doe het dan in naam van Hem in Wie wij ‘verhoring’ ontvangen. Boven vragen en
denken (Ef.3:20). Van Jabes geldt: God gaf hem wat hij gevraagd had. In 'Méérdere Jabes'
Jezus: zelfs oprichting uit...nood én dood. Amen.
--