01.0 DS - vaarweg naar Drachten

provinsje fryslân
provincie fryslân
postbus 20120
8900 hm leeuwarden
t.’.
tweebaksmarkt 52
telefoon: (058) 292 59 25
telefax: (058) 292 51 25
www.fryslannl
[email protected]
www.twitter.com/provfryslan
Aan: Provinciale Staten
.
Leeuwarden, 21 januari 2014
Verzonden, 03 FE8 2014
Ons kenmerk
Afdeling
Behandeld door
Uw kenmerk
Bijlage(n)
: 01099683
: Stêd en Plattelân
: K.H. Rozendal /(058) 292 53 62 of [email protected]
Onderwerp
: Vaarweg naar Drachten
: twee
Geachte Statenleden,
Hierbij bieden wij u ter informatie aan het startdocument en een probleemanalyse met
betrekking tot een verkenning naar verbetering van de Vaarweg naar Drachten.
De provincie en de gemeente Smallingerland hebben medio 2013 de samen
werkingsagenda 2.0 ondertekend. Thema’s op deze agenda zijn onderwerpen die bijdra
gen aan lokale en regionale economische versterking, stedelijke vernieuwing en onder
wijs. Het project “Vaarweg Drachten” is daar een onderdeel van en voorziet in een ver
kenning naar een alternatief tracé c.q. verbetering van de bestaande vaarweg naar
Drachten, gefinancierd uit de Investeringsagenda Drachten-Heerenveen. Er is zowel een
projectgroep als een stuurgroep ingesteld, die in de huidige, fase, een startdocument en
een probleemanalyse hebben ontwikkeld en vastgesteld (zie bijlagen).
Het project beoogt verbetering van de bereikbaarheid van Drachten door de binnenvaart,
inclusief klasse Va schepen en scheiding van beroeps- en recreatievaart. De opgave
richt zich in eerste instantie op een pre verkenning naar een voorkeursalternatief voor
het tracé door de Alde Feanen. Daarnaast wordt opwaardering van het huidige tracé in
beeld gebracht (nul ÷). Onderdeel van deze verkenning is een kentallen kosten
batenanalyse (KKBA). Deze verkenning dient op hoofdlijnen twee doelen:
1. Verbeteren van de leefomgeving (natuur en recreatie) in de Alde Feanen, inclusief het
scheiden van beroeps- en recreatievaart;
2. Duurzame bereikbaarheid en ontwikkeling van de industriehaven van Drachten.
In de voorbije jaren hebben diverse studies naar alternatieve oplossingen geen wijziging
in de bestaande situatie gebracht. In 2000 volgde een meerderheid van Provinciale Sta
1 / 3
-
Ons kenmerk: 01099683
provinsj e frysHn
provincie fryslân
ten het standpunt van Gedeputeerde Staten dat nog voldoende vervoerscapaciteit voor
groei van ongeveer 1 miljoen naar 2 miljoen ton goederen op de bestaande vaarweg
mogelijk zou zijn. De huidige praktijk wijst uit dat dit standpunt verdere ontwikkelingen
tegenhoudt. De vervoersomvang per schip naar Drachten is in tien jaar tijd nauwelijks
gegroeid, terwijl dit elders wel het geval is.
.
Door vermenging van beroepsvaart en recreatievaart blijft de confrontatie tussen de grote
vrachtvaart en kwetsbare recreatievaart in stand. Hiermee nemen de risico’s op onveilige
situaties ter hoogte van Earnewâld toe. De gebruikers van diverse recreatieve voorzienin
gen, zoals campings, vakantiehuizen, bootverhuur en jachthavens, moeten voor de bereik
baarheid vanuit de Alde Feanen vice versa, de vaarweg naar Drachtenkruisen of volgen.
Ons provinciaal beleid is om beroeps- en recreatievaart waar mogelijk te ontvlechten. Een
voorbeeld hiervan is de staande mast route tussen Grou en Leeuwarden.
Voor het zoekgebied voor een alternatieve vaarweg naar Drachten zijn de varianten op on
derstaand kaartje het uitgangspunt. Uiteindelijk worden drie tracés nader verkend en afgezet
tegen:
1 het huidige tracé als nul+ variant;
II a of lIb een alternatief ten zuiden van de Alde Feanen;
Illa tlm Ilic een alternatief ten oosten van de Alde Feanen;
IV een alternatief via de Leijen en het Bergummermeer.
-‘
.-
*
,.
-..
4
=
4
•
-
-•
;.
.f
4
-
-:
,
--._.--
—
di-.
—
\,
;--.----
-
—
44
—
t
iv)
J
4
-
.-.
lib
:
—
enmerk: 0)099633
provinsje fryslân
provincie fryslin
b
1
1
Na afronding van de eerste fase van de verkenning in dit voorjaar zullen wij indien daar
aanleiding toe is aan uw staten voorstellen doen over mogelijke nadere uitwerking van
het vervolgproces. Uit deze verkenning, of uit de resultaten van het vervoigproces, volgt
niet automatisch een investering voor realisatie van één van de tracés.
Gedeputeerde Staten van Fryslân,
.F4
0
J.A. Jorritsma, voorzitter
den Berg, secretaris
J
3 3
Ons kenmerk: 0109968J
Startdocument Businesscase Vaarweg Drachten
12-1 1-2013
1.
Aanleiding startdocument
Dit startdocument is opgesteld met als doel de leden van de project- en stuurgroep te informeren
over de achtergronden van het project Vaarweg Drachten, de planning en de rollen en taken van de
project- en stuurgroep. In dit document wordt achtereenvolgens ingegaan op:
•
•
De context
o
Het belang en de karakteristieken van de binnenhaven van Drachten en van het NP de
Alde Feanen.
o
Een beknopte probleemschets
o
Projectbeschrijving
Het proces
o
o
o
o
•
De stand van zaken tot nu toe
Procesvoorstel project Vaarweg Drachten
Rollen en taken projectgroep/stuurgroep
Tijdsplanning
De inhoud: een voorstel voor de inrichting van de probleemanalyse
2.
Context
Het belang en de karakteristieken van de binnenhaven van Drachten
De vaarweg naar Drachten is een belangrijke vervoersader in het provinciale vaarwegennet voor
beroeps- en goederenvervoer. Specifieke vervoerstromen over de vaarweg zijn van groot belang voor
de regionale economie en de concurrentiepositie van (aanpalende) bedrijven. De haven is daarmee
een belangrijke motor voor de werkgelegenheid in de regio. Eind 2012 is het document Economisch
perspectief binnenhaven Drachten opgesteld. In dit document is onder meer een verkenning naar
het huidige belang en de karakteristieken van de binnenhaven uitgewerkt.
Het belang en de karakteristieken van het NP de Alde Feanen
De vaarweg van Drachten loopt voor een deel door Nationaal Park de Alde Feanen. De Alde Feanen is
een gebied waarvan het ontstaan is terug te voeren op uitgebreide laagveenvorming, deels
onaangetast en voor een ander deel vergraven en niet ontgonnen gebiedsdelen. Het is één van de
weinige restanten van een omvangrijk complex van laagveenmoerassen en petgatenlandschappen.
De ecologische waarden van de Alde Feanen worden reeds lange tijd onderkend. In 2006 heeft het
gebied de status van Nationaal Park gekregen en in 2007 is het aangewezen als Natura 2000-gebied.
Tevens maakt het gebied deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en is het aangemerkt als
stiltegebied. Het gebied heeft ook een belangrijke economische waarde. In de kern Earnewâld en
omgeving is een groot aantal ondernemers gevestigd dat zich richt op toerisme en recreatie. Elk jaar
wordt het gebied door grote groepen recreanten bezocht en hun bestedingen zorgen voor de nodige
arbeidsplaatsen.
1
Pro bleemschets
De bedrijven die momenteel gevestigd zijn op de watergebonden kavels in de binnenhaven van
Drachten maken veel gebruik van en zijn voor hun aanvoer afhankelijk van de vaarweg. De schepen
die in het goederenvervoer worden ingezet worden steeds groter, een trend die in heel Europa aan
de gang is. De haven van Drachten kan klasse IV schepen met beperking ontvangen, zonder dat
hiervoor een vergunning of ontheffing nodig is. Bedrijven gevestigd in de haven geven aan dat deze
omvang niet toereikend is. Met name bedrijven die bulkgoederen ontvangen, geven aan dat hun
concurrentiepositie verslechtert, doordat de meeste binnenhavens grotere schepen kunnen
ontvangen. Een aantal van vervoer over water afhankelijke bedrijven heeft te kennen gegeven dat
het hun concurrentiepositie aanzienlijk kan verbeteren als klasse Va schepen hen te allen tijde
zouden kunnen bereiken.
De huidige vaarroute naar de binnenhaven van Drachten loopt dwars door het natuur- en
recreatiegebied van nationaal park De Alde Feanen en dat wordt door veel partijen als een
ongewenste situatie beschouwd. Dat geldt voor de huidige omvang van de vrachtschepen en de
frequentie waarmee zij van de vaarweg gebruik maken, maar zeker ook voor een situatie waarbij de
vaarweg toegankelijk zou worden gemaakt voor klasse Va schepen en/of het aantal vaarbewegingen
zou toenemen. Een belangrijk bezwaar tegen een vaarweg voor beroepsvaart door het gebied
bestaat uit de menging met de recreatievaart. Ondernemers, bewoners, recreanten en
belangenorganisaties in het gebied geven aan dat de menging leidt tot onveilige situaties en dat het
bovendien een gevoel van onveiligheid oproept. En dat er negatieve gevolgen zijn van de
beroepsvaart op de natuur.
Projectbeschrijving
Het NP Alde Feanen en de haven van Drachten zijn beide van wezenlijk maatschappelijk
(economisch, ecologisch en/of sociaal) belang voor Fryslân. Een oplossing waarin functies elkaar
eerder versterken in plaats van met elkaar conflicteren is voor en door alle stakeholders gewenst.
Vanuit die constatering is het project Vaarweg Drachten gestart. Dit project beoogt de ontwikkehng
van een alternatieve vaarweg naar Drachten om daarmee een duurzame oplossing te creëren voor
de bedrijven die in de haven van Drachten gevestigd zijn en behoefte hebben aan een verruimde en
toekomstbestendige aansluiting op het Prinses Margriet Kanaal en tevens de negatieve effecten van
de vaarweg op het natuurgebied de Alde Feanen en haar gebruikers wegneemt en leidt tot nieuwe
ontwikkelkansen.
Bij het zoeken naar oplossingen dient er aandacht te zijn voor diverse soorten van gebruik van de
vaarweg en het gebied waarin de vaarweg gesitueerd is. Gezocht wordt naar een oplossing die recht
doet aan al deze belangen: een alternatieve verruimde beroepsvaartroute die enerzijds voldoet aan
de behoefte van de beroepsvaart en de daarvan afhankelijke bedrijven en die anderzijds zo optimaal
mogelijk bijdraagt aan de belangen van natuur en recreatie. Met andere woorden een oplossing die
bijdraagt aan:
•
De versterking van de concurrentiepositie van
vaarweggebonden bedrijven;
•
Een verdere modal shift van vervoer over de weg naar vervoer over water (met als resultaat een
vermindering van C02-uitstoot, een vermindering van het energieverbruik, een afname van het
wegverkeer en een afname van congestie);
2
betrokken
binnenvaartondernemers
en
•
Een toename van de veiligheid voor de verschillende vaarweggebruikers;
•
Een behoud of verbetering van milieu en economische waarden in het gebied de Alde Feanen
alsmede groei van de recreatieve werkgelegenheid rondom het NP de Alde Feanen;
•
Meer mogelijkheden
waterbergi ng);
•
Een groei van de (directe) watergebonden bedrijvigheid en werkgelegenheid in Drachten;
Een uitbreiding van het aantal watergebonden kavels (na 2015).
•
voor
natuur
en
recreatie-(vaart)
(nieuwe
recreatievaarroute
en
Het project is van bovenregionaal belang (vanwege het ecologische en economische belang van het
gebied), er zijn diverse stakeholders bij betrokken, er is behoefte aan een integrale oplossing en de
kosten van deze oplossing zullen hoe dan ook hoog zijn. Om deze redenen is er een partnership
nodig dat samen gaat verkennen welke alternatieven mogelijk zijn, welk alternatief vanuit diverse
perspectieven het meest wenselijk is en dat er ook samen voor gaat zorgen dat een oplossing
daadwerkelijk gerealiseerd wordt, onder meer door een gezamenlijke lobby te voeren richting het
rijk in het kader van BO/MIRT
.
1
3.
Proces
De stand van zaken tot nu toe
Er zijn in de afgelopen decennia vele onderzoeken verricht naar de binnenhaven van Drachten, de
vaarweg en het Nationaal Park de Alde Feanen op diverse terreinen. De belangrijkste conclusies van
deze onderzoeken zijn recentelijk door de gemeente Smallingerland en de provincie Fryslân bondig
samengevat in een quick-scan. Bovendien is er in 2000 reeds een SWOT analyse opgesteld voor de
binnenhaven van Drachten en is een prognose gemaakt van de kosten voor de opwaardering van de
huidige vaarweg naar klasse Va en de aanleg van een nieuwe vaarweg. In 2012 is een beknopte
verkenning uitgevoerd naar het huidige belang en de karakteristiek van de binnenhaven en
problemen die kunnen ontstaan indien de vaarweg niet wordt ontwikkeld. De waarde van het NP de
Alde Feanen in het kader van natuur, recreatie, educatie en economie is vastgelegd in diverse
documenten. Op dit moment vindt inbedding van het NP in Natura 2000 plaats. Er is dus al veel
onderzoek gedaan en het onderwerp staat al lang op de agenda, maar dat heeft een oplossing van de
knelpunten nog niet dichterbij gebracht. Het project Vaarweg Drachten zal daar nu in moeten
voorzien. Een oplossing waar alle belanghebbenden zich in kunnen vinden.
Procesvoorstel project Vaarweg Drachten
Het project Vaarweg Drachten (exclusief uitvoering) is opgeknipt in twee fasen en heeft een
doorlooptijd van circa twee jaar (afronding juni 2015):
Fase 1: Préverkenning voor de vaarweg opstellen business case (januari 2013 t/m januari 2014)
• Omvat het opstellen van een business case met daarin een probleemanalyse, diverse
—
oplossingsalternatieven, doorrekening alternatieven aan de hand van een KKBA (Kengetallen
Kosten Baten Analyse) en het inzichtelijk maken van de financieringsmogelijkheden. Het
opstellen van de business case gebeurt in een interactief proces met stakeholders.
•
1
Besluitvorming in raden, staten, besturen van stakeholderorganisaties of en onder welke
condities het project door kan naar de volgende fase.
Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport.
3
Fase 2: Uitwerking definitieve business case (februari 2014—juni 2015)
•
In deze fase wordt de meest reële business case, zoals uit fase 1 naar voren is gekomen,
uitgewerkt (juridische processen, subsidies, landschappelijke ingrepen, intentieverklaring met op
de binnenhaven gerichte ondernemers, koppeling met andere projecten) op basis waarvan een
definitief investeringsbesluit door de stakeholders worden genomen. Indien het project groen
licht krijgt, wordt een mer procedure opgestart inclusief een MKBA (Maatschappelijke Kosten
Baten Analyse) en wordt een Social lmpact Assesment
2 uitgevoerd.
Omdat niet vooruit wordt gelopen op de besluitvorming aan het einde van fase 1 hebben de
tijdsplanning en de rollen en taken van de project- en stuurgroep enkel betrekking op de eerste fase
van het project. Op hoofdlijnen bestaat deze eerste fase uit vier onderdelen:
1. Probleemanalyse
2. Formuleren oplossingsalternatieven en doorrekening alternatieven door middel van een KKBA
3.
4.
(een vereenvoudigde vorm van de MKBA)
Inventarisatie financieringsmogelijkheden
probleemanalyse,
Businesscase
(uitwerking
oplossingsrichtingen,
KKBA
en
financieringsmogelijkheden)
Rollen en taken projectgroep/stuurgroep
Eén van de voornaamste uitgangspunten voor het project Vaarweg Drachten is dat een interactief
proces met stakeholders nodig is om tot duurzame oplossingen te komen. Daarvoor is immers
draagvlak nodig en dient integrale planontwikkeling rond de vaarweg plaats te vinden. Dat impliceert
een nauwe betrokkenheid van stakeholders en daarom is een projectgroep en een stuurgroep
ingericht waarin de belangrijkste stakeholders vertegenwoordigd zijn. Vanuit deze gremia kan vanuit
verschillende visies, posities, belangen en motieven ten aanzien van de vaarweg input worden
geleverd bij het in beeld brengen van de problematiek en het doordenken van de
oplossingsrichtingen. De project- en stuurgroep zijn verder bedoeld om stakeholders te informeren
over de voortgang in het project. Waar de stuurgroep vooral een regierol zal vervullen, zal de
projectgroep ook een inhoudelijke bijdrage leveren aan de verschillende onderdelen van het project
door mee te denken en als klankbord te dienen. De projectgroep zal daarom vaker bijeenkomen dan
de stuurgroep. Er is eveneens een interne werkgroep ingericht, die bestaat uit beleidsmedewerkers
van de gemeente Smallingerland vanuit diverse beleidsvelden (ONT, Ruimte, Stedenbouw, 0W, FBI,
R&T, duurzaamheid). De leden van de interne werkgroep hebben een adviserende rol en kunnen
(afzonderlijk) op willekeurige momenten worden geraadpleegd indien specifieke kennis of expertise
nodig is. Om deze reden is de interne werkgroep niet in de tijdsplanning opgenomen. Daarnaast
wordt de voortgang van het project op drie momenten teruggekoppeld aan zowel de raden en staten
als aan een bredere groep stakeholders.
Tijdsplanning
Gedurende het project zullen de project- en de stuurgroep een aantal keren bijeenkomen. De
projectgroep zal in fase 1 ongeveer zes keer bijeenkomen, de stuurgroep ongeveer drie keer. Het
2
Een Social Impact Assesment (SlA) identificeert de potentiele effecten von een project op economische en
socioolmootschoppelijke octiviteiten en brengt in kaart welke maatregelen kunnen worden getroffen om negatieve effecten
te verzwakken of verzochten.
4
exacte aantal bijeenkomsten hangt echter af van de voortgang van het proces. Hieronder is de
planning op hoofdlijnen schematisch weergegeven.
052013
062013
072013
092013
082013
102013
112013
122013
12014
22014
32014
Probleemanalyse
Eerste
terugkoppelingssessie
Oplossingsrichtingen
KKBA
)
+
Analyse financierings
Mogelijkheden
Opstellen
Businesscase
Tweede
terugkoppelingssessie
=
4.
bijeenkomst projectgroep
bijeenkomst stuurgroep
De inhoud: een voorstel voor de inrichting van de probleemanalyse
Het belang van een goede probleemanalyse
Niet zelden ontbreekt bij infrastructurele ingrepen een gedegen probleemanalyse, waardoor
achteraf de vraag ontstaat voor welk probleem de ingreep ook al weer de oplossing was of dat
gedurende het proces voortdurend discussies de kop op steken over het nut en de noodzaak van
majeure investeringen. De probleemanalyse vormt het fundament voor de investeringsbeslissing. Als
wezenlijk onderdeel ter onderbouwing van de business case zal een probleemanalyse worden
uitgevoerd die een zo helder mogelijk inzicht verschaft in de problemen die er nu zijn en die zullen
ontstaan op diverse terreinen (economie, toerisme, recreatie, natuur, veiligheid, ruimtelijke
kwaliteit, etc.). indien er niets wordt gedaan aan de huidige vaarweg.
Onderzoeksmethodiek
De quick-scan en achterliggende onderzoeken, de SWOT analyse uit 2000, het Economisch
perspectief binnenhaven Drachten en het perspectief Alde Feanen worden als eerste en belangrijkste
input gebruikt voor de probleemanalyse, zodat optimaal van het bestaande materiaal gebruik wordt
gemaakt. Daarnaast zal er indien nodig aanvullende deskresearch worden verricht (additionele
feitenverzameling) en zal wellicht een aantal interviews worden gehouden.
Inrichting probleemanalyse
De probleemanalyse zal uit tenminste de volgende onderdelen bestaan:
5
•
Belang en karakteristieken van de haven, de vaarweg en natuur- en recreatiegebied de Alde
Feanen en Smallingerland.
•
Positionering van de haven, de vaarweg en het natuur- en recreatiegebied de Alde Feanen.
•
Een beschrijving van de uitgangspunten voor de probleemanalyse: de ontwikkeling van de
beroeps- en recreatievaart op de middellange en lange termijn.
•
Een beschrijving van beleidskaders, geografische scope, de huidige en toekomstige effecten, de
huidige en toekomstige knelpunten vanuit een confrontatie tussen beleidskaders en effecten.
•
Een samenvattende matrix waarin voor de verschillende thema’s de huidige en toekomstige
effecten en knelpunten overzichtelijk worden gepresenteerd.
De probleemanalyse is een evenwichtig en integraal document waarin de vaarweg vanuit
verschillende kanten wordt belicht. In de analyse worden de volgende onderwerpen uitgelicht:
•
•
Verkeer en vervoer:
o
Verkeersveiligheid (objectief en beleving)
o
Bereikbaarheid
Economie:
o
Sector toerisme en recreatie
Economie binnenhaven Drachten
o
Ruimtelijke kwaliteit
o
•
•
Milieu:
o
Waterkwaliteit
o
Luchtkwaliteit
o
Modalshift
o
Externe veiligheid
Ecologie:
o
Flora en fauna water
o
Flora en fauna land
6
Probleemanalyse vaarweg Drachten
4.
Definitief
Datum: 5 december 2013
Auteurs: Bas Doets en Geert Visser (E&E advies)
Inhoudsopgave
BIz.
Samenvatting
2
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Historisch perspectief
1.2 De kern van de opgave
1.3 Positionering probleemanalyse en proces
1.4 Opzet van de probleemanalyse
1.5 Geografische gebiedsafbakening
1.6 Leeswijzer
5
5
6
7
9
9
10
Hoofdstuk 2: Uitgangspunten
2.1 Effecten en factoren
2.2 Uitgangspunten
11
11
11
Hoofdstuk 3: Verkeer en vervoer
3.1 Verkeersveiligheid
3.2 Bereikbaarheid
15
15
22
Hoofdstuk 4: Economie
4.1 Economische activiteiten toerisme en recreatie
4.2 Economische activiteiten binnenhaven Drachten
29
29
33
Hoofdstuk 5: Milieu
41
Hoofdstuk 6: Ecologie
52
Hoofdstuk 7: Conclusies
62
Literatuurlijst
64
Bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen
66
Bijlage II: Kaart hoofdvaarwegennet
67
Bijlage III: T&R bedrijven rond de vaarweg
68
Bijlage IV: Openingstijden Hooidambrug
70
Bijlage V: Grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen
71
1
Samenvatting
Dit document geeft een weergave van de huidige en te verwachten toekomstige effecten van de
vaarweg naar Drachten op een aantal thema’s. Er is onderscheid gemaakt tussen vier thema’s,
namelijk verkeer en vervoer, economie, milieu en ecologie met daaronder meerdere deelthema’s. De
huidige effecten zijn gebaseerd op het bestaande gebruik, terwijl de verwachte toekomstige effecten
zijn bepaald o.b.v. een toekomstscenario gebaseerd op een aantal aannames. Er wordt onderscheidt
gemaakt tussen ontwikkelingen op de middellange termijn (2020) en lange termijn (2040) en er
wordt onder meer uitgegaan van de aanname dat het huidige tracé van de vaarweg en de diepgang
van de vaarweg (CEMT klasse IV) onveranderd blijven. De effecten zijn afgezet tegen de geldende
beleidskaders. Indien de effecten of de te verwachten effecten buiten de gestelde kaders (zullen)
vallen, is er sprake van een (toekomstig) knelpunt.
Verkeer en vervoer: verkeersveiligheid
Beleid ten aanzien van de objectieve verkeersveiligheid in de binnenvaart spitst zich op zowel
nationaal, provinciaal als gemeentelijk niveau voornamelijk toe op het scheiden van beroeps- en
recreatievaart. Daarnaast geeft de gemeente Smallingerland in haar verkeers- en vervoersplan aan
beroeps- en recreatievaart eveneens te willen scheiden om de subjectieve veiligheid
(veiligheidsbeleving) in de openbare ruimte te verbeteren. Hoewel zich tot op heden nog geen
negatieve effecten hebben voortgedaan m.b.t. tot de objectieve veiligheid (ongevallen tussen de
beroepsvaart en recreatievaart), is er wel sprake van een knelpunt, omdat er sprake is van mening
van beroeps- en recreatievaart.
De menging van beroeps- en recreatievaart heeft negatieve effecten op de veiligheidsbeleving. Hier
is tevens sprake van een knelpunt, omdat dit conflicteert met het verkeer- en vervoersplan van de
gemeente Smallingerland. Door de verwachte toename van het aantal vervoersbewegingen van
zowel de beroepsvaart als de recreatievaart, zal de kans op ongevallen toenemen. Daarnaast zullen
de negatieve effecten op de veiligheidsbeleving toenemen.
Verkeer en vervoer: bereikbaarheid
De bereikbaarheid van de binnenhaven van Drachten wordt vooral benvloed door de CEMT klasse
van de vaarweg en de daarbij behorende maximale lading. Er zit momenteel nog ruimte in verdere
groei van de gemiddelde vervoerde lading per schip. Er kan dus niet worden gesteld dat er sprake is
van negatieve effecten van de huidige vaarwegklasse op de bereikbaarheid. Op de langere termijn
zullen er wel negatieve effecten ontstaan, doordat er vrijwel geen nieuwe klasse IV schepen worden
gebouwd. Hierdoor kunnen ondernemers in de binnenhaven op den duur niet meer optimaal
beleverd worden.
Op basis van de relevante landelijke en provinciale beleidskaders kan niet worden gesteld dat er
sprake is van een knelpunt, dit wordt gerelateerd aan het type vaarweg (hoofdvaarwegen of het
aantal tonnages overslag) en knelt niet met de huidige en toekomstige situatie. Wel is er sprake van
een knelpunt met het Verkeers- en vervoersplan van de gemeente Smallingerland.
2
Economie: toerisme en recreatie
Het is onbekend welke effecten het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart heeft op de T&R
sector rond de vaarweg, omdat hier nog geen onderzoek naar is gedaan. Ook zijn er geen specifieke
ambities of kaders geformuleerd met betrekking tot de vaarweg in relatie tot de sector toerisme en
recreatie. Hierdoor zijn er geen huidige of toekomstige knelpunten bekend voor dit thema.
Economie: binnenhaven Drachten
De effecten van de vaarweg op de economie in de binnenhaven zijn eveneens onbekend. De
werkgelegenheid is in de binnenhaven in het laatste decennium gegroeid, maar het is niet bekend in
welke mate deze ontwikkeling is benvloed door het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart.
Op de lange termijn zullen wel negatieve effecten ontstaan, doordat binnenvaartondernemers niet
meer optimaal kunnen worden beleverd. Dit schaadt de concurrentiepositie van de bedrijven die
daar gesitueerd zijn in termen van bereikbaarheid en transportkosten. Hierdoor zullen mogelijk
bedrijven vertrekken uit de binnenhaven van Drachten. Dit zorgt dan ook voor negatieve effecten op
de ruimtelijke kwaliteit in de binnenhaven in de vorm van leegstand en verrommeling. Aangezien de
vaarweg dan is te relateren aan negatieve economische effecten is er sprake van een knelpunt,
aangezien dit niet strookt met ambities die zijn benoemd in de Economische Beleidsvisie van de
Provincie Fryslân en gemeentelijke beleidskaders van de gemeente Smallingerland.
Milieu: waterkwaliteit
De recreatie(vaart) is verantwoordelijk voor een bijdrage in de hoeveelheid lood en koper, die een
negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. De hoeveelheid koper ligt boven de vastgestelde
norm en er is daarom sprake van een knelpunt. In de toekomst zal dit negatieve effect waarschijnlijk
toenemen en het knelpunt blijven bestaan door een toename in het aantal recreatieve
vaarbewegingen.
Milieu: luchtkwaliteit en modal shift
Het huidige gebruik van de vaarweg heeft beperkte negatieve effecten op de luchtkwaliteit. Deze
effecten zijn dusdanig beperkt in omvang, dat er geen sprake is van een knelpunt met beleid ten
aanzien van de luchtkwaliteit. In de toekomst wordt uitgegaan van het scenario dat een deel van het
vervoer over water wordt vervangen door vervoer over de weg. Hierdoor zullen de negatieve
effecten op de luchtkwaliteit toenemen, echter zal er nog steeds geen sprake zijn van knelpunten in
relatie tot beleidskaders omtrent luchtkwaliteit. Het levert wel een knelpunt op met andere
beleidskaders. ‘Roadmap to a single European transport area’ en ‘Regiovisie goederenvervoer NoordNederland’ streven namelijk een groei in het goederenvervoer over water na, terwijl een
tegenovergestelde ontwikkeling plaatsvindt. Hier is sprake van een knelpunt.
Milieu: externe veiligheid
Aangezien er op dit moment geen transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen, is er ook geen sprake
van een knelpunt t.a.v. dit deelthema. Ook op de lange termijn wordt deze niet voorzien bij het
voortzetten van de huidige klasse IV vaarverbinding, omdat schadelijke stoffen vervoerd worden met
minimaal klasse Va schepen.
3
Ecologie
De beroepsvaart en (in mindere mate) de recreatievaart zorgen voor de aantasting van flora en fauna
in het water, omdat er vertroebeling van de waterkolom ontstaat. Door de verslechtering van de
waterkwaliteit vindt aantasting van het beschermde Natura 2000-habitattype ‘meren met
krabbenscheer’ plaats. Het gebruik van de Headamsleat door beroeps- en recreatievaart leidt
bovendien tot verstoring van moerasbroedvogels in de Jan Durkspolder. Het gaat dan voornamelijk
om verstoring van de roerdomp, bruine kiekendief en zwarte stem die langs deze locatie broeden en
foerageren. Door deze negatieve effecten is er sprake van knelpunten met de Natura 2000
regelgeving.
Er bestaat bovendien een potentieel negatief effect en knelpunt m.b.t. oevererosie. Langs de
Headamsleat ligt op ongeveer tien meter afstand van de onverharde oever een perceel met
beschermde blauwgrasheide. Als deze aangetast wordt door eventuele oevererosie is hier sprake van
een knelpunt, want dit type heide dient volgens Natura 2000 beschermd te worden.
4
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1
Historisch perspectief
De Alde Feanen
De Alde Feanen is een gebied waarvan het ontstaan is terug te voeren op uitgebreide
laagveenvorming, deels onaangetast en voor een ander deel vergraven en niet ontgonnen
gebiedsdelen. Het is één van de weinige restanten van een omvangrijk complex van
laagveenmoerassen en petgatenlandschappen. Landschappelijk wordt het gebied gekenmerkt door
moerasvegetaties, omgeven door zomerpolders en boezemlanden, die worden doorsneden door tal
van watergangen. De ecologische waarden van de Alde Feanen worden reeds lange tijd onderkend.
Al sinds de jaren ‘20 van de vorige eeuw waren de natuur- en recreatiewaarden zodanig van belang
dat plannen voor verdere inpolderingen niet werden uitgevoerd. Kort daarop vonden ook de eerste
aankopen door natuurbeschermingsinstanties plaats. In 1934 had It Fryske Gea hier 134 hectare
aangekocht, waarna het eigendom en beheer in areaal groeide tot de huidige 2500 hectare. In 2006
heeft het gebied de status van Nationaal Park gekregen. Het Nationaal Park Alde Feanen is één van
de 20 nationale parken in Nederland. Nationale parken vormen een staalkaart van de natuur die
Nederland rijk is. In 2007 is het aangewezen als Natura 2000-gebied. Tevens maakt het gebied deel
uit van de Ecologische Hoofdstructuur en is het aangemerkt als stiltegebied. Hierdoor gelden voor
het gebied specifieke eisen ten aanzien van het behoud van biodiversiteit.
De economische ontwikkeling van Drachten en de vaarweg
De in de zeventiende eeuw gegraven vaarweg de ‘Drachtstervaart’ was in het verleden de
belangrijkste transportader in het voormalige verveningsgebied waarin Drachten ligt. De
economische ontwikkeling van Drachten heeft plaatsgevonden aan de oevers van de Drachtstervaart
en is vanuit het centrum van Drachten in westelijke richting gegroeid.
1
In de jaren ‘50 werd in Drachten het 50 hectare grote industrieterrein ‘De Swetten’ aangelegd. Op dit
industrieterrein is onder meer Philips gevestigd. In de jaren ‘60 is het bedrijventerrein ‘De Haven’
ontwikkeld. De Haven is een bedrijventerrein van 300 hectare bruto (netto 236 hectare) en is het
grootste aaneengesloten bedrijventerrein van Fryslân. Het is een gemengd bedrijventerrein waar
zowel zware industrie (milieucategorie 5) als lichtere vormen van bedrijvigheid gevestigd zijn. Van de
300 hectare is circa de helft te karakteriseren als nat bedrijventerrein; kavels die aan het vaarwater
gelegen zijn en samen de binnenhaven van Drachten vormen. In de jaren ‘70 is het bedrijventerrein
verder ontwikkeld en werd een nieuwe insteekhaven gegraven. In de afgelopen decennia heeft zich
een scala van grote en kleine industriële productiebedrijven, reparatiebedrijven, handels-, transport
en bouwbedrijven op het terrein gevestigd. In 2001 is een omvangrijke herstructurering en
herinrichting van bedrijventerrein De Haven afgerond die ongeveer € 7 miljoen heeft gekost. Meer
recentelijk is een nieuw ‘nat’ onderdeel van het bedrijventerrein aangelegd met een nieuwe
1
Bron: TNO (2004) Casestudie binnenhaven Drachten
5
insteekhaven. Hierdoor heeft Drachten één van de weinige binnenhavens in Fryslân die nog
substantieel kavels beschikbaar heeft voor watergebonden bedrijven.
De binnenhaven van
Drachten wordt vanuit het Prinses Margrietkanaal via Lange Sloot,
Hooidamsvaart en Wijde Ee ontsloten via een verbinding die dwars door het gebied van de Alde
Feanen loopt. Door schaalvergroting vindt het vervoer over water met steeds grotere schepen plaats.
Daarnaast wil het gemeentebestuur van Smallingerland de haven van Drachten een economische
impuls geven. Beide ontwikkelingen zorgen er voor dat steeds vaker met grotere schepen naar
Drachten wordt gevaren.
1.2
De kern van de opgave
Door intensivering van het gebruik van het gebied de Alde Feanen is de druk op het gebied de
afgelopen decennia langzaam maar zeker toegenomen en zijn belangen van stakeholders met elkaar
in conflict gekomen. De huidige vaarroute naar de binnenhaven van Drachten loopt door het natuuren recreatiegebied van Nationaal Park Alde Feanen en wordt gebruikt door bedrijven die in de haven
gevestigd zijn voor hoofdzakelijk de aanvoer van grond- en huipstoffen en in voorkomende gevallen
afvoer van eindproducten. De vaarweg en het verdere gebied van de Alde Feanen wordt ook
intensief gebruikt door watersporters en andere recreanten. Het gebied zelf heeft erkende en
evidente natuurlijke waarden en kwaliteiten die zo goed mogelijk behouden dienen te worden.
Diverse partijen zijn van mening dat de vaarweg in haar huidige vorm en zeker een opwaardering van
de vaarweg strijdig is met de natuurdoelstellingen die gelden voor het gebied. Daarnaast weten
steeds meer watersporters en andere recreanten het gebied de Alde Feanen te vinden en dat staat
op gespannen voet met de beroepsvaart in haar huidige aard en omvang. Deze spanningen zullen
oplopen naarmate grotere schepen in het gebied worden toegelaten. De menging van de beroepsen recreatievaart wordt als onwenselijk en/of zelfs onacceptabel beschouwd, aangezien het bij
recreanten een gevoel van onveiligheid oproept en tot onveilige situaties kan leiden en mede
daardoor mogelijk negatieve effecten heeft op de ontwikkeling van de recreatiesector in het gebied.
Daarnaast is er het belang van de bedrijven die in de binnenhaven van Drachten gevestigd zijn en/of
die afhankelijk zijn van een goede bereikbaarheid van Drachten over het water. De bedrijven die
momenteel gevestigd zijn op de watergebonden kavels, maken veel gebruik van de vaarweg. De
toenemende grootte van vrachtschepen vraagt om een toekomstbestendige aansluiting van de
Drachtster binnenhaven op het Prinses Margrietkanaal. Met name bedrijven die bulkgoederen
ontvangen, geven aan dat hun concurrentiepositie verslechtert, doordat de meeste concurrenten
gevestigd in andere binnenhavens grotere schepen kunnen inzetten. De binnenhaven van Drachten
kan maximaal klasse IV schepen ontvangen, zonder dat hiervoor een vergunning of ontheffing nodig
is. Een aantal bedrijven heeft te kennen gegeven dat het hun concurrentiepositie aanzienlijk kan
verbeteren als klasse Va schepen hen te allen tijde zouden kunnen bereiken.
6
Er is dus een situatie ontstaan die historisch zo gegroeid en verklaarbaar is, maar die in de huidige
tijdsgeest, constellatie en gezien huidige en toekomstige ontwikkelingen door alle betrokken partijen
als onwenselijk wordt beschouwd. Partijen zijn bereid met elkaar te zoeken naar een oplossing die
maximaal recht doet aan de verscheidenheid aan belangen.
1.3
Positionering probleemanalyse en proces
Positionering probleemanalyse
Alvorens gezocht kan worden naar oplossingen dient eerst het probleem nader geanalyseerd te
worden. Een analyse waarin feiten de boventoon voeren, zonder daarmee de gevoelens en
sentimenten die er zijn en leven uit het oog te verliezen. De probleemanalyse vormt het fundament
voor de oplossingsrichtingen die gezocht gaan worden. Immers, wanneer we weten wat het
probleem precies behelst, weten we ook wat er opgelost moet worden. Bovendien vormt de
probleemanalyse de argumentatie voor nut en noodzaak van oplossingen. De probleemanalyse
vormt daarmee het fundament voor de uiteindelijke investeringsbeslissing.
De probleemanalyse vormt een eerste stap in het project Vaarweg Drachten. Dit project beoogt een
duurzame oplossing te creëren voor de ontwikkeling van de vaarweg. Bij het zoeken naar oplossingen
dient er aandacht te zijn voor diverse soorten van gebruik van de vaarweg en het gebied waarin de
vaarweg gesitueerd is. Gezocht wordt naar een oplossing die recht doet aan alle belangen in het
gebied.
Het gezamenlijk wenkend perspectief is dat er een gebied wordt gecreëerd waar versterking en
behoud van natuurwaarden, een groeiende en bloeiende recreatiesector en een florerende en
toekomstbestendige haveneconomie hand in hand gaan. De vaarweg vormt daarin een belangrijke
sleutel. De duurzame en toekomstbestendige ontwikkeling van de vaarweg dient enerzijds bij te
dragen aan de behoefte van de beroepsvaart en de daarvan afhankelijke bedrijven en anderzijds zo
optimaal mogelijk bij te dragen aan de belangen van natuur en recreatie. Er dient te worden gezocht
naar een integrale oplossing die het volgende mogelijk maakt:
•
vergroten van de overslag en omzet van binnenvaartondernemingen en watergebonden
bedrijven;
•
versterking van de concurrentiepositie van
bedrijven door schaalvoordelen;
•
vergroting van de (directe) watergebonden werkgelegenheid in Drachten;
•
faciliteren van groei in het aantal watergebonden ondernemingen (verkoop watergebonden
kavels);
•
uitbreiding van het aantal watergebonden kavels op de langere termijn;
•
stimuleren van duurzaam vervoer over water (vermindering C02 uitstoot, vermindering
energieverbruik, ontlasting wegverkeer, verminderen congestie);
•
een veilige situatie voor de verschillende vaarweggebruikers;
binnenvaartondernemers en watergebonden
7
•
verbetering van natuurwaarden en economische waarden in het gebied de Alde Feanen: groei
van de recreatieve werkgelegenheid rondom het NP Alde Feanen;
•
toenemende mogelijkheden voor natuur en recreatie-(vaart) (nieuwe recreatievaarroute en
waterbergi ng).
Een oplossing waarin functies elkaar eerder versterken dan conflicteren is voor alle stakeholders een
wenselijke uitkomst. Het project is van bovenregionaal belang, er zijn diverse stakeholders bij
betrokken, er is behoefte aan een integrale oplossing en de kosten van deze oplossing zullen hoe dan
ook hoog zijn. Om deze redenen is er een partnership nodig dat samen gaat verkennen welke
alternatieven mogelijk zijn, welk alternatief vanuit diverse perspectieven het meest wenselijk is en
dat er ook samen voor gaat zorgen dat een oplossing daadwerkelijk gerealiseerd wordt, onder meer
door een gezamenlijke lobby te voeren richting het rijk. Om tot integrale oplossingen te komen is er
een project- en een stuurgroep opgestart met vertegenwoordiging van:
•
De gemeente Smallingerland
•
De gemeente Tytsjerksteradiel
•
De provincie Fryslân
•
Ondernemersvereniging Drachten (OVD)
•
Nationaal Park Alde Feanen
•
Wetterskip Frysln
•
It Fryske Gea
Onderzoeksmethodiek
Er zijn in de afgelopen decennia vele onderzoeken verricht naar de binnenhaven van Drachten, de
vaarweg en het NP Alde Feanen op diverse terreinen. De belangrijkste conclusies van deze
onderzoeken zijn recentelijk door de gemeente Smallingerland en de provincie Fryslân bondig
samengevat in een quick-scan. Bovendien is er in 2000 reeds een SWOT analyse opgesteld voor de
binnenhaven van Drachten en is een prognose gemaakt van de kosten voor de opwaardering van de
huidige vaarweg naar klasse Va en de aanleg van een nieuwe vaarweg. In 2012 is een beknopte
verkenning uitgevoerd naar het huidige belang en de karakteristieken van de binnenhaven en
problemen die kunnen ontstaan indien de vaarweg niet wordt opgewaardeerd. De waarde van het
NP Alde Feanen in het kader van natuur, recreatie, educatie en economie is vastgelegd in diverse
documenten. Op dit moment vindt inbedding van het NP in Natura 2000 plaats. Er is dus al veel
onderzoek gedaan.
De quick-scan en achterliggende onderzoeken, de SWOT analyse uit 2000, het Economisch
perspectief binnenhaven Drachten en het perspectief Alde Feanen worden als eerste en belangrijkste
input gebruikt voor de probleemanalyse, zodat optimaal van het bestaande materiaal gebruik wordt
gemaakt. Daarnaast zal er indien nodig aanvullende deskresearch worden verricht (additionele
feitenverzameling) en zal wellicht een aantal interviews worden gehouden.
8
1.4
De opzet van de probleemanalyse
In de probleemanalyse worden vier thema’s in ogenschouw genomen met daarbinnen meerdere
deelthema’s waarop zich mogelijk effecten kunnen voordoen en waar mogelijk sprake is van
knelpunten. Effecten kunnen positief of negatief zijn en er is een onderscheid gemaakt in huidige
effecten en toekomstige effecten. Voor bepaling van toekomstige effecten wordt uitgegaan van
scenario’s. Deze scenario’s zijn uitgewerkt in hoofdstuk twee. Vervolgens is per effect nagegaan of er
sprake is van een knelpunt. Dit is gedaan door de effecten te confronteren met de geldende
beleidskaders waarin criteria of doelstellingen ten aanzien van een thema of deelthema zijn
benoemd. Er wordt bewust gekozen voor een brede analyse om daarmee een integrale afweging
mogelijk te
maken.
De
volgende
thema’s
en
onderliggende
deelthema’s
komen
in
de
probleemanalyse aan de orde:
1.
Verkeer en vervoer
2.
Effecten op de verkeersveiligheid (ongevallen en veiligheidsbeleving)
Effecten op de bereikbaarheid
o
Economie en ruimte
o
o
Effecten op de economische recreatieve activiteiten
Effecten op de economische watergebonden activiteiten in de binnenhaven van
Drachten
o
Effecten op de ruimtelijke kwaliteit
o
3.
Milieu
o
o
4.
o
Ecologie
o
1.5
Effecten op de waterkwaliteit
Effecten op de luchtkwaliteit
Effecten op de externe veiligheid (vervoer gevaarlijke stoffen)
Effecten op de natuur
Geografische gebiedsafbakening
In de probleemanalyse wordt een onderscheid gemaakt tussen het studiegebied en het
invloedgebied. Het studiegebied is het gebied waar zich potentiële knelpunten bevinden, met het
invloedgebied wordt gedoeld op het gebied waar de effecten van de knelpunten zich (kunnen)
voordoen. Het studiegebied is in deze probleemanalyse de vaarweg die het Prinses Margriet kanaal
met de binnenhaven van Drachten verbindt. Sommige knelpunten hebben betrekking op het gehele
tracé, terwijl andere knelpunten enkel betrekking hebben op een deel van het tracé. Effecten kunnen
zich op een groter geografisch schaalniveau voordoen. In deze probleemanalyse is echter gekozen
voor het grondgebied van de gemeente Smallingerland en de gemeente Tytsjerksteradiel als het
maximale invloedgebied. Dit zijn de gemeenten waar de vaarweg doorheen loopt. De exacte
afbakening van het invloedgebied kan per thema of onderwerp verschillen. In hoofdstuk 3 is per
thema de geografische afbakening in een kaart weergegeven.
9
1.6
Leeswijzer
Dit document is opgebouwd uit acht hoofdstukken. Hoofdstuk één dient als inleiding. Hoofdstuk
twee beschrijft de uitgangspunten voor de daarop volgende hoofdstukken. De hoofstukken drie t/m
zes bevatten de uitwerkingen van verschillende thema’s volgens eenzelfde opbouw. Ten eerste
worden voor het betreffende thema de potentiële knelpunten, het studie- en invloedgebied en de
relevante beleidsdoelen en kaders beschreven. Daarna wordt het bestaand gebruik en de
(potentiële) gevolgen hiervan beschreven, waarna het hoofdstuk afgesloten wordt met een
beschrijving van de knelpunten die zich voordoen voor het betreffende thema. Op deze wijze wordt
in hoofdstuk drie het thema verkeer en vervoer behandeld, in hoofdstuk vier het thema economie, in
hoofdstuk vijf het thema milieu en in hoofdstuk zes het thema ecologie. Hoofdstuk zeven sluit af met
de conclusies en een samenvattend overzicht van de huidige en toekomstige effecten en knelpunten
per thema weergegeven in een matrix.
10
Hoofdstuk 2: Uitgangspunten
2.1
Effecten en factoren
Factoren die ten grondslag liggen aan de huidige effecten
De huidige effecten die optreden binnen de verschillende deelthema’s worden hoofdzakelijk
veroorzaakt door het aantal vervoersbewegingen van de beroepsvaart (klasse III en IV schepen) en
de recreatievaart, waarbij doorgaans geldt dat des te groter het schip des te groter de invloed op
effecten. Binnen een aantal deelthema’s zijn effecten ook het gevolg van externe factoren (niet te
relateren aan gebruikers van de vaarweg, zoals de landbouw). Indien hier sprake van is wordt
benoemd welke externe factoren het effect (mede) veroorzaken.
Toekomstige effecten
De huidige effecten zijn gerelateerd aan het huidige gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart en
recreatievaart. In welke mate effecten zich in de toekomst zullen voordoen, hangt onder andere af
van de ontwikkeling van het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart en de recreatievaart.
Doordat de exacte ontwikkeling van het aantal vervoersbewegingen door vele factoren wordt
benvloed en de ontwikkeling van het aantal vervoersbewegingen van de recreatievaart mogelijk
deels afhankelijk is van de ontwikkeling van de beroepsvaart, is de ontwikkeling gebaseerd op
schattingen en aannames die gelden als uitgangspunten voor het onderzoek. Er wordt onderscheidt
gemaakt tussen ontwikkelingen op de middellange termijn (2020) en lange termijn (2040) en er
wordt uitgegaan van de aanname dat het huidige tracé van de vaarweg en de diepgang van de
vaarweg (CEMT klasse IV) onveranderd blijven.
2.2
Uitgangspunten
2.2.1
Ontwikkeling vaarbewegingen beroepsvaart
Ontwikkeling vaarbewe gingen beroepsvaart middellange termijn
De verwachte ontwikkeling van het aantal vaarbewegingen door de beroepsvaart op de middellange
termijn is gebaseerd op een door de gemeente Smallingerland uitgevoerde enquête onder
binnenvaartondernemers. Uit de enquête blijkt dat een deel van de ondernemers verwacht dat de
overslag en het aantal vervoersbewegingen gelijk blijft en een deel verwacht dat de overslag en het
aantal vervoersbewegingen zal groeien. Zo hebben Agrifirm en Kijlstra, de intensiefste gebruikers van
de vaarweg, te kennen gegeven activiteiten in Drachten te concentreren, waardoor de productie en
daarmee ook de aanvoer via de haven zal toenemen. De overslag zal bovendien toenemen doordat
bedrijven die nu nog geen gebruik maken van de binnenhaven, hebben aangegeven dit in de
komende jaren wel te gaan doen. Het bedrijf Cocoon,(opslag van scheepsonderdelen) is
watergebonden en heeft recentelijk een natte kavel gekocht. Ook Orion, Orgaworld, Veenbaas
Potgrond en NVB Vermeulen zullen op de korte termijn gebruik gaan maken van de binnenhaven.
11
Het gevolg is een verdere toename van de overslag in Drachten. Daarmee zal Drachten waarschijnlijk
op korte termijn al de grens van 1 miljoen ton overslag passeren.
Ontwikkeling vaarbewegingen beroepsvaart lange termijn
De verwachte ontwikkeling van het aantal vaarbewegingen door de beroepsvaart op de lange termijn
is gebaseerd op een onderzoek van NEA
2 en Buck Consultants
. Er is al lange tijd sprake van een
3
schaalvergroting van schepen in de binnenvaartsector. Sinds 2000 zijn er slechts 50 kleine schepen
(Klasse 1 t/m IV) aan de Nederlandse vloot toegevoegd, terwijl er bijna 450 grote schepen (Klasse Va)
aan de vloot zijn toegevoegd. Figuur 2.1 laat zien dat het aantal tonnages dat wordt vervoerd door
schepen met een capaciteit tot maximaal 1.500 ton als gevolg hiervan steeds kleiner wordt.
4
120
100
80
60
-
c
40
20
0
Capaciteft
<
1.500 ton
Capaciteit
>
1.500 ton
Figuur 2.1: Vervoerd gewicht per type binnenvaartschip (mln, ton)
Het realiseren van een sluitende exploitatie van een klein schip is moeilijker dan voor een groot
schip. De bemannings- en financieringskosten liggen relatief hoger, de benodigde apparatuur heeft
dezelfde aanschafkosten als op grote schepen en de onderhoudskosten van een klein schip liggen
relatief hoger
. De verwachting is dan ook dat de schaalvergroting in de toekomst door blijft zetten.
5
Deze trend is ook in Drachten zichtbaar. In 2001 werd met 1.472 schepen 757 duizend ton lading
vervoerd, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 433 ton per schip. In 2011 vervoerden 917
schepen 912 duizend ton, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 994 ton per schip
. Dat is
6
meer dan een verdubbeling in 10 jaar tijd en is conform de landelijke trend.
2
6
Bron:
Bron:
Bron:
Bron:
Bron:
NEA (2011): Kwantitatieve onderbouwing klein schip
Buck Consultants International (2008) Toekomst klein schip in de binnenvaart
NEA (2011): Kwantitatieve onderbouwing klein schip
Expertise- en Innovatiecentrum Binnenvaart (2009) Kleine Schepen
Gebaseerd op cijfers gemeente Smallingerland
12
Volgens een rapport van Buck uit 2008v is in de periode 1981-2003 het aantal schepen met een
laadvermogen kleiner dan 1.500 ton met 40% afgenomen, terwijl het aantal schepen met een
laadvermogen groter dan 1.500 ton juist is verdubbeld. Op basis van trendextrapolatie is het aantal
kleine schepen in de binnenvaartvloot in 2016 gelijk aan het aantal grote schepen en zal in 2040 het
aantal kleine schepen vrijwel verdwenen zijn. Op de langere termijn wordt ervan uitgegaan dat het
aantal vervoersbewegingen op de vaarweg Drachten afneemt, doordat er steeds minder klasse IV
schepen in vaart zullen zijn.
Neveneffecten op modal shift en economische activiteiten binnenhaven lange termijn
Voor de lange termijn wordt uitgegaan van het feit dat het aantal vervoersbewegingen door de
beroepsvaart afneemt, waardoor de bedrijven die afhankelijk zijn van de vaarweg niet of in
onvoldoende mate bevoorraad kunnen worden of hun eindproducten niet kunnen vervoeren. Dit kan
twee gevolgen hebben:
1)
Goederenvervoer over water zal worden vervangen door goederenvervoer over de weg, omdat
de haven van Drachten niet meer te bereiken is voor de gangbare binnenvaartschepen:
De ladingcapaciteit van een gemiddelde vrachtwagen bedraagt 25 ton
, terwijl de vervoerde
8
lading in de binnenhaven van Drachten in 2011 rond 912 duizend ton bedroeg. Uitgaande van een
maximale belading van een vrachtwagen kan het aantal vervoersbewegingen van vrachtwagens
over de weg per jaar toenemen met maximaal 72.000 per jaar bij een gelijkblijvende overslag.
2) Als gevolg van een afnemende bereikbaarheid zullen watergebonden bedrijven de binnenhaven
van Drachten verlaten om zich elders te gaan vestigen:
Twaalf bedrijven maken momenteel gebruik van de binnenhaven en vier bedrijven hebben
aangegeven in de nabije toekomst van de haven gebruik te zullen gaan maken. De totale directe
watergebonden werkgelegenheid bij deze bedrijven bedroeg in 2011 circa 950 banen. Dit betreft
voornamelijk stuwende werkgelegenheid. De indirecte, afgeleide werkgelegenheid bedraagt nog
eens ongeveer 650 banen. In totaal is de haven van Drachten dus goed voor 1.600
arbeidsplaatsen. Het maximale verlies aan economische activiteiten bedraagt dus 950 directe en
650 indirecte banen.
In het meest extreme geval zal al het goederenvervoer over water worden vervangen door
goederenvervoer over de weg of zullen alle watergebonden bedrijven de binnenhaven van Drachten
verlaten. Het is aannemelijk dat beide effecten ten minste ten dele zullen optreden.
2.2.2
Ontwikkeling vaarbewegin gen recreatievaart
Ontwikkeling vaarbewegingen recreatievaart middellange termijn
De verwachtingen ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal vaarbewegingen door de
recreatievaart op de middellange termijn is gebaseerd op een gemeentelijke enquête, zoals die is
8
Bron: Buck Consultants International (2008) Toekomst klein schip in de binnenvaart
Zie Bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen
13
9 Hierin geeft 62%
opgenomen in het Beleidsplan toerisme en recreatie gemeente Tytsjerksteradiel.
van de ondernemers aan uitbreidingswensen te hebben. Bovendien wordt in de komende jaren de
bevaarbaarheid van de Alde Feanen verbeterd door het verwijderen van bagger in de ondiepe delen
de intensief bevaren wateren en wordt er ook gebaggerd in de doorgaande
gemeentelijke/provinciale vaarwegen. Het is de verwachting dat hierdoor de Alde Feanen nog
van
aantrekkelijker wordt voor waterrecreanten.’° Hoewel op landelijk niveau blijkt dat watersport het
, kan op basis van de lokale
11
momenteel moeilijk heeft, door o.a. vergrijzing en de economische crisis
aspecten (uitbreidingswensen van de ondernemers en de toenemende mogelijkheden voor
waterrecreatie) worden gesteld dat het aannemelijke is dat (het aantal vervoersbewegingen van de)
recreatievaart op de middellange termijn zal toenemen.
Ontwikkeling vaarbewegin gen recreatievaart lange termijn
Er zijn geen gebiedsspecifieke bronnen aanwezig om een inschatting te maken hoe de recreatievaart
rond Earnewâld zich op de lange termijn zal ontwikkelen. De verwachting is dat de beroepsvaart op
de vaarweg op de lange termijn zal afnemen, wat mogelijk een positief effect heeft op de
ontwikkeling van de recreatievaart. Echter, er zijn geen bronnen die deze causaliteit aantonen. Er zijn
ook geen gebiedsspecifieke bronnen die het aannemelijk maken dat de intensiteit van de
recreatievaart op de vaarweg na 2020 zal afnemen. In de probleemanalyse wordt daarom uitgegaan
van het feit dat de recreatievaart na 2020 op hetzelfde niveau zal blijven.
Bron: Gemeente Tytsjerksteradiel (2007) Beleidsplan Toerisme en Recreatie: Bijlagenboek, pag. 21.
Bron: Wetterskip Fryslân (2013) Ruim3 miljoen Europese subsidie voor de Alde Feanen
‘
Bron: Waterrecreatie Advies bv (2013) Ontwikkeling watersport lisselmeergebied
°
14
Hoofdstuk 3: Verkeer en vervoer
Dit hoofdstuk bestaat uit twee deelthema’s met betrekking tot verkeer en vervoer. Als eerste wordt
ingegaan op verkeersveiligheid, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen objectieve
verkeersveiligheid en de perceptie van verkeersveiligheid (subjectieve verkeersveiligheid). Het
tweede deelthema waar dit hoofdstuk op ingaat is bereikbaarheid.
3.1
Verkeersveiligheid
3.1.1
Beschrijving potentiele effecten verkeersveiligheid
Goederenvervoer over water is over het algemeen veiliger dan goederenvervoer over de weg. In een
onderzoek van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat uit 2004 wordt het volgende
geconcludeerd: ‘Op basis van de vervoersprestatie kan geconcludeerd worden dat het
goederen vervoer over het water per ton kilometer, veiliger is dan vrachtvervoer over de weg. Dit
geldt zowel indien gerekend wordt met slachtoffers onder inzittenden/opvarenden als inclusief alle
andere slachtoffers aan boord van voer- of vaartuigen.’ 12
Echter, op de vaarweg die de binnenhaven van Drachten verbindt met het Prinses Margriet kanaal is
sprake van menging van beroepsvaart en recreatievaart. Ter hoogte van Earnewld waar diverse
recreatieve voorzieningen zijn, zoals campings, vakantiehuizen, bootverhuur en jachthavens, kruist
de beroepsvaart met de recreatievaart die de vaarweg gebruikt om vanuit Earnewâld naar Nationaal
Park Alde Feanen te varen en omgekeerd. Dit gedeelte van het tracé van de vaarweg wordt het
meest intensief gebruikt door de recreatievaart. De kruising en menging van beroeps- en
recreatievaart heeft mogelijk negatieve effecten op de verkeersveiligheid. Zowel het aantal werkelijk
gebeurde ongevallen als de perceptie van verkeersveiligheid worden in het onderzoek meegenomen.
3.1.2 Geografische afbakening verkeersveiligheid
Het studiegebied voor potentiele effecten op de verkeersveiligheid is het gehele tracé van de haven
van Drachten naar het PM-kanaal. In figuur 3.1 is dit studiegebied door middel van een rode lijn
aangegeven.
12
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart in relatie tot andere modaliteiten
15
Figuur 3.1: Geografische afbakening 5tudiegebied verkeersveiligheid
Het invloedgebied voor ongevallen op het water is groter dan het studiegebied. Dit komt omdat
rekening wordt gehouden met een toekomstige modal shift van goederenvervoer over water naar
goederenvervoer over de weg. Om deze reden behoort ook de ontsluiting van de binnenhaven over
de weg en de omgeving van deze ontsluitingswegen tot het invloedgebied voor veiligheidsbeleving.
3.1.3 Relevante beleidskaders verkeersveiligheid
Het relevante nationale beleidskader ten aanzien van verkeersveiligheid door menging van beroepsen recreatievaart is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, als opvolger van de Nota Mobiliteit,
en de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013. Op provinciaal en gemeentelijk niveau
vormen verkeers- en vervoersplannen het belangrijkste beleidskader voor verkeersveiligheid in de
binnenvaart.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangt verschillende oudere nota’s zoals de Nota
Mobiliteit en bevat plannen, doelen en ambities voor ruimte en mobiliteit in Nederland voor de
langere termijn. De SVIR bevat een kwantitatief beleidsdoel met betrekking tot verkeersveiligheid in
de binnenvaart: ‘Het aantal ongevallen met significante gevolgen op de Nederlandse binnenwateren
is in 2020 door permanente verbetering verder verminderd tot onder de 115 per jaar. Het Rijk streeft
naar zo veel mogelijk scheiding van beroepsvaart en recreatievaart.’ 13 Het aantal ongevallen met
significante gevolgen was 164 in 2010. De ambitie is dus om dit aantal met 30% verlaagd te hebben
in 2020.
Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013
De Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013
is
een visie van de Stichting
Recreatietoervaart Nederland op het behoud en de ontwikkeling van een landelijk netwerk van
recreatieve vaarwegen. Naast het wegnemen van fysieke knelpunten heeft de Beleidsvisie
Recreatietoervaart Nederland 2008-2013 ook als doel om de veiligheid op het water te vergroten en
te zorgen voor een duurzaam milieu.
13
Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, pag. 122
16
Hoofdstuk 3.3 van de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013 bevat doelstellingen met
betrekking tot de verkeersveiligheid in de toervaart. Niet alleen op de hoofdverbindingsassen doen
zich gevaarlijke situaties voor. Ook op andere routes komen deze voor, vooral bi] bruggen, sluizen en
(onoverzichtelijke) kruisingen. De BRTN streeft naar vergroting van de veiligheid op het
basistoervaartnet door de aanleg van parallelroutes bij de hoofdverbindingsassen en door het
opheffen van ‘black spots’ (dit zijn gevaarlijke plaatsen bij bruggen en sluizen waar de kans op
ongelukken het grootst is).”
4
Figuur 3.2 bevat de Basisrecreatietoervaartnet ingezoomd op de provincie Fryslân, op deze kaart is
weergegeven welke routes in Fryslân tot de hoofdvaarverbindingen behoren (de rode routes).
rdrrocrn-,jtcçbc&n
rirMer
OCf
Dfliu5*rr
iI-
Efl
mOtJrbLEfl
rnotrt.ten
Giuingtrw.2r z-
ei
niot•rtaLn
rnolarbltEn
fl1E
grir. dr.a€perkin
—.
oingswtrr]r niotrbtEr rnt
g1 dcr3ctbeçrtir,
vawgn
Luitn
Ndrian
Figuur 3.2: Basisrecreatietoervaartnet Fryslân
Provinciaal verkeers- en vervoersplan Fryslân
In het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan is uitgewerkt hoe de provincie Fryslân vorm geeft aan
bereikbaarheid, veiligheid en mobiliteit in Frysln tot 2020. Het Provinciaal Verkeers- en
Vervoersplan is in 2006 door Provinciale Staten vastgesteld en sluit aan bij de Nota Mobiliteit. In
2011 is een wijziging van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan uitgewerkt in een Nota van
wijzigingen.
In het Provinciaal verkeers- en vervoerspian Fryslân wordt in hoofdstuk 2 een algemene doelstelling
ten aanzien van de veiligheid in de binnenvaart benoemd: ‘Ongevallen te water willen wij natuurlijk
zoveel mogelijk voorkomen. De verkeersveiligheid te water zullen wij waarborgen door voldoende
toezicht en door het scheiden van de beroepsvaart en de recreatievaart.’
15
In Hoofdstuk 6 wordt wederom aandacht besteedt aan de veiligheid in de binnenvaart. Er wordt het
volgende gesteld: ‘Het samengaan van de snellere beroepsvaart en de langzamere recreatievaart op
Bron: Stichting Recreatietoervaart Nederland (2007) Beleidsvisie BRTN 2008-2013, pag. 71
Bron: Provincie Fryslan (2006) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan: Herzien, pag. 15
17
de provinciale (hoofd)vaarwe gen vraagt om passende infrastructurele maatregelen en een
planmatige aanpak van communicatie en toezicht.’
6
Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland
Ten aanzien van verkeersveiligheid heeft de gemeente Smallingerland in haar Gemeentelijk Verkeers
en Vervoersplan twee doelstellingen geformuleerd. De eerste is het bewerkstelligen van een verdere
daling van ongevallen (objectieve veiligheid). De tweede doelstelling is de subjectieve en sociale
veiligheid in de openbare ruimte te verbeteren. Deze twee doelstellingen hebben betrekking op alle
vormen van verkeer en vervoer in de gemeente, dus ook voor verkeer en vervoer op de vaarweg naar
Drachten. Met betrekking tot vaarwegen wordt specifiek nog aangegeven dat het scheiden van
beroeps- en recreatievaart prioriteit heeft.
17 Het scheiden van beroeps- en recreatievaart is dus
belangrijke ambitie vanuit het gemeentelijk verkeers- en vervoerspian en heeft zowel betrekking op
objectieve als subjectieve veiligheid.
Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Tytsjerksteradiel
De vaarweg loopt tevens deels door de gemeente Tytsjerksteradiel, maar het verkeers- en
vervoersplan van deze gemeente bevat geen specifiek beleid gericht op of kaders ten aanzien van de
verkeersveiligheid binnen het studiegebied.
3.1.4
Huidige situatie en effecten verkeersveiligheid
Huidige situatie
Vervoers bewegin gen beroepsvaart
In totaal hebben in 2011 917 schepen de binnenhaven van Drachten aangedaan voor de aanvoer, en
in beperkte mate, afvoer van goederen. Het totaal aantal vervoersbewegingen van
beroepsvaartuigen bedroeg dus 1.834. Dit komt neer op gemiddeld vijf vervoersbewegingen per dag.
De bedrijven Kijlstra Beton en Agrifirm (leverancier van veevoeders) zijn gezamenlijk
verantwoordelijk voor
88% van alle vaarbewegingen in desbetreffend jaar. Het aantal
vervoersbewegingen is voor sommige bedrijven seizoensafhankelijk. Kijlstra is de meest intensieve
gebruiker van de vaarweg en geeft aan meer aanvoerbewegingen in de zomer te hebben vanwege de
hogere vraag uit de bouw. Het merendeel van de vaarbewegingen vindt op werkdagen plaats en op
zondag is beroepsvaart beperkt mogelijk, vanwege de bediening van de Hooidambrug.’
8
Vervoersbewegingen recreatievaart
In 2003 is het aantal recreatieve vaarbewegingen in de Alde Feanen in kaart gebracht.’
9 In totaal
waren er 137.500 recreatieve vaarbewegingen in het gebied. 45% van het totaal aantal recreatieve
vaarbewegingen in het gebied zijn bewegingen vanuit de Alde Feanen naar Earnewâld en
16
17
18
19
Bron:
Bron:
Bron:
Bron:
Provincie Fryslân (2006) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan: Herzien, pag. 95
Gemeente Smallingerland (2013) Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerspian, pag. 87
Provincie Fryslân (2013) Openingstijden bruggen en sluizen
Van der Tuuk (2003) Recreatieonderzoek Nationaal Park De Alde Feanen
18
.1
omgekeerd. Daarnaast vond 15% van de totale hoeveelheid vaarbewegingen plaats op de
Hooidamsloot en 12% op Lange Sloot. Oftewel over de vaarweg naar Drachten vonden ongeveer
99.000 vaarbewegingen vanuit de recreatievaart plaats. Er zijn geen recentere cijfers beschikbaar
over het aantal vaarbewegingen van recreatievoertuigen op de vaarweg Drachten. In de
zomermaanden bevinden zich de meeste recreanten in het gebied en wordt verondersteld dat het
aantal vaarbewegingen van recreatievoertuigen daarom het hoogst is.
De provincie Fryslân heeft in 2009, 2010 en 2012 een visuele scheepvaartteldag gehouden om
(recreatieve) scheepvaartstromen in kaart te brengen. Er zijn twee tellocaties bij de vaarweg naar
Drachten: één bij de Hooidambrug en één bij het kruiswater van de vaarweg naar Drachten met het
Prinses Margrietkanaal. De intensiteit van de recreatievaart op de tellocatie Kruiswaters is in figuur
3.3 weergegeven.
1
09-iflij
11311u 11-12u 12-13u 13-14u14-1u 15-16u 16-I7u 17-I.u18-19u 19 20u
S3
71
37
25
70
6
66
34
58
10
—20179
15
—2010
1327
8S1S33S3b27232
—2012
710
3325
4534
3
S
31311761
Figuur 3.3: Intensiteit recreatievaart tellocatie Kruiswaters (bron: Provincie Fryslân).
Huidige effecten
Objectieve verkeersveiligheid
Rijkswaterstaat registreert het aantal ongevallen op de Nederlandse binnenwateren. In de periode
2007-2012 is er één ongeval geregistreerd op de gehele vaarweg naar Drachten. Het betrof een
aanvaring tussen twee recreatieschepen. Er zijn in deze periode geen ongevallen tussen
beroepsschepen en recreatieschepen geregistreerd. De menging van beroeps- en recreatievaart
heeft tot op heden niet geleid tot ongevallen tussen beroepsschepen en recreatieschepen.
Veiligheidsbeleving
Tot op heden zijn er geen ongevallen geregistreerd tussen beroepsschepen en recreatieschepen. Er
zijn echter wel effecten op de veiligheidsbeleving waarneembaar. Als onderdeel van een onderzoek
van de Verkeersacademie NOVI naar de effecten van het toelaten van klasse Va schepen op de
vaarweg naar Drachten op de veiligheid voor de recreatievaart is een enquête uitgevoerd naar de
19
vaarwegdrachteri
subjectieve veiligheid (veiligheidsbeleving). Uit deze enquête onder 499 respondenten blijkt dat 24%
de huidige menging van recreatievaartuigen met klasse IV beroepsvaartschepen als negatief ervaart.
Negatieve effecten op de veiligheidsbeleving ontstaan vooral door de perceptie van een vrachtschip,
dit is de verhouding van de afmeting van het zichtbare deel van het schip ten opzichte van de
breedte van de vaarweg. Veel recreanten die gebruik maken van de vaarweg hebben weinig ervaring
met het varen op vaarwegen waar ook grote schepen gebruik van maken. Een ontmoeting op het
water met grote vrachtschepen wekt een gevoel van onveiligheid op. Bovendien vindt met name
rond Earnewâld relatief veel waterrecreatie plaats in niet gemotoriseerde boten, zoals kano’s en
roeiboten e.d. Dit is langzaam waterverkeer en dit versterkt het negatieve effect op
veiligheidsbeleving bij een naderend vrachtschip. Tevens ontstaat door de verplaatsing van
watermassa golfslag en zuiging, wat negatieve effecten heeft op de subjectieve veiligheid van
waterrecreanten. Bovendien is er in het specifieke geval van de menging van beroeps- en
recreatievaart rond Earnewâld sprake van kruisend vaarverkeer waardoor de zichthoek een rol
speelt. Het Nationaal Park Alde Feanen heeft drie watertoegangen voor de recreatievaart, dit zijn
allemaal zijvaarten van de vaarweg. Schippers op vrachtschepen hebben te maken met een beperkte
zichthoek. Hetgeen een negatief effect heeft op de veiligheidsbeleving.
3.1.5
Toekomstige effecten verkeersveiligheid
Toekomstscencirio
Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de
recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de
beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Doordat goederen vervoer over water
niet meer optimaal mogelijk is, zal een gedeeltelijke modal shift naar goederen vervoer over de weg
plaatsvinden.
Toekomstige effecten middellange termijn
Hoewel er tot op heden geen ongevallen tussen beroepsschepen en recreatieschepen op de vaarweg
naar Drachten hebben plaatsgevonden, vinden er in Nederland met enige regelmaat aanvaringen
plaats tussen beide. In 2009 bestond ongeveer een kwart van het totale aantal aanvaringen op
Nederlandse binnenwateren uit aanvaringen tussen beroeps- en 2
recreatieschepen. Dit soort
°
aanvaringen kwamen in dit jaar 75 keer voor. Hoewel zich op de vaarweg zelf nog geen ongevallen
hebben voorgedaan wordt de kans hierop weI vergroot door een toename in het aantal
vervoersbewegingen. Uit onderzoek blijkt dat menselijk falen, onoplettendheid, gedrag van andere
schepen en motorstoring/stuurloos raken de belangrijkste bekende primaire oorzaken zijn voor
ongevallen in de binnenvaart.
’ Een toename in het aantal confrontaties zonder dat de
2
verkeerskundige situatie wordt aangepast leidt tot een toenemende kans op ongevallen. Bovendien
worden de negatieve effecten op de subjectieve veiligheid versterkt. Dit wordt veroorzaakt door de
20
21
Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2010) Veiligheidsbalans 2009
Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart i.r.t. andere modaliteiten
20
verwachte groei in zowel het aantal vervoersbewegingen van beroepsschepen en recreatieschepen,
waardoor het aantal confrontaties tussen beroepsschepen en recreatieschepen toeneemt.
Toekomstige effecten lange termijn
Wanneer op de lange termijn ondernemers in de haven van Drachten niet meer optimaal bevoorraad
kunnen worden, zal (een deel van) het vervoer over water worden vervangen door wegtransport
(modal shift). Dit betekent een toename in het aantal vervoersbewegingen over de weg. De
ladingcapaciteit van een gemiddelde vrachtwagen bedraagt 25 ton, terwijl de vervoerde lading in de
binnenhaven van Drachten in 2011 rond 912 duizend ton bedroeg. Uitgaande van een maximale
belading van een vrachtwagen neemt het aantal vervoersbewegingen over de weg per jaar toe met
maximaal 72.000 vrachtwagens per jaar bij een gelijkblijvende overslag. Hierdoor neemt de kans op
ongevallen over de weg toe en verplaatst de negatieve perceptie ten aanzien van verkeersveiligheid
zich van de vaarweg naar de ontsluiting van de binnenhaven over de weg.
Uit onderzoek op nationaal niveau blijkt bovendien dat goederenvervoer over water per ton
kilometer veiliger is dan goederenvervoer over de weg.
22 Er van uitgaande dat dit ook geldt in de
binnenhaven van Drachten, is het aannemelijk te veronderstellen dat de kans op ongevallen
toeneemt naarmate het aandeel goederenvervoer over de weg toeneemt in de totale modal split.
23
Of de cumulatieve negatieve effecten van goederenvervoer op de veiligheidsbeleving eveneens
toenemen indien het aandeel goederenvervoer over de weg toeneemt in de totale modal split is
onbekend. Dit hangt af van het aantal confrontaties tussen vrachtwagens en andere
verkeersdeelnemers en de impact van een dergelijke confrontatie op de veiligheidsbeleving in
vergelijking tot de impact van een confrontatie met een vrachtschip. Hier is binnen het studiegebied
geen informatie over bekend.
3.1.6
Huidige en toekomstige knelpunten verkeersveiligheid
Huidige knelpunten
Aantal ongevallen
Beleid ten aanzien van verkeersveiligheid in de binnenvaart spitst zich voornamelijk toe op het
scheiden van beroeps- en recreatievaart. Door deze twee gebruiksvormen te scheiden neemt het
aantal confrontaties op de vaarweg af, waarmee ook de kans op ongevallen afneemt. Het rijk en de
provincie Fryslân geven in diverse beleidsstukken aan deze scheiding na te streven. In die zin is de
huidige menging van beroeps- en recreatievaart dus een knelpunt i.r.t. rijks- en provinciebeleid.
De gemeente Smallingerland heeft ook als prioriteit om beroeps- en recreatievaart te scheiden op de
vaarweg naar Drachten. Dit geeft zij aan in haar verkeers- en vervoerspian. Een verdere
onderbouwing van deze prioriteit wordt niet gegeven. Aangezien een scheiding van beroeps- en
22
Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart i.r.t. andere modaliteiten
Bron: Planco & BFG (2007) Economical and ecological comparison of transport modes: road, railways and
inland waterways
23
21
recreatievaart invloed heeft op de objectieve veiligheid op de vaarweg treedt hier een knelpunt op
met betrekking tot objectieve veiligheid tussen het huidige en toekomstige gebruik van de vaarweg
en de doelstelling van de gemeente.
Veiligheidsbeleving
Er zijn geen landelijke of provinciale beleidskaders waarin ambities of doelstellingen zijn benoemd
ten aanzien van de veiligheidsbeleving in relatie tot de binnenvaart. De gemeente Smallingerland
geeft in haar verkeers- en vervoersplan wel aan beroeps- en recreatievaart te willen scheiden en de
subjectieve veiligheid in de openbare ruimte te willen verbeteren. Het scheiden van beroeps- en
recreatievaart draagt hier aan bij. Hierdoor is er sprake van een discrepantie tussen het
gemeentelijke beleid en het huidige gebruik van de vaarweg met een menging van beroeps- en
recreatievaart.
Toekomstige knelpunten
Op dit moment is er dus sprake van een knelpunt. Dit probleem heeft betrekking op objectieve en
subjectieve veiligheid en treedt het hele jaar door op, maar met name in de zomermaanden vanwege
het hoge aantal recreatieve vaarschepen en het intensieve gebruik door de beroepsvaart. Bij het
ongewijzigd laten van de vaarweg zullen deze knelpunten op de middellange termijn toenemen voor
zowel objectieve als subjectieve veiligheid, aangezien zowel de vaarbewegingen vanuit de
beroepsvaart als de recreatievaart toenemen. Op de lange termijn neemt het aantal
vervoersbewegingen vanuit de beroepsvaart af, waardoor het knelpunt minder groot wordt en een
scheiding van beroeps- en recreatievaart minder urgent is. Dit is echter de verwachting voor de lange
termijn (na 2020). Er zal echter een verschuiving van knelpunten ontstaan vanwege de modal shift
richting de weg.
3.2
Bereikbaarheid
3.2.1
Beschrijving potentieel knelpunt bereikbaarheid
De huidige vaarweg naar de binnenhaven van Drachten is een CEMT klasse IV verbinding. De CEMT
klassering is bedoeld om binnen West-Europa op uniforme wijze de afmetingen van vaarwegen op
elkaar af te stemmen. Per klasse zijn de maximale afmetingen van het schip vastgelegd. Er zijn zeven
verschillende klassen.
24 Indien grotere schepen (vanaf klasse Va) de binnenhaven van Drachten willen
aandoen, is een vergunning of ontheffing van de provincie Fryslân nodig. Klasse Va schepen kunnen
dus niet de binnenhaven van Drachten bereiken zonder afhankelijk te zijn van een ontheffing van de
provincie. Het Prinses Margriet kanaal is wel een CEMT klasse Va verbinding. In de Nederlandse
binnenvaartvloot is sprake van schaalvergroting en de binnenvaartvloot bestaat in toenemende mate
uit grotere schepen (vanaf klasse Va) en in steeds mindere mate uit kleinere schepen (tot klasse IV).
De klasse IV ontsluiting van de binnenhaven van Drachten heeft mogelijk negatieve effecten op
aanvoer van lading over water naar bedrijven die gevestigd zijn in binnenhaven van Drachten,
24
Zie bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen
22
waardoor het de vraag is of op de lange termijn ondernemers in de haven van Drachten optimaal
kunnen worden beleverd.
3.2.2 Geografische afbakening bereikbaarheid
Het studiegebied voor potentiele effecten op de bereikbaarheid is het gehele tracé van de vaarweg
tussen het Prinses Margrietkanaal en de binnenhaven van Drachten, dit is in figuur 3.4 door middel
van de rode lijn weergegeven.
Figuur 3.4: Geografische afbakening studiegebied bereikbaarheid
Het invloedgebied is de binnenhaven van Drachten en de ontsluiting van de binnenhaven over de
weg. Hier zitten de bedrijven die gebruik maken van de vaarweg voor de aanvoer en overslag van
goederen. De ontsluiting van de binnenhaven over de weg valt ook onder het invloedgebied
aangezien bereikbaarheid van de binnenhaven over water ook effect kan hebben op de
bereikbaarheid via de weg.
3.2.3
Relevante beleidskaders bereikbaarheid
De relevante beleidskaders ten aanzien van bereikbaarheid in de binnenvaart komen sterk overeen
met de relevante beleidskaders ten aanzien van veiligheid in de binnenvaart, Op nationaal niveau is
de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte het belangrijkste beleidskader. Op provinciaal en
gemeentelijk niveau vormen verkeers- en vervoersplannen het belangrijkste beleidskader.
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bevat onder meer plannen, doelen en ambities om de
bereikbaarheid in Nederland op de langere termijn te verbeteren. Bij een verbetering van de
bereikbaarheid wordt gelet op alle modaliteiten (weg, spoor en water). Het belang van de
binnenvaart wordt echter expliciet nog eens benoemd: ‘De binnenvaart is van groot belang omdat
dit een alternatief biedt dat de drukke wegen ontlast. Schepen moeten daarvoor zo efficiënt en
betrouwbaar mogelijk kunnen doorvaren.’
25
25
Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, pag. 7
23
In bijlage 6 van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan essentiële onderdelen uit de Nota
Mobiliteit benoemd die van kracht blijven. Ten aanzien van CEMT klasse vaarverbindingen in de
binnenvaart staat het volgende beschreven: ‘Het streefbeeld is dat hoofdvaarwegen die de
belangrijkste zeehavens met het achterland verbinden (hoofdverbindingsassen), ten minste geschikt
zijn voor klasse VIb-schepen en vierlaagscontainervaart, de doorgaande nationale hoofdvaarwegen
ten minste voor klasse Va-schepen en vierlaagscontainervaart en de overige hoofdvaarwegen ten
minste geschikt zijn voor klasse IV en drielaagscontainervaart.’
26
Provinciaal verkeers- en vervoersplan Fryslân
De provinciale beleidskaders ten aanzien van bereikbaarheid van de vaarweg naar Drachten zijn
omschreven in het provinciaal verkeers- en vervoersplan Fryslân. In dit document wordt het belang
van goed bereikbare binnenhavens onderkend. Er wordt gesteld dat voor een optimale benutting van
het Prinses Margriet kanaal het van belang is dat ook de zijtakken van het Prinses Margriet kanaal
(Leeuwarden, Heerenveen, Sneek en Dachten) continu kunnen worden bevaren door Klasse Va
schepen. Anders ontstaat het risico dat Fryslân een doorvoerregio wordt voor de binnenvaart en er
relatief weinig toegevoegde waarde wordt gecreëerd.
27
Desondanks kent de opwaardering van de vaarweg naar Drachten grote bezwaren: ‘Voor de vaarweg
naar Drachten is een verkennend onderzoek verricht. Conclusie was dat opwaardering naar CEMT
klasse Va grote bezwaren kent voor natuur en recreatie. Een vervolgonderzoek heeft uitgewezen dat
mogelijke alternatieven op dit moment te kostbaar zijn wanneer ze afgezet worden tegen de baten. In
1999 is besloten dat de opwaardering van de vaarweg weer in overweging kan worden genomen als
de goederenstroom meer dan 2 miljoen ton bedraagt.’
Er wordt echter ook het volgende vermeld: ‘Daarnaast kunnen situaties waarbij sprake is van een
onaanvaardbare aantasting van natuurwaarden of van de veiligheid aanleiding vormen om
hernieuwd onderzoek te starten naar de gebruiksmogelijkheden van deze vaarroute. Of zulke situaties
zich in het NP Alde Feanen uiteindelijk zullen voordoen moet nog worden onderzocht. Dit kan ertoe
leiden dat (de) alternatieve routes weer in beeld komen.’
28
Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland
In het Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland wordt als doelstelling aangegeven:
‘Het realiseren van een optimale bereikbaarheid van Smallingerland in het algemeen en belangrijke
locaties zoals bedrijventerreinen en centra in het bijzonder ten behoeve van het economisch
functioneren van Smallingerland.’
29 Een ‘optimale bereikbaarheid’ is geen concrete doelstelling, maar
de binnenhaven van Drachten is wel duidelijk een locatie waarvoor deze optimale bereikbaarheid
voor gecreëerd zou moeten worden, aangezien deze een belangrijke economische functie heeft voor
Drachten.
26
27
28
29
Bijlage II: Kaart hoofdvaarwegennet
Bron: Provincie Frysln (2011) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, pag. 82
Bron: Provincie Fryslân (2011) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, pag. 85
Bron: Gemeente Smallingerland (2013) Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan, pag. 11
24
3.2.4
Huidige situatie en effecten bereikbaarheid
Huidige situatie
CEMT klasse
Een belangrijke aanduiding van de bereikbaarheid van de vaarweg is de CEMT klasse van de
vaarverbinding. Dit laat zien welke binnenvaartschepen de mogelijkheid hebben de haven aan te
doen. De vaarweg naar Drachten is momenteel een CEMT klasse IV verbinding. Overige aspecten van
de vaarweg die van invloed zijn op de bereikbaarheid zijn bijvoorbeeld de duur van de wachttijd voor
bruggen en sluizen of de mogelijkheid voor schepen om elkaar te passeren.
Openingstijden Hooidambrug
Halverwege de vaarweg naar Drachten ligt de Hooidambrug. Voor binnenvaartschepen is het
noodzakelijk dat deze brug geopend wordt. Van 15 november tot en met 31 maart is deze brug op
zondag gesloten en rest van het jaar wordt de Hooidambrug ook op zondag bediend. De exacte
openingstijden van de Hooidambrug zijn weergegeven in bijlage IV. Door ondernemers worden deze
openingstijden als te beperkt ervaren.
30
Eenrichtingsverkeer en drempel
Op sommige delen van de vaarweg is het niet mogelijk voor beroepsschepen om elkaar te passeren,
omdat hier de vaarweg niet breed genoeg is. Om deze reden is het niet mogelijk dat twee
beroepsschepen tegelijkertijd in tegengestelde richting varen op het gedeelte van de vaarweg tussen
de Hooidambrug en het Prinses Margrietkanaal. Bovendien voldoet de vaarweg naar Drachten niet
over het gehele traject aan de afmetingen van een CEMT klasse IV vaarweg. Ter hoogte van de
Monniken Ee en de Smalle Eesterzanding bevindt zich een drempel, waar de diepgang relatief
beperkt is. Een aantal ondernemers in de binnenhaven ervaart de beperkte breedte van de vaargeul
en de drempel als een beperking.
Overslag in de binnenhaven van Drachten
In de binnenhaven van Drachten worden hoofdzakelijk bulkgoederen overgeslagen. In 2011 is in de
haven van Drachten 912 duizend ton goederen overgeslagen, hoofdzakelijk inbound (96%).31 De
belangrijkste goederensoorten zijn ruwe materialen en bouwmaterialen (403.000 ton, Kijlstra) en
voedingsproducten; veevoeder (345.000 ton, Agrifirm). De binnenhaven van Drachten heeft daarmee
een belangrijke functie voor de agrologistieke keten en de bouwsector in de regio. De in de
binnenhaven overgeslagen tonnages zijn de afgelopen 10 jaar gestaag toegenomen, maar met ups en
downs. In zowel 2001 als 2006 bedroeg de totale overslag ongeveer 750 duizend ton, in 2011 is dit
opgelopen tot 912 duizend ton.
Type binnenvaartschepen die de binnenhaven van Drachten aandoen
30
Bron: Gemeente Smallingerland & Provincie Fryslân (2012) Quick Scan Vaarweg Drachten: Bijlage 7
Samenvatting uitwerking vragenlijsten binnenvaartondernemingen 2010-2011
31
Op basis van een door de gemeente uitgevoerde enquête onder de watergebonden bedrijven in Drachten
(met uitzondering van SMST)
25
Uit de gemeentelijke enquête onder van de vaarweg afhankelijke bedrijven blijkt dat in 2011 vrijwel
alle lading is vervoerd met klasse III en klasse IV schepen. In het afgelopen decennium is duidelijk een
schaalvergroting zichtbaar geweest. In 2001 werd met 1472 schepen 757 duizend ton lading
vervoerd, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 433 ton per schip. In 2011 vervoerden 917
schepen 912 duizend ton, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 994 ton per schip.
32 Dat is
meer dan een verdubbeling in 10 jaar tijd en is conform de landelijke trend.
Benchm ark: Overslag en bereikbaarheid vergelijkbare binnenhavens
Er zijn in Nederland bijna 400 binnenhaven, waarvan ongeveer 150 intensief worden gebruikt. Uit
een rapport van Ecorys uit 2010 blijkt dat de meeste grotere binnenhavens zijn ontsloten door
middel van een klasse Va verbinding: ‘In de top 50 van binnenhavens in Nederland die meer dan 1
miljoen ton goederen via water aan- en afvoeren zijn een vijftal havens niet bereikbaar voor
tenminste klasse Va schepen.’
33
Huidige effecten
De gemiddelde vervoerde lading van schepen die in 2011 de binnenhaven van Drachten aandeden,
bedroeg circa 1.000 ton, waarvan het merendeel van de lading werd vervoerd door klasse III en
klasse IV schepen. De maximale lading van een klasse IV schip bedraagt 1.350 ton. Uit het feit dat er
bedrijven zijn die gebruik maken van klasse III schepen en de gemiddelde vervoerde lading driekwart
bedraagt van de maximale lading, kan op basis van deze informatie niet worden gesteld dat er
negatieve effecten zijn op de bereikbaarheid van de bedrijven in de binnenhaven dan Drachten.
Mogelijk heeft de vaarweg een positief effect op de bereikbaarheid, doordat er vooral bulkgoederen
worden vervoerd (grote volumes) naar de binnenhaven van Drachten en vervoer over water
kostenefficiënter is dan vervoer over de weg. Echter, er is geen informatie beschikbaar die deze
causaliteit aantoont. Voor de meeste bedrijven wordt dus verondersteld dat de vaarweg geen
effecten op de bereikbaarheid heeft. Een aantal ondernemers geven op dit moment echter aan
gebruik te willen maken van een Va vaarweg. Voor deze ondernemers geldt dat de huidige vaarweg
niet voldoet aan de gewenste bereikbaarheid. Daarnaast hebben de beperkte bedieningstijden van
de Hooidamburg, het gedeelte eenrichtingsverkeer en de drempel een negatief effect op de
bereikbaarheid.
3.2.5
Toekomstige effecten bereikbaarheid
Toekomstscenario
Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de
recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de
beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Doordat goederenvervoer over water
niet meer optimaal mogelijk is, zal een modal shift naar goederen vervoer over de weg plaatsvinden.
32
Gebaseerd op enquête onder binnenvaartondernemers uitgevoerd door de gemeente Smallingerland
Bron: Ecorys (2010) Landelijke Capaciteitsanalyse Binnenhavens, pag. 39
26
Toekomstige effecten middellange termijn
De gemiddelde lading is tussen 2001 en 2011 gestegen van 433 ton per schip naar 994 ton per schip.
De maximale lading van een klasse IV schip bedraagt 1.350 ton. Er is dus nog ruimte voor verdere
groei in de gemiddelde lading per schip en er is op dit moment nog geen sprake van negatieve
effecten op de bereikbaarheid. Indien de gemiddelde belading echter in hetzelfde tempo doorgroeit
als in het afgelopen decennium, bestaat er een kans dat er op de middellange termijn negatieve
effecten op de bereikbaarheid gaan ontstaan door de groei in de gemiddelde lading en de maximale
lading die met klasse IV schepen mogelijk is.
Toekomstige effecten lange termijn
Wanneer op de lange termijn ondernemers in de haven van Drachten niet meer optimaal beleverd
kunnen worden, zal (een deel van) het vervoer over water worden vervangen door wegtransport. Dit
betekent een toenemende druk op het lokale wegennet en negatieve effecten op de bereikbaarheid
over de weg. Mocht het gehele aantal vervoerde tonnages worden verplaatst naar de weg, dan
betekent dit een toename van 240 vrachtwagenbewegingen per dag.
3.2.6
Huidige en toekomstige knelpunten bereikbaarheid
Huidige knelpunten
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte relateert de bereikbaarheid in de binnenvaart aan het
type vaarweg. Voor bepaalde typen vaarwegen worden de minimale CEMT klassen die deze
vaarwegen zouden moeten hebben benoemd. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte richt zich
daarbij enkel op het hoofdvaarwegennet. Hier maakt de vaarweg tussen het Prinses Margriet kanaal
en de binnenhaven van Drachten geen onderdeel vanuit, Op basis van de nationale beleidskaders
kan niet worden gesteld dat het een knelpunt is dat de vaarverbinding tussen het Prinses Margriet
kanaal en de binnenhaven van Drachten een CEMT klasse IV verbinding is.
Provinciaal verkeers- en vervoerspian Fryslân
Het Provinciaal verkeers- en vervoersplan erkent eveneens het belang van goed bereikbare
binnenhavens en het belang van klasse Va vaarwegen o.a. naar de binnenhaven van Drachten. Er is
een verkennend onderzoek verricht naar de mogelijkheid om de vaarweg op te waarderen of te
verplaatsen. Hieruit kwam naar voren dat de economische voordelen niet opwegen tegen
(maatschappelijke) kosten. Volgens het Provinciaal verkeers- en vervoersplan vindt een
heroverweging plaats indien het aantal overgeslagen tonnages meer dan 2 miljoen bedraagt.
Benchm ark: Overslag en bereikbaarheid vergelijkbare binnenhavens
Het lijkt echter niet aannemelijk dat een 2 miljoen ton overslag in Drachten wordt gerealiseerd
zonder een klasse Va verbinding. In de top 50 van binnenhavens in Nederland die meer dan 1 miljoen
ton goederen via water aan- en afvoeren is een vijftal havens niet bereikbaar voor tenminste klasse
Va schepen, waarvan twee binnenhavens plannen hebben om de vaarverbinding op te waarderen tot
een klasse Va verbinding. Indien de haven van Drachten een overslag bereikt van meer dan een
27
miljoen ton kan worden gesteld dat de binnenhaven van Drachten relatief slecht is ontsloten indien
de CEMT klasse vaarverbinding wordt afgezet tegen de totale overslag. Vrijwel alle binnenhavens
met meer dan 1 miljoen ton overslag zijn namelijk te bereiken middels een CEMT klasse Va
vaarverbinding, dit betekent een concurrentienadeel op het gebied van bereikbaarheid ten opzichte
van vergelijkbare binnenhavens. De doelstelling vanuit het Provinciaal verkeers- en vervoerspian dat
de overslag meer dan 2 miljoen ton moet bedragen lijkt dan ook niet realistisch, aangezien nieuwe
bedrijven zich niet snel in een binnenhaven met een maximale klasse IV verbinding zullen vestigen en
op de lange termijn de bereikbaarheid dusdanig zal afnemen dat bedrijven lading van het water af
zullen halen.
Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland
Voortkomend uit het verkeers- en vervoersplan van de gemeente Smallingerland dient er een
optimale bereikbaarheid gecreëerd te worden voor de binnenhaven van Drachten. Bereikbaarheid is
grotendeels afhankelijk van de status van de vaarweg, op dit moment klasse IV. De trend is dat
binnenvaartschepen steeds groter worden en door ondernemers wordt reeds aangegeven dat zij
graag gebruik willen maken van een klasse Va-vaarverbinding. Hierdoor kan gesteld worden dat de
haven van Drachten op dit moment niet ‘optimaal bereikbaar’ is.
Toekomstige knelpunten
In de toekomst ontstaan geen knelpunten ten aanzien van het landelijk beleid. Het landelijke beleid
doet immers alleen uitspraken over bereikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. Het Provinciaal
verkeers- en vervoerspian relateert de bereikbaarheid aan het aantal tonnages overslag. Dit
criterium is echter gedateerd en concurrerende binnenhavens tonen aan dat een klasse Va
verbinding een belangrijke randvoorwaarde is om een dergelijke overslag te kunnen realiseren. Het
huidige gebruik zorgt hierdoor echter niet voor een knelpunt i.r.t. het gestelde provinciale beleid.
Wél vormt zich ook in de toekomst een knelpunt met het gemeentelijk beleid, dat zich ten doel stelt
om een optimale bereikbaarheid te realiseren. Gezien de trend van het steeds groter worden van
binnenvaartschepen zal er in de toekomst zeker een knelpunt optreden, omdat de haven van
Drachten niet meer optimaal bereikbaar zal zijn. In de toekomst kunnen de gangbare
binnenvaartschepen de binnenhaven van Drachten niet meer bereiken, omdat deze een klasse IV
status heeft.
28
Hoofdstuk 4: Economie
Dit hoofdstuk beschrijft de potentiele effecten op het gebied van economie en ruimte. Daarbij
worden twee deelthema’s onderscheiden. Ten eerste wordt aandacht besteed aan toerisme en
recreatie. De focus zal hierbij liggen op economische activiteiten met betrekking tot de sector
toerisme en recreatie op en langs de vaarweg (zowel in de gemeente Tytsjerksteradiel als
Smallingerland). Ten tweede wordt de economie van de binnenhaven van Drachten zelf behandeld,
waarbij ook wordt ingegaan op de effecten en knelpunten ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit.
4.1
Economische activiteiten toerisme en recreatie
4.1.1
Beschrijving potentieel knelpunt in relatie tot de sector toerisme en recreatie
Op de vaarweg die de binnenhaven van Drachten verbindt met het Prinses Margriet kanaal is sprake
van menging van beroepsvaart en recreatievaart. Dit heeft mogelijk negatieve economische effecten
op toerisme en recreatie in het gebied. Recreanten komen naar de Alde Feanen, Earnewâld, Oudega
etc. voor natuur, rust en om te recreëren. Grote vrachtschepen passen niet in dit plaatje. De
negatieve effecten die als gevolg van het varen van beroepsvaartuigen door een recreatiegebied
zouden kunnen ontstaan, bestaan enerzijds uit lagere aantallen recreanten die in het gebied
recreëren en minder bestedingen. Anderzijds kan het negatieve effecten hebben op het uitbreiden
van bestaande en aantrekken van nieuwe economische activiteiten gericht op recreatie. Het
recreatiepotentieel van het gebied wordt daarmee niet optimaal benut.
4.1.2
Geografische afbakening economische activiteiten toerisme en recreatie
Het studiegebied voor potentiele effecten op toeristische en recreatieve economische activiteiten is
het gehele tracé van de haven van Drachten naar het PM-kanaal. In figuur 4.1 is dit studiegebied
door middel van een rode lijn aangegeven. De voornaamste menging van beroeps- en recreatievaart
doet zich voor rond het natuur- en recreatiegebied Alde Feanen/Earnewâld, maar ook op andere
delen van het tracé is sprake menging van beroeps- en recreatievaart. Het invloedgebied is het
gehele gebied waar economische activiteiten plaatsvinden gericht op recreatie en waar in de
toekomst ruimte is voor nieuwe economische activiteiten. Dit betreft het gehele gebied rond de
vaarweg, maar een concentratie van activiteiten in de sector toerisme en recreatie bevindt zich in
Earnewâld, Oudega, Drachten en rondom de Hooidamsbrug.
29
Figuur 4.1: Geografische afbakening studiegebied economische activiteiten toerisme en recreatie
4.1.3
Relevante beleidskaders i.r.t. economische activiteiten toerisme en recreatie
Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012
Het economische beleid van de provincie Frysln is vastgelegd in de Economische Beleidsvisie
Provincie Fryslân 2012. Hierin staan vijf beleidsprioriteiten van de provincie voor de komende jaren
benoemd. De vijf beleidsprioriteiten zijn duurzame energie, toerisme en recreatie, watertechnologie,
agrofood en zorgeconomie. Ten aanzien van toerisme en recreatie zijn doelstellingen genoemd voor
de provincie Fryslân, zoals geformuleerd in de Uitvoeringsagenda 2011-2013 Fryslân Toeristische
Topattractie. De doelstellingen luiden als volgt:
•
een toename van de bezoekersstroom van 15%
•
handhaving van het bestedingsniveau boven het nationaal gemiddelde
•
minimaal handhaving van het werkgelegenheidsaandeel in de sector recreatie en toerisme
•
een kwaliteitsverhoging van de recreatieve voorzieningen.
Hiernaast wordt in hoofdstuk 6 benoemd dat onder andere wordt ingezet op het stimuleren van de
recreatievaart ter versterking van de Friese economie.
34
Beleidsplan toerisme en recreatie gemeente Tytsjerksteradiel
In dit document wordt gesteld dat toerisme en recreatie een belangrijke rol spelen in de gemeente
Tytsjerksteradiel en de gemeente kansen ziet voor het versterken van de toeristisch recreatieve
sector. Dit is ook één van de vier economische doelstellingen in het collegeprogramma 2010-2014.
Vanuit het beleidsplan toerisme en recreatie van de gemeente Tytsjerksteradiel is de volgende
kwalitatieve ambitie benoemd: ‘Het binnen de kaders van de natuurlijke kernwaarden van het
gebied ontwikkelen en versterken van het toeristisch recreatieve product van Tytsjerksteradiel om te
bewerkstellin gen dat deze sector zich ontwikkelt tot een belangrijke economische drager van de
-
-
gemeentelijke economie.’ Er is onder meer een SWOT-matrix opgesteld waarin de sterke en zwakke
punten van het toeristisch aanbod in de gemeente zijn benoemd en welke kansen en bedreigingen er
Bron: Provincie Fryslân (2010) Uitvoeringsagenda 2011-2013 Fryslân Toeristische Topattractie
30
zijn ten aanzien van het toeristisch aanbod. In deze SWOT-matrix staat de menging van beroeps- en
recreatievaart of de vaarweg niet als zwakte of bedreiging benoemd.
35
Beleidsplan toerisme en recreatie gemeente Smallingerland
De gemeente Smallingerland heeft een toeristisch-recreatief ontwikkelingsplan genaamd
‘DrachtenSmallingerland als middelpunt van de regio’.
36 De ambities genoemd in dit
ontwikkelingsplan zijn: het vergroten van het toeristisch en recreatief aanbod; een toename van het
aantal bezoekers; een toename van het aantal overnachtingen; meer toeristische bestedingen;
verruiming van het toeristische seizoen; groei van de werkgelegenheid in de sector. Daarnaast is er
een streefbeeld omschreven betreffende het thema water. ‘We zien Smallingerland en Drachten als
een spin in het web van de het Noord-Nederlandse vaarwegennet’. In dit beleidsdocument staan
verder geen relevante doelstellingen in vermeld met betrekking tot de vaarweg of menging van
beroeps- en recreatievaart of doelstellingen die hier op terug te voeren zijn.
4.1.4
Huidige situatie en effecten op economische activiteiten toerisme en recreatie
Huidige situatie
Aantal recreanten
Jaarlijks bezoeken
volgens
It Fryske Gea en Dorpsbelang Earnewâld ongeveer 750.000
waterrecreanten het natuurgebied de Alde Feanen. Het grootse deel van de bezoekers zijn
dagrecreanten en een kleiner deel is verblijfsrecreant. Volgens schattingen van de gemeente
Tytsjerksteradiel zijn er jaarlijks circa 160.000 overnachtingen op campings, jachthavens,
bungalowparken, hotels, pensions, et cetera. In de gemeente Smallingerland zijn jaarlijks naar
schatting 54.000 overnachtingen gerelateerd aan een bezoek aan de Alde Feanen.
37
Recreatieve bedrijvigheid en werkgelegenheid
Het dorp Earnewâld heeft een belangrijke centrumfunctie voor de sector toerisme en recreatie in het
gebied. Er zijn momenteel 31 bedrijven afhankelijk van (water)recreatie in en rondom Earnewâld (zie
bijlage III) Het betreft voornamelijk bootverhuurbedrijven, horeca, campings, jachthavens en
rondvaartbedrijven. De totale omvang van de werkgelegenheid bij bedrijven in de sector Toerisme en
Recreatie in Earnewâld bedraagt circa 200 directe arbeidsplaatsen. De indirecte, afgeleide
werkgelegenheid bedraagt nog eens ongeveer 50 banen. In totaal is de T&R sector in en rond
Earnewâld dus goed voor 250 arbeidsplaatsen in een dorp van 420 inwoners. Het totaal aantal
bedrijven in de R&T sector in de gemeente Smallingerland bedraagt 280. In totaal levert dit 1.230
banen op. 92 bedrijven binnen de R&T sector zijn afhankelijk van waterrecreatie (zie bijlage III) en de
werkgelegenheid bij deze bedrijven bedraagt circa 400 directe banen. De indirecte, afgeleide
36
36
Bron: Gemeente Tytsjerksteradiel (2007) Beleidsplan Toerisme en Recreatie, pag. 16
Bron: Gemeente Smallingerland (2011) Toeristisch-recreatief ontwikkelingsplan
Bron: Gemeente Smallingerland: Toerisme in cijfers 2003-2007 & Belevingsonderzoek Smallingerland
.
.
.
31
werkgelegenheid bedraagt ongeveer 100 banen. De totale werkgelegenheid in de T&R sector in de
gemeente Smallingerland bedraagt daarmee ongeveer 500 banen.
38
Toegevoegde waarde
Indien de werkgelegenheid van deze bedrijven wordt gegroepeerd per sector, vermenigvuldigd met
de gemiddelde toegevoegde waarde per werkzame persoon per sector,
39 dan kan de economische
impact van de recreatieve bedrijvigheid in Earnewâld en Smallingerland worden becijferd. Op deze
indicatieve wijze berekend, heeft recreatie een directe toegevoegde waarde van bijna €18 miljoen.
De indirecte waarde bedraagt nog eens €4,5 miljoen, dit maakt een totale toegevoegde waarde van
€22,5 miljoen.
Huidige effecten
Het is onbekend wat precies de effecten zijn van het gebruik van de vaarweg door beroepsvaart op
de sector toerisme en recreatie in het gebied, omdat hier nog niet eerder onderzoek naar is gedaan.
Er is geen informatie beschikbaar van ondernemers of bezoekers op basis waarvan een effect van de
beroepsvaart op de recreatievaart kan worden vastgesteld. Het lijkt aannemelijk dat wanneer er een
effect is, deze negatief is, omdat het plaatje van grote binnenvaartschepen niet past binnen het
plaatje van rust en natuur waar de toeristen die het gebied bezoeken naar op zoek zijn. Er zijn echter
geen bronnen bekend die deze stelling onderbouwen.
4.1.5
Toekomstige effecten op economische activiteiten toerisme en recreatie
Toekomstscenario
Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de
recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de
beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven.
Toekomstige effecten middellange termijn
Doordat het onbekend is welke effecten de beroepsvaart heeft op de economische activiteiten
betreffende toerisme en recreatie rond de vaarweg, is ook niet bekend wat de effecten zijn van een
toename van het aantal vervoersbewegingen van de beroepsvaart op de middellange termijn. Gezien
de verwachte toename van de beroepsvaart zal dit effect eerder negatiever worden dan positiever.
Toekomstige effecten lange termijn
Doordat het onbekend is welke effecten de beroepsvaart heeft op de economische activiteiten
betreffende toerisme en recreatie rond de vaarweg, is ook niet bekend wat de effecten zijn van een
afname van het aantal vervoersbewegingen van de beroepsvaart op de lange termijn. Gezien de
verwachte afname van de beroepsvaart zal dit effect eerder positiever worden dan negatiever.
38
Bron: Gemeente Smallingerland: Afdeling ontwikkeling
Bron: CBS (2011) Nationale rekening
32
4.1.6
Huidige en toekomstige knelpunten op economische activiteiten toerisme en recreatie
Huidige knelpunten
In geen enkel beleidsdocument wordt aangegeven dat de binnenvaart een bedreiging is voor de
sector toerisme en recreatie. Scheiden van beroeps- en recreatievaart in verband met negatieve
effecten op economische activiteiten betreffende toerisme en recreatie is eveneens in geen enkel
beleidsdocument aan de orde. Wel wordt de sector toerisme en recreatie in zowel de provincie
Fryslân als de gemeentes Tytsjerksteradiel als Smallingerland als belangrijke sector benoemd en
worden in de betreffende beleidsnota’s ambities geformuleerd. Echter in geen van deze documenten
wordt de beroepsvaart niet als knelpunt gezien voor het bereiken van deze ambities.
Toekomstige knelpunten
Aangezien er in de huidige situatie geen knelpunten zijn en de verwachting voor de lange termijn is
dat de beroepsvaart afneemt worden er eveneens geen toekomstige knelpunten verwacht.
4.2
Economische activiteiten binnenhaven Drachten
Beschrijving potentieel knelpunt economische activiteiten binnenhaven Drachten
De klasse IV verbinding die de binnenhaven van Drachten ontsluit heeft mogelijk op termijn
negatieve economische (verlies arbeidsplaatsen) en ruimtelijke effecten (leegstand) op de
binnenhaven van Drachten. Uit diverse onderzoeken, waaronder het onderzoek Landelijke
4.2.1
capaciteitsanalyse binnenhavens uit 2010 van Ecorys blijkt dat vervoer van lading door middel van
klasse Va schepen kosten efficiënter is dan vervoer van lading met klasse IV schepen. Bedrijven in
binnenhavens met een klasse Va ontsluiting hebben zodoende een economisch
concurrentievoordeel ten opzichte van bedrijven op binnenhavens met een klasse IV ontsluiting: “De
schaalvergroting in de binnenvaart (met grotere schepen meer tonnage vervoeren) betekent dat
bedrijven kostenefficiënter kunnen vervoeren, mits de vaarweg en haven bereikbaar is voor de steeds
grotere schepen.”
° De negatieve effecten die als gevolg van dit concurrentienadeel kunnen ontstaan
4
bestaan enerzijds uit verlies aan economische activiteiten die momenteel plaatsvinden in de
binnenhaven. Anderzijds kan het negatieve effecten hebben op het aantrekken van nieuwe
economische activiteiten in de binnenhaven.
Geografische afbakening economische activiteiten binnenhaven Drachten
Het studiegebied voor potentiele effecten op economische activiteiten in de binnenhaven van
Drachten heeft hetzelfde studiegebied als bereikbaarheid, dit is op onderstaande kaart door middel
van de rode en gele lijn weergegeven.
4.2.2
40
Bron: Ecorys (2010) Landelijke capaciteitsanalyse binnenhavens
33
Figuur 4.2: Geografische afbakening studiegebied economische activiteiten binnenhaven Drachten
Het invloedgebied is het gebied waar watergebonden economische activiteiten plaatsvinden en waar
in de toekomst ruimte is voor nieuwe watergebonden economische activiteiten.
4.2.3
Relevante beleidskaders in relatie tot economische activiteiten binnenhaven Drachten
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het rijk uit 2012 wordt het beleid rond
binnenhavens niet concreet vormgegeven. Het formuleren van beleid aangaande binnenhavens
wordt door het rijk overgelaten aan de provincies. Zij dienen een visie te ontwikkelen die gekoppeld
is aan de regionale economische structuur.
Streekplan Provincie Fryslân
In het streekplan wordt aandacht besteed aan het vestigingsbeleid in de provincie Fryslân. Hierbij
geeft de provincie Fryslân een hiërarchie van type stedelijke kernen aan, waarbinnen de stedelijke
centra een opvangtaak hebben voor bedrijven uit alle segmenten. Drachten is aangemerkt als een
stedelijk centrum en dient dus ruimte aan te bieden aan alle bedrijfscategorieën, passend bij hun
41 Dit draagt onder andere bij aan economische structuurversterking met een
positie en omvang.
provinciaal werkgelegenheidsniveau dat overeenstemt met het landelijk gemiddelde en een
ruimtelijke verdeling van werkfuncties die bijdraagt aan sterke steden en een vitaal platteland.
Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012
In hoofdstuk 6.2 van de beleidsvisie staat ten aanzien van bereikbaarheid het volgende benoemd:
‘Een goede bereikbaarheid is van groot belang voor de Friese economie. Bereikbaarheid over de weg,
spoor en over het water.
In
Fryslân staan nog verschillende grote bereikbaarheids- en
mobiliteitsprojecten op stapel. Ook de vier grote gemeenten benoemen in hun visiedocument
verschillende bereikbaarheidsprojecten.’ Het hoofddoel ten aanzien van bereikbaarheid is het
realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân’,
42 dat ook bijdraagt aan de
41
42
Bron: Provincie Fryslân (2007) Streekplan, pag. 53
Bron: Provincie Fryslân (2011) Provinciaal Verkeer- en vervoerspian: Herzien, pag. 9
34
versterking van de economie. Daarbij zet de provincie onder andere in op het stimuleren van vervoer
over water ter versterking van de Friese economie.
Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland
In de Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland staat het volgende: ‘Om economische
groei te bevorderen en aantrekkelijk te blijven voor bedrijven en bezoekers, is het van belang dat onze
bereikbaarheid op peil blijft en op onderdelen verbetert. Onze werklocaties moeten optimaal
bereikbaar zijn. De huidige klasse IV vaarweg schaadt de concurrentiepositie van de haven en de
bedrijven die daar gesitueerd zijn. Een klasse Va verbinding die voldoet aan de behoefte van de
beroepsvaart en zo optimaal mogelijk bijdraagt aan de belangen van natuur en recreatie lijkt
43
nodig.’
De binnenhaven van Drachten is centraal in Drachten gelegen als het hart van het bedrijventerrein
De Haven. Een eventuele negatieve ontwikkeling van de binnenhaven Drachten brengt mogelijk ook
negatieve effecten op de ruimtelijke kwaliteit in het havengebied met zich mee. Hierdoor kan
bijvoorbeeld leegstand ontstaan met verrommeling en verpaupering tot gevolg. De gemeente
Smallingerland wil dit voorkomen door de inzet op voldoende hoogwaardige, goed bereikbare
werklocaties waardoor de gemeente een aantrekkelijke vestigingsplaats blijft voor zowel de zittende
bedrijven als nieuwe bedrijven.
44
4.2.4
Huidige situatie en effecten op economische activiteiten binnenhaven Drachten
Huidige situatie
Watergebonden bedrijvigheid
Van de 300 hectare op bedrijventerrein De Haven is circa de helft te karakteriseren als nat
bedrijventerrein; kavels die aan het vaarwater gelegen zijn en samen de binnenhaven van Drachten
vormen. De binnenhaven heeft 1,2 kilometer openbare laad- en loskaden. Bedrijventerrein De Haven
is een belangrijke werklocatie in Drachten. Een groot aantal bedrijven is op het terrein gevestigd. Van
deze bedrijven, zo blijkt uit een recente inventarisatie van de gemeente Smallingerland, zijn er in
2011 zestien die ook daadwerkelijk afhankelijk zijn van de binnenhaven. Twaalf bedrijven maken
momenteel al gebruik van de binnenhaven en vier bedrijven hebben aangegeven in de nabije
toekomst van de haven gebruik te zullen gaan maken. In onderstaande tabel is de lijst met
havengeboden bedrijvigheid weergegeven. Het betreft vooral bedrijven actief in de bouw, de agro
industrie, de maakindustrie en de afvalverwerking.
Bron: Gemeente Smallingerland (2012) Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerlanci, pag. 26
Bron: Gemeente Smallingerland (2012) Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland, pag. 28
35
Bedrijven die voor vervoer over water afhankelijk zijn van de binnenhaven
Agrifirm Feed
Jansma Wegen en Milieu
Orgaworid
Van der Stelt BV
Tabel 4.2: Watergebonden
Cernentbouw Mortel
Jongema
Orion BV
Van der Wiel
bedrijven
Friesland Staal
Kijlstra beton
SMST
Van Gansewinkel
Holvrieka Nirota BV
NVB Vermeulen
Sterk Heiwerken
Veenbaas Potgrond
Werkgelegenheid
De totale directe watergebonden werkgelegenheid bedroeg in 2011 circa 950 banen. Dit betreft
voornamelijk stuwende werkgelegenheid. De indirecte, afgeleide werkgelegenheid bedraagt nog
eens ongeveer 650 banen. In totaal is de haven van Drachten dus goed voor 1.600 arbeidsplaatsen.
Uitgedrukt in het aantal banen is de havengeboden economie in Drachten groter dan bijvoorbeeld de
vrijetijdssector en vergelijkbaar met de transportsector.
Ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid
Het aantal bedrijven dat afhankelijk is van de binnenhaven is in de laatste 10 jaar redelijk stabiel
gebleven. Van de huidige groep bedrijven die actief gebruik (gaan) maken van de binnenhaven, zijn
Orgaworid en Cocoon de meest recente vestigingen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid
fluctueert. In de periode 2002-2008 is het aantal arbeidsplaatsen gegroeid van 870 in 2002 tot 1.009
in 2008, de twee jaren daarna trad de economische crisis in en slonk het aantal banen. In 2011 is,
ondanks de economische crisis, het aantal arbeidsplaatsen weer fors gegroeid.
1050
1000
950
900
850
800
2002
2.003
2004
2005
2006
2007
2008
2009
2010
2011
Figuur 4.2: Ontwikkeling werkgelegenheid binnenhaven Drachten
Toegevoegde waarde
In de binnenhaven van Drachten wordt €71 miljoen aan directe toegevoegde waarde gegenereerd en
een indirecte toegevoegde waarde van €49 miljoen. Daarmee komt het totaal uit op €120 miljoen.
36
Beschikbare kavels
Er is nog ongeveer 12 hectare bedrijventerrein uitgeefbaar, voor een belangrijk deel gelegen aan de
nieuwe insteekhaven (natte kavels). Deze kavels zijn dus nog beschikbaar voor watergebonden
bedrijvigheid. Dit zijn momenteel een van de weinige vrije natte kavels in de provincie Fryslân.
Huidige effecten
De binnenhaven van Drachten heeft zich in de afgelopen decennia weten te ontwikkelen tot een
belangrijke werklocatie met een regionale werkgelegenheidsfunctie. Ook in het laatste decennium is
de werkgelegenheid gegroeid en zijn er geen watergebonden bedrijven vertrokken uit de
binnenhaven van Drachten. Op basis van deze feiten kan niet worden gesteld dat er zich tot op
heden duidelijke negatieve economische effecten hebben voorgedaan veroorzaakt door de huidige
klasse IV verbinding.
Er kan echter ook niet worden uitgesloten dat zich negatieve effecten hebben voorgedaan. Het is
immers een feit dat de transportkosten per ton vervoerde lading lager liggen voor een klasse Va
schip dan een klasse IV schip door schaalvoordelen. Het is mogelijk dat bedrijven die op de
binnenhaven gevestigd zijn minder hard zijn gegroeid door een concurrentienadeel en dat er
bedrijven zijn die zich vanwege het concurrentienadeel niet in de binnenhaven van Drachten wilden
vestigen. Er is echter geen informatie beschikbaar die deze effecten cijfermatig kan onderbouwen.
4.2.5
Toekomstige effecten economie binnenhaven
Toekomstscenario
Op de middellange termijn zal het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart toenemen. Op de
lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart afnemen Doordat
goederen vervoer over water niet optimaal meer mogelijk is zullen watergebonden bedrijven uit de
binnenhaven van Drachten vertrekken en zich elders gaan vestigen.
Nieuwe marktontwikkelingen
Naast effecten die ontstaan afhankelijk van de ontwikkeling van het aantal vervoersbewegingen,
speelt specifiek voor het deelthema economie en ruimte ook mee in hoeverre de binnenhaven van
Drachten kan profiteren van nieuwe marktontwikkelin gen (modal shift naar goederenvervoer over
water, toename containeroverslag, ontwikkeling energy ports). Deze ontwikkelingen zijn voor de
bepaling van toekomstige effecten eveneens meegenomen.
Toekomstige effecten middellange termijn
Huidige economische activiteiten
Voor de huidige bedrijven neemt op de middellange termijn de concurrentiepositie steeds verder af.
Voor de goederen die in Drachten worden overgeslagen geldt dat voor een belangrijk deel op prijs
wordt geconcurreerd en dat transportkosten zwaar doorwegen in de prijs. De transportkosten liggen
37
als gevolg van schaalvoordelen lager als de omvang van schepen toeneemt. Relatief hoge
transportkosten voor de bedrijven in Drachten betekent een concurrentienadeel voor deze
bedrijven. Dit concurrentienadeel neemt toe naarmate het aantal klasse Va schepen in de
binnenvaartvloot groeit en steeds meer bedrijven hun transportkosten omlaag kunnen brengen.
In de enquête van de gemeente hebben twee ondernemers aangegeven dat wanneer de
opwaardering van de vaarweg uitblijft, zij overwegen om op zoek te gaan naar een nieuwe
vestigingslocatie. Wanneer deze bedrijven woord houden, zou dat een verlies betekenen van circa
300 banen, vooral voor middelbaar en lager opgeleiden. Het betreft stuwende werkgelegenheid, met
een aanzienlijke multiplier door toelevering en uitbesteding aan bedrijven in de regio. Het totale
werkgelegenheidsverlies is daardoor aanzienlijk groter. Aangezien Drachten reeds een hoge
werkloosheid heeft, met name onder laag (15%) en middelbaar opgeleiden (10%), zal dit een grote
impact hebben op de regionale economie.
Ruimtelijke kwaliteit
Een deel van het haventerrein is reeds verouderd. Mochten bedrijven besluiten te vertrekken als
gevolg van het uitblijven van een betere vaarverbinding, dan zal dat een negatief effect hebben op
de ruimtelijke kwaliteit. De haven is gesitueerd nabij het centrum van Drachten. Vertrekkende
bedrijven laten ruimte achter. Leegstand zal er toe leiden dat de ruimtelijke kwaliteit in het gebied
verder onder druk komt te staan. Deze vrijgekomen ruimte zal alleen door herstructurering of
transformatie opnieuw gebruikt kunnen worden. Dit brengt grote maatschappelijke kosten met zich
mee, kosten die wel eens hoger kunnen liggen dan een oplossing voor de vaarweg.
Nieuwe economische activiteiten: aantrekken nieuwe bedrijvigheid
Drachten heeft een belangrijk selling point en dat is dat ze beschikt over substantiële ruimte (12
hectare) voor watergebonden bedrijvigheid. Hoewel de verhuisdynamiek onder bedrijven die grote
ladingstromen genereren over het algemeen beperkt is, is het mogelijk dat watergebonden bedrijven
zich verplaatsen. Een bedrijf dat zich in het Noorden wil vestigen aan vaarwater, zal al snel haar oog
laten vallen op Drachten. Echter wanneer bedrijven een bredere geografisch zoekgebied hanteren,
zijn er meer mogelijkheden en dan gaat het om de totale propositie. Het is niet gezegd dat de CEMT
klasse van de vaarweg van doorslaggevende betekenis is bij de vestigingskeuze, maar bij verdere
gelijke geschiktheid hebben andere havens met een betere ontsluiting een streepje voor.
Doordat de binnenvaartvloot in toenemende mate bestaat uit klasse Va schepen, zal de
concurrentiepositie van de binnenhaven van Drachten in toenemende mate verslechteren ten
opzichte van concurrerende binnenhavens. Er bestaat dus de kans dat op de middellange termijn
negatieve effecten zullen ontstaan op het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en dat de nog
beschikbare kavels niet of in een lager tempo zullen worden uitgegeven. Hierbij dient echter ook
rekening te worden gehouden met andere aspecten die een rol spelen in het aantrekken van nieuwe
watergebonden bedrijven. Er zal eveneens moeten worden ingezet op marketing en acquisitie. Om
de beschikbare kavels aan de man te brengen, is het noodzakelijk dat de naamsbekendheid van de
38
haven van Drachten wordt vergroot en de binnenhaven nadrukkelijk wordt geprofileerd op beurzen,
events en dergelijke.
Nieuwe marktontwikkelingen: Distrivaart
Een modal shift van wegvervoer naar vervoer over water zal de komende jaren naar verwachting de
belangrijkste groeimotor zijn voor de Noord-Nederlandse binnenvaart en wellicht ook voor de haven
van Drachten. Er zijn diverse bedrijven in Drachten die enkel goederen vervoeren over de weg, voor
wie het economisch gezien aantrekkelijk kan zijn ook gebruik te maken van vervoer over water. In
het verleden is door middel van distrivaart al getracht een modal shift te bewerkstelligen, dit project
is destijds echter niet geslaagd. Desondanks blijft het concept interessant. Het distrivaartproject richt
zich op het ontwikkelen van een transportnetwerk, waarin relatief kleine schepen volgens een
frequente dienstregeling rondvaren en waarbij snelle en goedkope overslag plaatsvindt op
knooppunten die de binnenvaart verbinden met het wegtransport. Omdat distrivaart draait om
kleine schepen is een klasse Va vaarverbindingen niet noodzakelijk en voldoet de huidige klasse IV
verbinding. Een rondgang langs transporteurs en operators kan dit concept mogelijk nieuw leven
inblazen.
Nieuwe marktontwikkelingen: energy port
Momenteel is de energiesector op veel plekken een belangrijke motor voor havenontwikkelingen.
Niet voor niets willen steeds meer havens zich door ontwikkelen tot energy port waarmee nieuwe
ladingen worden gegenereerd en nieuwe bedrijven kunnen worden aangetrokken. Vooral de markt
voor biomassa is sterk in opkomst. Voor de productie van energie uit biomassa zijn grote
hoeveelheden grondstoffen nodig, wat havens tot geschikte locaties maken. Bovendien zijn bedrijven
als Van Gansewinkel, Orgaworld en Agrifirm reeds gevestigd in de haven van Drachten. Deze
bedrijven hebben veel grondstoffen beschikbaar die zijn om te zetten in energie. Zodoende kunnen
deze bedrijven nieuwe verdienmodellen ontwikkelen en kunnen nieuwe bedrijven worden
aangetrokken. Bovendien draagt de inzet op groene energie bij aan verduurzaming van het
bedrijventerrein en de gemeente Smallingerland. Ook biedt deze ontwikkeling kansen aan bedrijven
om toeleverancier te worden voor de offshore en maritieme industrie. Een klasse Va vaarverbinding
is hiervoor een pré, aangezien de aanvoer van grote hoeveelheden biomassa het meest rendabel is
als dit in zo groot mogelijke volumes per schip wordt aangevoerd. Met een klasse Va verbinding
nemen de kansen voor Drachten om op deze ontwikkelingen in te spelen toe.
Toekomstige effecten lange termijn
Op de lange termijn wordt uitgegaan van het scenario dat goederenvervoer over water uiteindelijk
nauwelijks meer mogelijk is en watergebonden bedrijven Drachten zullen verlaten en zich elders
zullen gaan vestigen. Waar op de middellange termijn nog sprake was van kans op negatieve
effecten, zullen deze effecten op de lange termijn zeer waarschijnlijk ontstaan. Indien alle
watergebonden bedrijvigheid uit Drachten zal verdwijnen, betekent dit dat er 16 bedrijven zich
elders zullen gaan vestigen. Het verlies aan werkgelegenheid bedraagt maximaal circa 950 directe
arbeidsplaatsen. De indirecte, afgeleide werkgelegenheid bedraagt nog eens 650 arbeidsplaatsen. In
totaal zullen dus circa 1.600 banen verdwijnen waarvan het overgrote deel in de regio. Dit zou niet
39
met een groei voor de sector toerisme en recreatie kunnen worden gecompenseerd. Door het
wegtrekken van deze bedrijven zal er leegstand ontstaan en zoals reeds genoemd, brengt dit grote
maatschappelijke kosten met zich mee en heeft mogelijk negatieve uitstralingseffecten op
omliggende gebieden.
4.2.6
Huidige en toekomstige knelpunten i.r.t. economische activiteiten binnenhaven Drachten
Huidige knelpunten
Het hoofddoel ten aanzien van bereikbaarheid in de Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012
is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân’,
45 dat ook bijdraagt aan de
versterking van de economie, waarbij onder andere wordt ingezet op het stimuleren van vervoer
over water ter versterking van de Friese economie. Dit is echter een Vrij algemene ambitie en er zijn
geen specifieke maatregelen of doelen benoemd op basis waarvan kan worden gesteld dat de
situatie in Drachten i.r.t. beleid kan worden beschouwd als een knelpunt. Op basis van de
Economische Visie en uitvoeringsagenda Smallingerland kan wel worden gesteld dat er een knelpunt
is, omdat de huidige klasse IV vaarweg de concurrentiepositie schaadt van de haven en de bedrijven
die daar gesitueerd zijn en er zijn mogelijk negatieve effecten ontstaan op de ruimtelijke kwaliteit.
Toekomstige knelpunten
Op de middellange termijn is er sprake van een kans op negatieve economische effecten, terwijl er
op de lange termijn daadwerkelijk negatieve economische effecten zullen ontstaan.
Concurrentienadelen nemen toe en bedrijven zullen zelfs vertrekken uit de binnenhaven van
Drachten. Het knelpunt dat volgens de gemeentelijke beleidskaders nu al bestaat, zal verergeren.
Ook conflicteren de effecten met de provinciale doelstelling zoals geformuleerd in de Economische
Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012 om een duurzaam verkeer- en vervoersysteem te hebben in
Fryslân dat ook bijdraagt aan de versterking van de economie, omdat er negatieve effecten gaan
ontstaan. Hier is dus eveneens sprake van een knelpunt.
45
Bron: Provincie Fryslan (2011) Provinciaal Verkeer- en vervoerspian: Herzien, pag. 9
40
Hoofdstuk 5: Milieu
5.1
Beschrijving potentieel knelpunt milieu
Vervoer over water is over het algemeen de milieuvriendelijkste transportmodaliteit met de laagste
maatschappelijke kosten. Door de schaalgrootte waarop binnenvaartschepen goederen vervoeren
ligt het brandstofverbruik per ton per kilometer op een derde van dat van een vrachtauto.
Desondanks heeft ook vervoer over water negatieve effecten op de water- en luchtkwaliteit door de
uitstoot van schadelijke stoffen. De uitlaatgassen van scheepsmotoren bevatten verschillende stoffen
die bijdragen aan verzuring, zoals kooldioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden. Daarnaast heeft de
scheepvaart effecten op de waterkwaliteit door bijvoorbeeld de lozing van afvalwater. De
hoeveelheid emissie van schadelijke stoffen hangt in belangrijke mate af van het brandstofverbruik
van een schip. Voor de deelthema’s waterkwaliteit en luchtkwaliteit wordt onderzocht welke
effecten zich voordoen en in hoeverre er sprake is van knelpunten. Er wordt, indien hier informatie
over beschikbaar is, onderscheidt gemaakt tussen effecten veroorzaakt door de binnenvaart en
recreatievaart. Een ander potentieel effect van beroepsvaart op het milieu is de externe veiligheid
door het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit potentiele effect heeft enkel betrekking op de
binnenvaart.
5.2
Geografische afbakening milieu
Het studiegebied voor potentiële effecten op het milieu is het gehele tracé van de vaarweg tussen
het Prinses Margrietkanaal en de binnenhaven van Drachten, dit is in figuur 5.1 door middel van de
rode lijn weergegeven.
Figuur 5.1: Geografische afbakening studiegebied milieu
41
vaarwegdrachteri
Het invloedgebied voor waterkwaliteit betreft zowel de vaarweg als oppervlaktewater in Nationaal
Park Alde Feanen. Het invloedgebied voor luchtkwaliteit en externe veiligheid bestaat uit de
gemeenten Smallingerland en Tytsjerksteradiel, omdat beleid gericht op deze thema’s vaak de
gemeente als kleinste geografische schaal hanteert.
5.3
Relevante beleidskaders milieu
Waterkwaliteit
Basisdocument Kaderrichtlijn Water Wetterskip Fryslân
Eind 2000 is op Europees niveau de Kaderrichtlijn Water (KRW) ingevoerd. De KRW heeft als doel om
het liefst in 2015 en uiterlijk in 2027 een goede chemische en ecologische toestand te bereiken in de
Europese
46 De beleidsdoelen vanuit de Kaderrichtlijn Water zijn in het
waterlichamen.
Basisdocument Kaderrichtlijn Water Wetterskip Fryslân vertaald in normen voor diverse indicatoren
voor het bepalen van de waterkwaliteit per KRW waterlichaam in de provincie. Er is een onderscheid
gemaakt in 24 verschillende KRW waterlichamen die vallen onder het beheergebied van Wetterskip
Fryslân. De vaarweg naar Drachten is onderverdeeld in vier verschillende typen KRW waterlichamen,
waarvan drie typen waterlichamen in het hele beheergebied van Wetterskip Fryslân meerdere keren
voorkomen. Daarnaast is de Alde Feanen benoemd als een afzonderlijk KRW waterlichaam. Voor het
waterlichaam Alde Feanen zijn de strengste normen benoemd voor de verschillende indicatoren,
omdat het hier tevens om een Natura 2000 gebied gaat. Het waterlichaam Alde Feanen bestaat uit
de lichtgroene delen, onder meer delen van de vaarweg, weergegeven in figuur 5.2.
Figuur 5.2: Geografische afbakening KRW Waterlichaam Alde Feanen
Chemische kwaliteit
De chemische toestand wordt getoetst aan de hand van Europese normen voor de prioritaire stoffen.
De ecologische toestand wordt getoetst aan de hand van maatlatten die voor de afzonderlijke
kwaliteitselementen
zijn opgesteld.
Deze doelstellingen
zijn voor de
belangrijkste
kwaliteitselementen voor het KRW waterlichaam Alde Feanen weergegeven in onderstaand tabel.
47
46
Bron: Compendium voor de Leefomgeving (2012) Europese Kaderrichtlijn Water
Bron: Wetterskip Frysln (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water
42
ègdrachteri
Norm
Fosfaat
Stikstof
Zuurstof
Temperatuur
Doorzicht
Chioride
(mg/I)
(mg/l)
(%)
(‘C)
(M)
(mg/l)
Max 0,09
Max 1,3
60-120
Max 25
Min 0,65
Max 200
Zuurgraad
5,5-8,5
Tabel 5.1: Doelstellingen KRW waterlichaam Alde Feanen
Ecologische kwaliteit
De ecologische toestand dient te worden beoordeeld aan de hand van een aantal biologische,
chemische (reeds genoemd) en hydromorfologische indicatoren die volgens de KRW-terminologie
kwaliteitselementen worden genoemd. Voor het biologische deel zijn dat algen (fytoplankton),
waterplanten (macrofyten), kleine waterdiertjes (macrofauna) en vissen. Bij chemie zijn 7
kwaliteitselementen geselecteerd namelijk stikstof, fosfaat, chloride, zuurstof, doorzicht,
temperatuur en zuurgraad (pH). Deze zijn weergegeven in tabel 5.1. Bij het hydromorfologische deel
gaat het om zaken als de aanwezigheid van stuwen en sluizen, waardoor de continuteit is
onderbroken (continuÊeit), stroming en peilbeheer (hydrologie) en oeverinrichting en
diepteverdeling (morfologie).
Luchtkwaliteit
Luchtkwaliteitsrichtlijn
Sinds juni 2008 is de Luchtkwaliteitsrichtlijn van de Europese Unie van kracht. Deze richtlijn bevat
normen voor de concentraties van stoffen in de buitenlucht ter bescherming van mens en natuur. De
normen uit de Luchtkwaliteitsrichtlijn van de Europese Unie zijn via de Wet Milieubeheer
(luchtkwaliteitseisen) geinplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het gehele traject van de
vaarweg naar Drachten valt onder de in deze wet gestelde normen. Bijlage V bevat grenswaarden
voor luchtverontreinigende stoffen, zoals zwaveldioxide (502), stikstofdioxide (NOx), koolmonoxide
(CO) en fijnstof (PM).
48
Provinciaal verkeers- en vervoerspian Fryslân
In het provinciaal verkeers- en vervoersplan is een provinciale doelstelling benoemd ten aanzien van
C02 uitstoot. Verkeer levert circa 30% van de C02 emissie in Fryslân en de provincie wil een bijdrage
leveren aan nationale C02 doelstellingen. In 2008 bedroeg de C02 uitstoot in Fryslân door verkeer en
vervoer circa 1,66 Mton. Op basis van de nationale doelstellingen is een reductie vereist van
minimaal 25% C02-emissie door verkeer en vervoer in Fryslân in 2020 ten opzichte van 2008. De
doelstelling voor 2020 bedraagt daarmee een emissie van maximaal 1,25 Mton C02, dit betekent dat
een reductie van 0,4 Mton noodzakelijk is.
Gemeentelijke kaders
De gemeenten Smallingerland en Tytsjerksteradiel geven aan dat de beleidscriteria aangaande
luchtkwaliteit op (inter)nationaal niveau geregeld worden. Zij leggen zichzelf geen aanvullende
criteria op. Met betrekking tot de binnenvaart geeft de gemeente Smallingerland nog wel aan dat
48
Bron: Compendium voor de leefomgeving (2008) Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen
43
een modal shift van weg naar water kansrijk is en een bijdrage kan leveren aan duurzame
ontwikkeling.
Modal Shift
Naast beleidskaders waarin specifieke normen zijn benoemd ten aanzien van het milieu, zijn er ook
beleidskaders die ambities hebben geformuleerd voor een modal shift van goederenvervoer over de
weg naar goederenvervoer over water als middel om de impact op het milieu te verkleinen.
Roadmap to a single European transport area
49
Het Europese vervoersbeleid wordt geschetst in de ‘Roadmap to a single European transport area’.
Hierin staat het doel om het aandeel van de binnenvaart in de modal split te vergroten om tot een
reductie van broeikasgassen te komen. 30% van het wegvervoer over een grotere afstand dan 300
km moet in 2030 vervangen zijn door andere vervoersmodaliteiten (spoor en water) en in 2050 moet
dit 50% zijn. Het doel van de Europese Unie is dus een modal shift, oftewel verschuiving van de
verhoudingen tussen vervoersmodaliteiten, teweeg te brengen.
Regiovisie Goederen vervoer Noord-Nederland
De Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland vormt de basis voor het goederenvervoerbeleid in
Noord-Nederland en heeft ten aanzien van luchtverontreiniging het doel om bij te dragen aan een
vermindering van uitstoot van schadelijke stoffen door het goederenvervoer. Er wordt ingezet op
een modal shift van goederenvervoer over de weg naar goederenvervoer over water: ‘Een verdere
groei van het gebruik van de binnenvaart als alternatief voor het wegvervoer blijft een speerpunt in
het noordelijk goederen vervoerbeleid. Nieuwe marktinitiatieven en technische ontwikkelingen rond
de binnenvaart zullen ten volle benut moeten worden om ook het vervoer over kortere afstanden per
binnenschip plaats te laten vinden. Hierbij kan gedacht worden aan innovaties op het gebied van
°
5
‘handling’ op logistieke knooppunten of dienstverlening van ‘door to door’ trajecten.’
Externe veiligheid
Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren (ADN)
Bij externe veiligheid draait het om het beperken van de kans op en het effect van onder andere een
ongeval door het transport van gevaarlijke stoffen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is geregeld in
de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS), het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (Bvgs) en in de
Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG). De basis van deze wetten is
de Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren, het
ADN. De mate van externe veiligheid van een locatie wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico
(PR). Voor een binnenwater geldt een wettelijke norm van het plaatsgebonden risico van 106. Dit
houdt in dat de kans per jaar dat een persoon die zich continu en onbeschermd op een bepaalde
plaats bevindt en overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle
activiteit, niet groter mag zijn dan 1 op de 1 miljoen per jaar. Het Register Risicosituaties Gevaarlijke
Bron: Europese Commissie (2011) Roadmap to a single European transport area
Bron: SNN (2004) Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland
44
• ‘vaarwegdrachten
Stoffen (RRGS) is de database voor het registreren van gegevens van inrichtingen, transportroutes en
buisleidingen die vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen risicovol zijn. De provincies
hebben de verplichting om gegevens uit het RRGS te publiceren op een provinciale risicokaart.
5.4
Huidige situatie en effecten milieu
Huidige situatie
Water- en luchtkwaliteit
De vaarweg wordt momenteel gebruikt door zowel de beroeps- als de recreatievaart. Voor de
bepaling van effecten op de waterkwaliteit en luchtkwaliteit dient daarom rekening te worden
gehouden met de mate waarin beide type gebruikers verantwoordelijk zijn voor eventuele effecten.
Daarnaast kunnen eventuele effecten op zowel de waterkwaliteit als luchtkwaliteit ook worden
veroorzaakt door externe bronnen. Voor de waterkwaliteit is dit bijvoorbeeld de landbouw,
industrie, rioolwaterzuiveringsinstallaties en (sport)visserij. Bij luchtkwaliteit gaat het onder andere
om wegtransport, huishoudens, industrie en landbouw. Hier wordt in deze probleemanalyse, indien
hier informatie over beschikbaar is, rekening mee gehouden.
Externe veiligheid
Er vindt geen vervoer van gevaarlijk stoffen plaats over de vaarweg naar Drachten. Gebruikers van de
haven maken ook geen melding van vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierdoor is er geen sprake van
effecten op het gebied van externe veiligheid.
Huidige effecten
Waterkwaliteit
Wetterskip Fryslân heeft in 2008 de waterkwaliteit in haar beheergebied beoordeeld. De chemische
toestand is in kaart gebracht op geaggregeerd niveau voor alle waterlichamen binnen het
beheergebied. De ecologische toestand is voor de afzonderlijke waterlichamen, waaronder de Alde
Feanen, beoordeeld.
51 De chemische kwaliteit van het oppervlaktewater in het beheergebied van
Wetterskip Fryslân is de laatste decennia aanzienlijk verbeterd. Desondanks zijn er bij de prioritaire
stoffen nog vier stoffen die negatieve effecten hebben op de waterkwaliteit, namelijk de zware
metalen cadmium en lood, de weekmaker DEHP en het bestrijdingsmiddel simazine. Van de
Rijnrelevante stoffen hebben de zware metalen koper en zink negatieve effecten op de
waterkwaliteit. Hoge concentraties fosfaat en stikstof hebben de grootste negatieve effecten op de
ecologische toestand van het oppervlaktewater. In de Alde Feanen bedraagt de concentratie fosfaat
0,08 mg/I en de concentratie stikstof bedraagt 1,8 mg/I.
Wetterskip Fryslân heeft op basis van een emissieanalyse de emissiebronnen in kaart gebracht voor
een aantal zware metalen en de nutriënten fosfaat en stikstof. Dit zijn geaggregeerde cijfers voor het
51
Bron: Wetterskip Frysln (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water, pag. 22
45
beheergebied van Wetterskip Fryslân en er is geen onderverdeling gemaakt in bronnen voor de
verschillende waterlichamen. Onderstaande tabel bevat een overzicht van het aandeel van
scheepvaart als bron voor een aantal zware metalen en de nutriënten fosfaat en stikstof, die
momenteel negatieve effecten hebben op de waterkwaliteit in het beheergebied van Wetterskip
Fryslân.
Cadmium
Koper
Lood
Zink
Stikstof
9%
2%
0%
Scheepvaart
0%
35%
( Beroeps- en recreatievaart)
52
Tabel 5.2: Aandeel van scheepvaart en recreatie in zware metalen en fosfaat en stikstof
Fosfaat
0%
De scheepvaart en recreatievaart leveren geen significante bijdrage aan de concentratie fosfaat en
stikstof. De landbouw levert de grootste bijdrage aan de concentratie stikstof (90%) en eveneens een
grote bijdrage aan de concentratie fosfaat (60%), terwijl RWZI/riolering de één na grootste bron is
53 Uit deze bron
(36%). Dit blijkt ook uit het document Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen.
blijkt dat de binnenvaart verantwoordelijk is voor een emissie van 8,6 kg fosfaat per jaar en de
recreatievaart voor 149 kg fosfaat per jaar. Het aandeel van beide bronnen is respectievelijk 0% en
0,4%. De grootste bijdrage aan de loodbelasting wordt veroorzaakt door de sportvisserij.
Voor al de zojuist genoemde probleemstoffen in de Alde Feanen geldt dat de beroeps en/of recreatie
hier nauwelijks een bijdrage aan levert. De enige stof waar dit wél voor geldt is koper. De
scheepvaart had (gemeten tussen 2001 en 2004 in heel de provincie Fryslân) een aandeel van 35% in
de hoeveelheid koper in het water, zoals weergegeven in tabel 5.2. De oorzaak hiervan is
54 Ondanks een sterke afname van het gebruik van deze
koperhoudende antifouling op schepen.
coating in de periode na deze meting komt gebruik van deze antifouling nog wel voor op
55 Vandaar dat het gebruik van de vaarweg door recreatieschepen een negatief
recreatieschepen.
effect heeft op de hoeveelheid koper in het water.
Luchtkwaliteit
De uitstoot van de vervuilende stoffen zwaveldioxide (502), stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide
(CO2) en fijnstof (PM) naar de lucht door de binnenvaart en recreatievaart is in kaart gebracht op
basis van cijfers van de Nederlandse Emissieregistratie. Tot op het schaalniveau van de vierkante
kilometer kan worden uitgezocht wat de uitstoot is van verschillende vervuilende stoffen, waarbij
een onderscheid kan worden gemaakt naar type bron. Voor de bepaling van de uitstoot van de
binnenvaart op de vaarweg naar Drachten is de som van de vierkante kilometers in onderstaande
figuur in kaart gebracht. Om deze uitstoot te kunnen vergelijken met de recreatievaart, is de uitstoot
53)56
van de recreatievaart voor dezelfde geografische gebieden in kaart gebracht (figuur
52
56
Bron:
Bron:
Bron:
Bron:
Bron:
Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water, pag. 34
Wetterskip Fryslân (2012) Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen
Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water, pag. 34
Emissieregistratie (2013) Antifouling recreatievaart
Nederlandse Emissieregistratie (2013) Luchtemissie op 1*1 km2
46
,
1\\
234
5
7 8
1112131415
9 10
Figuur 5.3: Geografische afbakening voor bepaling luchtkwaliteit
De binnenvaart op de vaarweg naar Drachten draagt bij aan de uitstoot van zwaveldioxide (S02),
stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide (C02) en fijnstof in het invioedgebied. De recreatievaart op het
zelfde tracé draagt bij aan de uitstoot van stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide (C02) en fijnstof,
maar er is geen uitstoot van zwaveldioxide geregistreerd. De uitstoot van stikstofdioxide en
koolstofdioxide is ongeveer voor de helft toe te rekenen aan de binnenvaart, terwijl de uitstoot van
fijnstof voor twee derde is toe te rekenen aan de binnenvaart (tabel 5.3).
Zwaveloxide
(502)
Aandeel beroepsvaart
Aandeel recreatievaart
109j
j
j__________
Stikstofdioxide
(NOx)
Koolstofdioxide
(C02)
Fijnstof
(PM)
56%
53%
67%
44%
47%
33%
Tabel 5.3: Aandeel beroepsvaart en recreatievaart in uitstoot schadelijke stoffen
Hoewel er dus uitstoot is van schadelijke stoffen veroorzaakt door de beroeps- en recreatievaart, is
het aandeel van de binnenvaart en recreatievaart in de totale uitstoot veroorzaakt door verkeer en
vervoer in het hele invioedgebied (gemeente Smallingerland en gemeente Tytsjerksteradiel) zeer
beperkt. Dit is in tabel 5.4 weergegeven.
Aandeel totaal vaarweg t.o.v.
verkeer en vervoer invloedgebied
Zwaveloxide
(502)
0,52%
Stikstofdioxide
(NOx)
1,29%
Koolstofdioxide
Fijnstof
(C02)
(PM)
0,39%
0,60%
Tabel 5.4: Relatieve bijdrage vaarweg in uitstoot schadelijke stoffen in invloedgebied
Ook indien naar het aandeel van alle binnenvaart en recreatievaart binnen het invloedgebied wordt
gekeken, blijkt het aandeel van de binnenvaart en recreatievaart relatief beperkt te zijn. Alleen voor
stikstofdioxide bedraagt het aandeel t.o.v. het totaal in verkeer en vervoer meer dan 10% (tabel 5.5).
47
Zwaveldioxide
(502)
Stikstofdioxide
(NOx)
Koolmonoxide
(CO)
Fijnstof
(PM)
Aandeel binnenvaart en
recreatievaart t.o.v. verkeer en
7,15%
11,19%
3,28%
5,88%
vervoer invloedgebied
Aandeel binnenvaart en
recreatievaart t.o.v. totaal
0,11%
6,26%
1,24%
4,27%
invioedgebied
Tabel 5.5: Relatieve bijdrage totale beroeps- en recreatievaart in uitstoot schadelijke stoffen in invioedgebied
Afgaande op bovenstaande tabellen kan worden gesteld dat het gebruik van de vaarweg naar
Drachten
door
zowel
beroeps- als
recreatievaart
een
bijdrage
heeft
in
de
uitstoot van
milieuschadelijke stoffen. De relatieve bijdrage van de binnenvaart en recreatie in het gebied is
echter dusdanig klein ten opzicht van de totale uitstoot, dat er sprake is van beperkte negatieve
effecten.
5.5
Toekomstige effecten milieu
Toekomstscenario
Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroeps vaart als de
recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegingen van de
beraepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Doordat goederenvervoer over water
niet meer optimaal mogelijk is, zal een modal shift naar goederen vervoer over de weg plaatsvinden.
Toekomstige effecten middellange termijn
Waterkwaliteit
De recreatievaart heeft een klein aandeel (0,4%) in de concentratie fosfaat in de Alde Feanen.
Uitgaande van een autonome ontwikkeling zullen de negatieve effecten op de waterkwaliteit door de
concentratie fosfaat toenemen. In mei 2013 is echter bekend geworden dat er €6,2 miljoen wordt
vrijgemaakt met als doel om onder andere de waterkwaliteit in de Alde Feanen te verbeteren.
57 Er
wordt onderzoek gedaan naar een alternatief voor het gebruik van lood in de sportvisserij. Door het
verwijderen van fosfaatrijke bagger zal de concentratie fosfaat afnemen, waardoor een toename van
fosfaat door een toename van vaarbewegingen van de recreatie naar verwachting niet leidt tot een
hogere concentratie dan momenteel het geval is. Hierdoor zal naar verwachting het doorzicht van de
waterkolom ook niet verslechteren. De negatieve effecten door de concentratie koper veroorzaakt
door de recreatievaart zullen naar verwachting toenemen door een toename van het aantal
recreatieve vaarbewegingen. Er is echter wel een ontwikkeling gaande in antifouling producten, er
komen namelijk steeds meer milieuvriendelijke antifouling producten op de markt.
Bron: Wetterskip Fryslân (2013) 6 miljoen voor natuur en betere bevaarbaarheid Alde Feanen
48
Luchtkwaliteit
Een toename van het aantal vaarbewegingen betekent dat de uitstoot van vervuilende stoffen in de
lucht op de middellange termijn eveneens zal toenemen. De huidige uitstoot van luchtvervuilende
stoffen welke toe te kennen is aan beroepsvaart en recreatievaart is echter klein dus de negatieve
effecten zullen beperkt blijven. Bovendien is het gebruik van de relatief schone brandstof LNG in
opkomst in de binnenvaart, waardoor het effect van de scheepvaart op de luchtkwaliteit verder
afneemt.
Externe veiligheid
Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen gaat het meestal om brandbare vloeistoffen, welke doorgaans
in tankschepen (CEMT klasse Va) worden vervoerd. In deze probleemanalyse wordt uitgegaan van de
aanname dat de diepgang van de vaarweg (CEMT klasse IV) onveranderd blijft. Hierdoor zal in de
toekomst geen vervoer van gevaarlijke stoffen op de vaarweg naar Drachten plaatsvinden, ook niet
op de lange termijn.
Toekomstige effecten lange termijn
Waterkwaliteit
Op de langere termijn wordt uitgegaan van het scenario dat de beroepsvaart uiteindelijk
verminderen en de recreatie niet verder zal groeien. Hierdoor zullen de negatieve effecten
veroorzaakt door de concentratie koper in het oppervlaktewater blijven bestaan. Hier is de
recreatievaart immers verantwoordelijk voor.
Luchtkwaliteit en modal shift
Op de lange termijn zal het mindere aantal vervoersbewegingen door de beroepsvaart en een
gelijkblijvend aantal vervoersbewegingen door de recreatievaart leiden tot een lichte afname van de
uitstoot van vervuilende stoffen veroorzaakt door het gebruik van de vaarweg. Echter, het
goederenvervoer over water zal worden vervangen door goederenvervoer over de weg, waardoor
het aandeel van goederenvervoer over de weg in de modal split zal toenemen. Het gemiddelde
brandstofverbruik per ton per kilometer van een vrachtschip ligt op een derde van dat van een
vrachtauto.
Hierdoor zullen naast dat de negatieve effecten op de luchtkwaliteit door
goederenvervoer over de weg toenemen, ook de cumulatieve negatieve effecten van het
goederenvervoer (vaarweg en wegtransport) op de luchtkwaliteit toenemen.
49
5.6
Huidige en toekomstige knelpunten milieu
Huidige knelpunten
Waterkwaliteit
De vaarweg naar Drachten is onderverdeeld in vier verschillende typen KRW waterlichamen. Voor
het waterlichaam Alde Feanen, één van de vier waterlichamen, zijn de strengste gekwantificeerde
normen benoemd voor indicatoren voor de waterkwaliteit. Om deze reden worden de waargenomen
effecten afgezet tegen deze normen om na te gaan in hoeverre sprake is van knelpunten. Tabel 5.6
geeft een overzicht van de belangrijkste indicatoren voor de waterkwaliteit en de waargenomen
hoeveelheden in de Alde Feanen.
Fosfaat
Stikstof
Zuurstof
Temperatuur
Doorzicht
Chioride
(mg/I)
(mg/I)
(%)
60-120
92
(CC)
(M)
(mg/I)
Zuurgraad
Norm
Max 0,09
Max 1,3
Max 25
Min 0,65
Max 200
5,5-8,5
Gemeten
0,08
1,8
23,4
0,47
81
8,2
58
Tabel 5.6: Overzicht met belangrijkste KRW-normen en gemeten waarden in de Alde Feanen.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat de normen betreffende stikstof en doorzicht niet worden gehaald
voor waterlichaam Alde Feanen. De hoeveelheid stikstof in het water is echter vrijwel volledig toe te
wijzen aan de landbouw. Binnenvaart en recreatievaart zijn niet verantwoordelijk voor dit knelpunt.
Ook doorzicht in de waterkolom is momenteel beneden de norm, dit is echter het gevolg van de
concentratie fosfaat en stikstof, waaraan de binnenvaart en recreatievaart nauwelijks tot geen
bijdrage leveren. Een knelpunt waar de recreatievaart wel een bijdrage aan levert is de hoeveelheid
koper in het water. Deze stof vormt in het KRW-waterlichaam Alde Feanen een probleem.
Luchtkwaliteit
Voor heel de provincie Fryslân geldt dat er geen overschrijdingen van grenswaarden voor de
luchtkwaliteit plaatsvinden, op basis van gemeten waarden in 2012 voor de vervuilende stoffen
zwaveldioxide (S02), stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide (C02) en fijnstof.
59
Externe veiligheid
Aangezien er op dit moment geen transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen vindt er op dit
moment ook geen knelpunt plaats op dit gebied. Ook op de lange termijn wordt deze niet voorzien
bij het voortzetten van de huidige klasse IV vaarverbinding, omdat schadelijke stoffen vervoerd
worden met minimaal klasse Va schepen.
58
Bronnen: Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water en Wetterskip Fryslân (2012)
Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen
Bron: Compendium voor de Leefomgeving (2012) Dossier luchtkwaliteit in Nederland. Via:
www.compendiumvoordeleefomgeving.nI Luchtkwaliteit Indicatoren in dit dossier
—
—
50
Toekomstige knelpunten
Waterkwaliteit
Het knelpunt voor wat betreft de te hoge concentratie koper zal op de middellange termijn
toenemen en op de lange termijn constant blijven. Dit wordt veroorzaakt door de recreatievaart en
leidt ertoe dat de richtlijnen van de Kaderrichtlijn Water niet worden gehaald in KRW-waterlichaam
de Alde Feanen.
Luchtkwaliteit en modal shift
Voor wat betreft de wettelijke kaders omtrent de luchtkwaliteit doet zich rond de vaarweg naar
Drachten momenteel geen knelpunt voor. Op de middellange termijn zal zowel de beroeps- als
recreatievaart toenemen, echter aangezien het aandeel van de beroepsvaart en recreatievaart in de
totale uitstoot van vervuilende stoffen beperkt is, zal hier naar verwachting geen knelpunt ontstaan.
Op de lange termijn zal een deel van het goederenvervoer over de vaarweg worden vervangen door
wegtransport. Dit betekent een afname van de luchtkwaliteit in het invloedgebied, omdat vervoer
over de weg een grotere negatieve impact heeft op de luchtkwaliteit. Dit zou een potentieel
knelpunt kunnen opleveren ten aanzien van kaders omtrent de luchtkwaliteit. Indien deze modal
shift plaatsvindt, ontstaat in ieder geval wel een knelpunt ten aanzien van de beleidsdocumenten
Roadmap to a single European transport area en Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland. In
beide documenten wordt een groei in goederenvervoer over water nagestreefd, terwijl het
tegengestelde gebeurt.
51
Hoofdstuk 6: Ecologie
6.1
Beschrijving potentieel knelpunt ecologie
De Alde Feanen is een laagveengebied dat deels is vergraven en ontgonnen. In 2006 heeft het gebied
de status van Nationaal Park gekregen en in 2007 is het aangewezen als Natura 2000-gebied. Tevens
maakt het gebied deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en is het aangemerkt als stiltegebied.
Hierdoor gelden voor het gebied specifieke eisen ten aanzien van het behoud van biodiversiteit. De
vaarweg die de binnenhaven van Drachten met het Prinses Margrietkanaal verbindt, loopt
momenteel door het nationaal park de Alde Feanen en de gebruikers van de vaarweg veroorzaken
mogelijk negatieve effecten op de biodiversiteit en het ecologisch potentieel in het gebied.
6.2
Geografische afbakening ecologie
Het studiegebied voor dit potentiele knelpunt is het gedeelte van het tracé van de vaarweg dat door
Nationaal Park Alde Feanen loopt. Dit is op onderstaande figuur door middel van een rode lijn
weergegeven. Het invloedgebied is het Nationaal Park Alde Feanen, dit is in figuur 6.1 in het groen
weergegeven.
Figuur 6.1: Geografische afbakening potentieel knelpunt ecologie
Daarnaast liggen er natuurgebieden langs de Smalle en Wijde Ee. Bijvoorbeeld de Oksekop (7 ha.), de
Noorderkrite (19 ha.) en de gehele oeverstrook van de Smalle en Wijde Ee tot aan De Veenhoop,
voor wat betreft het deel voor de boezem. Voor deze gebieden, gelegen aan de vaarweg, is niet
vastgesteld wat de impact van de vaarweg en het gebruik daarvan door de beroepsvaart, is op deze
gebieden. Deze gebieden worden derhalve in de verdere analyse buiten beschouwing gelaten.
52
6.3
Relevante beleidskaders ecologie
Er zijn drie relevante beleidskaders met betrekking tot ecologische doelstellingen voor het
studiegebied en invloedgebied. Het gaat om Beheerplan Natura 2000 de Alde Feanen, Planologische
Ecologische Hoofdstructuur en Werkplan Weidevogels Provincie Fryslân. De geografische scope waar
deze beleidskaders betrekking op hebben verschilt, maar ze overlappen alle drie de vaarweg (figuur
6.2).
Zoekehiden Rartrutiste Verhindintjen
Ptanutoqische[HS
water
—
natuur
—
vuarweg Drachten
Figuur 6.2: Overzicht van relevante ecologische beleidskaders voor de Alde Feanen en de vaarweg naar
°
6
Drachten.
Natura 2000
De lidstaten van de Europese Unie hebben zich tot doel gesteld om de achteruitgang van de
biodiversiteit te stoppen. De belangrijke instrumenten om dit te realiseren zijn de Europese
Vogelrichtlijn en Europese Habitatrichtlijn die zijn ondergebracht in de Natura 2000-regelgeving. Op
grond van deze richtlijnen worden gebieden aangewezen als onderdeel van Natura 2000, het
Europese ecologisch netwerk van natuurgebieden. De gebieden die behoren tot deze ‘Europese
Ecologische Hoofdstructuur’ zijn belangrijk om het duurzaam voortbestaan van de meest bedreigde
soorten en habitattypen te verzekeren.
Beheerplan Natura 2000 de Alde Feanen
In januari 2007 heeft de toenmalig minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Alde Feanen
aangewezen als Natura 2000-gebied. Dit schept de verplichting om voor het gebruik een beheerplan
op te stellen, dat leidend is voor de geldende beleidscriteria en voorziet in de bescherming van de
natuurwaarden. Hierin wordt beschreven welke instandhoudingsdoelen er gelden en welke
maatregelen er genomen moeten worden om deze te bereiken.
In 2010 is een projectgroep begonnen met het opstellen van het Beheerplan Natura 2000 voor de
Alde Feanen. De projectgroep hiervoor bestaat uit Dienst Landelijk Gebied, It Fryske Gea, de
60
Bron: Provincie Fryslân (2013) Planologische EHS-kaart
53
vaarwegdrachten
gemeenten Boarnsterhim, Smallingerland en Tytsjerksteradiel, Hiswa, LTO-noord, Nationaal Park
Alde Feanen, Waterschap Fryslân en Provincie Fryslân. Het beheerplan is conceptueel vastgesteld in
2012 en deze status heeft het op dit moment nog.
61 Zodra de doorwerking van de PAS (landelijke
Programmatische Aanpak Stikstof) en de landelijke bezuinigingen op het natuurbeleid voor het
gebied duidelijk zijn, wordt het beheerplan definitief, met een geldigheidsduur van maximaal zes
jaar. Aangezien de Alde Feanen volledig als Natura 2000-gebied is aangemerkt, is het Beheerplan
Alde Feanen een leidend rapport voor wat betreft de ecologische doelen en criteria in het gebied.
Projecten of handelingen die deze doelen schaden zijn verboden, tenzij een vergunning is verleend
door de provincie of het ministerie van LNV 6f indien de activiteit is opgenomen in het beheerplan.
62
Binnenvaart is als activiteit in het beheerplan opgenomen en hiervoor geldt dus geen
vergu n n i ngp licht.
Natura 2000-doelen en criteria
Relevante criteria zijn de gestelde instandhoudingsdoelen voor specifieke habitattypen en soorten.
Het gaat om doelen voor Natura 2000-gebieden in het algemeen en specifieke doelen voor de
afzonderlijk aangewezen Natura 2000-habitattypen en soorten. Het belangrijkste uitgangspunt is het
behoud of het verbeteren van een gunstige staat van instandhouding van bepaalde natuurwaarden.
In het aanwijzingsbesluit zijn deze natuurwaarden vertaald in habitattypen en soorten, met
bijbehorende instandhoudingsdoelen. De Alde Feanen is ingedeeld in landschapstype ‘Meren en
moerassen, hoofdtypen Laagveen-Plassen en Laagveen-moerassen’. In het Beheerplan Natura 2000
Alde Feanen is gespecificeerd voor de bescherming van welke habitattypen, habitatsoorten en vogels
het gebied is aangewezen en wat hiervoor de beleidsdoelen zijn. De doelstellingen zijn mede
gebaseerd op de landelijke staat van instandhouding en de relatieve bijdrage van de Alde Feanen. De
doelstellingen zijn in onderstaande tabellen weergegeven, waarbij de
staat voor behoud en de ‘>‘
voor uitbreiding of verbetering. Voor de (niet-)broedvogels en gevlekte witsnuitlibel zijn de
‘=‘
doelstellingen t.a.v. de populatie tevens gekwantificeerd.
63
Habitattypen
Hbitttype
Habitatsoorten
sIbia
cçpefiIk
DoelaIin
wa&t
Soad
Do.hb
Dab9
Doeireig
OIWMI!
—
pOpI1
h.d
Meren rr,e
Krabbencheer en
îGnIeiTkrun
VLftieheIde
(IaageBngebed
Bas.Lndee
Bn-er
triQeen
(veenniellsrn)
—
Bteiccn
Grole
nddertauiper
—
61
62
63
—
—
-
-
-
-
-
-
-
-
NocewoenLw
-
Fkagnbc,sen
mddeduuip
doxIewed
Ibervrmuis
—
evIe
q.snulibd
assen md.
Bron: Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen
Bron: Regiegroep Natura 2000 (2013) Naslagwerk Natura 2000
Bron: Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000
54
Niet-broedvogels *
Broedvogels
Soert
Doelg
omvang
leefgebied
Doelbng
kwalileil
leefgebied
omvang
,opda1i.
—
AaJ5da,er
Roerdomp
Pwpereger
Sooit
Doe1g
-
—
lBO
-
-
4paren
Atbolver
Ko1sne
r2Lreegavs
O paren
Brandgans
z.
paren
D&aWling
omvang
leefgebied
Doeleg
kwarielt
populatie
-
—
—
20 peFefi
&Uir
PoieleWaen
—
—
2O p.an
Kamphn
—
—
lO
Zwstern
Sflor
fliezerr
—
:.
-
—
pan
sO paren
40 peren
OO paren
STnlefTfl
Kreend
Wiiterielir
—
—
—
—
Seerxb
—
—
—
—
Taieleeed
Kulleeiid
nnee
edto
*
—
—
-
—
—
-
-
DIing omvang
populatie
(daagrachI)
a7D bi i1.s:i
Sgzaind.ifs
4O
mi
.1C brd. (s)
7 2JO ir)d.
Ifi, !fl
{f+s
Sq12oind.i)
Sg idO md. Cl)
ji4oind.Cf}
Si9wd.ft)
Sg47Oind.Cfl
Sg8OCfl,gs!n&O
md(s)
sg=seizoensgemiddelde
gsm=gemiddeld seizoensmaximum
f= foerageerfunctie
s= slaapplaatsfunctie
ind.= individuen
Planologische Ecologische Hoofdstructuur
Uitgangspunten en criteria voortkomend uit Natura-2000 kunnen aangevuld of verscherpt worden
op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. In de EHS zijn de ecologische doelen breder
geformuleerd dan in het Beheerplan Natura 2000. Waar Natura 2000-gebieden met de EHS
overlappen, blijft ook het EHS-regime gelden. Immers, ook indien een ingreep geen significant
negatieve effecten heeft op de instandhoudingdoelstellingen voor een specifieke soort in het kader
van Natura 2000, kan deze ingreep nog wél effecten hebben op de breder geformuleerde doelstelling
van de EHS.
De EHS is van toepassing op de gehele vaarweg naar Drachten, waar Natura 2000 alleen van
toepassing is op de Alde Feanen. Op het deel waar deze twee elkaar overlappen vult de EHS de
bovengenoemde criteria vanuit Natura 2000 aan, omdat de doelstelling vanuit de EHS breder is dan
de meer specifieke Natura 2000-criteria. In algemene zin heeft de Provincie Fryslân haar ambitie met
betrekking tot natuur als volgt gedefinieerd: ‘Wij streven naar goede ruimtelijke condities voor
instandhouding en ontwikkeling van de belangrijke natuurlijke kwaliteiten en waarden in Fryslôn.’
Met betrekking tot de EHS wordt aangegeven: ‘Wij zetten in op de realisering, bescherming en
ontwikkeling van een duurzame EHS. We versterken de samenhang van de EHS door ecologische
verbindingen (EVZ’s), waaronder de robuuste natte verbinding. We beschermen de EHS tegen
negatieve ontwikkelingen van buiten. Zo is instandhouding van de EHS gewaarborgd. We stellen ons
tot doel om de EHS in 2018 gerealiseerd te hebben. Nieuwe ruimtelijke plannen in of in de nabijheid
van de EHS zijn op grond van (inter)nationale regelgeving niet toegestaan als deze de wezenlijke
kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én
er sprake is van ‘redenen van groot openbaar belang’ (‘nee tenzij’ principe).’
64 Wat de belangrijke
Bron: Provincie Fryslân (2007) Streekplan Fryslân, pag. 113
55
vaarwegdrachtan
natuurlijke kwaliteiten en waarden zijn, specifiek voor het gebied rond de vaarweg naar Drachten, is
echter niet gespecificeerd. Ook is deze doelstelling niet vertaald in kwantitatieve criteria.
Werkplan Weidevogels Provincie Fryslân
De provincie Fryslân heeft een Werkplan Weidevogels opgesteld dat van kracht is op het gebied rond
de vaarweg. Binnen en rond het Natura 2000 gebied ligt namelijk 30.000 tot 40.000 ha ganzen
opvanggebied. Dit werkplan is opgesteld in 2006 en geldig van 20072013.65 Eind 2012 is de
Koersnotitie Weidevogels opgesteld met daarin de voornemens voor het nieuw te vormen beleid
omtrent weidevogels.
66 Het Werkplan Weidevogels van de Provincie Fryslân is eveneens van
toepassing op het gebied en vult de beleidsdoelen vanuit Natura 2000 en de EHS aan. Volgens dit
werkplan mogen ganzen, zwanen en smienten in de periode van 1 oktober tot 1 april namelijk niet
opzettelijk worden verstoord of verjaagd. In zijn algemeenheid is de doelstelling vanuit dit werkplan
dat weidevogelsoorten die in Fryslân voorkomen levensvatbare populaties vormen, zodat deze
soorten op de lange termijn zoveel mogelijk behouden blijven.
6.4
Huidige situatie en effecten ecologie
Huidige situatie
De ecologische effecten van activiteiten die momenteel in de directe omgeving van het Natura 2000gebied Alde Feanen plaatsvinden, waaronder beroepsvaart, sportvisserij en waterrecreatie, zijn in
kaart gebracht in (de conceptversie van) het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen en in het Beheeren Inrichtingsplan van Nationaal Park Alde Feanen. Ook in de probleemanalyse worden zowel de
beroeps- als de recreatievaart in ogenschouw genomen. De natuurwetgeving vraagt namelijk om een
cumulatie van effecten (van verschillende gebruikers).
Beroepsvaart
Er worden meerdere mogelijke negatieve ecologische effecten onderscheiden, veroorzaakt door de
beroepsvaart die op dit moment plaatsvindt in Alde Feanen.
Aantasting van flora en fauna (water)
Beroepsvaart in de huidige vorm veroorzaakt negatieve effecten voor flora en fauna in het water.
Wateren waarin veel wordt gevaren hebben troebel water, wat leidt tot een afname van het aantal
waterplanten en het proces van vertroebeling versterkt. Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van het
water zelf en alle waterplanten in het gebied. Daarnaast vindt in water waarin beroepsvaart
plaatsvindt fysieke aantasting van vegetaties plaats. In de vaarten waar de vaarweg doorheen loopt is
nauwelijks sprake van aanwezigheid van een goed ontwikkelde watervegetatie. Naast de aantasting
van waterfiora vinden vissen door het verdwijnen van waterplanten geen schuilplaats meer en
worden daardoor dus verstoord. In het rapport Toestand Leefmilieu Fryslân uit 2008 wordt de
65
66
Bron: Provincie Fryslân (2006) Werkplan weidevogels in Fryslân 2007-2013
Bron: Provincie Fryslân (2012) Koersnotitie weidevogels
56
kwaliteit van algen, waterplanten, macrofauna en vissen in de Alde Feanen reeds als ontoereikend
67
beoordeeld.
Verstoring van fauna (land)
Een tweede effect van de beroepsvaart op de ecologie in de Alde Feanen is verstoring van fauna op
land. Dit effect treedt voornamelijk op in het voortplantingsseizoen, wanneer vele soorten extra
gevoelig zijn voor verstoring én in het winterseizoen, wanneer grote groepen overwinteraars en
doortrekkers zijn aangewezen op de plassen om daar tot rust te komen en aan te sterken. In het
Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen wordt aangegeven dat tevens land- en waterrecreatie aan deze
verstoring bijdragen. Binnenvaart op zich zorgt niet voor een significant negatief effect, maar in
combinatie met verstorende effecten van recreatie zorgt het mogelijk wel voor een negatief effect
op moerasbroedvogels in de Jan Durkspolder of op andere soorten. De rest van de vaarweg loopt
door gebieden binnen de Alder Feanen die niet of nauwelijks geschikt zijn als leefgebied voor
moerasbroedvogels. Hier zijn dan ook geen effecten te verwachten.
Recreatievaart
Naast de beroepsvaart heeft ook de recreatie(vaart) negatieve ecologische effecten op NP Alde
Feanen. Het gaat om verstoring van flora en fauna in het water en fauna op land.
Effecten op Natura 2000-habitattypen
Het varen met allerlei recreatievaartuigen in delen van de Alde Feanen waar dit is toegestaan, leidt
tot vertroebeling en opwerveling van slib wat het doorzicht negatief beïwloed. Dit leidt tot negatieve
effecten op het habitattype ‘meren met krabbenscheer’. Daarnaast ontstaat er ook schade aan
watervegetaties door het gebruik van motorboten in smalle vaarten. Dit gebeurt onder andere in de
Ald-Headamsleat in het zuidelijk deel van de Alde Feanen, een vaart waarin veel waterplanten
voorkomen. Op zichzelf zijn de negatieve effecten van de recreatievaart op de Natura2000habitattypen niet significant, maar in cumulatie met andere vormen van gebruik die leiden tot
vertroebeling, kunnen deze activiteiten volgens het Beheerplan Natura 2000 mogelijk een significant
negatief effect hebben.
Effecten op (moeras)broedvogels
De Alde Feanen wordt in het broedseizoen van vogels tamelijk intensief bevaren. Dit gebeurt met
allerlei soorten vaartuigen, waaronder motorboten, zeilboten en kano’s. De vaarrecreatie kan in
beginsel leiden tot verstoring (audiovisueel) van moerasbroedvogels. Dit gaat vooral op voor de
roerdomp, purperreiger en bruine kiekendief. Deze soorten zijn zeer gevoelig zijn voor verstoring
door recreatief gebruik van hun broedgebied. Broed- en foerageergebieden die worden bevaren of
worden verstoord door vaarrecreatie zijn met name ‘t Bil, Cuba, De Koai en delen van de Tusken
Sleatten. Op dit moment spreekt het beheerplan van negatieve effecten op broedvogels ten gevolge
van de recreatievaart. Deze zijn echter niet significant, maar kunnen dat cumulatief met andere
vormen van gebruik (sportvisserij, wandelen en fietsen, muskusrattenbestrijding en recreatieve
bewoning) mogelijk wel zijn.
67
Bron: Provincie Fryslân (2008) Toestand Leefmilieu Fryslân, pag. 42
57
zijn waarschijnlijk negatief. Door de aanwezigheid van velden
met krabbenscheer is De Ald Headamsleat in principe geschikt als voortplantingsgebied voor de
Ook de effecten op de zwarte stem
zwarte stem. Door het gebruik van de sloot door vaarverkeer komt de soort hier echter niet tot
broeden, zodat er in ieder geval een negatief effect is met betrekking tot de uitbreidingsdoelstelling
van deze soort. Om deze reden wordt vaarrecreatie voor de zwarte stem als (cumulatief significant)
negatief beoordeeld.
Schaatsen
Schaatsen en aanverwante ijssporten kunnen in de winter verstorend werken op het leefgebied van
de roerdomp, die in de winterperiode hiervoor extra gevoelig is. De overige kwalificerende
broedvogels komen in het winterseizoen niet in het gebied voor. In hoeverre er sprake is van
negatieve effecten, is niet duidelijk, maar cumulatief met andere activiteiten die verstoring
veroorzaken zijn de effecten mogelijk significant negatief.
Toekomstige situatie
Toekomstscenario
Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de
recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegingen van de
beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven.
Toekomstige effecten middellange termijn
Flora en fauna
Het aantal vaarbewegingen wordt beschouwd als de belangrijkste factor in het ontstaan van effecten
op flora en fauna in het water en op land. Doordat het aantal vaarbewegingen van zowel de
beroepsvaart als recreatievaart op de middellange termijn naar verwachting toeneemt, geldt voor
alle huidige ecologische effecten dat de verwachting is dat deze toenemen als gevolg van een
toename van het aantal vaarbewegingen over de vaarweg en door de Alde Feanen.
Oevererosie
Zowel het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen als het Beheer- en Inrichtingsplan van Nationaal Park
Alde Feanen halen aan dat door de binnenvaart in de toekomst het gevaar van oevererosie bestaat.
Het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen vermeldt: ‘Een deel van de oevers langs de vaarweg waar
de vrachtvaart gebruik van maakt is onverhard. Hier zou in principe oevererosie op kunnen treden.’
Erosie van oevers als gevolg van de golfslag, retourstroming en zuiging, veroorzaakt door
vrachtschepen, betreft dus een potentieel effect. Wanneer een oever afkalft vermindert dit de
stabiliteit van de achterliggende kade. Het gebied wordt gekenmerkt door een ondergrond van veen,
die hier extra gevoelig voor is. In het Beheerplan is op een zelfde manier beschreven dat er in de
zijvaart Neare Saiter effecten op de oever plaats kunnen vinden ten gevolge van zuiging. Deze
58
t
-
effecten gelden voor de beroepsvaart afzonderlijk en in cumulatie met de recreatievaart wordt dit
probleem verder vergroot.
Toekomstige effecten lange termijn
Op de lange termijn zal naar verwachting het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart afnemen
en de omvang van de recreatie ongeveer gelijk blijven. Hierdoor zullen de negatieve effecten op de
watervegetatie en fauna op het land afnemen en neemt de kans op oevererosie af.
6.6.
Huidige en toekomstige knelpunten ecologic
Huidige knelpunten
Op een aantal punten doet zich een knelpunt voor tussen het huidige gebruik van de vaarweg door
de beroepsvaart en recreatievaart en de ecologische beleidsdoelen. Er zijn twee bestaande
knelpunten aan te wijzen tussen ecologische beleidsdoelen en gevolgen van de beroepsvaart en
recreatievaart in de Alde Feanen, te weten de aantasting van flora en fauna in het water en de
verstoring van fauna op het land.
Aantasting van flora en fauna (water)
De beroepsvaart en in mindere mate de recreatievaart zorgen voor de aantasting van flora en fauna
in het water, omdat er vertroebeling van het water ontstaat. Dit is op meerdere fronten niet in lijn
met het geldende beleid. Door de verslechtering van de waterkwaliteit vindt aantasting van het
Natura 2000-habitattype meren met krabbenscheer plaats. Dit habitattype dient beschermd te
worden volgens Europese regelgeving. In het Beheerplan Natura 2000 wordt geadviseerd
mitigerende maatregelen te nemen gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit en het creëren
van voor waterplanten geschikte delen van het gebied.
Verstoring van fauna (land)
Het gebruik van de Heamdamsleat door beroeps- en recreatievaart leidt tot verstoring van
moerasbroedvogels in de Jan Durkspolder. Het gaat dan voornamelijk om verstoring van de
roerdomp en bruine kiekendief die langs deze locatie broeden en foerageren. Vanuit Natura-2000 is
de uitbreiding of behoud van het leefgebied en populatie voor deze broedvogels gewenst. In het
Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen wordt hier wel bij vermeldt dat slechts een beperkt areaal van
de Jan Durkspolder wordt verstoord en de effecten dus beperkt zijn. Ook de effecten op de zwarte
stem zijn waarschijnlijk negatief. Door de aanwezigheid van velden met krabbenscheer is De Ald
Headamsleat in principe geschikt als voortplantingsgebied voor de zwarte stem. Door het gebruik
van de sloot door beroeps- en recreatieverkeer komt de soort hier echter niet tot broeden, zodat er
in ieder geval een negatief effect is met betrekking tot de uitbreidingsdoelstelling van deze soort. Om
deze reden wordt vaarrecreatie voor de zwarte stem als (cumulatief significant) negatief beoordeeld
en is er sprake van een knelpunt. Voor wat betreft de andere soorten die beschermd worden door
Natura 2000 zijn er geen knelpunten. Er is geen overlap in ruimte tussen de vaarweg en de gebieden
waar de met uitsterven bedreigde Noorse woelmuis voorkomt en de vaarweg loopt niet of
59
nauwelijks door gebieden in de Alde Feanen die van groot belang zijn als rustgebied voor nietbroedvogels.
De beroepsvaart is verantwoordelijk voor het grootste aandeel in de effecten op de watervegetatie.
Voor fauna op land geldt dat er sprake is van significant negatieve effecten door cumulatie van
effecten veroorzaakt door de beroepsvaart en recreatie. Zowel de beroepsvaart als de recreatievaart
hebben bijvoorbeeld een negatief effect op broedvogels. Het is echter niet beschreven in het
beheerplan welk type van gebruik het meest bijdraagt aan deze effecten.
Toekomstige knelpunten
Aantasting flora (water) en fauna (water en land)
De zojuist beschreven bestaande knelpunten zullen ook in de toekomst blijven bestaan als gevolg van
een toename in het gebruik van de vaarweg. Doordat het aantal vaarbewegingen van zowel de
beroepsvaart als recreatievaart naar verwachting toeneemt, geldt op de middellange termijn voor
alle huidige ecologische effecten dat de verwachting is dat deze waarschijnlijk toenemen. Op de
lange termijn zullen de negatieve effecten afnemen door de afname in het aantal
vervoersbewegingen door de beroepsvaart. Dit zal vooral het geval zijn bij de negatieve effecten op
de watervegetatie, omdat de beroepsvaart hier in grote mate verantwoordelijk voor is.
Oevererosie
Oevererosie is een potentieel knelpunt indien het zich voor gaat doen op locaties waar de
habitattypen, die beschermd zijn door Natura 2000 voorkomen. Langs het grootste deel van de
onverharde oevers bevinden zich geen beschermde Natura 2000-habitattypen. Uitzondering vormt
één locatie langs de Headamsleat, waar op ongeveer tien meter afstand van de onverharde oever
een perceel met blauwgrasheide ligt (figuur 6.3). Blauwgrasheide is opgenomen in de lijst met
beschermde habitatsoorten. In het Beheerplan Natura 2000 wordt aangegeven dat vanwege de
afstand van tien meter er ‘geen acuut gevaar’ bestaat voor verlies van blauwgrasland door
oevererosie. Er wordt wel vermeld dat indien op deze locatie sterke oevererosie gaat optreden er in
de toekomst mogelijk een knelpunt ligt. Vooral de beroepsvaart draagt bij aan dit potentiele
knelpunt door de grootte van de schepen. Op de lange termijn zal de kans dat hier knelpunten
ontstaan dan ook weer afnemen, doordat de beroepsvaart over de vaarweg zal verminderen.
60
Figuur 6.3: Ligging potentiële knelpunten met betrekking tot oevererosie en zuiging langs de Fokkesleat in de
Alde Feanen en de ligging van beschermde Natura2000 habitattypen.
68
68
Bron: Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen
61
Hoofdstuk 7: Conclusies
Figuur 7.1 geeft een overzicht van alle huidige effecten, verwachte toekomstige effecten, huidige
knelpunten en verwachte toekomstige knelpunten. De effecten zijn gecategoriseerd in vijf
verschillende kleuren. Tabel 7.1 geeft aan wat de betekenis van deze kleuren is, waarbij geldt des te
roder des te negatiever en des te groener des te positiever.
1
Kleur
Huidige effecten
Er is sprake van een negatief effect
Er is sprake van een beperkt negatief
effect
Toekomstige effecten
Er zullen negatieve
ontstaan
effecten
Er is sprake van een toenemend
negatief effect
Er bestaat een reële kans dat
negatieve
effecten
zullen
ontstaan
Er is sprake van een toenemend
beperkt negatief effect
Er is sprake van een afname van
een negatief effect
Er zijn geen effecten (bekend)
Er zijn geen effecten (bekend)
Er is sprake van een beperkt positief
effect
Er is sprake van een afname in
de kans op een negatief effect
Er is sprake van een positief effect
Er is sprake van een afname van
een beperkt negatief effect
Er zullen positieve effecten
ontstaan
Tabel 7.1: Categorisering kleuren in matrix
De knelpunten zijn gecategoriseerd in drie verschillende kleuren. Rood betekent dat er sprake is van
een knelpunt of dat deze gaat ontstaan. Groen betekent dat er geen sprake is van een knelpunt en
dat deze ook niet gaat ontstaan. Oranje betekent dat onbekend is in hoeverre een effect aan een
knelpunt bijdraagt en dat dus niet met zekerheid kan worden gesteld of er sprake is van een knelpunt
of niet.
62
a’
Theme
HuIdige effecten
Teekecnretige effecten
Hralpcemten
Middeteege tennnrijn ft.e.c.
inddigj
Gbjectleceaenkeenaefllghefd ceetweg
Geen effecten
ekjeceieee aenkeenuekkghefdc.ceg
Geen effecten
ekjectieae eedufgbeideraneieeief
G
Leree tennrfe (tct.c.
middellange femtljn)
Helecenfe beleidekedenn/becrefenenk
t
J
Tceteeeee kans ef
Teekemnetlg
Geen kedeme
Geen Heden
iftmmmcmmmmdmc knnd
Ellnmicn nnbckcnd
ftlcmtnmm nnbc kcmmd
Efleccec cnbekeed
Effecten nm,bnkncd
fffecfen enkekend
Hcleldecnsle Hecteatletcerveetn
d 1
dGtwl 1
Gk
mc
Genneentelmik cenkeennencetcceteffan
HjS#%bWjccemeenfeltik cenkeenn ee ceeceeneplan
mtmJnnemneeeland
eeG cce ma eek eeee eellig he id age meeg
Scdfeetlececenkeencelllgheid weg
GeeG effecten
fubjectleceu
Huidig
1
Geen effecten
Genmecntelijkeeckeeee-enuecGeetepfat
cc
cyaarwègdrachtan
Geen effecten
et
fetelkbaanheld wefee
ee n effe Os
Bengikbaeebeld ceeg
lnfteetnuctucnet fcimfe
Geen effecten
tcdncmealuenkeene.enceevcetcplan
Geen effecten
feneifcbaedmeid eueeuletlef
Geen effecten
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Gnbekend
OnGekend
Onbekend
Genteekken nieceece Gednlfelgbeld
Onbekend
Onbekend
Onbckend
Nieceeee metHeeetwikkeflngen
Onbekend
Onbekend
Onbekend
Hcenemleelte ecfGlfeiteneecfeeï&f
Hcdmfellfke kweffelf
-
eeneetieebeeeficlfelfenidcctwnbacenffeeekfgme
ecieetelljke keeelltelt
Geen effecten
Geen effecten
Weeeekwelieele peleelteine eteffen jbeneepeeeeej
Geen effecten
-
Wefenkwalltelf
jbeneepeeeeenj
e
Geen effecten
Niecece memkeeefwlkkeflngen
Gemeeceelijkeeiee OGt
he Beleldede ie fnccincie
He dci een cifcceningeagee da
imafllnee mle cd
Hane
j
Hate
Geen effecten
Geen effecten
G:dv:unm:ntK:deeelchtl!in wcmnm
Geee effecten
[\n.e
ke.lp.teeH
feff$affeltH
0
t:twGeeettlketei
cmt:rnie Heleldeumeme Ptccltcle
Hane
Hljteelecame efeffen
-
kedeiee TGH
1
Gemeenfeli
Hene op:egntmaue
Geen effecten
Ganteekken nlemeeee bedctfmaigheld
denchmenk:Gcetefegeebeteikbeemfmeid
.emeefilkbece kleneefcacene
Gemeente lijk cetkeete- ee cetnceteplan
Gctctn effecten
Geen effecten
Geen effecten
Geen effecten
Geen effecten
Geen effecten
Geee effecten
Geen effecten
,tnmm
zftdleetctt
Wefeekueelicelf Hlfmeel eaenne ee effen
eeeneeeieeeenj
eet eneffkef
—
,:kn0f
.cwleffcweflfele- peceeeldleelde beneepeeeectj
pe
tcn:nnrnebeceidfkfê
—
—
wkekwllel
cefmnkwll
Ikefdl
1
keel
efdi
ldfkeee
1
ldfbenee
.wHnkeelffelf-fljnefefjbeeeepeceeff)
.cwhfkweflnele
-
ewaeefdleelde (eeeeeeeieeeectj
mkpHfkf
bpnkfg
bp
gf
kueHnkwefltelGfeftflljn
Pak
t
dm
mbpkf
Te
bepgnlcferneefntee
Geee effe Oen
Geen effectee
Geen effe cten
.cwlctkwelltelf- ctlkefefdleelde neeeeefleceectj
icwftnkwelffelf
.
keelefefdleelde jneeteefleceemj
icehekwelleele
—
fijneeef fnenneeeleceenj
Medef eldff
Geen effecten
Hans
tteedmep tea eiegfe Hete fean fnane pen
z::::nem
Hegledele Geedetennemneen Necttd.
Nedenlaed
Hefeme eelllgheld
Heelegle
.
Heeleale
.
Hcekegle
.
Geen effecten
Geen effecten
Pete enfeune weten (keneepeeeectj
f late enfeuna eed jbeecepeceectj
eeeeeeneele jkeneeeeceefff
beeetkfenngeHece
Geen effecten
Heidegle-GeeeenfecnawefenjneeteeOeeeaff)
Wïnfmem
Heelegle-ffemeenfeanalemdjeecneeHej
e::fm
Heil
ee
G eet effecten
II
1
1
eeneeen
ff
:::::eb:f::ef:
Hang cepmc:gnfmeue
ntmmtn
feeernnn€kefa:ehtn
Geoetkf;negeheue
to:mn:rnek:p:nkf:
kepenbnenegenecte
••
phpnbf
reeeaGfieeeffectee
ee
Geec kadeG
Geen kade.
uON
teimeenplen Nefnne 2GW Ge Gfde feenen
Pctfe ee mee t knelec te
Plenelegieebe fcelcteiecHe Hctctfdefnnctunn
Pefeefleel knelpuec
Wenkplan Weidevcgele Pmccincie fmfalân
Putentmeel knelpunt
pbpk
eaeaHene effecten
efutnpeee eveneenk nmet unnnvetvc enuan gevaar lijke efnff en even bmnnenwatemen
Figuur 7.1: Matrix met alle (verwachte) effecten en (verwachte) knelpunten
63
Literatuurlijst
Buck Consultants International (2008) Toekomst klein schip in de binnenvaart
Bureau Voorlichting Binnenvaart (2013) Scheepstypen
CBS (2011) Nationale rekening
Compendium voor de leefomgeving (2008) Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen
Compendium voor de Leefomgeving (2012) Dossier luchtkwaliteit in Nederland
Compendium voor de Leefomgeving (2012) Europese Kaderrichtlijn Water
Ecorys (2010) Landelijke capaciteitsanalyse binnenhavens
Emissieregistratie (2013) Antifouling recreatievaart
Europese Commissie (2011) Roadmap to a single European transport area
Expertise- en Innovatiecentrum Binnenvaart (2009) Kleine Schepen
Gemeente Tytsjerksteradiel (2007) Beleidsplan Toerisme en Recreatie: Bijlagenboek
Gemeente Smallingerland (2012) Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland
Gemeente Smallingerland (2011) Toeristisch-recreatief ontwikkelingsplan
Gemeente Smallingerland & Provincie Fryslân (2012) Quick Scan Vaarweg Drachten
Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart in relatie tot andere
modaliteiten
Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2010) Veiligheidsbalans 2009
NEA (2011): Kwantitatieve onderbouwing klein schip
Nederlandse Emissieregistratie (2013) Luchtemissie op 1*1 km2
Planco & BFG (2007) Economical and ecological comparison of transport modes: road, railways and
inland waterways Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen
Provincie Fryslân (2006) Werkplan weidevogels in Frysln 2007-2013
Provincie Fryslân (2007) Streekplan
Provincie Fryslân (2008) Toestand Leefmilieu Fryslân
Provincie Fryslân (2010) Uitvoeringsagenda 2011-2013 Fryslân Toeristische Topattractie
64
Provincie Fryslân (2011) Provinciaal Verkeer- en vervoerspian: Herzien
Provincie Fryslân (2012) Koersnotitie weidevogels
Provincie Fryslân (2013) Openingstijden bruggen en sluizen
Provincie Fryslân (2013) Planologische EHS-kaart
Provincie Fryslân (2013) Openingstijden bruggen en sluizen
Regiegroep Natura 2000 (2013) Naslagwerk Natura 2000
Rijksoverheid (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
SNN (2004) Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland
Stichting Recreatietoervaart Nederland (2007) Beleidsvisie BRTN 2008-2013
TNO (2004) Casestudie binnenhaven Drachten
Van der Tuuk (2003) Recreatieonderzoek Nationaal Park De Alde Feanen
Waterrecreatie Advies bv (2013) Ontwikkeling watersport lisselmeergebied
Wetterskip Frysln (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water
Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water
Wetterskip Fryslân (2012) Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen
Wetterskip Fryslân (2013) Ruim3 miljoen Europese subsidie voor De Alde Feanen
Wetterskip Fryslân (2013) 6 miljoen voor natuur en betere bevaarbaarheid De Alde Feanen
65
Bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen
Klasse
1
14x
L.
t.,’
Spits
Lengte 385 meter breedte 5,05 meter
depgang 2,20 meter taadvermogen 350 ton
-
-
-
&
II
WL22x
Kempenaar
l.engte55 meter- breedte 660 meter dtepgang 259 meter - taadvermogen 655 ton
40 x
—
III
Dortmund-Eemskanaalschip (Dortmunder)
Lengte 67 meter - breedte 8,20 meter diepgang 250meter-laadvermogen I.COton
t
Vi?
IV
-
IIfJIllJlH 54 x
-.-«
Rijn-Hernekariaalschip (Europaschip)
Lengte 85 meter breedte 9,50 meter
diepgang 250 meter- [aadermogen 1350 ton
-
120 x
Va
Groot Rijnschip
Lengte110meter-breede11,40meterdiepgang 3,00 meter laadvermogen 1750 ton
-
Vb
Groot Rijnschip
Lengte 135 meter - breedte 11,40 meter
diepgang 3,5 meter - laadvermogen 4.000 ton
-
4UJUmF
Via
220 X
Tweebaksduwstel
Lengte 172 meter-breedte 11,40 meter
diepgang 4 meter - laadvermogen 5.500 ton
-,
vib
Vic
Lengte 193 meter breedte 22,801 34,20 meterdiepgang 4 meter-laadvermogen 1t000116.SOOton
-
—
Va
4401
660 X
Vier- of zesbaksduwstel
‘‘
120
x
Standaard tanker
Lengtellometer-breedtell,40meterdiepgang 3,50 meter - laadvermogen 1000 ton
66
w
4d
1
m
t,
£
•0
0)
4-’
c
c
0)
bO
0)
1
tt
/‘
>_\
\
W
k
-
‘t
1
t,-.
/
S
rt,
—
t.
t
t
dl
t:
t
0
2
hifi
dl
U1
m
It
IO
dl
t
>
dl
W
00
m
iii
dl
N
1 1 t
ishfl
m
m
t
di
tm
m
.id
iii
m
:4
di
a—
.hij
m
hij
m
14>
—
m
di
0>
t
-
ww
dl
dl
0,
mdl
dl
‘
m
aa
mm
Q)
oI
N
ID
Bijlage III: T&R bedrijven rond de vaarweg
Gemeente Smallingerland
Zeilschool De Veenhoop
De Drait Yachting BV.
Kanohandel van Daalen
J. Hultink Duikwerk
Stânfries Charters
F. Polling
Jachthaven De Drait
Het Bruine Leven
Charter ‘De Walrus”
Alve Stêden Skûtsjefertier
Scheepsbouw OH. van der Werff
Party Bemiddeling Jan van der Veen
Stichting Oranje Comité Drachten
Stichting Beaujolais Trophy Friesland
Paviljoen De Leyen
J.H.D. Metaalbewerking
Wandelschool ‘De Wissel’
Stg. Boornbergummers Organiseren Activiteiten
Rensyl-Yachting
Watersportvereniging “De Dwerssleat”
Bouma RVS Service
Rondvaartbedrijf Drachten-De Harmonie
Exploitatiemaatschappij Angela Esmee BV.
Exploitatiemaatschappij Anna Maria Agnes B.V.
Reilen en Zeilen
Duikteam Octopus Divers
Holland Cruises.nl
Natuurlijk beleven
Waterpret
Slingshot Marine
RS Personal
Formation Drachten
Stichting Spoorverleden Drachten
Saildays zeilarrangementen
JH Concepts
YoUnique Weddings
Sticht. Bevordering Binn.vaart Leeuwarden W
Siderius en De Jong Exploitatie BV.
Evecom BV, zelfbouw en bootverhuur
Camping De Veenhoop
Camping en boot- en kanoverhuur La Dure
Natuurkampeerterrein Grinspole
Jachthaven Smelneyacht
Camping Rottevalle
Jachthaven en -werf Bolt BV
Schildersbedrijf Mast
Stichting Vrienden van De Zwaai
W&A Composite Yachts
Equi Service Bouma
Kristian Vedder Scheepvaart
Smelne Yachtcenter B.V.
Smelne Trading B.V.
H. Paulusma
coacheric
M.Neef
Edu move
Buma Duiksport
Dive & Service Center Noord
Sloep Occasion Centrum BV.
Beekhuis Sport Training en Advies
Ultimate B.V.
Hengelsport Unlimited BV.
Watersportvereniging Oudega
Hengelsportvereniging Voorwaarts
Duikteam Drachten
Watersportvereniging “Drachten-Veenhoop”
Oranje- Foarstehus en Heitelan
Watersportvereniging De Pein
Watersportvereniging ‘t Swartfean
Kanovereniging De Frosken
Naturistische Yogavereniging “Maha Vira”
Windsurf Vereniging Makkum ‘96
Watersportvereniging “De Leijen”
Stichting Veerpont It Eilan
ZVCNoord
Stichting Oogstfeest Aldeboarn
Gemeente Tytsjerksteradiel
Veldboom zeilactiviteiten
Fries Landbouw Museum
Bezoekerscentrum NP
Bootverhuur Alde Feanen
Bootverhuur de Twirre
Bootverhuur Earnewoude
Bungalowpark It Wiid
Camping de Reidplûm
Camping It Wiid
Camping Simmerwille
Eetcafé Wester sail
Annage skutsjesielen
Galerie Koopmans
Haven Westerdijk
Hotel Princenhof
68
Restaurant Ie Sicht
Restaurant Het Polderhus, De Veenhoop
Camping. De Tsjelp, Oudega
De Swalkersstee De Tike
Jachthaven Oudega
Jachthaven Rottevalle
Cafe Welling, Oudega
Kanoverhuur Oudega
Horeca centrum Drachten
Wokrestaurant Opeinde
Restaurant de Huskeamer Oudega
Tierlantuintje Oudega
It Spijshuis Boornbergum
Skippersseal Oudega
Jachthaven de Veenhoop
Zeilvereniging Drachten-Veenhoop
It Kokelhûs
Jachthaven Westerdijk
Lunchroom Adema
Recrea support BV
Restaurant Wester
Rondvaardij Princenhof
Rondvaartbedrijf MSK Friesia
Skûtsjemuseum de Stripe
Snackbar It Wijd
Tankstation Total
Vakantiehuis Earnewâld
Verhuurbedrijf Hollema
Hoekstra Jachtcharter
Wester Koopmans BV.
Wester watersport
Yachtcharter Westerdijk
69
:
:‘.
Bijlage IV: Openingstijden Hooidambrug
vw Drachten
Bediening van
bruggen en
sluizen
VS.
20l31
l5nov-l4rnrt
mat!mvrij 08.00-07.005
07.00 19.00
19.0(1 -20.005
zaterdag 06.00-07.005
07.00 18.00
18.00- 19.00$
zondag
gesloten
ljun-3laug
maVmvrij
D
zaterdag
t)
zondag
C
ma t)m vrij
0
zaterdag
t)
,.flf47fl
c
-
A
E
-
l5mrt-31 mrt
ma tim viii
B
08.00 -07.00$
07.00- 19.00
19.00 20.00 S
06.00 -07.005
07.00 18.00
1.00- 19.00$
september
ntInfnn
oktober
-
zaterdag
F
-
zondag
april
matmvrij 06.00 -07.00$
07.00 19.00
19.00 -20.00$
zaterdag
G
-
c
ma tm vrij 06.00 -07.00$
07.00 - 19.00
19.00 -20.00$
zaterdag
zondao
-.-.
zondag
mei
09.00 12.00
13.00- 18.15
17.15- 19.00
-
ma tim vrij 08.00 -07.005
07.00 21.00
21.00-22.005
zaterdag 06.00 -07.00$
07.00 20.00
20.00 -21.005
zondag
G
-
0
lnov-l4nov
H
matlmvrij 06.00-07.005
07.00- 19.00
19.08-20.005
zaterdag
06.00 -07.00$
07.00 18.00
18.00-19.005
gesloten
zondag
-
-
Dpmerkïr)g:
opmerking:
opmerking:
opmerking:
opmerking:
opmerking:
opmerking:
omerkïn:
op
#
uurï
Ima
bediening
aanvraag vta 058- 2925888 (bereikbaar ma tim vrij 08.00-16.00
bediening als #, maar alleen voor beroepsvaart
tim ‘in]
betaalde afroep, 24 uur vooruit besteLlen
S
zaterdag
van 1 november tot 1 april op afroep
5$
zondag
&
ma t!m zat geen pauzes
tlm zat
1 januari. le en 2e Kerstdag alle objecten gesloten
atfm zon
2e Paasdag, 2e Pinksterdag en Henielvaarisdag bediening als op Zondag.
Zaterdadienst co de da vâé.r 1 januari, le Kerstcla en Hen.elvaarlsdao
=
=
=
=
70
Bijlage V: Grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen
Stof
Gericht
op
Norm
Niveau
Status
Zwaveldïoxide
(SOz)
Mens
Daggemiddelde; overschrijding is
toegestaan op niet meer dan drie
dagen per jaar
125 pg/ni
Grenswaarde
Mens
thirgemiddelde; overschrijding is
toegestaan op niet meer dan 24
keer per jaar
350 ig/m
Grenswaarde
Mens
tJurgemiddelde waargenomen
gedurende drie opeenvolgende
twen in een gebied van minimaal
100
500 pgfnv
Alanndrempelli
Natuur
Jaargerniddelde en
wintergemiddalde (van 1 oktober
tot en met 31 maart)
20 pg/rn
Grenswaarde i
Mens
Jaargemiddetde
40/60 pg/riv
Grenswaarde4t
Mens
Uurgeniiddelde; overschrijding is
toegestaan op niet meer dan 18
keer per jaar
200 pg/mz
Grenswaarde
Mens
Uurgemiddelde waargenomen
gedurende drie opeenvolgendé
iren in een gebied van minimaal
100 kxn!
400 pg/nv
Atarmdrempel
Stikstofoxiden
(1104
Natuur
Jaargemiddetde
30 g/rn
Grenswaarde T
Fijn stof
(PMis)
Mens
Jaargerniddetde
40 jg/m
Grenswaarde
Mens
Daggemiddelde; overschrijding is
toegestaan op niet meer dan 35
dagen per jaar
50 Jg/nv
Grenswaarde
Jaargemiddelde
25 pg/m
Grenswaarde
(2015)
Mens
Jaargemiddetde, gemiddelde op
basis van metingen op stedelijke
achtergrondlocaties, de
zogeheten
blootstellinconcentratie
20 pg/m
Grenswaarde
(2015)
Mens
Jaargemiddetde, gemiddelde op
basis van metingen op stedelijke
achtergrondlocaties over de jaren
2009 tot en met 2011
respectievelijk over de jaren
2018 tot en met 2020
0-20% (15%
Streef*aarde
vermindering (2020, ten opzichte van
voor
2010)
Nederland IC)
Mens
Jaargemiddetde
20 iigfm
Mens
Hoogste voort5chrijdend 8uurgemiddelde
10.000 pg/m Grenswaarde
Stikstofdioxide
Fijnere fractie van fijn Mens
stof (PMz,)
Koolmonoxide
(CO)
‘
Grenswaarde, indicatief
(2020)
71