provinsje fryslân provincie fryslân postbus 20120 8900 hm leeuwarden t.’. tweebaksmarkt 52 telefoon: (058) 292 59 25 telefax: (058) 292 51 25 www.fryslannl [email protected] www.twitter.com/provfryslan Aan: Provinciale Staten . Leeuwarden, 21 januari 2014 Verzonden, 03 FE8 2014 Ons kenmerk Afdeling Behandeld door Uw kenmerk Bijlage(n) : 01099683 : Stêd en Plattelân : K.H. Rozendal /(058) 292 53 62 of [email protected] Onderwerp : Vaarweg naar Drachten : twee Geachte Statenleden, Hierbij bieden wij u ter informatie aan het startdocument en een probleemanalyse met betrekking tot een verkenning naar verbetering van de Vaarweg naar Drachten. De provincie en de gemeente Smallingerland hebben medio 2013 de samen werkingsagenda 2.0 ondertekend. Thema’s op deze agenda zijn onderwerpen die bijdra gen aan lokale en regionale economische versterking, stedelijke vernieuwing en onder wijs. Het project “Vaarweg Drachten” is daar een onderdeel van en voorziet in een ver kenning naar een alternatief tracé c.q. verbetering van de bestaande vaarweg naar Drachten, gefinancierd uit de Investeringsagenda Drachten-Heerenveen. Er is zowel een projectgroep als een stuurgroep ingesteld, die in de huidige, fase, een startdocument en een probleemanalyse hebben ontwikkeld en vastgesteld (zie bijlagen). Het project beoogt verbetering van de bereikbaarheid van Drachten door de binnenvaart, inclusief klasse Va schepen en scheiding van beroeps- en recreatievaart. De opgave richt zich in eerste instantie op een pre verkenning naar een voorkeursalternatief voor het tracé door de Alde Feanen. Daarnaast wordt opwaardering van het huidige tracé in beeld gebracht (nul ÷). Onderdeel van deze verkenning is een kentallen kosten batenanalyse (KKBA). Deze verkenning dient op hoofdlijnen twee doelen: 1. Verbeteren van de leefomgeving (natuur en recreatie) in de Alde Feanen, inclusief het scheiden van beroeps- en recreatievaart; 2. Duurzame bereikbaarheid en ontwikkeling van de industriehaven van Drachten. In de voorbije jaren hebben diverse studies naar alternatieve oplossingen geen wijziging in de bestaande situatie gebracht. In 2000 volgde een meerderheid van Provinciale Sta 1 / 3 - Ons kenmerk: 01099683 provinsj e frysHn provincie fryslân ten het standpunt van Gedeputeerde Staten dat nog voldoende vervoerscapaciteit voor groei van ongeveer 1 miljoen naar 2 miljoen ton goederen op de bestaande vaarweg mogelijk zou zijn. De huidige praktijk wijst uit dat dit standpunt verdere ontwikkelingen tegenhoudt. De vervoersomvang per schip naar Drachten is in tien jaar tijd nauwelijks gegroeid, terwijl dit elders wel het geval is. . Door vermenging van beroepsvaart en recreatievaart blijft de confrontatie tussen de grote vrachtvaart en kwetsbare recreatievaart in stand. Hiermee nemen de risico’s op onveilige situaties ter hoogte van Earnewâld toe. De gebruikers van diverse recreatieve voorzienin gen, zoals campings, vakantiehuizen, bootverhuur en jachthavens, moeten voor de bereik baarheid vanuit de Alde Feanen vice versa, de vaarweg naar Drachtenkruisen of volgen. Ons provinciaal beleid is om beroeps- en recreatievaart waar mogelijk te ontvlechten. Een voorbeeld hiervan is de staande mast route tussen Grou en Leeuwarden. Voor het zoekgebied voor een alternatieve vaarweg naar Drachten zijn de varianten op on derstaand kaartje het uitgangspunt. Uiteindelijk worden drie tracés nader verkend en afgezet tegen: 1 het huidige tracé als nul+ variant; II a of lIb een alternatief ten zuiden van de Alde Feanen; Illa tlm Ilic een alternatief ten oosten van de Alde Feanen; IV een alternatief via de Leijen en het Bergummermeer. -‘ .- * ,. -.. 4 = 4 • - -• ;. .f 4 - -: , --._.-- — di-. — \, ;--.---- - — 44 — t iv) J 4 - .-. lib : — enmerk: 0)099633 provinsje fryslân provincie fryslin b 1 1 Na afronding van de eerste fase van de verkenning in dit voorjaar zullen wij indien daar aanleiding toe is aan uw staten voorstellen doen over mogelijke nadere uitwerking van het vervolgproces. Uit deze verkenning, of uit de resultaten van het vervoigproces, volgt niet automatisch een investering voor realisatie van één van de tracés. Gedeputeerde Staten van Fryslân, .F4 0 J.A. Jorritsma, voorzitter den Berg, secretaris J 3 3 Ons kenmerk: 0109968J Startdocument Businesscase Vaarweg Drachten 12-1 1-2013 1. Aanleiding startdocument Dit startdocument is opgesteld met als doel de leden van de project- en stuurgroep te informeren over de achtergronden van het project Vaarweg Drachten, de planning en de rollen en taken van de project- en stuurgroep. In dit document wordt achtereenvolgens ingegaan op: • • De context o Het belang en de karakteristieken van de binnenhaven van Drachten en van het NP de Alde Feanen. o Een beknopte probleemschets o Projectbeschrijving Het proces o o o o • De stand van zaken tot nu toe Procesvoorstel project Vaarweg Drachten Rollen en taken projectgroep/stuurgroep Tijdsplanning De inhoud: een voorstel voor de inrichting van de probleemanalyse 2. Context Het belang en de karakteristieken van de binnenhaven van Drachten De vaarweg naar Drachten is een belangrijke vervoersader in het provinciale vaarwegennet voor beroeps- en goederenvervoer. Specifieke vervoerstromen over de vaarweg zijn van groot belang voor de regionale economie en de concurrentiepositie van (aanpalende) bedrijven. De haven is daarmee een belangrijke motor voor de werkgelegenheid in de regio. Eind 2012 is het document Economisch perspectief binnenhaven Drachten opgesteld. In dit document is onder meer een verkenning naar het huidige belang en de karakteristieken van de binnenhaven uitgewerkt. Het belang en de karakteristieken van het NP de Alde Feanen De vaarweg van Drachten loopt voor een deel door Nationaal Park de Alde Feanen. De Alde Feanen is een gebied waarvan het ontstaan is terug te voeren op uitgebreide laagveenvorming, deels onaangetast en voor een ander deel vergraven en niet ontgonnen gebiedsdelen. Het is één van de weinige restanten van een omvangrijk complex van laagveenmoerassen en petgatenlandschappen. De ecologische waarden van de Alde Feanen worden reeds lange tijd onderkend. In 2006 heeft het gebied de status van Nationaal Park gekregen en in 2007 is het aangewezen als Natura 2000-gebied. Tevens maakt het gebied deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en is het aangemerkt als stiltegebied. Het gebied heeft ook een belangrijke economische waarde. In de kern Earnewâld en omgeving is een groot aantal ondernemers gevestigd dat zich richt op toerisme en recreatie. Elk jaar wordt het gebied door grote groepen recreanten bezocht en hun bestedingen zorgen voor de nodige arbeidsplaatsen. 1 Pro bleemschets De bedrijven die momenteel gevestigd zijn op de watergebonden kavels in de binnenhaven van Drachten maken veel gebruik van en zijn voor hun aanvoer afhankelijk van de vaarweg. De schepen die in het goederenvervoer worden ingezet worden steeds groter, een trend die in heel Europa aan de gang is. De haven van Drachten kan klasse IV schepen met beperking ontvangen, zonder dat hiervoor een vergunning of ontheffing nodig is. Bedrijven gevestigd in de haven geven aan dat deze omvang niet toereikend is. Met name bedrijven die bulkgoederen ontvangen, geven aan dat hun concurrentiepositie verslechtert, doordat de meeste binnenhavens grotere schepen kunnen ontvangen. Een aantal van vervoer over water afhankelijke bedrijven heeft te kennen gegeven dat het hun concurrentiepositie aanzienlijk kan verbeteren als klasse Va schepen hen te allen tijde zouden kunnen bereiken. De huidige vaarroute naar de binnenhaven van Drachten loopt dwars door het natuur- en recreatiegebied van nationaal park De Alde Feanen en dat wordt door veel partijen als een ongewenste situatie beschouwd. Dat geldt voor de huidige omvang van de vrachtschepen en de frequentie waarmee zij van de vaarweg gebruik maken, maar zeker ook voor een situatie waarbij de vaarweg toegankelijk zou worden gemaakt voor klasse Va schepen en/of het aantal vaarbewegingen zou toenemen. Een belangrijk bezwaar tegen een vaarweg voor beroepsvaart door het gebied bestaat uit de menging met de recreatievaart. Ondernemers, bewoners, recreanten en belangenorganisaties in het gebied geven aan dat de menging leidt tot onveilige situaties en dat het bovendien een gevoel van onveiligheid oproept. En dat er negatieve gevolgen zijn van de beroepsvaart op de natuur. Projectbeschrijving Het NP Alde Feanen en de haven van Drachten zijn beide van wezenlijk maatschappelijk (economisch, ecologisch en/of sociaal) belang voor Fryslân. Een oplossing waarin functies elkaar eerder versterken in plaats van met elkaar conflicteren is voor en door alle stakeholders gewenst. Vanuit die constatering is het project Vaarweg Drachten gestart. Dit project beoogt de ontwikkehng van een alternatieve vaarweg naar Drachten om daarmee een duurzame oplossing te creëren voor de bedrijven die in de haven van Drachten gevestigd zijn en behoefte hebben aan een verruimde en toekomstbestendige aansluiting op het Prinses Margriet Kanaal en tevens de negatieve effecten van de vaarweg op het natuurgebied de Alde Feanen en haar gebruikers wegneemt en leidt tot nieuwe ontwikkelkansen. Bij het zoeken naar oplossingen dient er aandacht te zijn voor diverse soorten van gebruik van de vaarweg en het gebied waarin de vaarweg gesitueerd is. Gezocht wordt naar een oplossing die recht doet aan al deze belangen: een alternatieve verruimde beroepsvaartroute die enerzijds voldoet aan de behoefte van de beroepsvaart en de daarvan afhankelijke bedrijven en die anderzijds zo optimaal mogelijk bijdraagt aan de belangen van natuur en recreatie. Met andere woorden een oplossing die bijdraagt aan: • De versterking van de concurrentiepositie van vaarweggebonden bedrijven; • Een verdere modal shift van vervoer over de weg naar vervoer over water (met als resultaat een vermindering van C02-uitstoot, een vermindering van het energieverbruik, een afname van het wegverkeer en een afname van congestie); 2 betrokken binnenvaartondernemers en • Een toename van de veiligheid voor de verschillende vaarweggebruikers; • Een behoud of verbetering van milieu en economische waarden in het gebied de Alde Feanen alsmede groei van de recreatieve werkgelegenheid rondom het NP de Alde Feanen; • Meer mogelijkheden waterbergi ng); • Een groei van de (directe) watergebonden bedrijvigheid en werkgelegenheid in Drachten; Een uitbreiding van het aantal watergebonden kavels (na 2015). • voor natuur en recreatie-(vaart) (nieuwe recreatievaarroute en Het project is van bovenregionaal belang (vanwege het ecologische en economische belang van het gebied), er zijn diverse stakeholders bij betrokken, er is behoefte aan een integrale oplossing en de kosten van deze oplossing zullen hoe dan ook hoog zijn. Om deze redenen is er een partnership nodig dat samen gaat verkennen welke alternatieven mogelijk zijn, welk alternatief vanuit diverse perspectieven het meest wenselijk is en dat er ook samen voor gaat zorgen dat een oplossing daadwerkelijk gerealiseerd wordt, onder meer door een gezamenlijke lobby te voeren richting het rijk in het kader van BO/MIRT . 1 3. Proces De stand van zaken tot nu toe Er zijn in de afgelopen decennia vele onderzoeken verricht naar de binnenhaven van Drachten, de vaarweg en het Nationaal Park de Alde Feanen op diverse terreinen. De belangrijkste conclusies van deze onderzoeken zijn recentelijk door de gemeente Smallingerland en de provincie Fryslân bondig samengevat in een quick-scan. Bovendien is er in 2000 reeds een SWOT analyse opgesteld voor de binnenhaven van Drachten en is een prognose gemaakt van de kosten voor de opwaardering van de huidige vaarweg naar klasse Va en de aanleg van een nieuwe vaarweg. In 2012 is een beknopte verkenning uitgevoerd naar het huidige belang en de karakteristiek van de binnenhaven en problemen die kunnen ontstaan indien de vaarweg niet wordt ontwikkeld. De waarde van het NP de Alde Feanen in het kader van natuur, recreatie, educatie en economie is vastgelegd in diverse documenten. Op dit moment vindt inbedding van het NP in Natura 2000 plaats. Er is dus al veel onderzoek gedaan en het onderwerp staat al lang op de agenda, maar dat heeft een oplossing van de knelpunten nog niet dichterbij gebracht. Het project Vaarweg Drachten zal daar nu in moeten voorzien. Een oplossing waar alle belanghebbenden zich in kunnen vinden. Procesvoorstel project Vaarweg Drachten Het project Vaarweg Drachten (exclusief uitvoering) is opgeknipt in twee fasen en heeft een doorlooptijd van circa twee jaar (afronding juni 2015): Fase 1: Préverkenning voor de vaarweg opstellen business case (januari 2013 t/m januari 2014) • Omvat het opstellen van een business case met daarin een probleemanalyse, diverse — oplossingsalternatieven, doorrekening alternatieven aan de hand van een KKBA (Kengetallen Kosten Baten Analyse) en het inzichtelijk maken van de financieringsmogelijkheden. Het opstellen van de business case gebeurt in een interactief proces met stakeholders. • 1 Besluitvorming in raden, staten, besturen van stakeholderorganisaties of en onder welke condities het project door kan naar de volgende fase. Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. 3 Fase 2: Uitwerking definitieve business case (februari 2014—juni 2015) • In deze fase wordt de meest reële business case, zoals uit fase 1 naar voren is gekomen, uitgewerkt (juridische processen, subsidies, landschappelijke ingrepen, intentieverklaring met op de binnenhaven gerichte ondernemers, koppeling met andere projecten) op basis waarvan een definitief investeringsbesluit door de stakeholders worden genomen. Indien het project groen licht krijgt, wordt een mer procedure opgestart inclusief een MKBA (Maatschappelijke Kosten Baten Analyse) en wordt een Social lmpact Assesment 2 uitgevoerd. Omdat niet vooruit wordt gelopen op de besluitvorming aan het einde van fase 1 hebben de tijdsplanning en de rollen en taken van de project- en stuurgroep enkel betrekking op de eerste fase van het project. Op hoofdlijnen bestaat deze eerste fase uit vier onderdelen: 1. Probleemanalyse 2. Formuleren oplossingsalternatieven en doorrekening alternatieven door middel van een KKBA 3. 4. (een vereenvoudigde vorm van de MKBA) Inventarisatie financieringsmogelijkheden probleemanalyse, Businesscase (uitwerking oplossingsrichtingen, KKBA en financieringsmogelijkheden) Rollen en taken projectgroep/stuurgroep Eén van de voornaamste uitgangspunten voor het project Vaarweg Drachten is dat een interactief proces met stakeholders nodig is om tot duurzame oplossingen te komen. Daarvoor is immers draagvlak nodig en dient integrale planontwikkeling rond de vaarweg plaats te vinden. Dat impliceert een nauwe betrokkenheid van stakeholders en daarom is een projectgroep en een stuurgroep ingericht waarin de belangrijkste stakeholders vertegenwoordigd zijn. Vanuit deze gremia kan vanuit verschillende visies, posities, belangen en motieven ten aanzien van de vaarweg input worden geleverd bij het in beeld brengen van de problematiek en het doordenken van de oplossingsrichtingen. De project- en stuurgroep zijn verder bedoeld om stakeholders te informeren over de voortgang in het project. Waar de stuurgroep vooral een regierol zal vervullen, zal de projectgroep ook een inhoudelijke bijdrage leveren aan de verschillende onderdelen van het project door mee te denken en als klankbord te dienen. De projectgroep zal daarom vaker bijeenkomen dan de stuurgroep. Er is eveneens een interne werkgroep ingericht, die bestaat uit beleidsmedewerkers van de gemeente Smallingerland vanuit diverse beleidsvelden (ONT, Ruimte, Stedenbouw, 0W, FBI, R&T, duurzaamheid). De leden van de interne werkgroep hebben een adviserende rol en kunnen (afzonderlijk) op willekeurige momenten worden geraadpleegd indien specifieke kennis of expertise nodig is. Om deze reden is de interne werkgroep niet in de tijdsplanning opgenomen. Daarnaast wordt de voortgang van het project op drie momenten teruggekoppeld aan zowel de raden en staten als aan een bredere groep stakeholders. Tijdsplanning Gedurende het project zullen de project- en de stuurgroep een aantal keren bijeenkomen. De projectgroep zal in fase 1 ongeveer zes keer bijeenkomen, de stuurgroep ongeveer drie keer. Het 2 Een Social Impact Assesment (SlA) identificeert de potentiele effecten von een project op economische en socioolmootschoppelijke octiviteiten en brengt in kaart welke maatregelen kunnen worden getroffen om negatieve effecten te verzwakken of verzochten. 4 exacte aantal bijeenkomsten hangt echter af van de voortgang van het proces. Hieronder is de planning op hoofdlijnen schematisch weergegeven. 052013 062013 072013 092013 082013 102013 112013 122013 12014 22014 32014 Probleemanalyse Eerste terugkoppelingssessie Oplossingsrichtingen KKBA ) + Analyse financierings Mogelijkheden Opstellen Businesscase Tweede terugkoppelingssessie = 4. bijeenkomst projectgroep bijeenkomst stuurgroep De inhoud: een voorstel voor de inrichting van de probleemanalyse Het belang van een goede probleemanalyse Niet zelden ontbreekt bij infrastructurele ingrepen een gedegen probleemanalyse, waardoor achteraf de vraag ontstaat voor welk probleem de ingreep ook al weer de oplossing was of dat gedurende het proces voortdurend discussies de kop op steken over het nut en de noodzaak van majeure investeringen. De probleemanalyse vormt het fundament voor de investeringsbeslissing. Als wezenlijk onderdeel ter onderbouwing van de business case zal een probleemanalyse worden uitgevoerd die een zo helder mogelijk inzicht verschaft in de problemen die er nu zijn en die zullen ontstaan op diverse terreinen (economie, toerisme, recreatie, natuur, veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, etc.). indien er niets wordt gedaan aan de huidige vaarweg. Onderzoeksmethodiek De quick-scan en achterliggende onderzoeken, de SWOT analyse uit 2000, het Economisch perspectief binnenhaven Drachten en het perspectief Alde Feanen worden als eerste en belangrijkste input gebruikt voor de probleemanalyse, zodat optimaal van het bestaande materiaal gebruik wordt gemaakt. Daarnaast zal er indien nodig aanvullende deskresearch worden verricht (additionele feitenverzameling) en zal wellicht een aantal interviews worden gehouden. Inrichting probleemanalyse De probleemanalyse zal uit tenminste de volgende onderdelen bestaan: 5 • Belang en karakteristieken van de haven, de vaarweg en natuur- en recreatiegebied de Alde Feanen en Smallingerland. • Positionering van de haven, de vaarweg en het natuur- en recreatiegebied de Alde Feanen. • Een beschrijving van de uitgangspunten voor de probleemanalyse: de ontwikkeling van de beroeps- en recreatievaart op de middellange en lange termijn. • Een beschrijving van beleidskaders, geografische scope, de huidige en toekomstige effecten, de huidige en toekomstige knelpunten vanuit een confrontatie tussen beleidskaders en effecten. • Een samenvattende matrix waarin voor de verschillende thema’s de huidige en toekomstige effecten en knelpunten overzichtelijk worden gepresenteerd. De probleemanalyse is een evenwichtig en integraal document waarin de vaarweg vanuit verschillende kanten wordt belicht. In de analyse worden de volgende onderwerpen uitgelicht: • • Verkeer en vervoer: o Verkeersveiligheid (objectief en beleving) o Bereikbaarheid Economie: o Sector toerisme en recreatie Economie binnenhaven Drachten o Ruimtelijke kwaliteit o • • Milieu: o Waterkwaliteit o Luchtkwaliteit o Modalshift o Externe veiligheid Ecologie: o Flora en fauna water o Flora en fauna land 6 Probleemanalyse vaarweg Drachten 4. Definitief Datum: 5 december 2013 Auteurs: Bas Doets en Geert Visser (E&E advies) Inhoudsopgave BIz. Samenvatting 2 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Historisch perspectief 1.2 De kern van de opgave 1.3 Positionering probleemanalyse en proces 1.4 Opzet van de probleemanalyse 1.5 Geografische gebiedsafbakening 1.6 Leeswijzer 5 5 6 7 9 9 10 Hoofdstuk 2: Uitgangspunten 2.1 Effecten en factoren 2.2 Uitgangspunten 11 11 11 Hoofdstuk 3: Verkeer en vervoer 3.1 Verkeersveiligheid 3.2 Bereikbaarheid 15 15 22 Hoofdstuk 4: Economie 4.1 Economische activiteiten toerisme en recreatie 4.2 Economische activiteiten binnenhaven Drachten 29 29 33 Hoofdstuk 5: Milieu 41 Hoofdstuk 6: Ecologie 52 Hoofdstuk 7: Conclusies 62 Literatuurlijst 64 Bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen 66 Bijlage II: Kaart hoofdvaarwegennet 67 Bijlage III: T&R bedrijven rond de vaarweg 68 Bijlage IV: Openingstijden Hooidambrug 70 Bijlage V: Grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen 71 1 Samenvatting Dit document geeft een weergave van de huidige en te verwachten toekomstige effecten van de vaarweg naar Drachten op een aantal thema’s. Er is onderscheid gemaakt tussen vier thema’s, namelijk verkeer en vervoer, economie, milieu en ecologie met daaronder meerdere deelthema’s. De huidige effecten zijn gebaseerd op het bestaande gebruik, terwijl de verwachte toekomstige effecten zijn bepaald o.b.v. een toekomstscenario gebaseerd op een aantal aannames. Er wordt onderscheidt gemaakt tussen ontwikkelingen op de middellange termijn (2020) en lange termijn (2040) en er wordt onder meer uitgegaan van de aanname dat het huidige tracé van de vaarweg en de diepgang van de vaarweg (CEMT klasse IV) onveranderd blijven. De effecten zijn afgezet tegen de geldende beleidskaders. Indien de effecten of de te verwachten effecten buiten de gestelde kaders (zullen) vallen, is er sprake van een (toekomstig) knelpunt. Verkeer en vervoer: verkeersveiligheid Beleid ten aanzien van de objectieve verkeersveiligheid in de binnenvaart spitst zich op zowel nationaal, provinciaal als gemeentelijk niveau voornamelijk toe op het scheiden van beroeps- en recreatievaart. Daarnaast geeft de gemeente Smallingerland in haar verkeers- en vervoersplan aan beroeps- en recreatievaart eveneens te willen scheiden om de subjectieve veiligheid (veiligheidsbeleving) in de openbare ruimte te verbeteren. Hoewel zich tot op heden nog geen negatieve effecten hebben voortgedaan m.b.t. tot de objectieve veiligheid (ongevallen tussen de beroepsvaart en recreatievaart), is er wel sprake van een knelpunt, omdat er sprake is van mening van beroeps- en recreatievaart. De menging van beroeps- en recreatievaart heeft negatieve effecten op de veiligheidsbeleving. Hier is tevens sprake van een knelpunt, omdat dit conflicteert met het verkeer- en vervoersplan van de gemeente Smallingerland. Door de verwachte toename van het aantal vervoersbewegingen van zowel de beroepsvaart als de recreatievaart, zal de kans op ongevallen toenemen. Daarnaast zullen de negatieve effecten op de veiligheidsbeleving toenemen. Verkeer en vervoer: bereikbaarheid De bereikbaarheid van de binnenhaven van Drachten wordt vooral benvloed door de CEMT klasse van de vaarweg en de daarbij behorende maximale lading. Er zit momenteel nog ruimte in verdere groei van de gemiddelde vervoerde lading per schip. Er kan dus niet worden gesteld dat er sprake is van negatieve effecten van de huidige vaarwegklasse op de bereikbaarheid. Op de langere termijn zullen er wel negatieve effecten ontstaan, doordat er vrijwel geen nieuwe klasse IV schepen worden gebouwd. Hierdoor kunnen ondernemers in de binnenhaven op den duur niet meer optimaal beleverd worden. Op basis van de relevante landelijke en provinciale beleidskaders kan niet worden gesteld dat er sprake is van een knelpunt, dit wordt gerelateerd aan het type vaarweg (hoofdvaarwegen of het aantal tonnages overslag) en knelt niet met de huidige en toekomstige situatie. Wel is er sprake van een knelpunt met het Verkeers- en vervoersplan van de gemeente Smallingerland. 2 Economie: toerisme en recreatie Het is onbekend welke effecten het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart heeft op de T&R sector rond de vaarweg, omdat hier nog geen onderzoek naar is gedaan. Ook zijn er geen specifieke ambities of kaders geformuleerd met betrekking tot de vaarweg in relatie tot de sector toerisme en recreatie. Hierdoor zijn er geen huidige of toekomstige knelpunten bekend voor dit thema. Economie: binnenhaven Drachten De effecten van de vaarweg op de economie in de binnenhaven zijn eveneens onbekend. De werkgelegenheid is in de binnenhaven in het laatste decennium gegroeid, maar het is niet bekend in welke mate deze ontwikkeling is benvloed door het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart. Op de lange termijn zullen wel negatieve effecten ontstaan, doordat binnenvaartondernemers niet meer optimaal kunnen worden beleverd. Dit schaadt de concurrentiepositie van de bedrijven die daar gesitueerd zijn in termen van bereikbaarheid en transportkosten. Hierdoor zullen mogelijk bedrijven vertrekken uit de binnenhaven van Drachten. Dit zorgt dan ook voor negatieve effecten op de ruimtelijke kwaliteit in de binnenhaven in de vorm van leegstand en verrommeling. Aangezien de vaarweg dan is te relateren aan negatieve economische effecten is er sprake van een knelpunt, aangezien dit niet strookt met ambities die zijn benoemd in de Economische Beleidsvisie van de Provincie Fryslân en gemeentelijke beleidskaders van de gemeente Smallingerland. Milieu: waterkwaliteit De recreatie(vaart) is verantwoordelijk voor een bijdrage in de hoeveelheid lood en koper, die een negatieve invloed hebben op de waterkwaliteit. De hoeveelheid koper ligt boven de vastgestelde norm en er is daarom sprake van een knelpunt. In de toekomst zal dit negatieve effect waarschijnlijk toenemen en het knelpunt blijven bestaan door een toename in het aantal recreatieve vaarbewegingen. Milieu: luchtkwaliteit en modal shift Het huidige gebruik van de vaarweg heeft beperkte negatieve effecten op de luchtkwaliteit. Deze effecten zijn dusdanig beperkt in omvang, dat er geen sprake is van een knelpunt met beleid ten aanzien van de luchtkwaliteit. In de toekomst wordt uitgegaan van het scenario dat een deel van het vervoer over water wordt vervangen door vervoer over de weg. Hierdoor zullen de negatieve effecten op de luchtkwaliteit toenemen, echter zal er nog steeds geen sprake zijn van knelpunten in relatie tot beleidskaders omtrent luchtkwaliteit. Het levert wel een knelpunt op met andere beleidskaders. ‘Roadmap to a single European transport area’ en ‘Regiovisie goederenvervoer NoordNederland’ streven namelijk een groei in het goederenvervoer over water na, terwijl een tegenovergestelde ontwikkeling plaatsvindt. Hier is sprake van een knelpunt. Milieu: externe veiligheid Aangezien er op dit moment geen transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen, is er ook geen sprake van een knelpunt t.a.v. dit deelthema. Ook op de lange termijn wordt deze niet voorzien bij het voortzetten van de huidige klasse IV vaarverbinding, omdat schadelijke stoffen vervoerd worden met minimaal klasse Va schepen. 3 Ecologie De beroepsvaart en (in mindere mate) de recreatievaart zorgen voor de aantasting van flora en fauna in het water, omdat er vertroebeling van de waterkolom ontstaat. Door de verslechtering van de waterkwaliteit vindt aantasting van het beschermde Natura 2000-habitattype ‘meren met krabbenscheer’ plaats. Het gebruik van de Headamsleat door beroeps- en recreatievaart leidt bovendien tot verstoring van moerasbroedvogels in de Jan Durkspolder. Het gaat dan voornamelijk om verstoring van de roerdomp, bruine kiekendief en zwarte stem die langs deze locatie broeden en foerageren. Door deze negatieve effecten is er sprake van knelpunten met de Natura 2000 regelgeving. Er bestaat bovendien een potentieel negatief effect en knelpunt m.b.t. oevererosie. Langs de Headamsleat ligt op ongeveer tien meter afstand van de onverharde oever een perceel met beschermde blauwgrasheide. Als deze aangetast wordt door eventuele oevererosie is hier sprake van een knelpunt, want dit type heide dient volgens Natura 2000 beschermd te worden. 4 Hoofdstuk 1: Inleiding 1.1 Historisch perspectief De Alde Feanen De Alde Feanen is een gebied waarvan het ontstaan is terug te voeren op uitgebreide laagveenvorming, deels onaangetast en voor een ander deel vergraven en niet ontgonnen gebiedsdelen. Het is één van de weinige restanten van een omvangrijk complex van laagveenmoerassen en petgatenlandschappen. Landschappelijk wordt het gebied gekenmerkt door moerasvegetaties, omgeven door zomerpolders en boezemlanden, die worden doorsneden door tal van watergangen. De ecologische waarden van de Alde Feanen worden reeds lange tijd onderkend. Al sinds de jaren ‘20 van de vorige eeuw waren de natuur- en recreatiewaarden zodanig van belang dat plannen voor verdere inpolderingen niet werden uitgevoerd. Kort daarop vonden ook de eerste aankopen door natuurbeschermingsinstanties plaats. In 1934 had It Fryske Gea hier 134 hectare aangekocht, waarna het eigendom en beheer in areaal groeide tot de huidige 2500 hectare. In 2006 heeft het gebied de status van Nationaal Park gekregen. Het Nationaal Park Alde Feanen is één van de 20 nationale parken in Nederland. Nationale parken vormen een staalkaart van de natuur die Nederland rijk is. In 2007 is het aangewezen als Natura 2000-gebied. Tevens maakt het gebied deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en is het aangemerkt als stiltegebied. Hierdoor gelden voor het gebied specifieke eisen ten aanzien van het behoud van biodiversiteit. De economische ontwikkeling van Drachten en de vaarweg De in de zeventiende eeuw gegraven vaarweg de ‘Drachtstervaart’ was in het verleden de belangrijkste transportader in het voormalige verveningsgebied waarin Drachten ligt. De economische ontwikkeling van Drachten heeft plaatsgevonden aan de oevers van de Drachtstervaart en is vanuit het centrum van Drachten in westelijke richting gegroeid. 1 In de jaren ‘50 werd in Drachten het 50 hectare grote industrieterrein ‘De Swetten’ aangelegd. Op dit industrieterrein is onder meer Philips gevestigd. In de jaren ‘60 is het bedrijventerrein ‘De Haven’ ontwikkeld. De Haven is een bedrijventerrein van 300 hectare bruto (netto 236 hectare) en is het grootste aaneengesloten bedrijventerrein van Fryslân. Het is een gemengd bedrijventerrein waar zowel zware industrie (milieucategorie 5) als lichtere vormen van bedrijvigheid gevestigd zijn. Van de 300 hectare is circa de helft te karakteriseren als nat bedrijventerrein; kavels die aan het vaarwater gelegen zijn en samen de binnenhaven van Drachten vormen. In de jaren ‘70 is het bedrijventerrein verder ontwikkeld en werd een nieuwe insteekhaven gegraven. In de afgelopen decennia heeft zich een scala van grote en kleine industriële productiebedrijven, reparatiebedrijven, handels-, transport en bouwbedrijven op het terrein gevestigd. In 2001 is een omvangrijke herstructurering en herinrichting van bedrijventerrein De Haven afgerond die ongeveer € 7 miljoen heeft gekost. Meer recentelijk is een nieuw ‘nat’ onderdeel van het bedrijventerrein aangelegd met een nieuwe 1 Bron: TNO (2004) Casestudie binnenhaven Drachten 5 insteekhaven. Hierdoor heeft Drachten één van de weinige binnenhavens in Fryslân die nog substantieel kavels beschikbaar heeft voor watergebonden bedrijven. De binnenhaven van Drachten wordt vanuit het Prinses Margrietkanaal via Lange Sloot, Hooidamsvaart en Wijde Ee ontsloten via een verbinding die dwars door het gebied van de Alde Feanen loopt. Door schaalvergroting vindt het vervoer over water met steeds grotere schepen plaats. Daarnaast wil het gemeentebestuur van Smallingerland de haven van Drachten een economische impuls geven. Beide ontwikkelingen zorgen er voor dat steeds vaker met grotere schepen naar Drachten wordt gevaren. 1.2 De kern van de opgave Door intensivering van het gebruik van het gebied de Alde Feanen is de druk op het gebied de afgelopen decennia langzaam maar zeker toegenomen en zijn belangen van stakeholders met elkaar in conflict gekomen. De huidige vaarroute naar de binnenhaven van Drachten loopt door het natuuren recreatiegebied van Nationaal Park Alde Feanen en wordt gebruikt door bedrijven die in de haven gevestigd zijn voor hoofdzakelijk de aanvoer van grond- en huipstoffen en in voorkomende gevallen afvoer van eindproducten. De vaarweg en het verdere gebied van de Alde Feanen wordt ook intensief gebruikt door watersporters en andere recreanten. Het gebied zelf heeft erkende en evidente natuurlijke waarden en kwaliteiten die zo goed mogelijk behouden dienen te worden. Diverse partijen zijn van mening dat de vaarweg in haar huidige vorm en zeker een opwaardering van de vaarweg strijdig is met de natuurdoelstellingen die gelden voor het gebied. Daarnaast weten steeds meer watersporters en andere recreanten het gebied de Alde Feanen te vinden en dat staat op gespannen voet met de beroepsvaart in haar huidige aard en omvang. Deze spanningen zullen oplopen naarmate grotere schepen in het gebied worden toegelaten. De menging van de beroepsen recreatievaart wordt als onwenselijk en/of zelfs onacceptabel beschouwd, aangezien het bij recreanten een gevoel van onveiligheid oproept en tot onveilige situaties kan leiden en mede daardoor mogelijk negatieve effecten heeft op de ontwikkeling van de recreatiesector in het gebied. Daarnaast is er het belang van de bedrijven die in de binnenhaven van Drachten gevestigd zijn en/of die afhankelijk zijn van een goede bereikbaarheid van Drachten over het water. De bedrijven die momenteel gevestigd zijn op de watergebonden kavels, maken veel gebruik van de vaarweg. De toenemende grootte van vrachtschepen vraagt om een toekomstbestendige aansluiting van de Drachtster binnenhaven op het Prinses Margrietkanaal. Met name bedrijven die bulkgoederen ontvangen, geven aan dat hun concurrentiepositie verslechtert, doordat de meeste concurrenten gevestigd in andere binnenhavens grotere schepen kunnen inzetten. De binnenhaven van Drachten kan maximaal klasse IV schepen ontvangen, zonder dat hiervoor een vergunning of ontheffing nodig is. Een aantal bedrijven heeft te kennen gegeven dat het hun concurrentiepositie aanzienlijk kan verbeteren als klasse Va schepen hen te allen tijde zouden kunnen bereiken. 6 Er is dus een situatie ontstaan die historisch zo gegroeid en verklaarbaar is, maar die in de huidige tijdsgeest, constellatie en gezien huidige en toekomstige ontwikkelingen door alle betrokken partijen als onwenselijk wordt beschouwd. Partijen zijn bereid met elkaar te zoeken naar een oplossing die maximaal recht doet aan de verscheidenheid aan belangen. 1.3 Positionering probleemanalyse en proces Positionering probleemanalyse Alvorens gezocht kan worden naar oplossingen dient eerst het probleem nader geanalyseerd te worden. Een analyse waarin feiten de boventoon voeren, zonder daarmee de gevoelens en sentimenten die er zijn en leven uit het oog te verliezen. De probleemanalyse vormt het fundament voor de oplossingsrichtingen die gezocht gaan worden. Immers, wanneer we weten wat het probleem precies behelst, weten we ook wat er opgelost moet worden. Bovendien vormt de probleemanalyse de argumentatie voor nut en noodzaak van oplossingen. De probleemanalyse vormt daarmee het fundament voor de uiteindelijke investeringsbeslissing. De probleemanalyse vormt een eerste stap in het project Vaarweg Drachten. Dit project beoogt een duurzame oplossing te creëren voor de ontwikkeling van de vaarweg. Bij het zoeken naar oplossingen dient er aandacht te zijn voor diverse soorten van gebruik van de vaarweg en het gebied waarin de vaarweg gesitueerd is. Gezocht wordt naar een oplossing die recht doet aan alle belangen in het gebied. Het gezamenlijk wenkend perspectief is dat er een gebied wordt gecreëerd waar versterking en behoud van natuurwaarden, een groeiende en bloeiende recreatiesector en een florerende en toekomstbestendige haveneconomie hand in hand gaan. De vaarweg vormt daarin een belangrijke sleutel. De duurzame en toekomstbestendige ontwikkeling van de vaarweg dient enerzijds bij te dragen aan de behoefte van de beroepsvaart en de daarvan afhankelijke bedrijven en anderzijds zo optimaal mogelijk bij te dragen aan de belangen van natuur en recreatie. Er dient te worden gezocht naar een integrale oplossing die het volgende mogelijk maakt: • vergroten van de overslag en omzet van binnenvaartondernemingen en watergebonden bedrijven; • versterking van de concurrentiepositie van bedrijven door schaalvoordelen; • vergroting van de (directe) watergebonden werkgelegenheid in Drachten; • faciliteren van groei in het aantal watergebonden ondernemingen (verkoop watergebonden kavels); • uitbreiding van het aantal watergebonden kavels op de langere termijn; • stimuleren van duurzaam vervoer over water (vermindering C02 uitstoot, vermindering energieverbruik, ontlasting wegverkeer, verminderen congestie); • een veilige situatie voor de verschillende vaarweggebruikers; binnenvaartondernemers en watergebonden 7 • verbetering van natuurwaarden en economische waarden in het gebied de Alde Feanen: groei van de recreatieve werkgelegenheid rondom het NP Alde Feanen; • toenemende mogelijkheden voor natuur en recreatie-(vaart) (nieuwe recreatievaarroute en waterbergi ng). Een oplossing waarin functies elkaar eerder versterken dan conflicteren is voor alle stakeholders een wenselijke uitkomst. Het project is van bovenregionaal belang, er zijn diverse stakeholders bij betrokken, er is behoefte aan een integrale oplossing en de kosten van deze oplossing zullen hoe dan ook hoog zijn. Om deze redenen is er een partnership nodig dat samen gaat verkennen welke alternatieven mogelijk zijn, welk alternatief vanuit diverse perspectieven het meest wenselijk is en dat er ook samen voor gaat zorgen dat een oplossing daadwerkelijk gerealiseerd wordt, onder meer door een gezamenlijke lobby te voeren richting het rijk. Om tot integrale oplossingen te komen is er een project- en een stuurgroep opgestart met vertegenwoordiging van: • De gemeente Smallingerland • De gemeente Tytsjerksteradiel • De provincie Fryslân • Ondernemersvereniging Drachten (OVD) • Nationaal Park Alde Feanen • Wetterskip Frysln • It Fryske Gea Onderzoeksmethodiek Er zijn in de afgelopen decennia vele onderzoeken verricht naar de binnenhaven van Drachten, de vaarweg en het NP Alde Feanen op diverse terreinen. De belangrijkste conclusies van deze onderzoeken zijn recentelijk door de gemeente Smallingerland en de provincie Fryslân bondig samengevat in een quick-scan. Bovendien is er in 2000 reeds een SWOT analyse opgesteld voor de binnenhaven van Drachten en is een prognose gemaakt van de kosten voor de opwaardering van de huidige vaarweg naar klasse Va en de aanleg van een nieuwe vaarweg. In 2012 is een beknopte verkenning uitgevoerd naar het huidige belang en de karakteristieken van de binnenhaven en problemen die kunnen ontstaan indien de vaarweg niet wordt opgewaardeerd. De waarde van het NP Alde Feanen in het kader van natuur, recreatie, educatie en economie is vastgelegd in diverse documenten. Op dit moment vindt inbedding van het NP in Natura 2000 plaats. Er is dus al veel onderzoek gedaan. De quick-scan en achterliggende onderzoeken, de SWOT analyse uit 2000, het Economisch perspectief binnenhaven Drachten en het perspectief Alde Feanen worden als eerste en belangrijkste input gebruikt voor de probleemanalyse, zodat optimaal van het bestaande materiaal gebruik wordt gemaakt. Daarnaast zal er indien nodig aanvullende deskresearch worden verricht (additionele feitenverzameling) en zal wellicht een aantal interviews worden gehouden. 8 1.4 De opzet van de probleemanalyse In de probleemanalyse worden vier thema’s in ogenschouw genomen met daarbinnen meerdere deelthema’s waarop zich mogelijk effecten kunnen voordoen en waar mogelijk sprake is van knelpunten. Effecten kunnen positief of negatief zijn en er is een onderscheid gemaakt in huidige effecten en toekomstige effecten. Voor bepaling van toekomstige effecten wordt uitgegaan van scenario’s. Deze scenario’s zijn uitgewerkt in hoofdstuk twee. Vervolgens is per effect nagegaan of er sprake is van een knelpunt. Dit is gedaan door de effecten te confronteren met de geldende beleidskaders waarin criteria of doelstellingen ten aanzien van een thema of deelthema zijn benoemd. Er wordt bewust gekozen voor een brede analyse om daarmee een integrale afweging mogelijk te maken. De volgende thema’s en onderliggende deelthema’s komen in de probleemanalyse aan de orde: 1. Verkeer en vervoer 2. Effecten op de verkeersveiligheid (ongevallen en veiligheidsbeleving) Effecten op de bereikbaarheid o Economie en ruimte o o Effecten op de economische recreatieve activiteiten Effecten op de economische watergebonden activiteiten in de binnenhaven van Drachten o Effecten op de ruimtelijke kwaliteit o 3. Milieu o o 4. o Ecologie o 1.5 Effecten op de waterkwaliteit Effecten op de luchtkwaliteit Effecten op de externe veiligheid (vervoer gevaarlijke stoffen) Effecten op de natuur Geografische gebiedsafbakening In de probleemanalyse wordt een onderscheid gemaakt tussen het studiegebied en het invloedgebied. Het studiegebied is het gebied waar zich potentiële knelpunten bevinden, met het invloedgebied wordt gedoeld op het gebied waar de effecten van de knelpunten zich (kunnen) voordoen. Het studiegebied is in deze probleemanalyse de vaarweg die het Prinses Margriet kanaal met de binnenhaven van Drachten verbindt. Sommige knelpunten hebben betrekking op het gehele tracé, terwijl andere knelpunten enkel betrekking hebben op een deel van het tracé. Effecten kunnen zich op een groter geografisch schaalniveau voordoen. In deze probleemanalyse is echter gekozen voor het grondgebied van de gemeente Smallingerland en de gemeente Tytsjerksteradiel als het maximale invloedgebied. Dit zijn de gemeenten waar de vaarweg doorheen loopt. De exacte afbakening van het invloedgebied kan per thema of onderwerp verschillen. In hoofdstuk 3 is per thema de geografische afbakening in een kaart weergegeven. 9 1.6 Leeswijzer Dit document is opgebouwd uit acht hoofdstukken. Hoofdstuk één dient als inleiding. Hoofdstuk twee beschrijft de uitgangspunten voor de daarop volgende hoofdstukken. De hoofstukken drie t/m zes bevatten de uitwerkingen van verschillende thema’s volgens eenzelfde opbouw. Ten eerste worden voor het betreffende thema de potentiële knelpunten, het studie- en invloedgebied en de relevante beleidsdoelen en kaders beschreven. Daarna wordt het bestaand gebruik en de (potentiële) gevolgen hiervan beschreven, waarna het hoofdstuk afgesloten wordt met een beschrijving van de knelpunten die zich voordoen voor het betreffende thema. Op deze wijze wordt in hoofdstuk drie het thema verkeer en vervoer behandeld, in hoofdstuk vier het thema economie, in hoofdstuk vijf het thema milieu en in hoofdstuk zes het thema ecologie. Hoofdstuk zeven sluit af met de conclusies en een samenvattend overzicht van de huidige en toekomstige effecten en knelpunten per thema weergegeven in een matrix. 10 Hoofdstuk 2: Uitgangspunten 2.1 Effecten en factoren Factoren die ten grondslag liggen aan de huidige effecten De huidige effecten die optreden binnen de verschillende deelthema’s worden hoofdzakelijk veroorzaakt door het aantal vervoersbewegingen van de beroepsvaart (klasse III en IV schepen) en de recreatievaart, waarbij doorgaans geldt dat des te groter het schip des te groter de invloed op effecten. Binnen een aantal deelthema’s zijn effecten ook het gevolg van externe factoren (niet te relateren aan gebruikers van de vaarweg, zoals de landbouw). Indien hier sprake van is wordt benoemd welke externe factoren het effect (mede) veroorzaken. Toekomstige effecten De huidige effecten zijn gerelateerd aan het huidige gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart en recreatievaart. In welke mate effecten zich in de toekomst zullen voordoen, hangt onder andere af van de ontwikkeling van het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart en de recreatievaart. Doordat de exacte ontwikkeling van het aantal vervoersbewegingen door vele factoren wordt benvloed en de ontwikkeling van het aantal vervoersbewegingen van de recreatievaart mogelijk deels afhankelijk is van de ontwikkeling van de beroepsvaart, is de ontwikkeling gebaseerd op schattingen en aannames die gelden als uitgangspunten voor het onderzoek. Er wordt onderscheidt gemaakt tussen ontwikkelingen op de middellange termijn (2020) en lange termijn (2040) en er wordt uitgegaan van de aanname dat het huidige tracé van de vaarweg en de diepgang van de vaarweg (CEMT klasse IV) onveranderd blijven. 2.2 Uitgangspunten 2.2.1 Ontwikkeling vaarbewegingen beroepsvaart Ontwikkeling vaarbewe gingen beroepsvaart middellange termijn De verwachte ontwikkeling van het aantal vaarbewegingen door de beroepsvaart op de middellange termijn is gebaseerd op een door de gemeente Smallingerland uitgevoerde enquête onder binnenvaartondernemers. Uit de enquête blijkt dat een deel van de ondernemers verwacht dat de overslag en het aantal vervoersbewegingen gelijk blijft en een deel verwacht dat de overslag en het aantal vervoersbewegingen zal groeien. Zo hebben Agrifirm en Kijlstra, de intensiefste gebruikers van de vaarweg, te kennen gegeven activiteiten in Drachten te concentreren, waardoor de productie en daarmee ook de aanvoer via de haven zal toenemen. De overslag zal bovendien toenemen doordat bedrijven die nu nog geen gebruik maken van de binnenhaven, hebben aangegeven dit in de komende jaren wel te gaan doen. Het bedrijf Cocoon,(opslag van scheepsonderdelen) is watergebonden en heeft recentelijk een natte kavel gekocht. Ook Orion, Orgaworld, Veenbaas Potgrond en NVB Vermeulen zullen op de korte termijn gebruik gaan maken van de binnenhaven. 11 Het gevolg is een verdere toename van de overslag in Drachten. Daarmee zal Drachten waarschijnlijk op korte termijn al de grens van 1 miljoen ton overslag passeren. Ontwikkeling vaarbewegingen beroepsvaart lange termijn De verwachte ontwikkeling van het aantal vaarbewegingen door de beroepsvaart op de lange termijn is gebaseerd op een onderzoek van NEA 2 en Buck Consultants . Er is al lange tijd sprake van een 3 schaalvergroting van schepen in de binnenvaartsector. Sinds 2000 zijn er slechts 50 kleine schepen (Klasse 1 t/m IV) aan de Nederlandse vloot toegevoegd, terwijl er bijna 450 grote schepen (Klasse Va) aan de vloot zijn toegevoegd. Figuur 2.1 laat zien dat het aantal tonnages dat wordt vervoerd door schepen met een capaciteit tot maximaal 1.500 ton als gevolg hiervan steeds kleiner wordt. 4 120 100 80 60 - c 40 20 0 Capaciteft < 1.500 ton Capaciteit > 1.500 ton Figuur 2.1: Vervoerd gewicht per type binnenvaartschip (mln, ton) Het realiseren van een sluitende exploitatie van een klein schip is moeilijker dan voor een groot schip. De bemannings- en financieringskosten liggen relatief hoger, de benodigde apparatuur heeft dezelfde aanschafkosten als op grote schepen en de onderhoudskosten van een klein schip liggen relatief hoger . De verwachting is dan ook dat de schaalvergroting in de toekomst door blijft zetten. 5 Deze trend is ook in Drachten zichtbaar. In 2001 werd met 1.472 schepen 757 duizend ton lading vervoerd, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 433 ton per schip. In 2011 vervoerden 917 schepen 912 duizend ton, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 994 ton per schip . Dat is 6 meer dan een verdubbeling in 10 jaar tijd en is conform de landelijke trend. 2 6 Bron: Bron: Bron: Bron: Bron: NEA (2011): Kwantitatieve onderbouwing klein schip Buck Consultants International (2008) Toekomst klein schip in de binnenvaart NEA (2011): Kwantitatieve onderbouwing klein schip Expertise- en Innovatiecentrum Binnenvaart (2009) Kleine Schepen Gebaseerd op cijfers gemeente Smallingerland 12 Volgens een rapport van Buck uit 2008v is in de periode 1981-2003 het aantal schepen met een laadvermogen kleiner dan 1.500 ton met 40% afgenomen, terwijl het aantal schepen met een laadvermogen groter dan 1.500 ton juist is verdubbeld. Op basis van trendextrapolatie is het aantal kleine schepen in de binnenvaartvloot in 2016 gelijk aan het aantal grote schepen en zal in 2040 het aantal kleine schepen vrijwel verdwenen zijn. Op de langere termijn wordt ervan uitgegaan dat het aantal vervoersbewegingen op de vaarweg Drachten afneemt, doordat er steeds minder klasse IV schepen in vaart zullen zijn. Neveneffecten op modal shift en economische activiteiten binnenhaven lange termijn Voor de lange termijn wordt uitgegaan van het feit dat het aantal vervoersbewegingen door de beroepsvaart afneemt, waardoor de bedrijven die afhankelijk zijn van de vaarweg niet of in onvoldoende mate bevoorraad kunnen worden of hun eindproducten niet kunnen vervoeren. Dit kan twee gevolgen hebben: 1) Goederenvervoer over water zal worden vervangen door goederenvervoer over de weg, omdat de haven van Drachten niet meer te bereiken is voor de gangbare binnenvaartschepen: De ladingcapaciteit van een gemiddelde vrachtwagen bedraagt 25 ton , terwijl de vervoerde 8 lading in de binnenhaven van Drachten in 2011 rond 912 duizend ton bedroeg. Uitgaande van een maximale belading van een vrachtwagen kan het aantal vervoersbewegingen van vrachtwagens over de weg per jaar toenemen met maximaal 72.000 per jaar bij een gelijkblijvende overslag. 2) Als gevolg van een afnemende bereikbaarheid zullen watergebonden bedrijven de binnenhaven van Drachten verlaten om zich elders te gaan vestigen: Twaalf bedrijven maken momenteel gebruik van de binnenhaven en vier bedrijven hebben aangegeven in de nabije toekomst van de haven gebruik te zullen gaan maken. De totale directe watergebonden werkgelegenheid bij deze bedrijven bedroeg in 2011 circa 950 banen. Dit betreft voornamelijk stuwende werkgelegenheid. De indirecte, afgeleide werkgelegenheid bedraagt nog eens ongeveer 650 banen. In totaal is de haven van Drachten dus goed voor 1.600 arbeidsplaatsen. Het maximale verlies aan economische activiteiten bedraagt dus 950 directe en 650 indirecte banen. In het meest extreme geval zal al het goederenvervoer over water worden vervangen door goederenvervoer over de weg of zullen alle watergebonden bedrijven de binnenhaven van Drachten verlaten. Het is aannemelijk dat beide effecten ten minste ten dele zullen optreden. 2.2.2 Ontwikkeling vaarbewegin gen recreatievaart Ontwikkeling vaarbewegingen recreatievaart middellange termijn De verwachtingen ten aanzien van de ontwikkeling van het aantal vaarbewegingen door de recreatievaart op de middellange termijn is gebaseerd op een gemeentelijke enquête, zoals die is 8 Bron: Buck Consultants International (2008) Toekomst klein schip in de binnenvaart Zie Bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen 13 9 Hierin geeft 62% opgenomen in het Beleidsplan toerisme en recreatie gemeente Tytsjerksteradiel. van de ondernemers aan uitbreidingswensen te hebben. Bovendien wordt in de komende jaren de bevaarbaarheid van de Alde Feanen verbeterd door het verwijderen van bagger in de ondiepe delen de intensief bevaren wateren en wordt er ook gebaggerd in de doorgaande gemeentelijke/provinciale vaarwegen. Het is de verwachting dat hierdoor de Alde Feanen nog van aantrekkelijker wordt voor waterrecreanten.’° Hoewel op landelijk niveau blijkt dat watersport het , kan op basis van de lokale 11 momenteel moeilijk heeft, door o.a. vergrijzing en de economische crisis aspecten (uitbreidingswensen van de ondernemers en de toenemende mogelijkheden voor waterrecreatie) worden gesteld dat het aannemelijke is dat (het aantal vervoersbewegingen van de) recreatievaart op de middellange termijn zal toenemen. Ontwikkeling vaarbewegin gen recreatievaart lange termijn Er zijn geen gebiedsspecifieke bronnen aanwezig om een inschatting te maken hoe de recreatievaart rond Earnewâld zich op de lange termijn zal ontwikkelen. De verwachting is dat de beroepsvaart op de vaarweg op de lange termijn zal afnemen, wat mogelijk een positief effect heeft op de ontwikkeling van de recreatievaart. Echter, er zijn geen bronnen die deze causaliteit aantonen. Er zijn ook geen gebiedsspecifieke bronnen die het aannemelijk maken dat de intensiteit van de recreatievaart op de vaarweg na 2020 zal afnemen. In de probleemanalyse wordt daarom uitgegaan van het feit dat de recreatievaart na 2020 op hetzelfde niveau zal blijven. Bron: Gemeente Tytsjerksteradiel (2007) Beleidsplan Toerisme en Recreatie: Bijlagenboek, pag. 21. Bron: Wetterskip Fryslân (2013) Ruim3 miljoen Europese subsidie voor de Alde Feanen ‘ Bron: Waterrecreatie Advies bv (2013) Ontwikkeling watersport lisselmeergebied ° 14 Hoofdstuk 3: Verkeer en vervoer Dit hoofdstuk bestaat uit twee deelthema’s met betrekking tot verkeer en vervoer. Als eerste wordt ingegaan op verkeersveiligheid, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen objectieve verkeersveiligheid en de perceptie van verkeersveiligheid (subjectieve verkeersveiligheid). Het tweede deelthema waar dit hoofdstuk op ingaat is bereikbaarheid. 3.1 Verkeersveiligheid 3.1.1 Beschrijving potentiele effecten verkeersveiligheid Goederenvervoer over water is over het algemeen veiliger dan goederenvervoer over de weg. In een onderzoek van het Ministerie van Verkeer en Waterstaat uit 2004 wordt het volgende geconcludeerd: ‘Op basis van de vervoersprestatie kan geconcludeerd worden dat het goederen vervoer over het water per ton kilometer, veiliger is dan vrachtvervoer over de weg. Dit geldt zowel indien gerekend wordt met slachtoffers onder inzittenden/opvarenden als inclusief alle andere slachtoffers aan boord van voer- of vaartuigen.’ 12 Echter, op de vaarweg die de binnenhaven van Drachten verbindt met het Prinses Margriet kanaal is sprake van menging van beroepsvaart en recreatievaart. Ter hoogte van Earnewld waar diverse recreatieve voorzieningen zijn, zoals campings, vakantiehuizen, bootverhuur en jachthavens, kruist de beroepsvaart met de recreatievaart die de vaarweg gebruikt om vanuit Earnewâld naar Nationaal Park Alde Feanen te varen en omgekeerd. Dit gedeelte van het tracé van de vaarweg wordt het meest intensief gebruikt door de recreatievaart. De kruising en menging van beroeps- en recreatievaart heeft mogelijk negatieve effecten op de verkeersveiligheid. Zowel het aantal werkelijk gebeurde ongevallen als de perceptie van verkeersveiligheid worden in het onderzoek meegenomen. 3.1.2 Geografische afbakening verkeersveiligheid Het studiegebied voor potentiele effecten op de verkeersveiligheid is het gehele tracé van de haven van Drachten naar het PM-kanaal. In figuur 3.1 is dit studiegebied door middel van een rode lijn aangegeven. 12 Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart in relatie tot andere modaliteiten 15 Figuur 3.1: Geografische afbakening 5tudiegebied verkeersveiligheid Het invloedgebied voor ongevallen op het water is groter dan het studiegebied. Dit komt omdat rekening wordt gehouden met een toekomstige modal shift van goederenvervoer over water naar goederenvervoer over de weg. Om deze reden behoort ook de ontsluiting van de binnenhaven over de weg en de omgeving van deze ontsluitingswegen tot het invloedgebied voor veiligheidsbeleving. 3.1.3 Relevante beleidskaders verkeersveiligheid Het relevante nationale beleidskader ten aanzien van verkeersveiligheid door menging van beroepsen recreatievaart is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, als opvolger van de Nota Mobiliteit, en de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013. Op provinciaal en gemeentelijk niveau vormen verkeers- en vervoersplannen het belangrijkste beleidskader voor verkeersveiligheid in de binnenvaart. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) vervangt verschillende oudere nota’s zoals de Nota Mobiliteit en bevat plannen, doelen en ambities voor ruimte en mobiliteit in Nederland voor de langere termijn. De SVIR bevat een kwantitatief beleidsdoel met betrekking tot verkeersveiligheid in de binnenvaart: ‘Het aantal ongevallen met significante gevolgen op de Nederlandse binnenwateren is in 2020 door permanente verbetering verder verminderd tot onder de 115 per jaar. Het Rijk streeft naar zo veel mogelijk scheiding van beroepsvaart en recreatievaart.’ 13 Het aantal ongevallen met significante gevolgen was 164 in 2010. De ambitie is dus om dit aantal met 30% verlaagd te hebben in 2020. Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013 De Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013 is een visie van de Stichting Recreatietoervaart Nederland op het behoud en de ontwikkeling van een landelijk netwerk van recreatieve vaarwegen. Naast het wegnemen van fysieke knelpunten heeft de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013 ook als doel om de veiligheid op het water te vergroten en te zorgen voor een duurzaam milieu. 13 Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, pag. 122 16 Hoofdstuk 3.3 van de Beleidsvisie Recreatietoervaart Nederland 2008-2013 bevat doelstellingen met betrekking tot de verkeersveiligheid in de toervaart. Niet alleen op de hoofdverbindingsassen doen zich gevaarlijke situaties voor. Ook op andere routes komen deze voor, vooral bi] bruggen, sluizen en (onoverzichtelijke) kruisingen. De BRTN streeft naar vergroting van de veiligheid op het basistoervaartnet door de aanleg van parallelroutes bij de hoofdverbindingsassen en door het opheffen van ‘black spots’ (dit zijn gevaarlijke plaatsen bij bruggen en sluizen waar de kans op ongelukken het grootst is).” 4 Figuur 3.2 bevat de Basisrecreatietoervaartnet ingezoomd op de provincie Fryslân, op deze kaart is weergegeven welke routes in Fryslân tot de hoofdvaarverbindingen behoren (de rode routes). rdrrocrn-,jtcçbc&n rirMer OCf Dfliu5*rr iI- Efl mOtJrbLEfl rnotrt.ten Giuingtrw.2r z- ei niot•rtaLn rnolarbltEn fl1E grir. dr.a€perkin —. oingswtrr]r niotrbtEr rnt g1 dcr3ctbeçrtir, vawgn Luitn Ndrian Figuur 3.2: Basisrecreatietoervaartnet Fryslân Provinciaal verkeers- en vervoersplan Fryslân In het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan is uitgewerkt hoe de provincie Fryslân vorm geeft aan bereikbaarheid, veiligheid en mobiliteit in Frysln tot 2020. Het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan is in 2006 door Provinciale Staten vastgesteld en sluit aan bij de Nota Mobiliteit. In 2011 is een wijziging van het Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan uitgewerkt in een Nota van wijzigingen. In het Provinciaal verkeers- en vervoerspian Fryslân wordt in hoofdstuk 2 een algemene doelstelling ten aanzien van de veiligheid in de binnenvaart benoemd: ‘Ongevallen te water willen wij natuurlijk zoveel mogelijk voorkomen. De verkeersveiligheid te water zullen wij waarborgen door voldoende toezicht en door het scheiden van de beroepsvaart en de recreatievaart.’ 15 In Hoofdstuk 6 wordt wederom aandacht besteedt aan de veiligheid in de binnenvaart. Er wordt het volgende gesteld: ‘Het samengaan van de snellere beroepsvaart en de langzamere recreatievaart op Bron: Stichting Recreatietoervaart Nederland (2007) Beleidsvisie BRTN 2008-2013, pag. 71 Bron: Provincie Fryslan (2006) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan: Herzien, pag. 15 17 de provinciale (hoofd)vaarwe gen vraagt om passende infrastructurele maatregelen en een planmatige aanpak van communicatie en toezicht.’ 6 Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland Ten aanzien van verkeersveiligheid heeft de gemeente Smallingerland in haar Gemeentelijk Verkeers en Vervoersplan twee doelstellingen geformuleerd. De eerste is het bewerkstelligen van een verdere daling van ongevallen (objectieve veiligheid). De tweede doelstelling is de subjectieve en sociale veiligheid in de openbare ruimte te verbeteren. Deze twee doelstellingen hebben betrekking op alle vormen van verkeer en vervoer in de gemeente, dus ook voor verkeer en vervoer op de vaarweg naar Drachten. Met betrekking tot vaarwegen wordt specifiek nog aangegeven dat het scheiden van beroeps- en recreatievaart prioriteit heeft. 17 Het scheiden van beroeps- en recreatievaart is dus belangrijke ambitie vanuit het gemeentelijk verkeers- en vervoerspian en heeft zowel betrekking op objectieve als subjectieve veiligheid. Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Tytsjerksteradiel De vaarweg loopt tevens deels door de gemeente Tytsjerksteradiel, maar het verkeers- en vervoersplan van deze gemeente bevat geen specifiek beleid gericht op of kaders ten aanzien van de verkeersveiligheid binnen het studiegebied. 3.1.4 Huidige situatie en effecten verkeersveiligheid Huidige situatie Vervoers bewegin gen beroepsvaart In totaal hebben in 2011 917 schepen de binnenhaven van Drachten aangedaan voor de aanvoer, en in beperkte mate, afvoer van goederen. Het totaal aantal vervoersbewegingen van beroepsvaartuigen bedroeg dus 1.834. Dit komt neer op gemiddeld vijf vervoersbewegingen per dag. De bedrijven Kijlstra Beton en Agrifirm (leverancier van veevoeders) zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor 88% van alle vaarbewegingen in desbetreffend jaar. Het aantal vervoersbewegingen is voor sommige bedrijven seizoensafhankelijk. Kijlstra is de meest intensieve gebruiker van de vaarweg en geeft aan meer aanvoerbewegingen in de zomer te hebben vanwege de hogere vraag uit de bouw. Het merendeel van de vaarbewegingen vindt op werkdagen plaats en op zondag is beroepsvaart beperkt mogelijk, vanwege de bediening van de Hooidambrug.’ 8 Vervoersbewegingen recreatievaart In 2003 is het aantal recreatieve vaarbewegingen in de Alde Feanen in kaart gebracht.’ 9 In totaal waren er 137.500 recreatieve vaarbewegingen in het gebied. 45% van het totaal aantal recreatieve vaarbewegingen in het gebied zijn bewegingen vanuit de Alde Feanen naar Earnewâld en 16 17 18 19 Bron: Bron: Bron: Bron: Provincie Fryslân (2006) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan: Herzien, pag. 95 Gemeente Smallingerland (2013) Gemeentelijk Verkeers- en Vervoerspian, pag. 87 Provincie Fryslân (2013) Openingstijden bruggen en sluizen Van der Tuuk (2003) Recreatieonderzoek Nationaal Park De Alde Feanen 18 .1 omgekeerd. Daarnaast vond 15% van de totale hoeveelheid vaarbewegingen plaats op de Hooidamsloot en 12% op Lange Sloot. Oftewel over de vaarweg naar Drachten vonden ongeveer 99.000 vaarbewegingen vanuit de recreatievaart plaats. Er zijn geen recentere cijfers beschikbaar over het aantal vaarbewegingen van recreatievoertuigen op de vaarweg Drachten. In de zomermaanden bevinden zich de meeste recreanten in het gebied en wordt verondersteld dat het aantal vaarbewegingen van recreatievoertuigen daarom het hoogst is. De provincie Fryslân heeft in 2009, 2010 en 2012 een visuele scheepvaartteldag gehouden om (recreatieve) scheepvaartstromen in kaart te brengen. Er zijn twee tellocaties bij de vaarweg naar Drachten: één bij de Hooidambrug en één bij het kruiswater van de vaarweg naar Drachten met het Prinses Margrietkanaal. De intensiteit van de recreatievaart op de tellocatie Kruiswaters is in figuur 3.3 weergegeven. 1 09-iflij 11311u 11-12u 12-13u 13-14u14-1u 15-16u 16-I7u 17-I.u18-19u 19 20u S3 71 37 25 70 6 66 34 58 10 —20179 15 —2010 1327 8S1S33S3b27232 —2012 710 3325 4534 3 S 31311761 Figuur 3.3: Intensiteit recreatievaart tellocatie Kruiswaters (bron: Provincie Fryslân). Huidige effecten Objectieve verkeersveiligheid Rijkswaterstaat registreert het aantal ongevallen op de Nederlandse binnenwateren. In de periode 2007-2012 is er één ongeval geregistreerd op de gehele vaarweg naar Drachten. Het betrof een aanvaring tussen twee recreatieschepen. Er zijn in deze periode geen ongevallen tussen beroepsschepen en recreatieschepen geregistreerd. De menging van beroeps- en recreatievaart heeft tot op heden niet geleid tot ongevallen tussen beroepsschepen en recreatieschepen. Veiligheidsbeleving Tot op heden zijn er geen ongevallen geregistreerd tussen beroepsschepen en recreatieschepen. Er zijn echter wel effecten op de veiligheidsbeleving waarneembaar. Als onderdeel van een onderzoek van de Verkeersacademie NOVI naar de effecten van het toelaten van klasse Va schepen op de vaarweg naar Drachten op de veiligheid voor de recreatievaart is een enquête uitgevoerd naar de 19 vaarwegdrachteri subjectieve veiligheid (veiligheidsbeleving). Uit deze enquête onder 499 respondenten blijkt dat 24% de huidige menging van recreatievaartuigen met klasse IV beroepsvaartschepen als negatief ervaart. Negatieve effecten op de veiligheidsbeleving ontstaan vooral door de perceptie van een vrachtschip, dit is de verhouding van de afmeting van het zichtbare deel van het schip ten opzichte van de breedte van de vaarweg. Veel recreanten die gebruik maken van de vaarweg hebben weinig ervaring met het varen op vaarwegen waar ook grote schepen gebruik van maken. Een ontmoeting op het water met grote vrachtschepen wekt een gevoel van onveiligheid op. Bovendien vindt met name rond Earnewâld relatief veel waterrecreatie plaats in niet gemotoriseerde boten, zoals kano’s en roeiboten e.d. Dit is langzaam waterverkeer en dit versterkt het negatieve effect op veiligheidsbeleving bij een naderend vrachtschip. Tevens ontstaat door de verplaatsing van watermassa golfslag en zuiging, wat negatieve effecten heeft op de subjectieve veiligheid van waterrecreanten. Bovendien is er in het specifieke geval van de menging van beroeps- en recreatievaart rond Earnewâld sprake van kruisend vaarverkeer waardoor de zichthoek een rol speelt. Het Nationaal Park Alde Feanen heeft drie watertoegangen voor de recreatievaart, dit zijn allemaal zijvaarten van de vaarweg. Schippers op vrachtschepen hebben te maken met een beperkte zichthoek. Hetgeen een negatief effect heeft op de veiligheidsbeleving. 3.1.5 Toekomstige effecten verkeersveiligheid Toekomstscencirio Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Doordat goederen vervoer over water niet meer optimaal mogelijk is, zal een gedeeltelijke modal shift naar goederen vervoer over de weg plaatsvinden. Toekomstige effecten middellange termijn Hoewel er tot op heden geen ongevallen tussen beroepsschepen en recreatieschepen op de vaarweg naar Drachten hebben plaatsgevonden, vinden er in Nederland met enige regelmaat aanvaringen plaats tussen beide. In 2009 bestond ongeveer een kwart van het totale aantal aanvaringen op Nederlandse binnenwateren uit aanvaringen tussen beroeps- en 2 recreatieschepen. Dit soort ° aanvaringen kwamen in dit jaar 75 keer voor. Hoewel zich op de vaarweg zelf nog geen ongevallen hebben voorgedaan wordt de kans hierop weI vergroot door een toename in het aantal vervoersbewegingen. Uit onderzoek blijkt dat menselijk falen, onoplettendheid, gedrag van andere schepen en motorstoring/stuurloos raken de belangrijkste bekende primaire oorzaken zijn voor ongevallen in de binnenvaart. ’ Een toename in het aantal confrontaties zonder dat de 2 verkeerskundige situatie wordt aangepast leidt tot een toenemende kans op ongevallen. Bovendien worden de negatieve effecten op de subjectieve veiligheid versterkt. Dit wordt veroorzaakt door de 20 21 Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2010) Veiligheidsbalans 2009 Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart i.r.t. andere modaliteiten 20 verwachte groei in zowel het aantal vervoersbewegingen van beroepsschepen en recreatieschepen, waardoor het aantal confrontaties tussen beroepsschepen en recreatieschepen toeneemt. Toekomstige effecten lange termijn Wanneer op de lange termijn ondernemers in de haven van Drachten niet meer optimaal bevoorraad kunnen worden, zal (een deel van) het vervoer over water worden vervangen door wegtransport (modal shift). Dit betekent een toename in het aantal vervoersbewegingen over de weg. De ladingcapaciteit van een gemiddelde vrachtwagen bedraagt 25 ton, terwijl de vervoerde lading in de binnenhaven van Drachten in 2011 rond 912 duizend ton bedroeg. Uitgaande van een maximale belading van een vrachtwagen neemt het aantal vervoersbewegingen over de weg per jaar toe met maximaal 72.000 vrachtwagens per jaar bij een gelijkblijvende overslag. Hierdoor neemt de kans op ongevallen over de weg toe en verplaatst de negatieve perceptie ten aanzien van verkeersveiligheid zich van de vaarweg naar de ontsluiting van de binnenhaven over de weg. Uit onderzoek op nationaal niveau blijkt bovendien dat goederenvervoer over water per ton kilometer veiliger is dan goederenvervoer over de weg. 22 Er van uitgaande dat dit ook geldt in de binnenhaven van Drachten, is het aannemelijk te veronderstellen dat de kans op ongevallen toeneemt naarmate het aandeel goederenvervoer over de weg toeneemt in de totale modal split. 23 Of de cumulatieve negatieve effecten van goederenvervoer op de veiligheidsbeleving eveneens toenemen indien het aandeel goederenvervoer over de weg toeneemt in de totale modal split is onbekend. Dit hangt af van het aantal confrontaties tussen vrachtwagens en andere verkeersdeelnemers en de impact van een dergelijke confrontatie op de veiligheidsbeleving in vergelijking tot de impact van een confrontatie met een vrachtschip. Hier is binnen het studiegebied geen informatie over bekend. 3.1.6 Huidige en toekomstige knelpunten verkeersveiligheid Huidige knelpunten Aantal ongevallen Beleid ten aanzien van verkeersveiligheid in de binnenvaart spitst zich voornamelijk toe op het scheiden van beroeps- en recreatievaart. Door deze twee gebruiksvormen te scheiden neemt het aantal confrontaties op de vaarweg af, waarmee ook de kans op ongevallen afneemt. Het rijk en de provincie Fryslân geven in diverse beleidsstukken aan deze scheiding na te streven. In die zin is de huidige menging van beroeps- en recreatievaart dus een knelpunt i.r.t. rijks- en provinciebeleid. De gemeente Smallingerland heeft ook als prioriteit om beroeps- en recreatievaart te scheiden op de vaarweg naar Drachten. Dit geeft zij aan in haar verkeers- en vervoerspian. Een verdere onderbouwing van deze prioriteit wordt niet gegeven. Aangezien een scheiding van beroeps- en 22 Bron: Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart i.r.t. andere modaliteiten Bron: Planco & BFG (2007) Economical and ecological comparison of transport modes: road, railways and inland waterways 23 21 recreatievaart invloed heeft op de objectieve veiligheid op de vaarweg treedt hier een knelpunt op met betrekking tot objectieve veiligheid tussen het huidige en toekomstige gebruik van de vaarweg en de doelstelling van de gemeente. Veiligheidsbeleving Er zijn geen landelijke of provinciale beleidskaders waarin ambities of doelstellingen zijn benoemd ten aanzien van de veiligheidsbeleving in relatie tot de binnenvaart. De gemeente Smallingerland geeft in haar verkeers- en vervoersplan wel aan beroeps- en recreatievaart te willen scheiden en de subjectieve veiligheid in de openbare ruimte te willen verbeteren. Het scheiden van beroeps- en recreatievaart draagt hier aan bij. Hierdoor is er sprake van een discrepantie tussen het gemeentelijke beleid en het huidige gebruik van de vaarweg met een menging van beroeps- en recreatievaart. Toekomstige knelpunten Op dit moment is er dus sprake van een knelpunt. Dit probleem heeft betrekking op objectieve en subjectieve veiligheid en treedt het hele jaar door op, maar met name in de zomermaanden vanwege het hoge aantal recreatieve vaarschepen en het intensieve gebruik door de beroepsvaart. Bij het ongewijzigd laten van de vaarweg zullen deze knelpunten op de middellange termijn toenemen voor zowel objectieve als subjectieve veiligheid, aangezien zowel de vaarbewegingen vanuit de beroepsvaart als de recreatievaart toenemen. Op de lange termijn neemt het aantal vervoersbewegingen vanuit de beroepsvaart af, waardoor het knelpunt minder groot wordt en een scheiding van beroeps- en recreatievaart minder urgent is. Dit is echter de verwachting voor de lange termijn (na 2020). Er zal echter een verschuiving van knelpunten ontstaan vanwege de modal shift richting de weg. 3.2 Bereikbaarheid 3.2.1 Beschrijving potentieel knelpunt bereikbaarheid De huidige vaarweg naar de binnenhaven van Drachten is een CEMT klasse IV verbinding. De CEMT klassering is bedoeld om binnen West-Europa op uniforme wijze de afmetingen van vaarwegen op elkaar af te stemmen. Per klasse zijn de maximale afmetingen van het schip vastgelegd. Er zijn zeven verschillende klassen. 24 Indien grotere schepen (vanaf klasse Va) de binnenhaven van Drachten willen aandoen, is een vergunning of ontheffing van de provincie Fryslân nodig. Klasse Va schepen kunnen dus niet de binnenhaven van Drachten bereiken zonder afhankelijk te zijn van een ontheffing van de provincie. Het Prinses Margriet kanaal is wel een CEMT klasse Va verbinding. In de Nederlandse binnenvaartvloot is sprake van schaalvergroting en de binnenvaartvloot bestaat in toenemende mate uit grotere schepen (vanaf klasse Va) en in steeds mindere mate uit kleinere schepen (tot klasse IV). De klasse IV ontsluiting van de binnenhaven van Drachten heeft mogelijk negatieve effecten op aanvoer van lading over water naar bedrijven die gevestigd zijn in binnenhaven van Drachten, 24 Zie bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen 22 waardoor het de vraag is of op de lange termijn ondernemers in de haven van Drachten optimaal kunnen worden beleverd. 3.2.2 Geografische afbakening bereikbaarheid Het studiegebied voor potentiele effecten op de bereikbaarheid is het gehele tracé van de vaarweg tussen het Prinses Margrietkanaal en de binnenhaven van Drachten, dit is in figuur 3.4 door middel van de rode lijn weergegeven. Figuur 3.4: Geografische afbakening studiegebied bereikbaarheid Het invloedgebied is de binnenhaven van Drachten en de ontsluiting van de binnenhaven over de weg. Hier zitten de bedrijven die gebruik maken van de vaarweg voor de aanvoer en overslag van goederen. De ontsluiting van de binnenhaven over de weg valt ook onder het invloedgebied aangezien bereikbaarheid van de binnenhaven over water ook effect kan hebben op de bereikbaarheid via de weg. 3.2.3 Relevante beleidskaders bereikbaarheid De relevante beleidskaders ten aanzien van bereikbaarheid in de binnenvaart komen sterk overeen met de relevante beleidskaders ten aanzien van veiligheid in de binnenvaart, Op nationaal niveau is de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte het belangrijkste beleidskader. Op provinciaal en gemeentelijk niveau vormen verkeers- en vervoersplannen het belangrijkste beleidskader. Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte bevat onder meer plannen, doelen en ambities om de bereikbaarheid in Nederland op de langere termijn te verbeteren. Bij een verbetering van de bereikbaarheid wordt gelet op alle modaliteiten (weg, spoor en water). Het belang van de binnenvaart wordt echter expliciet nog eens benoemd: ‘De binnenvaart is van groot belang omdat dit een alternatief biedt dat de drukke wegen ontlast. Schepen moeten daarvoor zo efficiënt en betrouwbaar mogelijk kunnen doorvaren.’ 25 25 Bron: Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte, pag. 7 23 In bijlage 6 van de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte staan essentiële onderdelen uit de Nota Mobiliteit benoemd die van kracht blijven. Ten aanzien van CEMT klasse vaarverbindingen in de binnenvaart staat het volgende beschreven: ‘Het streefbeeld is dat hoofdvaarwegen die de belangrijkste zeehavens met het achterland verbinden (hoofdverbindingsassen), ten minste geschikt zijn voor klasse VIb-schepen en vierlaagscontainervaart, de doorgaande nationale hoofdvaarwegen ten minste voor klasse Va-schepen en vierlaagscontainervaart en de overige hoofdvaarwegen ten minste geschikt zijn voor klasse IV en drielaagscontainervaart.’ 26 Provinciaal verkeers- en vervoersplan Fryslân De provinciale beleidskaders ten aanzien van bereikbaarheid van de vaarweg naar Drachten zijn omschreven in het provinciaal verkeers- en vervoersplan Fryslân. In dit document wordt het belang van goed bereikbare binnenhavens onderkend. Er wordt gesteld dat voor een optimale benutting van het Prinses Margriet kanaal het van belang is dat ook de zijtakken van het Prinses Margriet kanaal (Leeuwarden, Heerenveen, Sneek en Dachten) continu kunnen worden bevaren door Klasse Va schepen. Anders ontstaat het risico dat Fryslân een doorvoerregio wordt voor de binnenvaart en er relatief weinig toegevoegde waarde wordt gecreëerd. 27 Desondanks kent de opwaardering van de vaarweg naar Drachten grote bezwaren: ‘Voor de vaarweg naar Drachten is een verkennend onderzoek verricht. Conclusie was dat opwaardering naar CEMT klasse Va grote bezwaren kent voor natuur en recreatie. Een vervolgonderzoek heeft uitgewezen dat mogelijke alternatieven op dit moment te kostbaar zijn wanneer ze afgezet worden tegen de baten. In 1999 is besloten dat de opwaardering van de vaarweg weer in overweging kan worden genomen als de goederenstroom meer dan 2 miljoen ton bedraagt.’ Er wordt echter ook het volgende vermeld: ‘Daarnaast kunnen situaties waarbij sprake is van een onaanvaardbare aantasting van natuurwaarden of van de veiligheid aanleiding vormen om hernieuwd onderzoek te starten naar de gebruiksmogelijkheden van deze vaarroute. Of zulke situaties zich in het NP Alde Feanen uiteindelijk zullen voordoen moet nog worden onderzocht. Dit kan ertoe leiden dat (de) alternatieve routes weer in beeld komen.’ 28 Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland In het Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland wordt als doelstelling aangegeven: ‘Het realiseren van een optimale bereikbaarheid van Smallingerland in het algemeen en belangrijke locaties zoals bedrijventerreinen en centra in het bijzonder ten behoeve van het economisch functioneren van Smallingerland.’ 29 Een ‘optimale bereikbaarheid’ is geen concrete doelstelling, maar de binnenhaven van Drachten is wel duidelijk een locatie waarvoor deze optimale bereikbaarheid voor gecreëerd zou moeten worden, aangezien deze een belangrijke economische functie heeft voor Drachten. 26 27 28 29 Bijlage II: Kaart hoofdvaarwegennet Bron: Provincie Frysln (2011) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, pag. 82 Bron: Provincie Fryslân (2011) Provinciaal Verkeers- en Vervoersplan, pag. 85 Bron: Gemeente Smallingerland (2013) Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan, pag. 11 24 3.2.4 Huidige situatie en effecten bereikbaarheid Huidige situatie CEMT klasse Een belangrijke aanduiding van de bereikbaarheid van de vaarweg is de CEMT klasse van de vaarverbinding. Dit laat zien welke binnenvaartschepen de mogelijkheid hebben de haven aan te doen. De vaarweg naar Drachten is momenteel een CEMT klasse IV verbinding. Overige aspecten van de vaarweg die van invloed zijn op de bereikbaarheid zijn bijvoorbeeld de duur van de wachttijd voor bruggen en sluizen of de mogelijkheid voor schepen om elkaar te passeren. Openingstijden Hooidambrug Halverwege de vaarweg naar Drachten ligt de Hooidambrug. Voor binnenvaartschepen is het noodzakelijk dat deze brug geopend wordt. Van 15 november tot en met 31 maart is deze brug op zondag gesloten en rest van het jaar wordt de Hooidambrug ook op zondag bediend. De exacte openingstijden van de Hooidambrug zijn weergegeven in bijlage IV. Door ondernemers worden deze openingstijden als te beperkt ervaren. 30 Eenrichtingsverkeer en drempel Op sommige delen van de vaarweg is het niet mogelijk voor beroepsschepen om elkaar te passeren, omdat hier de vaarweg niet breed genoeg is. Om deze reden is het niet mogelijk dat twee beroepsschepen tegelijkertijd in tegengestelde richting varen op het gedeelte van de vaarweg tussen de Hooidambrug en het Prinses Margrietkanaal. Bovendien voldoet de vaarweg naar Drachten niet over het gehele traject aan de afmetingen van een CEMT klasse IV vaarweg. Ter hoogte van de Monniken Ee en de Smalle Eesterzanding bevindt zich een drempel, waar de diepgang relatief beperkt is. Een aantal ondernemers in de binnenhaven ervaart de beperkte breedte van de vaargeul en de drempel als een beperking. Overslag in de binnenhaven van Drachten In de binnenhaven van Drachten worden hoofdzakelijk bulkgoederen overgeslagen. In 2011 is in de haven van Drachten 912 duizend ton goederen overgeslagen, hoofdzakelijk inbound (96%).31 De belangrijkste goederensoorten zijn ruwe materialen en bouwmaterialen (403.000 ton, Kijlstra) en voedingsproducten; veevoeder (345.000 ton, Agrifirm). De binnenhaven van Drachten heeft daarmee een belangrijke functie voor de agrologistieke keten en de bouwsector in de regio. De in de binnenhaven overgeslagen tonnages zijn de afgelopen 10 jaar gestaag toegenomen, maar met ups en downs. In zowel 2001 als 2006 bedroeg de totale overslag ongeveer 750 duizend ton, in 2011 is dit opgelopen tot 912 duizend ton. Type binnenvaartschepen die de binnenhaven van Drachten aandoen 30 Bron: Gemeente Smallingerland & Provincie Fryslân (2012) Quick Scan Vaarweg Drachten: Bijlage 7 Samenvatting uitwerking vragenlijsten binnenvaartondernemingen 2010-2011 31 Op basis van een door de gemeente uitgevoerde enquête onder de watergebonden bedrijven in Drachten (met uitzondering van SMST) 25 Uit de gemeentelijke enquête onder van de vaarweg afhankelijke bedrijven blijkt dat in 2011 vrijwel alle lading is vervoerd met klasse III en klasse IV schepen. In het afgelopen decennium is duidelijk een schaalvergroting zichtbaar geweest. In 2001 werd met 1472 schepen 757 duizend ton lading vervoerd, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 433 ton per schip. In 2011 vervoerden 917 schepen 912 duizend ton, wat neerkomt op een gemiddelde lading van 994 ton per schip. 32 Dat is meer dan een verdubbeling in 10 jaar tijd en is conform de landelijke trend. Benchm ark: Overslag en bereikbaarheid vergelijkbare binnenhavens Er zijn in Nederland bijna 400 binnenhaven, waarvan ongeveer 150 intensief worden gebruikt. Uit een rapport van Ecorys uit 2010 blijkt dat de meeste grotere binnenhavens zijn ontsloten door middel van een klasse Va verbinding: ‘In de top 50 van binnenhavens in Nederland die meer dan 1 miljoen ton goederen via water aan- en afvoeren zijn een vijftal havens niet bereikbaar voor tenminste klasse Va schepen.’ 33 Huidige effecten De gemiddelde vervoerde lading van schepen die in 2011 de binnenhaven van Drachten aandeden, bedroeg circa 1.000 ton, waarvan het merendeel van de lading werd vervoerd door klasse III en klasse IV schepen. De maximale lading van een klasse IV schip bedraagt 1.350 ton. Uit het feit dat er bedrijven zijn die gebruik maken van klasse III schepen en de gemiddelde vervoerde lading driekwart bedraagt van de maximale lading, kan op basis van deze informatie niet worden gesteld dat er negatieve effecten zijn op de bereikbaarheid van de bedrijven in de binnenhaven dan Drachten. Mogelijk heeft de vaarweg een positief effect op de bereikbaarheid, doordat er vooral bulkgoederen worden vervoerd (grote volumes) naar de binnenhaven van Drachten en vervoer over water kostenefficiënter is dan vervoer over de weg. Echter, er is geen informatie beschikbaar die deze causaliteit aantoont. Voor de meeste bedrijven wordt dus verondersteld dat de vaarweg geen effecten op de bereikbaarheid heeft. Een aantal ondernemers geven op dit moment echter aan gebruik te willen maken van een Va vaarweg. Voor deze ondernemers geldt dat de huidige vaarweg niet voldoet aan de gewenste bereikbaarheid. Daarnaast hebben de beperkte bedieningstijden van de Hooidamburg, het gedeelte eenrichtingsverkeer en de drempel een negatief effect op de bereikbaarheid. 3.2.5 Toekomstige effecten bereikbaarheid Toekomstscenario Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Doordat goederenvervoer over water niet meer optimaal mogelijk is, zal een modal shift naar goederen vervoer over de weg plaatsvinden. 32 Gebaseerd op enquête onder binnenvaartondernemers uitgevoerd door de gemeente Smallingerland Bron: Ecorys (2010) Landelijke Capaciteitsanalyse Binnenhavens, pag. 39 26 Toekomstige effecten middellange termijn De gemiddelde lading is tussen 2001 en 2011 gestegen van 433 ton per schip naar 994 ton per schip. De maximale lading van een klasse IV schip bedraagt 1.350 ton. Er is dus nog ruimte voor verdere groei in de gemiddelde lading per schip en er is op dit moment nog geen sprake van negatieve effecten op de bereikbaarheid. Indien de gemiddelde belading echter in hetzelfde tempo doorgroeit als in het afgelopen decennium, bestaat er een kans dat er op de middellange termijn negatieve effecten op de bereikbaarheid gaan ontstaan door de groei in de gemiddelde lading en de maximale lading die met klasse IV schepen mogelijk is. Toekomstige effecten lange termijn Wanneer op de lange termijn ondernemers in de haven van Drachten niet meer optimaal beleverd kunnen worden, zal (een deel van) het vervoer over water worden vervangen door wegtransport. Dit betekent een toenemende druk op het lokale wegennet en negatieve effecten op de bereikbaarheid over de weg. Mocht het gehele aantal vervoerde tonnages worden verplaatst naar de weg, dan betekent dit een toename van 240 vrachtwagenbewegingen per dag. 3.2.6 Huidige en toekomstige knelpunten bereikbaarheid Huidige knelpunten Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte relateert de bereikbaarheid in de binnenvaart aan het type vaarweg. Voor bepaalde typen vaarwegen worden de minimale CEMT klassen die deze vaarwegen zouden moeten hebben benoemd. De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte richt zich daarbij enkel op het hoofdvaarwegennet. Hier maakt de vaarweg tussen het Prinses Margriet kanaal en de binnenhaven van Drachten geen onderdeel vanuit, Op basis van de nationale beleidskaders kan niet worden gesteld dat het een knelpunt is dat de vaarverbinding tussen het Prinses Margriet kanaal en de binnenhaven van Drachten een CEMT klasse IV verbinding is. Provinciaal verkeers- en vervoerspian Fryslân Het Provinciaal verkeers- en vervoersplan erkent eveneens het belang van goed bereikbare binnenhavens en het belang van klasse Va vaarwegen o.a. naar de binnenhaven van Drachten. Er is een verkennend onderzoek verricht naar de mogelijkheid om de vaarweg op te waarderen of te verplaatsen. Hieruit kwam naar voren dat de economische voordelen niet opwegen tegen (maatschappelijke) kosten. Volgens het Provinciaal verkeers- en vervoersplan vindt een heroverweging plaats indien het aantal overgeslagen tonnages meer dan 2 miljoen bedraagt. Benchm ark: Overslag en bereikbaarheid vergelijkbare binnenhavens Het lijkt echter niet aannemelijk dat een 2 miljoen ton overslag in Drachten wordt gerealiseerd zonder een klasse Va verbinding. In de top 50 van binnenhavens in Nederland die meer dan 1 miljoen ton goederen via water aan- en afvoeren is een vijftal havens niet bereikbaar voor tenminste klasse Va schepen, waarvan twee binnenhavens plannen hebben om de vaarverbinding op te waarderen tot een klasse Va verbinding. Indien de haven van Drachten een overslag bereikt van meer dan een 27 miljoen ton kan worden gesteld dat de binnenhaven van Drachten relatief slecht is ontsloten indien de CEMT klasse vaarverbinding wordt afgezet tegen de totale overslag. Vrijwel alle binnenhavens met meer dan 1 miljoen ton overslag zijn namelijk te bereiken middels een CEMT klasse Va vaarverbinding, dit betekent een concurrentienadeel op het gebied van bereikbaarheid ten opzichte van vergelijkbare binnenhavens. De doelstelling vanuit het Provinciaal verkeers- en vervoerspian dat de overslag meer dan 2 miljoen ton moet bedragen lijkt dan ook niet realistisch, aangezien nieuwe bedrijven zich niet snel in een binnenhaven met een maximale klasse IV verbinding zullen vestigen en op de lange termijn de bereikbaarheid dusdanig zal afnemen dat bedrijven lading van het water af zullen halen. Gemeentelijk verkeers- en vervoersplan Smallingerland Voortkomend uit het verkeers- en vervoersplan van de gemeente Smallingerland dient er een optimale bereikbaarheid gecreëerd te worden voor de binnenhaven van Drachten. Bereikbaarheid is grotendeels afhankelijk van de status van de vaarweg, op dit moment klasse IV. De trend is dat binnenvaartschepen steeds groter worden en door ondernemers wordt reeds aangegeven dat zij graag gebruik willen maken van een klasse Va-vaarverbinding. Hierdoor kan gesteld worden dat de haven van Drachten op dit moment niet ‘optimaal bereikbaar’ is. Toekomstige knelpunten In de toekomst ontstaan geen knelpunten ten aanzien van het landelijk beleid. Het landelijke beleid doet immers alleen uitspraken over bereikbaarheid van het hoofdvaarwegennet. Het Provinciaal verkeers- en vervoerspian relateert de bereikbaarheid aan het aantal tonnages overslag. Dit criterium is echter gedateerd en concurrerende binnenhavens tonen aan dat een klasse Va verbinding een belangrijke randvoorwaarde is om een dergelijke overslag te kunnen realiseren. Het huidige gebruik zorgt hierdoor echter niet voor een knelpunt i.r.t. het gestelde provinciale beleid. Wél vormt zich ook in de toekomst een knelpunt met het gemeentelijk beleid, dat zich ten doel stelt om een optimale bereikbaarheid te realiseren. Gezien de trend van het steeds groter worden van binnenvaartschepen zal er in de toekomst zeker een knelpunt optreden, omdat de haven van Drachten niet meer optimaal bereikbaar zal zijn. In de toekomst kunnen de gangbare binnenvaartschepen de binnenhaven van Drachten niet meer bereiken, omdat deze een klasse IV status heeft. 28 Hoofdstuk 4: Economie Dit hoofdstuk beschrijft de potentiele effecten op het gebied van economie en ruimte. Daarbij worden twee deelthema’s onderscheiden. Ten eerste wordt aandacht besteed aan toerisme en recreatie. De focus zal hierbij liggen op economische activiteiten met betrekking tot de sector toerisme en recreatie op en langs de vaarweg (zowel in de gemeente Tytsjerksteradiel als Smallingerland). Ten tweede wordt de economie van de binnenhaven van Drachten zelf behandeld, waarbij ook wordt ingegaan op de effecten en knelpunten ten aanzien van de ruimtelijke kwaliteit. 4.1 Economische activiteiten toerisme en recreatie 4.1.1 Beschrijving potentieel knelpunt in relatie tot de sector toerisme en recreatie Op de vaarweg die de binnenhaven van Drachten verbindt met het Prinses Margriet kanaal is sprake van menging van beroepsvaart en recreatievaart. Dit heeft mogelijk negatieve economische effecten op toerisme en recreatie in het gebied. Recreanten komen naar de Alde Feanen, Earnewâld, Oudega etc. voor natuur, rust en om te recreëren. Grote vrachtschepen passen niet in dit plaatje. De negatieve effecten die als gevolg van het varen van beroepsvaartuigen door een recreatiegebied zouden kunnen ontstaan, bestaan enerzijds uit lagere aantallen recreanten die in het gebied recreëren en minder bestedingen. Anderzijds kan het negatieve effecten hebben op het uitbreiden van bestaande en aantrekken van nieuwe economische activiteiten gericht op recreatie. Het recreatiepotentieel van het gebied wordt daarmee niet optimaal benut. 4.1.2 Geografische afbakening economische activiteiten toerisme en recreatie Het studiegebied voor potentiele effecten op toeristische en recreatieve economische activiteiten is het gehele tracé van de haven van Drachten naar het PM-kanaal. In figuur 4.1 is dit studiegebied door middel van een rode lijn aangegeven. De voornaamste menging van beroeps- en recreatievaart doet zich voor rond het natuur- en recreatiegebied Alde Feanen/Earnewâld, maar ook op andere delen van het tracé is sprake menging van beroeps- en recreatievaart. Het invloedgebied is het gehele gebied waar economische activiteiten plaatsvinden gericht op recreatie en waar in de toekomst ruimte is voor nieuwe economische activiteiten. Dit betreft het gehele gebied rond de vaarweg, maar een concentratie van activiteiten in de sector toerisme en recreatie bevindt zich in Earnewâld, Oudega, Drachten en rondom de Hooidamsbrug. 29 Figuur 4.1: Geografische afbakening studiegebied economische activiteiten toerisme en recreatie 4.1.3 Relevante beleidskaders i.r.t. economische activiteiten toerisme en recreatie Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012 Het economische beleid van de provincie Frysln is vastgelegd in de Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012. Hierin staan vijf beleidsprioriteiten van de provincie voor de komende jaren benoemd. De vijf beleidsprioriteiten zijn duurzame energie, toerisme en recreatie, watertechnologie, agrofood en zorgeconomie. Ten aanzien van toerisme en recreatie zijn doelstellingen genoemd voor de provincie Fryslân, zoals geformuleerd in de Uitvoeringsagenda 2011-2013 Fryslân Toeristische Topattractie. De doelstellingen luiden als volgt: • een toename van de bezoekersstroom van 15% • handhaving van het bestedingsniveau boven het nationaal gemiddelde • minimaal handhaving van het werkgelegenheidsaandeel in de sector recreatie en toerisme • een kwaliteitsverhoging van de recreatieve voorzieningen. Hiernaast wordt in hoofdstuk 6 benoemd dat onder andere wordt ingezet op het stimuleren van de recreatievaart ter versterking van de Friese economie. 34 Beleidsplan toerisme en recreatie gemeente Tytsjerksteradiel In dit document wordt gesteld dat toerisme en recreatie een belangrijke rol spelen in de gemeente Tytsjerksteradiel en de gemeente kansen ziet voor het versterken van de toeristisch recreatieve sector. Dit is ook één van de vier economische doelstellingen in het collegeprogramma 2010-2014. Vanuit het beleidsplan toerisme en recreatie van de gemeente Tytsjerksteradiel is de volgende kwalitatieve ambitie benoemd: ‘Het binnen de kaders van de natuurlijke kernwaarden van het gebied ontwikkelen en versterken van het toeristisch recreatieve product van Tytsjerksteradiel om te bewerkstellin gen dat deze sector zich ontwikkelt tot een belangrijke economische drager van de - - gemeentelijke economie.’ Er is onder meer een SWOT-matrix opgesteld waarin de sterke en zwakke punten van het toeristisch aanbod in de gemeente zijn benoemd en welke kansen en bedreigingen er Bron: Provincie Fryslân (2010) Uitvoeringsagenda 2011-2013 Fryslân Toeristische Topattractie 30 zijn ten aanzien van het toeristisch aanbod. In deze SWOT-matrix staat de menging van beroeps- en recreatievaart of de vaarweg niet als zwakte of bedreiging benoemd. 35 Beleidsplan toerisme en recreatie gemeente Smallingerland De gemeente Smallingerland heeft een toeristisch-recreatief ontwikkelingsplan genaamd ‘DrachtenSmallingerland als middelpunt van de regio’. 36 De ambities genoemd in dit ontwikkelingsplan zijn: het vergroten van het toeristisch en recreatief aanbod; een toename van het aantal bezoekers; een toename van het aantal overnachtingen; meer toeristische bestedingen; verruiming van het toeristische seizoen; groei van de werkgelegenheid in de sector. Daarnaast is er een streefbeeld omschreven betreffende het thema water. ‘We zien Smallingerland en Drachten als een spin in het web van de het Noord-Nederlandse vaarwegennet’. In dit beleidsdocument staan verder geen relevante doelstellingen in vermeld met betrekking tot de vaarweg of menging van beroeps- en recreatievaart of doelstellingen die hier op terug te voeren zijn. 4.1.4 Huidige situatie en effecten op economische activiteiten toerisme en recreatie Huidige situatie Aantal recreanten Jaarlijks bezoeken volgens It Fryske Gea en Dorpsbelang Earnewâld ongeveer 750.000 waterrecreanten het natuurgebied de Alde Feanen. Het grootse deel van de bezoekers zijn dagrecreanten en een kleiner deel is verblijfsrecreant. Volgens schattingen van de gemeente Tytsjerksteradiel zijn er jaarlijks circa 160.000 overnachtingen op campings, jachthavens, bungalowparken, hotels, pensions, et cetera. In de gemeente Smallingerland zijn jaarlijks naar schatting 54.000 overnachtingen gerelateerd aan een bezoek aan de Alde Feanen. 37 Recreatieve bedrijvigheid en werkgelegenheid Het dorp Earnewâld heeft een belangrijke centrumfunctie voor de sector toerisme en recreatie in het gebied. Er zijn momenteel 31 bedrijven afhankelijk van (water)recreatie in en rondom Earnewâld (zie bijlage III) Het betreft voornamelijk bootverhuurbedrijven, horeca, campings, jachthavens en rondvaartbedrijven. De totale omvang van de werkgelegenheid bij bedrijven in de sector Toerisme en Recreatie in Earnewâld bedraagt circa 200 directe arbeidsplaatsen. De indirecte, afgeleide werkgelegenheid bedraagt nog eens ongeveer 50 banen. In totaal is de T&R sector in en rond Earnewâld dus goed voor 250 arbeidsplaatsen in een dorp van 420 inwoners. Het totaal aantal bedrijven in de R&T sector in de gemeente Smallingerland bedraagt 280. In totaal levert dit 1.230 banen op. 92 bedrijven binnen de R&T sector zijn afhankelijk van waterrecreatie (zie bijlage III) en de werkgelegenheid bij deze bedrijven bedraagt circa 400 directe banen. De indirecte, afgeleide 36 36 Bron: Gemeente Tytsjerksteradiel (2007) Beleidsplan Toerisme en Recreatie, pag. 16 Bron: Gemeente Smallingerland (2011) Toeristisch-recreatief ontwikkelingsplan Bron: Gemeente Smallingerland: Toerisme in cijfers 2003-2007 & Belevingsonderzoek Smallingerland . . . 31 werkgelegenheid bedraagt ongeveer 100 banen. De totale werkgelegenheid in de T&R sector in de gemeente Smallingerland bedraagt daarmee ongeveer 500 banen. 38 Toegevoegde waarde Indien de werkgelegenheid van deze bedrijven wordt gegroepeerd per sector, vermenigvuldigd met de gemiddelde toegevoegde waarde per werkzame persoon per sector, 39 dan kan de economische impact van de recreatieve bedrijvigheid in Earnewâld en Smallingerland worden becijferd. Op deze indicatieve wijze berekend, heeft recreatie een directe toegevoegde waarde van bijna €18 miljoen. De indirecte waarde bedraagt nog eens €4,5 miljoen, dit maakt een totale toegevoegde waarde van €22,5 miljoen. Huidige effecten Het is onbekend wat precies de effecten zijn van het gebruik van de vaarweg door beroepsvaart op de sector toerisme en recreatie in het gebied, omdat hier nog niet eerder onderzoek naar is gedaan. Er is geen informatie beschikbaar van ondernemers of bezoekers op basis waarvan een effect van de beroepsvaart op de recreatievaart kan worden vastgesteld. Het lijkt aannemelijk dat wanneer er een effect is, deze negatief is, omdat het plaatje van grote binnenvaartschepen niet past binnen het plaatje van rust en natuur waar de toeristen die het gebied bezoeken naar op zoek zijn. Er zijn echter geen bronnen bekend die deze stelling onderbouwen. 4.1.5 Toekomstige effecten op economische activiteiten toerisme en recreatie Toekomstscenario Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Toekomstige effecten middellange termijn Doordat het onbekend is welke effecten de beroepsvaart heeft op de economische activiteiten betreffende toerisme en recreatie rond de vaarweg, is ook niet bekend wat de effecten zijn van een toename van het aantal vervoersbewegingen van de beroepsvaart op de middellange termijn. Gezien de verwachte toename van de beroepsvaart zal dit effect eerder negatiever worden dan positiever. Toekomstige effecten lange termijn Doordat het onbekend is welke effecten de beroepsvaart heeft op de economische activiteiten betreffende toerisme en recreatie rond de vaarweg, is ook niet bekend wat de effecten zijn van een afname van het aantal vervoersbewegingen van de beroepsvaart op de lange termijn. Gezien de verwachte afname van de beroepsvaart zal dit effect eerder positiever worden dan negatiever. 38 Bron: Gemeente Smallingerland: Afdeling ontwikkeling Bron: CBS (2011) Nationale rekening 32 4.1.6 Huidige en toekomstige knelpunten op economische activiteiten toerisme en recreatie Huidige knelpunten In geen enkel beleidsdocument wordt aangegeven dat de binnenvaart een bedreiging is voor de sector toerisme en recreatie. Scheiden van beroeps- en recreatievaart in verband met negatieve effecten op economische activiteiten betreffende toerisme en recreatie is eveneens in geen enkel beleidsdocument aan de orde. Wel wordt de sector toerisme en recreatie in zowel de provincie Fryslân als de gemeentes Tytsjerksteradiel als Smallingerland als belangrijke sector benoemd en worden in de betreffende beleidsnota’s ambities geformuleerd. Echter in geen van deze documenten wordt de beroepsvaart niet als knelpunt gezien voor het bereiken van deze ambities. Toekomstige knelpunten Aangezien er in de huidige situatie geen knelpunten zijn en de verwachting voor de lange termijn is dat de beroepsvaart afneemt worden er eveneens geen toekomstige knelpunten verwacht. 4.2 Economische activiteiten binnenhaven Drachten Beschrijving potentieel knelpunt economische activiteiten binnenhaven Drachten De klasse IV verbinding die de binnenhaven van Drachten ontsluit heeft mogelijk op termijn negatieve economische (verlies arbeidsplaatsen) en ruimtelijke effecten (leegstand) op de binnenhaven van Drachten. Uit diverse onderzoeken, waaronder het onderzoek Landelijke 4.2.1 capaciteitsanalyse binnenhavens uit 2010 van Ecorys blijkt dat vervoer van lading door middel van klasse Va schepen kosten efficiënter is dan vervoer van lading met klasse IV schepen. Bedrijven in binnenhavens met een klasse Va ontsluiting hebben zodoende een economisch concurrentievoordeel ten opzichte van bedrijven op binnenhavens met een klasse IV ontsluiting: “De schaalvergroting in de binnenvaart (met grotere schepen meer tonnage vervoeren) betekent dat bedrijven kostenefficiënter kunnen vervoeren, mits de vaarweg en haven bereikbaar is voor de steeds grotere schepen.” ° De negatieve effecten die als gevolg van dit concurrentienadeel kunnen ontstaan 4 bestaan enerzijds uit verlies aan economische activiteiten die momenteel plaatsvinden in de binnenhaven. Anderzijds kan het negatieve effecten hebben op het aantrekken van nieuwe economische activiteiten in de binnenhaven. Geografische afbakening economische activiteiten binnenhaven Drachten Het studiegebied voor potentiele effecten op economische activiteiten in de binnenhaven van Drachten heeft hetzelfde studiegebied als bereikbaarheid, dit is op onderstaande kaart door middel van de rode en gele lijn weergegeven. 4.2.2 40 Bron: Ecorys (2010) Landelijke capaciteitsanalyse binnenhavens 33 Figuur 4.2: Geografische afbakening studiegebied economische activiteiten binnenhaven Drachten Het invloedgebied is het gebied waar watergebonden economische activiteiten plaatsvinden en waar in de toekomst ruimte is voor nieuwe watergebonden economische activiteiten. 4.2.3 Relevante beleidskaders in relatie tot economische activiteiten binnenhaven Drachten Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte van het rijk uit 2012 wordt het beleid rond binnenhavens niet concreet vormgegeven. Het formuleren van beleid aangaande binnenhavens wordt door het rijk overgelaten aan de provincies. Zij dienen een visie te ontwikkelen die gekoppeld is aan de regionale economische structuur. Streekplan Provincie Fryslân In het streekplan wordt aandacht besteed aan het vestigingsbeleid in de provincie Fryslân. Hierbij geeft de provincie Fryslân een hiërarchie van type stedelijke kernen aan, waarbinnen de stedelijke centra een opvangtaak hebben voor bedrijven uit alle segmenten. Drachten is aangemerkt als een stedelijk centrum en dient dus ruimte aan te bieden aan alle bedrijfscategorieën, passend bij hun 41 Dit draagt onder andere bij aan economische structuurversterking met een positie en omvang. provinciaal werkgelegenheidsniveau dat overeenstemt met het landelijk gemiddelde en een ruimtelijke verdeling van werkfuncties die bijdraagt aan sterke steden en een vitaal platteland. Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012 In hoofdstuk 6.2 van de beleidsvisie staat ten aanzien van bereikbaarheid het volgende benoemd: ‘Een goede bereikbaarheid is van groot belang voor de Friese economie. Bereikbaarheid over de weg, spoor en over het water. In Fryslân staan nog verschillende grote bereikbaarheids- en mobiliteitsprojecten op stapel. Ook de vier grote gemeenten benoemen in hun visiedocument verschillende bereikbaarheidsprojecten.’ Het hoofddoel ten aanzien van bereikbaarheid is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân’, 42 dat ook bijdraagt aan de 41 42 Bron: Provincie Fryslân (2007) Streekplan, pag. 53 Bron: Provincie Fryslân (2011) Provinciaal Verkeer- en vervoerspian: Herzien, pag. 9 34 versterking van de economie. Daarbij zet de provincie onder andere in op het stimuleren van vervoer over water ter versterking van de Friese economie. Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland In de Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland staat het volgende: ‘Om economische groei te bevorderen en aantrekkelijk te blijven voor bedrijven en bezoekers, is het van belang dat onze bereikbaarheid op peil blijft en op onderdelen verbetert. Onze werklocaties moeten optimaal bereikbaar zijn. De huidige klasse IV vaarweg schaadt de concurrentiepositie van de haven en de bedrijven die daar gesitueerd zijn. Een klasse Va verbinding die voldoet aan de behoefte van de beroepsvaart en zo optimaal mogelijk bijdraagt aan de belangen van natuur en recreatie lijkt 43 nodig.’ De binnenhaven van Drachten is centraal in Drachten gelegen als het hart van het bedrijventerrein De Haven. Een eventuele negatieve ontwikkeling van de binnenhaven Drachten brengt mogelijk ook negatieve effecten op de ruimtelijke kwaliteit in het havengebied met zich mee. Hierdoor kan bijvoorbeeld leegstand ontstaan met verrommeling en verpaupering tot gevolg. De gemeente Smallingerland wil dit voorkomen door de inzet op voldoende hoogwaardige, goed bereikbare werklocaties waardoor de gemeente een aantrekkelijke vestigingsplaats blijft voor zowel de zittende bedrijven als nieuwe bedrijven. 44 4.2.4 Huidige situatie en effecten op economische activiteiten binnenhaven Drachten Huidige situatie Watergebonden bedrijvigheid Van de 300 hectare op bedrijventerrein De Haven is circa de helft te karakteriseren als nat bedrijventerrein; kavels die aan het vaarwater gelegen zijn en samen de binnenhaven van Drachten vormen. De binnenhaven heeft 1,2 kilometer openbare laad- en loskaden. Bedrijventerrein De Haven is een belangrijke werklocatie in Drachten. Een groot aantal bedrijven is op het terrein gevestigd. Van deze bedrijven, zo blijkt uit een recente inventarisatie van de gemeente Smallingerland, zijn er in 2011 zestien die ook daadwerkelijk afhankelijk zijn van de binnenhaven. Twaalf bedrijven maken momenteel al gebruik van de binnenhaven en vier bedrijven hebben aangegeven in de nabije toekomst van de haven gebruik te zullen gaan maken. In onderstaande tabel is de lijst met havengeboden bedrijvigheid weergegeven. Het betreft vooral bedrijven actief in de bouw, de agro industrie, de maakindustrie en de afvalverwerking. Bron: Gemeente Smallingerland (2012) Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerlanci, pag. 26 Bron: Gemeente Smallingerland (2012) Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland, pag. 28 35 Bedrijven die voor vervoer over water afhankelijk zijn van de binnenhaven Agrifirm Feed Jansma Wegen en Milieu Orgaworid Van der Stelt BV Tabel 4.2: Watergebonden Cernentbouw Mortel Jongema Orion BV Van der Wiel bedrijven Friesland Staal Kijlstra beton SMST Van Gansewinkel Holvrieka Nirota BV NVB Vermeulen Sterk Heiwerken Veenbaas Potgrond Werkgelegenheid De totale directe watergebonden werkgelegenheid bedroeg in 2011 circa 950 banen. Dit betreft voornamelijk stuwende werkgelegenheid. De indirecte, afgeleide werkgelegenheid bedraagt nog eens ongeveer 650 banen. In totaal is de haven van Drachten dus goed voor 1.600 arbeidsplaatsen. Uitgedrukt in het aantal banen is de havengeboden economie in Drachten groter dan bijvoorbeeld de vrijetijdssector en vergelijkbaar met de transportsector. Ontwikkeling aantal bedrijven en werkgelegenheid Het aantal bedrijven dat afhankelijk is van de binnenhaven is in de laatste 10 jaar redelijk stabiel gebleven. Van de huidige groep bedrijven die actief gebruik (gaan) maken van de binnenhaven, zijn Orgaworid en Cocoon de meest recente vestigingen. De ontwikkeling van de werkgelegenheid fluctueert. In de periode 2002-2008 is het aantal arbeidsplaatsen gegroeid van 870 in 2002 tot 1.009 in 2008, de twee jaren daarna trad de economische crisis in en slonk het aantal banen. In 2011 is, ondanks de economische crisis, het aantal arbeidsplaatsen weer fors gegroeid. 1050 1000 950 900 850 800 2002 2.003 2004 2005 2006 2007 2008 2009 2010 2011 Figuur 4.2: Ontwikkeling werkgelegenheid binnenhaven Drachten Toegevoegde waarde In de binnenhaven van Drachten wordt €71 miljoen aan directe toegevoegde waarde gegenereerd en een indirecte toegevoegde waarde van €49 miljoen. Daarmee komt het totaal uit op €120 miljoen. 36 Beschikbare kavels Er is nog ongeveer 12 hectare bedrijventerrein uitgeefbaar, voor een belangrijk deel gelegen aan de nieuwe insteekhaven (natte kavels). Deze kavels zijn dus nog beschikbaar voor watergebonden bedrijvigheid. Dit zijn momenteel een van de weinige vrije natte kavels in de provincie Fryslân. Huidige effecten De binnenhaven van Drachten heeft zich in de afgelopen decennia weten te ontwikkelen tot een belangrijke werklocatie met een regionale werkgelegenheidsfunctie. Ook in het laatste decennium is de werkgelegenheid gegroeid en zijn er geen watergebonden bedrijven vertrokken uit de binnenhaven van Drachten. Op basis van deze feiten kan niet worden gesteld dat er zich tot op heden duidelijke negatieve economische effecten hebben voorgedaan veroorzaakt door de huidige klasse IV verbinding. Er kan echter ook niet worden uitgesloten dat zich negatieve effecten hebben voorgedaan. Het is immers een feit dat de transportkosten per ton vervoerde lading lager liggen voor een klasse Va schip dan een klasse IV schip door schaalvoordelen. Het is mogelijk dat bedrijven die op de binnenhaven gevestigd zijn minder hard zijn gegroeid door een concurrentienadeel en dat er bedrijven zijn die zich vanwege het concurrentienadeel niet in de binnenhaven van Drachten wilden vestigen. Er is echter geen informatie beschikbaar die deze effecten cijfermatig kan onderbouwen. 4.2.5 Toekomstige effecten economie binnenhaven Toekomstscenario Op de middellange termijn zal het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart afnemen Doordat goederen vervoer over water niet optimaal meer mogelijk is zullen watergebonden bedrijven uit de binnenhaven van Drachten vertrekken en zich elders gaan vestigen. Nieuwe marktontwikkelingen Naast effecten die ontstaan afhankelijk van de ontwikkeling van het aantal vervoersbewegingen, speelt specifiek voor het deelthema economie en ruimte ook mee in hoeverre de binnenhaven van Drachten kan profiteren van nieuwe marktontwikkelin gen (modal shift naar goederenvervoer over water, toename containeroverslag, ontwikkeling energy ports). Deze ontwikkelingen zijn voor de bepaling van toekomstige effecten eveneens meegenomen. Toekomstige effecten middellange termijn Huidige economische activiteiten Voor de huidige bedrijven neemt op de middellange termijn de concurrentiepositie steeds verder af. Voor de goederen die in Drachten worden overgeslagen geldt dat voor een belangrijk deel op prijs wordt geconcurreerd en dat transportkosten zwaar doorwegen in de prijs. De transportkosten liggen 37 als gevolg van schaalvoordelen lager als de omvang van schepen toeneemt. Relatief hoge transportkosten voor de bedrijven in Drachten betekent een concurrentienadeel voor deze bedrijven. Dit concurrentienadeel neemt toe naarmate het aantal klasse Va schepen in de binnenvaartvloot groeit en steeds meer bedrijven hun transportkosten omlaag kunnen brengen. In de enquête van de gemeente hebben twee ondernemers aangegeven dat wanneer de opwaardering van de vaarweg uitblijft, zij overwegen om op zoek te gaan naar een nieuwe vestigingslocatie. Wanneer deze bedrijven woord houden, zou dat een verlies betekenen van circa 300 banen, vooral voor middelbaar en lager opgeleiden. Het betreft stuwende werkgelegenheid, met een aanzienlijke multiplier door toelevering en uitbesteding aan bedrijven in de regio. Het totale werkgelegenheidsverlies is daardoor aanzienlijk groter. Aangezien Drachten reeds een hoge werkloosheid heeft, met name onder laag (15%) en middelbaar opgeleiden (10%), zal dit een grote impact hebben op de regionale economie. Ruimtelijke kwaliteit Een deel van het haventerrein is reeds verouderd. Mochten bedrijven besluiten te vertrekken als gevolg van het uitblijven van een betere vaarverbinding, dan zal dat een negatief effect hebben op de ruimtelijke kwaliteit. De haven is gesitueerd nabij het centrum van Drachten. Vertrekkende bedrijven laten ruimte achter. Leegstand zal er toe leiden dat de ruimtelijke kwaliteit in het gebied verder onder druk komt te staan. Deze vrijgekomen ruimte zal alleen door herstructurering of transformatie opnieuw gebruikt kunnen worden. Dit brengt grote maatschappelijke kosten met zich mee, kosten die wel eens hoger kunnen liggen dan een oplossing voor de vaarweg. Nieuwe economische activiteiten: aantrekken nieuwe bedrijvigheid Drachten heeft een belangrijk selling point en dat is dat ze beschikt over substantiële ruimte (12 hectare) voor watergebonden bedrijvigheid. Hoewel de verhuisdynamiek onder bedrijven die grote ladingstromen genereren over het algemeen beperkt is, is het mogelijk dat watergebonden bedrijven zich verplaatsen. Een bedrijf dat zich in het Noorden wil vestigen aan vaarwater, zal al snel haar oog laten vallen op Drachten. Echter wanneer bedrijven een bredere geografisch zoekgebied hanteren, zijn er meer mogelijkheden en dan gaat het om de totale propositie. Het is niet gezegd dat de CEMT klasse van de vaarweg van doorslaggevende betekenis is bij de vestigingskeuze, maar bij verdere gelijke geschiktheid hebben andere havens met een betere ontsluiting een streepje voor. Doordat de binnenvaartvloot in toenemende mate bestaat uit klasse Va schepen, zal de concurrentiepositie van de binnenhaven van Drachten in toenemende mate verslechteren ten opzichte van concurrerende binnenhavens. Er bestaat dus de kans dat op de middellange termijn negatieve effecten zullen ontstaan op het aantrekken van nieuwe bedrijvigheid en dat de nog beschikbare kavels niet of in een lager tempo zullen worden uitgegeven. Hierbij dient echter ook rekening te worden gehouden met andere aspecten die een rol spelen in het aantrekken van nieuwe watergebonden bedrijven. Er zal eveneens moeten worden ingezet op marketing en acquisitie. Om de beschikbare kavels aan de man te brengen, is het noodzakelijk dat de naamsbekendheid van de 38 haven van Drachten wordt vergroot en de binnenhaven nadrukkelijk wordt geprofileerd op beurzen, events en dergelijke. Nieuwe marktontwikkelingen: Distrivaart Een modal shift van wegvervoer naar vervoer over water zal de komende jaren naar verwachting de belangrijkste groeimotor zijn voor de Noord-Nederlandse binnenvaart en wellicht ook voor de haven van Drachten. Er zijn diverse bedrijven in Drachten die enkel goederen vervoeren over de weg, voor wie het economisch gezien aantrekkelijk kan zijn ook gebruik te maken van vervoer over water. In het verleden is door middel van distrivaart al getracht een modal shift te bewerkstelligen, dit project is destijds echter niet geslaagd. Desondanks blijft het concept interessant. Het distrivaartproject richt zich op het ontwikkelen van een transportnetwerk, waarin relatief kleine schepen volgens een frequente dienstregeling rondvaren en waarbij snelle en goedkope overslag plaatsvindt op knooppunten die de binnenvaart verbinden met het wegtransport. Omdat distrivaart draait om kleine schepen is een klasse Va vaarverbindingen niet noodzakelijk en voldoet de huidige klasse IV verbinding. Een rondgang langs transporteurs en operators kan dit concept mogelijk nieuw leven inblazen. Nieuwe marktontwikkelingen: energy port Momenteel is de energiesector op veel plekken een belangrijke motor voor havenontwikkelingen. Niet voor niets willen steeds meer havens zich door ontwikkelen tot energy port waarmee nieuwe ladingen worden gegenereerd en nieuwe bedrijven kunnen worden aangetrokken. Vooral de markt voor biomassa is sterk in opkomst. Voor de productie van energie uit biomassa zijn grote hoeveelheden grondstoffen nodig, wat havens tot geschikte locaties maken. Bovendien zijn bedrijven als Van Gansewinkel, Orgaworld en Agrifirm reeds gevestigd in de haven van Drachten. Deze bedrijven hebben veel grondstoffen beschikbaar die zijn om te zetten in energie. Zodoende kunnen deze bedrijven nieuwe verdienmodellen ontwikkelen en kunnen nieuwe bedrijven worden aangetrokken. Bovendien draagt de inzet op groene energie bij aan verduurzaming van het bedrijventerrein en de gemeente Smallingerland. Ook biedt deze ontwikkeling kansen aan bedrijven om toeleverancier te worden voor de offshore en maritieme industrie. Een klasse Va vaarverbinding is hiervoor een pré, aangezien de aanvoer van grote hoeveelheden biomassa het meest rendabel is als dit in zo groot mogelijke volumes per schip wordt aangevoerd. Met een klasse Va verbinding nemen de kansen voor Drachten om op deze ontwikkelingen in te spelen toe. Toekomstige effecten lange termijn Op de lange termijn wordt uitgegaan van het scenario dat goederenvervoer over water uiteindelijk nauwelijks meer mogelijk is en watergebonden bedrijven Drachten zullen verlaten en zich elders zullen gaan vestigen. Waar op de middellange termijn nog sprake was van kans op negatieve effecten, zullen deze effecten op de lange termijn zeer waarschijnlijk ontstaan. Indien alle watergebonden bedrijvigheid uit Drachten zal verdwijnen, betekent dit dat er 16 bedrijven zich elders zullen gaan vestigen. Het verlies aan werkgelegenheid bedraagt maximaal circa 950 directe arbeidsplaatsen. De indirecte, afgeleide werkgelegenheid bedraagt nog eens 650 arbeidsplaatsen. In totaal zullen dus circa 1.600 banen verdwijnen waarvan het overgrote deel in de regio. Dit zou niet 39 met een groei voor de sector toerisme en recreatie kunnen worden gecompenseerd. Door het wegtrekken van deze bedrijven zal er leegstand ontstaan en zoals reeds genoemd, brengt dit grote maatschappelijke kosten met zich mee en heeft mogelijk negatieve uitstralingseffecten op omliggende gebieden. 4.2.6 Huidige en toekomstige knelpunten i.r.t. economische activiteiten binnenhaven Drachten Huidige knelpunten Het hoofddoel ten aanzien van bereikbaarheid in de Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012 is het realiseren van een duurzaam verkeer- en vervoersysteem in Fryslân’, 45 dat ook bijdraagt aan de versterking van de economie, waarbij onder andere wordt ingezet op het stimuleren van vervoer over water ter versterking van de Friese economie. Dit is echter een Vrij algemene ambitie en er zijn geen specifieke maatregelen of doelen benoemd op basis waarvan kan worden gesteld dat de situatie in Drachten i.r.t. beleid kan worden beschouwd als een knelpunt. Op basis van de Economische Visie en uitvoeringsagenda Smallingerland kan wel worden gesteld dat er een knelpunt is, omdat de huidige klasse IV vaarweg de concurrentiepositie schaadt van de haven en de bedrijven die daar gesitueerd zijn en er zijn mogelijk negatieve effecten ontstaan op de ruimtelijke kwaliteit. Toekomstige knelpunten Op de middellange termijn is er sprake van een kans op negatieve economische effecten, terwijl er op de lange termijn daadwerkelijk negatieve economische effecten zullen ontstaan. Concurrentienadelen nemen toe en bedrijven zullen zelfs vertrekken uit de binnenhaven van Drachten. Het knelpunt dat volgens de gemeentelijke beleidskaders nu al bestaat, zal verergeren. Ook conflicteren de effecten met de provinciale doelstelling zoals geformuleerd in de Economische Beleidsvisie Provincie Fryslân 2012 om een duurzaam verkeer- en vervoersysteem te hebben in Fryslân dat ook bijdraagt aan de versterking van de economie, omdat er negatieve effecten gaan ontstaan. Hier is dus eveneens sprake van een knelpunt. 45 Bron: Provincie Fryslan (2011) Provinciaal Verkeer- en vervoerspian: Herzien, pag. 9 40 Hoofdstuk 5: Milieu 5.1 Beschrijving potentieel knelpunt milieu Vervoer over water is over het algemeen de milieuvriendelijkste transportmodaliteit met de laagste maatschappelijke kosten. Door de schaalgrootte waarop binnenvaartschepen goederen vervoeren ligt het brandstofverbruik per ton per kilometer op een derde van dat van een vrachtauto. Desondanks heeft ook vervoer over water negatieve effecten op de water- en luchtkwaliteit door de uitstoot van schadelijke stoffen. De uitlaatgassen van scheepsmotoren bevatten verschillende stoffen die bijdragen aan verzuring, zoals kooldioxide, zwaveldioxide en stikstofoxiden. Daarnaast heeft de scheepvaart effecten op de waterkwaliteit door bijvoorbeeld de lozing van afvalwater. De hoeveelheid emissie van schadelijke stoffen hangt in belangrijke mate af van het brandstofverbruik van een schip. Voor de deelthema’s waterkwaliteit en luchtkwaliteit wordt onderzocht welke effecten zich voordoen en in hoeverre er sprake is van knelpunten. Er wordt, indien hier informatie over beschikbaar is, onderscheidt gemaakt tussen effecten veroorzaakt door de binnenvaart en recreatievaart. Een ander potentieel effect van beroepsvaart op het milieu is de externe veiligheid door het vervoer van gevaarlijke stoffen. Dit potentiele effect heeft enkel betrekking op de binnenvaart. 5.2 Geografische afbakening milieu Het studiegebied voor potentiële effecten op het milieu is het gehele tracé van de vaarweg tussen het Prinses Margrietkanaal en de binnenhaven van Drachten, dit is in figuur 5.1 door middel van de rode lijn weergegeven. Figuur 5.1: Geografische afbakening studiegebied milieu 41 vaarwegdrachteri Het invloedgebied voor waterkwaliteit betreft zowel de vaarweg als oppervlaktewater in Nationaal Park Alde Feanen. Het invloedgebied voor luchtkwaliteit en externe veiligheid bestaat uit de gemeenten Smallingerland en Tytsjerksteradiel, omdat beleid gericht op deze thema’s vaak de gemeente als kleinste geografische schaal hanteert. 5.3 Relevante beleidskaders milieu Waterkwaliteit Basisdocument Kaderrichtlijn Water Wetterskip Fryslân Eind 2000 is op Europees niveau de Kaderrichtlijn Water (KRW) ingevoerd. De KRW heeft als doel om het liefst in 2015 en uiterlijk in 2027 een goede chemische en ecologische toestand te bereiken in de Europese 46 De beleidsdoelen vanuit de Kaderrichtlijn Water zijn in het waterlichamen. Basisdocument Kaderrichtlijn Water Wetterskip Fryslân vertaald in normen voor diverse indicatoren voor het bepalen van de waterkwaliteit per KRW waterlichaam in de provincie. Er is een onderscheid gemaakt in 24 verschillende KRW waterlichamen die vallen onder het beheergebied van Wetterskip Fryslân. De vaarweg naar Drachten is onderverdeeld in vier verschillende typen KRW waterlichamen, waarvan drie typen waterlichamen in het hele beheergebied van Wetterskip Fryslân meerdere keren voorkomen. Daarnaast is de Alde Feanen benoemd als een afzonderlijk KRW waterlichaam. Voor het waterlichaam Alde Feanen zijn de strengste normen benoemd voor de verschillende indicatoren, omdat het hier tevens om een Natura 2000 gebied gaat. Het waterlichaam Alde Feanen bestaat uit de lichtgroene delen, onder meer delen van de vaarweg, weergegeven in figuur 5.2. Figuur 5.2: Geografische afbakening KRW Waterlichaam Alde Feanen Chemische kwaliteit De chemische toestand wordt getoetst aan de hand van Europese normen voor de prioritaire stoffen. De ecologische toestand wordt getoetst aan de hand van maatlatten die voor de afzonderlijke kwaliteitselementen zijn opgesteld. Deze doelstellingen zijn voor de belangrijkste kwaliteitselementen voor het KRW waterlichaam Alde Feanen weergegeven in onderstaand tabel. 47 46 Bron: Compendium voor de Leefomgeving (2012) Europese Kaderrichtlijn Water Bron: Wetterskip Frysln (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water 42 ègdrachteri Norm Fosfaat Stikstof Zuurstof Temperatuur Doorzicht Chioride (mg/I) (mg/l) (%) (‘C) (M) (mg/l) Max 0,09 Max 1,3 60-120 Max 25 Min 0,65 Max 200 Zuurgraad 5,5-8,5 Tabel 5.1: Doelstellingen KRW waterlichaam Alde Feanen Ecologische kwaliteit De ecologische toestand dient te worden beoordeeld aan de hand van een aantal biologische, chemische (reeds genoemd) en hydromorfologische indicatoren die volgens de KRW-terminologie kwaliteitselementen worden genoemd. Voor het biologische deel zijn dat algen (fytoplankton), waterplanten (macrofyten), kleine waterdiertjes (macrofauna) en vissen. Bij chemie zijn 7 kwaliteitselementen geselecteerd namelijk stikstof, fosfaat, chloride, zuurstof, doorzicht, temperatuur en zuurgraad (pH). Deze zijn weergegeven in tabel 5.1. Bij het hydromorfologische deel gaat het om zaken als de aanwezigheid van stuwen en sluizen, waardoor de continuteit is onderbroken (continuÊeit), stroming en peilbeheer (hydrologie) en oeverinrichting en diepteverdeling (morfologie). Luchtkwaliteit Luchtkwaliteitsrichtlijn Sinds juni 2008 is de Luchtkwaliteitsrichtlijn van de Europese Unie van kracht. Deze richtlijn bevat normen voor de concentraties van stoffen in de buitenlucht ter bescherming van mens en natuur. De normen uit de Luchtkwaliteitsrichtlijn van de Europese Unie zijn via de Wet Milieubeheer (luchtkwaliteitseisen) geinplementeerd in de Nederlandse wetgeving. Het gehele traject van de vaarweg naar Drachten valt onder de in deze wet gestelde normen. Bijlage V bevat grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen, zoals zwaveldioxide (502), stikstofdioxide (NOx), koolmonoxide (CO) en fijnstof (PM). 48 Provinciaal verkeers- en vervoerspian Fryslân In het provinciaal verkeers- en vervoersplan is een provinciale doelstelling benoemd ten aanzien van C02 uitstoot. Verkeer levert circa 30% van de C02 emissie in Fryslân en de provincie wil een bijdrage leveren aan nationale C02 doelstellingen. In 2008 bedroeg de C02 uitstoot in Fryslân door verkeer en vervoer circa 1,66 Mton. Op basis van de nationale doelstellingen is een reductie vereist van minimaal 25% C02-emissie door verkeer en vervoer in Fryslân in 2020 ten opzichte van 2008. De doelstelling voor 2020 bedraagt daarmee een emissie van maximaal 1,25 Mton C02, dit betekent dat een reductie van 0,4 Mton noodzakelijk is. Gemeentelijke kaders De gemeenten Smallingerland en Tytsjerksteradiel geven aan dat de beleidscriteria aangaande luchtkwaliteit op (inter)nationaal niveau geregeld worden. Zij leggen zichzelf geen aanvullende criteria op. Met betrekking tot de binnenvaart geeft de gemeente Smallingerland nog wel aan dat 48 Bron: Compendium voor de leefomgeving (2008) Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen 43 een modal shift van weg naar water kansrijk is en een bijdrage kan leveren aan duurzame ontwikkeling. Modal Shift Naast beleidskaders waarin specifieke normen zijn benoemd ten aanzien van het milieu, zijn er ook beleidskaders die ambities hebben geformuleerd voor een modal shift van goederenvervoer over de weg naar goederenvervoer over water als middel om de impact op het milieu te verkleinen. Roadmap to a single European transport area 49 Het Europese vervoersbeleid wordt geschetst in de ‘Roadmap to a single European transport area’. Hierin staat het doel om het aandeel van de binnenvaart in de modal split te vergroten om tot een reductie van broeikasgassen te komen. 30% van het wegvervoer over een grotere afstand dan 300 km moet in 2030 vervangen zijn door andere vervoersmodaliteiten (spoor en water) en in 2050 moet dit 50% zijn. Het doel van de Europese Unie is dus een modal shift, oftewel verschuiving van de verhoudingen tussen vervoersmodaliteiten, teweeg te brengen. Regiovisie Goederen vervoer Noord-Nederland De Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland vormt de basis voor het goederenvervoerbeleid in Noord-Nederland en heeft ten aanzien van luchtverontreiniging het doel om bij te dragen aan een vermindering van uitstoot van schadelijke stoffen door het goederenvervoer. Er wordt ingezet op een modal shift van goederenvervoer over de weg naar goederenvervoer over water: ‘Een verdere groei van het gebruik van de binnenvaart als alternatief voor het wegvervoer blijft een speerpunt in het noordelijk goederen vervoerbeleid. Nieuwe marktinitiatieven en technische ontwikkelingen rond de binnenvaart zullen ten volle benut moeten worden om ook het vervoer over kortere afstanden per binnenschip plaats te laten vinden. Hierbij kan gedacht worden aan innovaties op het gebied van ° 5 ‘handling’ op logistieke knooppunten of dienstverlening van ‘door to door’ trajecten.’ Externe veiligheid Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren (ADN) Bij externe veiligheid draait het om het beperken van de kans op en het effect van onder andere een ongeval door het transport van gevaarlijke stoffen. Het vervoer van gevaarlijke stoffen is geregeld in de Wet Vervoer Gevaarlijke Stoffen (WVGS), het Besluit vervoer gevaarlijke stoffen (Bvgs) en in de Regeling vervoer over de binnenwateren van gevaarlijke stoffen (VBG). De basis van deze wetten is de Europese overeenkomst voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de binnenwateren, het ADN. De mate van externe veiligheid van een locatie wordt uitgedrukt in het plaatsgebonden risico (PR). Voor een binnenwater geldt een wettelijke norm van het plaatsgebonden risico van 106. Dit houdt in dat de kans per jaar dat een persoon die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats bevindt en overlijdt als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen bij een risicovolle activiteit, niet groter mag zijn dan 1 op de 1 miljoen per jaar. Het Register Risicosituaties Gevaarlijke Bron: Europese Commissie (2011) Roadmap to a single European transport area Bron: SNN (2004) Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland 44 • ‘vaarwegdrachten Stoffen (RRGS) is de database voor het registreren van gegevens van inrichtingen, transportroutes en buisleidingen die vanwege de aanwezigheid van gevaarlijke stoffen risicovol zijn. De provincies hebben de verplichting om gegevens uit het RRGS te publiceren op een provinciale risicokaart. 5.4 Huidige situatie en effecten milieu Huidige situatie Water- en luchtkwaliteit De vaarweg wordt momenteel gebruikt door zowel de beroeps- als de recreatievaart. Voor de bepaling van effecten op de waterkwaliteit en luchtkwaliteit dient daarom rekening te worden gehouden met de mate waarin beide type gebruikers verantwoordelijk zijn voor eventuele effecten. Daarnaast kunnen eventuele effecten op zowel de waterkwaliteit als luchtkwaliteit ook worden veroorzaakt door externe bronnen. Voor de waterkwaliteit is dit bijvoorbeeld de landbouw, industrie, rioolwaterzuiveringsinstallaties en (sport)visserij. Bij luchtkwaliteit gaat het onder andere om wegtransport, huishoudens, industrie en landbouw. Hier wordt in deze probleemanalyse, indien hier informatie over beschikbaar is, rekening mee gehouden. Externe veiligheid Er vindt geen vervoer van gevaarlijk stoffen plaats over de vaarweg naar Drachten. Gebruikers van de haven maken ook geen melding van vervoer van gevaarlijke stoffen. Hierdoor is er geen sprake van effecten op het gebied van externe veiligheid. Huidige effecten Waterkwaliteit Wetterskip Fryslân heeft in 2008 de waterkwaliteit in haar beheergebied beoordeeld. De chemische toestand is in kaart gebracht op geaggregeerd niveau voor alle waterlichamen binnen het beheergebied. De ecologische toestand is voor de afzonderlijke waterlichamen, waaronder de Alde Feanen, beoordeeld. 51 De chemische kwaliteit van het oppervlaktewater in het beheergebied van Wetterskip Fryslân is de laatste decennia aanzienlijk verbeterd. Desondanks zijn er bij de prioritaire stoffen nog vier stoffen die negatieve effecten hebben op de waterkwaliteit, namelijk de zware metalen cadmium en lood, de weekmaker DEHP en het bestrijdingsmiddel simazine. Van de Rijnrelevante stoffen hebben de zware metalen koper en zink negatieve effecten op de waterkwaliteit. Hoge concentraties fosfaat en stikstof hebben de grootste negatieve effecten op de ecologische toestand van het oppervlaktewater. In de Alde Feanen bedraagt de concentratie fosfaat 0,08 mg/I en de concentratie stikstof bedraagt 1,8 mg/I. Wetterskip Fryslân heeft op basis van een emissieanalyse de emissiebronnen in kaart gebracht voor een aantal zware metalen en de nutriënten fosfaat en stikstof. Dit zijn geaggregeerde cijfers voor het 51 Bron: Wetterskip Frysln (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water, pag. 22 45 beheergebied van Wetterskip Fryslân en er is geen onderverdeling gemaakt in bronnen voor de verschillende waterlichamen. Onderstaande tabel bevat een overzicht van het aandeel van scheepvaart als bron voor een aantal zware metalen en de nutriënten fosfaat en stikstof, die momenteel negatieve effecten hebben op de waterkwaliteit in het beheergebied van Wetterskip Fryslân. Cadmium Koper Lood Zink Stikstof 9% 2% 0% Scheepvaart 0% 35% ( Beroeps- en recreatievaart) 52 Tabel 5.2: Aandeel van scheepvaart en recreatie in zware metalen en fosfaat en stikstof Fosfaat 0% De scheepvaart en recreatievaart leveren geen significante bijdrage aan de concentratie fosfaat en stikstof. De landbouw levert de grootste bijdrage aan de concentratie stikstof (90%) en eveneens een grote bijdrage aan de concentratie fosfaat (60%), terwijl RWZI/riolering de één na grootste bron is 53 Uit deze bron (36%). Dit blijkt ook uit het document Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen. blijkt dat de binnenvaart verantwoordelijk is voor een emissie van 8,6 kg fosfaat per jaar en de recreatievaart voor 149 kg fosfaat per jaar. Het aandeel van beide bronnen is respectievelijk 0% en 0,4%. De grootste bijdrage aan de loodbelasting wordt veroorzaakt door de sportvisserij. Voor al de zojuist genoemde probleemstoffen in de Alde Feanen geldt dat de beroeps en/of recreatie hier nauwelijks een bijdrage aan levert. De enige stof waar dit wél voor geldt is koper. De scheepvaart had (gemeten tussen 2001 en 2004 in heel de provincie Fryslân) een aandeel van 35% in de hoeveelheid koper in het water, zoals weergegeven in tabel 5.2. De oorzaak hiervan is 54 Ondanks een sterke afname van het gebruik van deze koperhoudende antifouling op schepen. coating in de periode na deze meting komt gebruik van deze antifouling nog wel voor op 55 Vandaar dat het gebruik van de vaarweg door recreatieschepen een negatief recreatieschepen. effect heeft op de hoeveelheid koper in het water. Luchtkwaliteit De uitstoot van de vervuilende stoffen zwaveldioxide (502), stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide (CO2) en fijnstof (PM) naar de lucht door de binnenvaart en recreatievaart is in kaart gebracht op basis van cijfers van de Nederlandse Emissieregistratie. Tot op het schaalniveau van de vierkante kilometer kan worden uitgezocht wat de uitstoot is van verschillende vervuilende stoffen, waarbij een onderscheid kan worden gemaakt naar type bron. Voor de bepaling van de uitstoot van de binnenvaart op de vaarweg naar Drachten is de som van de vierkante kilometers in onderstaande figuur in kaart gebracht. Om deze uitstoot te kunnen vergelijken met de recreatievaart, is de uitstoot 53)56 van de recreatievaart voor dezelfde geografische gebieden in kaart gebracht (figuur 52 56 Bron: Bron: Bron: Bron: Bron: Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water, pag. 34 Wetterskip Fryslân (2012) Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water, pag. 34 Emissieregistratie (2013) Antifouling recreatievaart Nederlandse Emissieregistratie (2013) Luchtemissie op 1*1 km2 46 , 1\\ 234 5 7 8 1112131415 9 10 Figuur 5.3: Geografische afbakening voor bepaling luchtkwaliteit De binnenvaart op de vaarweg naar Drachten draagt bij aan de uitstoot van zwaveldioxide (S02), stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide (C02) en fijnstof in het invioedgebied. De recreatievaart op het zelfde tracé draagt bij aan de uitstoot van stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide (C02) en fijnstof, maar er is geen uitstoot van zwaveldioxide geregistreerd. De uitstoot van stikstofdioxide en koolstofdioxide is ongeveer voor de helft toe te rekenen aan de binnenvaart, terwijl de uitstoot van fijnstof voor twee derde is toe te rekenen aan de binnenvaart (tabel 5.3). Zwaveloxide (502) Aandeel beroepsvaart Aandeel recreatievaart 109j j j__________ Stikstofdioxide (NOx) Koolstofdioxide (C02) Fijnstof (PM) 56% 53% 67% 44% 47% 33% Tabel 5.3: Aandeel beroepsvaart en recreatievaart in uitstoot schadelijke stoffen Hoewel er dus uitstoot is van schadelijke stoffen veroorzaakt door de beroeps- en recreatievaart, is het aandeel van de binnenvaart en recreatievaart in de totale uitstoot veroorzaakt door verkeer en vervoer in het hele invioedgebied (gemeente Smallingerland en gemeente Tytsjerksteradiel) zeer beperkt. Dit is in tabel 5.4 weergegeven. Aandeel totaal vaarweg t.o.v. verkeer en vervoer invloedgebied Zwaveloxide (502) 0,52% Stikstofdioxide (NOx) 1,29% Koolstofdioxide Fijnstof (C02) (PM) 0,39% 0,60% Tabel 5.4: Relatieve bijdrage vaarweg in uitstoot schadelijke stoffen in invloedgebied Ook indien naar het aandeel van alle binnenvaart en recreatievaart binnen het invloedgebied wordt gekeken, blijkt het aandeel van de binnenvaart en recreatievaart relatief beperkt te zijn. Alleen voor stikstofdioxide bedraagt het aandeel t.o.v. het totaal in verkeer en vervoer meer dan 10% (tabel 5.5). 47 Zwaveldioxide (502) Stikstofdioxide (NOx) Koolmonoxide (CO) Fijnstof (PM) Aandeel binnenvaart en recreatievaart t.o.v. verkeer en 7,15% 11,19% 3,28% 5,88% vervoer invloedgebied Aandeel binnenvaart en recreatievaart t.o.v. totaal 0,11% 6,26% 1,24% 4,27% invioedgebied Tabel 5.5: Relatieve bijdrage totale beroeps- en recreatievaart in uitstoot schadelijke stoffen in invioedgebied Afgaande op bovenstaande tabellen kan worden gesteld dat het gebruik van de vaarweg naar Drachten door zowel beroeps- als recreatievaart een bijdrage heeft in de uitstoot van milieuschadelijke stoffen. De relatieve bijdrage van de binnenvaart en recreatie in het gebied is echter dusdanig klein ten opzicht van de totale uitstoot, dat er sprake is van beperkte negatieve effecten. 5.5 Toekomstige effecten milieu Toekomstscenario Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroeps vaart als de recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegingen van de beraepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Doordat goederenvervoer over water niet meer optimaal mogelijk is, zal een modal shift naar goederen vervoer over de weg plaatsvinden. Toekomstige effecten middellange termijn Waterkwaliteit De recreatievaart heeft een klein aandeel (0,4%) in de concentratie fosfaat in de Alde Feanen. Uitgaande van een autonome ontwikkeling zullen de negatieve effecten op de waterkwaliteit door de concentratie fosfaat toenemen. In mei 2013 is echter bekend geworden dat er €6,2 miljoen wordt vrijgemaakt met als doel om onder andere de waterkwaliteit in de Alde Feanen te verbeteren. 57 Er wordt onderzoek gedaan naar een alternatief voor het gebruik van lood in de sportvisserij. Door het verwijderen van fosfaatrijke bagger zal de concentratie fosfaat afnemen, waardoor een toename van fosfaat door een toename van vaarbewegingen van de recreatie naar verwachting niet leidt tot een hogere concentratie dan momenteel het geval is. Hierdoor zal naar verwachting het doorzicht van de waterkolom ook niet verslechteren. De negatieve effecten door de concentratie koper veroorzaakt door de recreatievaart zullen naar verwachting toenemen door een toename van het aantal recreatieve vaarbewegingen. Er is echter wel een ontwikkeling gaande in antifouling producten, er komen namelijk steeds meer milieuvriendelijke antifouling producten op de markt. Bron: Wetterskip Fryslân (2013) 6 miljoen voor natuur en betere bevaarbaarheid Alde Feanen 48 Luchtkwaliteit Een toename van het aantal vaarbewegingen betekent dat de uitstoot van vervuilende stoffen in de lucht op de middellange termijn eveneens zal toenemen. De huidige uitstoot van luchtvervuilende stoffen welke toe te kennen is aan beroepsvaart en recreatievaart is echter klein dus de negatieve effecten zullen beperkt blijven. Bovendien is het gebruik van de relatief schone brandstof LNG in opkomst in de binnenvaart, waardoor het effect van de scheepvaart op de luchtkwaliteit verder afneemt. Externe veiligheid Bij het vervoer van gevaarlijke stoffen gaat het meestal om brandbare vloeistoffen, welke doorgaans in tankschepen (CEMT klasse Va) worden vervoerd. In deze probleemanalyse wordt uitgegaan van de aanname dat de diepgang van de vaarweg (CEMT klasse IV) onveranderd blijft. Hierdoor zal in de toekomst geen vervoer van gevaarlijke stoffen op de vaarweg naar Drachten plaatsvinden, ook niet op de lange termijn. Toekomstige effecten lange termijn Waterkwaliteit Op de langere termijn wordt uitgegaan van het scenario dat de beroepsvaart uiteindelijk verminderen en de recreatie niet verder zal groeien. Hierdoor zullen de negatieve effecten veroorzaakt door de concentratie koper in het oppervlaktewater blijven bestaan. Hier is de recreatievaart immers verantwoordelijk voor. Luchtkwaliteit en modal shift Op de lange termijn zal het mindere aantal vervoersbewegingen door de beroepsvaart en een gelijkblijvend aantal vervoersbewegingen door de recreatievaart leiden tot een lichte afname van de uitstoot van vervuilende stoffen veroorzaakt door het gebruik van de vaarweg. Echter, het goederenvervoer over water zal worden vervangen door goederenvervoer over de weg, waardoor het aandeel van goederenvervoer over de weg in de modal split zal toenemen. Het gemiddelde brandstofverbruik per ton per kilometer van een vrachtschip ligt op een derde van dat van een vrachtauto. Hierdoor zullen naast dat de negatieve effecten op de luchtkwaliteit door goederenvervoer over de weg toenemen, ook de cumulatieve negatieve effecten van het goederenvervoer (vaarweg en wegtransport) op de luchtkwaliteit toenemen. 49 5.6 Huidige en toekomstige knelpunten milieu Huidige knelpunten Waterkwaliteit De vaarweg naar Drachten is onderverdeeld in vier verschillende typen KRW waterlichamen. Voor het waterlichaam Alde Feanen, één van de vier waterlichamen, zijn de strengste gekwantificeerde normen benoemd voor indicatoren voor de waterkwaliteit. Om deze reden worden de waargenomen effecten afgezet tegen deze normen om na te gaan in hoeverre sprake is van knelpunten. Tabel 5.6 geeft een overzicht van de belangrijkste indicatoren voor de waterkwaliteit en de waargenomen hoeveelheden in de Alde Feanen. Fosfaat Stikstof Zuurstof Temperatuur Doorzicht Chioride (mg/I) (mg/I) (%) 60-120 92 (CC) (M) (mg/I) Zuurgraad Norm Max 0,09 Max 1,3 Max 25 Min 0,65 Max 200 5,5-8,5 Gemeten 0,08 1,8 23,4 0,47 81 8,2 58 Tabel 5.6: Overzicht met belangrijkste KRW-normen en gemeten waarden in de Alde Feanen. Uit bovenstaande tabel blijkt dat de normen betreffende stikstof en doorzicht niet worden gehaald voor waterlichaam Alde Feanen. De hoeveelheid stikstof in het water is echter vrijwel volledig toe te wijzen aan de landbouw. Binnenvaart en recreatievaart zijn niet verantwoordelijk voor dit knelpunt. Ook doorzicht in de waterkolom is momenteel beneden de norm, dit is echter het gevolg van de concentratie fosfaat en stikstof, waaraan de binnenvaart en recreatievaart nauwelijks tot geen bijdrage leveren. Een knelpunt waar de recreatievaart wel een bijdrage aan levert is de hoeveelheid koper in het water. Deze stof vormt in het KRW-waterlichaam Alde Feanen een probleem. Luchtkwaliteit Voor heel de provincie Fryslân geldt dat er geen overschrijdingen van grenswaarden voor de luchtkwaliteit plaatsvinden, op basis van gemeten waarden in 2012 voor de vervuilende stoffen zwaveldioxide (S02), stikstofdioxide (NOx), koolstofdioxide (C02) en fijnstof. 59 Externe veiligheid Aangezien er op dit moment geen transport plaatsvindt van gevaarlijke stoffen vindt er op dit moment ook geen knelpunt plaats op dit gebied. Ook op de lange termijn wordt deze niet voorzien bij het voortzetten van de huidige klasse IV vaarverbinding, omdat schadelijke stoffen vervoerd worden met minimaal klasse Va schepen. 58 Bronnen: Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water en Wetterskip Fryslân (2012) Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen Bron: Compendium voor de Leefomgeving (2012) Dossier luchtkwaliteit in Nederland. Via: www.compendiumvoordeleefomgeving.nI Luchtkwaliteit Indicatoren in dit dossier — — 50 Toekomstige knelpunten Waterkwaliteit Het knelpunt voor wat betreft de te hoge concentratie koper zal op de middellange termijn toenemen en op de lange termijn constant blijven. Dit wordt veroorzaakt door de recreatievaart en leidt ertoe dat de richtlijnen van de Kaderrichtlijn Water niet worden gehaald in KRW-waterlichaam de Alde Feanen. Luchtkwaliteit en modal shift Voor wat betreft de wettelijke kaders omtrent de luchtkwaliteit doet zich rond de vaarweg naar Drachten momenteel geen knelpunt voor. Op de middellange termijn zal zowel de beroeps- als recreatievaart toenemen, echter aangezien het aandeel van de beroepsvaart en recreatievaart in de totale uitstoot van vervuilende stoffen beperkt is, zal hier naar verwachting geen knelpunt ontstaan. Op de lange termijn zal een deel van het goederenvervoer over de vaarweg worden vervangen door wegtransport. Dit betekent een afname van de luchtkwaliteit in het invloedgebied, omdat vervoer over de weg een grotere negatieve impact heeft op de luchtkwaliteit. Dit zou een potentieel knelpunt kunnen opleveren ten aanzien van kaders omtrent de luchtkwaliteit. Indien deze modal shift plaatsvindt, ontstaat in ieder geval wel een knelpunt ten aanzien van de beleidsdocumenten Roadmap to a single European transport area en Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland. In beide documenten wordt een groei in goederenvervoer over water nagestreefd, terwijl het tegengestelde gebeurt. 51 Hoofdstuk 6: Ecologie 6.1 Beschrijving potentieel knelpunt ecologie De Alde Feanen is een laagveengebied dat deels is vergraven en ontgonnen. In 2006 heeft het gebied de status van Nationaal Park gekregen en in 2007 is het aangewezen als Natura 2000-gebied. Tevens maakt het gebied deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur en is het aangemerkt als stiltegebied. Hierdoor gelden voor het gebied specifieke eisen ten aanzien van het behoud van biodiversiteit. De vaarweg die de binnenhaven van Drachten met het Prinses Margrietkanaal verbindt, loopt momenteel door het nationaal park de Alde Feanen en de gebruikers van de vaarweg veroorzaken mogelijk negatieve effecten op de biodiversiteit en het ecologisch potentieel in het gebied. 6.2 Geografische afbakening ecologie Het studiegebied voor dit potentiele knelpunt is het gedeelte van het tracé van de vaarweg dat door Nationaal Park Alde Feanen loopt. Dit is op onderstaande figuur door middel van een rode lijn weergegeven. Het invloedgebied is het Nationaal Park Alde Feanen, dit is in figuur 6.1 in het groen weergegeven. Figuur 6.1: Geografische afbakening potentieel knelpunt ecologie Daarnaast liggen er natuurgebieden langs de Smalle en Wijde Ee. Bijvoorbeeld de Oksekop (7 ha.), de Noorderkrite (19 ha.) en de gehele oeverstrook van de Smalle en Wijde Ee tot aan De Veenhoop, voor wat betreft het deel voor de boezem. Voor deze gebieden, gelegen aan de vaarweg, is niet vastgesteld wat de impact van de vaarweg en het gebruik daarvan door de beroepsvaart, is op deze gebieden. Deze gebieden worden derhalve in de verdere analyse buiten beschouwing gelaten. 52 6.3 Relevante beleidskaders ecologie Er zijn drie relevante beleidskaders met betrekking tot ecologische doelstellingen voor het studiegebied en invloedgebied. Het gaat om Beheerplan Natura 2000 de Alde Feanen, Planologische Ecologische Hoofdstructuur en Werkplan Weidevogels Provincie Fryslân. De geografische scope waar deze beleidskaders betrekking op hebben verschilt, maar ze overlappen alle drie de vaarweg (figuur 6.2). Zoekehiden Rartrutiste Verhindintjen Ptanutoqische[HS water — natuur — vuarweg Drachten Figuur 6.2: Overzicht van relevante ecologische beleidskaders voor de Alde Feanen en de vaarweg naar ° 6 Drachten. Natura 2000 De lidstaten van de Europese Unie hebben zich tot doel gesteld om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen. De belangrijke instrumenten om dit te realiseren zijn de Europese Vogelrichtlijn en Europese Habitatrichtlijn die zijn ondergebracht in de Natura 2000-regelgeving. Op grond van deze richtlijnen worden gebieden aangewezen als onderdeel van Natura 2000, het Europese ecologisch netwerk van natuurgebieden. De gebieden die behoren tot deze ‘Europese Ecologische Hoofdstructuur’ zijn belangrijk om het duurzaam voortbestaan van de meest bedreigde soorten en habitattypen te verzekeren. Beheerplan Natura 2000 de Alde Feanen In januari 2007 heeft de toenmalig minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Alde Feanen aangewezen als Natura 2000-gebied. Dit schept de verplichting om voor het gebruik een beheerplan op te stellen, dat leidend is voor de geldende beleidscriteria en voorziet in de bescherming van de natuurwaarden. Hierin wordt beschreven welke instandhoudingsdoelen er gelden en welke maatregelen er genomen moeten worden om deze te bereiken. In 2010 is een projectgroep begonnen met het opstellen van het Beheerplan Natura 2000 voor de Alde Feanen. De projectgroep hiervoor bestaat uit Dienst Landelijk Gebied, It Fryske Gea, de 60 Bron: Provincie Fryslân (2013) Planologische EHS-kaart 53 vaarwegdrachten gemeenten Boarnsterhim, Smallingerland en Tytsjerksteradiel, Hiswa, LTO-noord, Nationaal Park Alde Feanen, Waterschap Fryslân en Provincie Fryslân. Het beheerplan is conceptueel vastgesteld in 2012 en deze status heeft het op dit moment nog. 61 Zodra de doorwerking van de PAS (landelijke Programmatische Aanpak Stikstof) en de landelijke bezuinigingen op het natuurbeleid voor het gebied duidelijk zijn, wordt het beheerplan definitief, met een geldigheidsduur van maximaal zes jaar. Aangezien de Alde Feanen volledig als Natura 2000-gebied is aangemerkt, is het Beheerplan Alde Feanen een leidend rapport voor wat betreft de ecologische doelen en criteria in het gebied. Projecten of handelingen die deze doelen schaden zijn verboden, tenzij een vergunning is verleend door de provincie of het ministerie van LNV 6f indien de activiteit is opgenomen in het beheerplan. 62 Binnenvaart is als activiteit in het beheerplan opgenomen en hiervoor geldt dus geen vergu n n i ngp licht. Natura 2000-doelen en criteria Relevante criteria zijn de gestelde instandhoudingsdoelen voor specifieke habitattypen en soorten. Het gaat om doelen voor Natura 2000-gebieden in het algemeen en specifieke doelen voor de afzonderlijk aangewezen Natura 2000-habitattypen en soorten. Het belangrijkste uitgangspunt is het behoud of het verbeteren van een gunstige staat van instandhouding van bepaalde natuurwaarden. In het aanwijzingsbesluit zijn deze natuurwaarden vertaald in habitattypen en soorten, met bijbehorende instandhoudingsdoelen. De Alde Feanen is ingedeeld in landschapstype ‘Meren en moerassen, hoofdtypen Laagveen-Plassen en Laagveen-moerassen’. In het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen is gespecificeerd voor de bescherming van welke habitattypen, habitatsoorten en vogels het gebied is aangewezen en wat hiervoor de beleidsdoelen zijn. De doelstellingen zijn mede gebaseerd op de landelijke staat van instandhouding en de relatieve bijdrage van de Alde Feanen. De doelstellingen zijn in onderstaande tabellen weergegeven, waarbij de staat voor behoud en de ‘>‘ voor uitbreiding of verbetering. Voor de (niet-)broedvogels en gevlekte witsnuitlibel zijn de ‘=‘ doelstellingen t.a.v. de populatie tevens gekwantificeerd. 63 Habitattypen Hbitttype Habitatsoorten sIbia cçpefiIk DoelaIin wa&t Soad Do.hb Dab9 Doeireig OIWMI! — pOpI1 h.d Meren rr,e Krabbencheer en îGnIeiTkrun VLftieheIde (IaageBngebed Bas.Lndee Bn-er triQeen (veenniellsrn) — Bteiccn Grole nddertauiper — 61 62 63 — — - - - - - - - - NocewoenLw - Fkagnbc,sen mddeduuip doxIewed Ibervrmuis — evIe q.snulibd assen md. Bron: Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen Bron: Regiegroep Natura 2000 (2013) Naslagwerk Natura 2000 Bron: Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000 54 Niet-broedvogels * Broedvogels Soert Doelg omvang leefgebied Doelbng kwalileil leefgebied omvang ,opda1i. — AaJ5da,er Roerdomp Pwpereger Sooit Doe1g - — lBO - - 4paren Atbolver Ko1sne r2Lreegavs O paren Brandgans z. paren D&aWling omvang leefgebied Doeleg kwarielt populatie - — — 20 peFefi &Uir PoieleWaen — — 2O p.an Kamphn — — lO Zwstern Sflor fliezerr — :. - — pan sO paren 40 peren OO paren STnlefTfl Kreend Wiiterielir — — — — Seerxb — — — — Taieleeed Kulleeiid nnee edto * — — - — — - - DIing omvang populatie (daagrachI) a7D bi i1.s:i Sgzaind.ifs 4O mi .1C brd. (s) 7 2JO ir)d. Ifi, !fl {f+s Sq12oind.i) Sg idO md. Cl) ji4oind.Cf} Si9wd.ft) Sg47Oind.Cfl Sg8OCfl,gs!n&O md(s) sg=seizoensgemiddelde gsm=gemiddeld seizoensmaximum f= foerageerfunctie s= slaapplaatsfunctie ind.= individuen Planologische Ecologische Hoofdstructuur Uitgangspunten en criteria voortkomend uit Natura-2000 kunnen aangevuld of verscherpt worden op nationaal, provinciaal en gemeentelijk niveau. In de EHS zijn de ecologische doelen breder geformuleerd dan in het Beheerplan Natura 2000. Waar Natura 2000-gebieden met de EHS overlappen, blijft ook het EHS-regime gelden. Immers, ook indien een ingreep geen significant negatieve effecten heeft op de instandhoudingdoelstellingen voor een specifieke soort in het kader van Natura 2000, kan deze ingreep nog wél effecten hebben op de breder geformuleerde doelstelling van de EHS. De EHS is van toepassing op de gehele vaarweg naar Drachten, waar Natura 2000 alleen van toepassing is op de Alde Feanen. Op het deel waar deze twee elkaar overlappen vult de EHS de bovengenoemde criteria vanuit Natura 2000 aan, omdat de doelstelling vanuit de EHS breder is dan de meer specifieke Natura 2000-criteria. In algemene zin heeft de Provincie Fryslân haar ambitie met betrekking tot natuur als volgt gedefinieerd: ‘Wij streven naar goede ruimtelijke condities voor instandhouding en ontwikkeling van de belangrijke natuurlijke kwaliteiten en waarden in Fryslôn.’ Met betrekking tot de EHS wordt aangegeven: ‘Wij zetten in op de realisering, bescherming en ontwikkeling van een duurzame EHS. We versterken de samenhang van de EHS door ecologische verbindingen (EVZ’s), waaronder de robuuste natte verbinding. We beschermen de EHS tegen negatieve ontwikkelingen van buiten. Zo is instandhouding van de EHS gewaarborgd. We stellen ons tot doel om de EHS in 2018 gerealiseerd te hebben. Nieuwe ruimtelijke plannen in of in de nabijheid van de EHS zijn op grond van (inter)nationale regelgeving niet toegestaan als deze de wezenlijke kenmerken of waarden van het gebied significant aantasten, tenzij er geen reële alternatieven zijn én er sprake is van ‘redenen van groot openbaar belang’ (‘nee tenzij’ principe).’ 64 Wat de belangrijke Bron: Provincie Fryslân (2007) Streekplan Fryslân, pag. 113 55 vaarwegdrachtan natuurlijke kwaliteiten en waarden zijn, specifiek voor het gebied rond de vaarweg naar Drachten, is echter niet gespecificeerd. Ook is deze doelstelling niet vertaald in kwantitatieve criteria. Werkplan Weidevogels Provincie Fryslân De provincie Fryslân heeft een Werkplan Weidevogels opgesteld dat van kracht is op het gebied rond de vaarweg. Binnen en rond het Natura 2000 gebied ligt namelijk 30.000 tot 40.000 ha ganzen opvanggebied. Dit werkplan is opgesteld in 2006 en geldig van 20072013.65 Eind 2012 is de Koersnotitie Weidevogels opgesteld met daarin de voornemens voor het nieuw te vormen beleid omtrent weidevogels. 66 Het Werkplan Weidevogels van de Provincie Fryslân is eveneens van toepassing op het gebied en vult de beleidsdoelen vanuit Natura 2000 en de EHS aan. Volgens dit werkplan mogen ganzen, zwanen en smienten in de periode van 1 oktober tot 1 april namelijk niet opzettelijk worden verstoord of verjaagd. In zijn algemeenheid is de doelstelling vanuit dit werkplan dat weidevogelsoorten die in Fryslân voorkomen levensvatbare populaties vormen, zodat deze soorten op de lange termijn zoveel mogelijk behouden blijven. 6.4 Huidige situatie en effecten ecologie Huidige situatie De ecologische effecten van activiteiten die momenteel in de directe omgeving van het Natura 2000gebied Alde Feanen plaatsvinden, waaronder beroepsvaart, sportvisserij en waterrecreatie, zijn in kaart gebracht in (de conceptversie van) het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen en in het Beheeren Inrichtingsplan van Nationaal Park Alde Feanen. Ook in de probleemanalyse worden zowel de beroeps- als de recreatievaart in ogenschouw genomen. De natuurwetgeving vraagt namelijk om een cumulatie van effecten (van verschillende gebruikers). Beroepsvaart Er worden meerdere mogelijke negatieve ecologische effecten onderscheiden, veroorzaakt door de beroepsvaart die op dit moment plaatsvindt in Alde Feanen. Aantasting van flora en fauna (water) Beroepsvaart in de huidige vorm veroorzaakt negatieve effecten voor flora en fauna in het water. Wateren waarin veel wordt gevaren hebben troebel water, wat leidt tot een afname van het aantal waterplanten en het proces van vertroebeling versterkt. Dit heeft gevolgen voor de kwaliteit van het water zelf en alle waterplanten in het gebied. Daarnaast vindt in water waarin beroepsvaart plaatsvindt fysieke aantasting van vegetaties plaats. In de vaarten waar de vaarweg doorheen loopt is nauwelijks sprake van aanwezigheid van een goed ontwikkelde watervegetatie. Naast de aantasting van waterfiora vinden vissen door het verdwijnen van waterplanten geen schuilplaats meer en worden daardoor dus verstoord. In het rapport Toestand Leefmilieu Fryslân uit 2008 wordt de 65 66 Bron: Provincie Fryslân (2006) Werkplan weidevogels in Fryslân 2007-2013 Bron: Provincie Fryslân (2012) Koersnotitie weidevogels 56 kwaliteit van algen, waterplanten, macrofauna en vissen in de Alde Feanen reeds als ontoereikend 67 beoordeeld. Verstoring van fauna (land) Een tweede effect van de beroepsvaart op de ecologie in de Alde Feanen is verstoring van fauna op land. Dit effect treedt voornamelijk op in het voortplantingsseizoen, wanneer vele soorten extra gevoelig zijn voor verstoring én in het winterseizoen, wanneer grote groepen overwinteraars en doortrekkers zijn aangewezen op de plassen om daar tot rust te komen en aan te sterken. In het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen wordt aangegeven dat tevens land- en waterrecreatie aan deze verstoring bijdragen. Binnenvaart op zich zorgt niet voor een significant negatief effect, maar in combinatie met verstorende effecten van recreatie zorgt het mogelijk wel voor een negatief effect op moerasbroedvogels in de Jan Durkspolder of op andere soorten. De rest van de vaarweg loopt door gebieden binnen de Alder Feanen die niet of nauwelijks geschikt zijn als leefgebied voor moerasbroedvogels. Hier zijn dan ook geen effecten te verwachten. Recreatievaart Naast de beroepsvaart heeft ook de recreatie(vaart) negatieve ecologische effecten op NP Alde Feanen. Het gaat om verstoring van flora en fauna in het water en fauna op land. Effecten op Natura 2000-habitattypen Het varen met allerlei recreatievaartuigen in delen van de Alde Feanen waar dit is toegestaan, leidt tot vertroebeling en opwerveling van slib wat het doorzicht negatief beïwloed. Dit leidt tot negatieve effecten op het habitattype ‘meren met krabbenscheer’. Daarnaast ontstaat er ook schade aan watervegetaties door het gebruik van motorboten in smalle vaarten. Dit gebeurt onder andere in de Ald-Headamsleat in het zuidelijk deel van de Alde Feanen, een vaart waarin veel waterplanten voorkomen. Op zichzelf zijn de negatieve effecten van de recreatievaart op de Natura2000habitattypen niet significant, maar in cumulatie met andere vormen van gebruik die leiden tot vertroebeling, kunnen deze activiteiten volgens het Beheerplan Natura 2000 mogelijk een significant negatief effect hebben. Effecten op (moeras)broedvogels De Alde Feanen wordt in het broedseizoen van vogels tamelijk intensief bevaren. Dit gebeurt met allerlei soorten vaartuigen, waaronder motorboten, zeilboten en kano’s. De vaarrecreatie kan in beginsel leiden tot verstoring (audiovisueel) van moerasbroedvogels. Dit gaat vooral op voor de roerdomp, purperreiger en bruine kiekendief. Deze soorten zijn zeer gevoelig zijn voor verstoring door recreatief gebruik van hun broedgebied. Broed- en foerageergebieden die worden bevaren of worden verstoord door vaarrecreatie zijn met name ‘t Bil, Cuba, De Koai en delen van de Tusken Sleatten. Op dit moment spreekt het beheerplan van negatieve effecten op broedvogels ten gevolge van de recreatievaart. Deze zijn echter niet significant, maar kunnen dat cumulatief met andere vormen van gebruik (sportvisserij, wandelen en fietsen, muskusrattenbestrijding en recreatieve bewoning) mogelijk wel zijn. 67 Bron: Provincie Fryslân (2008) Toestand Leefmilieu Fryslân, pag. 42 57 zijn waarschijnlijk negatief. Door de aanwezigheid van velden met krabbenscheer is De Ald Headamsleat in principe geschikt als voortplantingsgebied voor de Ook de effecten op de zwarte stem zwarte stem. Door het gebruik van de sloot door vaarverkeer komt de soort hier echter niet tot broeden, zodat er in ieder geval een negatief effect is met betrekking tot de uitbreidingsdoelstelling van deze soort. Om deze reden wordt vaarrecreatie voor de zwarte stem als (cumulatief significant) negatief beoordeeld. Schaatsen Schaatsen en aanverwante ijssporten kunnen in de winter verstorend werken op het leefgebied van de roerdomp, die in de winterperiode hiervoor extra gevoelig is. De overige kwalificerende broedvogels komen in het winterseizoen niet in het gebied voor. In hoeverre er sprake is van negatieve effecten, is niet duidelijk, maar cumulatief met andere activiteiten die verstoring veroorzaken zijn de effecten mogelijk significant negatief. Toekomstige situatie Toekomstscenario Op de middellange termijn zal zowel het aantal vervoersbewegin gen van de beroepsvaart als de recreatievaart toenemen. Op de lange termijn (na 2020) zal het aantal vervoersbewegingen van de beroepsvaart afnemen en van de recreatievaart gelijk blijven. Toekomstige effecten middellange termijn Flora en fauna Het aantal vaarbewegingen wordt beschouwd als de belangrijkste factor in het ontstaan van effecten op flora en fauna in het water en op land. Doordat het aantal vaarbewegingen van zowel de beroepsvaart als recreatievaart op de middellange termijn naar verwachting toeneemt, geldt voor alle huidige ecologische effecten dat de verwachting is dat deze toenemen als gevolg van een toename van het aantal vaarbewegingen over de vaarweg en door de Alde Feanen. Oevererosie Zowel het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen als het Beheer- en Inrichtingsplan van Nationaal Park Alde Feanen halen aan dat door de binnenvaart in de toekomst het gevaar van oevererosie bestaat. Het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen vermeldt: ‘Een deel van de oevers langs de vaarweg waar de vrachtvaart gebruik van maakt is onverhard. Hier zou in principe oevererosie op kunnen treden.’ Erosie van oevers als gevolg van de golfslag, retourstroming en zuiging, veroorzaakt door vrachtschepen, betreft dus een potentieel effect. Wanneer een oever afkalft vermindert dit de stabiliteit van de achterliggende kade. Het gebied wordt gekenmerkt door een ondergrond van veen, die hier extra gevoelig voor is. In het Beheerplan is op een zelfde manier beschreven dat er in de zijvaart Neare Saiter effecten op de oever plaats kunnen vinden ten gevolge van zuiging. Deze 58 t - effecten gelden voor de beroepsvaart afzonderlijk en in cumulatie met de recreatievaart wordt dit probleem verder vergroot. Toekomstige effecten lange termijn Op de lange termijn zal naar verwachting het gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart afnemen en de omvang van de recreatie ongeveer gelijk blijven. Hierdoor zullen de negatieve effecten op de watervegetatie en fauna op het land afnemen en neemt de kans op oevererosie af. 6.6. Huidige en toekomstige knelpunten ecologic Huidige knelpunten Op een aantal punten doet zich een knelpunt voor tussen het huidige gebruik van de vaarweg door de beroepsvaart en recreatievaart en de ecologische beleidsdoelen. Er zijn twee bestaande knelpunten aan te wijzen tussen ecologische beleidsdoelen en gevolgen van de beroepsvaart en recreatievaart in de Alde Feanen, te weten de aantasting van flora en fauna in het water en de verstoring van fauna op het land. Aantasting van flora en fauna (water) De beroepsvaart en in mindere mate de recreatievaart zorgen voor de aantasting van flora en fauna in het water, omdat er vertroebeling van het water ontstaat. Dit is op meerdere fronten niet in lijn met het geldende beleid. Door de verslechtering van de waterkwaliteit vindt aantasting van het Natura 2000-habitattype meren met krabbenscheer plaats. Dit habitattype dient beschermd te worden volgens Europese regelgeving. In het Beheerplan Natura 2000 wordt geadviseerd mitigerende maatregelen te nemen gericht op het verbeteren van de waterkwaliteit en het creëren van voor waterplanten geschikte delen van het gebied. Verstoring van fauna (land) Het gebruik van de Heamdamsleat door beroeps- en recreatievaart leidt tot verstoring van moerasbroedvogels in de Jan Durkspolder. Het gaat dan voornamelijk om verstoring van de roerdomp en bruine kiekendief die langs deze locatie broeden en foerageren. Vanuit Natura-2000 is de uitbreiding of behoud van het leefgebied en populatie voor deze broedvogels gewenst. In het Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen wordt hier wel bij vermeldt dat slechts een beperkt areaal van de Jan Durkspolder wordt verstoord en de effecten dus beperkt zijn. Ook de effecten op de zwarte stem zijn waarschijnlijk negatief. Door de aanwezigheid van velden met krabbenscheer is De Ald Headamsleat in principe geschikt als voortplantingsgebied voor de zwarte stem. Door het gebruik van de sloot door beroeps- en recreatieverkeer komt de soort hier echter niet tot broeden, zodat er in ieder geval een negatief effect is met betrekking tot de uitbreidingsdoelstelling van deze soort. Om deze reden wordt vaarrecreatie voor de zwarte stem als (cumulatief significant) negatief beoordeeld en is er sprake van een knelpunt. Voor wat betreft de andere soorten die beschermd worden door Natura 2000 zijn er geen knelpunten. Er is geen overlap in ruimte tussen de vaarweg en de gebieden waar de met uitsterven bedreigde Noorse woelmuis voorkomt en de vaarweg loopt niet of 59 nauwelijks door gebieden in de Alde Feanen die van groot belang zijn als rustgebied voor nietbroedvogels. De beroepsvaart is verantwoordelijk voor het grootste aandeel in de effecten op de watervegetatie. Voor fauna op land geldt dat er sprake is van significant negatieve effecten door cumulatie van effecten veroorzaakt door de beroepsvaart en recreatie. Zowel de beroepsvaart als de recreatievaart hebben bijvoorbeeld een negatief effect op broedvogels. Het is echter niet beschreven in het beheerplan welk type van gebruik het meest bijdraagt aan deze effecten. Toekomstige knelpunten Aantasting flora (water) en fauna (water en land) De zojuist beschreven bestaande knelpunten zullen ook in de toekomst blijven bestaan als gevolg van een toename in het gebruik van de vaarweg. Doordat het aantal vaarbewegingen van zowel de beroepsvaart als recreatievaart naar verwachting toeneemt, geldt op de middellange termijn voor alle huidige ecologische effecten dat de verwachting is dat deze waarschijnlijk toenemen. Op de lange termijn zullen de negatieve effecten afnemen door de afname in het aantal vervoersbewegingen door de beroepsvaart. Dit zal vooral het geval zijn bij de negatieve effecten op de watervegetatie, omdat de beroepsvaart hier in grote mate verantwoordelijk voor is. Oevererosie Oevererosie is een potentieel knelpunt indien het zich voor gaat doen op locaties waar de habitattypen, die beschermd zijn door Natura 2000 voorkomen. Langs het grootste deel van de onverharde oevers bevinden zich geen beschermde Natura 2000-habitattypen. Uitzondering vormt één locatie langs de Headamsleat, waar op ongeveer tien meter afstand van de onverharde oever een perceel met blauwgrasheide ligt (figuur 6.3). Blauwgrasheide is opgenomen in de lijst met beschermde habitatsoorten. In het Beheerplan Natura 2000 wordt aangegeven dat vanwege de afstand van tien meter er ‘geen acuut gevaar’ bestaat voor verlies van blauwgrasland door oevererosie. Er wordt wel vermeld dat indien op deze locatie sterke oevererosie gaat optreden er in de toekomst mogelijk een knelpunt ligt. Vooral de beroepsvaart draagt bij aan dit potentiele knelpunt door de grootte van de schepen. Op de lange termijn zal de kans dat hier knelpunten ontstaan dan ook weer afnemen, doordat de beroepsvaart over de vaarweg zal verminderen. 60 Figuur 6.3: Ligging potentiële knelpunten met betrekking tot oevererosie en zuiging langs de Fokkesleat in de Alde Feanen en de ligging van beschermde Natura2000 habitattypen. 68 68 Bron: Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen 61 Hoofdstuk 7: Conclusies Figuur 7.1 geeft een overzicht van alle huidige effecten, verwachte toekomstige effecten, huidige knelpunten en verwachte toekomstige knelpunten. De effecten zijn gecategoriseerd in vijf verschillende kleuren. Tabel 7.1 geeft aan wat de betekenis van deze kleuren is, waarbij geldt des te roder des te negatiever en des te groener des te positiever. 1 Kleur Huidige effecten Er is sprake van een negatief effect Er is sprake van een beperkt negatief effect Toekomstige effecten Er zullen negatieve ontstaan effecten Er is sprake van een toenemend negatief effect Er bestaat een reële kans dat negatieve effecten zullen ontstaan Er is sprake van een toenemend beperkt negatief effect Er is sprake van een afname van een negatief effect Er zijn geen effecten (bekend) Er zijn geen effecten (bekend) Er is sprake van een beperkt positief effect Er is sprake van een afname in de kans op een negatief effect Er is sprake van een positief effect Er is sprake van een afname van een beperkt negatief effect Er zullen positieve effecten ontstaan Tabel 7.1: Categorisering kleuren in matrix De knelpunten zijn gecategoriseerd in drie verschillende kleuren. Rood betekent dat er sprake is van een knelpunt of dat deze gaat ontstaan. Groen betekent dat er geen sprake is van een knelpunt en dat deze ook niet gaat ontstaan. Oranje betekent dat onbekend is in hoeverre een effect aan een knelpunt bijdraagt en dat dus niet met zekerheid kan worden gesteld of er sprake is van een knelpunt of niet. 62 a’ Theme HuIdige effecten Teekecnretige effecten Hralpcemten Middeteege tennnrijn ft.e.c. inddigj Gbjectleceaenkeenaefllghefd ceetweg Geen effecten ekjeceieee aenkeenuekkghefdc.ceg Geen effecten ekjectieae eedufgbeideraneieeief G Leree tennrfe (tct.c. middellange femtljn) Helecenfe beleidekedenn/becrefenenk t J Tceteeeee kans ef Teekemnetlg Geen kedeme Geen Heden iftmmmcmmmmdmc knnd Ellnmicn nnbckcnd ftlcmtnmm nnbc kcmmd Efleccec cnbekeed Effecten nm,bnkncd fffecfen enkekend Hcleldecnsle Hecteatletcerveetn d 1 dGtwl 1 Gk mc Genneentelmik cenkeennencetcceteffan HjS#%bWjccemeenfeltik cenkeenn ee ceeceeneplan mtmJnnemneeeland eeG cce ma eek eeee eellig he id age meeg Scdfeetlececenkeencelllgheid weg GeeG effecten fubjectleceu Huidig 1 Geen effecten Genmecntelijkeeckeeee-enuecGeetepfat cc cyaarwègdrachtan Geen effecten et fetelkbaanheld wefee ee n effe Os Bengikbaeebeld ceeg lnfteetnuctucnet fcimfe Geen effecten tcdncmealuenkeene.enceevcetcplan Geen effecten feneifcbaedmeid eueeuletlef Geen effecten Onbekend Onbekend Onbekend Onbekend Gnbekend OnGekend Onbekend Genteekken nieceece Gednlfelgbeld Onbekend Onbekend Onbckend Nieceeee metHeeetwikkeflngen Onbekend Onbekend Onbekend Hcenemleelte ecfGlfeiteneecfeeï&f Hcdmfellfke kweffelf - eeneetieebeeeficlfelfenidcctwnbacenffeeekfgme ecieetelljke keeelltelt Geen effecten Geen effecten Weeeekwelieele peleelteine eteffen jbeneepeeeeej Geen effecten - Wefenkwalltelf jbeneepeeeeenj e Geen effecten Niecece memkeeefwlkkeflngen Gemeeceelijkeeiee OGt he Beleldede ie fnccincie He dci een cifcceningeagee da imafllnee mle cd Hane j Hate Geen effecten Geen effecten G:dv:unm:ntK:deeelchtl!in wcmnm Geee effecten [\n.e ke.lp.teeH feff$affeltH 0 t:twGeeettlketei cmt:rnie Heleldeumeme Ptccltcle Hane Hljteelecame efeffen - kedeiee TGH 1 Gemeenfeli Hene op:egntmaue Geen effecten Ganteekken nlemeeee bedctfmaigheld denchmenk:Gcetefegeebeteikbeemfmeid .emeefilkbece kleneefcacene Gemeente lijk cetkeete- ee cetnceteplan Gctctn effecten Geen effecten Geen effecten Geen effecten Geen effecten Geen effecten Geee effecten Geen effecten ,tnmm zftdleetctt Wefeekueelicelf Hlfmeel eaenne ee effen eeeneeeieeeenj eet eneffkef — ,:kn0f .cwleffcweflfele- peceeeldleelde beneepeeeectj pe tcn:nnrnebeceidfkfê — — wkekwllel cefmnkwll Ikefdl 1 keel efdi ldfkeee 1 ldfbenee .wHnkeelffelf-fljnefefjbeeeepeceeff) .cwhfkweflnele - ewaeefdleelde (eeeeeeeieeeectj mkpHfkf bpnkfg bp gf kueHnkwefltelGfeftflljn Pak t dm mbpkf Te bepgnlcferneefntee Geee effe Oen Geen effectee Geen effe cten .cwlctkwelltelf- ctlkefefdleelde neeeeefleceectj icwftnkwelffelf . keelefefdleelde jneeteefleceemj icehekwelleele — fijneeef fnenneeeleceenj Medef eldff Geen effecten Hans tteedmep tea eiegfe Hete fean fnane pen z::::nem Hegledele Geedetennemneen Necttd. Nedenlaed Hefeme eelllgheld Heelegle . Heeleale . Hcekegle . Geen effecten Geen effecten Pete enfeune weten (keneepeeeectj f late enfeuna eed jbeecepeceectj eeeeeeneele jkeneeeeceefff beeetkfenngeHece Geen effecten Heidegle-GeeeenfecnawefenjneeteeOeeeaff) Wïnfmem Heelegle-ffemeenfeanalemdjeecneeHej e::fm Heil ee G eet effecten II 1 1 eeneeen ff :::::eb:f::ef: Hang cepmc:gnfmeue ntmmtn feeernnn€kefa:ehtn Geoetkf;negeheue to:mn:rnek:p:nkf: kepenbnenegenecte •• phpnbf reeeaGfieeeffectee ee Geec kadeG Geen kade. uON teimeenplen Nefnne 2GW Ge Gfde feenen Pctfe ee mee t knelec te Plenelegieebe fcelcteiecHe Hctctfdefnnctunn Pefeefleel knelpuec Wenkplan Weidevcgele Pmccincie fmfalân Putentmeel knelpunt pbpk eaeaHene effecten efutnpeee eveneenk nmet unnnvetvc enuan gevaar lijke efnff en even bmnnenwatemen Figuur 7.1: Matrix met alle (verwachte) effecten en (verwachte) knelpunten 63 Literatuurlijst Buck Consultants International (2008) Toekomst klein schip in de binnenvaart Bureau Voorlichting Binnenvaart (2013) Scheepstypen CBS (2011) Nationale rekening Compendium voor de leefomgeving (2008) Nationale luchtkwaliteit: overzicht normen Compendium voor de Leefomgeving (2012) Dossier luchtkwaliteit in Nederland Compendium voor de Leefomgeving (2012) Europese Kaderrichtlijn Water Ecorys (2010) Landelijke capaciteitsanalyse binnenhavens Emissieregistratie (2013) Antifouling recreatievaart Europese Commissie (2011) Roadmap to a single European transport area Expertise- en Innovatiecentrum Binnenvaart (2009) Kleine Schepen Gemeente Tytsjerksteradiel (2007) Beleidsplan Toerisme en Recreatie: Bijlagenboek Gemeente Smallingerland (2012) Economische visie en uitvoeringsagenda Smallingerland Gemeente Smallingerland (2011) Toeristisch-recreatief ontwikkelingsplan Gemeente Smallingerland & Provincie Fryslân (2012) Quick Scan Vaarweg Drachten Ministerie van Infrastructuur en Milieu (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2004) Veiligheid in de binnenvaart in relatie tot andere modaliteiten Ministerie van Verkeer en Waterstaat (2010) Veiligheidsbalans 2009 NEA (2011): Kwantitatieve onderbouwing klein schip Nederlandse Emissieregistratie (2013) Luchtemissie op 1*1 km2 Planco & BFG (2007) Economical and ecological comparison of transport modes: road, railways and inland waterways Provincie Fryslân (2012) Beheerplan Natura 2000 Alde Feanen Provincie Fryslân (2006) Werkplan weidevogels in Frysln 2007-2013 Provincie Fryslân (2007) Streekplan Provincie Fryslân (2008) Toestand Leefmilieu Fryslân Provincie Fryslân (2010) Uitvoeringsagenda 2011-2013 Fryslân Toeristische Topattractie 64 Provincie Fryslân (2011) Provinciaal Verkeer- en vervoerspian: Herzien Provincie Fryslân (2012) Koersnotitie weidevogels Provincie Fryslân (2013) Openingstijden bruggen en sluizen Provincie Fryslân (2013) Planologische EHS-kaart Provincie Fryslân (2013) Openingstijden bruggen en sluizen Regiegroep Natura 2000 (2013) Naslagwerk Natura 2000 Rijksoverheid (2012) Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte SNN (2004) Regiovisie Goederenvervoer Noord-Nederland Stichting Recreatietoervaart Nederland (2007) Beleidsvisie BRTN 2008-2013 TNO (2004) Casestudie binnenhaven Drachten Van der Tuuk (2003) Recreatieonderzoek Nationaal Park De Alde Feanen Waterrecreatie Advies bv (2013) Ontwikkeling watersport lisselmeergebied Wetterskip Frysln (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water Wetterskip Fryslân (2009) Basisdocument Kaderrichtlijn Water Wetterskip Fryslân (2012) Baggernut Watersysteemanalyse Alde Feanen Wetterskip Fryslân (2013) Ruim3 miljoen Europese subsidie voor De Alde Feanen Wetterskip Fryslân (2013) 6 miljoen voor natuur en betere bevaarbaarheid De Alde Feanen 65 Bijlage 1: Afmetingen verschillende scheepstypen Klasse 1 14x L. t.,’ Spits Lengte 385 meter breedte 5,05 meter depgang 2,20 meter taadvermogen 350 ton - - - & II WL22x Kempenaar l.engte55 meter- breedte 660 meter dtepgang 259 meter - taadvermogen 655 ton 40 x — III Dortmund-Eemskanaalschip (Dortmunder) Lengte 67 meter - breedte 8,20 meter diepgang 250meter-laadvermogen I.COton t Vi? IV - IIfJIllJlH 54 x -.-« Rijn-Hernekariaalschip (Europaschip) Lengte 85 meter breedte 9,50 meter diepgang 250 meter- [aadermogen 1350 ton - 120 x Va Groot Rijnschip Lengte110meter-breede11,40meterdiepgang 3,00 meter laadvermogen 1750 ton - Vb Groot Rijnschip Lengte 135 meter - breedte 11,40 meter diepgang 3,5 meter - laadvermogen 4.000 ton - 4UJUmF Via 220 X Tweebaksduwstel Lengte 172 meter-breedte 11,40 meter diepgang 4 meter - laadvermogen 5.500 ton -, vib Vic Lengte 193 meter breedte 22,801 34,20 meterdiepgang 4 meter-laadvermogen 1t000116.SOOton - — Va 4401 660 X Vier- of zesbaksduwstel ‘‘ 120 x Standaard tanker Lengtellometer-breedtell,40meterdiepgang 3,50 meter - laadvermogen 1000 ton 66 w 4d 1 m t, £ •0 0) 4-’ c c 0) bO 0) 1 tt /‘ >_\ \ W k - ‘t 1 t,-. / S rt, — t. t t dl t: t 0 2 hifi dl U1 m It IO dl t > dl W 00 m iii dl N 1 1 t ishfl m m t di tm m .id iii m :4 di a— .hij m hij m 14> — m di 0> t - ww dl dl 0, mdl dl ‘ m aa mm Q) oI N ID Bijlage III: T&R bedrijven rond de vaarweg Gemeente Smallingerland Zeilschool De Veenhoop De Drait Yachting BV. Kanohandel van Daalen J. Hultink Duikwerk Stânfries Charters F. Polling Jachthaven De Drait Het Bruine Leven Charter ‘De Walrus” Alve Stêden Skûtsjefertier Scheepsbouw OH. van der Werff Party Bemiddeling Jan van der Veen Stichting Oranje Comité Drachten Stichting Beaujolais Trophy Friesland Paviljoen De Leyen J.H.D. Metaalbewerking Wandelschool ‘De Wissel’ Stg. Boornbergummers Organiseren Activiteiten Rensyl-Yachting Watersportvereniging “De Dwerssleat” Bouma RVS Service Rondvaartbedrijf Drachten-De Harmonie Exploitatiemaatschappij Angela Esmee BV. Exploitatiemaatschappij Anna Maria Agnes B.V. Reilen en Zeilen Duikteam Octopus Divers Holland Cruises.nl Natuurlijk beleven Waterpret Slingshot Marine RS Personal Formation Drachten Stichting Spoorverleden Drachten Saildays zeilarrangementen JH Concepts YoUnique Weddings Sticht. Bevordering Binn.vaart Leeuwarden W Siderius en De Jong Exploitatie BV. Evecom BV, zelfbouw en bootverhuur Camping De Veenhoop Camping en boot- en kanoverhuur La Dure Natuurkampeerterrein Grinspole Jachthaven Smelneyacht Camping Rottevalle Jachthaven en -werf Bolt BV Schildersbedrijf Mast Stichting Vrienden van De Zwaai W&A Composite Yachts Equi Service Bouma Kristian Vedder Scheepvaart Smelne Yachtcenter B.V. Smelne Trading B.V. H. Paulusma coacheric M.Neef Edu move Buma Duiksport Dive & Service Center Noord Sloep Occasion Centrum BV. Beekhuis Sport Training en Advies Ultimate B.V. Hengelsport Unlimited BV. Watersportvereniging Oudega Hengelsportvereniging Voorwaarts Duikteam Drachten Watersportvereniging “Drachten-Veenhoop” Oranje- Foarstehus en Heitelan Watersportvereniging De Pein Watersportvereniging ‘t Swartfean Kanovereniging De Frosken Naturistische Yogavereniging “Maha Vira” Windsurf Vereniging Makkum ‘96 Watersportvereniging “De Leijen” Stichting Veerpont It Eilan ZVCNoord Stichting Oogstfeest Aldeboarn Gemeente Tytsjerksteradiel Veldboom zeilactiviteiten Fries Landbouw Museum Bezoekerscentrum NP Bootverhuur Alde Feanen Bootverhuur de Twirre Bootverhuur Earnewoude Bungalowpark It Wiid Camping de Reidplûm Camping It Wiid Camping Simmerwille Eetcafé Wester sail Annage skutsjesielen Galerie Koopmans Haven Westerdijk Hotel Princenhof 68 Restaurant Ie Sicht Restaurant Het Polderhus, De Veenhoop Camping. De Tsjelp, Oudega De Swalkersstee De Tike Jachthaven Oudega Jachthaven Rottevalle Cafe Welling, Oudega Kanoverhuur Oudega Horeca centrum Drachten Wokrestaurant Opeinde Restaurant de Huskeamer Oudega Tierlantuintje Oudega It Spijshuis Boornbergum Skippersseal Oudega Jachthaven de Veenhoop Zeilvereniging Drachten-Veenhoop It Kokelhûs Jachthaven Westerdijk Lunchroom Adema Recrea support BV Restaurant Wester Rondvaardij Princenhof Rondvaartbedrijf MSK Friesia Skûtsjemuseum de Stripe Snackbar It Wijd Tankstation Total Vakantiehuis Earnewâld Verhuurbedrijf Hollema Hoekstra Jachtcharter Wester Koopmans BV. Wester watersport Yachtcharter Westerdijk 69 : :‘. Bijlage IV: Openingstijden Hooidambrug vw Drachten Bediening van bruggen en sluizen VS. 20l31 l5nov-l4rnrt mat!mvrij 08.00-07.005 07.00 19.00 19.0(1 -20.005 zaterdag 06.00-07.005 07.00 18.00 18.00- 19.00$ zondag gesloten ljun-3laug maVmvrij D zaterdag t) zondag C ma t)m vrij 0 zaterdag t) ,.flf47fl c - A E - l5mrt-31 mrt ma tim viii B 08.00 -07.00$ 07.00- 19.00 19.00 20.00 S 06.00 -07.005 07.00 18.00 1.00- 19.00$ september ntInfnn oktober - zaterdag F - zondag april matmvrij 06.00 -07.00$ 07.00 19.00 19.00 -20.00$ zaterdag G - c ma tm vrij 06.00 -07.00$ 07.00 - 19.00 19.00 -20.00$ zaterdag zondao -.-. zondag mei 09.00 12.00 13.00- 18.15 17.15- 19.00 - ma tim vrij 08.00 -07.005 07.00 21.00 21.00-22.005 zaterdag 06.00 -07.00$ 07.00 20.00 20.00 -21.005 zondag G - 0 lnov-l4nov H matlmvrij 06.00-07.005 07.00- 19.00 19.08-20.005 zaterdag 06.00 -07.00$ 07.00 18.00 18.00-19.005 gesloten zondag - - Dpmerkïr)g: opmerking: opmerking: opmerking: opmerking: opmerking: opmerking: omerkïn: op # uurï Ima bediening aanvraag vta 058- 2925888 (bereikbaar ma tim vrij 08.00-16.00 bediening als #, maar alleen voor beroepsvaart tim ‘in] betaalde afroep, 24 uur vooruit besteLlen S zaterdag van 1 november tot 1 april op afroep 5$ zondag & ma t!m zat geen pauzes tlm zat 1 januari. le en 2e Kerstdag alle objecten gesloten atfm zon 2e Paasdag, 2e Pinksterdag en Henielvaarisdag bediening als op Zondag. Zaterdadienst co de da vâé.r 1 januari, le Kerstcla en Hen.elvaarlsdao = = = = 70 Bijlage V: Grenswaarden voor luchtverontreinigende stoffen Stof Gericht op Norm Niveau Status Zwaveldïoxide (SOz) Mens Daggemiddelde; overschrijding is toegestaan op niet meer dan drie dagen per jaar 125 pg/ni Grenswaarde Mens thirgemiddelde; overschrijding is toegestaan op niet meer dan 24 keer per jaar 350 ig/m Grenswaarde Mens tJurgemiddelde waargenomen gedurende drie opeenvolgende twen in een gebied van minimaal 100 500 pgfnv Alanndrempelli Natuur Jaargerniddelde en wintergemiddalde (van 1 oktober tot en met 31 maart) 20 pg/rn Grenswaarde i Mens Jaargemiddetde 40/60 pg/riv Grenswaarde4t Mens Uurgeniiddelde; overschrijding is toegestaan op niet meer dan 18 keer per jaar 200 pg/mz Grenswaarde Mens Uurgemiddelde waargenomen gedurende drie opeenvolgendé iren in een gebied van minimaal 100 kxn! 400 pg/nv Atarmdrempel Stikstofoxiden (1104 Natuur Jaargemiddetde 30 g/rn Grenswaarde T Fijn stof (PMis) Mens Jaargerniddetde 40 jg/m Grenswaarde Mens Daggemiddelde; overschrijding is toegestaan op niet meer dan 35 dagen per jaar 50 Jg/nv Grenswaarde Jaargemiddelde 25 pg/m Grenswaarde (2015) Mens Jaargemiddetde, gemiddelde op basis van metingen op stedelijke achtergrondlocaties, de zogeheten blootstellinconcentratie 20 pg/m Grenswaarde (2015) Mens Jaargemiddetde, gemiddelde op basis van metingen op stedelijke achtergrondlocaties over de jaren 2009 tot en met 2011 respectievelijk over de jaren 2018 tot en met 2020 0-20% (15% Streef*aarde vermindering (2020, ten opzichte van voor 2010) Nederland IC) Mens Jaargemiddetde 20 iigfm Mens Hoogste voort5chrijdend 8uurgemiddelde 10.000 pg/m Grenswaarde Stikstofdioxide Fijnere fractie van fijn Mens stof (PMz,) Koolmonoxide (CO) ‘ Grenswaarde, indicatief (2020) 71
© Copyright 2024 ExpyDoc