19Hb-Nota reserve en voorzieningen 2014

Nota reserves, voorzieningen en
overlopende passiva
2014
Gedeputeerde Staten van Fryslân
24 juni 2014
Provinciale Staten van Fryslân
22 oktober 2014
Inhoud
1 Inleiding .......................................................................................................................... 5
2 Algemeen beleid ............................................................................................................... 7
2.1 Reserves .................................................................................................................... 7
2.2 Voorzieningen ............................................................................................................. 8
2.3 Overlopende passiva .................................................................................................. 8
3 Overzicht Reserves .......................................................................................................... 9
3.1 Algemene reserve ...................................................................................................... 9
3.1.1 Basisreserve ...............................................................................................10
3.1.2 Vrij Aanwendbare Reserve ..........................................................................10
3.2 Bestemmingsreserve ................................................................................................10
3.2.1 Van Harinxmakanaal ...................................................................................10
3.2.2 Natuurpact 2014 ..........................................................................................10
3.2.3 Aankoop natuur en landschapsherstel.........................................................11
3.2.4 Informatiseringsplan ....................................................................................11
3.2.5 Persoonlijk Ontwikkel Budget ......................................................................11
3.2.6 Reserve NUON ...........................................................................................12
3.2.7 Tijdelijke budgetten .....................................................................................13
3.2.8 Gebiedsbudget ............................................................................................14
4 Overzicht voorzieningen ..................................................................................................15
4.1 Voorzieningen voor bestaande risico’s (BBV art. 44 lid1a/b) .....................................16
4.1.1 Waardeoverdracht pensioenen GS-leden ....................................................16
4.1.2 Wachtgelden PS-leden ................................................................................16
4.1.3 Baggerdepot Meilahuizen ............................................................................17
4.1.4 Grondaankopen ..........................................................................................17
4.1.5 Vrijwillige mobiliteit personeel ......................................................................18
4.1.6 Dubieuze debiteuren ...................................................................................18
4.2 Egalisatie voorzieningen (BBV art. 44 lid 1c) .............................................................19
4.2.1 Groot onderhoud verhardingen en oevers ...................................................19
4.2.2 Groot onderhoud waterwet ..........................................................................19
4.2.3 Groot onderhoud provinciehuis ....................................................................19
4.3 Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen (BBV art. 44 lid 2) ..20
4.3.1 Grondwaterplan ...........................................................................................20
4.3.2 Boot It Fryske Gea ......................................................................................20
4.3.3 Weidevogelcompensatie .............................................................................20
4.3.4 Legaat Van Harixma Thoe Slooten ..............................................................20
4.3.5 Grafiekcollectie Knecht-Drenth ....................................................................21
4.3.6 Buma-legaten ..............................................................................................21
4.3.7 Jorritsma-Boschmafonds .............................................................................21
5 Overzicht overlopende passiva ........................................................................................23
5.1 Doeluitkeringen van het Rijk......................................................................................24
5.1.1 Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer .....................................................24
5.1.2 Mobiliteitsfonds bereikbaarheid Leeuwarden ...............................................24
5.1.3 RSP Mobiliteitsfonds via SNN .....................................................................24
5.1.4 Quick win binnenhaven it Soal.....................................................................24
5.1.5 Wet Bodembescherming .............................................................................24
5.1.6 Jeugdzorg ...................................................................................................25
5.2 Overige bijdragen van overheden ..............................................................................25
5.2.1 Verdiepen Langweerder Wielen ..................................................................25
5.2.2 Fries bestuursakkoord waterketen ...............................................................25
5.2.3 Startsubsidie bestuurlijke strafbeschikking milieu ........................................25
5.2.4 Wadlopen ....................................................................................................25
3
5.2.5
5.2.6
5.2.7
5.2.8
5.2.9
5.2.10
5.2.11
5.2.12
Bijlage 1
Leader technische hulp plattelandsprojecten ...............................................25
Life Alde Feanen natura 2000 voorbereiding ...............................................26
Topattractie Subsidie Toerisme Natuurlijk (Stinaf) .......................................26
Fryslân Fernijt II...........................................................................................26
Fryslân Fernijt III..........................................................................................26
Regionaal College Waddengebied ..............................................................26
Secretariaat Stuurgroep Waddenprovincies ................................................27
Servicepunt handhaving waddenzee ...........................................................27
Vereisten vanuit het BBV ....................................................................................28
4
1
Inleiding
In de Financiële Verordening 2010 is vastgelegd dat één keer in de vier jaar de
diverse vastgestelde nota’s herijkt moeten worden. Hieronder valt ook de nota
Reserves, voorzieningen en overlopende passiva. In het Besluit begroting en
verantwoording gemeenten en provincies (BBV) geeft het Rijk richtlijnen
waaraan de Provincie zich moet houden.
De keuze voor een reserve, voorziening of overlopende passiva wordt conform
het gestelde in de BBV gemaakt. De reserves worden altijd gevormd met eigen
middelen en zijn ter dekking van verwachte toekomstige uitgaven. Voorzieningen
kunnen worden gevormd met eigen middelen of met middelen van derden.
Voorzieningen die met eigen middelen worden gevormd zijn ter dekking van
bestaande risico’s. De voorzieningen die zijn gevormd met middelen van derden
hebben een specifiek bestedingsdoel. Voor de middelen verkregen van Europese
of Nederlandse overheidslichamen wordt echter geen voorziening gevormd, deze
middelen worden beschouwd als overlopende passiva.
In deze nota zijn alle reserves, voorzieningen en overlopende passiva die op
31 december 2013 een boekwaarde groter dan nul hadden opgenomen.
Daarnaast zijn de reserves, voorzieningen en overlopende passiva opgenomen
waarvan in 2014 wordt voorgesteld deze te vormen.
Hoofdstuk 2 gaat over het algemene beleid met betrekking tot reserves,
voorzieningen en overlopende passiva.
In de hoofdstukken 3 t/m 5 worden respectievelijk de verschillende reserves,
voorzieningen en overlopende passiva toegelicht.
In bijlage 1 zijn de vereisten vanuit het BBV opgenomen met betrekking tot
reserves, voorzieningen en overlopende passiva.
5
6
2
Algemeen beleid
In dit hoofdstuk wordt het beleid geformuleerd rondom de reserves,
voorzieningen en overlopende passiva. In bijlage 1 is opgenomen wat de
vereisten zijn van het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) ten aanzien van
de reserves, voorzieningen en overlopende passiva.
De voorwaarde, dat bij het instellen van een nieuwe reserve of voorziening een
vijftal items benoemd moeten worden blijft gehandhaafd. De te benoemen items
zijn:
- De reden en de omschrijving.
- Hoe en wanneer gelden worden toegevoegd.
- Hoe en wanneer gelden worden onttrokken.
- De eventuele rentetoerekening of prijscompensatie.
- Het mandaat wat aan Gedeputeerde Staten verleend is.
In de jaarrekening worden de stand van de reserves, voorzieningen en
overlopende passiva zowel op kasbasis als op transactiebasis gepresenteerd. De
stand op kasbasis geeft de stand aan van het beginsaldo minus de uitgaven plus
de ontvangsten in dat jaar. Bij de stand op transactiebasis wordt tevens rekening
gehouden met toekomstige vormingen en onttrekkingen aan de reserve,
voorziening of overlopende passiva. In feite geeft de laatste stand de vrij
beschikbare ruimte aan binnen de reserves. Bij de voorzieningen en overlopende
passiva is geen sprake van vrij beschikbare ruimte aangezien deze middelen
alleen voor dat specifieke doel ingezet kunnen worden.
Elke vier jaar wordt de nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva
geactualiseerd waarbij bekeken wordt of de onderliggende reserves,
voorzieningen of overlopende passiva nog gehandhaafd moeten blijven.
2.1 Reserves
Overeenkomstig artikel 43 van het BBV wordt onderscheid gemaakt tussen de
algemene reserve en de bestemmingsreserves.
Binnen de algemene reserve maken wij onderscheid tussen de basisreserve en
een vrij aanwendbare reserve (VAR). In de nota weerstandsvermogen (2012) is
aangegeven dat de basisreserve onderdeel is van de beschikbare
weerstandscapaciteit en daarmee dient als primaire buffer voor het opvangen
van financiële risico’s die niet binnen de exploitatie zijn afgedekt. Gelet op de
resultaten van afgelopen jaren wordt een algemene risicobuffer van 2,5% van de
totale exploitatie hiervoor minimaal aangehouden. Wij stellen voor om de
basisreserve te handhaven op het niveau zoals bepaald bij de nota
weerstandsvermogen en een eventueel negatief begrotingssaldo of calamiteiten
ten laste van de VAR te brengen.
Met betrekking tot de bestemmingsreserves wordt voorgesteld het
terughoudende beleid met betrekking tot het instellen van bestemmingsreserves
te handhaven. Hiermee wordt voorkomen dat ‘dood geld’ gecreëerd wordt.
Resterende middelen aan het eind van de looptijd van de reserves vloeien terug
naar het begrotingssaldo.
7
2.2 Voorzieningen
Voorzieningen worden gevormd voor risico’s die financieel te kwantificeren zijn
en voor niet bestede middelen van derden met een specifiek bestedingsdoel, met
uitzondering van niet bestede middelen van Europese en Nederlandse
overheidslichamen.
De
middelen
van
Europese
en
Nederlandse
overheidslichamen worden opgenomen onder de overlopende passiva.
De voorzieningen worden onderverdeeld in drie categorieën:
1. Voorziening voor bestaande risico’s
2. Egalisatie voorzieningen
3. Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen
Een voorziening voor bestaande risico’s wordt ingesteld wanneer het onderkende
risico kwantificeerbaar is. In het geval dat het risico niet te kwantificeren is wordt
deze opgenomen in de risicoparagraaf.
Een egalisatie voorziening wordt ingesteld wanneer de kosten van groot onderhoud in het jaar van uitvoering ten laste van een vooraf gevormde voorziening
gebracht wordt.
Een voorziening voor daartoe door anderen bestemde middelen wordt ingesteld
wanneer wij middelen ontvangen van niet Europese en Nederlandse
overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel.
2.3 Overlopende passiva
Overlopende passiva betreffen de niet bestede middelen van uitkeringen van
Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel.
Deze worden als ‘vooruit ontvangen middelen’ op de balans opgenomen.
Indien in een jaar de uitgaven lager zijn dan de ontvangen uitkeringen wordt de
overlopende passiva gevoed en indien de bestedingen hoger zijn dan de
ontvangen uitkeringen wordt aan de overlopende passiva onttrokken.
Als de uitgaven in enig jaar hoger zijn dan de ontvangen uitkeringen inclusief het
saldo van de overlopende passiva, dan worden deze als overlopende activa op de
balans opgenomen. De hoogte hiervan kan nooit hoger zijn dan reeds
toegezegde uitkeringen van derden.
Aan het eind van het project of programma moet verantwoording worden
afgelegd en zal eventueel een terugbetaling plaatsvinden.
8
3
Overzicht Reserves
In dit hoofdstuk wordt per reserve de te benoemen items beschreven. Per
reserve is geïnventariseerd hoe de voeding is, hoe onttrokken wordt, of er renteof prijscompensatie toegerekend wordt en hoe het mandaat van Gedeputeerde
Staten luidt.
Onderstaand een overzicht van de reserves met de stand ervan per 31-12-2013.
Progr.
Reserves
x € 1.000
Stand per
31-12-2013
Algemene reserve
10
Basis reserve
10
Vrij aanwendbare reserve (VAR)
Totaal
Opmerkingen
9.250
77.750
87.000
Bestemmingsreserve
2
Van Harinxmakanaal
5
Natuurpact 2014
5
Aankopen natuur en landschapsherstel
10
Informatiseringsplan
10
Persoonlijk Ontwikkel Budget (POB)
11
NUON inzet Wurkje foar Fryslân
11
NUON balansverkorting
10
NUON overig
div
Tijdelijke budgetten
Gebiedsbudget
Totaal
116.921
0
0
1.048
777
296.089
498.000
408.839
124.802
0
1.446.477
Totaal reserves
1.533.477
M.i.v. 2014
M.i.v. 2014
M.i.v. 2014/2015
3.1
Algemene reserve
De nota weerstandsvermogen is op 28 november 2012 door u vastgesteld. In de
nota weerstandsvermogen is het beleid rond het weerstandsvermogen
geformuleerd. De nota geeft de methodiek en de berekeningswijze van de
afzonderlijke delen van het weerstandsvermogen aan, alsmede de norm voor het
gewenste niveau van het weerstandsvermogen. De omvang van de algemene
reserve is het belangrijkste onderdeel van de weerstandscapaciteit op korte
termijn. Het weerstandsvermogen en daarmee de benodigde en beschikbare
weerstandscapaciteit wordt twee keer per jaar expliciet bepaald, bij het opstellen
van de Begroting en bij de Jaarstukken.
De noodzakelijke minimale omvang van de algemene reserve wordt sterk
bepaald door de financiële risico’s, die in de risicoparagraaf zijn opgenomen. Dit
zijn risico’s die afzonderlijk niet financieel te kwantificeren zijn, want wanneer dit
wel het geval is dient een voorziening voor bestaande risico’s te worden
gevormd.
De algemene reserve bestaat uit een basisreserve en een vrij aanwendbare
reserve (VAR).
9
3.1.1 Basisreserve
De basisreserve wordt als de primaire buffer beschouwd voor het opvangen van
risico’s welke kunnen leiden tot een negatief jaarresultaat. Een algemene
risicobuffer van 2,5% van de totale exploitatie wordt hiervoor minimaal
aangehouden. Voor de jaren 2011-2016 is de hoogte van de basisreserve
bepaald op € 9,25 miljoen.
Vorming
Onttrekking
Rentetoevoeging
Mandaatregeling
De toevoegingen vinden plaats op basis van een (herziene)
nota weerstandsvermogen vanuit de VAR.
De onttrekkingen vinden plaats op basis van een (herziene)
nota weerstandsvermogen naar de VAR.
Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
3.1.2 Vrij Aanwendbare Reserve
De VAR is bedoeld voor tijdelijke uitgaven in komende jaren en fungeert als
reserve voor het geval het begrotingssaldo te laag is om voorstellen te dekken of
negatief is. Over het verloop van de VAR wordt bij alle Planning en Control
instrumenten gerapporteerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het
totaal verloop van de VAR en het vrij aanwendbare deel van de VAR. Dit is het
deel waarop in de komende jaren nog geen onttrekking zal plaatsvinden.
Vorming
Onttrekking
Rentetoevoeging
Mandaatregeling
Toevoegingen vinden plaats vanuit de bestemming van het
rekeningsaldo van het afgelopen dienstjaar.
De onttrekkingen vinden plaats ten behoeve van:
- financiële dekking van nieuwe beleidsvoornemens
- financiële dekking van calamiteiten
- financiële dekking van de risicoparagraaf
- overige incidentele zaken
Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Provinciale
Staten
besluiten
over
toevoegingen
en
onttrekkingen.
3.2
Bestemmingsreserve
In artikel 43, lid 2 BBV wordt een bestemmingsreserve omschreven als een
reserve waar aan Provinciale Staten een bestemming hebben gegeven waarvoor
over meerdere jaren gespaard wordt, maar waarbij het moment van aanwending
nog onzeker is. Wij onderscheiden de volgende bestemmingsreserves:
3.2.1 Van Harinxmakanaal
Ingesteld
Provinciale Staten 18 september 2013.
Vormking
De in 2013 ontvangen afkoopsom van het Rijk voor beheer
en (groot) onderhoud van het Van Harinxmakanaal.
Onttrekking
Jaarlijks voor beheer en (groot) onderhoud van het Van
Harinxmakanaal.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt rente toegevoegd conform de richtlijn
begroting.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
3.2.2 Natuurpact 2014
Ingesteld
Provinciale Staten 22 januari 2014.
10
Vorming
Onttrekking
Rentetoevoeging
Mandaatregeling
Vanaf 2014 ontvangen wij via het provinciefonds een
decentralisatie uitkering van het Rijk. Jaarlijks worden de
hiervan niet bestede middelen vanuit de exploitatie
toegevoegd.
Voor natuur indien het jaarlijkse exploitatiebedrag niet
toereikend is.
Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
3.2.3 Aankoop natuur en landschapsherstel
Ingesteld
Op 7 november 2012 is de Begroting 2013 vastgesteld door
de Staten. Hierin is met ingang van 2014 een structureel
bedrag
opgenomen
voor
aankopen
natuur
en
landschapsherstel van € 900.000. Aangezien de uitgaven
hiervoor niet gelijkmatig over de jaren zullen plaatsvinden, is
hiervoor een reserve ingesteld.
Vorming
Jaarlijks worden de niet bestede middelen voor aankoop
natuur
en
landschapsherstel
vanuit
de
exploitatie
toegevoegd.
Onttrekking
Voor aankoop natuur en landschapsherstel indien het
jaarlijkse exploitatiebedrag niet toereikend is.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Het
structurele exploitatiebedrag wordt wel geïndexeerd conform
de richtlijn begroting.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
3.2.4 Informatiseringsplan
Ingesteld
Provinciale Staten 2e berap 2010.
Vorming
In totaal is € 4,57 miljoen beschikbaar gesteld waarvan € 1,4
miljoen voor frictiekosten en € 3,17 miljoen voor het
informatiseringsplan. Dit omdat met het oog op de
bezuinigingen op de bedrijfsvoering vanaf 2011 de
organisatie voor een dubbele opgave staat: de organisatie
moet veranderen en bezuinigen.
Bij deze eenmalige versnelling van onze informatisering en
automatisering gaan de kosten voor de baat uit. Het is een
randvoorwaarde voor de procesverbeteringen en de flexibele
organisatie die we voorstaan.
Onttrekking
Voor frictiekosten en kosten informatiseringsplan via de
bedrijfsvoering. Het onderdeel frictiekosten is inmiddels
afgewikkeld. Het informatiseringplan richt zich in 2014/2015
met name op het verder doorvoeren van het zaakgericht
werken in navolging van subsidiezaken.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
3.2.5 Persoonlijk Ontwikkel Budget
Ingesteld
Provinciale Staten bij behandeling Jaarstukken 2010.
Eind 2010 is een tijdelijke regeling voor een Persoonlijk
Ontwikkelbudget
(POB)
ingevoerd
waarbij
iedere
11
Vorming
Onttrekking
Rentetoevoeging
Mandaatregeling
provinciewerknemer op grond daarvan onder een aantal
voorwaarden gebruik maken van een POB van € 1.500 ten
behoeve van loopbaanactiviteiten. De regeling loopt van
rechtswege af op 1 januari 2014.
Werknemers die hun leidinggevende vóór 1 januari 2014
hebben laten weten dat zij alsnog gebruik willen maken van
hun (niet gebruikte deel van het) POB zijn dan in de
gelegenheid om de concrete aanvraag van het POB ter
bevordering van duurzame inzetbaarheid en mobiliteit in de
maand januari of februari 2014 bij hun leidinggevende in te
dienen. Dat betekent dus dat verplichtingen niet meer in alle
gevallen vóór 1 januari 2014 zullen zijn aangegaan. Op de
aanvraag zal worden beslist op basis van de criteria van de
tot 1 januari 2014 geldende POB-regeling. De activiteiten
waarvoor het POB beschikbaar wordt gesteld moeten in goed
overleg met de leidinggevende in 2014 zijn aangevangen en
zijn afgerond.
Eenmalig € 1,2 miljoen (gebaseerd op 844 medewerkers)
vanuit het begrotingssaldo.
Jaarlijks op basis van verwachte uitgaven.
Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Provinciale Staten besluiten over onttrekkingen aan de
reserve.
3.2.6 Reserve NUON
De opbrengst van de verkoop aandelen Nuon zijn in 2009 in eerste instantie in
de BV Falcon overgebracht. Bij de opheffing van Falcon is de reserve Nuon met
deze middelen gevormd.
Op 16 november 2013 hebben de Staten de begroting 2014 vastgesteld. Hierin is
de inzet van de reserve Nuon opgenomen waarbij drie onderdelen zijn benoemd.
Namelijk de inzet voor Wurkje foar Fryslân, de balansverkorting en het restant
van de reserve. Hieronder worden deze verschillende onderdelen nader
toegelicht.
3.2.6.1 NUON Inzet Wurkje foar Fryslân
Ingesteld
Provinciale Staten 16 november 2013.
Vorming
€ 300 miljoen als onderdeel van de reserve Nuon. Een deel
hiervan wordt als subsidie uitgekeerd, het andere deel wordt
revolverend ingezet. Meevallers binnen (subsidie) projecten
vloeien terug naar Wurkje foar Fryslân. Wanneer
revolverende projecten geheel zijn afgelost dan vloeit het
‘beklemde’ gedeelte terug naar Wurkje foar Fryslân.
Onttrekking
Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma aan de Staten
voorgelegd. Op basis daarvan worden de projecten in de
exploitatie opgenomen.
Wanneer er middelen beschikbaar worden gesteld vanuit het
revolverende gedeelte dan wordt eenzelfde bedrag als
‘beklemd’ opgenomen binnen de reserve.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Mandaatregeling Gedeputeerde Staten zijn geautoriseerd om vorming en
onttrekkingen aan de reserve te plegen bij de jaarovergang.
Onder- en overschrijdingen van budgetten worden daarbij
verrekend met de budgetten in het volgend jaar.
12
Overige mutaties worden voorgelegd aan de Staten.
3.2.6.2 NUON balansverkorting
Ingesteld
Provinciale Staten 16 november 2013.
Vorming
Voor de balansverkorting (het vervroegd afschrijven van
afgeronde infrastructurele werken) is vanuit de reserve Nuon
in eerste instantie maximaal € 498 miljoen beschikbaar
gesteld.
Onttrekking
Jaarlijks
wordt de
boekwaarde
van de
afgeronde
infrastructurele werken afgeboekt ten laste van de reserve.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Mandaatregeling Gedeputeerde Staten kan besluiten over de onttrekking ten
behoeve van de afboeking van de boekwaarde. Provinciale
Staten besluiten over toevoegingen en onttrekkingen voor
andere doeleinden dan de balansverkorting.
3.2.6.3 NUON overig
Ingesteld
2009.
Vorming
De verkoopopbrengsten van de aandelen Nuon minus de
inzet voor Wurkje foar Fryslân en de balansverkorting.
Daarnaast wordt het begrotingssaldo van programma 11
Inzet Nuon middelen aan het eind van het jaar toegevoegd
aan de reserve. De ontvangen rente op de revolverende
middelen wordt eveneens aan dit onderdeel van de reserve
toegevoegd.
Onttrekking
De reserve wordt op projectbasis ingezet.
Daarnaast is afgesproken dat de minimale stand van de
reserve Nuon € 100 miljoen bedraagt. Voor het opvangen van
risico’s is eveneens € 100 miljoen gereserveerd. De overige
middelen kunnen in principe ingezet worden.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
3.2.7 Tijdelijke budgetten
Ingesteld
Provinciale Staten 2002.
In de nota uitvoering begroting is het beleid rondom de
tijdelijke budgetten weergegeven. Hierbij
is tevens
vastgelegd op welke manier Gedeputeerde Staten de
jaarovergang van deze budgetten mag uitvoeren waarbij het
gebruik van reserves noodzaak is. Aan het eind van de
looptijd van de tijdelijke budgetten zal er geen resterend
saldo in de reserve aanwezig zijn.
Vorming
Voor bovenstaande reserve geldt dat de vorming en
onttrekking plaatsvinden conform de afgesproken tijdelijk
budgetregels in de nota uitvoering begroting.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Mandaatregeling Gedeputeerde Staten zijn geautoriseerd om conform de
regels vorming en onttrekkingen aan de reserve te plegen bij
de jaarovergang.
Bij categorie A worden niet bestede middelen toegevoegd aan
de reserve en het volgende jaar weer beschikbaar gesteld
vanuit de reserve.
13
Bij categorie B en C worden niet bestede gelden toegevoegd
aan het rekeningsaldo.
Bij overschrijdingen van het budget wordt in het geval dat er
een budget in het volgend(e) jaar/jaren aanwezig is,
middelen naar voren gehaald via de reserve. Het budget in
het volgende jaar/jaren wordt daarna verlaagd met hetzelfde
bedrag.
Hierbij moet de reserve toereikend zijn om de bestedingen de
dekken. Mocht dit niet het geval zijn dan zal aan Provinciale
Staten gevraagd worden om de benodigde middelen eerder
beschikbaar te stellen via het begrotingssaldo.
Overige mutaties worden voorgelegd aan de Staten.
3.2.8 Gebiedsbudget
Ingesteld
In 2014 zal een voorstel aan Provinciale Staten worden
voorgelegd voor het stellen van een reserve gebiedsbudget.
Vorming
Provinciale
Staten
besluiten
op
basis
van
een
uitvoeringsprogramma een budget voor een gebied
beschikbaar te stellen. Deze middelen worden in de
exploitatie
opgenomen
bij
de
desbetrefffende
beleidsprogramma’s. Niet bestede middelen aan het eind van
het jaar vloeien terug naar de reserve.
Onttrekking
De reserve wordt op projectbasis ingezet. Wanneer de
middelen die op de exploitatie niet voldoende zijn dan wordt
onttrokken aan de reserve.
Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd.
Mandaatregeling Aan Provinciale Staten zal worden voorgesteld om
Gedeputeerde Staten een ruimer mandaat te geven bij deze
reserve om zodoende flexibiliteit voor het gebied te creëren.
Binnen het uitvoeringsprogramma heeft het college het
mandaat om over de beleidsprogramma’s en de jaren heen
de projecten uit te voeren. De afgesproken doelen en
resultaten moeten aan het eind van de looptijd van het
gebiedsbudget gerealiseerd zijn.
Hierbij moet de reserve toereikend zijn om de bestedingen de
dekken. Mocht dit niet het geval zijn dan zal aan Provinciale
Staten gevraagd worden om de benodigde middelen eerder
beschikbaar te stellen via het begrotingssaldo.
14
4
Overzicht voorzieningen
In dit hoofdstuk wordt per voorziening de te benoemen items beschreven. Per
voorziening is geïnventariseerd hoe de voeding is, hoe onttrokken wordt, of er
rente- of prijscompensatie toegerekend wordt en hoe het mandaat van
Gedeputeerde Staten luidt.
De voorzieningen bestaan uit voorzieningen voor op de balansdatum bestaande
risico’s en uit voorzieningen van derden verkregen middelen die specifiek
besteed moeten worden, met uitzondering van de van Europese en Nederlandse
overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een
specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende jaren.
Het BBV staat rentetoevoegingen aan voorzieningen niet toe, tenzij de
rentetoevoeging gezien wordt als een toevoeging om de voorziening op de juiste
hoogte te houden.
Onderstaand een overzicht van de voorzieningen met de stand ervan per
31-12-2013.
Progr.
Voorzieningen
x € 1.000
Stand per
31-12-2013
Voorzieningen voor bestaande risico’s
1
Waardeoverdracht pensioenen GS-leden
1
Wachtgelden PS-leden
2
Baggerdepot Meilahuizen
5
Grondaankopen
10
Vrijwillige mobiliteit personeel
10
Dubieuze debiteuren
Totaal
Egalisatie voorzieningen
2
Groot onderhoud verhardingen en oevers
3
Groot onderhoud waterwet
10
Groot onderhoud provinciehuis
Totaal
7.241
42
18
4.319
431
3.257
15.308
0
0
456
456
Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen
3
Grondwaterplan
411
5
Weidevogelcompensatie
1.411
5
Boot It Fryske Gea
92
8
Legaat Van Harinxma thoe Slooten
22
8
Uitbr./inst.h. Grafiekcollectie Knecht-Drenth
445
8
Buma-legaten
160
8
Jorritsma-Boschmafonds
132
Totaal
2.673
Totaal voorzieningen
18.437
15
Opmerkingen
M.i.v. 2015
M.i.v. 2015
4.1
Voorzieningen voor bestaande risico’s (BBV art. 44 lid1a/b)
4.1.1 Waardeoverdracht pensioenen GS-leden
Vorming
Elke gedeputeerde bouwt tijdens zijn actieve periode als
gedeputeerde en tijdens zijn wachtgeldperiode pensioen op.
Na minimaal 6 maanden als gedeputeerde werkzaam te zijn
geweest bestaat een wettelijk recht op waardeoverdracht van
het pensioen.
Jaarlijks wordt in het najaar door Loyalis het recht op
waardeoverdracht berekend en wordt de voorziening
aangepast.
Onttrekking
Op grond van artikel 160a van de Algemene pensioenwet
politieke ambtsdragers, heeft een gewezen gedeputeerde
recht op overdracht van het pensioenkapitaal dat is
opgebouwd voor de werkzaamheden als gedeputeerde bij de
Provincie Fryslân, naar de uitvoerder van de pensioenregeling
van de nieuwe werkgever.
Een zittende gedeputeerde kan direct na zijn aftreden
aanspraak maken indien hij deelnemers of wordt in een
andere pensioenregeling.
Een uitkeringsgenietende (wachtgeld) gedeputeerde kan
aanspraak maken op het wettelijk recht op waardeoverdracht
zodra hij
weer deelnemer wordt
in een andere
pensioenregeling.
Een slaper (een ex-gedeputeerde die geen wachtgeld en nog
geen pensioen geniet)
Kan aanspraak maken zodra hij deelnemer wordt in een
pensioenregeling van een nieuwe werkgever.
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats.
Mandaatregeling Gedeputeerde Staten hebben het mandaat om op basis van
de berekening van Loyalis de voorziening aan te passen en
dit te verrekenen met het begrotingssaldo.
Toekomstige
Er ligt een wetsvoorstel om de pensioenen van alle politieke
wijzigingen
ambtsdragers (waaronder gedeputeerden) onder te brengen
bij het ABP. De pensioenen van gedeputeerden worden nu uit
de begroting gefinancierd. Onderbrenging bij het ABP
betekent overstap naar een financieringsstelsel dat volledig
gebaseerd is op kapitaaldekking. Het kabinet heeft door de
kredietcrisis en de verslechterde financiële positie van het
ABP-fonds haar besluit om een definitief standpunt in te
nemen uitgesteld.
In afwachting op het definitieve besluit ten aanzien van de
wetswijziging wordt voorgesteld om de voorziening niet naar
beneden af te romen bij wijziging van het college, maar
alleen eventuele nieuwe wachtgeldverplichtingen toe te
voegen.
4.1.2 Wachtgelden PS-leden
Vorming
Op 12 juni 2013 is door de Kamer besloten dat de
wachtgeldregeling voor provinciale statenleden is aangepast
met ingang van 1 juli 2013.
Alleen de huidige statenleden kunnen in 2015 bij beëindiging
van het statenlidmaatschap nog in aanmerking komen voor
16
Onttrekking
Prijscompensatie
Mandaatregeling
Beëindiging
wachtgeld. Daarna worden geen wachtgeldaanspraken meer
uitgekeerd.
Artikel 13 Duur van de uitkering bij aftreden
De duur van de uitkering wordt bepaald op de helft van het
aantal volledige maanden gedurende welke het gewezen
Statenlid het statenlidmaatschap heeft vervuld, met dien
verstande dat de maximale duur een periode van twee jaar
niet te boven gaat.
Artikel 14 Bedrag van de uitkering bij aftreden
1. De hoogte van de uitkering is maximaal:
a. In het eerste jaar 80% en in het tweede jaar 70% van
de vaste vergoeding voor de werkzaamheden van een
Statenlid per jaar indien het gewezen Statenlid twee
volledige perioden van vier jaar zitting in provinciale
staten heeft gehad;
b. In het eerste jaar 60% en in het tweede jaar 55% van
de vaste vergoeding voor de werkzaamheden van een
Statenlid per jaar indien het gewezen Statenlid een
volledige periode van vier jaar zitting in provinciale
staten heeft gehad.
2. Bepalend voor de hoogte van de uitkering is de vast
vergoeding voor de werkzaamheden als lid van provinciale
staten op het moment van aftreden.
Jaarlijks wordt in het najaar de benodigde hoogte van de
voorziening berekend.
Degene die ten minste 2 jaar onafgebroken lid is geweest van
Provinciale Staten, kan met ingang van de maand volgend op
de maand van aftreden aanspraak maken op een uitkering.
Dit kan alleen als daartoe binnen 3 maanden na aftreden een
schriftelijk verzoek wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten.
De lasten die hieruit voortvloeien worden rechtstreeks ten
laste van de voorziening gebracht.
Er vindt geen prijscompensatie plaats.
Gedeputeerde Staten zijn gemandateerd om jaarlijks de
voorziening op de juiste hoogte te brengen op basis van een
actuele berekening. Vorming en onttrekking aan de
voorziening worden verrekend met het begrotingssaldo.
Met ingang van 2018 kan de voorziening komen te vervallen.
4.1.3 Baggerdepot Meilahuizen
Ingesteld
Provinciale Staten bij de jaarstukken 2011.
Vorming
Eenmalig bij de jaarstukken 2011 op basis van de in 1993
afgesloten overeenkomst met de eigenaar van de onroerende
zaak.
Onttrekking
Voor kosten voor het verwijderen van alle (ingedroogde) slib
en verontreinigingen van het depot en het herstel van het
weiland.
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.1.4 Grondaankopen
Ingesteld
Op 22 april 2009 is de notitie ‘instellen investeringskrediet
17
Vorming
Onttrekking
Prijscompensatie
Mandaatregeling
grondaankopen’ (IKG) door de Staten vastgesteld. Bij het
vaststellen
hiervan
is
tevens
de
risicovoorziening
grondaankopen ingesteld. In het najaar van 2014 wordt het
IKG geëvalueerd.
Vanaf 2012 worden de gronden jaarlijks getaxeerd. Indien de
boekwaarde (aanschafwaarde + rente) van de grond hoger is
dan de getaxeerde waarde, wordt het verschil aangehouden
in de voorziening. Dekking vindt plaats uit de in de begroting
opgenomen budgetten voor ILG/FYLG.
Bij verkoop van de gronden wordt het verschil tussen
boekwaarde
en
verkoopwaarde
verrekend
met
de
voorziening. Eventuele vrijval van de voorziening vloeit dan
terug naar het budget waaruit de voorziening gevormd is.
Er vindt geen prijscompensatie plaats.
Gedeputeerde Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.1.5 Vrijwillige mobiliteit personeel
Ingesteld
Op 21 mei 2014 hebben de Staten ingestemd met de
Jaarstukken 2013. Hierin is opgenomen het vormen van de
voorziening vrijwillige mobiliteit
Deze voorziening is opgenomen, omdat er een risico bestaat
dat de belastingdienst de regeling bij een controle aanmerkt
als regeling vervroegde uittreding (RVU), waarbij een heffing
van 52% wordt geheven bij de provincie als werkgever.
Vooraf, op basis van de regeling heeft de inspecteur
aangegeven dat er geen sprake is van een RVU. Bij een
controle wordt echter gekeken naar de daadwerkelijke
uitvoering en daarbij bestaat een risico dat de regeling
achteraf alsnog wordt aangemerkt als een RVU.
Vorming
Eenmalig in 2013 € 431.000.
Onttrekking
Bij het opleggen van een heffing door de belastingdienst, dit
kan tot uiterlijk 5 jaar na het aangaan van de RVU.
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.1.6 Dubieuze debiteuren
Vorming
Dubieuze debiteuren zijn rechtspersonen op wie wij een
vordering hebben, maar van wie het twijfelachtig is of ze ooit
nog hun nota zullen betalen. De overboeking van gewone
debiteuren naar dubieuze debiteuren moet volgens de BBV
gebeuren op het moment dat er vastgesteld wordt dat er
problemen zullen optreden bij de inning van de vordering.
Onttrekking
Wanneer blijkt dat de vorderingen in zijn geheel niet meer
betaald gaan worden, dan valt de voorziening vrij ten
opzichte van de debiteurenstand.
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats
Mandaatregeling Gedeputeerde Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen aangezien het hier de uitvoering van de BBV
betreft.
18
4.2
Egalisatie voorzieningen (BBV art. 44 lid 1c)
4.2.1 Groot onderhoud verhardingen en oevers
Ingesteld
Voorstel tot instelling bij de Kadernota 2015.
Vorming
De structurele groot onderhoud budgetten op de exploitatie
worden aan de voorziening toegevoegd. Daarnaast is bij de
kadernota 2015 voorgesteld om jaarlijks € 500.000 extra
beschikbaar te stellen voor groot onderhoud.
Onttrekking
Kosten groot onderhoud boven het jaarlijks beschikbare
budget op de exploitatie.
Prijscompensatie De budgetten worden jaarlijks verhoogt met de CBS index
‘grond-, weg- en waterbouw’. Hierbij wordt specifiek rekening
gehouden met de index voor de verschillende onderdelen.
Het betreft hier zowel de exploitatiebudgetten voor regulier
onderhoud als het budget voor groot onderhoud. Dit conform
de besluitvorming op 22 januari 2014 van de Staten over de
onderhoudsbeleidskaders.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.2.2 Groot onderhoud waterwet
Ingesteld
Voorstel tot instelling bij de Kadernota 2015.
Vorming
De structurele groot onderhoud budgetten op de exploitatie
worden aan de voorziening toegevoegd. Daarnaast is bij de
kadernota 2015 voorgesteld om jaarlijks € 130.000 extra
beschikbaar te stellen voor groot onderhoud.
Onttrekking
Kosten groot onderhoud boven het jaarlijks beschikbare
budget op de exploitatie
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats aan de voorziening.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.2.3 Groot onderhoud provinciehuis
Ingesteld
Voor het egaliseren van de kosten voor groot onderhoud van
het provinciehuis is een voorziening ingesteld middels het
Statenstuk over de nieuwbouw provinciehuis welke op 26
november 2008 in de Staten is behandeld.
Vorming
Resterende middelen van het exploitatiebudget groot
onderhoud provinciehuis.
Onttrekking
Kosten groot onderhoud boven het jaarlijks beschikbare
budget op de exploitatie.
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats aan de voorziening.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
19
4.3
Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen
(BBV art. 44 lid 2)
4.3.1 Grondwaterplan
Vorming
Jaarlijks wordt de opbrengst grondwaterbelasting aan de
voorziening toegevoegd. Inning gebeurt door het Wetterskip
Fryslân.
Onttrekking
Kosten voor inzet provinciaal personeel en onderzoek in het
kader van de grondwaterwet.
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.3.2 Boot It Fryske Gea
Ingesteld
1997.
Vorming
In 1996 is de Wytstirns door het Rijk in bruikleen gegeven
aan It Fryske Gea voor handhaving in het kader van de
Natuurbeschermingswet langs de Friese IJsselmeerkust.
Hiervoor hebben wij in het provinciefonds een structurele
rijksbijdage ontvangen.
In de loop der tijd is de Wytstirns minder geschikt geworden
voor het oorspronkelijke doel. Daarom is men overgegaan tot
de aanschaf van rubberboten. Deze zijn in 2014 om niet
overgedragen aan de FUMO die de handhavingstaken uitvoert
voor de provincie.
Onttrekking
Hiermee kan de voorziening komen te vervallen evenals de
jaarlijkse vorming van de voorziening. In 2014 zal via een
apart statenvoorstel met betrekking tot de FUMO de
bestemming van deze middelen worden voorgelegd.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.3.3 Weidevogelcompensatie
Ingesteld
Op 11 december 2012 heeft het college van Gedeputeerde
Staten deze voorziening ingesteld.
Op basis van het Besluit Begroten en Verantwoorden moet
voor de uitgaven voortvloeiende uit afgesloten meerjarige
contracten met derden een voorziening worden gevormd.
Vorming
Op basis van de afgesloten overeenkomst worden de
benodigde middelen voor de uitvoering ervan in de
voorziening gestort.
Onttrekking
De jaarlijkse vergoeding wordt ten laste van de voorziening
gebracht.
Prijscompensatie Indexering volgen stelsel SNL.
Mandaatregeling Gedeputeerde Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.3.4 Legaat Van Harixma Thoe Slooten
Ingesteld
1957.
Vorming
Deze voorziening heeft betrekking op een legaat dat in 1957
is verkregen.
Over het gemiddelde saldo wordt rente toegerekend.
Onttrekking
Het legaat is bedoeld voor het in goede staat houden van de
20
Prijscompensatie
Mandaatregeling
A.C.E.W. Els Collot d’Escurykamer in het Fries Museum en
voor het onderhouden van tweetal graven te Beetsterzwaag.
De voorziening heeft geen einddatum.
Er vindt geen prijscompensatie plaats
Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.3.5 Grafiekcollectie Knecht-Drenth
Ingesteld
1996.
Vorming
De familie Knecht-Drenth heeft een renteloze lening verstrekt
aan de provincie ter uitbreiding van de grafiekcollectie. Deze
lening is belegd en jaarlijks wordt er een rentebedrag
ontvangen voor belegde gelden.
Jaarlijks schenkt de familie Knecht-Drenth gedurende 20 jaar
een bedrag van € 22.689. Dit bedrag wordt aan de
voorziening toegevoegd.
Onttrekking
De ontvangen rentebedragen voor belegde gelden worden als
subsidie verstrekt aan het Fries Museum € 27.681. Jaarlijks
wordt € 22.689 afgelost op de renteloze lening.
Prijscompensatie Buiten de ontvangen rente op belegde gelden wordt er geen
prijscompensatie toegevoegd.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.3.6 Buma-legaten
Ingesteld
1910.
Vorming
Deze voorziening heeft betrekking op een legaat dat in 1910
is verkregen.
Onttrekking
De gelden worden aangewend voor aanschaffingen ten
behoeve van de BUMA-bibliotheek die onderdeel vormt van
Tresoar. Rente en dividendinkomsten worden doorbetaald
aan Tresoar.
De voorziening heeft geen einddatum.
Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats.
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
onttrekkingen.
4.3.7 Jorritsma-Boschmafonds
Ingesteld
1963.
Vorming
Deze voorziening betreft een schenking van mevrouw
Boschma. De oorspronkelijke schenking van f 60.000 moet in
stand gehouden worden, alleen de baten die met deze gelden
behaald worden mogen onttrokken worden.
Onttrekking
- Ter verstrekking van bijdragen aan in Friesland woonachtige
onbemiddelde jonge mensen van goede aanleg in de kosten
van een opleiding, op dezelfde voet als bijdragen die
worden verstrekt uit het Provinciaal Studiefonds.
- Ter onderhoud van een zestal graven op de Begraafplaats te
Nijland en Ysbrechtum.
De voorziening heeft geen einddatum.
Prijscompensatie Buiten de baten op de belegde gelden wordt er geen
prijscompensatie toegevoegd
Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en
21
onttrekkingen.
22
5
Overzicht overlopende passiva
Overlopende passiva worden gevormd voor middelen verkregen van Europese of
Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel.
Met ingang van 2009 worden de uitgaven en inkomsten rechtstreeks in de
exploitatie opgenomen. Vorming vindt plaats als in een jaar de bestedingen
achterblijven bij de inkomsten. Onttrekking vindt plaats in het tegenovergestelde
geval, wanneer de bestedingen in een jaar hoger zijn dan de inkomsten. Vorming
en onttrekking vinden plaats bij het opstellen van de jaarrekening.
Bij de overlopende passiva zijn het andere overheden die bepalen waarvoor de
middelen besteed mogen worden en of er al dan niet rente toegerekend moet
worden aan de balanspost. Wij beperken ons daarom tot een totaal overzicht van
deze posten waarbij we specifiek aangegeven als er sprake is van verplichte
rente toerekening.
Onderstaand een overzicht van de overlopende passiva met de stand ervan per
31-12-2013.
Progr.
Overlopende passiva
x € 1.000
Stand per
31-12-2013
Doeluitkeringen Rijk (verantwoording via Sisa)
2
Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer
(BDU)
- Openbaar Vervoer
- Spoorlijnen
- Infrastructuur
2
Mobiliteitsfonds bereikbaarheid Leeuwarden
2
RSP Mobiliteitsfonds via SNN
2
Quick win binnenhaven it Soal
4
7
Wet Bodembescherming 2005-2009
Jeugdzorg
Opmerkingen
17.743
21.542
7.741
16.862
489
211.163
47
5.389
Afrekening
ingediend
Afrekening
ingediend
0
Overige bijdragen van overheden
2
Verdiepen Langweerder Wielen
3
Fries bestuursakkoord waterketen
4
Startsubsidie bestuurlijke strafbeschikking
milieu
5
Wadlopen
5
Leader technische hulp plattelandsprojecten
5
Life Alde Feanen N2000 voorbereiding
6
Topattractie Subsidie Toerisme natuurlijk
(STINAF)
6
Fryslân Fernijt II
6
Fryslân Fernijt III
9
Regionaal college waddengebied
9
Secretariaat Stuurgroep Waddenprovincies
9
Servicepunt handhaving waddenzee
Totaal
61
398
76
68
8
1.280
565
63
875
45
24
4
284.441
23
Opgeheven in
2014
5.1
Doeluitkeringen van het Rijk
5.1.1 Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer
Ingesteld
2007.
Doeluitkering van het Rijk, vanaf 2013 wordt hier geen rente
meer aan toegerekend in verband met het verplicht
schatkistbankieren.
Het
wetsvoorstel
tot
wijziging
van
de
Wet
gemeenschappelijke regelingen is bij de Tweede Kamer
ingediend. De beoogde datum van inwerkingtreding van het
wetsvoorstel is 1 januari 2015.
Onderdeel van het
wetsvoorstel is een gedeeltelijke decentralisatie naar de
provincies van de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer.
Deze zal niet eerder dan met ingang van 2016 plaatsvinden.
5.1.2 Mobiliteitsfonds bereikbaarheid Leeuwarden
Ingesteld
Bij 2e berap 2009.
Door het Rijk worden bijdragen ad € 10,8 miljoen
beschikbaar gesteld voor de bereikbaarheid van Leeuwarden.
Aan deze bijdragen is de voorwaarde verbonden dat de
bijdragen in een mobiliteitsfonds worden gestort. Daarnaast
worden de bijdragen van de gemeente Leeuwarden en van de
provincie van gezamenlijk € 5 miljoen eveneens aan dit fonds
toegevoegd.
Rentetoevoeging vindt plaats volgens de door het Rijk
gestelde regels.
5.1.3 RSP Mobiliteitsfonds via SNN
Ingesteld
Bij 2e berap 2010.
Onderdeel van het RSP convenant (compensatiepakket
Zuiderzeelijn, afgesloten tussen het rijk en de noordelijke
provincies in 2008) is het mobiliteitsfonds. Dit fonds wordt
beheerd door het SNN. Het fonds bestaat uit een rijks- en
regiobijdrage. De provincie heeft een aandeel in dit fonds van
€ 533 miljoen waarvan € 320 miljoen de rijksbijdrage betreft
en € 213 miljoen de regionale bijdrage. Deze beide bijdragen
worden gefaseerd in het fonds gestort (periode 2010 – 2020).
Zodra de provincie de bijdrage incasseert bij het SNN wordt
het rijksdeel toegevoegd aan de Overlopende Passiva.
Over
nog
niet
bestede
rijksmiddelen
wordt
een
rendementspercentage toegekend gelijk aan de IBOI.
5.1.4 Quick win binnenhaven it Soal
Ingesteld
Het Rijk heeft op 21 april 2010 een bijdrage toegekend. De
projectperiode is van 1 februari 2010 t/m 1 december 2011.
De afrekening hiervan is ingediend.
5.1.5 Wet Bodembescherming
Ingesteld
2005.
Het betreft hier een doeluitkering van het rijk in de periode
2005-2009. De eindverantwoording over deze middelen is
met de SISA 2013 ingediend bij het Rijk. De provincie mag
de restant gelden behouden mits voldaan is aan de
voorwaarden qua uitvoering BPE’s. Na het vaststellingsbesluit
24
van het Ministerie zal deze OP komen te vervallen, naar
verwachting zal dit in het voorjaar 2015 zijn.
5.1.6 Jeugdzorg
Ingesteld
2005.
De doeluitkering loopt nog tot en met 2014. Met ingang van
2015 wordt deze taak gedecentraliseerd naar de gemeenten.
5.2
Overige bijdragen van overheden
5.2.1 Verdiepen Langweerder Wielen
Ingesteld
2011.
In het kader van het Friese Meren Project is het project
verdieping Langweerder Wielen opgenomen. De provincie
draagt hierin 50% bij en de gemeente de overige 50%. In
februari 2011 heeft de gemeente Skarsterlân hiervoor een
bedrag van € 175.112 beschikbaar gesteld.
Meer- en minderkosten worden op basis van de 50%/50%
verdeeld.
5.2.2 Fries bestuursakkoord waterketen
Ingesteld
Gedeputeerde Staten 1e berap 2011.
Op 19 februari 2010 is het Fries Bestuursakkoord Waterketen
ondertekend door alle Friese gemeenten, het Wetterskip
Fryslân, Vitens en de Provincie Fryslân. De ambitie van dit
akkoord is een beter waterketenbeheer door het verhogen
van de doelmatigheid, duurzaamheid en klantgerichtheid in
de waterketen. Om invulling hieraan te geven is een
uitvoeringsprogramma voor de jaren 2011 t/m 2015
opgesteld. De benodigde middelen worden jaarlijks door de
verschillende partijen aan de provincie overgemaakt.
5.2.3 Startsubsidie bestuurlijke strafbeschikking milieu
Ingesteld
Op 1 mei 2012 is de Bestuurlijke strafbeschikking voor milieu
en keurfeiten in werking getreden.
Om het gebruik van deze regeling te stimuleren heeft het Rijk
in 2012 en 2013 een bijdrage beschikbaar gesteld. De
startsubsidie loopt tot en met 31 december 2013. Daarna
moet er verantwoording worden afgelegd via de jaarstukken
2013 of via een aparte accountantsverklaring voor 1 april
2014.
5.2.4 Wadlopen
Ingesteld
De provincies Groningen, Noord-Holland en Fryslân werken
samen aan afstemming over het beleid en regelgeving
rondom het Wadlopen.
5.2.5 Leader technische hulp plattelandsprojecten
Ingesteld
Subsidie is verleend op grond van de provinciale subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied (ILG) en As 4 "Uitvoeren van de Leader-aanpak", maatregel 431 in het kader
van het vastgestelde Plattelands Ontwikkelings-programma
(POP) als nadere invulling van de Verordening 1698/2005
inzake steun voor plattelandsonwikkeling uit het Europees
25
Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO).
5.2.6 Life Alde Feanen natura 2000 voorbereiding
Ingesteld
Ontvangen op 9 mei 2013
Communautes, Brussel.
van
Commission
des
5.2.7 Topattractie Subsidie Toerisme Natuurlijk (Stinaf)
Ingesteld
Bij 2e berap 2010.
Het project betreft de uitvoering van de subsidieregeling
toerisme natuurlijk Fryslân 2009-2012. De regeling is gericht
op het versterken van economische ontwikkelingen door
innovaties en kwaliteitsverbeteringen.
De EFRO-bijdrage is maximaal € 1 miljoen en de bijdrage
vanuit Rijks cofinanciering is maximaal € 2,113 miljoen. De
totale bijdrage bedraagt daarmee 50% van de projectkosten
van € 6.226 miljoen. De overige 50% wordt door de provincie
bijgedragen.
De startdatum van het project is 1 juli 2009.
De einddatum van het project is 1 juli 2015.
5.2.8 Fryslân Fernijt II
Ingesteld
Het regionaal innovatieprogramma Fryslân fernijt III heeft
ten
doel
innovatie,
kennisoverdracht/-ontwikkeling/toepassing en netwerkvorming te stimuleren door het
financieel
ondersteunen
van,
voor
Fryslân
nieuwe,
experimentele projecten binnen de volgende thema’s:
- duurzame energie
- watertechnologie
- recreatie en toerisme
De projecten moeten in 2010 afgerond zijn.
5.2.9 Fryslân Fernijt III
Ingesteld
Het regionaal innovatieprogramma Fryslân fernijt III heeft
ten
doel
innovatie,
kennisoverdracht/-ontwikkeling/toepassing en netwerkvorming te stimuleren door het
financieel
ondersteunen
van,
voor
Fryslân
nieuwe,
experimentele projecten binnen de volgende thema’s:
- duurzame energie
- watertechnologie
- recreatie en toerisme
- gezond ouder worden
De bijdrage vanuit SNN bedraagt € 2,93 miljoen, de bijdrage
van de provincie is € 1,7 miljoen.
De projectperiode loopt van 1 september 2010 tot 1 januari
2012.
De projecten moeten op 1 januari 2014 zijn afgerekend.
5.2.10 Regionaal College Waddengebied
Ingesteld
In het Regionaal College Waddengebied werken rijk,
provincies , gemeenten en waterschappen samen aan de
uitwerking van de strategische hoofdlijnen van het
Waddenzeebeleid.
26
5.2.11 Secretariaat Stuurgroep Waddenprovincies
Ingesteld
In februari 1976 hebben de Gedeputeerde Staten van de
provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland een
convenant gesloten met als doel het bevorderen van een
gecoördineerd beleid van de deelnemers ten aanzien van het
Waddengebied. De stuurgroep fungeert als een bestuurlijk
overlegorgaan.
5.2.12 Servicepunt handhaving waddenzee
Ingesteld
Het servicepunt handhaving Waddenzee is met ingang van
2014 opgeheven. Het restant budget van € 3.892 is
toegevoegd aan onvoorzien.
27
Bijlage 1
Vereisten vanuit het BBV
Artikel 40a
In de balans worden onder de overlopende activa afzonderlijk opgenomen:
a. de van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen
voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een
specifiek bestedingsdoel;
b. overige nog te ontvangen bedragen en de vooruitbetaalde bedragen die ten
laste van volgende begrotingsjaren komen.
Artikel 41
Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de
voorzieningen en de vaste schulden, met een rentetypische looptijd van één jaar
of langer.
Artikel 42
1. Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het resultaat na bestemming
volgend uit de programmarekening.
2. Het in het eerste lid bedoelde resultaat wordt afzonderlijk opgenomen als
onderdeel van het eigen vermogen.
Artikel 43
1. In de balans worden de reserves onderscheiden naar:
a. de algemene reserve;
b. de bestemmingsreserves.
2. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan Provinciale
respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven.
Staten
Artikel 44
1. Voorzieningen worden gevormd wegens:
a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum
onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten;
b. op de balansdatum bestaande risico's ter zaken van bepaalde te
verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs
is te schatten;
c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het
maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of
in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot
gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren.
2. Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen
die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de
voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b.
3. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten
gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume.
Artikel 45
Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan.
Artikel 47
Onder de vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende
schulden, met een rentetypische looptijd korter dan één jaar en de overlopende
passiva.
Artikel 49
In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen:
28
a. verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend
begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks
terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar
volume;
b. de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen
voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die
dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren;
c. overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende
begrotingsjaren komen.
Artikel 52a
1. In de toelichting op de balans wordt per uitkering met een specifiek
bestedingsdoel het verloop gedurende het jaar van de ontvangen
voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b, in een overzicht
weergegeven. Daaruit blijken:
a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;
b. de toevoegingen;
c. de vrijgevallen bedragen;
d. het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.
2. In de toelichting op de balans wordt per uitkering met een specifiek
bestedingsdoel het verloop gedurende het jaar van de nog te ontvangen
voorschotbedragen, bedoeld in artikel 40a, onderdeel a, in een overzicht
weergegeven. Daaruit blijken:
a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;
b. de toevoegingen;
c. de ontvangen bedragen;
d. het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.
Artikel 54
1. In de toelichting op de balans worden de aard en reden van elke reserve en
de toevoegingen en onttrekkingen daaraan toegelicht.
2. Per reserve wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht
weergegeven. Daaruit blijken:
a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;
b. de toevoegingen of onttrekkingen via de resultaatbestemming bij de
programmarekening;
c. de toevoegingen of onttrekkingen uit hoofden van de bestemming van het
resultaat van het voorgaande boekjaar;
d. de verminderingen in verband met afschrijvingen op activa waarvoor een
specifieke bestemmingsreserve is gevormd;
e. het saldo aan het einde van het begrotingsjaar.
Artikel 55
1. In de toelichting op de balans worden de aard en reden van de voorzieningen,
bedoeld in artikel 44 en de wijzigingen daarin toegelicht.
2. Per voorziening wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht
weergegeven. Daaruit blijken:
a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar;
b. de toevoegingen;
c. ten gunste van de rekening van baten en lasten vrijgevallen bedragen;
d. de aanwendingen;
e. saldo aan het einde van het begrotingsjaar.
Website: Commissie BBV
29