Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva 2014 Gedeputeerde Staten van Fryslân 24 juni 2014 Provinciale Staten van Fryslân 22 oktober 2014 Inhoud 1 Inleiding .......................................................................................................................... 5 2 Algemeen beleid ............................................................................................................... 7 2.1 Reserves .................................................................................................................... 7 2.2 Voorzieningen ............................................................................................................. 8 2.3 Overlopende passiva .................................................................................................. 8 3 Overzicht Reserves .......................................................................................................... 9 3.1 Algemene reserve ...................................................................................................... 9 3.1.1 Basisreserve ...............................................................................................10 3.1.2 Vrij Aanwendbare Reserve ..........................................................................10 3.2 Bestemmingsreserve ................................................................................................10 3.2.1 Van Harinxmakanaal ...................................................................................10 3.2.2 Natuurpact 2014 ..........................................................................................10 3.2.3 Aankoop natuur en landschapsherstel.........................................................11 3.2.4 Informatiseringsplan ....................................................................................11 3.2.5 Persoonlijk Ontwikkel Budget ......................................................................11 3.2.6 Reserve NUON ...........................................................................................12 3.2.7 Tijdelijke budgetten .....................................................................................13 3.2.8 Gebiedsbudget ............................................................................................14 4 Overzicht voorzieningen ..................................................................................................15 4.1 Voorzieningen voor bestaande risico’s (BBV art. 44 lid1a/b) .....................................16 4.1.1 Waardeoverdracht pensioenen GS-leden ....................................................16 4.1.2 Wachtgelden PS-leden ................................................................................16 4.1.3 Baggerdepot Meilahuizen ............................................................................17 4.1.4 Grondaankopen ..........................................................................................17 4.1.5 Vrijwillige mobiliteit personeel ......................................................................18 4.1.6 Dubieuze debiteuren ...................................................................................18 4.2 Egalisatie voorzieningen (BBV art. 44 lid 1c) .............................................................19 4.2.1 Groot onderhoud verhardingen en oevers ...................................................19 4.2.2 Groot onderhoud waterwet ..........................................................................19 4.2.3 Groot onderhoud provinciehuis ....................................................................19 4.3 Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen (BBV art. 44 lid 2) ..20 4.3.1 Grondwaterplan ...........................................................................................20 4.3.2 Boot It Fryske Gea ......................................................................................20 4.3.3 Weidevogelcompensatie .............................................................................20 4.3.4 Legaat Van Harixma Thoe Slooten ..............................................................20 4.3.5 Grafiekcollectie Knecht-Drenth ....................................................................21 4.3.6 Buma-legaten ..............................................................................................21 4.3.7 Jorritsma-Boschmafonds .............................................................................21 5 Overzicht overlopende passiva ........................................................................................23 5.1 Doeluitkeringen van het Rijk......................................................................................24 5.1.1 Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer .....................................................24 5.1.2 Mobiliteitsfonds bereikbaarheid Leeuwarden ...............................................24 5.1.3 RSP Mobiliteitsfonds via SNN .....................................................................24 5.1.4 Quick win binnenhaven it Soal.....................................................................24 5.1.5 Wet Bodembescherming .............................................................................24 5.1.6 Jeugdzorg ...................................................................................................25 5.2 Overige bijdragen van overheden ..............................................................................25 5.2.1 Verdiepen Langweerder Wielen ..................................................................25 5.2.2 Fries bestuursakkoord waterketen ...............................................................25 5.2.3 Startsubsidie bestuurlijke strafbeschikking milieu ........................................25 5.2.4 Wadlopen ....................................................................................................25 3 5.2.5 5.2.6 5.2.7 5.2.8 5.2.9 5.2.10 5.2.11 5.2.12 Bijlage 1 Leader technische hulp plattelandsprojecten ...............................................25 Life Alde Feanen natura 2000 voorbereiding ...............................................26 Topattractie Subsidie Toerisme Natuurlijk (Stinaf) .......................................26 Fryslân Fernijt II...........................................................................................26 Fryslân Fernijt III..........................................................................................26 Regionaal College Waddengebied ..............................................................26 Secretariaat Stuurgroep Waddenprovincies ................................................27 Servicepunt handhaving waddenzee ...........................................................27 Vereisten vanuit het BBV ....................................................................................28 4 1 Inleiding In de Financiële Verordening 2010 is vastgelegd dat één keer in de vier jaar de diverse vastgestelde nota’s herijkt moeten worden. Hieronder valt ook de nota Reserves, voorzieningen en overlopende passiva. In het Besluit begroting en verantwoording gemeenten en provincies (BBV) geeft het Rijk richtlijnen waaraan de Provincie zich moet houden. De keuze voor een reserve, voorziening of overlopende passiva wordt conform het gestelde in de BBV gemaakt. De reserves worden altijd gevormd met eigen middelen en zijn ter dekking van verwachte toekomstige uitgaven. Voorzieningen kunnen worden gevormd met eigen middelen of met middelen van derden. Voorzieningen die met eigen middelen worden gevormd zijn ter dekking van bestaande risico’s. De voorzieningen die zijn gevormd met middelen van derden hebben een specifiek bestedingsdoel. Voor de middelen verkregen van Europese of Nederlandse overheidslichamen wordt echter geen voorziening gevormd, deze middelen worden beschouwd als overlopende passiva. In deze nota zijn alle reserves, voorzieningen en overlopende passiva die op 31 december 2013 een boekwaarde groter dan nul hadden opgenomen. Daarnaast zijn de reserves, voorzieningen en overlopende passiva opgenomen waarvan in 2014 wordt voorgesteld deze te vormen. Hoofdstuk 2 gaat over het algemene beleid met betrekking tot reserves, voorzieningen en overlopende passiva. In de hoofdstukken 3 t/m 5 worden respectievelijk de verschillende reserves, voorzieningen en overlopende passiva toegelicht. In bijlage 1 zijn de vereisten vanuit het BBV opgenomen met betrekking tot reserves, voorzieningen en overlopende passiva. 5 6 2 Algemeen beleid In dit hoofdstuk wordt het beleid geformuleerd rondom de reserves, voorzieningen en overlopende passiva. In bijlage 1 is opgenomen wat de vereisten zijn van het Besluit Begroten en Verantwoorden (BBV) ten aanzien van de reserves, voorzieningen en overlopende passiva. De voorwaarde, dat bij het instellen van een nieuwe reserve of voorziening een vijftal items benoemd moeten worden blijft gehandhaafd. De te benoemen items zijn: - De reden en de omschrijving. - Hoe en wanneer gelden worden toegevoegd. - Hoe en wanneer gelden worden onttrokken. - De eventuele rentetoerekening of prijscompensatie. - Het mandaat wat aan Gedeputeerde Staten verleend is. In de jaarrekening worden de stand van de reserves, voorzieningen en overlopende passiva zowel op kasbasis als op transactiebasis gepresenteerd. De stand op kasbasis geeft de stand aan van het beginsaldo minus de uitgaven plus de ontvangsten in dat jaar. Bij de stand op transactiebasis wordt tevens rekening gehouden met toekomstige vormingen en onttrekkingen aan de reserve, voorziening of overlopende passiva. In feite geeft de laatste stand de vrij beschikbare ruimte aan binnen de reserves. Bij de voorzieningen en overlopende passiva is geen sprake van vrij beschikbare ruimte aangezien deze middelen alleen voor dat specifieke doel ingezet kunnen worden. Elke vier jaar wordt de nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva geactualiseerd waarbij bekeken wordt of de onderliggende reserves, voorzieningen of overlopende passiva nog gehandhaafd moeten blijven. 2.1 Reserves Overeenkomstig artikel 43 van het BBV wordt onderscheid gemaakt tussen de algemene reserve en de bestemmingsreserves. Binnen de algemene reserve maken wij onderscheid tussen de basisreserve en een vrij aanwendbare reserve (VAR). In de nota weerstandsvermogen (2012) is aangegeven dat de basisreserve onderdeel is van de beschikbare weerstandscapaciteit en daarmee dient als primaire buffer voor het opvangen van financiële risico’s die niet binnen de exploitatie zijn afgedekt. Gelet op de resultaten van afgelopen jaren wordt een algemene risicobuffer van 2,5% van de totale exploitatie hiervoor minimaal aangehouden. Wij stellen voor om de basisreserve te handhaven op het niveau zoals bepaald bij de nota weerstandsvermogen en een eventueel negatief begrotingssaldo of calamiteiten ten laste van de VAR te brengen. Met betrekking tot de bestemmingsreserves wordt voorgesteld het terughoudende beleid met betrekking tot het instellen van bestemmingsreserves te handhaven. Hiermee wordt voorkomen dat ‘dood geld’ gecreëerd wordt. Resterende middelen aan het eind van de looptijd van de reserves vloeien terug naar het begrotingssaldo. 7 2.2 Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor risico’s die financieel te kwantificeren zijn en voor niet bestede middelen van derden met een specifiek bestedingsdoel, met uitzondering van niet bestede middelen van Europese en Nederlandse overheidslichamen. De middelen van Europese en Nederlandse overheidslichamen worden opgenomen onder de overlopende passiva. De voorzieningen worden onderverdeeld in drie categorieën: 1. Voorziening voor bestaande risico’s 2. Egalisatie voorzieningen 3. Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen Een voorziening voor bestaande risico’s wordt ingesteld wanneer het onderkende risico kwantificeerbaar is. In het geval dat het risico niet te kwantificeren is wordt deze opgenomen in de risicoparagraaf. Een egalisatie voorziening wordt ingesteld wanneer de kosten van groot onderhoud in het jaar van uitvoering ten laste van een vooraf gevormde voorziening gebracht wordt. Een voorziening voor daartoe door anderen bestemde middelen wordt ingesteld wanneer wij middelen ontvangen van niet Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel. 2.3 Overlopende passiva Overlopende passiva betreffen de niet bestede middelen van uitkeringen van Europese en Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel. Deze worden als ‘vooruit ontvangen middelen’ op de balans opgenomen. Indien in een jaar de uitgaven lager zijn dan de ontvangen uitkeringen wordt de overlopende passiva gevoed en indien de bestedingen hoger zijn dan de ontvangen uitkeringen wordt aan de overlopende passiva onttrokken. Als de uitgaven in enig jaar hoger zijn dan de ontvangen uitkeringen inclusief het saldo van de overlopende passiva, dan worden deze als overlopende activa op de balans opgenomen. De hoogte hiervan kan nooit hoger zijn dan reeds toegezegde uitkeringen van derden. Aan het eind van het project of programma moet verantwoording worden afgelegd en zal eventueel een terugbetaling plaatsvinden. 8 3 Overzicht Reserves In dit hoofdstuk wordt per reserve de te benoemen items beschreven. Per reserve is geïnventariseerd hoe de voeding is, hoe onttrokken wordt, of er renteof prijscompensatie toegerekend wordt en hoe het mandaat van Gedeputeerde Staten luidt. Onderstaand een overzicht van de reserves met de stand ervan per 31-12-2013. Progr. Reserves x € 1.000 Stand per 31-12-2013 Algemene reserve 10 Basis reserve 10 Vrij aanwendbare reserve (VAR) Totaal Opmerkingen 9.250 77.750 87.000 Bestemmingsreserve 2 Van Harinxmakanaal 5 Natuurpact 2014 5 Aankopen natuur en landschapsherstel 10 Informatiseringsplan 10 Persoonlijk Ontwikkel Budget (POB) 11 NUON inzet Wurkje foar Fryslân 11 NUON balansverkorting 10 NUON overig div Tijdelijke budgetten Gebiedsbudget Totaal 116.921 0 0 1.048 777 296.089 498.000 408.839 124.802 0 1.446.477 Totaal reserves 1.533.477 M.i.v. 2014 M.i.v. 2014 M.i.v. 2014/2015 3.1 Algemene reserve De nota weerstandsvermogen is op 28 november 2012 door u vastgesteld. In de nota weerstandsvermogen is het beleid rond het weerstandsvermogen geformuleerd. De nota geeft de methodiek en de berekeningswijze van de afzonderlijke delen van het weerstandsvermogen aan, alsmede de norm voor het gewenste niveau van het weerstandsvermogen. De omvang van de algemene reserve is het belangrijkste onderdeel van de weerstandscapaciteit op korte termijn. Het weerstandsvermogen en daarmee de benodigde en beschikbare weerstandscapaciteit wordt twee keer per jaar expliciet bepaald, bij het opstellen van de Begroting en bij de Jaarstukken. De noodzakelijke minimale omvang van de algemene reserve wordt sterk bepaald door de financiële risico’s, die in de risicoparagraaf zijn opgenomen. Dit zijn risico’s die afzonderlijk niet financieel te kwantificeren zijn, want wanneer dit wel het geval is dient een voorziening voor bestaande risico’s te worden gevormd. De algemene reserve bestaat uit een basisreserve en een vrij aanwendbare reserve (VAR). 9 3.1.1 Basisreserve De basisreserve wordt als de primaire buffer beschouwd voor het opvangen van risico’s welke kunnen leiden tot een negatief jaarresultaat. Een algemene risicobuffer van 2,5% van de totale exploitatie wordt hiervoor minimaal aangehouden. Voor de jaren 2011-2016 is de hoogte van de basisreserve bepaald op € 9,25 miljoen. Vorming Onttrekking Rentetoevoeging Mandaatregeling De toevoegingen vinden plaats op basis van een (herziene) nota weerstandsvermogen vanuit de VAR. De onttrekkingen vinden plaats op basis van een (herziene) nota weerstandsvermogen naar de VAR. Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 3.1.2 Vrij Aanwendbare Reserve De VAR is bedoeld voor tijdelijke uitgaven in komende jaren en fungeert als reserve voor het geval het begrotingssaldo te laag is om voorstellen te dekken of negatief is. Over het verloop van de VAR wordt bij alle Planning en Control instrumenten gerapporteerd. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen het totaal verloop van de VAR en het vrij aanwendbare deel van de VAR. Dit is het deel waarop in de komende jaren nog geen onttrekking zal plaatsvinden. Vorming Onttrekking Rentetoevoeging Mandaatregeling Toevoegingen vinden plaats vanuit de bestemming van het rekeningsaldo van het afgelopen dienstjaar. De onttrekkingen vinden plaats ten behoeve van: - financiële dekking van nieuwe beleidsvoornemens - financiële dekking van calamiteiten - financiële dekking van de risicoparagraaf - overige incidentele zaken Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Provinciale Staten besluiten over toevoegingen en onttrekkingen. 3.2 Bestemmingsreserve In artikel 43, lid 2 BBV wordt een bestemmingsreserve omschreven als een reserve waar aan Provinciale Staten een bestemming hebben gegeven waarvoor over meerdere jaren gespaard wordt, maar waarbij het moment van aanwending nog onzeker is. Wij onderscheiden de volgende bestemmingsreserves: 3.2.1 Van Harinxmakanaal Ingesteld Provinciale Staten 18 september 2013. Vormking De in 2013 ontvangen afkoopsom van het Rijk voor beheer en (groot) onderhoud van het Van Harinxmakanaal. Onttrekking Jaarlijks voor beheer en (groot) onderhoud van het Van Harinxmakanaal. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt rente toegevoegd conform de richtlijn begroting. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 3.2.2 Natuurpact 2014 Ingesteld Provinciale Staten 22 januari 2014. 10 Vorming Onttrekking Rentetoevoeging Mandaatregeling Vanaf 2014 ontvangen wij via het provinciefonds een decentralisatie uitkering van het Rijk. Jaarlijks worden de hiervan niet bestede middelen vanuit de exploitatie toegevoegd. Voor natuur indien het jaarlijkse exploitatiebedrag niet toereikend is. Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 3.2.3 Aankoop natuur en landschapsherstel Ingesteld Op 7 november 2012 is de Begroting 2013 vastgesteld door de Staten. Hierin is met ingang van 2014 een structureel bedrag opgenomen voor aankopen natuur en landschapsherstel van € 900.000. Aangezien de uitgaven hiervoor niet gelijkmatig over de jaren zullen plaatsvinden, is hiervoor een reserve ingesteld. Vorming Jaarlijks worden de niet bestede middelen voor aankoop natuur en landschapsherstel vanuit de exploitatie toegevoegd. Onttrekking Voor aankoop natuur en landschapsherstel indien het jaarlijkse exploitatiebedrag niet toereikend is. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Het structurele exploitatiebedrag wordt wel geïndexeerd conform de richtlijn begroting. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 3.2.4 Informatiseringsplan Ingesteld Provinciale Staten 2e berap 2010. Vorming In totaal is € 4,57 miljoen beschikbaar gesteld waarvan € 1,4 miljoen voor frictiekosten en € 3,17 miljoen voor het informatiseringsplan. Dit omdat met het oog op de bezuinigingen op de bedrijfsvoering vanaf 2011 de organisatie voor een dubbele opgave staat: de organisatie moet veranderen en bezuinigen. Bij deze eenmalige versnelling van onze informatisering en automatisering gaan de kosten voor de baat uit. Het is een randvoorwaarde voor de procesverbeteringen en de flexibele organisatie die we voorstaan. Onttrekking Voor frictiekosten en kosten informatiseringsplan via de bedrijfsvoering. Het onderdeel frictiekosten is inmiddels afgewikkeld. Het informatiseringplan richt zich in 2014/2015 met name op het verder doorvoeren van het zaakgericht werken in navolging van subsidiezaken. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 3.2.5 Persoonlijk Ontwikkel Budget Ingesteld Provinciale Staten bij behandeling Jaarstukken 2010. Eind 2010 is een tijdelijke regeling voor een Persoonlijk Ontwikkelbudget (POB) ingevoerd waarbij iedere 11 Vorming Onttrekking Rentetoevoeging Mandaatregeling provinciewerknemer op grond daarvan onder een aantal voorwaarden gebruik maken van een POB van € 1.500 ten behoeve van loopbaanactiviteiten. De regeling loopt van rechtswege af op 1 januari 2014. Werknemers die hun leidinggevende vóór 1 januari 2014 hebben laten weten dat zij alsnog gebruik willen maken van hun (niet gebruikte deel van het) POB zijn dan in de gelegenheid om de concrete aanvraag van het POB ter bevordering van duurzame inzetbaarheid en mobiliteit in de maand januari of februari 2014 bij hun leidinggevende in te dienen. Dat betekent dus dat verplichtingen niet meer in alle gevallen vóór 1 januari 2014 zullen zijn aangegaan. Op de aanvraag zal worden beslist op basis van de criteria van de tot 1 januari 2014 geldende POB-regeling. De activiteiten waarvoor het POB beschikbaar wordt gesteld moeten in goed overleg met de leidinggevende in 2014 zijn aangevangen en zijn afgerond. Eenmalig € 1,2 miljoen (gebaseerd op 844 medewerkers) vanuit het begrotingssaldo. Jaarlijks op basis van verwachte uitgaven. Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Provinciale Staten besluiten over onttrekkingen aan de reserve. 3.2.6 Reserve NUON De opbrengst van de verkoop aandelen Nuon zijn in 2009 in eerste instantie in de BV Falcon overgebracht. Bij de opheffing van Falcon is de reserve Nuon met deze middelen gevormd. Op 16 november 2013 hebben de Staten de begroting 2014 vastgesteld. Hierin is de inzet van de reserve Nuon opgenomen waarbij drie onderdelen zijn benoemd. Namelijk de inzet voor Wurkje foar Fryslân, de balansverkorting en het restant van de reserve. Hieronder worden deze verschillende onderdelen nader toegelicht. 3.2.6.1 NUON Inzet Wurkje foar Fryslân Ingesteld Provinciale Staten 16 november 2013. Vorming € 300 miljoen als onderdeel van de reserve Nuon. Een deel hiervan wordt als subsidie uitgekeerd, het andere deel wordt revolverend ingezet. Meevallers binnen (subsidie) projecten vloeien terug naar Wurkje foar Fryslân. Wanneer revolverende projecten geheel zijn afgelost dan vloeit het ‘beklemde’ gedeelte terug naar Wurkje foar Fryslân. Onttrekking Jaarlijks wordt een uitvoeringsprogramma aan de Staten voorgelegd. Op basis daarvan worden de projecten in de exploitatie opgenomen. Wanneer er middelen beschikbaar worden gesteld vanuit het revolverende gedeelte dan wordt eenzelfde bedrag als ‘beklemd’ opgenomen binnen de reserve. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Mandaatregeling Gedeputeerde Staten zijn geautoriseerd om vorming en onttrekkingen aan de reserve te plegen bij de jaarovergang. Onder- en overschrijdingen van budgetten worden daarbij verrekend met de budgetten in het volgend jaar. 12 Overige mutaties worden voorgelegd aan de Staten. 3.2.6.2 NUON balansverkorting Ingesteld Provinciale Staten 16 november 2013. Vorming Voor de balansverkorting (het vervroegd afschrijven van afgeronde infrastructurele werken) is vanuit de reserve Nuon in eerste instantie maximaal € 498 miljoen beschikbaar gesteld. Onttrekking Jaarlijks wordt de boekwaarde van de afgeronde infrastructurele werken afgeboekt ten laste van de reserve. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Mandaatregeling Gedeputeerde Staten kan besluiten over de onttrekking ten behoeve van de afboeking van de boekwaarde. Provinciale Staten besluiten over toevoegingen en onttrekkingen voor andere doeleinden dan de balansverkorting. 3.2.6.3 NUON overig Ingesteld 2009. Vorming De verkoopopbrengsten van de aandelen Nuon minus de inzet voor Wurkje foar Fryslân en de balansverkorting. Daarnaast wordt het begrotingssaldo van programma 11 Inzet Nuon middelen aan het eind van het jaar toegevoegd aan de reserve. De ontvangen rente op de revolverende middelen wordt eveneens aan dit onderdeel van de reserve toegevoegd. Onttrekking De reserve wordt op projectbasis ingezet. Daarnaast is afgesproken dat de minimale stand van de reserve Nuon € 100 miljoen bedraagt. Voor het opvangen van risico’s is eveneens € 100 miljoen gereserveerd. De overige middelen kunnen in principe ingezet worden. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 3.2.7 Tijdelijke budgetten Ingesteld Provinciale Staten 2002. In de nota uitvoering begroting is het beleid rondom de tijdelijke budgetten weergegeven. Hierbij is tevens vastgelegd op welke manier Gedeputeerde Staten de jaarovergang van deze budgetten mag uitvoeren waarbij het gebruik van reserves noodzaak is. Aan het eind van de looptijd van de tijdelijke budgetten zal er geen resterend saldo in de reserve aanwezig zijn. Vorming Voor bovenstaande reserve geldt dat de vorming en onttrekking plaatsvinden conform de afgesproken tijdelijk budgetregels in de nota uitvoering begroting. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Mandaatregeling Gedeputeerde Staten zijn geautoriseerd om conform de regels vorming en onttrekkingen aan de reserve te plegen bij de jaarovergang. Bij categorie A worden niet bestede middelen toegevoegd aan de reserve en het volgende jaar weer beschikbaar gesteld vanuit de reserve. 13 Bij categorie B en C worden niet bestede gelden toegevoegd aan het rekeningsaldo. Bij overschrijdingen van het budget wordt in het geval dat er een budget in het volgend(e) jaar/jaren aanwezig is, middelen naar voren gehaald via de reserve. Het budget in het volgende jaar/jaren wordt daarna verlaagd met hetzelfde bedrag. Hierbij moet de reserve toereikend zijn om de bestedingen de dekken. Mocht dit niet het geval zijn dan zal aan Provinciale Staten gevraagd worden om de benodigde middelen eerder beschikbaar te stellen via het begrotingssaldo. Overige mutaties worden voorgelegd aan de Staten. 3.2.8 Gebiedsbudget Ingesteld In 2014 zal een voorstel aan Provinciale Staten worden voorgelegd voor het stellen van een reserve gebiedsbudget. Vorming Provinciale Staten besluiten op basis van een uitvoeringsprogramma een budget voor een gebied beschikbaar te stellen. Deze middelen worden in de exploitatie opgenomen bij de desbetrefffende beleidsprogramma’s. Niet bestede middelen aan het eind van het jaar vloeien terug naar de reserve. Onttrekking De reserve wordt op projectbasis ingezet. Wanneer de middelen die op de exploitatie niet voldoende zijn dan wordt onttrokken aan de reserve. Rentetoevoeging Aan deze reserve wordt geen rente toegevoegd. Mandaatregeling Aan Provinciale Staten zal worden voorgesteld om Gedeputeerde Staten een ruimer mandaat te geven bij deze reserve om zodoende flexibiliteit voor het gebied te creëren. Binnen het uitvoeringsprogramma heeft het college het mandaat om over de beleidsprogramma’s en de jaren heen de projecten uit te voeren. De afgesproken doelen en resultaten moeten aan het eind van de looptijd van het gebiedsbudget gerealiseerd zijn. Hierbij moet de reserve toereikend zijn om de bestedingen de dekken. Mocht dit niet het geval zijn dan zal aan Provinciale Staten gevraagd worden om de benodigde middelen eerder beschikbaar te stellen via het begrotingssaldo. 14 4 Overzicht voorzieningen In dit hoofdstuk wordt per voorziening de te benoemen items beschreven. Per voorziening is geïnventariseerd hoe de voeding is, hoe onttrokken wordt, of er rente- of prijscompensatie toegerekend wordt en hoe het mandaat van Gedeputeerde Staten luidt. De voorzieningen bestaan uit voorzieningen voor op de balansdatum bestaande risico’s en uit voorzieningen van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de van Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende jaren. Het BBV staat rentetoevoegingen aan voorzieningen niet toe, tenzij de rentetoevoeging gezien wordt als een toevoeging om de voorziening op de juiste hoogte te houden. Onderstaand een overzicht van de voorzieningen met de stand ervan per 31-12-2013. Progr. Voorzieningen x € 1.000 Stand per 31-12-2013 Voorzieningen voor bestaande risico’s 1 Waardeoverdracht pensioenen GS-leden 1 Wachtgelden PS-leden 2 Baggerdepot Meilahuizen 5 Grondaankopen 10 Vrijwillige mobiliteit personeel 10 Dubieuze debiteuren Totaal Egalisatie voorzieningen 2 Groot onderhoud verhardingen en oevers 3 Groot onderhoud waterwet 10 Groot onderhoud provinciehuis Totaal 7.241 42 18 4.319 431 3.257 15.308 0 0 456 456 Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen 3 Grondwaterplan 411 5 Weidevogelcompensatie 1.411 5 Boot It Fryske Gea 92 8 Legaat Van Harinxma thoe Slooten 22 8 Uitbr./inst.h. Grafiekcollectie Knecht-Drenth 445 8 Buma-legaten 160 8 Jorritsma-Boschmafonds 132 Totaal 2.673 Totaal voorzieningen 18.437 15 Opmerkingen M.i.v. 2015 M.i.v. 2015 4.1 Voorzieningen voor bestaande risico’s (BBV art. 44 lid1a/b) 4.1.1 Waardeoverdracht pensioenen GS-leden Vorming Elke gedeputeerde bouwt tijdens zijn actieve periode als gedeputeerde en tijdens zijn wachtgeldperiode pensioen op. Na minimaal 6 maanden als gedeputeerde werkzaam te zijn geweest bestaat een wettelijk recht op waardeoverdracht van het pensioen. Jaarlijks wordt in het najaar door Loyalis het recht op waardeoverdracht berekend en wordt de voorziening aangepast. Onttrekking Op grond van artikel 160a van de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers, heeft een gewezen gedeputeerde recht op overdracht van het pensioenkapitaal dat is opgebouwd voor de werkzaamheden als gedeputeerde bij de Provincie Fryslân, naar de uitvoerder van de pensioenregeling van de nieuwe werkgever. Een zittende gedeputeerde kan direct na zijn aftreden aanspraak maken indien hij deelnemers of wordt in een andere pensioenregeling. Een uitkeringsgenietende (wachtgeld) gedeputeerde kan aanspraak maken op het wettelijk recht op waardeoverdracht zodra hij weer deelnemer wordt in een andere pensioenregeling. Een slaper (een ex-gedeputeerde die geen wachtgeld en nog geen pensioen geniet) Kan aanspraak maken zodra hij deelnemer wordt in een pensioenregeling van een nieuwe werkgever. Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats. Mandaatregeling Gedeputeerde Staten hebben het mandaat om op basis van de berekening van Loyalis de voorziening aan te passen en dit te verrekenen met het begrotingssaldo. Toekomstige Er ligt een wetsvoorstel om de pensioenen van alle politieke wijzigingen ambtsdragers (waaronder gedeputeerden) onder te brengen bij het ABP. De pensioenen van gedeputeerden worden nu uit de begroting gefinancierd. Onderbrenging bij het ABP betekent overstap naar een financieringsstelsel dat volledig gebaseerd is op kapitaaldekking. Het kabinet heeft door de kredietcrisis en de verslechterde financiële positie van het ABP-fonds haar besluit om een definitief standpunt in te nemen uitgesteld. In afwachting op het definitieve besluit ten aanzien van de wetswijziging wordt voorgesteld om de voorziening niet naar beneden af te romen bij wijziging van het college, maar alleen eventuele nieuwe wachtgeldverplichtingen toe te voegen. 4.1.2 Wachtgelden PS-leden Vorming Op 12 juni 2013 is door de Kamer besloten dat de wachtgeldregeling voor provinciale statenleden is aangepast met ingang van 1 juli 2013. Alleen de huidige statenleden kunnen in 2015 bij beëindiging van het statenlidmaatschap nog in aanmerking komen voor 16 Onttrekking Prijscompensatie Mandaatregeling Beëindiging wachtgeld. Daarna worden geen wachtgeldaanspraken meer uitgekeerd. Artikel 13 Duur van de uitkering bij aftreden De duur van de uitkering wordt bepaald op de helft van het aantal volledige maanden gedurende welke het gewezen Statenlid het statenlidmaatschap heeft vervuld, met dien verstande dat de maximale duur een periode van twee jaar niet te boven gaat. Artikel 14 Bedrag van de uitkering bij aftreden 1. De hoogte van de uitkering is maximaal: a. In het eerste jaar 80% en in het tweede jaar 70% van de vaste vergoeding voor de werkzaamheden van een Statenlid per jaar indien het gewezen Statenlid twee volledige perioden van vier jaar zitting in provinciale staten heeft gehad; b. In het eerste jaar 60% en in het tweede jaar 55% van de vaste vergoeding voor de werkzaamheden van een Statenlid per jaar indien het gewezen Statenlid een volledige periode van vier jaar zitting in provinciale staten heeft gehad. 2. Bepalend voor de hoogte van de uitkering is de vast vergoeding voor de werkzaamheden als lid van provinciale staten op het moment van aftreden. Jaarlijks wordt in het najaar de benodigde hoogte van de voorziening berekend. Degene die ten minste 2 jaar onafgebroken lid is geweest van Provinciale Staten, kan met ingang van de maand volgend op de maand van aftreden aanspraak maken op een uitkering. Dit kan alleen als daartoe binnen 3 maanden na aftreden een schriftelijk verzoek wordt ingediend bij Gedeputeerde Staten. De lasten die hieruit voortvloeien worden rechtstreeks ten laste van de voorziening gebracht. Er vindt geen prijscompensatie plaats. Gedeputeerde Staten zijn gemandateerd om jaarlijks de voorziening op de juiste hoogte te brengen op basis van een actuele berekening. Vorming en onttrekking aan de voorziening worden verrekend met het begrotingssaldo. Met ingang van 2018 kan de voorziening komen te vervallen. 4.1.3 Baggerdepot Meilahuizen Ingesteld Provinciale Staten bij de jaarstukken 2011. Vorming Eenmalig bij de jaarstukken 2011 op basis van de in 1993 afgesloten overeenkomst met de eigenaar van de onroerende zaak. Onttrekking Voor kosten voor het verwijderen van alle (ingedroogde) slib en verontreinigingen van het depot en het herstel van het weiland. Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.1.4 Grondaankopen Ingesteld Op 22 april 2009 is de notitie ‘instellen investeringskrediet 17 Vorming Onttrekking Prijscompensatie Mandaatregeling grondaankopen’ (IKG) door de Staten vastgesteld. Bij het vaststellen hiervan is tevens de risicovoorziening grondaankopen ingesteld. In het najaar van 2014 wordt het IKG geëvalueerd. Vanaf 2012 worden de gronden jaarlijks getaxeerd. Indien de boekwaarde (aanschafwaarde + rente) van de grond hoger is dan de getaxeerde waarde, wordt het verschil aangehouden in de voorziening. Dekking vindt plaats uit de in de begroting opgenomen budgetten voor ILG/FYLG. Bij verkoop van de gronden wordt het verschil tussen boekwaarde en verkoopwaarde verrekend met de voorziening. Eventuele vrijval van de voorziening vloeit dan terug naar het budget waaruit de voorziening gevormd is. Er vindt geen prijscompensatie plaats. Gedeputeerde Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.1.5 Vrijwillige mobiliteit personeel Ingesteld Op 21 mei 2014 hebben de Staten ingestemd met de Jaarstukken 2013. Hierin is opgenomen het vormen van de voorziening vrijwillige mobiliteit Deze voorziening is opgenomen, omdat er een risico bestaat dat de belastingdienst de regeling bij een controle aanmerkt als regeling vervroegde uittreding (RVU), waarbij een heffing van 52% wordt geheven bij de provincie als werkgever. Vooraf, op basis van de regeling heeft de inspecteur aangegeven dat er geen sprake is van een RVU. Bij een controle wordt echter gekeken naar de daadwerkelijke uitvoering en daarbij bestaat een risico dat de regeling achteraf alsnog wordt aangemerkt als een RVU. Vorming Eenmalig in 2013 € 431.000. Onttrekking Bij het opleggen van een heffing door de belastingdienst, dit kan tot uiterlijk 5 jaar na het aangaan van de RVU. Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.1.6 Dubieuze debiteuren Vorming Dubieuze debiteuren zijn rechtspersonen op wie wij een vordering hebben, maar van wie het twijfelachtig is of ze ooit nog hun nota zullen betalen. De overboeking van gewone debiteuren naar dubieuze debiteuren moet volgens de BBV gebeuren op het moment dat er vastgesteld wordt dat er problemen zullen optreden bij de inning van de vordering. Onttrekking Wanneer blijkt dat de vorderingen in zijn geheel niet meer betaald gaan worden, dan valt de voorziening vrij ten opzichte van de debiteurenstand. Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats Mandaatregeling Gedeputeerde Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen aangezien het hier de uitvoering van de BBV betreft. 18 4.2 Egalisatie voorzieningen (BBV art. 44 lid 1c) 4.2.1 Groot onderhoud verhardingen en oevers Ingesteld Voorstel tot instelling bij de Kadernota 2015. Vorming De structurele groot onderhoud budgetten op de exploitatie worden aan de voorziening toegevoegd. Daarnaast is bij de kadernota 2015 voorgesteld om jaarlijks € 500.000 extra beschikbaar te stellen voor groot onderhoud. Onttrekking Kosten groot onderhoud boven het jaarlijks beschikbare budget op de exploitatie. Prijscompensatie De budgetten worden jaarlijks verhoogt met de CBS index ‘grond-, weg- en waterbouw’. Hierbij wordt specifiek rekening gehouden met de index voor de verschillende onderdelen. Het betreft hier zowel de exploitatiebudgetten voor regulier onderhoud als het budget voor groot onderhoud. Dit conform de besluitvorming op 22 januari 2014 van de Staten over de onderhoudsbeleidskaders. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.2.2 Groot onderhoud waterwet Ingesteld Voorstel tot instelling bij de Kadernota 2015. Vorming De structurele groot onderhoud budgetten op de exploitatie worden aan de voorziening toegevoegd. Daarnaast is bij de kadernota 2015 voorgesteld om jaarlijks € 130.000 extra beschikbaar te stellen voor groot onderhoud. Onttrekking Kosten groot onderhoud boven het jaarlijks beschikbare budget op de exploitatie Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats aan de voorziening. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.2.3 Groot onderhoud provinciehuis Ingesteld Voor het egaliseren van de kosten voor groot onderhoud van het provinciehuis is een voorziening ingesteld middels het Statenstuk over de nieuwbouw provinciehuis welke op 26 november 2008 in de Staten is behandeld. Vorming Resterende middelen van het exploitatiebudget groot onderhoud provinciehuis. Onttrekking Kosten groot onderhoud boven het jaarlijks beschikbare budget op de exploitatie. Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats aan de voorziening. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 19 4.3 Voorzieningen voor daartoe door anderen bestemde middelen (BBV art. 44 lid 2) 4.3.1 Grondwaterplan Vorming Jaarlijks wordt de opbrengst grondwaterbelasting aan de voorziening toegevoegd. Inning gebeurt door het Wetterskip Fryslân. Onttrekking Kosten voor inzet provinciaal personeel en onderzoek in het kader van de grondwaterwet. Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.3.2 Boot It Fryske Gea Ingesteld 1997. Vorming In 1996 is de Wytstirns door het Rijk in bruikleen gegeven aan It Fryske Gea voor handhaving in het kader van de Natuurbeschermingswet langs de Friese IJsselmeerkust. Hiervoor hebben wij in het provinciefonds een structurele rijksbijdage ontvangen. In de loop der tijd is de Wytstirns minder geschikt geworden voor het oorspronkelijke doel. Daarom is men overgegaan tot de aanschaf van rubberboten. Deze zijn in 2014 om niet overgedragen aan de FUMO die de handhavingstaken uitvoert voor de provincie. Onttrekking Hiermee kan de voorziening komen te vervallen evenals de jaarlijkse vorming van de voorziening. In 2014 zal via een apart statenvoorstel met betrekking tot de FUMO de bestemming van deze middelen worden voorgelegd. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.3.3 Weidevogelcompensatie Ingesteld Op 11 december 2012 heeft het college van Gedeputeerde Staten deze voorziening ingesteld. Op basis van het Besluit Begroten en Verantwoorden moet voor de uitgaven voortvloeiende uit afgesloten meerjarige contracten met derden een voorziening worden gevormd. Vorming Op basis van de afgesloten overeenkomst worden de benodigde middelen voor de uitvoering ervan in de voorziening gestort. Onttrekking De jaarlijkse vergoeding wordt ten laste van de voorziening gebracht. Prijscompensatie Indexering volgen stelsel SNL. Mandaatregeling Gedeputeerde Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.3.4 Legaat Van Harixma Thoe Slooten Ingesteld 1957. Vorming Deze voorziening heeft betrekking op een legaat dat in 1957 is verkregen. Over het gemiddelde saldo wordt rente toegerekend. Onttrekking Het legaat is bedoeld voor het in goede staat houden van de 20 Prijscompensatie Mandaatregeling A.C.E.W. Els Collot d’Escurykamer in het Fries Museum en voor het onderhouden van tweetal graven te Beetsterzwaag. De voorziening heeft geen einddatum. Er vindt geen prijscompensatie plaats Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.3.5 Grafiekcollectie Knecht-Drenth Ingesteld 1996. Vorming De familie Knecht-Drenth heeft een renteloze lening verstrekt aan de provincie ter uitbreiding van de grafiekcollectie. Deze lening is belegd en jaarlijks wordt er een rentebedrag ontvangen voor belegde gelden. Jaarlijks schenkt de familie Knecht-Drenth gedurende 20 jaar een bedrag van € 22.689. Dit bedrag wordt aan de voorziening toegevoegd. Onttrekking De ontvangen rentebedragen voor belegde gelden worden als subsidie verstrekt aan het Fries Museum € 27.681. Jaarlijks wordt € 22.689 afgelost op de renteloze lening. Prijscompensatie Buiten de ontvangen rente op belegde gelden wordt er geen prijscompensatie toegevoegd. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.3.6 Buma-legaten Ingesteld 1910. Vorming Deze voorziening heeft betrekking op een legaat dat in 1910 is verkregen. Onttrekking De gelden worden aangewend voor aanschaffingen ten behoeve van de BUMA-bibliotheek die onderdeel vormt van Tresoar. Rente en dividendinkomsten worden doorbetaald aan Tresoar. De voorziening heeft geen einddatum. Prijscompensatie Er vindt geen prijscompensatie plaats. Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en onttrekkingen. 4.3.7 Jorritsma-Boschmafonds Ingesteld 1963. Vorming Deze voorziening betreft een schenking van mevrouw Boschma. De oorspronkelijke schenking van f 60.000 moet in stand gehouden worden, alleen de baten die met deze gelden behaald worden mogen onttrokken worden. Onttrekking - Ter verstrekking van bijdragen aan in Friesland woonachtige onbemiddelde jonge mensen van goede aanleg in de kosten van een opleiding, op dezelfde voet als bijdragen die worden verstrekt uit het Provinciaal Studiefonds. - Ter onderhoud van een zestal graven op de Begraafplaats te Nijland en Ysbrechtum. De voorziening heeft geen einddatum. Prijscompensatie Buiten de baten op de belegde gelden wordt er geen prijscompensatie toegevoegd Mandaatregeling Provinciale Staten besluiten over toevoegingen aan en 21 onttrekkingen. 22 5 Overzicht overlopende passiva Overlopende passiva worden gevormd voor middelen verkregen van Europese of Nederlandse overheidslichamen met een specifiek bestedingsdoel. Met ingang van 2009 worden de uitgaven en inkomsten rechtstreeks in de exploitatie opgenomen. Vorming vindt plaats als in een jaar de bestedingen achterblijven bij de inkomsten. Onttrekking vindt plaats in het tegenovergestelde geval, wanneer de bestedingen in een jaar hoger zijn dan de inkomsten. Vorming en onttrekking vinden plaats bij het opstellen van de jaarrekening. Bij de overlopende passiva zijn het andere overheden die bepalen waarvoor de middelen besteed mogen worden en of er al dan niet rente toegerekend moet worden aan de balanspost. Wij beperken ons daarom tot een totaal overzicht van deze posten waarbij we specifiek aangegeven als er sprake is van verplichte rente toerekening. Onderstaand een overzicht van de overlopende passiva met de stand ervan per 31-12-2013. Progr. Overlopende passiva x € 1.000 Stand per 31-12-2013 Doeluitkeringen Rijk (verantwoording via Sisa) 2 Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer (BDU) - Openbaar Vervoer - Spoorlijnen - Infrastructuur 2 Mobiliteitsfonds bereikbaarheid Leeuwarden 2 RSP Mobiliteitsfonds via SNN 2 Quick win binnenhaven it Soal 4 7 Wet Bodembescherming 2005-2009 Jeugdzorg Opmerkingen 17.743 21.542 7.741 16.862 489 211.163 47 5.389 Afrekening ingediend Afrekening ingediend 0 Overige bijdragen van overheden 2 Verdiepen Langweerder Wielen 3 Fries bestuursakkoord waterketen 4 Startsubsidie bestuurlijke strafbeschikking milieu 5 Wadlopen 5 Leader technische hulp plattelandsprojecten 5 Life Alde Feanen N2000 voorbereiding 6 Topattractie Subsidie Toerisme natuurlijk (STINAF) 6 Fryslân Fernijt II 6 Fryslân Fernijt III 9 Regionaal college waddengebied 9 Secretariaat Stuurgroep Waddenprovincies 9 Servicepunt handhaving waddenzee Totaal 61 398 76 68 8 1.280 565 63 875 45 24 4 284.441 23 Opgeheven in 2014 5.1 Doeluitkeringen van het Rijk 5.1.1 Brede Doel Uitkering verkeer en vervoer Ingesteld 2007. Doeluitkering van het Rijk, vanaf 2013 wordt hier geen rente meer aan toegerekend in verband met het verplicht schatkistbankieren. Het wetsvoorstel tot wijziging van de Wet gemeenschappelijke regelingen is bij de Tweede Kamer ingediend. De beoogde datum van inwerkingtreding van het wetsvoorstel is 1 januari 2015. Onderdeel van het wetsvoorstel is een gedeeltelijke decentralisatie naar de provincies van de Brede Doeluitkering verkeer en vervoer. Deze zal niet eerder dan met ingang van 2016 plaatsvinden. 5.1.2 Mobiliteitsfonds bereikbaarheid Leeuwarden Ingesteld Bij 2e berap 2009. Door het Rijk worden bijdragen ad € 10,8 miljoen beschikbaar gesteld voor de bereikbaarheid van Leeuwarden. Aan deze bijdragen is de voorwaarde verbonden dat de bijdragen in een mobiliteitsfonds worden gestort. Daarnaast worden de bijdragen van de gemeente Leeuwarden en van de provincie van gezamenlijk € 5 miljoen eveneens aan dit fonds toegevoegd. Rentetoevoeging vindt plaats volgens de door het Rijk gestelde regels. 5.1.3 RSP Mobiliteitsfonds via SNN Ingesteld Bij 2e berap 2010. Onderdeel van het RSP convenant (compensatiepakket Zuiderzeelijn, afgesloten tussen het rijk en de noordelijke provincies in 2008) is het mobiliteitsfonds. Dit fonds wordt beheerd door het SNN. Het fonds bestaat uit een rijks- en regiobijdrage. De provincie heeft een aandeel in dit fonds van € 533 miljoen waarvan € 320 miljoen de rijksbijdrage betreft en € 213 miljoen de regionale bijdrage. Deze beide bijdragen worden gefaseerd in het fonds gestort (periode 2010 – 2020). Zodra de provincie de bijdrage incasseert bij het SNN wordt het rijksdeel toegevoegd aan de Overlopende Passiva. Over nog niet bestede rijksmiddelen wordt een rendementspercentage toegekend gelijk aan de IBOI. 5.1.4 Quick win binnenhaven it Soal Ingesteld Het Rijk heeft op 21 april 2010 een bijdrage toegekend. De projectperiode is van 1 februari 2010 t/m 1 december 2011. De afrekening hiervan is ingediend. 5.1.5 Wet Bodembescherming Ingesteld 2005. Het betreft hier een doeluitkering van het rijk in de periode 2005-2009. De eindverantwoording over deze middelen is met de SISA 2013 ingediend bij het Rijk. De provincie mag de restant gelden behouden mits voldaan is aan de voorwaarden qua uitvoering BPE’s. Na het vaststellingsbesluit 24 van het Ministerie zal deze OP komen te vervallen, naar verwachting zal dit in het voorjaar 2015 zijn. 5.1.6 Jeugdzorg Ingesteld 2005. De doeluitkering loopt nog tot en met 2014. Met ingang van 2015 wordt deze taak gedecentraliseerd naar de gemeenten. 5.2 Overige bijdragen van overheden 5.2.1 Verdiepen Langweerder Wielen Ingesteld 2011. In het kader van het Friese Meren Project is het project verdieping Langweerder Wielen opgenomen. De provincie draagt hierin 50% bij en de gemeente de overige 50%. In februari 2011 heeft de gemeente Skarsterlân hiervoor een bedrag van € 175.112 beschikbaar gesteld. Meer- en minderkosten worden op basis van de 50%/50% verdeeld. 5.2.2 Fries bestuursakkoord waterketen Ingesteld Gedeputeerde Staten 1e berap 2011. Op 19 februari 2010 is het Fries Bestuursakkoord Waterketen ondertekend door alle Friese gemeenten, het Wetterskip Fryslân, Vitens en de Provincie Fryslân. De ambitie van dit akkoord is een beter waterketenbeheer door het verhogen van de doelmatigheid, duurzaamheid en klantgerichtheid in de waterketen. Om invulling hieraan te geven is een uitvoeringsprogramma voor de jaren 2011 t/m 2015 opgesteld. De benodigde middelen worden jaarlijks door de verschillende partijen aan de provincie overgemaakt. 5.2.3 Startsubsidie bestuurlijke strafbeschikking milieu Ingesteld Op 1 mei 2012 is de Bestuurlijke strafbeschikking voor milieu en keurfeiten in werking getreden. Om het gebruik van deze regeling te stimuleren heeft het Rijk in 2012 en 2013 een bijdrage beschikbaar gesteld. De startsubsidie loopt tot en met 31 december 2013. Daarna moet er verantwoording worden afgelegd via de jaarstukken 2013 of via een aparte accountantsverklaring voor 1 april 2014. 5.2.4 Wadlopen Ingesteld De provincies Groningen, Noord-Holland en Fryslân werken samen aan afstemming over het beleid en regelgeving rondom het Wadlopen. 5.2.5 Leader technische hulp plattelandsprojecten Ingesteld Subsidie is verleend op grond van de provinciale subsidieverordening Inrichting Landelijk Gebied (ILG) en As 4 "Uitvoeren van de Leader-aanpak", maatregel 431 in het kader van het vastgestelde Plattelands Ontwikkelings-programma (POP) als nadere invulling van de Verordening 1698/2005 inzake steun voor plattelandsonwikkeling uit het Europees 25 Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling (ELFPO). 5.2.6 Life Alde Feanen natura 2000 voorbereiding Ingesteld Ontvangen op 9 mei 2013 Communautes, Brussel. van Commission des 5.2.7 Topattractie Subsidie Toerisme Natuurlijk (Stinaf) Ingesteld Bij 2e berap 2010. Het project betreft de uitvoering van de subsidieregeling toerisme natuurlijk Fryslân 2009-2012. De regeling is gericht op het versterken van economische ontwikkelingen door innovaties en kwaliteitsverbeteringen. De EFRO-bijdrage is maximaal € 1 miljoen en de bijdrage vanuit Rijks cofinanciering is maximaal € 2,113 miljoen. De totale bijdrage bedraagt daarmee 50% van de projectkosten van € 6.226 miljoen. De overige 50% wordt door de provincie bijgedragen. De startdatum van het project is 1 juli 2009. De einddatum van het project is 1 juli 2015. 5.2.8 Fryslân Fernijt II Ingesteld Het regionaal innovatieprogramma Fryslân fernijt III heeft ten doel innovatie, kennisoverdracht/-ontwikkeling/toepassing en netwerkvorming te stimuleren door het financieel ondersteunen van, voor Fryslân nieuwe, experimentele projecten binnen de volgende thema’s: - duurzame energie - watertechnologie - recreatie en toerisme De projecten moeten in 2010 afgerond zijn. 5.2.9 Fryslân Fernijt III Ingesteld Het regionaal innovatieprogramma Fryslân fernijt III heeft ten doel innovatie, kennisoverdracht/-ontwikkeling/toepassing en netwerkvorming te stimuleren door het financieel ondersteunen van, voor Fryslân nieuwe, experimentele projecten binnen de volgende thema’s: - duurzame energie - watertechnologie - recreatie en toerisme - gezond ouder worden De bijdrage vanuit SNN bedraagt € 2,93 miljoen, de bijdrage van de provincie is € 1,7 miljoen. De projectperiode loopt van 1 september 2010 tot 1 januari 2012. De projecten moeten op 1 januari 2014 zijn afgerekend. 5.2.10 Regionaal College Waddengebied Ingesteld In het Regionaal College Waddengebied werken rijk, provincies , gemeenten en waterschappen samen aan de uitwerking van de strategische hoofdlijnen van het Waddenzeebeleid. 26 5.2.11 Secretariaat Stuurgroep Waddenprovincies Ingesteld In februari 1976 hebben de Gedeputeerde Staten van de provincies Fryslân, Groningen en Noord-Holland een convenant gesloten met als doel het bevorderen van een gecoördineerd beleid van de deelnemers ten aanzien van het Waddengebied. De stuurgroep fungeert als een bestuurlijk overlegorgaan. 5.2.12 Servicepunt handhaving waddenzee Ingesteld Het servicepunt handhaving Waddenzee is met ingang van 2014 opgeheven. Het restant budget van € 3.892 is toegevoegd aan onvoorzien. 27 Bijlage 1 Vereisten vanuit het BBV Artikel 40a In de balans worden onder de overlopende activa afzonderlijk opgenomen: a. de van Europese en Nederlandse overheidslichamen nog te ontvangen voorschotbedragen die ontstaan door voorfinanciering op uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel; b. overige nog te ontvangen bedragen en de vooruitbetaalde bedragen die ten laste van volgende begrotingsjaren komen. Artikel 41 Onder de vaste passiva worden afzonderlijk opgenomen het eigen vermogen, de voorzieningen en de vaste schulden, met een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Artikel 42 1. Het eigen vermogen bestaat uit de reserves en het resultaat na bestemming volgend uit de programmarekening. 2. Het in het eerste lid bedoelde resultaat wordt afzonderlijk opgenomen als onderdeel van het eigen vermogen. Artikel 43 1. In de balans worden de reserves onderscheiden naar: a. de algemene reserve; b. de bestemmingsreserves. 2. Een bestemmingsreserve is een reserve waaraan Provinciale respectievelijk de raad een bepaalde bestemming heeft gegeven. Staten Artikel 44 1. Voorzieningen worden gevormd wegens: a. verplichtingen en verliezen waarvan de omvang op de balansdatum onzeker is, doch redelijkerwijs te schatten; b. op de balansdatum bestaande risico's ter zaken van bepaalde te verwachten verplichtingen of verliezen waarvan de omvang redelijkerwijs is te schatten; c. kosten die in een volgend begrotingsjaar zullen worden gemaakt, mits het maken van die kosten zijn oorsprong mede vindt in het begrotingsjaar of in een voorafgaand begrotingsjaar en de voorziening strekt tot gelijkmatige verdeling van lasten over een aantal begrotingsjaren. 2. Tot de voorzieningen worden ook gerekend van derden verkregen middelen die specifiek besteed moeten worden, met uitzondering van de voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b. 3. Voorzieningen worden niet gevormd voor jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume. Artikel 45 Rentetoevoegingen aan voorzieningen zijn niet toegestaan. Artikel 47 Onder de vlottende passiva worden afzonderlijk opgenomen de netto-vlottende schulden, met een rentetypische looptijd korter dan één jaar en de overlopende passiva. Artikel 49 In de balans worden onder de overlopende passiva afzonderlijk opgenomen: 28 a. verplichtingen die in het begrotingsjaar zijn opgebouwd en die in een volgend begrotingsjaar tot betaling komen, met uitzondering van jaarlijks terugkerende arbeidskosten gerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume; b. de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren; c. overige vooruit ontvangen bedragen die ten bate van volgende begrotingsjaren komen. Artikel 52a 1. In de toelichting op de balans wordt per uitkering met een specifiek bestedingsdoel het verloop gedurende het jaar van de ontvangen voorschotbedragen, bedoeld in artikel 49, onderdeel b, in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken: a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar; b. de toevoegingen; c. de vrijgevallen bedragen; d. het saldo aan het einde van het begrotingsjaar. 2. In de toelichting op de balans wordt per uitkering met een specifiek bestedingsdoel het verloop gedurende het jaar van de nog te ontvangen voorschotbedragen, bedoeld in artikel 40a, onderdeel a, in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken: a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar; b. de toevoegingen; c. de ontvangen bedragen; d. het saldo aan het einde van het begrotingsjaar. Artikel 54 1. In de toelichting op de balans worden de aard en reden van elke reserve en de toevoegingen en onttrekkingen daaraan toegelicht. 2. Per reserve wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken: a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar; b. de toevoegingen of onttrekkingen via de resultaatbestemming bij de programmarekening; c. de toevoegingen of onttrekkingen uit hoofden van de bestemming van het resultaat van het voorgaande boekjaar; d. de verminderingen in verband met afschrijvingen op activa waarvoor een specifieke bestemmingsreserve is gevormd; e. het saldo aan het einde van het begrotingsjaar. Artikel 55 1. In de toelichting op de balans worden de aard en reden van de voorzieningen, bedoeld in artikel 44 en de wijzigingen daarin toegelicht. 2. Per voorziening wordt het verloop gedurende het jaar in een overzicht weergegeven. Daaruit blijken: a. het saldo aan het begin van het begrotingsjaar; b. de toevoegingen; c. ten gunste van de rekening van baten en lasten vrijgevallen bedragen; d. de aanwendingen; e. saldo aan het einde van het begrotingsjaar. Website: Commissie BBV 29
© Copyright 2024 ExpyDoc