Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen

 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 19 mei 2014 In opdracht van Centre of Expertise Biobased Economy Avans Hogeschool / Hogeschool Zeeland Budgetnummer 472500 Tony Schoen Ovalen Tafel Utrecht www.ovalentafel.nl [email protected] Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Samenvatting
Eind 2013 zijn Avans Hogeschool en Hogeschool Zeeland (HZUAS) gezamenlijk door het Ministerie van OC&W aangewezen als hét centrum voor het HBO op het gebied van Biobased Economy 1 . Hiervoor is door beide hogescholen gezamenlijk het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) opgericht. Het CoE BBE heeft daarbij drie pijlers: onderwijs, onderzoek en kenniscentrum. Van diverse kanten, vanuit projecten, samenwerkingsverbanden en directe bedrijfscontacten vanuit het onderwijs blijkt er een behoefte te bestaan aan een verdere ontwikkeling binnen het CoE BBE van het onderwerp biobased bouwen, dat wil zeggen: bouwen met biobased materialen 2 . Door middel van interviews en literatuuronderzoek is onderzocht op welke wijze deze behoefte vertaald kan worden in een lectoraat. Conclusie van het onderzoek is, dat een lectoraat Biobased Bouwen binnen het CoE BBE haalbaar is, d.w.z. goed aansluit bij onderzoek dat reeds elders loopt, en kan voorzien in een marktbehoefte. Als doelstelling voor het lectoraat stellen wij voor: het verzamelen, ontwikkelen, valoriseren en uitdragen van kennis over de toepassing van biobased materialen in bouw en civiele techniek. Met deze doelstelling kan het lectoraat goed bijdragen aan de onderwijsbehoefte op het gebied van biobased bouwen, goed aansluiten bij andere lectoraten van Avans en HZUAS, en – vooral – goed bijdragen aan de regionale en landelijke onderzoeksagenda. Het onderzoeksprogramma van het lectoraat kan bestaan uit een aantal onderling samenhangende projecten. Er zijn zes projecten geïnventariseerd die hiervoor in aanmerking komen. De twee belangrijkste zijn: Landschapspark Bergsche Heide, en prefab renovatieconcepten. Het Landschapspark Bergsche Heide (gelegen aan de rand van Bergen op Zoom) wordt in de periode tot 2020 ontwikkeld, en kan als pilotproject biobased bouwen gebruikt worden. Zowel het CoE BBE als het samenwerkingsverband Biobased Delta zijn al nauw betrokken bij deze ontwikkeling. Voor het lectoraat kan het project een meerjarige proeftuin vormen, voor de ontwikkeling van nieuwe biobased materialen, toepassingen en concepten. Voor de financiering kan op de programma’s Interreg of OP Zuid worden ingezet. Prefab renovatieconcepten sluiten aan bij de behoefte in de markt naar goede systemen voor de renovatie van de grote aantallen naoorlogse woningen. Door een groot aantal partijen wordt er al gewerkt aan zeer energiezuinige prefab concepten. Vanuit het lectoraat kan hier het onderwerp biobased aan toegevoegd worden, vanuit de gedachte gezonde en duurzame systemen te 1
Met de biobased economy wordt bedoeld “een economie die zijn grondstoffen betrekt uit de levende natuur (biomassa, ‘groene grondstoffen’) als onderdeel van een groene of duurzame economie” [1]. In een biobased economy gaat het dus over het gebruik van biomassa voor toepassingen als inhoudsstoffen, chemicaliën, materialen, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte [10]. 2
Onder “bouwen” wordt hierbij verstaan de toepassing van materialen en technieken in zowel bouwkundige zin (het bouwen van woningen, utiliteit, nieuwbouw, renovatie, etc.) als in civieltechnische zin (het bouwen van kunstwerken, infrastructuur, etc.). Pagina 2 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen ontwikkelen. Voor het onderzoek naar prefab renovatieconcepten kan mogelijk gebruik worden gemaakt van een SIA‐RAAK‐PRO subsidie. Andere onderzoeksprojecten betreffen het ontwikkelen van autarkische recreatiehuisjes, het realiseren van een biobased brug, het uitwerken van een innovatief bouwconcept op basis van houten bouwstenen, het realiseren van een experimenteeromgeving voor het verwerken van biobased grondstoffen tot bouwmaterialen, en tot slot het doen van bouwfysisch onderzoek aan damp‐open bouwconstructies van biobased materialen. Onderzoeken worden uitgevoerd op de verschillende locaties van de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek van Avans en HZUAS. Daarnaast kan er mogelijk gebruik worden gemaakt van de Green Chemistry Campus in Bergen op Zoom, en het nieuwe SPARK Innovation Centre in Den Bosch (dat sterk op Bouw & Infra is gericht). Het onderzoeksprogramma wordt in belangrijke mate bepaald door de lector en de kenniskring van het lectoraat. Als profiel voor de lector stellen wij voor: ‐
Affiniteit met bouwproducten en bouwmaterialen (mogelijk werkzaam, of werkzaam geweest in een bedrijf dat bouwt of produceert voor de bouw). ‐ Goed kunnen opereren in een dynamische omgeving (opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek op drie locaties, onderzoekscentra GCC en SPARK, zeer actieve netwerkorganisaties CoE BBE, Biobased Delta, Green Deal). ‐ In staat om als hoofdonderzoeker op te treden in complexe projecten als Bergsche Heide of Prefab renovatieconcepten en in staat het onderzoek te organiseren. ‐ Bedreven in het kunnen betrekken van marktpartijen bij het lectoraat. Hierbij wordt met name gedacht aan het betrekken van opdrachtgevers (projectontwikkelaars, woningcorporaties, publieke sector) en uitvoerders (bouwbedrijven) bij het lectoraat. De kenniskring voor het lectoraat zal naar verwachting bestaan uit 5 tot 10 personen, afkomstig van zowel Avans als HZUAS. We adviseren om met één kenniskring te werken voor beide instellingen gezamenlijk. Leden van de kenniskring zullen als onderzoeker aan één van de onderzoeksprojecten werken, danwel vooral kennis over biobased bouwen naar het onderwijs vertalen. Biobased is actueel in Zuidwest‐Nederland, waar veel bedrijven (van MKB tot multinational) actief zijn in chemie, agro‐industrie, bouwindustrie en bouwnijverheid. Er is een samenwerkingsverband ‘Biobased Delta’, waar het lectoraat als kennispartij aan zal kunnen deelnemen (specifiek in het cluster ‘bouw’). Ook aan de Green Deal Biobased Bouwen zal het lectoraat een actieve bijdrage kunnen leveren. Het lectoraat zal er daarbij naar streven partijen met elkaar te verbinden, om nieuwe biobased bouwtoepassingen van agrarische (rest)stromen te ontwikkelen en om succesvolle voorbeelden van toepassingen te helpen op de (bouw)markt te komen. Pagina 3 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Inhoudsopgave
Samenvatting ........................................................................................................................................... 2 Inhoudsopgave ........................................................................................................................................ 4 1 Inleiding ........................................................................................................................................... 6 2 Market gap analyse ......................................................................................................................... 8 2.1 Maatschappelijk kader ............................................................................................................ 8 2.2 Marktbehoefte naar toegepast onderzoek ............................................................................. 8 2.2.1 Stakeholderanalyse ......................................................................................................... 9 2.3 Gepland, in uitvoering zijnde en uitgevoerd toegepast onderzoek ...................................... 10 2.3.1 Onderzoeks‐ en demonstratiegebouwen ...................................................................... 10 2.3.2 Kennis‐ en onderzoeksinstellingen ................................................................................ 15 2.3.3 Andere initiatieven ........................................................................................................ 18 2.3.4 Conclusies gepland / in uitvoering zijnde onderzoek .................................................... 21 2.4 Onderwijsbehoefte ................................................................................................................ 22 2.4.1 Hogeschool Zeeland ...................................................................................................... 22 2.4.2 Avans Hogeschool ......................................................................................................... 23 2.4.3 Civiele Techniek ............................................................................................................. 24 2.4.4 Kenniskring(en) .............................................................................................................. 24 2.5 Samenhang met andere lectoraten Avans en HZUAS ........................................................... 25 3 Voorstel onderzoeksprogramma ................................................................................................... 28 3.1 Doelstelling ............................................................................................................................ 28 3.2 Onderzoeksprojecten ............................................................................................................ 29 3.2.1 Landschapspark Bergsche Heide ................................................................................... 29 3.2.2 Lichtgewicht, prefab renovatieconcepten voor de woningbouw ................................. 31 3.2.3 Huisjes van Niks ............................................................................................................. 34 3.2.4 De Biobased Brug .......................................................................................................... 36 3.2.5 ExperimenteerLab ......................................................................................................... 36 3.2.6 Bouwen met Steko ........................................................................................................ 38 3.2.7 Damp‐open construeren met biobased materialen ...................................................... 39 3.3 Activiteitenplan ..................................................................................................................... 40 4 Financieringsmogelijkheden .......................................................................................................... 41 4.1 SIA‐RAAK ................................................................................................................................ 41 4.1.1 SIA‐RAAK‐mkb ............................................................................................................... 41 4.1.2 SIA‐RAAK‐PRO ................................................................................................................ 41 4.2 Horizon 2020 ......................................................................................................................... 42 4.3 Interreg A ............................................................................................................................... 42 4.4 Topsectorenbeleid ................................................................................................................. 43 4.5 KIC InnoEnergy ...................................................................................................................... 43 4.6 Provinciale subsidiemogelijkheden ....................................................................................... 43 4.7 Conclusie subsidies en financiering ....................................................................................... 44 5 Financieringsplan ........................................................................................................................... 45 5.1 Begroting ............................................................................................................................... 45 Pagina 4 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 5.2 Financiering aanstelling lector .............................................................................................. 46 5.3 Financiering overige kosten van het lectoraat ...................................................................... 46 5.4 Financiering onderzoeksprojecten ........................................................................................ 46 6 Competentieprofielen voor lector en de kenniskringleden .......................................................... 47 6.1 Lector ..................................................................................................................................... 47 6.2 Kenniskringleden ................................................................................................................... 48 Geraadpleegde bronnen ....................................................................................................................... 50 Geraadpleegde personen ...................................................................................................................... 51 Pagina 5 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 1 Inleiding
Voorliggende rapportage onderzoekt de haalbaarheid van een lectoraat Biobased Bouwen binnen de kaders van het Centre of Expertise Biobased Economy. Eind 2013 zijn Avans Hogeschool en Hogeschool Zeeland (HZUAS) gezamenlijk door het Ministerie van OC&W aangewezen als hét centrum voor het HBO op het gebied van Biobased Economy 3 . Hiervoor is door beide hogescholen gezamenlijk het Centre of Expertise Biobased Economy (CoE BBE) opgericht. Het CoE BBE heeft daarbij drie pijlers: onderwijs, onderzoek en kenniscentrum. Van diverse kanten, vanuit projecten, samenwerkingsverbanden en directe bedrijfscontacten vanuit het onderwijs blijkt er een behoefte te bestaan aan een verdere ontwikkeling van het onderwerp biobased bouwen, dat wil zeggen: bouwen met biobased materialen. Hieronder vallen zowel woning‐ en utiliteitsbouw als civieltechnische werken. En zowel nieuwbouw als renovatie. De recente Green Deal Biobased Bouwen is een belangrijke toetssteen voor deze behoefte: een groot aantal bedrijven en de rijksoverheid werken samen om de markt voor biobased bouwmaterialen verder te realiseren, onder meer met regelgeving, kennisuitwisseling en communicatie. Het CoE BBE is toegetreden tot deze Green Deal. Daarnaast is er in Zuid‐West Nederland een sterk cluster van bedrijven en instellingen ontstaan (de Biobased Delta), met specifieke aandacht voor biobased bouwen. Biobased bouwen leeft in Zuid‐West Nederland. In Kruiningen is een eerste woning biobased gerenoveerd (met betrokkenheid van HZUAS), in Terneuzen is een concreet civieltechnisch project in voorbereiding ‐ een biobased brug (met grote betrokkenheid van Avans en het CoE BBE), er lopen veel initiatieven voor de ontwikkeling van biobased bouwmaterialen en de toepassing van die materialen in bouwprojecten. Fig. 1.1 Gasontvangststation met biobased gevel, bij het Agro & Food Cluster (AFC) Nieuw Prinsenland in Dinteloord. (ontwerp Studio Marco Vermeulen) 3
Met de biobased economy wordt bedoeld “een economie die zijn grondstoffen betrekt uit de levende natuur (biomassa, ‘groene grondstoffen’) als onderdeel van een groene of duurzame economie” [1]. In een biobased economy gaat het dus over het gebruik van biomassa voor toepassingen als inhoudsstoffen, chemicaliën, materialen, transportbrandstoffen, elektriciteit en warmte [10]. Pagina 6 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Met een lectoraat wil het CoE BBE voorzien in de behoefte aan een verdere ontwikkeling van het kennisveld biobased bouwen. Het lectoraat richt zich daarbij op het doen van toegepast onderzoek en het leveren van bijdragen aan het HBO onderwijs (zo mogelijk in de doorlopende leerlijn VO – MBO – HBO – WO). Uitgangspunt is dat het lectoraat wordt ingebed in de Academie Bouw&Infra van Avans en de Academie Technologie&Innovatie van HZUAS. Onder deze academies vallen de opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek. In deze rapportage zetten we onze bevindingen uiteen, aan de hand van de volgende onderdelen: ‐
een market gap analyse: een vergelijking van de marktbehoefte en uitgevoerd/lopend/gepland onderzoek (hoofdstuk 2.2 en 2.3) ‐ de biobased onderwijsbehoefte bij Avans en HZUAS (hoofdstuk 2.4) ‐ het formuleren van een onderzoeksprogramma, uitgewerkt in verschillende onderzoeks‐
projecten (hoofdstuk 3) Vervolgens worden de financieringsmogelijkheden geanalyseerd (hoofdstukken 4 en 5), en ten slotte is het profiel voor de lector en kenniskringleden bepaald (hoofdstuk 6). Pagina 7 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 2 Marketgapanalyse
2.1 Maatschappelijkkader
Het maatschappelijk kader voor Biobased Bouwen kan worden geschetst aan de hand van de overwegingen van de Green Deal Biobased Bouwen die eind 2013 gesloten is tussen de Rijksoverheid, bedrijfsleven en kennisinstellingen [1]: ‐
‐
‐
“Om onze welvaart ook voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen. De biobased economy kan met de juiste keuzes economische kansen bieden èn deels een oplossing bieden voor maatschappelijke uitdagingen, zoals klimaatverandering, energiezekerheid en grondstoffenschaarste. In het Nationaal Energieakkoord is benoemd dat substitutie van fossiele grondstoffen door hernieuwbare grondstoffen en gerecycled materiaal een potentieel positief effect heeft op het verder reduceren van broeikasgasemissies. Uitgangspunt is cascadering van biobased materialen, waarbij verduurzaming en energieproductie en duurzaam materialengebruik samen gaan.” De maatschappelijke relevantie van Biobased Bouwen komt verder tot uiting in het Topsectoren‐
beleid, waarin voor de Biobased Economy een verbinding tussen de topsectoren Chemie en Energie is gelegd, met een eigen actieagenda (TKI Biobased Economy). Biobased materialen, inclusief bouwmaterialen, worden vanuit deze TKI ontwikkeld. Op Europees niveau wordt er met name door het onderzoeksprogramma Horizon 2020 ingezet op versterking van de Biobased Economy [2]. De door de EU gekozen strategie komt voort uit een aantal maatschappelijke overwegingen: voedselveiligheid, schaarste van natuurlijke bronnen, vermindering van de afhankelijkheid van niet‐hernieuwbare grondstoffen, terugdringing van klimaatverandering en het creëren van banen en verbeteren van de EU concurrentiepositie. Redenen genoeg om een onderzoeksprogramma op het gebied van Biobased Bouwen op te starten. 2.2 Marktbehoeftenaartoegepastonderzoek
Aan de marktzijde is er gesproken met architecten, toeleveranciers van (biobased) materialen, kennis‐ en onderzoeksinstellingen en andere marktpartijen. Een overzicht van deze partijen is te vinden in bijlage 1. In paragraaf 2.2.1 analyseren we kort de achtergrond en plaats in de bouwketen van deze partijen. De meest gehoorde behoefte is die naar het testen en beoordelen van biobased bouwmaterialen en samenstellingen (daken, gevels, vloeren). Het gaat hierbij vooral om bouwfysische eigenschappen (thermische en geluidsisolatie, vochtregulatie, vervuiling, etc.). Ook het valideren van gezondheidsclaims wordt genoemd. Daarnaast wordt er onderzoek gevraagd naar innovaties in de verwerking van restproducten uit de landbouw. “Nieuwe materialen bieden nieuwe ontwerpmogelijkheden.” Een andere onderzoekslijn is de bedrijfskundige. Er zijn veel biobased bouwmaterialen die niet tot de markt doordringen. Er is behoefte aan kennis en expertise omtrent het naar de markt brengen van Pagina 8 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen innovaties. Hierbij wordt vooral aan kennis op het gebied van innovatie, marktstrategieën, bedrijfsvoering en bedrijfsontwikkeling gedacht. Een belangrijke behoefte in de markt lijkt te liggen in het informeren en motiveren van eindgebruikers om biobased producten toe te passen. Onder eindgebruikers verstaan we dan de particuliere bouwmarkt, architecten, projectontwikkelaars, woningcorporaties en publieke opdrachtgevers (overheden, waterschappen, provincies). Op dit gebied vinden al veel initiatieven plaats (zie hoofdstuk 2.3.1), desondanks slaan de materialen naar de mening van veel geïnterviewden onvoldoende aan. Stakeholderanalyse
biobased
2.2.1
WUR
Biobased
Delta
Stenden
passief bouwen
DPI Value Center
NPSP
Greenhuus
Ro+Ad
Marco Vermeulen
Synbra
Van de Bilt
Orga Architecten
Esther Stapper Advies
Don Monfils
Isovlas
Hogeschool Zuyd
Projectbureau Zeeland
Rothuizen
Agrodome
VIBA‐Expo
Greenworks /
Raab Karcher
energiebesparing
Hogeschool Rotterdam/
Duzan Doepel
HAN
Logus
traditioneel
Sabic IP
onderzoek en
ontwikkeling
ontwerp en
architectuur
toeleveranciers
De Kok
Bouwgroep
uitvoering
Bovenstaand diagram toont het spectrum aan marktpartijen die in het kader van dit onderzoek zijn benaderd. Hoe verder naar rechts, des te meer in de feitelijk uitvoering van bouwprojecten. Hoe hoger, des te meer biobased. De grootte van de bolletjes geeft grofweg de importantie van de organisatie in de markt weer. Dit diagram is volledig subjectief, want opgesteld door onszelf, op gevoel, niet op basis van een wetenschappelijke methode. Het diagram laat duidelijk zien, dat er in het onderzoek relatief weinig partijen aan de uitvoeringskant zijn betrokken (aannemers, fabrikanten van bouwproducten). Ook is er niet gesproken met de eindafnemer: woningcorporaties, projectontwikkelaars, publieke opdrachtgevers. Op dit punt ligt een nadrukkelijke taak (“missiewerk”) voor het lectoraat: betrek uitvoerende en opdrachtgevende partijen bij de onderzoeken; ga de dialoog aan met de traditionele bouwpartijen; benader potentiële opdrachtgevers. Pagina 9 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 2.3 Gepland,inuitvoeringzijndeenuitgevoerdtoegepastonderzoek
2.3.1 Onderzoeks‐endemonstratiegebouwen
Veel toegepast onderzoek naar biobased bouwmaterialen is georganiseerd rond woningen of demonstratiegebouwen/centra. Deze gebouwen worden gebruikt om te experimenteren met nieuwe materialen, om kennis op te doen over het functioneren van biobased materialen in de praktijk, en om voorlichting te geven over biobased materialen. We noemen de volgende projecten. VIBA Expo Voorlichtingcentrum ecologisch bouwen in Den Bosch, geïnitieerd vanuit de NIBE (Nederlands Instituut voor Bouwbiologie en Ecologie). Dit is een wat ouder voorlichtingscentrum, gestart in 1995, de laatste jaren grondig herzien en ‘doorgestart’. Gehuisvest in de voormalige fabriek van De Gruyter. Binnenexpositie, vooral bedoeld om ontwerpers en eindklanten te informeren over materialen en mogelijkheden. Deels biobased bouwen. Catalogus van exposanten en materialen beschikbaar op internet. Vanuit VIBA Expo vindt onderzoek plaats naar energieneutraal en ecologisch bouwen, hiervoor zijn bij VIBA Expo meerdere adviseurs werkzaam. Zo is er de Brabant Woning ontwikkeld, een woning met een zeer lage EPC‐score en toepassing van ecologische bouwmaterialen. Er vindt in beperkte mate samenwerking plaats tussen VIBA en Avans AB&I, het afgelopen jaar in de vorm van het huisvesten van de duurzame week, georganiseerd vanuit het lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek. Ook hebben studenten van Avans geparticipeerd in de ontwikkeling van de Brabant woning. Agrodome Geopend in 2008. Ontworpen door architect Renz Pijnenborgh, nestor van biologisch bouwen in Nederland. Gebouwd met ‘hergroeibare’ materialen. Voorlichtingscentrum. Bij de ontwikkeling is de biobased groep van WUR betrokken geweest. Huisvest een aantal stichtingen en adviseurs. De voorlichtingsfunctie is de afgelopen jaren sterk verminderd, het gebouw is nu nog op afspraak te bezichtigen. Fig. 2.1 Agrodome in Wageningen, duurzame woning van “hergroeibare” materialen (foto Aldus Bouwinnovatie) Pagina 10 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Veel voorlichtingsactiviteiten rond Agrodome zijn gefinancierd uit het Interreg project CAP’EM. Het gebouw zelf is gebouwd op initiatief van de Wageningse woningcorporatie de Woonstichting, en mede gefinancierd door gemeente, Provincie en Rijk. ICDuBo Innovatiecentrum duurzaam bouwen. Actief sinds 2009. Huisvest een apart paviljoen Biobased Bouwen. Het biobased paviljoen is ontworpen door Orga Architecten. Kenniscentrum. Gelegen op de RDM Campus in Rotterdam Heijplaat. Gelieerd aan Hogeschool Rotterdam en Albeda College. Binnenexpositie. Organiseert veel voorlichtingsbijeenkomsten, seminars, enz. Bakermat van de Green Deal Biobased Bouwen. Het biobased paviljoen is gefinancierd uit het eerder genoemde Interreg project CAP’EM. ICDuBo is tevens beheerder van de virtuele Marktplaats Duurzaam Bouwen, een online platform voor aanbieders van duurzame bouwmaterialen. Richt zich op iedereen die op zoek is naar de beste oplossingen om een gebouw effectief en efficiënt te verduurzamen (architecten, particulieren, projectontwikkelaars). Bio Base Europe Training Center Het Bio Base Europe Training Center is een voorlichtings‐ en opleidingscentrum gericht op de Biobased Economy. Het centrum is in 2012 geopend, naar ontwerp van Rothuizen Architecten. Het gebouw is duurzaam en passief en heeft een diversiteit aan duurzame toepassingen in zich. Het is echter geen biobased gebouw. Daarnaast vindt er geen feitelijk onderzoek aan of in het gebouw plaats. Wel vormt het Training Center samen met de Gentse onderzoeksfaciliteit “Bio Base Europe Pilot Plant” het Bio Base NWE project, gefinancierd door Interreg. En groot project gericht op het ontwikkelen van biobased materialen en het trainen en opleiden van procesoperatoren. Het centrum wordt minder intensief gebruikt door marktpartijen dan verwacht bij aanvang. In 2013 zijn er aanzienlijke financiële tekorten ontstaan. Deze zijn begin 2014 aangevuld door de oorspronkelijke financiers (provinciale en locale overheden). Het centrum is bij de doorstart hernoemd in ‘Competence Development Center’. In de pilotinstallatie in Gent kunnen bedrijven en kennisinstellingen een brede variëteit van biobased processen testen, optimaliseren en opschalen tot op semi‐industriële schaal. Het is ons niet bekend hoe intensief de installatie wordt gebruikt. Biobased Mobile Room ‐ Biofunctionals Vanuit het project Biofunctionals (ontwikkelen van een vijftal biobased productketens in Zuidwest‐
Nederland; financiering Pieken in de Delta) is er een Biobased Mobile Room gebouwd, expositie van beschikbare biobased materialen. Ook is er een biobased bouwatlas samengesteld. De mobile room en atlas zijn bij consultant Millvision te bewonderen. Vergeleken met de catalogus van WUR bevat de atlas meer concrete informatie over verkrijgbaarheid. Vanuit het project Biofunctionals is het initiatief genomen om de Provinciehuizen van Noord‐Brabant en (zo mogelijk) Zeeland biobased in te richten. In Noord‐Brabant heeft dit geresulteerd in de ontwikkeling van twee ruimtes als showcase. Verwacht wordt dat deze ruimtes in de loop van 2014 opengesteld zullen gaan worden. In Zeeland is er een traject Duurzaam Inkopen opgestart, dat zo mogelijk zal leiden tot een duurzame inrichting van het provinciehuis in Middelburg. Het CoE BBE Pagina 11 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen participeert in het traject Duurzaam Inkopen. Het project Biofunctionals is mede de opmaat geweest van het programma Biobased Delta, zie hoofdstuk 2.3.3). Greenworks Academy Raab Karcher heeft in Breda een omvangrijke expositie‐ en educatieruimte ingericht, de Greenworks Academy. Deze laat voor ruim 130 geselecteerde materialen de verwerking en toepassing zien in gevels, daken en vloeren. De materialen zijn getoetst aan BREEAM, GPR en Greencalc en door Raab Karcher van een beoordeling voorzien (puntenschaal tot 20 punten). Een aantal van deze materialen is biobased (Isovlas, Biofoam Pearls, Wijzonol, Fermacell, Linoleum) Bij de Greenworks Academy kunnen instructiebijeenkomsten en cursussen worden georganiseerd rond de bouwmaterialen, voor relatief grote groepen (tot 70 personen). Ook is er een ruimte waar cursisten zelf met de verwerking van de materialen aan de slag kan gaan. Er lopen al wat lijntjes tussen de Greenworks Academy en Avans, o.a. via stages en afstudeeropdrachten vanuit de Academie Techniek&Management. Biobased woning R&B Wonen, Kruiningen Een zeer recent project is de biobased renovatie van een huurwoning in Kruiningen. Dit project, uitgevoerd door R&B Wonen in samenwerking met Projectbureau Zeeland is één van de weinige projecten waar het thema ‘biobased’ van begin af aan centraal heeft gestaan. Het project dient als voorbeeldproject voor biobased onderhoud. Het ontwerp van de renovatie is van Martijn Janssen, Architecten Alliantie uit Goes. Er is gewerkt met goed verkrijgbare materialen die zich in de praktijk hebben bewezen en over de vereiste productcertificaten beschikken: kokkelschelpen, vlaswol en cellulose voor isolatie, hout en leemstuc voor binnenafwerking. Aan het project heeft een afstudeerder van HZUAS AT&I gewerkt. De Wijk van Morgen / Maxergy‐gebouw De Wijk van Morgen bestaat uit een aantal gebouwen op bedrijventerrein Avantis (gemeente Heerlen). Ieder gebouw is ontwikkeld vanuit een specifiek thema op het gebied van duurzaamheid. Op dit moment bestaat De Wijk van Morgen uit drie gebouwen. Het vierde gebouw, Maxergy, wordt ontwikkeld als biobased gebouw. De Wijk van Morgen is een initiatief van Hogeschool Zuyd. Studenten van de Hogeschool ontwikkelen het gebouw en participeren in de bouw. Doelstelling van Maxergy is de realisatie van een volledig biobased gebouw, hergroeibaar via de naastgelegen tuin. De realisatie van het gebouw is op dit moment onzeker. Er is additionele financiering nodig. Er wordt overwogen om uit te wijken naar een nieuwe locatie (Bergsche Heide, zie hoofdstuk 3.2.1). Fig. 2.2 Maxergy, biobased gebouw in De Wijk van Morgen Pagina 12 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Maxergy richt zich sterk op de ontwikkeling van een theoretisch kader rond biobased bouwen, met name op het gebied van de footprint van materialen. Het is één van de weinige onderzoeksgebouwen / projecten die vanaf het eerste begin als biobased worden ontwikkeld. Voor het gebouw zijn nog niet alle materialen biobased beschikbaar. Bij CHILL 4 zijn studenten van de Hogeschool Zuyd aan de slag om nieuwe materialen te ontwikkelen, en om materialen geschikt te maken voor toepassing in het gebouw. Bio‐composieten brug Dierenpark Emmen Met betrokkenheid van hogeschool Stenden wordt er gewerkt aan een brug voor Dierpark Emmen, uit te voeren in bio‐composieten. Overspanning 5 meter, 4 meter breed, beweegbaar. Gebouwd van vlas, biohars, gerecyclede PET‐flessen en een heel klein beetje staal. De brug is nog in voorbereiding, eind 2015 wordt het nieuwe park opgeleverd, tegen die tijd zal de brug er dus moeten zijn. De brug wordt een showcase voor constructief belaste bio‐composieten. Concept House Village In de Rotterdamse wijk Heijplaat heeft corporatie Woonbron een aantal kavels beschikbaar gesteld voor de bouw van prototype woningen. Er worden drie soorten kavels onderscheiden: tijdelijke bouw, permanente bouw en bestaande bouw. De tijdelijke kavels moeten na een aantal jaar weer kaal teruggegeven worden aan Woonbron. Voor permanente bouw wordt de grond aangekocht. Een aantal bestaande woningen wordt door verschillende consortia van Concept House Village gerenoveerd. Concept House Village vormt onderdeel van de vernieuwing van arbeidersdorp Heijplaat. Gebouwen worden gerealiseerd met verschillende (onderzoeks‐)thema’s. TU Delft en Hogeschool Rotterdam zijn nauw betrokken bij de ontwikkeling. Een eerste gebouw is gerealiseerd (Protype 1), tweede en derde gebouw zijn in uitvoering (CHIBB, Maskerade). Gebouwen zijn in verschillende mate gericht op het toepassen van biobased bouwmaterialen. In totaal zullen er ongeveer 12 gebouwen worden gerealiseerd. Fig. 2.3 Prototype 1, eerste gebouw in de Concept House Village. Prefab woning op staalconstructie. Op het gebied van energie zelfvoorzienend. Alle wanden, vloeren, plafonds, dakdelen en de natte cel zijn in de fabriek vervaardigd en ter plekke geassembleerd. Het hele huis werd in één dag gebouwd. 4
Chemelot Innovation and Learning Labs, Center of Expertise Chemie Pagina 13 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen CHIBB Bij CHIBB (Concept House Instituut van Bouw‐ en Bedrijfskunde) werken studenten onder begeleiding aan het uitwerken van een eigen prototype. CHIBB ontwikkelt een extreem en innovatief concept dat niet alleen duurzaam zal zijn op het gebied van minimaal energieverbruik, maar ook inspeelt op alle facetten van duurzaamheid, dus op grondstofgebruik, Cradle 2 Cradle, leefmilieu, waterhuishouding, ecologie en mobiliteit en wel voor de gehele levenscyclus. Fig. 2.4 CHIBB. Concept is niet alleen duurzaam op het gebied van minimaal energieverbruik, maar ook ten aanzien van grondstofgebruik, Cradle 2 Cradle, leefmilieu, waterhuishouding, ecologie en mobiliteit. Over de gehele levenscyclus. Het CHIBB‐concept streeft naar een optimale vorm en oriëntatie en optimaal gebruik van zon, licht, lucht en groen. Optimale vorm betekent dat het transmissieverlies beperkt wordt en materiaal efficiënt wordt gebruikt. De materialen zijn hergebruikt, biobased en/of recyclebaar. Ook worden functies en stromen gekoppeld. CHIBB is zelfvoorzienend in voedsel en energie en grijs water wordt gebruikt als bevloeiing voor de gewassen. Maskerade Maskerade® is een bouwmethode waarbij het houten casco en de afbouw gescheiden zijn. Door het gebruik van drie soorten houten basiselementen (vloerplaten, scheidingswanden en gevelelementen) kan een grote variatie aan gebouwtypen en plattegronden worden gerealiseerd. Maskerade is industrieel geprefabriceerd uit duurzame grondstoffen. Het gebruik van hernieuwbare/biobased grondstoffen en een intelligent ventilatiesysteem zorgen voor een gezonder leefklimaat. Fig. 2.5 Maskerade, industrieel geprefabriceerd uit duurzame grondstoffen. Pagina 14 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Biobased brug Terneuzen Een groot consortium onder leiding van het CoE BBE heeft een onderzoeksvoorstel voorbereid voor de realisatie van een 100% biobased brug in Terneuzen. Het ontwerp is van Ro+Ad Architecten. Het project zal worden gebruikt voor de ontwikkeling van 100% bio‐composieten. De brug moet in de periode 2014‐2016 ontwikkeld en gebouwd worden. De brug is bedoeld een landmark te zijn voor de biobased economy in Zuidwest‐Nederland. Biobased weg In het kader van het project Biobased Inkopen (zie onder Biofunctionals) wordt door de provincie Zeeland, bij wijze van pilot, de aanbesteding van een wegtraject (Tractaatweg, Zeeuws Vlaanderen) zoveel mogelijk biobased uitgevoerd. Daarbij worden zowel wegdek als overspanningen en wegmeubilair meegenomen. Biobased Innovation Center Biobased gebouw, te realiseren op bedrijventerrein Laarberg, Groenlo. Fysieke hub voor de ontwikkeling van concepten op het gebied van biobased bouwen. In samenwerking met HAN, het Graaafschapcollege (ROC) en Agrodome. Laarberg zal zich richten op nieuwe technieken om biobased grondstoffen te realiseren. Laarberg is ondertekenaar van de Green Deal Biobased Bouwen. 2.3.2 Kennis‐enonderzoeksinstellingen
Er zijn geen kennis‐ of onderzoeksinstellingen die zich uitvoerig en expliciet richten op zowel biobased als bouw. Vrijwel alle hogescholen besteden aandacht aan het onderwerp biobased (o.a. biopolymeren en bio‐composieten), echter niet specifiek voor de bouw. Wageningen Universiteit richt zich nadrukkelijk op de ontwikkeling van biobased materialen, ook daarbij is de bouw één van de sectoren waar naar gekeken wordt. Vanuit de bouwsector beschouwd, richten kennis‐ en onderzoeksinstellingen zich in het algemeen op duurzaam bouwen, energiezuinig bouwen, etc. en nemen daarbij biobased materialen en passant mee. Hieronder gaan we nader in op de activiteiten van een aantal instellingen waar de verbinding tussen biobased en bouwen in zekere mate aanwezig is (voor zover tijdens de inventarisatiefase is geïdentificeerd). HAS Hogeschool HAS Den Bosch werkt samen met bedrijven aan toepassingsgerichte onderzoeksprojecten op het gebied van de biobased economy. Eén van de speerpunten wordt de betere benutting van grondstoffen‐ en reststromen in de agro‐foodsector, door hergebruik en energie uit biomassa. Ook wordt er onderzoek gedaan naar het herdefiniëren van ketens, groene chemie en biobased productontwikkeling. HAS werkt vooral aan de “voorzijde” van de biobased keten van gewas naar materiaal of product. De overige landbouwhogescholen zitten in een vergelijkbare positie. Pagina 15 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Hogeschool Arnhem Nijmegen Aan de Hogeschool Arnhem Nijmegen (HAN) wordt aandacht besteed aan biobased bouwen door het lectoraat van Frits Schultheiss (expertisecentrum Energieneutraal Bouwen). HAN participeert in de ontwikkeling van het BIC (zie blz. 15). Kennis over biobased materialen maakt in het onderwijs onderdeel uit van het vak bouwmaterialen. Bij het maken van keuzes van materialen worden beoordelingscriteria zoals de LCA gebruikt. Nieuwe kennis over bouwmaterialen wordt o.a. via een jaarlijks seminar met bedrijvenmarkt verspreid naar docenten en studenten. Hogeschool Rotterdam Biobased bouwen valt bij de Hogeschool Rotterdam onder het kenniscentrum Sustainable Solutions op de RDM Campus. Onder Sustainable Solutions vallen ook duurzame mobiliteit en duurzame energie. Biobased Bouwen is geen specifiek thema van het kenniscentrum, maar komt wel tot uitdrukking in het werk van een drietal lectoren: •
•
•
Duzan Doepel, lector Sustainable Architecture & Urban (re)Design Arjan Karssenberg, associate lector Sustainable Building Technology Christoph Maria Ravesloot, lector Innovatie Bouwproces en Duurzaamheid Het meest in het oog springend project waarin biobased bouwen is toegepast, is het project Concept House Village (zie pagina 13). De indruk is wel dat het accent in Rotterdam op architectuur en ontwerp ligt, meer dan op materialen. Hogeschool Zuyd De onderzoeksgroep Gebouwde Omgeving en Regionale Ontwikkeling richt zich op het ontwikkelen en bouwen van duurzame gebouwen en gebieden. Biobased bouwen is een expliciet thema van de onderzoeksgroep, en komt met name tot uiting in gebouw vier van De Wijk van Morgen (zie blz. 12). Sinds kort is het onderzoek ondergebracht in het CoE NEBER (New Energy, Built Environment and Renewables). Daarnaast kan het project IMDEP genoemd worden. Doel van het project (looptijd 2010‐2014), waarin ook het Avans lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek participeert, is om te komen tot innovatieve (materiaal‐)concepten voor energieleverende en duurzame producten in de gebouwde omgeving van morgen. Stenden Het kenniscentrum Stenden Polymore Research and Education richt zich op de ontwikkeling van duurzame plastics. Aan het kenniscentrum zijn twee lectoren verbonden en één associate lector. Laatstgenoemde, Daan van Rooijen, richt zich op bio‐composieten. Insteek is met name de ontwikkeling van biobased materialen ter vervanging van constructieve materialen. Hierbij is de bouw een belangrijk aandachtsgebied. Bio‐composieten ter vervanging van staal, steen en hout. Een belangrijk project vanuit het lectoraat van Daan van Rooijen is de biobased brug voor dierenpark Emmen, waarmee ervaring op wordt gedaan met het vervangen van staal door vlasvezel‐
composieten. Pagina 16 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Stenden werkt verder samen met Hogeschool Windesheim aan de biobased invulling van het EcomunityPark bedrijvenpark in het Friese Oosterwolde 5 . TU Delft Biobased bouwen komt aan bod binnen de leerstoel van Andy van den Dobbelsteen, hoogleraar Climate Design & Sustainability en komt ook ter sprake bij Productontwikkeling (Mick Eekhout). Uiteraard zijn er veel afstudeeronderzoeken waarin (elementen van) biobased bouwen ter sprake komt. TU Delft participeert actief in het Concept House Village op Heijplaat, onder andere via de leerstoel Industrial Design van associate professor Sacha Sylvester. Het eerste gebouw (prototype 1) is ontwikkeld door TU Delft (leerstoel Productontwikkeling, Mick Eekhout). Ook andere concepten worden mede door TU Delft ontwikkeld. TU Eindhoven Biobased bouwen komt niet als zodanig voor in het programma van de TU Eindhoven. Wel zijn er drie leerstoelen die raken aan het onderwerp: Jos Brouwers (Building Materials), Jos Lichtenberg (Productontwikkeling) en Chris Geurts (Productontwikkeling). Biobased materialen komen met name aan bod binnen de leerstoel van Jos Brouwers (participant in de Biobased Delta). Uiteraard zijn er in Eindhoven net zoals in Delft veel afstudeeronderzoeken waarin (elementen van) biobased bouwen ter sprake komt. Wageningen Universiteit (WUR) WUR houdt zich in brede zin bezig met biobased materialen. Men richt zich daarbij op alle niet‐hout gebaseerde materialen. Op kunststoffen gebied kan het Biobased Performance Materials programma genoemd worden. Hieraan nemen de belangrijkste Nederlandse kennisinstellingen deel, die zich bezighouden met onderzoek naar biobased kunststoffen. Vanuit het bedrijfsleven werkt een mix van circa 40 bedrijven mee, variërend van multinationals tot het midden‐ en kleinbedrijf in de chemische industrie, ontwerpers en bouwers van fabrieken en machines, producenten en verwerkers van biomassa, en eindgebruikers in verpakkingen, auto‐onderdelen, consumentenelektronica, de bouw en huishoudelijke apparatuur. Het BPM‐programma is gestart in 2009 en loopt tot en met 2014. Wageningen UR Food&Biobased Research coördineert het programma. Vanuit het BPM programma is er onder andere een uitgebreid handboek / catalogus samengesteld op het gebied van biobased bouwmaterialen [3] (hoofdauteur Jan van Dam, publicatiejaar 2012) 6 . Een ander relevant project is het Grow2Build project, dat onderzoek doet naar vlas en hennep als bouwmateriaal. Grow2Build is een Interreg project, met deelnemers uit België, Nederland, Frankrijk, Groot‐Brittannië en Duitsland, en richt zich op promotie en productontwikkeling. Het project loopt tot medio 2015. Grow2Build kijkt breed naar verwerkingsmethoden voor vlas en hennep: 5
Zie http://www.ecomunitypark.com/aanleiding/biobased‐economy/toepassing Zie http://www.wageningenur.nl/nl/show/Praktische‐catalogus‐voor‐groen‐bouwen‐verschenen.htm en http://www.groenegrondstoffen.nl/downloads/Boekjes/15Catalogusbiobasedbouwmaterialen.pdf 6
Pagina 17 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen isolatiematerialen, verven, thermohardende composieten, vloerbedekking (linoleum), beton en pleisterwerk. Nederlandse partners zijn WUR, DLO Dienst Landbouwkundig Onderzoek en DLV. Universiteit Gent De Universiteit van Gent kent een omvangrijk, multidisciplinair programma gericht op de ontwikkeling van biobased grondstoffen en materialen uit plantaardige grondstoffen. De eerder genoemde Pilot Plant (blz. 11) maakt onderdeel uit van dit programma. Het programma is grondstof gedreven, en richt zich voor zover bekend niet specifiek op biobased bouwen. KU Leuven De KU Leuven kent een grote onderzoeksgroep naar natuurlijke vezels en composieten, vanuit materialen en grondstoffen, wat minder gericht op specifieke toepassingen (Composite Materials Group). Er vindt voor zover bekend geen specifiek onderzoek op bouwkundig gebied plaats. 2.3.3
Andereinitiatieven
Green Deal Biobased Bouwen Tijdens de opening van het Biobased Materials Paviljoen in ICDuBo in september 2012 is door sprekers opgeroepen om een Green Deal Biobased Bouwen af te sluiten, als signaal dat de markt biobased bouwen op wil pakken. De Stichting Agrodome, RDM Campus en ICDuBo hebben de handschoen opgepakt om deze Green Deal verder op te zetten en uit te werken. Onderwijs, architecten, adviseurs, producenten en andere marktpartijen hebben zich aangesloten om kennis met elkaar te delen en een concreet vervolg te geven aan de oproep. Het doel van deze Green Deal is het verbeteren van het concurrentievermogen van de biobased economie door stimulering van het gebruik van biobased materialen, producten en concepten in de Nederlandse bouw. De Green Deal beoogt het creëren van een gelijkwaardig speelveld voor biobased producten, het verbeteren van de positie in milieu‐ en bouwregelgeving, het verbeteren van kennisuitwisseling en het ontwikkelen van een coherente communicatie en marketing strategie. Voor deze drie aspecten zijn werkgroepen samengesteld, die tot eind 2015 aan de slag gaan om resultaten te boeken. De werkgroepen zijn als volgt: ‐
Werkgroep Regelgeving – de positie van biobased bouwmaterialen, producten en bouwconcepten in de milieu‐ en bouwregelgeving (trekkers Greenworks en IOB) ‐ Werkgroep Kennisuitwisseling ‐ het verbeteren van de kennisuitwisseling over de beschikbaarheid en toepasbaarheid van biobased bouwproducten (trekkers SBRCURnet en ICDuBo) ‐ Werkgroep Communicatie ‐ het ontwikkelen van een coherente communicatie‐ en marketing strategie voor biobased materialen, producten en bouwconcepten (trekkers Orga Architecten en Aldus Bouwinnovatie) Het CoE BBE is mede ondertekenaar van de Green Deal. Tot nu toe is het CoE BBE met name aangehaakt bij de ontwikkeling van de kennisagenda. Het ligt voor de hand dat er vanuit een lectoraat Biobased Bouwen de rol van het CoE BBE in de Green Deal versterkt wordt. De Green Deal bepaalt voor de komende jaren in belangrijke mate de contouren van de R&D agenda voor de sector. Het is van belang dat een lectoraat Biobased Bouwen aansluiting zoekt bij de Green Deal en de onderzoeksagenda. Pagina 18 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Biobased Delta Biobased Delta is een samenwerkingsverband van ruim 80 bedrijven, kennisinstellingen en overheden in Zuidwest‐Nederland (Zeeland en West‐Brabant), gericht op de ontwikkeling van biobased bedrijvigheid. Biobased Delta is voortgekomen uit eerdere initiatieven als Biobased Innovations en Biofunctionals. Met de lectoraten Biobased Products, Biobased Energy en (zo mogelijk) Biobased Bouwen sluit het CoE BBE goed aan bij de drie thema’s die zijn opgenomen in het businessplan van de Biobased Delta: groene grondstoffen, groene bouwstenen en duurzame procestechnologie. Het doel van Biobased Delta is om de transitie van de huidige economie in de richting van een biobased economy te versnellen door onderzoek naar en innovaties en marktintroducties op het gebied van biobased grondstoffen, halffabricaten en/of eindproducten. Biobased Delta heeft verschillende onderzoeks‐ en valorisatielijnen geïnitieerd. De valorisatie valt uiteen in programma’s als natuurlijke kleurstoffen, coatings, bouwen, infra, verpakkingen en groen (ver)bouwen (interieurs). Het lijkt voor de hand te liggen dat het lectoraat Biobased Bouwen aansluiting zoekt bij het bouwcluster en bij het cluster groen (ver)bouwen. Ook het cluster coatings kan voor het lectoraat relevant zijn. Green Chemistry Campus De Green Chemistry Campus is een initiatief van SABIC, provincie Noord‐Brabant, de gemeente Bergen op Zoom en N.V. REWIN West Brabant. De campus is gehuisvest op het terrein van SABIC in Bergen op Zoom. Jonge technologiebedrijven die zich focussen op biobased technieken kunnen zich tegen gunstige voorwaarden vestigen op de campus. De Green Chemistry Campus is ontwikkeld in nauwe samenwerking met Avans Hogeschool en de BOM. Het CoE BBE beschikt over een flexplek in de centrale kantoorruimte van de campus. De Nationale Bouwcampus Op initiatief van RVOB 7 , Rijkswaterstaat en Bouwend Nederland wordt er sinds 2012 gewerkt aan de Nationale Bouwcampus. Gericht op het realiseren van vernieuwingen in de bouw. Open Innovatie. Op de Bouwcampus zijn de verschillende toepassingsgerichte instituten gehuisvest. De Bouwcampus nodigt uit tot interactie en vernieuwing. Het is een lerende omgeving. Het is een plek voor workshops, scholing en training, waar mensen fysiek bij elkaar komen. De campus wordt gerealiseerd in Delft, op het terrein van de TU, naast de locatie waar de Green Village 8 zal worden gehuisvest. Hiermee wordt de verbinding tussen bouwinnovatie en duurzaamheid versterkt. 7
Rijksvastgoed‐ en ontwikkelbedrijf, voorheen RGD “Creating a sustainable, lively and entrepreneurial environment where we discover, learn and show how to solve society’s urgent challenges.” That is the Green Village vision; a vision that we want to realize at the TU Delft, in the economic heart of the Netherlands. Innovative power that sets horizons for a new, sustainable, green and circular economy is of vital importance. The Green Village concept unifies clever, imaginative strengths of scientists and entrepreneurs and turns ideas and visions into experiences and commercially viable products and services. 8
Pagina 19 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Parallel aan de fysieke Bouwcampus wordt er ook gewerkt aan een Virtuele Bouwcampus waarin bedrijven en kennisinstellingen elkaar moeten kunnen vinden. Eind 2014 zal het gebouw voor de Bouwcampus gereed zijn. De virtuele campus is inmiddels van start gegaan. Er hebben al verkennende gesprekken tussen de Green Deal Biobased Bouwen en de Bouwcampus plaatsgevonden. SPARK Als laatste noemen we SPARK, een initiatief van de Provincie Noord‐Brabant, de gemeente Den Bosch, Heijmans, TU Eindhoven en Avans, om te komen tot een Innovation Centre met Living Labs ‐ een gezamenlijke ontmoetingsplek en een infrastructuur voor facility sharing. SPARK is in 2013 opgezet, in 2014 gaat het programma concreet van start 9 [4]. SPARK richt zich primair op: duurzaamheid en energie, infrastructuur voor mobiliteit, Smart Materials en well‐being en gezondheid. SPARK wil een centraal gelegen ontwikkel‐ en testlocatie bieden voor nieuwe oplossingen in de bouw en infra. Een broedplaats voor innovatie en technologie in de bouw. Locatie is het RM3 terrein, zichtlocatie aan de rand van Den Bosch in de oksel van de snelwegen A2 en A59 en aan de nieuwe Zuid‐Willemsvaart. Het SPARK aanbod voor shared facilities omvat zowel bestaande apparatuur en installaties die door deelnemers – onder bepaalde randvoorwaarden en condities – voor derden toegankelijk worden gemaakt als nieuwe onderzoek‐, simulatie‐ en testfaciliteiten die door het cluster gezamenlijk geëxploiteerd worden. Het totale SPARK aanbod van research facilities omvat onder andere: ‐
‐
‐
Asfalt Laboratorium (ontwikkeld door en in eigendom van Heijmans) Materialen Lab (Heijmans) Het Bouw‐Fysisca Lab van de TU/e, met onder andere: o Flow box voor ventilatie efficiency onderzoek o Test façade voor gevelonderzoek o Mobiele apparatuur voor remote meting van binnen‐ en buitenklimaat o Humidity behavior measuring robot o Diverse apparatuur voor karakterisering en testen van bouwmaterialen o Klimaatkamer en apparatuur voor onderzoek van luchtkwaliteit o Pieter van Musschenbroek Lab voor onderzoek naar structural designs en structural behaviour (statische en dynamische belasting) SPARK streeft naar samenwerking met de Green Chemistry Campus en het CoE BBE, daar waar het biobased bouwmaterialen betreft. In 2014 wil men een aantal showcase projecten ontwikkelen. TU Eindhoven is voornemens 16 promovendi van start te laten gaan binnen het samenwerkingsinitiatief. Het is goed mogelijk om één of meer promotieplaatsen ten dienste van één van de onderzoeksprojecten van het lectoraat Biobased Bouwen te laten komen. Een voorstel hiervoor dient wel op redelijk korte termijn te worden ingediend (oktober 2014). 9
Zie http://www.cursor.tue.nl/nieuwsartikel/artikel/spark‐katalysator‐voor‐innovatie‐in‐de‐bouw/ Pagina 20 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Vanuit Avans is het lectoraat Innovaties Bouwproces en Techniek nauw betrokken bij de verdere ontwikkeling van SPARK. 2.3.4 Conclusiesgepland/inuitvoeringzijndeonderzoek
Er zijn in Nederland op diverse plaatsen biobased onderzoeks‐ of demonstratieprojecten gerealiseerd (of in voorbereiding), dan wel onderzoeksprogramma’s in uitvoering. Vrijwel de meeste daarvan richten zich op duurzaam bouwen, met veel aandacht voor de energiecomponent (passief bouwen). Een klein aantal onderzoeksprojecten richt zich op civiele toepassingen (bruggen, wegen). gebouwen
Van de kennisinstellingen richten met name WUR (BPM, Grow2Build), Hogeschool Zuyd (gebouw Maxergy) en Stenden (bio‐composieten) zich specifiek op biobased bouwen. Hogeschool Rotterdam heeft een omvangrijk programma, met biobased componenten, maar ook gericht op energie, en een sterke architectuur & ontwerp component. Onderstaand schema geeft de positionering van de verschillende kennisinstellingen en het lectoraat Biobased Bouwen weer. Zuyd
producten
Lectoraat
Biobased Bouwen
grondstoffen
materialen
HAN
WUR
passief bouwen
biobased bouwen
De regio Zuidwest‐Nederland heeft een stevige focus op de biobased economy. Chemie en agro zijn sterk vertegenwoordigd in de regio. Een lectoraat Biobased Bouwen bij Avans of HZUAS ligt derhalve voor de hand. Er kan samenwerking worden gezocht met andere lectoraten of kennisinstituten, o.a. daar waar het gaat om energieaspecten. Het lectoraat Biobased Bouwen zelf zou zich dan met name kunnen richten op het toepassen en naar de markt brengen van materialen van biobased oorsprong in bouw en civiele techniek. In de verdere uitwerking van het onderzoeksprogramma voor het lectoraat ligt het voor de hand om met name WUR, Hogeschool Zuyd en Stenden, en in iets mindere mate Rotterdam te betrekken 10 . Op het gebied van de TU’s kan er samenwerking met de leerstoel van Jos Brouwers gezocht worden. 10
Tijdens de inventarisatiefase van dit haalbaarheidsonderzoek hebben deze kennisinstellingen ook aangegeven wederzijds open te staan voor samenwerking op het gebied van biobased bouwen Pagina 21 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Tevens moet er een goede verbinding tussen het lectoraat en de Biobased Delta en de Green Deal Biobased Bouwen gerealiseerd worden. Het CoE BBE beschikt over goede contacten met Zuyd en Stenden (o.a. via het lectoraat Biobased Products). Vanuit het lectoraat Innovaties Bouwproces en Techniek zijn er goede contacten met Hogeschool Zuyd, TU Eindhoven (Jos Brouwers), SPARK en (in mindere mate) de Bouwcampus. 2.4 Onderwijsbehoefte
Voor het lectoraat is niet alleen de onderzoekskant van belang. Het lectoraat dient te verbinden naar het onderwijs. Het moet voldoen in een zekere onderwijsbehoefte. De onderwijsbehoefte naar biobased bouwen is op de hogescholen Avans en HZUAS relatief passief – men wacht af wat er wordt aangeboden. Er is binnen de Avans Academie voor Bouw en Infrastructuur (AB&I) één vak dat specifieke ingaat op biobased materialen: bouwen met bamboe. Voor het overige zijn er geen expliciete vakken, majors of minors, die zich richten op biobased materialen, duurzaam bouwen of hernieuwbare materialen. Wel is er een behoefte om nieuwe materialen in het curriculum op te nemen. Kennis van nieuwe materialen. Nieuwe vormen en talen. Duurzaamheid van oplossingen. Een lectoraat kan hier in een behoefte voorzien: het ontwikkelen en naar het onderwijs brengen van kennis op het gebied van biobased bouwen. 2.4.1 HogeschoolZeeland
Binnen de Academie voor Techniek en Infrastructuur (AT&I) is twee jaar geleden het thema duurzaamheid geïntroduceerd onder de noemer Cradle 2 Cradle. Er zijn ook sessies met het bedrijfsleven georganiseerd. Dit is het afgelopen jaar stil komen te vallen. Het afgelopen jaar is het onderwijsprogramma voor Bouwkunde herschreven. Er wordt projectgestuurd gewerkt, aan de hand van de verschillende rollen in het bouwproces (ieder semester een andere rol). De Klimaatadviseur is één van de rollen. Biobased materialen kunnen aan bod komen in deze rol. Dit moet nog worden uitgewerkt. Vervolgens kan het thema met name aan bod komen als afstudeeropdracht. ’s Heer Hendrikskinderen Een voorbeeldproject in uitvoering bij de Hogeschool Zeeland is het verduurzamen van het dorp ’s Heer Hendrikskinderen. Vijf studenten Bouwkunde onderzoeken in deze pilot hoe het dorp niet alleen levensloopbestendig en duurzamer te maken, maar ook hoe de bestaande woningen in het dorp te verbeteren door middel van energiebesparing en cascoverbetering. Daarnaast wordt er door HZ‐studenten nagedacht hoe social media kan bijdragen aan duurzaamheid en communitybuilding in het dorp. Vier Communicatiestudenten wijden hun minor aan dit project. Een afstudeerder van HZUAS is betrokken bij de biobased renovatie van R&B Wonen in Kruiningen (zie beschrijving op pagina 12). Verder heeft HZUAS een ‘special interest group’ waarin de Zeeuwse woningcorporaties en bouwondernemingen zitten. Er worden diverse projecten voor de corporaties gedaan, niet alleen van technische aard maar ook op communicatiegebied. Pagina 22 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Biobased materialen zullen met name interessant zijn als ze voldoen aan het adagium “Zeeuws of zilt”. In dat verband zullen vlas, van oudsher een Zeeuws gewas, en schelpen het goed doen. 2.4.2 AvansHogeschool
Biobased bouwen komt op verschillende wijzen aan bod in het onderwijsprogramma van de Academie Bouw & Infrastructuur (AB&I). Informatie over ‘klassieke’ biobased materialen (vlas, riet) wordt aangestipt in de vakken materiaalkunde. Daarnaast is er het 3e jaars vak bouwen met bamboe, binnen de minor Architectuur. Dit vak is verbonden aan het onderzoek van promovendus Michiel Smits. Zijn onderzoek spitst zich toe op lokaal bouwen in het gebied rond Mount Elgon in Kenia, waarvoor zowel in Nederland als ter plekke bamboe is aangeplant om als bouwmateriaal te dienen. Studenten werken in Kenia aan biobased bouwoplossingen, gericht op de locale situatie: bouwen met wat er ter plekke voorhanden is. Het vak ‘bouwen met bamboe’ (onderdeel van de minor Architectuur) richt zich op creativiteit en ‘out of the box’ denken over bouwmaterialen en constructies. Om begrip te kweken voor niet‐
alledaagse materialen. De docenten Architectuur hebben zich de afgelopen jaren verdiept in “non‐
conventional materials en techniques” zoals bamboe, hennep, rammed earth (zeer gecomprimeerde compartimenten aarde of leem, voor funderingen en wanden) en natuurlijke harsen. Hiervoor heeft men samenwerking gezocht met de universiteit Puc‐Rio (Brazilië), waar jaarlijks de NoCMat conferentie wordt gehouden (“Non‐Conventional Materials”). Fig. 2.6 Impressie van de bamboe constructies op de Tilburgse campus van Avans (2012) Het is de ambitie van de minor Architectuur om nieuwe bouwmaterialen zoals bamboe in te zetten in architectuur. De focus ligt daarbij meer op het niet‐alledaagse en creatieve, dan op het duurzame karakter van de materialen. Bouwen met bamboe “Hoe kunnen we innovatieve biobased materialen inzetten in de bouw waardoor de bouw niet alleen duurzamer wordt maar waardoor de bouwproducten (gebouwen) ook revolutionair van uiterlijk kunnen veranderen. Bijvoorbeeld bamboe: ‐ Wat zijn de eigenschappen van bamboe? ‐ Hoe kunnen we deze inzetten in de bouwwereld? ‐ Als we de eigenschappen van bamboe optimaal benutten hoe zullen dan onze gebouwen er uit komen te zien? Pagina 23 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen ‐
Of moeten we bamboe zo mismeesteren totdat bamboe in de dwangbuis van de bouwindustrie past?” Gie Steenput, docent Architectuur In veel afstudeerprojecten bij Architectuur komen biobased bouwmaterialen aan bod, vaak op eigen initiatief ingebracht van de afstudeerders. Biobased is populair, vaak samen met andere duurzaamheidsaspecten zoals zelfvoorzienendheid. Studenten missen op dit moment echter wel de verdieping, alles wordt kort aangestipt, zo geven de docenten aan. Meer aandacht voor biobased in de opleiding zou welkom zijn. Er wordt daarbij gepleit voor een focus op een beperkt aantal materialen (bamboe, vlas, composieten), waarin de opleiding zich zou kunnen specialiseren. Docenten pleiten er voor om niet puur materiaal‐technisch, maar ook creatief, out‐of‐the‐box, naar biobased bouwen te kijken. Overigens wordt het onderwijsprogramma op dit moment geherstructureerd. Semesters zullen georganiseerd worden met verplichte en vrije delen, aan de hand van de thema’s van het lectoraat Innovaties Bouwproces en Techniek (Lean, Green en BIM). Het nieuwe curriculum zal meer ruimte bieden voor (doorlopende) projecten. Biobased bouwen kan hier mogelijk goed ingepast worden. Ook komt er meer flexibiliteit voor samenwerking met andere academies en hogescholen. De docenten materiaalkunde geven aan, grote belangstelling te hebben voor uitbreiding van expertise op materiaalgebied naar biobased materialen. Dit is echter wel afhankelijk van de aandacht voor het vak materiaalkunde binnen de opleiding Bouwkunde. Na de fusie tussen de Tilburgse en Bossche bouwkundeopleidingen binnen Avans is het vak geheel verdwenen, en vervolgens als onderdeel binnen een ander vak weer teruggekomen. Na de huidige herstructurering van het curriculum hoopt men op meer ruimte voor onderwijs over materialen. In dat geval is er de ambitie om als docenten materiaalkunde zelf kennis over biobased materialen te ontwikkelen en in het onderwijs op te nemen. 2.4.3 CivieleTechniek
Tijdens de inventarisatiefase is er met name ingegaan op de onderwijsbehoefte bij de opleidingen Bouwkunde, en in beperkte mate bij de opleidingen Civiele Techniek (CT). In de opleidingen CT zal biobased bouwen naar verwachting vooralsnog vooral in projectvorm (stage, afstuderen) aan studenten aangeboden worden, via de onderzoeksprojecten van het lectoraat. Daarnaast zullen lector en onderwijscoördinatoren CT gezamenlijk moeten bepalen op welke wijze biobased bouwen in het curriculum aan studenten zal worden aangeboden. 2.4.4 Kenniskring(en)
Een belangrijk element van de kennisoverdracht van lectoraat naar docenten, is de kenniskring. Hieraan participeren betrokken docent/onderzoekers, vakdocenten en studenten. In de kenniskring wordt informatie over lopende onderzoeken gedeeld, en ook algemene kennis op het vakgebied. Er is in dit onderzoek stil gestaan bij de vraag of er één, danwel twee kenniskringen voor Avans en HZUAS zou moeten komen. Vrijwel alle betrokkenen geven de voorkeur aan één kenniskring, zodat er een goede informatie‐uitwisseling en samenwerking plaats kan vinden. De kenniskringbijeenkomsten zouden dan bij voorkeur wel op een wat centrale locatie plaats moeten vinden (Breda, Bergen op Zoom). Incidenteel kan er op “locatie” bijeen worden gekomen, dwz op de plek waar concreet aan één van de onderzoeksprojecten van het lectoraat wordt gewerkt. Pagina 24 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Overigens zijn er ook lectoren die niet werken met traditionele bijeenkomsten voor de kenniskring (informatieoverdracht eenrichtingsverkeer), maar met workshops waarin groepjes inhoudelijke opdrachten uitvoeren. Workshops vinden dan minder frequent plaats (bijvoorbeeld twee keer per jaar) dan de traditionele bijeenkomsten (wekelijks tot maandelijks). Hiermee zou een betere kennisoverdracht van onderzoek naar onderwijs worden verkregen. Het is aan het lectoraat zelf om structuur aan de kenniskring te geven. 2.5 SamenhangmetanderelectoratenAvansenHZUAS
Biobased Products (Dorien Derksen, CoE BBE) Het lectoraat Biobased Products richt zich op biobased inhoudstoffen. Dit betreft enerzijds hoogwaardige stoffen (zoals kleurstoffen) en anderzijds componenten voor biopolymeren. Er is een natuurlijke samenhang tussen het lectoraat Products en het lectoraat Bouwen. Eerstgenoemde ontwikkelt uit grondstoffen de materialen, laatstgenoemde past de materialen toe. Samenwerking kan er zijn op projectniveau, daar waar ontwikkelde stoffen in bouwproducten worden verwerkt en op productniveau, daar waar het bijvoorbeeld om de samenstelling, duurzaamheid (LCA) of beschikbaarheid van specifieke biobased materialen gaat. Concreet punt van samenwerking vanuit het lectoraat Biobased Products is het project ‘Levende Kleuren’, waarin onderzocht wordt hoe natuurlijke kleuren gebruikt kunnen worden in bouwproducten / interieurs en (woon) ontwerpen. Biobased Energy (Johan Raap, CoE BBE) Doelstelling van het lectoraat is ‘het ontwikkelen van toegepast onderzoek en onderwijs op het gebied van de biobased energie’. Er is wisselwerking met de andere lectoraten binnen het CoE BBE – wordt biomassa voor energie, danwel voor producten en bouwmaterialen gebruikt. Deze wisselwerking zullen de drie lectoraten gezamenlijk adresseren. Het lectoraat Biobased Energy heeft als missie om onderzoek uit te voeren naar verwerkingsmethodes voor biomassa. Hiermee kan kennis ontwikkeld worden omtrent grondstoffen voor biobased bouwmaterialen. Ten slotte kan genoemd worden dat het lectoraat Biobased Energy kennis ontwikkelt op het gebied van energievoorzieningen en sanitatie, kennis die kan worden ingezet in het ontwerpen van (biobased) gebouwen. Innovatie Bouwproces en Techniek (Emile Quanjel, Avans) Het lectoraat “Innovatie Bouwproces en Techniek” (IBT) van Emile Quanjel werkt aan Lean, Green en BIM [5]. Een lectoraat Biobased Bouwen zal met name aansluiting zoeken bij het onderwerp Green, en kennis leveren op het gebied van duurzame biobased materialen. Het lectoraat IBT kan anderzijds ondersteuning bieden om nieuwe bouwmaterialen naar de bouwwereld te krijgen. Daarnaast zijn er door het lectoraat van Emile Quanjel specifieke procesgerichte Strategische Acties ontwikkeld om kennisopbouw en kennisoverdracht te borgen, ze zijn gericht op vermeerdering van kennis bij student, docent en ondernemer. Voorgestelde Strategische Acties binnen AB&I zijn: Pagina 25 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen ‐
‐
‐
‐
‐
‐
Praktijkgerichte onderzoeksprojecten; Interdisciplinaire stages; Afstudeerateliers; Duurzame minorweken; Interdisciplinaire werkplaatsen; Collaborative Design Workshops. Waar mogelijk zal het lectoraat Biobased Bouwen aansluiting zoeken bij deze Strategische Acties. Ondernemen en Innoveren (Wim Brouwers, HZUAS) Primaire focus van het lectoraat Ondernemen en Innoveren is het bevorderen van innovatievermogen en ondernemerschap, zowel binnen als buiten de hogeschool, voor MBO+ niveau en hoger. In aanvulling op het onderwijs binnen de academies ontwikkelt het lectoraat een onderzoeksomgeving waar studenten en professionals in real‐life situaties hun competenties verder kunnen ontwikkelen. Het lectoraat Ondernemen en Innoveren is gepositioneerd binnen de Academie voor Economie en werkt vanuit die achtergrond aan hogeschoolbrede onderzoeksprogramma's. Het lectoraat Biobased Bouwen zal samenwerking met het lectoraat Ondernemen en Innoveren nastreven waar het gaat om het toepassen van biobased bouwproducten. Bij het succesvol naar de markt brengen van nieuwe concepten. Dit zal niet door het lectoraat zelf gebeuren, maar door (mkb‐)bedrijven en startups waarmee wordt samengewerkt in de verschillende onderzoeksprojecten. Specifiek moet de Concurrent Design Facility genoemd worden, een werkmethode waarin in korte tijd door specialisten van verschillende achtergrond naar een nieuw product‐ of systeemontwerp wordt gewerkt. De onderzoeksprojecten zullen waar mogelijk gebruik maken van deze methodiek, die overigens aansluit bij de Collaborative Design Workshops van het Avans Lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek. Building with Living Nature (Mindert de Vries, HZUAS) De Delta Academie van de Hogeschool Zeeland kent een onderzoeksgroep “Building with Living Nature” waarbinnen onderzoek wordt gedaan naar het gebruiken van natuurlijke processen en materialen in de kustverdediging. Men kijkt verder dan duinen en helmgras, ook naar schelpdierriffen en vegetatie. Veel aandacht wordt besteed aan beschikbaar maken van de kennis voor toepassing door bedrijven en organisaties zoals Rijkswaterstaat. Een analyse van mogelijk synergieën tussen deze onderzoeksgroep en het lectoraat Biobased Bouwen wordt zinvol geacht. Bedrijfskunde en ondernemerschap Aan beide hogescholen zijn diverse onderzoekers verbonden die zich richten op innovatief ondernemen (o.a. bovengenoemd lectoraat van Wim Brouwers) waarmee samenwerking kan worden aangegaan op het gebied van het naar de markt brengen van biobased bouwmaterialen. Bij Avans betreft het de lectoraten Duurzame Bedrijfsvoering en Duurzame Financiering, waarmee samenwerking kan worden nagestreefd. Pagina 26 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Creativiteit Het ontwikkelen van biobased bouwmaterialen vraagt om creativiteit en ‘out‐of‐the‐box’ denken (bijvoorbeeld op het gebied van interieur materialen). Om dit te stimuleren, stelt het CoE BBE voor om een liaison aan te gaan met AKV|St. Joost (kunstacademie Den Bosch en Breda), onderdeel van Avans Hogeschool. Deze samenwerking zal door de lector Biobased Bouwen moeten worden vormgegeven. Pagina 27 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 3 Voorstelonderzoeksprogramma
3.1 Doelstelling
Het voorgestelde onderzoeksprogramma valt uiteen in een doelstelling voor het lectoraat, en een aantal onderling samenhangende onderzoeksprojecten die meerjarig uitgevoerd kunnen worden binnen het lectoraat. Vanuit de market gap analyse in het vorige hoofdstuk stellen we de volgende doelstelling voor het lectoraat voor: het verzamelen, ontwikkelen, valoriseren en uitdragen van kennis over de toepassing van biobased materialen in bouw en civiele techniek. De kenniscomponent is zowel intern gericht, naar de beide hogescholen (studenten en docenten), als extern, naar aanbieders, ontwerpers, uitvoerders en opdrachtgevers in het private en publieke domein. De lector vervult een missionarisrol. De focus zal liggen op het ontwikkelen van kennis voor studenten en docenten over de kansen en mogelijkheden die biobased materialen bieden (in de verwachting dat studenten de verworven kennis toe gaan passen). Kennisoverdracht vindt plaats via de kenniskring (aan docenten), en via bijdragen aan het curriculum (HZUAS: de rol “klimaatadviseur”; Avans: het vak materiaalkunde). Ook in de verschillende onderzoeksprojecten, stages en afstudeerprojecten ontwikkelt het lectoraat Biobased Bouwen nieuwe kennis en stelt deze beschikbaar aan het onderwijs en de markt. Extern wordt de kennis o.a. in samenhang met de Green Deal Biobased Bouwen ontwikkeld en beschikbaar gesteld aan de kennisagenda van de Green Deal. Hierbij werkt het lectoraat nauw samen met de Portfolio Manager Kenniscentrum van het CoE BBE. De scope van het lectoraat is: biobased bouwmaterialen voor verschillende bouwdelen: fundering, constructie, afwerking gevel en dak, afwerking binnenzijde. Verven en lakken worden niet actief onderzocht (hier ligt een raakvlak met het lectoraat Biobased Products). Het lectoraat richt zich op woning‐ en utiliteitsbouw, bestaande bouw en nieuwbouw, en op civiele toepassingen in weg‐ en waterbouw. Het lectoraat richt zich op bouwmaterialen en –systemen bij voorkeur vervaardigd van (regionaal beschikbare) agro‐reststomen, danwel vervaardigd van specifiek geteelde grondstoffen uit de regionale landbouw en de agro‐industrie (vlas, hennep, hout). Het lectoraat richt zich op biobased materialen om een impuls te geven aan bouw en landbouw, om bij te dragen aan de vermindering van het verbruik van niet‐hernieuwbare grondstoffen en om de CO2‐footprint van bouwmaterialen te verkleinen. Duurzaamheid Tijdens de market gap analyse is door veel geïnterviewden het onderwerp duurzaamheid van biobased materialen aangestipt. Voldoen de materialen aan het Cradle 2 Cradle principe? Passen ze in de circulaire economie? Zijn ze biologisch afbreekbaar? Dat zal voor een aantal bouwmaterialen zeker niet het geval zijn – ze zijn ontwikkeld voor zeer langdurig gebruik. Het lectoraat zal aandacht moeten besteden aan deze aspecten, en bijvoorbeeld ook de verwerking van materialen in de end‐of‐life fase moeten onderzoeken. Ook zal er rekening moeten worden gehouden met de wisselwerking tussen voedselproductie en productie van grondstoffen voor energie of biobased materialen (zie ook [6]). Pagina 28 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Materialen en materiaalsamenstellingen hebben bij voorkeur een moderne, hedendaagse vormgeving en uitstraling en dagen de ontwerper uit om met creatieve oplossingen te komen voor innovatieve toepassingen in de gebouwde omgeving, zowel in nieuwbouw als bestaande bouw 11 . Het lectoraat richt zich op het ontwikkelen van kennis door het doen van onderzoek aan toepassingen. Hiervoor wordt een onderzoeksprogramma ontwikkeld dat bestaat uit een reeks samenhangende onderzoeksprojecten. Projecten worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met bedrijven in de regio. Hierbij wordt vooral gedacht aan bouwondernemingen (bouwmaterialen, bouwproductie). Ook vindt er samenwerking met andere kennisinstellingen plaats, en met relevante partijen uit de Biobased Delta. De volgende onderzoeksprojecten zijn geïnventariseerd (in prioriteitsvolgorde): ‐
Landschapspark Bergsche Heide. Kan meerjarig project voor een grote groep onderzoekers worden. Zeer ambitieus, proeftuin biobased bouwen. Realisatie van 240 vakantiewoningen, hotel, golfcourse. Biobased componenten: asfalt, bouw, energiepark, bewegwijzering. ‐ Lichtgewicht, prefab renovatieconcepten voor de woningbouw (sluit aan bij OP Zuid project van de Zeeuwse corporatie Woongoed). ‐ Huisjes van Niks; autarkische recreatieverblijven, lichtgewicht, onderhoudsvrij, in landschap op te nemen, te realiseren met lokale materialen. Dduurzaam toerisme is belangrijk item in de recreatiesector in Zeeland, sluit aan bij speerpunten Scaldis Academy van HZUAS (toerisme en vitaliteit)) ‐ De Biobased Brug (RAAK‐mkb financiering is al aangevraagd). Ontwerp, prototyping en realisatie. Gebaseerd op natuurvezelcomposieten. ‐ ExperimenteerLab: tests en prototyping met agro restmaterialen; ontwikkeling van nieuwe innovatieve bouwproducten. ‐ Bouwen met Steko. Ontwikkeling van een innovatief bouwsysteem op basis van houten bouwblokken (Steko concept, Zwitsers). Bouwgroothandel Logus werkt aan dit concept. ‐ Damp‐open construeren met biobased materialen. Uitvoering van deze projecten is uiteraard afhankelijk van financiering en beschikbaarheid van docenten / onderzoekers. In de volgende hoofdstukken gaan we in op deze projecten. 3.2 Onderzoeksprojecten
3.2.1 LandschapsparkBergscheHeide
Gewerkt wordt aan de realisatie van een landschapspark ‘Bergsche Heide’, gelegen tussen Bergen op Zoom en Roosendaal. Realisatietermijn is 2016‐2020. Het park heeft een omvang van 460 ha, en het omvat o.a. een vakantiepark (240 recreatiewoningen), acht landgoederen, een hotel, een golfbaan en een aantal specifieke recreatieterreinen (bijv. voor Scouting). Ontwikkelaars hebben aangegeven het thema biobased verder te willen uitwerken voor het park, binnen een groter kader als Cradle 2 Cradle, circulair, een duurzaam landschap. Voor de biobased elementen heeft men samenwerking gezocht met de Biobased Delta en met het CoE BBE. Biobased wordt ingezet in vier 11
AKV|St. Joost kan hier mogelijk een rol in spelen Pagina 29 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen onderdelen: asfalt, energievoorziening, bebouwing en overige elementen (bewegwijzering, bruggen, uitkijktorens). Samenwerking zou de komende jaren gestalte kunnen krijgen via een aantal voorbereidende onderzoeken voor het park vanuit het CoE BBE, door het lectoraat Biobased Bouwen. Denk aan materiaalontwikkeling voor bewegwijzeringen of ontwerp en prototyping van (onderdelen van) de recreatiewoningen. Denk aan biobased interieurconcepten voor hotel of clubhuis van de golfbaan. Nieuwe conceptuele ideeën voor invulling van het aspect biobased in het park kunnen ook vanuit andere projecten van het lectoraat ingebracht worden (biobased bruggen, gebouwen van Steko, Huisjes van Niks), of vanuit projecten van andere onderzoekscentra (bijvoorbeeld het Maxergy gebouw van Hogeschool Zuyd). Tijdens realisatie van het park kan het gebruik van biobased materialen gemonitord en geëvalueerd worden. Ook kan de creatieve sector betrokken worden bij het ontwikkelen van nieuwe concepten en biobased toepassingen 12 . Het park richt zich nadrukkelijk op het bieden van een biobased uitstraling, beleving. Op dit moment zijn er al studenten betrokken bij de ontwikkeling van het park (economie en management). Daarnaast zijn WUR en TU Eindhoven betrokken bij het project. Kennisinstellingen vormen samen het kennislaboratorium Bergsche Heide. De ontwikkelaars zouden graag via een intensievere samenwerking een betere wisselwerking tussen onderwijs, studenten en project willen zien. Locatie Uitvoering van het project vindt uiteraard plaats in Bergen op Zoom, op de Bergsche Heide. De voorbereiding van het project vraagt om ontwerp, engineering, prototypebouw en tests. In samenwerking met Biobased Delta lijkt aansturing hiervan vanaf de Green Chemistry Campus voor de hand te liggen. Het “ontwikkelteam Biobased Bergsche Heide” kan daar worden gehuisvest. Voor prototypebouw en uitvoering van tests kan mogelijk één van de locaties van Avans/HZUAS gebruik worden gemaakt, danwel SPARK worden gebruikt. 12
Zie ook de ‘wunderkammer’, door Biobased Delta gepresenteerd op de 12e Dutch Design Week (2013) Pagina 30 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Te betrekken partijen ‐ De Kok Bouwgroep (opdrachtgever Bergsche Heide) ‐ Participanten van de Biobased Delta ‐ Leveranciers van biobased materialen ‐ Ontwerpers / architecten (inclusief creatieve sector) ‐ Bouwbedrijven ‐ Kennisinstellingen: o.a. WUR, TU Eindhoven, TU Delft, AKV|St. Joost, HAS, Hogeschool Rotterdam, Hogeschool Zuyd ‐ Andere projecten van het lectoraat ‐ Andere lectoraten (Biobased Products, Biobased Energy, Innovatie Bouwproces en Techniek) Sterkte / zwakte analyse +
+
+
+
Omvangrijk. Stevige basis voor het lectoraat Centraal gelegen in de Biobased Delta Goed te gebruiken in communicatie over biobased bouwen Zowel bouwkundig als civiele techniek -
-
Financiering Bergsche Heide is nog niet rond, risico op niet doorgaan of herontwikkeling Uiteindelijke bouw zal reguliere, strikte, eisen vragen. De vraag is of biobased materialen daaraan zullen kunnen voldoen. Het predicaat ‘biobased’ moet een geloofwaardige invulling krijgen, niet alleen tijdens de ontwerpfase, ook tijdens realisatie. Conclusie Landschapspark Bergsche Heide biedt zeer veel mogelijkheden voor onderzoek in het kader van het lectoraat Biobased Bouwen. Het is belangrijk een stevige verbinding tussen het ontwikkelteam van Bergsche Heide en het CoE BBE te verkrijgen. Daarnaast zal het verkrijgen van financiële steun voor het onderzoek aan de biobased componenten van het Landschapspark van groot belang zijn. Het project leent zich ertoe om als spil voor het lectoraat te dienen, met de lector zelf als hoofdonderzoeker aan het roer van het project. Verbinding met het onderwijs
Bergsche Heide leent zich goed voor een continue stroom stagiaires / afstudeerders, begeleid door docenten Architectuur of Materiaalkunde (afhankelijk van het onderwerp – vorm of inhoud). De Speciale Actie “minor stages” van het lectoraat Innovaties Bouwproces en Techniek kan ingezet worden. Hierbij worden stages als doorlopende lijn gezien, niet als individuele activiteiten. Als alternatief kan het gebied ook langdurig als studieobject in het curriculum worden opgenomen (bijvoorbeeld in het vrije deel binnen de Avans opleiding Bouwkunde), waarbij er steeds nieuwe ontwerpvraagstukken worden opgepakt, naar gelang de voortgang van de ontwikkelingen van het gebied zelf. 3.2.2 Lichtgewicht,prefabrenovatieconceptenvoordewoningbouw
De woningbouw verandert in snel tempo. De aandacht verschuift van nieuwbouw naar het bestaande vastgoed. De focus is daarbij op de grote aantallen seriewoningen uit de jaren ’50‐’70, veelal corporatiebezit. Er wordt gerenoveerd met forse ambities ten aanzien van prijs en kwaliteit. Vanuit het programma Energiesprong is het concept ‘nul op de meter’ ontwikkeld: woningen die na renovatie op jaarbasis geen energie verbruiken. Pagina 31 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Om grootschalige renovatie mogelijk te maken, moet het bouwproces industrialiseren, vergelijkbaar met de auto‐industrie. Hiermee kan de kwaliteit van de woning flink worden verbeterd tegen lagere kosten. De grote bouwbedrijven zijn inmiddels met deze uitdaging aan de slag gegaan (in het programma ‘Stroomversnelling’), er zijn proefwoningen gerealiseerd door o.a. Dura Vermeer (Arnhem), Volker Wessels (Melick) en BAM Woningbouw (Heerhugowaard). Fig. 3.2 Pilot renovatie corporatiewoning door BAM Woningbouw in samenwerking met Woonwaard, Heerhugowaard Hogeschool Zuyd heeft onder de projectnaam ‘bestaande Wijk van Morgen’ 153 woningen van Woningcorporatie Hestia in Kerkrade‐West gerenoveerd naar het niveau passiefhuis. In dat project speelde ‘biobased’ geen rol. Met (lichtgewicht) biobased materialen kunnen nieuwe concepten ontwikkeld worden (o.a. de voorhanggevel, overjas over de bestaande gevel heen) die niet alleen energieneutraal zijn maar ook uit duurzame, hernieuwbare materialen zijn opgebouwd en zorgen voor een aantrekkelijk binnenklimaat. R&B Wonen heeft op onlangs laten zien wat er met biobased materialen in de renovatie mogelijk is op de schaal van één woning (niet prefab), zie de beschrijving elders in dit rapport. In Zeeuws‐Vlaanderen heeft vlasbedrijf Van der Bilt al in 2010 een OP Zuid subsidie verworven voor het ontwikkelen van renovatieconcepten met vlas, voor toepassing in een renovatieproject van corporatie Woongoed. Dit project is door omstandigheden stilgevallen, en wordt nu weer opgestart. Deze subsidie zal niet voldoende zijn voor de ambities van een project vanuit het CoE BBE, maar kan mogelijk wel een goed vertrekpunt vormen voor verdere ontwikkelingen, met vervolgsubsidies. Locatie Voor de ontwikkeling van grote prefab biobased bouwdelen is een grote ruimte noodzakelijk. Hiervoor kan mogelijk gebruik worden gemaakt van SPARK, ook in verband met de benodigde testfaciliteiten. Ook Raab Karcher heeft aangegeven over faciliteiten te beschikken (o.a. prefab productie) – wellicht kan er in Breda bij de Greenworks Academy ruimte worden gevonden. Voor de uitvoering van praktijktests en demonstraties zullen uiteraard bestaande woningen noodzakelijk zijn. Hiervoor zal een Zuid‐Nederlandse woningcorporatie moeten worden gevonden (onderdeel projectdefinitie). Pagina 32 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Te betrekken partijen ‐ Het consortium uit het lopende OP Zuid project ‐ R&B Wonen / overige woningcorporaties in Zeeland / West‐Brabant ‐ Architecten (o.a. Rothuizen) ‐ Bouwbedrijven (o.a. Raab Karcher) ‐ Leveranciers van biobased materialen: bio‐composieten, isolatiematerialen, folies, ramen ‐ Kennisinstellingen: TU Eindhoven, Hogeschool Zuyd, Hogeschool Utrecht 13 , Stenden, AKV|St. Joost (interieurs) ‐ Lectoraat Innovatie Bouwproces en Techniek Sterkte / zwakte analyse +
+
+
+
‐
Ontwikkeling van een prefab gevel bevat veel aspecten die aansluiten bij het ‐
onderwijsprogramma Sluit aan bij renovatieproject RNB Wonen (één woning biobased renoveren, Kruiningen) Samenwerking met andere hogescholen op dit ‐
thema is goed mogelijk (o.a. Hogeschool Zuyd, heeft ook renovatieproject gedaan met woningcorporatie) Sluit aan bij de minor Bestaande Bouw van Avans Het CoE BBE, Avans en HZUAS zijn nog niet bij het project in Zeeuws‐Vlaanderen betrokken. Samenwerking met bouwbedrijven en woningcorporaties is essentieel. Er is nog niet in voldoende mate met deze partijen gesproken. Kennisachterstand: het programma “Stroomversnelling” dat zich richt op grootschalige, energiezuinige renovatie, is al enkele jaren actief. Conclusie Renovatieconcepten in de woningbouw zijn buitengewoon relevant. Het onderwerp leent zich goed voor meerjarig praktijkgericht onderzoek. Het onderwerp heeft daarom een hoge prioriteit in het onderzoeksprogramma voor het lectoraat. Het project zou als spil voor het lectoraat kunnen dienen, onderwerp van onderzoek voor de lector zelf. Met als kanttekening dat er veel partijen in Nederland op dit gebied actief zijn, zij het niet met de insteek biobased. 13
Ivo Opstelten, lectoraat Nieuwe Energie in de Stad (ook verbonden aan Stroomversnelling) Pagina 33 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 3.2.3
HuisjesvanNiks
De Huisjes van Niks zijn de afgelopen jaren ontwikkeld door architect Don Monfils (ook verbonden aan HZUAS), in samenwerking met studenten van de HZUAS. Er is gebruik gemaakt van de Concurrent Design Facility van het Lectoraat Ondernemen en Innoveren van HZUAS. De Huisjes van Niks zijn kleine, biobased, autarkische gebouwtjes voor verblijf en recreatie. Het zijn gebouwen met een hoog ambitie‐ en vernieuwingsniveau. Er zijn ontwerpen gemaakt voor strandhuisjes, en voor huisjes die in natuurgebieden kunnen worden geplaatst. Tijdens de ontwerpfase is al met NPSP en Holland Composites over bio‐composiet dak/gevel systemen gesproken. Realisatie van de eerste serie logeerhuisjes wacht nu op goedkeuring van het voorstel door Het Zeeuwse Landschap. Na deze goedkeuring kan aan de slag worden gegaan met detaillering, prototyping en bouw. Het lectoraat kan hierin een ondersteunende rol spelen. Ook kan er aansluiting gezocht worden met Scaldis Academy van HZUAS, de opleiding voor Coastal Business (waaronder toerisme in de kustgebieden). Duurzame recreatie heeft bij Scaldis toenemende aandacht. GreenHuus Parallel aan de Huisjes van Niks werkt architect Kees van Wuyckhuyse aan een concept voor biobased recreatieverblijven in kwetsbare gebieden. GreenHuus is mede ondertekenaar van de Green Deal Biobased Bouwen. Een eerste huis zal gerealiseerd worden op Goeree Overflakkee (de Kabbelaarsbank). Wuyckhuyse staat niet onwelwillend tegenover samenwerking met Avans of HZUAS bij de verdere ontwikkeling van de huisjes. Locatie Prototypes voor een Huisje van Niks kunnen goed op een onderwijslocatie gebouwd worden. Gezien de regionale betrokkenheid bij het onderwerp, lijkt Vlissingen daarbij het meest voor de hand te liggen. (Dat neemt niet weg dat ook studenten van Avans aan dit onderzoeksproject zouden kunnen werken.) Pagina 34 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Fig. 3.4 Greenhuus in het landschap van de Kabbelaarsbank Te betrekken partijen ‐ Architecten: Don Monfils, Kees Wuyckhuyse ‐ Bouwpartijen die prefab kunnen bouwen. Bijvoorbeeld: Raab Karcher / Greenworks (mede‐
ondertekenaar Green Deal), of De Kok Bouwgroep (ontwikkelaar Bergsche Heide) ‐ Producenten van onderdelen van het huisje (NPSP, Poly Products, Ecoboard, …) ‐ Duurzame interieurs: Esther Stapper Advies ‐ Scaldis Academy, HZUAS (duurzaam toerisme); AKV|St. Joost ‐ Lectoraat Biobased Energy (afvalwater; energie; zelfvoorzienendheid) ‐ Kennis op het gebied van innovatief ondernemen (hoe zet je een Huisje van Niks op de markt?) Sterkte / zwakte analyse +
+
+
+
Concreet project, huisjes bedenken en bouwen Kan gekoppeld worden aan Bergsche Heide Het idee biedt veel ruimte om te experimenteren met nieuwe materialen Naar verwachting hoge attentiewaarde 14 Al langere tijd onderwerp van studie, onzeker of ze ook echt gebouwd gaan worden. Kennis nodig over nieuwe marktconcepten Conclusies De Huisjes van Niks zijn mooie, goed afgebakende objecten waaraan goed kan worden gewerkt door studenten. De daadwerkelijke realisatie van de gebouwtjes is wat onzeker – er wordt al lang over gepraat over de uitvoering. Hiervoor kan mogelijk kennis van innovatieve marktconcepten een uitkomst bieden. 14
Zie bijvoorbeeld de Telegraaf‐vermelding: http://www.greenhuus.nl/greenhuus.nl/Persinfo_downloads_files/Telegraaf_woonkrant%2019%20maart2014.
pdf Pagina 35 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 3.2.4 DeBiobasedBrug
Inzet van bio‐composieten voor een nieuw te bouwen brug in Terneuzen. Ambitie is 100% biobased. Onderzoek naar verschillende knelpunten (kostprijs, levensduur, sterkte materialen). De volledige projecttitel luidt ‘bio‐
composieten voor bouwkundige en civiele toepassingen, met bijbehorende casestudy “biobased brug Terneuzen”’. Breed onderzoek, inclusief kennisoverdracht (handboek bio‐
composieten). CoE BBE is penvoerder. Het voorstel is ingediend bij RAAK‐mkb. Locatie De brug zal uiteraard in Terneuzen worden geplaatst, en dus waarschijnlijk in de directe omgeving van Terneuzen worden gebouwd. Samples en prototypes staan gepland te worden gebouwd bij het composietenlab van InHolland (Delft). Als alternatief kan mogelijk aangeboden worden om prototypes in het ExperimenteerLab te realiseren (zie hieronder). Betrokken partijen Projectpartners zijn CoE BBE, Avans, Inholland, Ro&Ad architecten, Poly Products, NPSP. Deelnemers zijn verder Antea, Biofoam, C‐Max, Forest@Design, Millvision, Modified Materials, Pantanova, SBRCur, Stapper Advies, Virida. Er is een adviesraad met WUR, gemeente Terneuzen, Hogeschool Zuyd en het Textielmuseum. Sterkte / zwakte analyse +
+
+
+
Brug wordt aangegrepen voor een breder onderzoek rond bio‐composieten Ontwikkeling van modern biobased materiaal Vezels zijn locale grondstof De brug als metafoor tussen oude en nieuwe economie, tussen industrie en onderwijs, tussen Brabant en Zeeland ‐
Hoge ambitie, 100% biobased brug is zeer lastig te realiseren, m.n. omdat aan reguliere civieltechnische eisen zal moeten worden voldaan Conclusie De Biobased Brug is een uitdagend concept (“100% biobased”) waar veel onderzoek voor nodig zal zijn. Het lectoraat Biobased Bouwen kan goed aansluiten bij het ingediende RAAK‐mkb voorstel, en een (bescheiden) rol spelen in de uitvoering van het project. Koppeling met het onderzoek van Stenden naar een biobased brug ligt voor de hand. 3.2.5 ExperimenteerLab
Het ExperimenteerLab komt voort uit de vaststelling dat er nog veel agrarische (rest)stromen zijn (tomatenplanten, aardappelschillen, bermgras, …) waarvoor hoogwaardige toepassingen gezocht kunnen worden. De bouw is hierbij een aantrekkelijk toepassingsgebied, gezien de veelzijdigheid en omvang. Pagina 36 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Voorbeeld van een innovatief bouwproduct is Ceranex, een gevelsysteem uit reststromen uit de aubergineteelt. Ontwikkeld door het Westbrabantse Nova Lignum, dochter van auberginekwekerij Groenewegen uit Zevenbergen. Het ExperimenteerLab zou zich gedurende vier jaar kunnen richten op het bij elkaar brengen van agro, chemie en bouw. Lekker aan de slag gaan met materialen, kijken of er toepassingen uit te halen zijn. Ontwerpworkshops, prototypes maken, praktijktests doen. Nieuwe producten voor de bouw ontwikkelen. Het accent zal daarbij liggen op het maken van producten uit grondstoffen, en niet om het (chemisch) verwerken van reststromen tot halffabricaten en grondstoffen (onderwerp lectoraat Biobased Products). Locatie Het ExperimenteerLab vraagt om een fysieke locatie waar met materialen kan worden gewerkt. Denk aan een laboratorium van 10 x 10 x 3 meter, met afzuiging, gereedschappen en een vloeistofdichte vloer 15 . Het lab zou kunnen worden gehuisvest bij één van de onderwijslocaties (Tilburg, Den Bosch of Vlissingen), danwel onderdeel van SPARK kunnen worden, of op de Green Chemistry Campus worden ondergebracht. Deze laatste locatie ligt het meest voor de hand. Nader onderzoek naar de locatie is echter nodig. Te betrekken partijen ‐ Intern: Academies Engineering en Chemie van Avans en HZUAS ‐ Ontwikkelaars/producenten: NPSP, Nova Lignum, partijen Biobased Delta ‐ Architecten en vormgevers (creatieve sector) ‐ Productontwikkelaars: Aldus Bouwinnovatie, Modified Materials, Millvision ‐ Toeleveranciers van agro‐reststromen ‐ Verwerkers en toepassers: Logus, Raab Karcher, bouwbedrijven ‐ Kennisinstellingen: TU Eindhoven (Jos Brouwers), WUR, TNO‐DPI, InHolland (Composietenlab), Stenden ‐ Bedrijfskundige kennis mbt het in de markt zetten van nieuwe producten (innovatief ondernemen) Sterkte / zwakte analyse +
+
+
+
+
Concreet, met materialen aan de slag, richting concrete bouwproducten Fysiek laboratorium Sluit aan bij het project ‘reststromen’ van WUR Past goed in programma Biobased Delta Kan partijen uitdagen om met innovatieve nieuwe toepassingen te komen -
-
Link naar Bouwkunde en onderwijs is niet zo sterk. Meer Engineering en Chemie dan Bouwkunde. Overlap met Stenden lectoraat Daan van Rooijen (bio‐composieten) Op dit moment niet specifiek één agro‐materiaal waarmee gewerkt gaat worden. Dit maakt het project weinig concreet. 15
Dit is dan ook meteen een geschikte plek om een nieuwe zonneboot te bouwen Pagina 37 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Conclusie Het ExperimenteerLab is meer een faciliteit dan een project. Realisatie van de faciliteit zal waarschijnlijk pas mogelijk zijn, indien gefinancierd in een (groter) project. Het Lab zal meer door studenten Engineering dan Bouwkunde worden gebruikt. Dit onderzoeksproject staat daarom niet hoog op onze prioriteitenlijst. 3.2.6
BouwenmetSteko
Fig. 3.7 Blokken stapelen met Steko bouwelementen Logus Bouwmaterialen brengt een nieuw, modulair bouwsysteem naar de Nederlandse markt, het Steko bouwblok. Een houten bouwelement (af te vullen met isolatiemateriaal naar keuze), ontwikkeld voor de Zwitserse markt inclusief details als onder‐ en bovenzijde muur, hoekdetails, etc. Logus wil voor de Nederlandse markt o.a. drie demonstratiewoningen laten ontwerpen en bouwen. Hier zit nog allerlei onderzoek‐ en ontwikkelwerk in (detaillering, aftimmering binnen‐ en buitenzijde, aansluitingen vloer en dak). Uiteindelijk moeten de gebouwen als voorbeeldwoning gerealiseerd gaan worden. Hierin kunnen de hogescholen, in samenwerking met ROC’s, een rol spelen. Na realisatie kan er onderzoek worden gedaan naar bouwfysische aspecten (thermische isolatie, geluidsisolatie, vocht). Ook dit kan door het lectoraat Biobased Bouwen opgepakt worden. Locatie Het Steko systeem wordt vanuit Logus Bergen op Zoom in de markt gezet. Dit maakt het logisch om een testlocatie voor het bouwsysteem in Bergen op Zoom te huisvesten, op locatie van Logus of bij de GCC. Dit laatste ligt wat minder voor de hand, houten bouwblokken staan ver af van Green Chemistry. Als alternatief kunnen testsystemen gerealiseerd worden bij (één van) de opleidingen Bouwkunde. Het houten blokkensysteem leent zich goed voor een binnenopstelling. De drie demonstratiewoningen zullen ‘in het veld’ gerealiseerd worden. Status Er is verkennend met Logus gesproken, maar nog geen concreet projectvoorstel op tafel gelegd. Te betrekken partijen ‐ Logus Bouwmaterialen ‐ Architecten (o.a. Rothuizen) ‐ Leveranciers van biobased isolatie‐ en aftimmeringsmaterialen ‐ ROC’s (Willem I, Scalda) ‐ Adviseurs bouwtechniek en bouwfysica: VIBA, Faay, Warmteplan Pagina 38 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Sterkte / zwakte analyse +
+
Lekker concreet, studenten kunnen ontwerpen en bouwen Goed onderwerp om aansluiting mee te zoeken bij ROC’s ‐
‐
‐
Past niet zo goed in scope lectoraat ‐ geen ‘modern’ bouwmateriaal en niet van agro restproducten Materiaal zal niet zo hoge vlucht nemen, niet het primaire onderwerp voor het lectoraat Materiaal uit architectonisch oogpunt niet interessant, veel te saai (zie ook ‘bouwen met bamboe’) Conclusies Steko is een weinig ambitieus bouwconcept, met beperkte biobased aspecten. Interessant om een project mee te doen, maar waarschijnlijk geen onderwerp voor grootschalig onderzoek. 3.2.7 Damp‐openconstruerenmetbiobasedmaterialen
Hedendaagse energiezuinige bouw gaat uit van kierdicht bouwen. Woningen worden volledig luchtdicht gebouwd, uiteraard wel met (gedwongen) ventilatievoorzieningen. Met kierdicht bouwen wordt vermeden dat er warmte uit de woning weglekt. Het zorgt er ook voor dat er geen warme, dus vochtige lucht in constructiedelen kan komen (leidt tot condensatie). Tegenover deze trend staat de opvatting van partijen die zich richten op ecologisch bouwen, dat natuurlijke ventilatie gezonder is, en zelfs in passiefbouw haalbaar is 16 . Ook het toepassen van damp‐
open dak‐ en gevelopbouw wordt haalbaar geacht. Verschillende partijen, waaronder Warmteplan, bieden integrale oplossingen hiervoor aan, vaak gebaseerd op biobased materialen als hout, board, cellulose, vlas en maïs. Warmteplan: “door de buitenschil volledig op te bouwen op basis van hout‐ en papiermaterialen wordt deze vochtregulerend en behoud een grote warmtebuffer voor warme en koude dagen.“ Deze systemen zouden zowel energetische comfortabeler als gezonder zijn. Door diverse partijen van de Green Deal Biobased Bouwen wordt aangegeven dat het opbouwen van kennis over de bouwfysische kwaliteiten van damp‐open constructies gewenst is. Hier ligt een kans voor het lectoraat Biobased Bouwen. Ontwikkel kennis over het gedrag van biobased materialen in dit soort constructies, en doe onderzoek naar de bouwfysische eigenschappen. Locatie Naar verwachting zal SPARK de juiste voorzieningen hebben voor tests en metingen. Partners ‐ VIBA, Agrodome, ICDuBo ‐ Breed scala aan leveranciers van biobased materialen – hennep, vlas, cellulose, ecoboard, enz. (Isovlas, Synbra, Warmteplan, Faay) ‐ Kennisinstellingen: WUR, TU Eindhoven, TNO Bouw ‐ Ondertekenaars van de Green Deal Biobased Bouwen (Raab Karcher, SBRCURnet, …) ‐ SPARK 16
Zie bijvoorbeeld http://www.rvo.nl/actueel/nieuws/brabantwoningen‐behalen‐zuinigste‐epc‐score Pagina 39 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Sterkte / zwakte analyse +
Veel vraag naar bij marktpartijen, o.a. green deal ‐
werkgroep regelgeving ‐
‐
Bouwfysisch onderzoek sluit niet goed aan bij onderwijsbehoefte op HBO‐niveau Relatief fundamenteel onderzoek (niveau TU), weinig toepassingsgericht onderzoek (niveau HBO) Sluit niet zo goed aan bij andere activiteiten CoE BBE Conclusies Het betreft hier een complex onderwerp, waarvoor gedetailleerde bouwfysische kennis nodig is. Meer fundamenteel dan toegepast onderzoek. Dit kan wellicht een onderwerp voor een promotie‐
onderzoek zijn, in de SPARK‐omgeving, binnen de kaders van het lectoraat Biobased Bouwen. Daartoe dient er wel een kandidaat promovendus gevonden te worden binnen één van de Academies, wat vooralsnog onzeker is. Gezien deze onzekerheid, en de complexiteit van het onderwerp, heeft dit onderzoek vooralsnog geen prioriteit. 3.3 Activiteitenplan
Het lectoraat werkt niet uitsluitend aan de hand van onderzoeksprojecten. Er vinden tevens activiteiten plaats gericht op het onderwijs, en activiteiten gericht op externe bijeenkomsten. Een definitief activiteitenplan zal jaarlijks door de lector moeten worden samengesteld, mede op basis van lopende onderzoeksprojecten. De volgende elementen zullen in het activiteitenplan naar voren komen: ‐
‐
‐
Inbedding in het onderwijs: o directe bijdragen kenniskringleden en lector (verzorgen van colleges biobased bouwen) o stages, afstudeeropdrachten en andere projectactiviteiten voor studenten en docenten Kennisoverdracht naar het werkveld: o Interne informatiebijeenkomsten (ingebed in activiteiten van het CoE BBE?) o Bijdragen aan de activiteiten van de kennismanager van het CoE BBE o Externe netwerkbijeenkomsten ƒ Ingebed in activiteiten CoE BBE (Meet&Green bijeenkomsten) ƒ Ingepast in programma Green Deal Biobased Bouwen ƒ In samenhang met Biobased Delta ƒ Eigen congressen en seminars (bijv. rond Bergsche Heide) ƒ Masterclasses Uitvoering onderzoeksprojecten: … Pagina 40 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 4 Financieringsmogelijkheden
Voor uitvoering van het onderzoeksprogramma zoals in het vorige hoofdstuk gepresenteerd, zijn de volgende programma’s en regelingen relevant: ‐
‐
‐
‐
‐
SIA‐RAAK (‐PRO en ‐mkb). Horizon 2020 Interreg A en OP Zuid Regelingen uit het topsectorenbeleid KIC‐InnoEnergy Daarnaast zijn er provinciale middelen beschikbaar voor biobased economy activiteiten. We gaan kort in op de verschillende regelingen en de kansen voor de verschillende onderzoeksprojecten. 4.1 SIA‐RAAK
“Hogescholen, ondernemers en publieke professionals kunnen elkaar versterken door samen te werken aan innovatievragen. Innovatie en ontwikkeling van nieuwe kennis is essentieel. Voor ondernemers om ‐ internationaal ‐ te kunnen blijven concurreren. Voor de publieke sector om dienstverlening op het hoogst mogelijke niveau te realiseren. En voor het onderwijs om professionals op te leiden die klaar zijn voor de beroepspraktijk. Kennis‐ en innovatienetwerken spelen hierbij een grote rol. Netwerken van mkb’ers, professionals, lectoren, studenten, hogescholen, kennisinstellingen en ook internationale partners. RAAK ondersteunt deze kennisnetwerken door het financieren van onderzoeksprojecten. De innovatievragen uit het regionale werkveld vormen altijd de aanleiding van een RAAK‐project.” 17 4.1.1 SIA‐RAAK‐mkb
RAAK‐mkb richt zich op financiering van innovatieve projecten van hogescholen in samenwerking met mkb‐ondernemers. In 2014 is er al een ronde van deze subsidie geweest, pas in 2015 zal er naar verwachting weer subsidie aangevraagd kunnen worden. Dit jaar is er voor het project ‘biobased brug’ een aanvraag ingediend. Deze regeling lijkt voor geschikt voor onderzoeksprojecten waarbij (van nature) het mkb wordt betrokken. Denk aan de Huisjes van Niks, Bouwen met Steko, Het ExperimenteerLab. RAAK‐mkb geeft een bijdrage van 50% van de onderzoekskosten. 4.1.2 SIA‐RAAK‐PRO
RAAK‐PRO richt zich op het versterken van het praktijkgericht onderzoek aan hogescholen, in samenwerking met de beroepspraktijk, en op het intensiveren van de relaties met andere kennisinstellingen. In aanvragen wordt daarom een substantiële bijdrage van publieke onderzoeksinstellingen verwacht. Voor het lectoraat lijken relevante partijen TNO‐DPI, WUR, TU Delft en TU/e. Op 19 september is er een (verplichte) vooraanmelding, de uiterlijke indiening is 12 december 2014. 17
bron: http://www.regieorgaan‐sia.nl/content/RAAK‐regeling Pagina 41 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen RAAK‐PRO zou gebruikt kunnen worden voor het onderzoeksproject ‘prefab renovatieconcepten’, mits hierin in voldoende mate wordt samengewerkt met publieke kennisinstellingen. Ook zou het project ‘damp‐open construeren met biobased materialen’ zou geschikt kunnen zijn, met name als er veel praktijkgericht bouwfysisch onderzoek wordt gedaan (incl. labfaciliteiten). RAAK‐PRO kan tot 70% aan de projectkosten bijdragen. 4.2 Horizon2020
Horizon 2020 is het integrale, zeer brede Europese onderzoeksprogramma (vervolg op KP7). Horizon 2020 kent geen subsidieregeling specifiek voor biobased bouwen, of voor de biobased economy in brede zin. Wel zijn er mogelijkheden voor met name het mkb om financiering van de ontwikkeling van biobased bouwproducten te verkrijgen. Hiervoor is een specifieke 3‐traps regeling in het leven geroepen. De eerste trap bestaat uit een lumpsum vergoeding van € 50.000,= voor het doen van een haalbaarheidsonderzoek. Biobased bouwproducten passen binnen deze regeling (binnen de call “SME‐boosting biotechnology‐based industrial processes driving competitiveness and sustainability”). Er zijn in 2014 en 2015 meerdere deadlines voor indiening. Daarnaast kent Horizon 2020 ruime subsidiemogelijkheden voor energie‐efficiency en duurzame energie. Het Huisje van Niks kan mogelijk hiervan gebruik maken, als demonstratie van autarkische energiesystemen. 4.3 InterregA
Interreg is een Europese subsidieregeling voor ruimtelijke en regionale ontwikkeling, gefinancierd door het Europese Structuurfonds. Aan de projecten die onder Interreg vallen, werken partijen uit verschillende landen samen. Voor de periode 2014‐2020 is een bedrag van € 309 mln beschikbaar vanuit de EU voor programma’s in de grensstreek. Nederlandse economische activiteiten en ontwikkelingen hebben vaak raakvlakken met economische activiteiten en ontwikkelingen in buurlanden. Doel is om deze activiteiten met elkaar te verbinden. Nederland besteedt het geld aan 3 thema's: ‐
‐
‐
Innovatie (in het mkb) Koolstofarme economie (duurzame energie) Human Capital Agenda/ Arbeidsmobiliteit (grensarbeid) Daarbij sluiten betrokken partijen zoveel mogelijk aan op bestaand nationaal economisch beleid. Bijvoorbeeld het beleid voor de topsectoren, het Energieakkoord voor duurzame groei of natuur. Interreg levert een bijdrage van 50% aan de projectkosten. Details van het programma 2014‐2020 zijn nog niet bekend. Op basis van de algemene omschrijving en bekende prioriteiten achten we Interreg financiering voor het project Bergsche Heide zeer kansrijk. Met name indien daarin ook samenwerking met Vlaanderen en Noord‐Frankrijk op het gebied van biobased economy wordt betrokken. OP Zuid Naast Interreg dient ook het Europese Structuurfonds OP Zuid genoemd worden. Kaders voor dit programma (looptijd 2014‐2020) worden ook voor dit programma op dit moment uitgewerkt. Thema’s zijn onderzoek en ontwikkeling, en koolstofarme economie. Er is een voorbereidende notitie Pagina 42 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen uitgewerkt op het gebied van biobased [7]. Deze is goed ontvangen bij het programma. De onderzoeksprojecten Bergsche Heide en Prefab renovatieconcepten zullen naar verwachting zeer goed in de nieuwe regeling passen. Ook de Huisjes van Niks passen naar verwachting goed in OP Zuid. 4.4 Topsectorenbeleid
Biobased bouwen valt niet onder één topsector. Het is een combinatie van Biobased Economy (TKI‐
BBE, cross‐sectoraal programma onder topsectoren Chemie en Energie) en TKI‐EnerGO (onderdeel topsector Energie). Laatstgenoemde TKI speelt uiteraard alleen een rol als de biobased bouwmaterialen energie‐innovaties omvatten. De subsidieronde in 2014 voor TKI‐EnerGO, met daarin o.a. het onderwerp ‘multifunctionele bouwdelen’ sluit op 20 mei. Dat is te kort dag voor een onderzoeksvoorstel prefab renovatiesystemen. Deze tender richt zich overigens vooral op het integreren van energiefuncties in bouwdelen. Voor TKI‐BBE is er een tender met als sluitingsdatum 24 mei. Deze tender richt zich specifiek op energie (innovatie en kostprijsreductie voor de productie van energie uit biomassa). Deze tender is niet bruikbaar voor het lectoraat Biobased Bouwen. MIT Onder het topsectorenbeleid valt ook het MIT (MKB Innovatiestimulering Topsectoren R&D), waarbinnen R&D samenwerkingsprojecten door het MKB en kennisinstellingen kunnen worden ingediend. Sluitingsdatum is 22 september. Deze regeling is mogelijk interessant voor het Huisje van Niks, Bouwen met Steko en het ExperimenteerLab (indien door een MKB‐ondernemer getrokken, dit zou bijvoorbeeld een leverancier van een agro‐reststroom kunnen zijn). 4.5 KICInnoEnergy
Als laatste noemen we het KIC InnoEnergy. Dit programma hangt onder het European Institute of Innovation and Technology (EIT), een door de EU Commissie ingesteld instituut gericht op innovatie. KIC richt zich o.a. op het vermarkten van (duurzame) energieconcepten. Voorstellen moeten uiterlijk 23 mei zijn ingediend. Dit lijkt voor het lectoraat Biobased Bouwen niet haalbaar. 4.6 Provincialesubsidiemogelijkheden
De provincies Zeeland en Noord‐Brabant hebben verschillende belangen en beleidsmiddelen. Door strategisch te opereren zou het lectoraat daarbij aan kunnen sluiten. De provincie Zeeland zoekt toepassingen rond circulaire economie en is daarbij, gezien de lopende projecten, sterk gemotiveerd voor toepassingen in bouw en infra. De provincie Noord‐Brabant heeft bijvoorbeeld een Groenfonds waarmee geïnvesteerd wordt in groenontwikkeling. Mogelijk mikt het landgoederenproject De Brabantse Wal op financiering uit deze pot. Dan kan een lectoraat Biobased Bouwen een strategisch belangrijk onderdeel zijn van zo’n aanvraag. Pagina 43 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 4.7 Conclusiesubsidiesenfinanciering
In het kort: zet in op Interreg of OP Zuid financiering voor Bergsche Heide, en op RAAK‐PRO financiering voor prefab renovatieconcepten 18 . Interreg en OP Zuid zijn nog niet beschikbaar, komen pas eind 2014 aan de orde. Ook voor RAAK‐PRO kunnen voorstellen pas eind 2014 ingediend worden (vooraanmelding 19 september 2014) Het zou wel voor beide projecten verstandig zijn om op korte termijn aan de slag te gaan (bijeenbrengen partners consortium, bepalen scope, enz.), om daarmee het initiatief te behouden bij het verder vormgeven van het onderzoek van het lectoraat. Eind 2014 kan dan tevens een OP Zuid aanvraag worden gedaan voor de Huisjes van Niks. Voor dit project kan er mogelijk ook nog gebruik worden gemaakt van een subsidie van de provincie Zeeland. Voor een aantal onderzoeksprojecten lager op de prioriteitenlijst kan ook gebruik worden gemaakt van de meer MKB‐geörienteerde regelingen. Hiervoor dient binnen die projecten het initiatief bij een MKB‐onderneming te worden gelegd. 18
Naar verluid zijn Hogeschool Zuyd en Utrecht al met een voorstel op dit gebied begonnen Pagina 44 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 5 Financieringsplan
Het financieringsplan bestaat uit drie onderdelen: ‐
‐
‐
financiering van de aanstelling van de lector financiering van de kosten van het lectoraat (kenniskringleden, inbedding CoE BBE, enz.) financiering van de onderzoeksprojecten In dit hoofdstuk gaan we op de drie onderdelen in. 5.1 Begroting
Voor het lectoraat gaan we indicatief uit van onderstaande begroting. Uitgaven Jaar 1 Jaar 2 Jaar 3 Jaar 4 Totaal Lector € 75.000
€ 75.000
€ 75.000
€ 75.000 € 300.000
Kenniskring € 266.000
€ 266.000
€ 266.000
€ 266.000 € 1.064.000
Ondersteuning CoE BBE € 12.500
€ 12.500
€ 12.500
€ 12.500 € 50.000
Wervingskosten projecten € 30.000
€ 15.000
€ 45.000
Communicatiekosten € 15.000
€ 30.000
€ 30.000 € 75.000
TOTAAL UITGAVEN € 383.500
€ 383.500
€ 383.500
€ 383.500 € 1.534.000
Inkomsten O&O Avans / HZUAS € 306.000
€ 306.000
€ 306.000
€ 306.000 € 1.224.000
Bedrijfsfinanciering lectoraat € 35.000
€ 35.000
€ 35.000
€ 35.000 € 140.000
Nog te dekken € 42.500
€ 42.500
€ 42.500
€ 42.500 € 170.000
TOTAAL INKOMSTEN € 383.500
€ 383.500
€ 383.500
€ 383.500 € 1.534.000
Toelichting: ‐
‐
‐
‐
‐
‐
‐
Lector: 0,5 fte. Begrote kosten zijn overgekomen uit [8]. Kenniskring: deze is gebaseerd op een omvang van 1,4 fte (5 à 10 leden). Dit is aan de hoge kant, wat wordt verklaard doordat kenniskringleden gelijkmatig afkomstig zullen zijn van zowel Avans als HZUAS. Kosten per fte zijn overgenomen uit [9]. Overigens zal de omvang van de kenniskring deels vraaggestuurd zijn. Lopen er veel onderzoeken, dan neemt de omvang van de kenniskring toe. Ondersteuning CoE BBE: algemene secretariaatskosten. Overgenomen uit [8]. Wervingskosten projecten: het lectoraat staat of valt bij het verkrijgen van de juiste onderzoeksprojecten. In de beginfase wordt rekening gehouden met externe ondersteuning voor het opstarten van de projecten, met name op het gebied van het verkrijgen van externe financiering voor de projecten. In een latere fase kunnen deze kosten op lopende projecten geboekt worden. Inkomsten O&O Avans / HZUAS: overgenomen uit [9]. Bedrijfsfinanciering lectoraat: in‐kind bijdrage van de strategische partner die als werkgever voor de lector optreedt. Nog te dekken: berekend. Dekking zal uit projecten moeten worden verkregen. Pagina 45 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen In de begroting zijn geen uitgaven en inkomsten voor projecten opgenomen. Ieder project zal separaat begroot moeten worden, in het algemeen op basis van begrote kosten voor onderzoekers, inhuur, materiaal en investeringen enerzijds, in inkomsten uit subsidies en bijdragen derden anderzijds. Via de projecten worden ook de onderzoeksfaciliteiten begroot. 5.2 Financieringaanstellinglector
Het financieringsplan gaat uit van een aanstelling voor de lector van 0,5 fte (2,5 dagen er week), voor de helft gefinancierd in de vorm van een in‐kind bijdrage door de primaire werkgever van de lector. Tijdens het onderzoek zijn de volgende potentiële (bedrijfs)partners in beeld gekomen: o
o
o
o
o
o
Stichting Agrodome De Kok Bouwgroep NPSP Raab Karcher Rothuizen Architecten WUR – FBR Daarnaast zijn door de stuurgroep van deze haalbaarheidsstudie de volgende potentiële partners benoemd: Antea, Grontmij, Avantium en TNO. Deze partijen zijn in het kader van deze haalbaarheidsstudie niet benaderd. Overigens heeft geen van de producenten van (biobased) bouwmaterialen die in het kader van deze studie zijn benaderd, veel belangstelling getoond voor het lectoraat. Verder is met geen van bovenstaande partijen gesproken over het financieren van het lectoraat met in‐kind bijdragen. De verwachting is dat in‐kind financiering met bovengenoemde partijen in verschillende mate bespreekbaar zal zijn, op het moment dat zij een lectoraat kunnen invullen. 5.3 Financieringoverigekostenvanhetlectoraat
In de begroting zijn kosten opgenomen voor de kenniskring, voor ondersteuning door het CoE BBE, en voor het verwerven van projecten. De kosten voor de kenniskring worden volledig ten laste van de middelen voor O&O gebracht, zij het dat er nog gesproken zal moeten worden tussen Avans en HZUAS over de kostenverdeling. Voor de overige kosten zal nog dekking moeten worden gevonden. Naar verwachting zal dit uit de onderzoeksprojecten mogelijk zijn (zie hieronder). 5.4 Financieringonderzoeksprojecten
Voor financiering van onderzoeksprojecten zal het lectoraat afhankelijk zijn van subsidies (zie hoofdstuk 4). De meeste subsidies bieden een financiering van 50%. Dit kan worden gecofinancierd met al gedekte kosten voor het lectoraat (bijv. financiering kenniskringleden), waardoor 100% dekking resulteert. Ook kan cofinanciering verkregen worden door bijdragen van projectpartners. Pagina 46 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen 6 Competentieprofielenvoorlectorendekenniskringleden
6.1 Lector
We citeren: “Een lector […] wordt in‐ en extern herkend als boegbeeld […] op zijn/haar terrein van expertise en is zichtbaar in die hoedanigheid. Hij/zij zet zich in om in‐ en extern aan de profilering van de hogeschool bij te dragen. De primaire taak van de lectoren is om binnen het inhoudelijk domein van zijn/haar lectoraat kennis te ontwikkelen door het verrichten van praktijkgericht onderzoek. Binnen het domein en de financiële en organisatorische kaders van het Expertisecentrum hebben de lectoren, onder eindverantwoordelijkheid van de stuurgroep van het Expertisecentrum, een bij hun expertise passende, grote professionele vrijheid ten aanzien van het vormgeven en uitvoeren van de onderzoeksagenda en het inzetten van personeel daarbij. De lectoren zijn verantwoordelijk voor de coaching van de leden van hun kenniskring en eventuele andere onderzoeksmedewerkers. In die hoedanigheid voeren zij evaluatiegesprekken met deze medewerkers, en leveren input aan de functionerings‐ en beoordelingsgesprekken die door de lijnverantwoordelijke academiedirectie met de onderzoeksmedewerkers worden gevoerd. Daarnaast treden de lectoren als inhoudelijk experts en kwaliteitsdragers op bij onderzoeksgerelateerde taken. Het kan hier taken betreffen als: ‐
Het professionaliseren van collega’s in informatie‐ en onderzoeksvaardigheden, waarbij het ook collega’s betreft die niet bij een kenniskring zijn aangesloten, bijvoorbeeld degenen die afstudeerbegeleiding verzorgen; ‐ Het vervlechten van onderzoeksvaardigheden in het onderwijs, wat nodig is bij alle opleidingen, ook bij de opleidingen die niet rechtstreeks bij een lectoraat zijn aangesloten; ‐ Het leggen en onderhouden van contacten in het externe werkveld met het oog op onderzoeksactiviteiten; ‐ Het opzetten en uitvoeren van (onderdelen van) master‐ en honourstrajecten. De lector is een erkend expert op zijn of haar vakgebied. Deze erkenning blijkt uit zijn of haar curriculum vitae, waarin sprake is van een actuele verbondenheid met zowel het relevante onderzoeksdomein als met het beroepenveld. Vast onderdeel van het curriculum vitae is dat de lector beschikt over een waarmerk van kennis en onderzoeksvaardigheid om zich te verhouden tot het actuele (inter‐)nationale debat op het vakgebied. Onderdeel van dit waarmerk is in de regel tenminste een promotie aan een gerenommeerde universiteit.” [9] Voor het lectoraat Biobased Bouwen voegen we aan al deze kenmerken het volgende profiel toe: ‐
‐
‐
Zeer sterke affiniteit met bouwproducten en bouwmaterialen. Een technische achtergrond in bouwkunde, civiele techniek of engineering ligt voor de hand. Mogelijk werkzaam, of werkzaam geweest in een bedrijf dat bouwt, of produceert voor de bouw. Alternatief hiervoor kan zijn een achtergrond in de architectuur. Goed kunnen opereren in een dynamische omgeving: opleidingen Bouwkunde en Civiele Techniek op drie locaties (Den Bosch, Tilburg, Vlissingen); verschillende aanvullende onderzoeklocaties beschikbaar (Green Chemistry Campus, SPARK); onderdeel van zeer actieve netwerkorganisaties (CoE BBE, Biobased Delta, Green Deal). De lector zal in dit spanningsveld een heldere lijn uit moeten zetten en deze ook gedurende langere tijd in beeld houden. In staat om als hoofdonderzoeker op te treden in complexe projecten als Bergsche Heide of Prefab renovatieconcepten en het onderzoek kunnen organiseren. Pagina 47 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen ‐
Bedreven in het kunnen betrekken van marktpartijen bij het lectoraat. Hierbij wordt vooral gedacht aan opdrachtgevers (projectontwikkelaars, woningcorporaties, publieke sector) en uitvoerders (bouwbedrijven). De lector moet richting marktpartijen op kunnen treden als “missionaris” voor biobased bouwen. Verwachtingsmanagement
Tijdens de interviewronde voor dit onderzoek is door een aantal lectoren aangegeven dat het van belang is om als lector aan verwachtingsmanagement te doen bij externe partijen. Lectoraten, docenten en onderzoekers zijn onderdeel van een onderwijsinstelling. Onderwijs is het primaire proces. Zo zijn studenten niet altijd direct beschikbaar voor projecten – het moet passen in het curriculum. Onderzoeksfaciliteiten moeten vaak gedeeld worden met onderwijsactiviteiten (die “altijd voor gaan”). Ook wordt het onderzoek vaak grotendeels door studenten gedaan, dus niet door ervaren onderzoekers. Dit stelt eisen aan de resultaten die verwacht mogen worden. 6.2 Kenniskringleden
We citeren wederom: “De kenniskring vervult een belangrijke rol bij het realiseren van de onderzoekstrategie van academies. De lectoren vormen de top van de onderzoekspiramide […], maar zij zijn relatief gering in aantal en hun aanstellingsomvang is in de regel ook minder dan full time. Zij kunnen hun (viervoudige) opdracht slechts waarmaken wanneer zij daarin worden ondersteund door een kenniskring waarin gemotiveerde en flexibele docenten met affiniteit voor onderzoek zitting hebben. De kenniskringleden vormen een onmisbare schakel tussen de lector en de Hogeschool. Zij zijn in de regel slechts voor 0,2 – 0,4 fte verbonden aan de kenniskring en daarnaast werkzaam als docent. Die combinatie is essentieel om de verbinding tussen onderzoek en onderwijs te bevorderen, maar vergt een bijzondere flexibiliteit van het kenniskringlid. Motivatie, enthousiasmerend vermogen, flexibiliteit en affiniteit met onderzoek zijn belangrijke kenmerken van kenniskringleden. De mate van onderzoeksvaardigheid kan tussen de leden van een kenniskring variëren.” [9] Binnen het lectoraat Biobased Bouwen wordt gerekend met 5 tot 10 kenniskringleden. Deze leden kunnen tevens betrokken zijn bij het lectoraat als docent‐onderzoeker, als leider / participant in één van de onderzoeksprojecten zoals in dit voorstel gedefinieerd. Deze kenniskringleden beschikken daartoe over goede onderzoeksvaardigheden. Tevens worden zijn in voldoende mate vrij gemaakt van onderwijs om het onderzoek uit te kunnen voeren. Andere kenniskringleden zullen vooral het onderwerp biobased bouwen naar het onderwijs brengen. Denk aan docenten materiaalkunde of architectuur. Voor de onderzoeksprojecten worden specifieke competenties gevraagd: ‐
‐
‐
Bergsche Heide: creativiteit, ontwerpen van innovatieve biobased systemen; organiserend vermogen om de ontwerpen tot realisatie te brengen; goed kunnen samenwerken in een omvangrijk project met meerdere stakeholders; Biobased prefab renovatiesystemen: kennis van bouwconstructies en bouwpraktijk; kunnen werken aan innovatieve (biobased) oplossingen, “out of the box”; Huisje van Niks: ontwerper, architect; organiserend vermogen om ontwerpen tot realisatie te brengen; vermogen om verschillende ontwerpen bijeen te brengen; Pagina 48 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen ‐
De Biobased Brug: vooral meekijken, leren van het (brede) consortium; kennis naar onderwijs brengen; ‐ ExperimenteerLab: materialenkennis, en nieuwsgierigheid om deze kennis te verruimen; creativiteit, “out of the box” denken; met de voeten in de modder, praktisch en down‐to‐earth; ‐ Bouwen met Steko: kennis van modulaire bouwsystemen, affiniteit met bouwtechniek; praktisch werken; ‐ Damp‐open bouwen: gedegen kennis van bouwfysica; goed in staat een onderzoeksprogramma op te zetten en te begeleiden. Verwacht wordt dat er aan de projecten Bergsche Heide en Biobased prefab renovatiesystemen twee kenniskringleden zullen kunnen participeren. De overige projecten zullen waarschijnlijk bij één lid van de kenniskring worden belegd. Feitelijke onderzoekswerkzaamheden worden ook in belangrijke mate door studenten gedaan. De kenniskringleden begeleiden hen, en beschikken hiervoor over aansturingsvaardigheden en weten studenten te motiveren en te coachen. De kenniskringleden zijn van drie vestigingen van Avans en HZUAS afkomstig, en werken derhalve op relatief grote afstand van de lector. Dit vraagt de vaardigheid om zelfstandig te kunnen opereren en op de eigen locatie het lectoraat te kunnen vertegenwoordigen. Pagina 49 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Geraadpleegdebronnen
1. Ministerie van Economische Zaken. Green Deal Biobased Bouwen. 2013. 2. European Commission. Innovating for Sustainable Growth: A Bioeconomy for Europe. Brussel : sn, 2012. 3. Jan van Dam, Martien van den Oever. Catalogus biobased bouwmaterialen. Wageningen : WUR, 2012. 4. SPARK Masterplan 2014‐2023. sl : stuurgroep SPARK, 2013. 5. Quanjel, E. Meerjarenplan 2013‐2016 Lectoraat Innovatie Bouwproces & Techniek. Den Bosch / Tilburg : Avans Hogeschool, 2013. 6. Douwe‐Frits Broens, Verina Ingram. Verkenning beslisbomen voor biomassa op basis van hoogwaardigheid, efficiëntie, duurzaamheid en investeerbaarheid. Den Haag : LEI Wageningen UR, 2014. LEI‐nota14‐010. 7. Willem Sederel, e.v.a. Agenda Biobased Zuid‐Nederland. 2014. 8. Avans Hogeschool, Academie voor Technologie, Gezondheid en Milieu (ATGM). Werkplan Biobased Economy 2012‐2015, Lectoraat Biobased Products / Lectoraat Biobased Energy. Breda : sn, 30‐10‐2012. 9. Zijderveld, Dr. D.C. Nota Onderzoekbeleid Avans Hogeschool. 17‐2‐2014. 10. biobasedeconomy.nl. http://www.biobasedeconomy.nl/wat‐is‐biobased‐economy/. [Online] 11. Vermeulen, Marco. De Attractieve Regio ‐ ontwerpend onderzoek Biobased Delta. Rotterdam : Studio Marco Vermeulen, 2013. 12. Koenders, Petra. Centre of Expertise Biobased Economy ‐ Jaarplan 2014. Breda : CoE BBE, 2013. 13. Avans / Hogeschool Zeeland. Businessplan Centre of Expertise Biobased Economy. 2013. 14. Laurens Meijering, Dirk Vermaire. Procesindustrie: Biobased Economy – Inzicht en inspiratie voor het MKB. sl : BOM, LIOF, Impuls Zeeland, KvK, 2014. Pagina 50 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Geraadpleegdepersonen
Brigitte Pommee, HZUAS / onderzoekscoördinator AT&I Carola Helmendach, Projectbureau Zeeland / projectmanager en adviseur Christiaan Bolck, WUR – FBR / onderzoek biobased materialen Daan van Rooijen, lector bio‐composieten, Stenden PRE, Emmen Dick van der Ploeg, HZUAS / opleidingscoördinator chemie, lid bestuur CoE BBE Don Monfils, architect / verbonden aan HZUAS / moderator Smart Services Boulevard Dorien Derksen, lector Biobased Products, CoE BBE / Principal Scientist bij Rubia Natural Colours Duzan Doepel, lector Sustainable Architecture and Urban Design aan het Research Institute for Sustainable Solutions, RDM Campus / Hogeschool Rotterdam / architect bij Doepel Strijkers Architecten Els van de Veyver, docent architectuur, AB&I, Avans Hogeschool Emile Quanjel, lector Innovatie Bouwproces en Techniek, Avans Hogeschool Esther Stapper, Stapper Duurzaam Advies / biobased projectmanagement en advies Frans van Gessel, docent materiaalkunde, AB&I, Avans Hogeschool Fred van der Burgh, Agrodome, Wageningen Frits Schultheiss, Lectoraat Duurzame Energie ‐ Energieneutraal Bouwen, Hogeschool voor Arnhem en Nijmegen Gerhard Hospers, adjunct directeur GreenWorks Academy, Raab Karcher, Breda Gie Steenput, architect / docent architectuur, AB&I, Avans Hogeschool Guus Broos, Projectdirecteur Bergsche Heide Hans Timmermans, De Kok Bouwgroep / opdrachtgever Bergsche Heide Harbert Pater, docent materiaalkunde, AB&I, Avans Hogeschool Iris de Rijke, Raad voor Ondernemend Nederland / Green Deal Biobased Bouwen Jan de Boer, Sabic / Green Chemistry Campus Technology leader, Bergen op Zoom Pagina 51 van 52 19 mei 2014 Haalbaarheidsstudie Lectoraat Biobased Bouwen Jan Noordegraaf 19 , Synbra, Etten‐Leur Johan Raap, lector Biobased Energy, CoE BBE / watertechnology and renewable energy, Royal Cosun, Roosendaal Jos Lobee, DPI Value Center, Bergen op Zoom / Modified Materials, Halsteren Karel van Mourik, accountmanager VIBA‐Expo, Den Bosch Kees van Wuyckhuyse, Greenhuus, Achthuizen Laurens Meijering, Luminnova, Waalre / Impuls Zeeland Lenno Vermaas, export manager, Van de Bilt Zaden en Vlas, Sas van Gent Leon de Kok, Sectordirecteur, Logus Bouw‐ en Afbouwmaterialen, Bergen op Zoom Leon Joore, Innovation Director, Millvision, Raamsdonk Louis de Quelerij, projectleider Bouwcampus, Delft / adviseur DeltaAcademy en het Centre of Expertise Deltatechnology Hogeschool Zeeland, Vlissingen Maarten Rutten / Jaap Korteweg, Commissie O&O, AB&I, Avans Hogeschool Marco Vermeulen, architect / stedebouwkundige, Studio Marco Vermeulen, Rotterdam Michiel Smits, docent Architectuur, AB&I, Avans Hogeschool / promovendus TU Delft (prof. Avermaete) Renée Petiet BBA, ORGA architect, Nijmegen Ro Koster, architect, Ro+Ad Architecten, Middelburg Rogier van Mensvoort19, Isovlas, Oisterwijk Ronald Rovers, Lector Gebouwde omgeving & Regionale Ontwikkeling, Hogeschool Zuyd, Heerlen Sylvia Schouwenaars, Onderwijscoördinator AT&I, Hogeschool Zeeland Taco Tuinhof, Rothuizen Architecten Stedenbouwkundigen en Waarmakers, Middelburg Willem Böttger, directeur Innovatie, NPSP Composieten, Werkendam Willem Sederel, directeur Biobased Delta Wim Brouwer, lector Ondernemen en Innoveren, Hogeschool Zeeland Albert ten Busschen19, Technisch Directeur Poly Products, Werkendam 19
Per e‐mail Pagina 52 van 52 19 mei 2014