Wijzigingen KKM 2014

Documenten klaar te leggen KKM-protocol 2014
Hieronder is een lijst weergegeven van administratieve zaken die de beoordelaar naloopt op het bedrijf
voor het borgingsprogramma Keten Kwaliteit Melk (KKM):
1. Bedrijfshygiëne
Hiervoor hoeft u geen documenten klaar te leggen.
2. Diergeneesmiddelen
• De rekeningen van de Geborgde Rundveedierenarts en logboekformulieren (van minimaal de laatste 3 maanden) met
behandelingen en alle geleverde diergeneesmiddelen voor rundvee (UDA-, URA- en UDD-middelen, middelen met wachttermijn en
middelen die op specifiek recept door de Geborgde Rundveedierenarts zijn voorgeschreven).
• Uitdraai MediRund met de geleverde diergeneesmiddelen, indien geen machtiging is afgegeven.
• De administratie over de laatste 24 maanden van alle behandelingen bij rundvee.
• De schriftelijke verklaring(en) van de Geborgde Rundveedierenarts, indien sprake is van off-label-use.
• Het Bedrijfsgezondheidsplan (BGP of Koe-Kompas) en Bedrijfsbehandelplan (BBP) van de laatste 24 maanden.
• De schriftelijke verklaring(en) van de Geborgde Rundveedierenarts, indien andere diergeneesmiddelen zijn voorgeschreven dan op
het BBP zijn vermeld.
• De administratie over de laatste 12 maanden van alle dieren waarvan de melk wordt achtergehouden/niet wordt geleverd en/of
verwerkt.
3. Diergezondheid
• De administratie over de laatste 24 maanden van alle dierziekten bij het rundvee.
• De 1-op-1 overeenkomst met de Geborgde Rundveedierenarts.
• De laatste PBB-rapportage.
4. Voer en drinkwater
• De rekeningen, kwartaaloverzichten of op naam gestelde afleverbonnen van het aanwezige voer.
• Vrijgesteld van administratie zijn:
- aan- en verkoop van diervoeders tussen primaire agrarische bedrijven, behalve de aankoop van in het buitenland geteelde
diervoeders;
- eigen teelt, ook in het buitenland.
5. Melkwinning en Koeling
• De laatste 2 meet- en adviesrapporten (KOM-rapporten),
- van iedere op het bedrijf aanwezige en in gebruik zijnde melkinstallatie en eventuele bijbehorende apparatuur;
- van iedere op het bedrijf aanwezige en in gebruik zijnde melkkoeltank en eventuele bijbehorende apparatuur.
KETEN KWALITEIT MELK PROTOCOL 2014
• De laatste 2 analyserapporten bij gebruik van bronwater voor de reiniging van de melkinstallatie en/of de melkkoeltank, of voor het
koelen van de melk via een voorkoeler.
• De COKZ-rapportage indien zuivelbereiding in het tanklokaal plaatsvindt.
Vragen?
Voor vragen of opmerkingen over de uitvoering van de beoordeling kunt u contact opnemen met:
Qlip N.V.
Afdeling Audits en Inspecties & Certificering
088 754 7000
Postbus 292
[email protected]
3830 AG, Leusden
www.qlip.nl
Belangrijkste wijzigingen KKM-protocol 2014
Hieronder zijn per module de wijzigingen weergegeven van het borgingsprogramma Keten Kwaliteit
Melk 2014.
UDD-maatregel: wijziging kanalisatiestatus antibiotica
Een van de wijzigingen van de Regeling diergeneesmiddelen betreft de invoering van de zogenaamde UDD-maatregel.
Uitgangspunt van deze maatregel is dat alleen dierenartsen antibiotica mogen toepassen en dat deze middelen in beginsel
niet meer op veehouderijen aanwezig mogen zijn. Slechts wanneer voldaan wordt aan strikte voorwaarden op het gebied van
diergezondheidsmanagement en antibioticumgebruik, kan gebruik gemaakt worden van een uitzondering. Daarmee is het voor de
veehouder wel mogelijk om zelf antibiotica toe te passen en op het bedrijf voorhanden te hebben. Bovenstaande houdt in dat een
aanpassing noodzakelijk is in de norm voor aanwezigheid van middelen op het melkveebedrijf. UDD-middelen mochten immers
volgens de tot nu toe geldende criteria niet op het bedrijf aanwezig zijn. De wijziging is opgenomen in onderdeel 2.2.2.
2. Diergeneesmiddelen
2.2.2 Toelating
Op het bedrijf mogen UDD-middelen, zijnde antibiotica, aanwezig zijn, indien deze op het Bedrijfsbehandelplan zijn vermeld, of als ze
zijn voorgeschreven voor een behandeling na diagnose door de Geborgde Rundveedierenarts van het te behandelen dier.
2.4.3 Dierdagdoseringen
• De term ‘signaleringwaarde’ is vervallen.
• Bij overschrijding van de huidige of toekomstige actiewaarde wordt alleen de veehouder geïnformeerd door Qlip (en niet meer de
dierenarts).
3. Diergezondheid en -welzijn
3.1.3 Periodieke Bedrijfsbezoeken (PBB of Koe-Kompas)
Met ingang van 2014 is het mogelijk om in plaats van het PBB mee te doen aan het Koe-Kompas.
Als melkveehouder kunt u alleen meedoen aan het Koe-Kompas, indien dit door uw ontvanger van Boerderijmelk wordt aangeboden
aan de melkveehouder.
Voorwaarden voor het uitvoeren van het Koe-Kompas:
• Het bedrijfsbezoek wordt uitgevoerd door een Geborgde Rundveedierenarts die tevens is opgenomen in het register ‘IKM-dierenarts’
van de Stichting Zuivelplatform of een aantoonbare gelijkwaardige regeling. Het Koe-Kompas wordt minimaal eenmaal per 6
maanden opgesteld in de door Qlip aangegeven perioden.
• Van ieder bedrijfsbezoek wordt door de dierenarts een digitale rapportage opgesteld (het Koe-Kompas) in de daarvoor aangewezen
centrale database. Qlip ontvangt van ieder afgerond Koe-Kompas onderstaande informatie uit de centrale database:
- datum bezoek;
- datum afronding Koe-Kompas;
- UDN van de dierenarts die het Koe-Kompas heeft opgesteld.
KETEN KWALITEIT MELK PROTOCOL 2014
5 . Melkwinning en Koeling
5.2.1 Inrichting tanklokaal
In de praktijk bleek de norm rondom de afscherming van de lampen in het tanklokaal niet altijd duidelijk te zijn. De beschrijving van
deze norm is daarom aangepast:
• Alle verlichting is voldoende beschermd tegen breuk (glazen afscherming is niet toegestaan).