Een fragiel evenwicht Ontwerp en maak een hangend

Een fragiel evenwicht
Ontwerp en maak een hangend kunstwerk
Mechanica & Evenwicht en krachten
Lessenserie voor groep 5 – 8
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Inleiding
Deze lessenserie is één van verschillende ENGINEER-lessenseries voor het primair onderwijs.
Techniek en technologie staan centraal; hieronder valt het toepassen van wetenschappelijke en
praktische kennis om constructies, machines, apparaten, systemen, materialen en processen te
ontwerpen, te bouwen en te onderhouden. In elke lessenserie wordt een onderwerp
wetenschappelijk en technisch behandeld. De leerlingen werken naar een uitdaging toe, ze lossen
een probleem op. De lessenseries zijn zo ontwikkeld dat ze een brede groep leerlingen aanspreken.
Ook worden stereotypen die betrekking hebben op techniek en technologie uitgedaagd en wordt
getracht de participatie van zowel jongens als meisjes in te wetenschap en techniek te versterken.
De benodigde materialen zijn goedkoop en makkelijk te krijgen. Het materiaal is gebaseerd op het
succesvolle ‘Engineering is Elementary’ programma van het Science Museum in Boston.
De didactiek
In de lessenseries wordt uitgegaan van ontwerpend leren. Hierbij staat de ontwerpcyclus centraal,
die bestaat uit verkennen, bedenken, plannen, maken en verbeteren. Het benadrukken van de
ontwerpcyclus bevordert het stellen van vragen en de creativiteit van de leerlingen. Ook geeft het
ruimte aan de leerlingen om hun probleemoplossende vaardigheden te ontwikkelen. Daaronder
vallen het testen van alternatieve opties, het interpreteren van resultaten en het evalueren van de
oplossingen. De opdrachten en de uitdaging hebben waar mogelijk een open einde. Er zijn vaak
meerdere goede antwoorden, om zo de oplossingen en ideeën van de leerlingen zo goed mogelijk
tot hun recht te laten komen en hun motivatie hoog te houden. Een belangrijk doel van de
lessenseries is om de leerlingen te ondersteunen in het leren van samenwerken en effectief
communiceren.
Organisatie van de lessenseries
Elke lessenserie begint met les 0, een voorbereidende les die op alle lessenseries van toepassing is.
Les 1 introduceert de context en het probleem en geeft daarmee de basis voor de volgende lessen.
Les 2 richt zich op de kennis die de leerlingen nodig hebben om het probleem op te lossen. In les 3
ontwerpen en maken de leerlingen hun oplossing. Tenslotte evalueren de leerlingen hun product in
les 4, waarop zij vervolgens deze presenteren en discussiëren wat ze gedaan hebben. Elke
lessenserie is uniek, de lessenseries variëren in tijdsduur en het benodigde wetenschappelijke
begrip.
Leerkrachten ondersteuning
Elke lesbeschrijving bevat suggesties en tips voor ontwerpend- en onderzoekend leren, de
organisatie in de klas, voorbereiding en bevat kopieerbare werkbladen met antwoorden.
1
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Inhoud
Inleiding .......................................................................................................................................................... 1
Overzicht lessenserie ...................................................................................................................................... 3
Benodigdheden ............................................................................................................................................... 4
Les 0 – Techniek en envelop............................................................................................................................ 6
0.1 Inleiding - teams/klassikaal - 10 minuten ................................................................................................. 7
0.2 Wat is een envelop? - teams/klassikaal - 10 minuten .............................................................................. 7
0.3 Welke envelop is geschikt? - teams/klassikaal - 15 minuten .................................................................... 7
0.4 Theezakje - klassikaal – 10 minuten.......................................................................................................... 8
0.5 Afsluiting - klassikaal - 10 minuten ........................................................................................................... 8
Les 1 – Wat is het probleem? .......................................................................................................................... 9
1.1 Inleiding - klassikaal - 20 minuten ........................................................................................................... 10
1.2 Vragen verzamelen - teams - 15 minuten ............................................................................................... 10
1.3 Afsluiting - 5 minuten.............................................................................................................................. 11
Les 2 - Wat moeten we weten? ..................................................................................................................... 12
2.1 Inleiding - klassikaal - 5 minuten ............................................................................................................. 13
2.2 Experimenten - tweetallen - 45 minuten ............................................................................................... 13
2.3 Bespreken van de experimenten - klassikaal - 15 minuten .................................................................... 16
2.4 Hijskraan - klassikaal - 15 minuten.......................................................................................................... 16
2.5 Afsluiting – klassikaal - 5 minuten ........................................................................................................... 17
Les 3 - We gaan bouwen! .............................................................................................................................. 18
3.1 Inleiding - klassikaal - 15 minuten ........................................................................................................... 19
3.2 Ontwerpen, bouwen, testen en verbeteren - tweetallen - 60 minuten ................................................. 19
3.3 Afsluiting - 5 minuten ............................................................................................................................. 20
Les 4 - Hoe ging het? ..................................................................................................................................... 21
4.1 Inleiding - 75 minuten ............................................................................................................................ 22
4.2 Een bouwhandleiding schrijven - individueel - 30 minuten .................................................................... 22
4.3 Afsluiting - 5 minuten.............................................................................................................................. 22
Ontwerpcyclus ...................................................................................................................................................... 23
Verhaal om de context te schetsen ........................................................................................................................ 24
Werkblad 0 Les 0 – Techniek? .......................................................................................................................... 25
Antwoordblad Werkblad 0 Les 0 – Techniek? .................................................................................................. 26
Werkblad 1 Les 1 - Afbeelding 1 ....................................................................................................................... 27
Werkblad 2 Les 1 - Afbeelding 2 ....................................................................................................................... 28
Werkblad 3 Les 1 - Afbeelding 3 ....................................................................................................................... 29
Werkblad 4 Les 2 - Wip, gemaakt van een liniaal ............................................................................................ 30
Werkblad 5 Les 2 - Kleerhanger ....................................................................................................................... 31
Werkblad 6 Les 2 - Bezem ................................................................................................................................ 32
Werkblad 7 Les 2 - Speeltuinwip ...................................................................................................................... 33
Werkblad 8 Les 2 - Hijskraan ............................................................................................................................ 35
Werkblad 9 Les 3 – Ontwerp, maak, test en verbeter ...................................................................................... 36
Wetenschappelijke achtergrond ............................................................................................................................ 38
Ideeën van leerlingen over evenwicht en krachten ................................................................................................ 40
Achtergrondinformatie over mobiles .................................................................................................................... 42
Partners ................................................................................................................................................................ 43
2
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Overzicht lessenserie
Tijdsduur: 6 uur en 10 minuten (inclusief les o)
Doelgroep: groep 5 - 8
Beschrijving: in deze lessenserie begeven de leerlingen zich op het gebied van de mechanica. Ze maken
kennis met de natuurkundige concepten evenwicht en kracht. De uitdaging wordt ingeleid door een verhaal
waarin een kunstenaar een ingenieur vraagt hem te helpen met het bouwen van een hangend kunstwerk
(mobile) voor de aula van een school. De uitdaging die de leerlingen aangaan moedigt hen aan op een
zelfstandige, open, en constructieve manier te werken. De leerlingen vergroten hun vaardigheden voor het
ontwerpen en bouwen van een in evenwicht zijnde hangend kunstwerk.
Natuur en techniek: deze lessenserie gaat over evenwicht en krachten.
Lesdoelen, in deze lessenserie leren de leerlingen:
 de ontwerpcyclus te gebruiken voor het vergroten van hun vaardigheden om zo een in evenwicht zijn de
hangend kunstwerk te ontwerpen en te bouwen;
 de juiste vragen te stellen, samen te werken en open te staan voor nieuwe ideeën;
 het belang van de natuurkundige concepten evenwicht, kracht, zwaartepunt en tegengestelde kracht in
bouwkundige ontwerpen.
De lessen in deze serie zijn:
Les 0 maakt de leerlingen ervan bewust dat techniek en technologie op een niet altijd even zichtbare manier
een bijdrage leveren aan ons dagelijks leven.
In les 1 worden het probleem, de context en de ontwerpcyclus geïntroduceerd. De leerlingen onderzoeken de
eigenschappen van een hangend kunstwerk/mobile en worden geconfronteerd met de uitdaging een hangend
kunstwerk te maken die in evenwicht is.
In les 2 leidt de ‘verken’-stap van de ontwerpcyclus tot een onderzoek naar de natuurkundige verschijnselen
kracht en evenwicht. Met diverse experimenten bestuderen de leerlingen de eigenschappen van krachten,
evenwicht, zwaartepunt en tegengestelde krachten. Om deze kennis te verbreden en te oefenen, worden
deze termen geoefend aan de hand van de werking van een hijskraan.
In les 3 wordt de ontwerpcyclus toegepast op de uitdaging van deze lessenserie: het bouwen van een in
evenwicht zijnde hangend kunstwerk. De leerlingen ontwerpen en bouwen in tweetallen een kunstwerk
volgens een eigen idee.
In les 4 wordt met name teruggekeken op het bouwproces. De leerlingen laten zien of hun hangend kunstwerk
aan alle vastgestelde criteria voldoet. Ze bespreken ook de problemen die ze tegenkwamen bij het bouwen.
Ten slotte worden de mobiles in de klas opgehangen en schrijven de leerlingen de verschillende stappen van
het bouwproces op.
3
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Benodigdheden
Lijst met materialen en benodigde hoeveelheden voor 30 leerlingen.
Materiaal
De ontwerpcyclus, geprint op een A2-papier
A2-papier
Pak post-its
Set van vijf verschillende soorten enveloppen
Set van vijf envelopachtige voorwerpen zoals
suikerzakjes, natte doekjes, wondgaasjes,
kokers, dvd-doosjes, tandenstoker-envelopjes
Set van twee verschillende voorwerpen voor in
de bovenstaande enveloppen, zoals een foto,
een delicaat sieraad, een dvd of schaar
A5 vel
Werkblad 1 Les o - Techniek?
Werkblad 4 les 2 - Wip, gemaakt van een liniaal
Werkblad 5 Les 2 - Kleerhanger
Werkblad 6 Les 2 - Bezem
Werkblad 7 Les 2 - Speeltuinwip
Werkblad 8 Les 2 - Hijskraan
Liniaal
Paperclips
Zeshoekige potloden
Wasknijpers
Rol touw
IJzeren kleerhanger
Totaal
1
5
1
5
1
Les 0
1
5
1
5
1
5
5
5 - 15
25 - 75
5 - 15
50 - 150
1
5 - 15
15
15
15
15
15
5 - 15
25 - 75
5- 15
50 - 150
1
5 - 15
Plekken om de kleerhanger aan te hangen
(bijvoorbeeld een kledingstang)
Bezem
Speeltuinwip (optioneel)
Fototoestel (optioneel)
Bevestigingsmaterialen
o Plakband
o Vloeibare lijm
o IJzerdraad (ongeveer 0,25 cm dik)
o Paperclips
Gereedschap
o Schaar
o Waterpas
5 - 15
5 - 15
5
1
1
5
1
ca. 60
5
Les 1
1
Les 2
1
Les 3
1
Les 4
1
1
1
ca. 60
5
5
5
5
100
5
5
5
100
30
2
30
2
4
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Materiaal
o Hobbytang met draadschaar
o
Handboor of priem
Armen van de mobile
o Satéstokjes
o Rietjes
o Houten tandenstokers
Draad (maak een selectie)
o Raffia
o Katoengaren
o Naaigaren
o Nylon (0,15 mm dik)
Decoratieve voorwerpen (maak een selectie)
o Kraal
o Ballon
o Natuurmateriaal, zoals stenen,
schelpen, kastanjes, eikels, bladeren of
takjes.
o Ansichtkaart
o Schroef
o Bout
o Piepschuim bal
o Kurk
o Door de leerlingen zelf meegebracht
decoratief voorwerp
Totaal
10
Les 0
Les 1
Les 2
Les 3
10
5
5
100
100
100
100
100
100
Les 4
2 bundels
2
2
2
2 bollen
2 klosjes
2 rollen
2
2
2
2
2
2
2
2
2
100
30
30
100
30
30
20
20
20
30
20
20
20
20
30
20
x
5
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Les 0 – Techniek en envelop
Wat is techniek?
Tijdsduur: 55 minuten
Leerdoelen, in deze les leren de leerlingen dat:
 technici en ingenieurs problemen oplossen met behulp van een scala aan technologieën en materialen;
 voorwerpen ontworpen zijn met een doel; ze lossen een bepaald probleem op of voorzien in een
specifieke behoefte;
 zowel mannen als vrouwen technici en ingenieurs kunnen zijn.
Benodigdheden (voor 30 leerlingen)
 Ontwerpcyclus, geprint op een groot vel
papier (A2)
 1 pak post-its
 5 vellen A2-papier
 5 x Werkblad 1 Les 0 - Techniek?
 5 sets van 5 verschillende soorten enveloppen,
bijvoorbeeld
o ‘bubbeltjes’-envelop, groot en klein
o ‘stevige’ envelop, groot en klein
o gewone envelop

Voorbereiding
 Verzamel de enveloppen en voorwerpen.
 Print voor elk groepje een exemplaar van
Werkblad 1 Les o - Techniek? (optioneel).
Werkvormen
 teams
 klassikaal

5 envelopachtige voorwerpen bijvoorbeeld:
o suikerzakje
o per stuk verpakte natte doekjes
o per stuk verpakte wondgaasjes
o koker
o dvd-doosje
o tandenstoker-envelopje
5 sets van 2 verschillende voorwerpen voor in
de enveloppen, zoals een foto, een delicaat
sieraad, een dvd of schaar
Context en achtergrond
Deze les is hetzelfde voor alle lessenseries en is bedoeld
om leerlingen bewust te maken van techniek en na te
laten denken over techniek. Ook stereotype beelden
van technici en ingenieurs met betrekking tot gender
worden behandeld.
Het doel is dat de leerlingen begrijpen dat voorwerpen
ontworpen zijn met een doel; ze lossen een bepaald
probleem op of voorzien in een specifieke behoefte.
Techniek en technologie hebben betrekking op ieder
voorwerp, systeem of proces dat is ontworpen en
aangepast voor een specifiek probleem. De les is ook
bedoeld om waardeoordelen van 'high tech' versus 'low
tech' te voorkomen. Het gaat om de juiste technologie
voor een bepaald probleem afhankelijk van de context
en de beschikbare materialen. In deze les bekijken en
onderzoeken de leerlingen enveloppen en
envelopachtige voorwerpen als vormen van techniek.
6
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
0.1 Inleiding - teams/klassikaal - 10 minuten
In deze les werken de leerlingen in teams. Geef elk team een stapeltje post-its. Vraag de
leerlingen alle dingen te bespreken die ze associëren met de term techniek. Elke leerling
schrijft één idee op een post-it. Nodig daarna elk team uit hun post-its op een groot vel te
plakken en hun keuze kort toe te lichten. Het vel met alle post-its komt aan het eind van de
les terug.
Tip - dit deel van de les kan uitgebreid worden door enerzijds foto’s te laten zien van stereotype
beelden van techniek en anderzijds onalledaagse voorbeelden van techniek. Vraag de leerlingen
vervolgens de foto’s bij elkaar te leggen die ze wel en niet met techniek associëren. Werkblad 1
Les 0 kan hierbij gebruikt worden.
0.2 Wat is een envelop? - teams/klassikaal - 10 minuten
Geef ieder team een set enveloppen en een envelopachtig voorwerp laat ze deze
onderzoeken. Het doel van dit lesonderdeel is de leerlingen te laten discussiëren over wat ze
onder een envelop verstaan. Mogelijke vragen die ze daarbij kunnen stellen zijn:
─ Zijn dit enveloppen?
─ Waarom wel of niet?
─ Wat is een envelop?
Bespreek de gedachtes en meningen van de leerlingen klassikaal.
Tip – spoor de leerlingen aan om te discussiëren over wat eigenlijk onder een envelop kan
worden verstaan. Is het iets dat ‘beschermt’, ‘op zijn plek houdt’, ‘bedekt’, ‘verbergt’ of nog iets
anders?
0.3 Welke envelop is geschikt? - teams/klassikaal - 15 minuten
Geef elk team een set enveloppen en twee voorwerpen. Vraag ze de enveloppen te kiezen
die ze het meest geschikt vinden voor de voorwerpen.
Laat elk team hun ideeën aan de klas vertellen. Leid het gesprek en bespreek de diverse
technologieën die voor de betreffende envelop gebruikt zijn; materialen, sluitingen en
functie. Mogelijke vragen die de leerlingen hierbij kunnen stellen zijn:
─ Is dit de meest ideale ‘envelop’ voor het voorwerp? Denk aan vorm, materiaal en
gewicht.
─ Van welk materiaal is de envelop gemaakt?
7
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
─
─
─
Is dit materiaal het meest geschikt?
Voor welke verschillende voorwerpen kan de envelop gebruikt worden?
Waarom ziet de envelop eruit zoals hij eruit ziet?
Concludeer dat alles is ontworpen voor een bepaalde functie. Bij het ontwerpen en
bedenken is hiermee rekening gehouden. Vraag of dit het enige waarmee rekening is
gehouden. Waarschijnlijk hebben geld, tijd, gewicht e.d. ook een rol gespeeld voor de
producent.
Tip - mogelijke voorwerpen voor in de enveloppen: foto die niet gebogen mag worden, een
delicaat sieraad, een dvd of schaar. U kunt de voorwerpen aanpassen aan wat aansluit bij uw
leerlingen of een ander project in de klas.
0.4 Theezakje - klassikaal – 10 minuten
Pak het theezakje, een alledaags voorwerp waarvoor geen ingewikkelde technologie nodig
is geweest. Toch is hier heel goed over nagedacht. Bespreek met de klas waarom het
theezakje eruit ziet zoals het eruit ziet. Daarbij kunnen de volgende dingen aan bod komen:
─ De thee zit vaak nog in een ander papieren zakje. Waarschijnlijk zodat de thee er niet
snel uitvalt (bescherming) maar je kunt er ook aan zien welke smaak de thee heeft.
─ Het zakje is niet met lijm dichtgemaakt. Waarschijnlijk omdat dat niet goed voor je is,
het zakje zit vast met kleine gaatjes in het papier. Op deze manier is het licht.
─ Het papier is dun, dus goedkoper in materiaal en vervoerskosten, maar niet zo dun dat
het te snel scheurt.
─ Het daadwerkelijke theezakje is gemaakt van papier met hele kleine gaatjes zodat de
smaak en kleur erdoor kan, maar niet de theeblaadjes.
─ Het daadwerkelijke theezakje is groot genoeg dat er thee in kan voor één kopje thee en
dat de blaadjes kunnen zwellen.
Over zo iets simpels als een theezakje is dus heel goed nagedacht. Ook bij het ontwikkelen
van een theezakje is de ontwerpcyclus gebruikt.
0.5 Afsluiting - klassikaal - 10 minuten
Kom terug op de verzameling post-its. Denken de leerlingen nu anders over techniek?
Techniek is alles dat door mensen gemaakt is met als doel een probleem op te lossen of een
behoefte te vervullen.
Benadruk dat daarnaast de meeste dingen die mensen gebruiken, gemaakt zijn voor een
bepaald doel en dat ingenieurs verschillende vaardigheden gebruiken om oplossingen te
vinden voor vraagstukken en problemen.
Tip - het is niet nodig dat de leerlingen een definitie leren van wat techniek is, het is belangrijker
dat ze het beeld hebben dat techniek niet alleen een tablet, computer of huiskraan is maar ook
een tandenborstel, haarclipje en een potlood.
8
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Les 1 – Wat is het probleem?
Achter de uitdaging komen
Tijdsduur: 40 minuten
Lesdoelen, in deze les:
 maken de leerlingen kennis met de ‘verken’-stap en de ontwerpcyclus;
 leren de leerlingen dat ingenieurs problemen oplossen met behulp van de vijf stappen van de
ontwerpcyclus: verken, bedenk, ontwerp, maak en verbeter;
 maken de leerlingen kennis met het fenomeen van hangend kunstwerken.
Benodigdheden (voor 30 leerlingen)
 5 x Werkbladen 1 - 3 Les 1
 Verhaal om de context te schetsen
 60 A5 vellen
Voorbereiding
 Verzamel de materialen
 Print of kopieer de werkbladen
Werkvormen
 Klassikaal
 Teams
Context en achtergrond
De ’verken’-stap van de ontwerpcyclus introduceert
het onderwerp ‘hangende kunstwerken die in
evenwicht zijn’ bij de leerlingen. Ze bekijken een
aantal verschillende hangende kunstwerken en
bedenken vragen over zaken die ze moeten weten om
er zelf een te kunnen maken.
9
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
1.1 Inleiding - klassikaal - 20 minuten
Vertel het verhaal (zie Verhaal om de context te schetsen) waarmee de uitdaging wordt
geïntroduceerd en vraag de leerlingen in een cirkel te gaan zitten, bijvoorbeeld op stoelen,
bankjes of kussens op de grond.
Het voordeel van de kring is dat iedereen elkaar kan zien. De cirkel is met name geschikt om op
een onderwerp te focussen, klassikaal een discussie te voeren of voorwerpen te presenteren.
Vertel de leerlingen dat ze voor kunstenaar Victor de komende lessen in tweetallen een
hangend kunstwerk dat in evenwicht is, gaan bouwen. Deel vervolgens een aantal
voorbeelden uit (Werkblad 1 - 3) en vraag wat hen opvalt aan deze hangende kunstwerken/
mobiles.
Meer afbeeldingen van uitgebalanceerde mobiles: http://pinterest.com/search/pins/?q=mobile
Er is bewust gekozen om de term ‘mobile’ niet voor de leerlingen te gebruiken omdat dit de
leerlingen wellicht al te veel een beeld geeft van een mogelijke uitkomst.
U houdt zich bij deze discussie op de achtergrond en verzamelt alle gedachten van de
leerlingen. Alle ideeën, gedachten en suggesties mogen geuit worden. De basisregel is dat
niets fout is, niets verboden is en dat aan alles gedacht mag worden en alles met elkaar
gedeeld mag worden. Schrijf de genoemde eigenschappen van de hangende kunstwerken op
het bord.
Aan de karakteristieke onderdelen van mobiles, zoals verschillende lagen, hangende
voorwerpen en evenwicht wordt verderop in deze lessenserie aandacht besteed.
Leg in het kort de ontwerpcyclus uit. Teken de cirkel van de ontwerpcyclus op het bord (zie
bijlage), noem de vijf stappen van de ontwerpcyclus en beschrijf in een paar woorden wat
elke stap inhoudt.
Verken: stel de juiste vragen die met het probleem te maken hebben.
Bedenk: bedenk mogelijke oplossingen.
Ontwerp: gebruik een idee of een combinatie van ideeën om je ontwerp te maken.
Maak: werk je ontwerp uit en test het om te kijken of het aan je criteria voldoet.
Verbeter: verbeter je ontwerp en maak het nog beter, test het opnieuw.
Met deze uitdaging (het maken van een hangend kunstwerk) gaan de leerlingen als
ingenieur aan de slag. Het werkveld van deze uitdaging is de mechanica. Mechanica is de
wetenschap die bestudeert welke krachten op iets inwerken en hoe je die krachten in balans
kunt krijgen. Ingenieurs werken ook met de ontwerpcyclus bij het oplossen van problemen
en het ontwikkelen van nieuwe producten.
1.2 Vragen verzamelen - teams - 15 minuten
De leerlingen gaan nu vragen stellen, vorm hiervoor teams. De leerlingen kunnen op A5
vellen vragen noteren over het bouwen van een in evenwicht zijnde hangend kunstwerk.
10
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Daarna gaat de klas weer in een cirkel zitten en worden alle vragen op de vloer uitgespreid.
Kaarten met dezelfde vragen erop kunnen op elkaar gelegd worden.
Bevestig alle vellen met plakband op het bord. Verdeel de vragen onder naar:
 bouwmaterialen
 decoratieve voorwerpen
 bevestigingsmethodes
 armen van de mobile
 benodigd gereedschap
 wetenschappelijke achtergrond
Bespreek de vragen op het moment waarop ze op de les aansluiten. De inhoudelijke vragen
zullen volgende les aan de orde komen. De vragen over materialen komen in les 3 terug.
1.3 Afsluiting - 5 minuten
Leg het verband met het inleidende verhaal: tijdens de bouw van zijn hangend kunstwerk
liep Victor tegen het probleem aan dat hij het kunstwerk niet goed in evenwicht kreeg.
Om net als een echte ingenieur te werken gaan de leerlingen in de volgende les
experimenteren. Ze leren de concepten evenwicht, zwaartepunt, kracht en tegengestelde
kracht.
11
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Les 2 - Wat moeten we weten?
Evenwicht en krachten verkennen
Tijdsduur: 85 minuten
Lesdoelen, in deze les leren de leerlingen:
 de basis van enkele natuurkundige concepten, kracht, tegengestelde kracht, evenwicht en zwaartepunt;
 door middel van experimenten deze natuurkundige concepten te onderzoeken;
 terugblikken op de ontwerpcyclus.
Benodigdheden (voor 30 leerlingen)
 15 x Werkblad 4 les 2 - Wip, gemaakt van een
liniaal
 15 x Werkblad 5 Les 2 - Kleerhanger
 15 x Werkblad 6 Les 2 - Bezem
 15 x Werkblad 7 Les 2 - Speeltuinwip
 15 x Werkblad 8 Les 2 - Hijskraan
 5 - 15 linialen
 25 - 75 paperclips






Voorbereiding
 Verzamel de materialen
 Print of kopieer de werkbladen
 Zorg voor meerdere plekken om de
kleerhangers op te hangen.
Werkvormen
 Klassikaal
 Tweetallen

5 - 15 zeshoekige potloden
5 - 15 ijzeren kleerhangers
50 - 150 wasknijpers
Rol touw
5 bezems
5 – 15 plekken om de kleerhanger aan te
hangen (bijvoorbeeld een kledingstang)
1 speeltuinwip (optioneel)
Context en achtergrond
In les 2 gaan de leerlingen verder met de ‘verken’ stap.
De natuurkundige theorie komt in deze les aan de orde.
Ze voeren verschillende experimenten uit die te maken
hebben met de natuurkundige concepten evenwicht,
kracht, tegengestelde kracht en zwaartepunt.
Gedurende dit proces leren de leerlingen over de
fundamentele natuurkundige effecten waarmee ze
rekening moeten houden bij de bouw van hun in
evenwicht zijnde hangend kunstwerk.
12
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
2.1 Inleiding - klassikaal - 5 minuten
Help de leerlingen de kennis die ze eerder hebben opgedaan op te frissen. Herinner de
leerlingen aan het probleem van de bouw van een hangend kunstwerk. De leerlingen voeren
tijdens deze les diverse experimenten uit die te maken hebben met de concepten evenwicht,
zwaartepunt, kracht en tegengestelde kracht.
2.2 Experimenten - tweetallen - 45 minuten
Deel de klas in tweetallen op en leg de werkwijze uit:
 Drie experimenten vinden plaats in het klaslokaal. Het vierde experiment kan alleen
uitgevoerd worden als de school een speeltuinwip heeft. Kies zelf hoe u de
experimenten aanbiedt. Voor welke mogelijkheid gekozen wordt hangt af van de mate
waarin de leerlingen gewend zijn om zelfstandig te experimenteren:
o De leerlingen mogen de volgorde kiezen waarin ze de experimenten uitvoeren. Elk
tweetal bepaalt zelf wanneer ze binnen de gegeven tijd welk experiment doen.
o De leerlingen voeren de experimenten uit in een vastgestelde (roulerende) volgorde.
o De leerlingen blijven op hun plek en voeren na elkaar de experimenten uit. Nadat ze
een experiment afgerond hebben, geven de leerlingen de materialen door aan het
volgende team.
 Elk experiment heeft een werkblad (Werkbladen 4 - 7 Les 2) waarop staat hoe het
experiment gaat en ze hun bevindingen kunnen noteren.
1. Wip, gemaakt van een liniaal
Materiaal: zeskantig potlood, liniaal en 5 paperclips.
Opdracht: plaats het potlood onder de liniaal. De liniaal moet in balans zijn. Om de liniaal in
balans te krijgen, worden er paperclips op de liniaal gelegd.
Doel: de balans bepalen van een beweegbaar voorwerp waarop verschillende krachten
werken (dit evenwicht is ook van toepassing op een hangend kunstwerk dat in evenwicht is).
13
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
2. Kleerhanger
Materiaal: kleerhanger van ijzer, wasknijpers, een stuk touw en een plek om de kleerhanger
op te hangen.
Opdracht: hang de kleerhanger aan het stuk touw, bevestig een verschillend aantal
wasknijpers aan de uiteinden van de kleerhanger. De kleerhanger moet in balans blijven.
Doel: de balans bepalen van een beweegbaar voorwerp waarop verschillende krachten
werken.
3. Bezem
Materiaal: een bezem.
Opdracht: steek je handen naar voren en spreid je armen zo wijd mogelijk. Je klasgenoot
legt voorzichtig de bezem op je handen. De bezem moet in balans blijven.
 Kun je beide handen naar het midden van de bezem bewegen?
 Kun je dat met beide handen tegelijkertijd doen?
 Is het moeilijker om één hand of beide handen tegelijkertijd te bewegen? Zo ja: welke
van de twee handen kun je gemakkelijker bewegen? Waarom?
 Naar welke kant helt de bezem over? Hoe komt dat?
 Waarom bevinden je handen zich niet in het midden van de bezem, hoewel de bezem in
balans is?
 Waar ligt het zwaartepunt van een bezem?
Tip: om te voorkomen dat leerlingen zich bezeren als de bezem valt of overhelt, is bij dit
experiment een geschikte plek in het klaslokaal belangrijk.
14
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
15
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
4. Speeltuinwip (optioneel)
Materiaal: speeltuinwip.
Opdracht: de wip moet in balans zijn met verschillende aantallen kinderen erop.
Doel: bepaal het effect van massaverandering op het evenwicht van wip.
Tip: dit experiment kan klassikaal uitgevoerd worden.
2.3 Bespreken van de experimenten - klassikaal - 15 minuten
Bespreek de ervaringen van de leerlingen bij de experimenten. Mogelijke vragen:
 Wat hebben de leerlingen gedaan in dit experiment?
 Wat hebben ze gezien?
 Waarom gebeurde dat?
 Welke verband is er met het bouwen van een uitgebalanceerd hangend kunstwerk?
Bespreek de antwoorden en vul ze aan met de belangrijke termen kracht, tegengestelde
kracht, zwaartepunt en evenwicht.
De massa van een liniaal is gelijkmatig over de lengte van de liniaal verdeeld. De
zwaartekracht wordt over de gehele lengte van de liniaal uitgeoefend. Als de liniaal op een
vinger balanceert, voelt het alsof het gehele gewicht op dit ene punt in het midden werkt.
Dat punt wordt het zwaartepunt genoemd. Alle voorwerpen hebben een zwaartepunt. Dit is
de plek waar gemiddeld al het gewicht lijkt te zitten. Een voorwerp blijft staan als het
zwaartepunt precies boven of onder de plek zit waar het voorwerp op steunt. Anders valt het
voorwerp om. Het zwaartepunt is de plek waarop het voorwerp zou kunnen balanceren. Een
hangend kunstwerk is stabiel als alle krachten die op de verschillende onderdelen van het
kunstwerk werken, in evenwicht zijn.
Leerlingen vinden het vaak moeilijk om uit leggen wat krachten zijn; ze vinden het
gemakkelijker te begrijpen wat krachten met voorwerpen doen. Ze weten uit ervaring dat
krachten voorwerpen doen bewegen, zowel versnellen als vertragen. Ook weten ze dat
krachten de richting van een bewegend voorwerp en de vorm van een voorwerp kunnen
veranderen. Bij het maken van een in evenwicht zijnde hangend kunstwerk moeten de
leerlingen hun kennis over waar krachten op het kunstwerk inwerken toepassen.
2.4 Hijskraan - klassikaal - 15 minuten
Laat de leerlingen de afbeelding van een kraan zien (Werkblad 8 Les 2 – De hijskraan).
 Is de kraan in balans? Ja, in dit geval wel.
 Waar wordt er kracht uitgeoefend? Op de lading die aan de loopkat hangt werkt de
zwaartekracht.
 En waar de tegengestelde kracht? De zwaartekracht werkt ook op het contragewicht dat
aan de andere kant van de kraan hangt.
 Wat is de functie van de tegengestelde kracht? Deze krachten moeten in evenwicht zij.
Het evenwicht wordt bepaald door het gewicht van zowel de lading als het contragewicht
en de afstand tot de mast van zowel de lading als het contragewicht. Zonder contragewicht
zou de hijskraan omvallen, denk maar aan het experiment met de bezem.
16
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License


Waar is het zwaartepunt? Het verschilt waar bij een hijskraan het zwaartepunt kan zitten.
Zolang het maar bij de mast zit.
Wat heeft deze kraan te maken met het maken van een hangend kunstwerk dat in
evenwicht is? Als de leerlingen meerder lagen maken en voorwerpen van verschillend
gewicht aan de armen hangen zal het geheel in evenwicht moeten zijn.
Tip: op internet staan veel afbeeldingen avn hijskranen enverschillende soorten hijskranen.
2.5 Afsluiting – klassikaal - 5 minuten
Laat de leerlingen andere situaties noemen waarbij krachten en evenwicht belangrijk zijn.
Bijvoorbeeld:
 Koorddanser: op een strakgespannen touw blijft de koorddanser in evenwicht door middel
van uitgestrekte armen of een balanceerstok. Op het slappe koord houdt de koorddanser
zijn evenwicht door het touw heen en weer te bewegen.
 Voorlader van een tractor: de kracht die de opgetilde lading uitoefent, heeft het gewicht
van de tractor zelf als tegengestelde kracht.
 Balans: deze weegschaal heeft een kantelbare balk waaraan twee schaaltjes zijn bevestigd
aan iedere zijde. De krachten die de voorwerpen in de schaaltjes uitoefenen, bepalen of de
weegschaal al dan niet in evenwicht is.
Vraag de leerlingen ten slotte om voor de volgende les voorwerpen van huis mee te nemen
die ze aan hun hangend kunstwerk willen hangen. Bijvoorbeeld: kleine stenen, schelpen, ,
kralen, takjes, speelgoed of souvenirs. De mobile kan een specifiek onderwerp of thema
hebben, zoals het strand, speelgoed, dieren, etc.
17
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Les 3 - We gaan bouwen!
Ontwerp en maak een hangend kunstwerk
Tijdsduur: 80 minuten
Lesdoelen, in deze les leren de leerlingen:
 dat ze voor het ontwerpen en bouwen van hun hangend kunstwerk de achterliggende
natuurwetenschappelijke principes kunnen gebruiken;
 gereedschap op de juiste manier te gebruiken en hun motorische vaardigheden te ontwikkelen;
 de ‘ontwerp’- en ‘maak’-stappen van de ontwerpcyclus effectief toe te passen.
Benodigdheden (voor 30 leerlingen)
 Fototoestel (optioneel)
 15 x Werkblad 9 Les 3 – Ontwerp, maak, test
en verbeter
 2 Waterpassen
 Bevestigingsmaterialen
o 5 rollen plakband
o 5 flesjes vloeibare lijm
o 5 klosjes ijzerdraad (ongeveer 0,25
cm dik)
o 100 paperclips
 Gereedschap
o 30 scharen
o 10 hobbytangen met draadschaar
o 5 handboren of priemen
 Armen van de mobile
o 100 satéprikkers
o 100 rietjes
o 100 houten tandenstokers

Voorbereiding
 Verzamel de materialen
 Kopieer het werkblad
 Zorg voor plekken waar de kunstwerken
kunnen hangen
Werkvormen
 Klassikaal
 Tweetallen

Draad (maak een selectie)
o 2 bundels raffia
o 2 bollen katoengaren
o 2 klosjes naaigaren
o 2 rollen nylondraad
Decoratieve voorwerpen (maak een selectie)
o 100 kralen
o 30 ballonnen
o 20 ansichtkaarten
o 30 piepschuim ballen
o 20 schroeven
o 20 bouten
o 20 kurken
o 20 natuurmateriaal (bloemen, takjes,
stenen, blaadjes ed.)
o door de leerlingen zelf meegebrachte
voorwerpen
Context en achtergrond
In les 3 kunnen de leerlingen datgene wat ze geleerd hebben
in de praktijk brengen door het ontwerpen en bouwen van
hun eigen hangend kunstwerk. Ze zijn nu bij de ‘ontwerp’- en
‘maak’-stappen van de ontwerpcyclus aanbeland.
18
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
3.1 Inleiding - klassikaal - 15 minuten
Leg het verband met het inleidende verhaal. Ineke Ingenieur heeft de verschijnselen kracht,
tegengestelde kracht, evenwicht en zwaartepunt aan kunstenaar Victor Verfkwast
uitgelegd. De leerlingen hebben door hun experimenten meer geleerd over deze
verschijnselen. Het hangend kunstwerk dat de leerlingen gaan ontwerpen en bouwen, moet
aan een aantal criteria voldoen:
 Het kunstwerk moet kunnen hangen en is in evenwicht.
 Het kunstwerk heeft ten minste twee lagen.
 Elke laag moet in balans zijn.
Herinner de leerlingen ook aan de ontwerpcyclus door ze te vragen bij welke stap ze nu
denken te zijn. Ze zijn nu bij de ‘ontwerp’- en ‘maak’-stap.
Introduceer het materiaal en het gereedschap dat ze kunnen gebruiken.




Voor de armen van het hangend
kunstwerk:
o satéstokjes
o rietjes
o houten tandenstokers
Om te bevestigen:
o plakband
o vloeibare lijm
o ijzerdraad
o paperclips
Draad:
o raffia
o katoengaren
o naaigaren
o nylondraad
Decoratieve voorwerpen (maak een
selectie)
o
o
o

kralen
ballonnen
natuurmateriaal (bloemen,
takjes, stenen, blaadjes ed.)
o ansichtkaarten
o piepschuim ballen
o kurken
o schroeven
o bouten
o kurken
o door de leerlingen zelf
meegebrachte voorwerpen
Gereedschap
o scharen
o hobbytangen met draadschaar
o handboren of priemen
o waterpassen
Veiligheidsadvies: Ga voorzichtig met gereedschap om. Laat de leerlingen zien hoe het
gereedschap gebruikt moet worden.
3.2 Ontwerpen, bouwen, testen en verbeteren - tweetallen - 60 minuten
De leerlingen beginnen in tweetallen aan het ontwerp van hun hangend kunstwerk, hiervoor
kunnen ze Werkblad 9 Les 3 – Ontwerp, bouw, test en verbeter voor gebruiken. Daarna gaan
ze hun ontwerp bouwen. Vervolgens testen ze het en controleren of de kunstwerken aan de
gestelde criteria tegemoetkomen. De leerlingen dienen te beslissen over hoe ze gaan
controleren of de mobile uitgebalanceerd is.
Tip: een manier om dit te doen is door op het bord of op een poster horizontale lijnen te trekken
waarmee vergeleken kan worden of de vrij bewegende delen van de mobile recht hangen. Dit
19
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
kan interessante vragen oproepen over evenwicht en de krachten die op de diverse onderdelen
van de mobile werken. Ook kunnen ze een waterpas gebruiken.
Instructies voor de leerlingen:
 Gebruik de beschikbare materialen.
 Houd rekening met de criteria.
 Hang het kunstwerk regelmatig op, contr0leer of elke laag in balans is.
 Verbeter het kunstwerk als dat nodig is.
Schrijf en teken na elke stap de resultaten in je documentatieschrift.
Voor het testen van de mobile hangen de leerlingen hem aan een haakje.
Als een tweetal sneller klaar is dan de andere teams dan kunnen ze een variatie in de mobile
aanbrengen.
 Voeg nog een laag toe
 Voeg twee lagen toe
 Haal een laag weg
 Voeg een aantal voorwerpen toe
 Maak de mobile zodanig dat de voorwerpen verwisseld kunnen worden, maar nog altijd
vrij kunnen bewegen
 Hang een zwaar en een licht voorwerp in dezelfde laag.
Tip: maak een foto van het kunstwerk.
3.3 Afsluiting - 5 minuten
Laat de leerlingen opruimen. In de volgende les presenteren de tweetallen hun hangend
kunstwerk aan de klas en wordt gekeken of aan de criteria is voldaan.
20
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Les 4 - Hoe ging het?
Is het probleem opgelost?
Tijdsduur: 110 minuten
Lesdoelen, in deze les leren de leerlingen:
 de termen kracht, tegengestelde kracht, evenwicht en zwaartepunt te gebruiken;
 in te zien dat deze natuurkundige concepten belangrijk zijn om de uitdaging van het bouwen van een in
evenwicht zijnde hangend kunstwerk aan te gaan;
 dat er verschillende oplossingen zijn en dat het de uitdaging gehaald kan worden als de er aan de criteria
voldaan wordt. Er is dus niet één enkele, maar meerdere oplossingen voor een probleem.
Benodigdheden (voor 30 leerlingen)
 De hangend kunstwerken van die de leerlingen gemaakt hebben
Voorbereiding
 Hang de hangende kunstwerken in de buurt
Werkvormen
 Tweetallen
 Klassikaal
 Individueel
Context en achtergrond
In deze les worden de zowel het proces als het
product geëvalueerd. Is het probleem opgelost?
Hoe hebben de leerlingen de verworven kennis
toegepast en hoe hebben ze met de ontwerpcyclus
gewerkt? Dit is ook het moment waarop ze hun
oplossing voor het probleem presenteren én het
moment om trots te zijn op wat ze geleerd en
gemaakt hebben.
21
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
4.1 Inleiding - 75 minuten
De tweetallen presenteren hun hangend kunstwerk aan de klas. Laat de leerlingen het
bouwproces, de verbeteringen en het resultaat beschrijven. Zijn de criteria behaald?
 Het kunstwerk moet kunnen hangen en is in evenwicht.
 Het kunstwerk heeft ten minste twee lagen.
 Elke laag moet in balans zijn.
Zorg er ook voor dat de leerlingen de termen kracht, tegengestelde kracht, evenwicht en
zwaartepunt in hun presentaties gebruiken. Moedig een klassikale discussie aan maar zie
erop toe dat de teams niet een concurrentiestrijd met elkaar aangaan en dat elk ontwerp op
zijn eigen manier aan de vastgestelde criteria voldoet.
4.2 Een bouwhandleiding schrijven - individueel - 30 minuten
Introduceer de laatste activiteit met een verwijzing naar manieren waarop ingenieurs, zoals
Ineke Ingenieur uit het verhaal, hun kennis doorgeven aan anderen. De leerlingen gaan dit
doen in de vorm van een bouwhandleiding. De handleiding moet op andere leerlingen
gericht zijn. Dus ook leerlingen uit andere klassen, vrienden, broers of zussen moeten de
handleiding kunnen gebruiken.
Het schrijven van een bouwhandleiding dwingt de leerlingen na te denken over het proces
dat ze doorlopen hebben tijdens de bouw van hun hangend kunstwerk en het proces te
beschrijven. Ze vermelden eveneens de ontwerpcyclus.
4.3 Afsluiting - 5 minuten
Blik terugblik op wat de leerlingen in deze lessenserie geleerd en bereikt hebben. Benadruk
de volgende punten:
- De leerlingen hebben de termen kracht, zwaartepunt, evenwicht en tegengestelde
kracht gebruikt en toegepast en hebben vastgelegd hoe ze hun kunstwerk hebben
aangepast.
- De leerlingen hebben als echte ingenieurs gewerkt en daarbij de ontwerpcyclus gevolgd.
22
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Ontwerpcyclus
23
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Verhaal om de context te schetsen
Het personeel, de directie en de leerlingen van een school hebben besloten dat hun school een
ingrijpende make over krijgt. Ze willen dat de school het mooiste gebouw van de stad wordt.
Kunstenaar Victor Verfkwast heeft de opdracht gekregen de aula van de school te versieren met een
hangend kunstwerk. Het hangend kunstwerk moet opgetuigd worden met diverse uiteenlopende
voorwerpen. Victor weet dat deze voorwerpen in evenwicht moeten zijn om het kunstwerk in balans
te houden.
Victor heeft al een klein model in zijn atelier gemaakt. Maar hij vindt het moeilijk om het kunstwerk
uit te balanceren met alle voorwerpen die hij eraan bevestigd heeft. De leerlingen van de school zijn
nieuwsgierig naar wat er in hun aula gaat gebeuren, ze overstelpen Victor met vragen en doen
talloze suggesties om hem te helpen. Victor beseft dat hij de hulp van een professional nodig heeft.
Gelukkig kent hij de moeder van één van de leerlingen, Ineke Ingenieur. Ineke weet veel af van
mechanica, dat is de wetenschap die bestudeert welke krachten op iets inwerken en hoe je die
krachten in balans kunt krijgen. Hij vraagt haar hulp, Ineke brengt de leerlingen samen met Victor
een heleboel achtergrondkennis bij over evenwicht en krachten. Met die kennis kunnen de
leerlingen prachtige, uitgebalanceerde hangende kunstwerken bouwen.
24
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Werkblad 0 Les 0 – Techniek?
25
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Antwoordblad Werkblad 0 Les 0 – Techniek?
De foto’s zijn bedoeld om de betrokkenheid van de leerlingen te vergroten en ze met elkaar te laten
praten over techniek. Dit kan leiden tot een discussie waarin u de ontwerpcyclus kan introduceren.
De foto’s van de slak en de spin verdienen extra aandacht. Bij de spin kunnen de leerlingen
concluderen dat de spin een web aan het ontwerpen en maken is. Deze conclusie kan meer
voorbeelden van ‘techniek van dieren’ oproepen, zoals het bouwen van een dam door bevers.
Techniek en technologie worden meestal geassocieerd met de door de mens gemaakt wereld. Maar
we kunnen veel leren van oplossingen in de natuur. Voor het ijzersterke en stofachtige materiaal
Kevlar heeft bijvoorbeeld het spinrag waarmee spinnen hun web maken als inspiratiebron gediend.
Spinrag is heel sterk maar ook heel dun en licht, uiteindelijk is het gelukt om dat na te maken.
De slak heeft een goede manier gevonden om zich over ruwe oppervlakten voort te bewegen zonder
dat zijn huid stuk gaat. Het kan voor de leerlingen een interessante vaag zijn om te kijken of de
oplossing van de slak ook in de mensenwereld handig is. Klittenband is een voorbeeld waarbij een
plant (de klit) als voorbeeld diende voor een toepassing in de door mensen gemaakte wereld.
Het speelgoed zou als techniek kunnen worden geclassificeerd, bovendien is het een toepassing van
een tandwieloverbrenging. Het kan ook interessant zijn om te vragen van welk materiaal het
gemaakt kan worden, wie ze ontwerpt en maakt. Vaak denken leerlingen dat mannen dit doen. Ga
daar op in door te zeggen dat zowel mannen als vrouwen dit kunnen doen.
Ook bij de gebreide trui en het eten kan naar boven komen dat dit vooral een taak voor vrouwen is
en dat dit geen techniek is. Gebruik dit als ingang tot een gesprek over vooroordelen met betrekking
tot man- of vrouw-taken.
De foto’s van beelden en kunstwerken zien leerlingen misschien niet als techniek omdat ze geen
doel hebben. Maar moet alle techniek dan een doel hebben? Hier kunnen de leerlingen over
discussiëren.
26
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Werkblad 1 Les 1 - Afbeelding 1
Hangende mobile in de stijl van Alexander Calder
Bron: http://commons.wikimedia.org/wiki/File:mobile.jpg
Maker: Solipsist
27
Werkblad 2 Les 1 - Afbeelding 2
28
Werkblad 3 Les 1 - Afbeelding 3
29
Werkblad 4 Les 2 - Wip, gemaakt van een liniaal
Naam:
Datum:
Wat heb je nodig?
-
liniaal
-
zeskantig potlood
-
5 paperclips
Aan het werk!
1. Leg de liniaal op het potlood. Breng de liniaal in balans.
2. Leg een paperclip op beide uiteinden van de liniaal. Zorg dat de wip weer in
evenwicht is. Waar liggen de paperclips? …………………………………………………
3. Leg aan een kant 1 paperclip en aan de ander kant 2 paperclips. Zorg dat de wip in
evenwicht is.
Hoe maak je de wip in evenwicht?
……………………………………………………………………………………………………………………
Waar liggen de paperclips?
……………………………………………………………………………………………………………………
4. Doe nu hetzelfde met aan de ene kant 2 paperclips en 3 aan de andere kant.
Waar liggen de paperclips?
……………………………………………………………………………………………………………………
5. Kun je uitleggen hoe het in evenwicht brengen van de wip werkt?
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
……………………………………………………………………………………………………………………
30
Werkblad 5 Les 2 - Kleerhanger
Naam:
Datum:
Wat heb je nodig?
-
ijzeren kleerhanger
-
stuk touw
-
iets om de kleerhanger aan op te hangen, zoals een haakje
-
10 wasknijpers
Aan het werk!
1. Maak het touw aan de kleerhanger vast en hang de kleerhanger op.
2. Breng de kleerhanger met twee wasknijpers in balans.
3. Wat denk je, lukt het jou om de kleerhanger in balans te brengen met aan de ene kant
meer wasknijpers dan aan de andere kant?
Waar moet je de wasknijpers ophangen?
…………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………….
4. Probeer het uit!
Leg uit waarom dit werkte/niet werkte.
…………………………………………………………………………………………………………………….
…………………………………………………………………………………………………………………….
31
Werkblad 6 Les 2 - Bezem
Naam:
Datum:
Wat heb je nodig?
-
Bezem
Aan het werk!
1. Leg de bezemsteel op je handen. Zorg ervoor dat de bezemsteel vrij over je
handen kan bewegen. Spreid je armen zo wijd mogelijk.
2. Voorspel: naar welke kant helt de bezem over? Naar de kant van de borstel of
naar de andere kant?
3. Beweeg je handen langzaam naar het midden van de bezemsteel.
Naar welke kant helt de bezem over?
……………………………………………………………………………………………………………
Waarom is dit zo?
………………………………………………………………………………………………………………
32
Werkblad 7 Les 2 - Speeltuinwip
Naam:
Datum:
Wat heb je nodig?
-
Een speeltuinwip
-
Een paar kinderen
Aan het werk!
1. Voorspel hoe de kinderen moeten zitten om de wip in balans te krijgen. Teken je
antwoord.
 Ga verder op volgende
bladzijde.
33
2. Test het uit. Teken de uitkomst
3. Klopte je voorspelling?
34
Werkblad 8 Les 2 - Hijskraan
Naam:
Datum:
Je hebt geëxperimenteerd met kracht, evenwicht en zwaartepunt. Je kunt deze
natuurkundige concepten in het dagelijks leven terugvinden, bijvoorbeeld in een bouwkraan.
Aan het werk!
Bekijk de tekening van de bouwkraan en neem de vragen door.
1. Kun je het zwaartepunt vinden?
2. Waar wordt er kracht uitgeoefend? En waar de tegengestelde kracht? Wat is de functie
van de tegengestelde kracht?
3. Is de kraan in balans?
4. Zet deze termen op de juiste plek in de tekening: kracht / tegengestelde kracht /
zwaartepunt
35
Werkblad 9 Les 3 – Ontwerp, maak, test en verbeter
Namen:
Datum:
Schrijf hieronder je idee over het ontwerp eruit. Vertel hoe het kunstwerk eruit komt te zien ,
hoeveel lagen deze krijgt en wat er aan komt te hangen.
.………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
Als je wilt, kun je het ontwerp ook tekenen.
Maak een lijst met materialen die je wilt gebruiken
1.
……………………………………….
6. …………………………………………………
2.
……………………………………….
7. …………………………………………………
3.
……………………………………….
8. …………………………………………………
4.
……………………………………….
9. ………………………………………………….
5.
……………………………………….
10. …………………………………………………
 Ga verder op de volgende bladzijde
36
Test en verbeter
Heb je iets verbeterd? Zo ja wat.
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
………………………………………………………………………………………………………………………………
Hoe ziet het hangend kunstwerk eruit? Teken dit.
37
Wetenschappelijke achtergrond
Belangrijke natuurkundige concepten met betrekking tot les 2





Krachten werken op voorwerpen.
Vaak worden er meerdere krachten tegelijk op een voorwerp uitgeoefend.
Als de krachten op een voorwerp in balans zijn, verandert de situatie niet. Het voorwerp
staat stil of blijft met dezelfde snelheid bewegen.
Het zwaartepunt is de plek waar het voorwerp zou kunnen balanceren.
Gewicht is een kracht.
Krachten in evenwicht
Een belangrijk punt in les twee is het evenwicht van krachten. Dat kan zowel op niet-bewegende als
op bewegende voorwerpen van toepassing zijn. Evenwicht is de toestand waarin een voorwerp in
rust is of gelijkmatig in beweging is als gevolg van het evenwicht in de op het voorwerp werkende
krachten.
Leerlingen vinden het vaak moeilijk om uit leggen wat krachten zijn; ze vinden het gemakkelijker te
begrijpen wat krachten met voorwerpen doen. Ze weten uit ervaring dat krachten voorwerpen doen
bewegen, zowel versnellen als vertragen. Ook weten ze dat krachten de richting van een bewegend
voorwerp en de vorm van een voorwerp kunnen veranderen. Bij het maken van een in evenwicht
zijnde hangend kunstwerk moeten de leerlingen hun kennis over waar krachten op het kunstwerk
inwerken toepassen. Het laten balanceren van een liniaal op een vinger geeft enig inzicht hierin. De
massa van een liniaal is gelijkmatig over de lengte van de liniaal verdeeld. De zwaartekracht wordt
over de gehele lengte van de liniaal uitgeoefend. Als de liniaal op een vinger balanceert, voelt het
alsof het gehele gewicht op dit ene punt in het midden werkt. Dat punt wordt het zwaartepunt
genoemd. Alle voorwerpen hebben een zwaartepunt. Dit is de plek waar gemiddeld al het gewicht
lijkt te zitten. Een voorwerp blijft staan als het zwaartepunt precies boven of onder de plek zit waar
het voorwerp op steunt. Anders valt het voorwerp om. Het zwaartepunt is de plek waarop het
voorwerp zou kunnen balanceren. Een hangend kunstwerk is stabiel als alle krachten die op de
verschillende onderdelen van het kunstwerk werken, in evenwicht zijn.
Leerlingen hebben wellicht ervaren dat een klein (licht) kind op een wip, met aan de andere kant een
zwaarder persoon, de wip in evenwicht kan brengen door verder van het scharnierpunt af te gaan
zitten. Het gewicht van beide personen op de wip oefent een kracht rond het scharnierpunt uit. Als
het gewicht van de voorwerpen aan beiden zijden van het scharnierpunt even groot is en de
voorwerpen zich allebei even ver van het midden af bevinden, is de draaikracht rondom het
scharnierpunt aan beide zijden even groot (zie Figuur 1). De twee krachten rond het scharnierpunt
werken in tegengestelde richting.
Om dit systeem in evenwicht te krijgen, moeten de twee krachten gelijk aan elkaar zijn. De grootte
van de kracht die aan beide zijden uitgeoefend wordt, wordt niet alleen bepaald door het gewicht.
De totale kracht aan elke kant is het gevolg van het gewicht én de afstand tot het scharnierpunt
(Figuur 2). Een verandering van gewicht of afstand tot het scharnierpunt veroorzaakt een
verandering in het evenwicht.
38
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Figuur 1. Even grote
krachten rondom een
scharnierpunt in het
midden (het gewicht van
beide voorwerpen en de
afstand tot het midden
zijn even groot).
kracht
kracht
scharnierpunt
scharnierpunt
kracht
kracht
Figuur 2. Een nieuw punt
van evenwicht: het
toegenomen gewicht aan
de linkerkant moet in
balans gehouden worden
door het scharnierpunt te
verplaatsen.
Het veranderen van gewicht aan de ene kant vereist een toename van de kracht aan de andere kant.
Dit kan bereikt worden door de afstand van het gewicht tot het scharnierpunt te vergroten.
Figuur 3. Een verdere
toename van het
gewicht vereist weer
een verschuiving van
het scharnierpunt om
de wip in balans te
houden.
kracht
scharnierpunt
kracht
Voor alle technische constructies - of dat nu machines, gebouwen of dagelijkse voorwerpen zijn geldt dat krachten en tegengestelde krachten in balans moeten zijn. Een hijskraan bijvoorbeeld, zal
omvallen als er geen contragewicht aan hangt dat het opgetilde gewicht in balans houdt.
Tijdens het maken van hun mobiles kunnen de leerlingen het verband tussen het gewicht en de
afstand onderzoeken. Hierdoor zullen ze beseffen dat de draaikrachten in evenwicht moeten zijn.
39
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Ideeën van leerlingen over evenwicht en krachten
De ideeën en mentale modellen van kinderen zijn ontwikkeld uit dagelijks interacties en ervaringen
met de wereld om hen heen. De mentale modellen hoeven niet het huidige gevestigde,
wetenschappelijke standpunt te vertegenwoordigen, ze zijn gebaseerd op observatie en interactie
met de wereld om hen heen. Aangezien mensen door hun ervaringen mentale modellen vormen,
zijn nieuwe ervaringen de succesvolste manier om de mentale modellen uit te dagen. Leerlingen van
alle niveaus en leeftijden kunnen het buitengewoon moeilijk vinden nieuwe ideeën over een bepaald
fenomeen te omarmen, met name als die ideeën tegenstrijdig lijken te zijn met logisch redeneren.
Hoewel we door onderzoek enig inzicht hebben gekregen in de ideeën die leerlingen waarschijnlijk
hebben over specifieke wetenschappelijke concepten, vinden leerlingen het vaak moeilijk hun
gedachten onder woorden te brengen. Enige voorzichtigheid is dus geboden wat betreft het doen
van aannames over hun gedachtegang.
Gewicht is een kracht
Gewicht is de wetenschappelijke term voor een kracht (de aantrekkingskracht tussen een object en
de aarde) die in Newton wordt uitgedrukt. In het dagelijks taalgebruik wordt de term gewicht
gebruikt voor het aantal kilogrammen van iets. Natuurkundig is dit niet gewicht maar massa. Het
gewicht van een voorwerp is gelijk aan de zwaartekracht die op de massa van het voorwerp wordt
uitgeoefend. Massa is de maateenheid voor de hoeveelheid ‘materie’ in een voorwerp, die wordt uit
gedrukt in kilogrammen. Als bijvoorbeeld astronauten naar de maan vliegen, blijft hun massa
hetzelfde, de hoeveelheid ‘materie’ in hun veranderd niet. Echter hun gewicht neemt af, omdat de
zwaartekracht op de maan minder is dan op aarde. De astronauten voelen daardoor een kleinere
kracht die hen richting het oppervlak van de maan trekt. Het resultaat is dat ze het makkelijk vinden
om in de lucht te springen.
Het is aangetoond dat leerlingen vaak zwaartekracht als reden noemen voor het naar beneden
vallen van voorwerpen. Ze beschouwen zwaartekracht als een ‘naar beneden trekkende’ of
‘aantrekkende’ kracht. Anderen verstaan onder zwaartekracht het naar beneden duwen van
voorwerpen. Wellicht koppelen ze zwaartekracht aan lucht en associëren ze het niet met het
gewicht (of massa) van een voorwerp.
Krachten in evenwicht: niet-bewegende voorwerpen
Kinderen denken vaak dat op niet-bewegende voorwerpen geen krachten inwerken en begrijpen
niet dat krachten nodig zijn om het voorwerp op aarde in een stilstaande positie te houden. Om dat
te begrijpen helpt het om de leerlingen die krachten te laten voelen. Zo kunnen ze evenwicht bij een
reeks voorwerpen onderzoeken en hun eigen evenwicht veranderen om krachten te voelen. Wat
belangrijk is, is dat ze snappen dat een voorwerp niet zozeer niet beweegt omdat er geen krachten
op inwerken, maar dat de krachten in evenwicht zijn. Bij een niet-bewegend drijvend voorwerp is er
sprake van twee krachten: de neerwaarts werkende zwaartekracht en de opwaarts werkende
(normaal)kracht. Deze krachten zijn gelijk aan elkaar en in evenwicht. Dit zien we ook bij een potje
touwtrekken waarbij, ondanks dat er aan beide kanten kracht uitgeoefend en getrokken wordt, het
touw niet beweegt als de krachten in beide richtingen even groot zijn.
Krachten in evenwicht: bewegende voorwerpen
Het gebruiken van een kracht om een niet-bewegend voorwerp te bewegen kan ertoe leiden dat
leerlingen denken dat als ze een kracht bij een voorwerp gebruiken om het in beweging te krijgen,
40
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
het voorwerp blijft bewegen totdat de toegepaste kracht ‘opraakt’. Als ze bijvoorbeeld een bal in de
lucht gooien, kunnen ze redeneren dat de kracht die ze de bal hebben gegeven in de bal blijft tot hij
opraakt (dus dat de kracht door de beweging van het voorwerp opgebruikt wordt in plaats van dat de
kracht op het voorwerp blijft inwerken). Dit lijkt op het eerste gezicht volkomen logisch en
gevoelsmatig te kloppen, maar het strookt niet met de wetenschappelijke uitleg.
Bij een voorwerp dat in een rechte lijn beweegt en niet versnelt of vertraagt, zijn de krachten die op
het voorwerp inwerken in evenwicht. Dit is soms moeilijk te bevatten. Het kan helpen om leerlingen
voorbeelden uit het dagelijks leven te geven om te laten zien. Ze weten bijvoorbeeld dat als ze van
een steile helling naar beneden fietsen voortdurend de rem moeten gebruiken om niet te snel te
gaan. Dit is een belangrijk gegeven: om een bewegend voorwerp af te remmen moet er de hele tijd
een kracht op uitgeoefend worden. Dit geldt ook voor een voorwerp dat versnelt: er moet een
kracht zijn die er gedurende de gehele versnelling op werkt. Als je bijvoorbeeld op een vlakke
ondergrond fietst, moet je voortdurend een kracht op de pedalen uitoefenen om steeds sneller te
gaan. Op een voorwerp dat uit de lucht valt, wordt constant zwaartekracht uitgeoefend, zodat het
versnelt naarmate het dichter bij de aarde komt. Dit betekent dat het voorwerp steeds sneller zou
gaan totdat het de grond raakt, maar dit gebeurt niet omdat een andere kracht, de luchtweerstand,
toeneemt en uiteindelijk even groot wordt als de zwaartekracht. Het onderzoeken van een
parachutesprong kan dit verduidelijken.
Met de experimenten in deze lessenserie kunnen leerlingen enkele van hun ideeën over krachten
onderzoeken. De experimenten kunnen gebruikt worden om het begrip van de leerlingen te
vergroten over hoe ingenieurs hun kennis over krachten gebruiken om eenvoudige machines die
specifieke taken kunnen verrichten te ontwerpen en te maken. Door het aangaan van de uitdaging
leren de leerlingen meer over verschillende manieren waarop krachten overgebracht kunnen
worden, hoe simpele machines beweging voor specifieke doeleinden kunnen omzetten en hoe
mechanismen beweging kunnen versnellen of vertragen.
Referenties
(1) Nuffield Primary Science Teachers’ Guide: Forces and Movement. Ages 7-12. (1995) HarperCollins
Publishers: Londen.
41
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Achtergrondinformatie over mobiles
Mobiles kennen we vooral als speelgoed. Ze werden voor het eerst als kunstvoorwerpen gemaakt in
de jaren 20 van de vorige eeuw en werden populair in de kunst van de jaren 50 en 60. Ze behoren tot
het genre van de kinetische kunst. De belangrijkste eigenschap van mobiles is dat ze zonder motor
bewegen. Marcel Duchamp bedacht de term ‘mobile’, die hij voor het eerst voor zijn eerste
readymade kunstobject Fietswiel (1913) gebruikte.
Marcel Duchamp (1887-1968), een Frans-Amerikaanse kunstenaar, begon zijn carrière op
vijftienjarige leeftijd als impressionistisch schilder. Zijn artistieke stijl veranderde radicaal nadat hij in
1912 het Deutsches Museum (München, Duitsland) en de Paris Air Show (Frankrijk) had bezocht. Hij
was zo geïnspireerd door technologie en industriële productie dat hij met de traditionele conventies
brak en de eerste zogeheten readymades maakte. Voor hem werd de keuze voor een voorwerp een
inspirerende daad die direct tot het definitieve kunstvoorwerp leidde. Readymades zijn alledaagse
voorwerpen die tot kunst verheven worden door kleine aanpassingen of door de context van het
voorwerp te veranderen.
Alexander Calder (1898-1976) was een Amerikaanse ingenieur, beeldhouwer en kunstenaar. In zijn
kunstwerken combineerde hij abstractie met beweging. Zijn eerste bewegende beelden waren
speelgoedstukken van ijzer en een grote hoeveelheid andere materialen, waarvan hij de werking aan
zijn vrienden liet zien. Vanaf 1930 bouwde hij zijn eerste mobiles, beïnvloed door de Parijse
kunstscene. Alexander Calder onderscheidde 3 soorten mobiles:
- de staande mobile
- de hangende mobile
- de muurmobile
Kinetische kunst (‘kinesis’ is het Griekse woord voor beweging) is een kunstvorm waarbij beweging
een integraal onderdeel van de kunst vormt. De beweging wordt veroorzaakt door natuurlijke
krachten, zoals wind en water, of door mechanische of zelfs computergestuurde middelen. De
kunstenaars voegen vaak wetenschappelijke of technische aspecten aan hun werk toe.
Aan het begin van de jaren 20 begonnen enkele kunstenaars te experimenteren met dynamische
kunst. In dit tijdperk van snelle technologische ontwikkelingen, met toenemende industrialisatie en
de wereldwijde verspreiding van massavervoer, zoals auto’s en vliegtuigen, begonnen de
kunstenaars hun statische kunstwerken te transformeren. Ze voegden dynamische beweging aan
hun werk toe en gebruikten tijd als een expressie-element. Bovendien daagde deze ontwikkeling
kijkers uit actief bij deze nieuwe kunstwerken betrokken te zijn om ze volledig te kunnen begrijpen.
Beroemde kinetisch kunstenaars:
- Marcel Duchamp (Hangende mobile) (1887-1968)
- Alexander Calder (1898-1976)
- George Rickey (1907-2002)
- Adolf Luther (1912-1990)
- Nicolas Schöffer (1912-1992)
- Jean Tinguely (1925-1991)
- Jörg-Tilmann Hinz (*1947)
42
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License
Partners
Bloomfield science Museum Jerusalem
The National Museum of Science and Technology “Leonardo da Vinci”
Science Centre NEMO
Teknikens hus
Techmania Science Center
Experimentarium
The Eugenides foundation
Condervatoire National des Art et Métiers- muse des arts et métiers
Science Oxford
The Deutsches Museum Bonn
Boston’s Museum of Science
Netiv Zvulun – School
Istituto Comprensivo Copernico
Daltonschool Neptunus
Gränsskolan School
The 21st Elementary School
Maglegårdsskolen
The Moraitis school
EE. PU. CHAPTAL
Pegasus Primary School
KGS Donatusschule
MAGLEGÅRDSSKOLEN
Gentofte Kommunes skolevæsen
ECSITE – European Network of Science Centres and Museums
ICASE – International Council of Associations for Science Education
ARTTIC
Manchester Metropolitan University
University of the West of England
Er zijn 10 lessenseries beschikbaar in deze talen:
De Nederlandse lessenseries staan op www.e-NEMO.nl
De Engelse lessenseries staan tot 2015 op www.engineer-project.eu en op
www.scientix.eu
43
This document is produced under the EC contract № 288989
This work is licensed under a Creative Commons Attribution-NonCommercial 4.0 International License