Nr. 74 Januari – februari - maart 2014 Kempensche Tydinghen ARCHITECTUURELEMENTEN IN EEN KLEINE KEMPENSE STAD . Driemaandelijks tijdschrift van de Gidsen van de Antwerpse Kempen. Verantwoordelijk uitgever: Mil Blancquaert Lange Eerselsstraat 63 Herentals Inhoud Woordje van de voorzitter 2 Nieuwe ledenlijst 2014 Nieuwe Gidstarieven 2014 Verslag givakvergadering van 3 maart 2014 in ’t Steentje te Turnhout 3 4 Opleiding streekgids Lierse Ommeland Verslag algemene vergadering FTG in St Truiden op 7 december 2013 Twee verjaardagen in de Klein Engelandhoeve Typisch Lierse Landschappen, auteur Marc Keustermans 6 9 10 Interessante weetjes 40 Woordje van de voorzitter Beste Givakleden, 2014 kondigt zich aan als een zeer druk gidsenjaar met de talrijke herdenkingsactiviteiten rond 100 jaar begin eerste wereldoorlog. Maar ook de normale gidsbeurten komen stilaan op gang. Binnenkort is er weer de opening van het toeristisch seizoen van de provincie Antwerpen, dit keer in Baarle Hertog op 26 april 2014. Natuurlijk werken we ook verder aan ons bijscholingsproject rond architectuur. Marc Keustermans bezorgde ons een interessant artikel van zijn hand over de landschappen van Lier en omgeving. Heel erg bedankt voor de bijdrage, Marc Veel leesgenot met deze Kempensche tydinghen. Jullie voorzitter Mil Blancquaert 2 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 De hernieuwing van het lidmaatschap 2014 werd afgesloten met 62 leden. De nieuwe ledenlijst wordt op onze website geplaatst. Wie zijn lidmaatschap nog niet heeft hernieuwd, kan dit alsnog doen, via onderstaande procedure: € 14 voor aansluiting zonder Ethiasverzekering. € 17,50 voor de aansluiting met Ethiasverzekering Gelieve het bedrag over te schrijven op volgende rekening: BE 24 0014 4994 0438 van Givak Mol, Met vermelding van uw naam en “lidgeld Givak 2014” Alvast bedankt voor het blijvend vertrouwen in onze vereniging !!! Namens de ganse bestuursploeg. Minimum Gidstarieven 2014 De AV van FTG heeft op 31.08.2013 de volgende tekst goedgekeurd. Vanaf het jaar 2014 adviseert FTG voor gidsprestaties de volgende minimumtarieven : de vergoeding van de - voor een begonnen gidsbeurt van 2 u een min.bedrag van 60 euro - voor elk bijkomend begonnen uur een min.bedrag van 30 euro - zonder vast bedrag voor een dagprestatie Voor de gidsenverenigingen en de Toeristische Diensten heeft dit advies enkel een indicatieve betekenis. Het kan niet bindend opgelegd worden. De gidsvergoedingen worden lokaal vastgelegd of overeengekomen. De vergoedingen mogen de bedragen van het minimumtarief overtreffen. Voor gidsprestaties in een andere taal dan het Nederlands kan eventueel een supplement voorzien worden. Lucie Mertens Voorzitter FTG Johan Lowyck Secretaris FTG 3 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 GIVAK vergadering, 3 maart 2014, in ‘t Steentje, te Turnhout AANWEZIG: Mil Blancquaert, Frans Schippers, Paul Dierckx, Willy Jacobs, Herman Van der Borght, Paul De Bie, Herman Knaeps, Staf Van Der Velden, Brigitte Ruymaekers, José Verbreuken, Monique Segers, Jeannine Müller, Mil Van Den Bosch, Ludwig Cerstiaens, Jeannine Meeus, Peter Van Looveren, Patrick Aerts, Marc Keustermans, Greet Roets, Jef Florizoone, Bert Bogaert. VERONTSCHULDIGD: Gil Tack, Raf Waeyaert, Cynthia Yskout, John Janssens, Lut Tatraï, Rita Luyten, Alex Vercammen, Maria Dickens, Liliane Janssens, Marie-Claira Latinne, Yvonne Helsen, Maria Macauter, Marie-Jose Hopmans, Frank Vermeren, Harry Geyskens. Verslag van de vorige vergadering werd goedgekeurd door de aanwezigen. Kasverslag: In kas nu 2133,62 euro Er zijn nu 56 leden bij de GIVAK ingeschreven, waarvan 40 leden een verzekering van het FTG hebben. Een nieuw lid, Peter Van Looveren stelde zich voor. Gesprekken met architecten van Ar-Tur, hebben geleid tot een voorstel waarbij architect Bjorn Houttekier (WWW.dagkantarchitecten.be) graag twee inleidende sessies over moderne architectuur (hoe kijken we naar, ervaren we en hoe interpreteren we) willen geven. Deze sessies zouden worden gegeven in september, met daarbij aansluitend een studiedag waarbij ‘s morgens een theoretische uiteenzetting zou kunnen gegeven worden en ‘s middags een bezoek aan de kanaalsite “de Nieuwe Kaai” te Turnhout. De onkosten zijn vrij hoog, 250 euro per sessie exclusief BTW. GIVAK zal proberen om sponsoring te vinden, zodat de onkosten voor onze kas beperkt blijven Meer nieuws hierover wordt later vermeld in het KT. Op zaterdag 26 april is in Leuven een FTG vergadering met bestuursverkiezing. Lucie Mertens, al jarenlang voorzitter van het FTG zal dan ook afscheid nemen als voorzitter. De statuten van de GIVAK zijn nu ook te vinden op onze web-site. 4 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Marc Keustermans toonde ons de vorderingen van onze web-site. Het moet gezegd worden er is veel werk verricht. Marc liet zien welke mogelijkheden er nu zijn en met welke links onze web-site kan verbonden worden. Het ziet er heel goed uit en de GIVAK leden kunnen er veel aan hebben. In de volgende KT wordt alles duidelijk uitgelegd hoe men: informatie kan zoeken op de beeldbanksite van de erfgoedcellen. grote bestanden kan verzenden via “Wetransfer”. interessante websites kan klasseren met trefwoordenfunctie via “delicious”. In september start bij het CVO in Turnhout, een opleiding tot gids (Lierse ommeland). Opleiding Toeristische Gids voor Lier en Pallieterland De culturele en toeristische sector in de Kempen is volop in beweging. Het werkveld zoekt opgeleide gidsen met een specifieke vorming die zich vrijwillig of semiprofessioneel willen inzetten in verschillende culturele of toeristische organisaties in hun gemeente of regio. Het Taxandria CVO komt hieraan tegemoet met de modulaire opleiding van Toeristische Gids. In het schooljaar 2014-2015 organiseert het CVO i.s.m. de gidsenverenigingen de opleiding Toeristische gids met specialisatie ‘Lier en Pallieterland’. In de specialisatiemodules komen de lokale socio-economische geschiedenis, kunst en cultuur van de stad Lier en omliggende gemeenten uitgebreid aan bod. Tevens wordt er kennis gemaakt met de groene zones en typisch kempische landbouw van de streek. De afgestudeerde gidsen krijgen naast hun certificaat van gids toegang tot de vormings- en nascholingsinitiatieven van Toerisme Vlaanderen. Voor meer informatie kan u terecht bij Els Van Sprengel op het nummer 014 47 05 11 of [email protected] 5 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 VERSLAG van de ALGEMENE VERGADERING (FTG) in St. Truiden gehouden op zaterdag 7 december 2013 om 10 uur 1. Welkom en verontschuldigingen ° Christiane Stevens, voorzitter van de Gidsenbond Sint-Truiden, heet de talrijke deelnemers, die ondanks de onvoorziene bus- en treinhinder toch naar de vergadering gekomen zijn, van harte welkom. Zij stelt kort het dagprogramma voor en wenst alle aanwezigen een aangename kennismaking met de stad tijdens de namiddagwandelingen en de bezoeken. ° Voorzitter Lucie Mertens dankt de gidsenvereniging voor het onthaal en de organisatie. Daarna vermeldt zij de verontschuldigde afgevaardigden en bestuursleden. Vervolgens deelt zij een nieuwjaarsattentie uit, die zij persoonlijk vervaardigd heeft voor al de verenigingen. 2. Goedkeuring van het verslag van de AV gehouden op 31/08/13 in Tielt ° Het verslag wordt unaniem goedgekeurd. ° Er wordt gevraagd de gidstarieven voor 2014, aanbevolen door FTG, aan de verenigingen te bezorgen op een afzonderlijk blad met hoofding. Zie document in bijlage. 3. Financiën en Verzekering ° Dirk Elsen, penningmeester, deelt de huidige stand van de rekeningen mee, waaruit blijkt dat de financiële situatie van FTG stabiel en gezond is. ° Hij stelt vast dat bij de aangifte van ongevallen de formulieren voor de verzekering nog vaak onvolledig ingevuld worden. Hij wijst er bovendien op dat bij de aangifte altijd een medisch attest moet gevoegd worden. ° In het jaar 2014 zal aan de verenigingen als lidmaatschapsbijdrage het onveranderde bedrag van 25 euro gevraagd worden. Ook voor de verzekering blijft de premiebijdrage dezelfde, nl. 3,50 euro per verzekerde persoon. ° Weldra zal via de interne communicatie naar alle aangesloten verenigingen een oproep voor de betaling van het lidmaatschap en de verzekeringsbijdragen gestuurd worden. 4. Uiteenzetting over de verzekering door een inspecteur van Ethias ° De heer Joost Wera, inspecteur Ethias, bespreekt uitgebreid de clausules en de dekkingen, die voorzien werden in de verzekeringspolis van FTG. Hij behandelt achtereenvolgens de burgerlijke aansprakelijkheid en de verdediging, de 6 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 rechtsbijstand, de behandeling en de vergoeding bij lichamelijke ongevallen. Zie samenvatting in bijlage. ° Tijdens zijn uiteenzetting geeft de spreker een aantal nuttige raadgevingen voor de gids. - Verklaar of schrijf bij een ongeval nooit dat de bezoeker niet in fout is. Zeg steeds dat een aangifte zal gedaan worden bij de verzekering, die de zaak verder zal afhandelen. - Breng de gidsenvereniging of de Dienst Toerisme vooraf op de hoogte als je een kosteloze rondleiding doet voor familieleden of vrienden, zoniet geldt de verzekering niet. - Als een gids als vrijwilliger functioneert, dient hij voor elke rondleiding steeds aangeduid te worden door de vereniging. Hij mag nooit een rondleiding aangaan op eigen initiatief. - Het geïndexeerd vergoedingstarief voor vrijwilligerswerk (januari 2013 : 32,71 euro/dag en max. 1.308 euro/jaar) moet strikt gerespecteerd worden door de verenigingen. Indien een hoger bedrag uitbetaald wordt, valt de betrokken gids onder de arbeidsongevallen-verzekering, niet meer onder de verzekering van Ethias. Opgelet voor zwartwerk ! ° Verschillende vragen van de deelnemers worden beantwoord. Vooral de problemen bij het gidsen met autocar komen daarbij aan bod. In principe is bij het in- en uitstappen van volwassen personen steeds de chauffeur en niet de gids verantwoordelijk. De gids moet integendeel wel de minderjarigen begeleiden bij het in- en uitstappen. 5. Werking van de Federatie ° De volgende AV zullen plaatsvinden op de onderstaande zaterdagen. Wil deze data nu reeds vrij te houden. - 26 april 2014 : organisatie door de Koninklijke Leuvense Gidsenbond - 30 augustus 2014 : organisatie door de W-Vl.Gidsenkring Ieper-PoperingeWestland - 06 of 13 december 2014 (datum nog nader te bepalen) : organisatie in beraad, eventueel de Meetjeslandse Gidsenvereniging ° In de loop van januari zullen bij alle verenigingen de Administratieve gegevens voor 2014 en de Bijscholingen van het jaar 2013 opgevraagd worden. 7 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 ° Op de AV van 26/04/2014 zullen verkiezingen voor een mandaat van vier jaar gehouden worden voor de volgende functies : voorzitter, penningmeester en 5 raadsleden (2 voor de prov. Vlaams Brabant, 2 voor de prov. Limburg, 1 voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest). Voor de prov. West-Vlaanderen moet bovendien ook 1 raadslid verkozen worden om een vrijgekomen mandaat voor de resterende periode van twee jaar te voltooien. Voor al deze functies zal tijdig een oproep naar kandidaturen gedaan worden. ° Voorzitter Lucie Mertens kondigt aan dat zij in 2014 geen kandidaat meer zal zijn voor het voorzitterschap van FTG. 6. Rondvraag en Slotwoord ° Op een vraag betreffende de belastingaangifte van de gidsenvergoedingen geeft secretaris Johan Lowyck de volgende antwoorden : - Als de gids zijn activiteit uitoefent als zelfstandige in hoofdberoep of in bijberoep, moet hij alle gidsinkomsten aangeven, maar mag daarbij ofwel een met bewijsstukken gestaafde kostenopgave of een forfaitaire aftrek in mindering brengen - Als de gids zijn activiteit uitoefent als vrijwilliger, moet hij van zijn gidsinkomsten geen aangifte doen, zolang hij onder de maximale dag- en jaarnormen (zie hoger) blijft. ° Tot besluit van de AV richt Lucie Mertens een hartelijk woord van dank aan voorzitter Christiane Stevens en de ploeg van de Gidsenbond Sint-Truiden voor de vlotte organisatie van de vergaderdag. ° Vervolgens nodigt Chris de ingeschreven deelnemers uit voor de middaglunch, waarbij de diverse lokale Binkbieren zullen geschonken worden. Verslaggever : Willy Opdebeeck, interne communicatie 8 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Klein Engelandhoeve: 100 jaar - 25 jaar Dit jaar vieren we twee grote evenementen. 1. 100 jaar Klein Engeland in handen van de familie. Honderd jaar geleden, op 8 april 1914, komt het domein Klein Engeland, de hoeve, samen met 80 ha gronden in het bezit van de familie Baron Albert de Vicq de Cumptich. Samen met zijn vrouw, Marie Meses, kopen zij het van Maurice Limpens. Bij het overlijden van Marie Meses, in 1927, erft hun jongste zoon, baron Paul de Vicq de Cumptich, samen met zijn vrouw, jeanne De Somer het goed. Bij het overlijden van van Jeanne De Somer, in 1966, erven hun dochter, Anne de Vicq de Cumptich, samen met haar man, Edmond Dierckx het goed. 2. In 1988, 25 jaar geleden dus, besluit moeder het goed over te dragen aan haar 7 kinderen. Het is zo dat haar 2de zoon, Paul, het gebouw erft, en er samen met Magda Schrauwen, het sociaal project “Trefpunt Toreke” zal oprichten 3. Twee verjaarmomenten , die passend zullen gevierd worden. Maar hierover later meer. 9 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Typisch Lierse Landschappen Door Marc Keustermans Het Netekanaal in Lier (richting Emblem, met de rug naar de spoorwegbrug). “Waar de drie kronkelende Nethen een zilveren knoop leggen; waar plots het spekbuikige, overvloedhoornige Brabant zich scheidt van ’t mijmerend, magere Kempenland, daar is het.” Uit “Schoon Lier” een boek van Felix Timmermans. Inleiding Lier is een aangenaam stadje om in te wonen. Het stadje aan de samenvloeiing van Grote en Kleine Nete heeft een hoog prentkaartgehalte. Tijdens een stadswandeling passeer je heel wat plekjes die lijken weggelopen te zijn uit de romans van Felix Timmermans. Kortom, een stadje om van te snoepen. Ook letterlijk! De beeldbepalende elementen zijn de toren van de Sint-Gummaruskerk en de groengordel op de vesten. 10 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Van op de bruggen over het Netekanaal en vanuit de valleigebieden heeft men kijk op de imposante Sint-Gummaruskerk die in de volksmond ook wel “de peperbus” wordt genoemd. Op verschillende plaatsen, op een paar honderd meter van het (historisch) stadscentrum, heb je mooie natuurlandschappen. Dat is het gevolg van “historische” keuzes, eeuwen geleden. De huidige vesten, de middeleeuwse tweede stadsomwalling, vormen nog op veel plaatsen een scheiding tussen stedelijke bebouwing en natuur. Daarnaast heb je natuurlijk ook de Binnennete. Dit stukje Lier heeft veel weg van Brugge. In deel I van deze paper geef ik een kort historisch overzicht om de huidige landschapsstructuur (historisch en geologisch) van Lier te kunnen begrijpen en bespreek ik de waterlopen die Lier mee vorm geven. Deel II behandelt een selectie van “typisch Lierse landschappen”. Veel leesplezier. Voornaamste, gebruikte bronnen: - “Polder van Lier”, natuur en landschap in een landelijk gebied, een brochure van PIME (Provinciaal Instituut voor Milieu Educatie) uit 1996. - “Stad Lier”, natuur en landschap in een stedelijk gebied, een brochure van PIME uit 1996. - “Ruimtelijk structuurplan Lier”, Lier stedelijk en open, november 2003, publicatie BS 3 november 2003, plan in werking op 17 november 2003, ref.96021909.36 - “Bouwen door de eeuwen heen”, Inventaris van het cultuurbezit in België – Architectuur. Deel 13n 1 Provincie Antwerpen Arrondissement Mechelen Kanton Lier, 1990 Brepols. - “Met Felix Timmermans door Lier”, Gommaar Timmermans e.a.,1997, Davidsfonds - “Ontdekkingsreiziger in Vlaanderen”, avontuurlijk wandelen in de vallei van de Kleine Nete, Wim Van Gelder, 1998. - Cursus “Natuur- en landschapslezen”, Arnt Schuermans, CVO Turnhout. - “Wandelingen in Lier”, Lia Timmermans, 1986, Den Gulden Engel Wommelgem. 11 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 DEEL I. INFORMATIE OM DE STRUCTUUR VAN DE LANDSCHAPPEN IN EN ROND LIER TE KUNNEN BEGRIJPEN EN DUIDEN 1. Geschiedenis van Lier (over het ontstaan van de huidige “structuur” van de stad). Je kan geen stedelijke landschappen bespreken of beschrijven zonder de geschiedenis van het betrokken gebied te kennen. We schetsen daarom de ontwikkelingsgeschiedenis van Lier in grote lijnen (bronnen: “Historische Stedenatlas van België: Lier”, Gemeentekrediet, 1990, http://wikipedia.org, http://users.telenet.be/aboriginemundi/felix-timmermanslier.pdf , http://inventaris.vioe.be ). Vrij algemeen wordt aangenomen dat de oudste Lierse agglomeratie op de hoger gelegen gronden ten noorden van de huidige stadskern ontstaan is. De geschiedenis van Lier wordt volgens de legende verbonden met de levensgeschiedenis van de H.Gummarus. Hij werd rond 700 NC geboren te Emblem uit een rijke familie van het Land Van Ryen, kwam aan het hof van Pepijn de Korte terecht en na zijn huwelijk keerde hij terug naar zijn domein te Emblem om daar als grootgrondbezitter te leven. Het Emblemse gehucht Allier zou de oudste kern vormen van de stad Lier, daar de hoogten ten noorden van het huidige Lier eerder bewoond waren dan Lier zelf. Immers lag het waterdebiet van de bijrivieren van de Schelde toen veel hoger en de Franken (zie o.a. de driehoeksvorm van de Grote Markt) waren verplicht zich op de hoogten te vestigen. Toen het debiet van de Schelde wijzigde en het waterniveau daalde, kwam Allier verder van de samenvloeiing van Kleine en Grote Nete te liggen zodat de bevolking zich verplaatste naar Nivesdonck, waaruit later de huidige stad Lier groeide. In 1194 kent Hertog Hendrik I van Brabant de titel “Oppidum” toe aan Lier. In 1212 volgt dan ook de benaming “stad”. Lier zou in de 12de eeuw reeds versterkt geweest zijn. De eerste onbetwistbare omwalling dateert van midden de 14de eeuw en had de Markt, met de lakenhalle als het commerciële centrum, als kern. De Corneliustoren (de huidige Zimmertoren) uit 1425 en de Gevangenpoort (of Eikelpoort) uit 1375 zijn de enige overblijfselen van deze eerste wal rond Lier. Nauwelijks was de eerste omwalling voltooid, of een verder vergroting van de stad bleek noodzakelijk. Op het einde van de 14de eeuw werd dan ook een tweede stadsomwalling gebouwd. Daarmee werd de omvang van de stad voor eeuwen vastgelegd. Deze omwalling volgde immers het tracé dat de huidige stadsvesten nog steeds volgen. 12 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 In 1437 kondigde Hertog Filips de Goede een ordonnantie af op het ruimen en recht maken van de Neten, ten einde de boordeigenaars van overstromingen te bevrijden. De stad Lier werd op het einde van de 15de eeuw eveneens verlost van waterellende door de bouw van 3 sluizen; het Groot (zie verder) en het Klein Spui en de Mol. Normaal liep het water uit de Kempen door de stad. Door de bouw van de twee sluizen werd het water gedwongen rondom de stad te lopen. De derde sluis, de Moltoren, zorgde ervoor dat het water in de zomer werd opgehouden, waardoor de rivieren bevaarbaar bleven. (bron: Polder van Lier, brochure PIME, maart 1996) Op deze oude gravure zijn de twee omwallingen goed te zien. Opvallend is wel dat midden de 16de eeuw het merendeel van de bewoning zich nog binnen de eerste omwalling bevond. De tweede omwalling werd dus duidelijk te ruim bemeten.. De enorme expansie die Antwerpen als belangrijkste handels- en geldmarkt van Europa in de 16de eeuw beleefde en waar Lier zich wist aan vast te klampen, had een bruuske stijging van de algemene levensstandaard tot gevolg. Lier wist zich in die periode de charme toe te eigenen van een vriendelijke, rustige kleine stad. Lier werd een trekpleister voor grote Antwerpse kooplieden, voorname ambtenaren en edellieden; een residentiestad waar het aangenaam was te verpozen. In het derde kwart van de 18de eeuw kende Lier een grote stadsuitbreiding als gevolg van de bevolkingsaangroei (van 15.000 naar 21.000 inwoners) , die op haar beurt toe te schrijven was aan de gunstige economische conjunctuur. Het aantal huizen steeg, waarbij vooral de ontwikkeling van de bewoning buiten de stadswallen opvalt. In 1803 werd de tweede ringmuur van de stad naar beneden gehaald (de laatste buitenpoort werd op bevel van de Fransen afgebroken in 1810) en omgevormd tot dreven en wandelpaden; bomen werden aangeplant. Zo ontstond de groene gordel rond de stad die ook vandaag nog aanwezig is. 13 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 In de 19de eeuw werden de spoorlijnen doorheen Lier (niet door het stadsgedeelte binnen de vesten!) aangelegd. Het stationsgebouw dateert van 1861. Ook de scheepvaart behield haar belang. De Nete bleef een belangrijke economische ader voor de stad. Langs de oevers bevonden zich talrijke bedrijven met loskaden. Regelmatig werden er werken aan de waterwegen uitgevoerd. In 1859 werd begonnen aan de bouw van het afleidingskanaal ten westen van de stad op de oude vestinggracht.(zie verder) Tijdens de eerste wereldoorlog werd Lier erg beschadigd. De stad wilde een snelle heropbouw om de grote woningnood op te lossen en om de lege plekken, die een schending vormden van het stadsbeeld, op te vullen. Twee belangrijke realisaties van de naoorlogse wederopbouw hebben het stedelijk landschap mee bepaald: - de houten noodwoningen, waarvan sommige in gebruik bleven tot 1965, - de eerste tuinwijken, opgericht door de Lierse Maatschappij voor Goedkope Woningen. Tijdens het interbellum werd ook begonnen met de aanleg van het Netekanaal, een verbinding tussen het Albertkanaal en de Rupelstreek. Bij het uitbreken van de tweede wereldoorlog was de verbinding Lier- Albertkanaal reeds voltooid. Na de tweede wereldoorlog onderging de algemene structuur van Lier andermaal ingrijpende veranderingen. De aandacht ging vooral naar het vervoer te water en later naar het wegvervoer: - in 1949 werkte men verder aan het Netekanaal, dat in een bocht om de stad heen verlengd werd tot aan de Nete in Duffel. Vijf bruggen moesten worden aangelegd voor trein- en wegverkeer. Het Netekanaal vormde in het zuidoosten een tweede watergordel rond de stad; een aantal bedrijven – voornamelijk voor productie en overslag van bouwmaterialen – vestigden zich daar in de volgende jaren - de uitvoering van het zogenaamde Sigmaplan (dijkverhogingen) in de jaren tachtig - de aanleg van een eivormige, niet-gesloten ringweg (1972-1976) om het autoverkeer naar en langs Lier te leiden. De ringweg vormde een nieuwe ontsluiting van de stad, die aldus viermaal in oppervlakte vergrootte. De kruispunten werden de “nieuwe poorten” tot de stad. Het grootste gedeelte van de op dat ogenblik bestaande en in de volgende jaren gebouwde woningen waren in deze zone gelegen. In 1976 legde het gewestplan de zonering van het grondgebied wettelijk vast. De KMO-zone, voorzien in het noordwesten van de stad, binnen en buiten de ring, werd vooral na 1980 volgebouwd. Het unieke van de Lierse situatie is dat de enorme schaalvergroting van de school-, ziekenhuis- en administratieve functies zonder kaalslag quasi volledig kon worden 14 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 opgevangen tussen de eerste en tweede stadsomwalling. Het typische historische beeld ging daarbij niet verloren. Hét karakterbepalend element van de stad, de vestengordel en de wateromsluiting van de stadskern, bleef immers behouden. Samen met de historische centrale zone vormt deze groengordel het structuurbepalend element waardoor Lier nog steeds herkenbaar en oriënteerbaar is. 2. Water in en om Lier (over hoe water de structuur van de stad bepaalt). Daarnaast is het aangewezen om de aanwezigheid van water(wegen) in en om Lier te duiden, vermits deze paper landschappen wil beschrijven die te maken hebben met Lier en mét water. (bron: http://www.scheldenet.nl ) DE NETE TOT IN LIER. Het Netebekken beslaat het grootste deel van de Kempische Laagvlakte in Vlaanderen. Dit gebied bestaat uit zandige tot lemig-zandige bodems. De totale oppervlakte van het Netebekken bedraagt 1.673 km² en strekt zich uit over 54 gemeenten. In totaal wonen hier ongeveer 600.000 mensen. Het bekken van de Nete omvat de Kleine Nete en de Grote Nete en al hun zijwaterlopen (bij- en zijrivieren van de Kleine Nete: Klein Neetje met Loeijens Neetje, Zwarte Nete (Desselse Neet, Nonnen Neetje, Goorneetje en Zuidelijk Nonnenneetje – bij- en zijrivieren van de Grote Nete: Molse Nete (Oude Neet en Scheppelijke Neet) en Bijloop Nete, Voorste Neet en Achterste Neet) . In de Kempische laagvlakte hebben de waterlopen maar een klein verval en een lage stroomsnelheid, wat ze oorspronkelijk een sterk meanderend verloop gaf. De Grote Nete ontspringt op de westelijke flank van het Kempens Plateau en strekt zich uit van Oosterlo, Geel, Westerlo, Hulshout, Heist-op-den-Berg, Berlaar en Nijlen tot in Lier. De rivier en haar vallei hebben een hoge actuele en potentiële natuurwaarde. Het gesloten karakter van de vallei bestond al in de 18de eeuw en is grotendeels bewaard gebleven. Het landschap rond de Grote Nete is ook rijk aan kleine landschapselementen. Tevens heeft de rivier ten opzichte van haar bijlopen een betere kwaliteit die vermoedelijk te maken heeft met een hogere structurele waarde en het zelfreinigende vermogen van de rivier. Dit leidt tot een rijke levensgemeenschap, met een erg gediversifieerde visfauna. Karakteristiek voor het zacht glooiende doorsneden gebied zijn de vochtige tot moerassige gras- en rietlanden en elzenstruwelen. De aanwezigheid van verschillende biotopen zorgt ervoor dat een grote concentratie reeën hier kan standhouden. Het land wordt vooral gebruikt als weiland en voor de tuinbouw. Ook 15 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 op toeristisch-recreatief vlak zijn er vele mogelijkheden: je kunt in deze regio heerlijk wandelen, fietsen, zwemmen, surfen, zeilen, golfen, paardrijden en vele andere sporten beoefenen. De Kleine Nete heeft geen ‘echte’ bron. Ze ontstaat uit een waaier van kleinere beekjes op het grondgebied van de landelijke gemeenten Arendonk, Retie, Dessel, Mol en Kasterlee. De Kleine Nete en de Aa treden iedere winter buiten hun oevers. Daardoor komen in vochtige winters meer dan 500 ha onder water te staan. Het landschapsbeeld in deze valleien wordt gekenmerkt door uitgestrekte, natte weilanden, broekbossen, nog enkele mooie rietkragen en een mooi meanderend patroon van de Kleine Nete, dat echt uniek te noemen is. Toch onderging de Kleine Nete in het verleden enkele drastische ingrepen ten behoeve van de waterbeheersing en de landbouw. Verschillende stuwen regelen het waterpeil. Tussen Herentals en Grobbendonk is de Kleine Nete een traagstromende rivier met vooral tijdens de zomermaanden een rijke plantengroei. Stroomafwaarts van Grobbendonk wordt de Kleine Nete een getijrivier. De voorbije jaren is de waterkwaliteit tot de samenvloeiing met de Grote Nete in Lier sterk verbeterd. Deze twee rivieren zijn nog aan getijdenwerking onderhevig; de Grote Nete tot in Itegem, de Kleine Nete tot in Grobbendonk. De Kleine en Grote Nete vormen na hun samenvloeiing in Lier de Benedennete, die verderop in de Rupel uitmondt. WATER IN EN OM LIER. 16 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 De Kleine Nete komt in het noorden Lier binnen en wordt (nu) langs de oostkant rond Lier geleid. In het oosten loopt de Grote Nete in de Klein Nete om dan samen stroomafwaarts naar het zuiden te vloeien. Het water dat vanuit het noorden langs de westkant en zo naar het zuiden loopt, is het Afleidingskanaal (of Afleidingsvaart)(ook wel Omleidingskanaal of – vaart genoemd). In 1859 werd begonnen aan de bouw van dit Afleidingskanaal ten westen van de stad op de oude vestingsgracht. ooit werd dit kanaal nog bevaren nu niet meer… Tijdens graafwerken voor dit kanaal legden werklieden een reeks fossiele beenderen bloot; ter hoogte van de huidige Dungelhoeffkazerne (ook genoemd: de Kadettenschool). Deze beenderen staken tien meter diep in zanden die in de laatste ijstijd door de Nete waren afgezet. De Nete maakte toen, net als de Schelde, Leie en andere rivieren in Vlaanderen, deel uit van de zogenaamde Vlaamse Vallei. Dit is een complex van dalen die tijdens de ijstijden afwisselend uitgeschuurd en opgevuld werden door de werking van rivieren en estuaria. Deze paleovallei werd in de loop van de laatste ijstijd opgevuld met rivier- en windafzettingen. De beenderen van Lier zijn afkomstig van twee volwassen mammoeten en een jonge mammoet. Op dezelfde plaats werden ook botten gevonden van een wolharige neushoorn, een holenhyena, een paard en een hert. Het mammoetskelet werd gemonteerd en in 1869 voor het eerst aan het publiek getoond: een primeur voor West-Europa. Alleen het museum van Sint-Petersburg was toen in het bezit van een mammoetskelet. De meeste beenderen van het skelet van Lier behoorden toe aan een enkel mannelijk dier; ontbrekende botten werden in hout nagemaakt. De mammoetstier had een schofthoogte van ongeveer 3,6 m. Hij stierf vermoedelijk toen hij tussen de 30 en 35 jaar oud was, wat afgeleid wordt uit de afslijting van zijn tanden.(bron: http://www.natuurinformatie.nl ) 17 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 De mammoet van Lier in de mammoetenzaal van het KBIN Oorspronkelijk liep de Kleine Nete door Lier. Eigenlijk nu nog… alleen noemen we het nu de Binnennete en is het water door sluizen afgesloten van de stroming van de Nete (dus géén getijdenwerking in de stad). Een belangrijk historisch gebouw voor Lier is het Spuihuis. Het Spuihuis is een gebouw opgericht op een spuisluis in Lier, dat dateert uit de 16de eeuw (1508-1516). De sluis had de functie van waterbeheersing van de stad. Ze werd namelijk gebouwd op de Kleine Nete die Lier doorkruiste. Men kon er het water tijdelijk opsparen en dan door de stad laten lopen, om de stad te "spuien" (schoon te spoelen). Bij overstromingsgevaar kon men de sluis sluiten en werd het water via een verbindingskanaal naar de Grote Nete geleid, die een boog maakte rond de stad. Momenteel ligt het Spuihuis aan het begin van de Binnennete, terwijl de Kleine Nete sneller in de Grote Nete uitmondt en zo verder rond de stad loopt. Het Spuihuisje 18 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Het gebouw op de sluis diende aanvankelijk voor de huisvesting van de sluiswachter. Bij oudere Lierenaars heeft het ook nog de bijnaam "pesthuis". Deze naam is echter niet geheel correct gekozen, het eigenlijke pesthuis bevond zich een eind verder langs de grote Nete. Ten noordoosten van het Spuihuis ligt nu een dode rivierarm van de Nete in een groen, niet bebouwd gebied. Gedurende eeuwen waren er in de stad Lier verschillende vlietjes. Vlietje is een Oudnederlandse benaming voor watergang. Die vlietjes werden vanaf 1848 systematisch gedempt of overwelfd, maar de verwijzing ernaar bleef (bv. de straat Vlietje die uitgeeft op de Vismarkt in Lier). In de 18e eeuw was het plein tussen de “Gevangenpoort” en de Corneliustoren (nu Zimmertoren) nog een kade. Oude Lierenaars spreken trouwens nog altijd van “de kô” als ze het over het Zimmerplein hebben. Die kade verloor stilaan zijn betekenis en in 1912 dempte men de waterloop en legde men er een plein aan, het Wilsonplein. Nog later, met de verbouwing van de Corneliustoren tot Zimmertoren, veranderde de naam in Zimmerplein. Op de gravure (Plantyn 1582) hieronder kan men zien dat de “waterstructuur” in Lier in de 16de eeuw er totaal anders uitzag dan nu. Gravure Lier Plantyn 1582 NOG TEN OOSTEN VAN LIER… Het (huidige)Netekanaal verbindt de Benedennete met het Albertkanaal (ter hoogte van Grobbendonk). Omstreeks 1565 werd door de schippers zelf (!) een start gemaakt met het graven 19 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 van een eerste deel van het “een” netekanaal rond Lier. Later zette ook de Antwerpse Provincieraad zich in voor de kanalisering van de Kleine Nete (1839). In de periode 1933-1939 werd het (huidige) kanaalpand Viersel(Albertkanaal)-Lier gegraven; het gedeelte van het Netekanaal tussen Duffel en Viersel werd pas in 1952 voltooid, de tweede wereldoorlog was de oorzaak van deze vertraging. In het kanaal werden twee “duikers” gebouwd om zowel de Kleine als de Grote Nete onder het kanaal door te laten stromen. VOORBIJ LIER… De Benedennete is een getijrivier die slechts bevaarbaar is tussen de steden Duffel en Rumst, waar ze uitmondt in de Rupel. In de jaren 1960 is de Benedennete stroomopwaarts van het sluizencomplex in Duffel rechtgetrokken voor de scheepvaart. Het getij op de Benedennete wordt gestopt door de tijsluis in Duffel, die de Benedennete met het Netekanaal verbindt. Vroeger werd uit de Nete drinkwater geproduceerd, nu is dat water te vervuild. Het water dat nu gebruikt wordt, is oorspronkelijk van de Maas afkomstig en bereikt Duffel via het Albertkanaal en het Netekanaal (waarvoor strenge kwaliteitsnormen gelden – ‘water bestemd voor drinkwaterproductie’). 3. Genese van het Lierse landschap (geologisch en historisch) Om de wordingsgeschiedenis van het Lierse landschap (rond Lier) te schetsen, moeten we de ontstaansgeschiedenis van het ruimere kustgebied bekijken. Het kustgebied in ruime zin omvat dan niet alleen de huidige kuststrook met strand en duinen maar ook de brede polderzone ten zuiden van de duinen en de Westerschelde, alsook de valleigebieden van de grote rivieren in Vlaanderen. De geologische opbouw van dit gebied is een proces dat reeds miljoenen jaren aan de gang is; vooral de laatste 20.000 jaar zijn van groot belang om de huidige verschijning te verklaren. De vorming van het huidige reliëf begint bij de zand- en klei-afzettingen die door teritaire zeeën werden afgezet toen deze nog ons land bespoelden. De eerste periode van het kwartair, het Pleistoceen, wordt gekenmerkt door een afwisseling van zeer koude periodes (ijstijden) en warmere tussenperioden (tussenijstijden). Tijdens de ijstijden hebben de ijskappen van Noord- en Zuidpool zich herhaaldelijk uitgebreid. De noordelijke ijskap reikte tot Midden-Engeland, Denemarken en Noord-Duitsland. De immense druk van dat ijspakket op het onderliggende vasteland veroorzaakte een geleidelijk wegzakken van dat gedeelte van de aardkorst in de aardmantel. Ook de randgebieden, o.a. ons huidig kustgebied, ontsnapten niet aan die langzame bodemdaling. Door de massale ijsuitbreiding bevond zich het toenmalige oceaanpeil over de ganse wereld ruim 100 meter onder 20 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 het huidige gemiddelde niveau. Onze huidige kuststreek was in die tijd dan ook een droge vlakte. België kende een klimaat dat te vergelijken is met dat van het huidige NoordScandinavië; de vegetatie was dan ook vrij schaars met toendra en grassteppe. In de kale vlakten van NW-Europa, waar de toen overheersende noordenwinden vrij spel hadden, werden onafgebroken en gedurende duizenden jaren zandige en lemige deeltjes opgewaaid en verder zuidwaarts afgezet. De zware, zandige deeltjes werden in het uiterste Noorden van ons land afgezet met name in de Zandstreek en in de Kempen. De veel lichtere, lemige deeltjes konden door de wind verder naar het Zuiden meegevoerd worden en vormen nu de Leemstreek. Tussenin bevindt zich de Zandleemstreek die een overgangszone vormt omdat hier deeltjes van gemengde korrelgrootte werden gedeponeerd. Deze afzettingen bepalen nog steeds in grote mate het reliëf en de bodemgesteldheid in het noorden en het centrum van België. Tijdens de ijstijden was het peil van de zeespiegel (en grondwater) veel lager; het verval van de rivieren was dus groter en onze rivieren konden in een versneld tempo hun watermassa’s afvoeren. Daardoor nam ook de erosie toe en werden diepe en brede rivierbeddingen uitgeschuurd. Naar het einde van de ijstijden nam de neiging tot sedimentatie echter terug toe en werden rivierbeddingen opnieuw opgevuld met materiaal. De rivieren geraakten in deze omstandigheden steeds trager en moeilijker hun watervoorraad kwijt en kregen een sterk meanderend en, stroomafwaarts, deltavormend karakter. Het einde van de Weichsel-ijstijd situeert zich zo’n 10.000 jaar geleden. Door het afsmelten van de ijskap en het landijs gaat het zeepeil terug stijgen. De dooi verlost het vasteland van zijn sneeuw- en ijsballast en de verminderde druk leidt er tot een opwaartse beweging van de landmassa. Het uiteindelijke effect resulteert in een zeespiegelrijzing of transgressie. Tussen 200 VC en 1100 NC hebben zich nog een reeks belangrijke overstromingen voorgedaan in de kuststreek, de zogenaamde Duinkerke-transgressies. De eerste transgressies kenden nog een zuiver natuurlijk verloop. Dit was niet meer het geval met de laatste transgressie in de 11e- 12e eeuw. De door de mens opgerichte dijken beperkte toen de omvang van de overstromingen in aanzienlijke maten. “ waar het lieve stadje Lier zijn huizen en daken bijeentroppelt, wentelde vroeger de grote zee”. “ van toen de zee hier nog spoelde, werd deze streek reeds geliefkoosd, was het niet door mensen dan toch door mammoeten”. Uit “Schoon Lier” van Felix Timmermans. (Timmermans kende de geschiedenis van Lier) kaart uit 1649 21 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Vanaf de middeleeuwen tot de 19de eeuw. Tot op het einde van de 10e eeuw waren de Neten lange linten zonder debiet die, afhankelijk van de seizoenen de omgeving onder water of kurkdroog zetten (winter- en zomerbedding). De hoger gelegen donk tussen Grote en Kleine Nete was arme heidegrond en nagenoeg verlaten. Vanwege het periodisch moerassig karakter van de omgeving was dit gebied trouwens enkel bereikbaar vanuit het noordoosten. Het ommeland was nagenoeg volledig bebost. Tijdens de 11e eeuw was er een sterke bevolkingstoename en derhalve diende de landbouwproductie opgevoerd te worden. Daarom werden de Neten ingedijkt zodat vruchtbaar polderland onstond. Nog in de 11e eeuw werden uitgestrekte bosgebieden, die eigendom waren van de hertog van Brabant, in bruikleen gegeven van kloosterorden met de opdracht deze te ontginnen. In de 12de eeuw werd dit grondgebruik bestendigd en nog geïntensifieerd. Het polderland werd omgezet in weiland en het ommeland werd massaal ontbost en hier verschenen velden, hoeven en dorpen. Dit agrarisch landschap bleef quasi ongewijzigd tot aan de Industriële Revolutie. Aan de samenvloeiing van Grote en Kleine Nete ontwikkelde zich een nederzettingskern die later zou uitgroeien tot de stad Lier. In de 17de eeuw overheerst, buiten de stadsvesten, het landelijk karakter met een combinatie van kleinschalige weiland- en akkerpercelen, afgezoomd met hagen en bomenrijen. Er waren nog regelmatig weerkerende overstromingen in de wintermaanden en bij hevige zomeronweders. De boordeigenaars verenigden zich en spanden processen in tegen de stad Lier. Dit leidde uiteindelijk tot een reeks ordonnaties tussen 1731 en 1776 die de sanering(dijkenbouw) van de Neten regelden. Op het einde van de 18de eeuw werd het landschap rond Lier nog steeds gekenmerkt door kleinschalige landbouw met een bonte afwisseling van akkerperceeltjes en weilanden, deze laatste vooral op de natte gronden langsheen de rivier. Langs de Netedijken moet er nog een gevarieerde begroeiing geweest zijn met talrijke water – en moerasplanten. (zie verder in het gedeelte: Polder van Lier pagina 14) 22 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 DEEL II. EEN SELECTIE LIERSE LANDSCHAPPEN. Op deze kaart werd aangeduid, welke landschappen besproken worden. 3 2 1 1. De Polder van Lier. 2. De Binnennete 3. De vallei van de Kleine Nete vlak voor Lier. 23 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 1. POLDER VAN LIER De Polder van Lier beslaat een oppervlakte van 156 ha en wordt begrensd door de Beneden-Nete, de gemeentegrens Lier-Duffel, de provincieweg Lier-Duffel (Mechelsesteenweg) en de afleidingsvaart in Lier. De naam Polders slaat tevens op de openbare besturen die werden opgericht in 1957 met als opdracht de ingedijkte schorregebieden langs zee of rivieren in stand te houden, droog te leggen en waar nodig te bevloeien. Het toezicht op de Lierse Polder berust bij de dijkgraaf. De Lierse polder is een voorbeeld van een landelijke omgeving (en toch maar op – in vogelvlucht – 1500 à 2000 meter van het stadscentrum van Lier) die gekenmerkt wordt door een verwevenheid van functies: wonen, verkeer, recreatie, enz. Dit cultuurlandschap is in de loop van de voorbije eeuwen tot stand gekomen (zie pagina 11 en 12) door menselijke ingrepen zoals de aanleg van dijken, de grondbewerking door landbouwers en de inplanting van woningen en bedrijven. (19de eeuw: industriële revolutie oprichting van een brouwerij en steenbakkerij rond 1877 langs de Mechelsesteenweg / 20ste eeuw: woonuitbreiding in 1922 Lierse maatschappij voor Goedkope Woningen – 1960 spaarbekkens Antwerpse Waterwerken – 1995 inplanting van een rioolwaterzuiveringsinstallatie) In dit door de mens “geboetseerde” landschap komen gelukkig ook nog waardevolle natuurelementen voor. Zo denken we bijvoorbeeld aan het natuurgebied Anderstad met zijn vogelrijkdom en aan de weelderige begroeiing langs de Netedijken. Op de ontwerpkaart van de Groene Hoofdstructuur van Vlaanderen (bron: Provinciaal Instituut voor Hygiëne, 1995) staat de Polder van Lier aangeduid als natuurverbindingsgebied. Dit wil zeggen dat het gebied een sterke interne verbindingsfunctie heeft (ecologisch netwerk). Het Netekanaal en de Beneden Nete vormen immers een belangrijke trekroute voor talrijke vogelsoorten. De Sint-Gummaruskerktoren (Peperbus) is – zoals eerder beschreven goed zichtbaar van in de Polder van Lier Beide foto’s zijn genomen van op de winterdijk (buitenzijde van de potpolder) in de buurt van de Waterschranshoeve, een 18e eeuwse –als monument beschermde – hoeve. De Pallieterland(pot)polder die je op deze foto’s ziet, wordt ook wel Waterschrans(pot)polder genoemd 24 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 HET SIGMAPLAN Het Sigmaplan (sigma: Griekse letter S voor Schelde) werd opgesteld na de grote overstromingen van januari en februari 1976 met als doel een betere bescherming van het Scheldebekken tegen overstromingen. (het is de tegenhanger van het Deltaplan in Nederland) Het Sigmaplan bestaat uit 3 luiken: - verhoging van duiken en kaaimuren - aanleggen van gecontroleerde overstromingsgebieden of potpolders - bouwen van een stormvloedkering op de Zeeschelde te Oosterweel, stroomafwaarts van Antwerpen. (nog steeds NIET gerealiseerd) De dijken langs de Nete werden verhoogd tot +8 m T.A.W. (TAW: getijhoogtes werden uitgedrukt in meter t.o.v. het vergelijkingsvlak van de “Tweede Algemene Waterpassing”. Het nulvlak is in België gelijk aan de gemiddelde laagwaterspiegel van de Noordzee bij springtij, in Oostende gemeten.) DIJKEN (constructie). De Netedijken hebben op doorsnede de vorm van een trapezium. De helling langs de waterkant heet buitentalud, de andere helling is het binnentalud. Het vlak gedeelte bovenaan de dijk is de dijkkruin. Langs de landzijde van de dijk is er steeds een berm waarin een afwateringsgracht loopt. Een dijk is opgebouwd uit twee grote delen. Aan de rivierzijde ligt de kern die uit klei bestaat (daarop worden nog breukstenen gestort). Klei is gekozen omdat het weinig waterdoorlatend is en een stevige onderbouw vormt zodat deze zijde bestand is tegen de golfslag. Op deze foto zijn de breukstenen – die de buitentalud van de dijk beschermen – goed zichtbaar. De donkere bomenrij op de achtergrond staat tussen het Netekanaal en de spaarbekkens van de Antwerpse Waterwerken (sinds 1960). Het dijklichaam moet de kern ondersteunen en is opgebouwd uit zand, zodat water dat in het dijklichaam binnendringt, kan afgevoerd worden naar de afwateringsgracht. Het binnentalud wordt bedekt met teelaarde waarop een grasmat groeit. De dijkkruin doet dienst als jaagpad en is daarom bedekt met een asfaltlaag. 25 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Langs de Nete te Lier zijn 2 potpolders gerealiseerd met een gezamenlijke oppervlakte van 40 ha. De potpolder Pallieterland van 28 ha en de potpolder van Anderstad van 12 ha. POTPOLDERS. Een gecontroleerd overstromingsgebied of potpolder is een onbewoond gebied, gelegen in de oorspronkelijke winterbedding van de rivier, dat slechts overstroomt bij een vooraf bepaalde stormvloedhoogte. De dijken langs de Beneden Nete werden opgehoogd tot een kruinhoogte van + 8 meter. De rivierdijk langs de potpolder is over een bepaalde lengte van een overstroombare kruinhoogte van +6,8 meter; er is uiteraard dan nog de binnendijk (+ 8 meter) die het overstromingsgebied begrenst. Verspringing van de dijkhoogte van 8 naar 6,8 meter bij het begin van de potpolder (van Anderstad) In deze lage dijk is op bepaalde plaatsen een kleppensysteem aangebracht zodat het “overstromingswater” terug naar de rivier kan worden afgevoerd. 26 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Tekening van een potpolder BENEDEN NETE Door de bedijking kan de rivier geen sediment meer in de alluviale vlakte afzetten en bijgevolg slibt de bedding verder dicht. De Beneden Nete krijgt in een rapport van de U.A. (Verheyen R.F., onderzoek naar de verspreiding en de typologie van ecologisch waardevolle waterlopen in Vlaanderen, deel II: Netebekken, Werkdocument Universitaire Instelling Antwerpen, 1993) de beoordeling “zeer slecht”. De rivier heeft eerder het uitzicht van een kanaal dan van een echte waterloop. De verklaring is gekend. Door de uitvoering van het Sigmaplan is de relatie tussen rivier en riviervallei totaal verbroken. Doordat de oevers van de Beneden Nete uit vrij hoge dijken bestaan, wordt de rivier visueel afgescheiden van het omringende landschap EEN OPEN LANDSCHAP…(enkel de “potpolderzone” wordt hier besproken) 27 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 We zien een open landschap waarin de rivier niet zichtbaar is, tenzij men op de jaagpaden langs de Nete wandelt of fietst. In het gebied van de potpolders zijn het hoofdzakelijk natte graslanden die men ziet. De actuele natuurwaarde is niet gering, maar de overdreven bemesting, de verlaging van de grondwaterstand en dergelijke hebben een egaliserende invloed op de vegetatie (de pallieterweilanden staan op de Biologische Waarderingskaart aangeduid als biologisch waardevol). Dijkbegroeiing: De dijktaluds dragen een graslandvegetatie met op de natste gedeelten een moerasbegroeiing, voornamelijk bestaande uit rietkragen. Een zeer opvallende plant die op de dijktaluds groeit (op deze winterfoto’s niet zichtbaar), is de Reuzenbalsemien. Deze verwilderde sierplant, afkomstig uit VoorIndië, wint jaarlijks veld door zijn doelmatige zaadverspreiding (springzaad) en het vruchtbare slijk van de oevers. Het is een echte hommelbloem Kleine lijn – en puntvormige entiteiten in het landschap zoals weidebermen, rietgordels, poldergrachten, bomenrijen en kleine bosjes vormen waardevolle verbindingselementen. Op enkele plaatsen komen rijen knotbomen voor:es, zomereik, populier, wilg. NOG IN DE POLDER VAN LIER… Het neoclassicistische “kasteel” Ringenhof uit 1850. Decor van Felix Timmermans voor verschillende thema’s uit zijn boeken (Vettigen Teen in de novelle “Onze-Lieve-Vrouw-der-Vissen” zou hier het gestolen mariabeeldje in de Nete geworpen hebben) en momenteel eigendom van (en bewoond door) Dries Van Noten, één van de “zes (modemakers) van Antwerpen”. 28 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 WINTER & ZOMER (Ringenhof) Het natuurgebied Anderstad (niet verder uitgewerkt in deze paper) Tussen het Netekanaal en de Beneden Nete beheert de natuurvereniging De Wielewaal dit interessant natuurgebied (ongeveer 7ha). Vooral ornitologen voelen zich aangesproken door de streek. Immers, van de ca. 370 vogelsoorten die in België voorkomen, werden er hier zo’n 250 waargenomen. De aanwezigheid van het Netekanaal, de Beneden Nete én de AWW-spaarbekkens zijn hier niet vreemd aan. Het gebied heeft het statuut van Vogelrichtlijngebied (speciale beschermingszone voor de instandhouding van specifieke vogelsoorten (o.a. aalscholver, kluut, ijsvogel…) 29 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 2.DE BINNENNETE a. De Binnennete aan de stadssportvelden (achter het Lierse begijnhof) en het stadspark. Van aan de sluisdeur tot aan de Sint-Jansbrug (achter de Zimmertoren) Hier loopt de Binnennete in een mooi natuurkader. Zoals je op deze foto kan merken, leidt het stilstaande water tot een verdubbeling van het verticale landschap door de weerkaatsing. In het stadspark – o.a. langs de oever - komen een aantal inheemse boomsoorten voor, maar in vergelijking met de stadswandeling (de Vesten) staan er ook een aantal exoten, zoals: een Chinese mammoetboom, een Trompetboom, een Amberboom, een Vederesdoorn, een Westerse levensboom en een Reuzenlevensboom, een Cederatlas… (op de stadsvesten vind je vooral:beuk, linde, Gewone esdoorn, Paardekastanje, berk en zomereik). Het oude zwembad, dat nu nog dit natuurlijk kader “bezoedelt”, zal kortelings worden afgebroken. 30 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 b. De binnennete aan de Werf. Van de Sint-Jansbrug tot aan de Hoogbrug (waar je met het roeibootje van de “Moedige Bootvissers” amper onderdoor kunt varen ). De Werf, de Binnennete, en het Timmermansplein vormen samen één van de mooiste (en romantische) plekken van Lier. De bomen (o.a. een mooie treurwilg) en de bloembakken (die de stadsdiensten elk jaar opnieuw mooi beplanten) brengen groen en kleur tussen de karaktervolle gebouwen. Blikvanger (letterlijk) is het grote witte gebouw dat je op deze foto’s telkens terugziet. Het is “De Fortuin”, vermoedelijk rond 1700 gebouwd als graanopslagplaats en nu restaurant. Vlak naast dit gebouw bevindt zich een hellend vlak dat naar het water toeloopt. Dit is de “Paardendrink”, vroeger een was- en drenkplaats voor de dieren. Aan de andere zijde van “De Fortuin” staat nog het Buildragershuisje uit het begin van de 18de eeuw. Het was eigendom van het ambacht der Buildragers en stond oorspronkelijk aan de Vismarkt (daar in 1958 afgebroken en dan hier heropgebouwd). Op de Werf zelf staan ook nog verschillende mooie, oude gebouwen. O.a. “De Tiber” ook een voormalige graanopslagplaats uit 1796 van een brouwerij. Nu omgebouwd tot residentiële appartementen. Bescherming: de huizen op de Werf en omgeving zijn beschermd als Monument en Stadsgezicht, KB van 1 maart 1978 & den Paardendrink, het geheel van straatgevels en aansluitende bedaking van de Lantaarnstraat 3539 en 38-44 als Stadsgezicht, MB van 8 maart 1993. 31 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Het Buildragershuisje De structuur van dit landschap is de voorbije honderd jaar bijna ongewijzigd. Ten bewijze, enkele oude foto’s en prentkaarten uit http://www.beeldbanklier.be. 32 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 c. De Binnennete aan de Vismarkt. Van de Hoogbrug tot aan de Aragonbrug. Door het plein van de Vismarkt (aangelegd rond 1845) heb je hier een brede, open structuur. Bomen en bloembakken fleuren ook hier het stadslandschap op. Het grootste gebouw op het einde van de Vismarkt is het oude Hof van Santhoven (nu Stedelijke Academie voor Schone Kunsten). Volgens de overlevering brachten Filips de Schone en Johanna van Castilië, de ouders van keizer Karel V in 1496 hun huwelijksnacht hier door. Vismarkt rond 1900 De visverkoop gebeurt nog steeds op de oude folkloristische wijze. Als er vis te verkopen is, komt de belleman haastig door de straten van de stad gelopen, klingelt zijn grote schoolbel en roept luid, zodat iedere huisvrouw het tot in haar keuken horen kan: “Vandaag vis in de mijn! Vis in de mijn!”… een vierkante visplaats wordt afgesloten met ijzeren stangen die op arduinen paaltjes rusten… een koopje vis wordt op de blauwe steen in het midden van de “mijn” gelegd en het bieden begint…” Uit “Wandelingen in Lier” (jeugd van Lia Timmermans rond 1935) Vismarkt vanaf de Aragonbrug rond 1905 d. De Binnennete aan de Mosdijk Van de Aragonbrug tot aan de Heyderbrug 33 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Bescherming: als Stadsgezicht, Mosdijk, het geheel van de panden 1-18 evenals de kaaimuur en bomenrij, MB 8 maart 1993 De structuur van de Binnennete aan de Mosdijk is verschillend van de andere beschreven delen van de Binnennete. De stadsgezicht is meer ingesloten doordat de gebouwen van het klooster van de Engelse Theresianen – karmelietenzusters – oprijzen vlak naast de oever. Het is vooral de relatieve stilte die hier opvalt en dit ondanks het feit dat je vlak bij de Grote Markt en Sint-Gummarus bent. De Mosdijk is één van de oudste straten van Lier. Links, naast een aarden voetpad loopt de (binnen)Nete. Hoog rietgras, onkruid en wilde waterbloemen groeien in overvloed langs de kant. Eenden en waterhoentjes hebben er hun nesten gemaakt. Aan de overzijde weerspiegelen zich een grote rode beuk, een hofkapel en de muren van een oud klooster in de stille rivier. Uit “Wandelingen in Lier” van Lia Timmermans (vertellingen van de dochter van Felix Timmermans over haar jeugd in Lier rond 1935) De Mosdijk rond 1910 De Mosdijk vandaag (oever vroeger klooster). De Mosdijk rond 1975 34 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 e. De Binnennete aan de Oever Van de Heyderbrug tot aan het Spui. Aan de ene kant van de rivier vind je hier een bomenrij (waarachter een school gelegen is) en aan de andere kant een rij luxueuze, residentiële appartementen. Op het einde van “den Oever” ligt het Spuihuisje (zie pag 8 en 9). De stadswandeling (langs de Vesten) loopt door het Spuihuisje. Het is opnieuw een idyllisch cultuurlandschap op wandelafstand van de drukte van het stadscentrum van Lier. Vanop de oever zie je niet één ander huis; er is het water met het hoge rietgras, de wilde water- en bermplanten en de dromende bomen. Ten noorden liggen de beemden en je kunt je indenken dat je in een vroegere, verleden tijd stapt. Uit: “Wandelingen door Lier” Oever rond 1906 met houten woningen. 3.DE VALLEI VAN DE KLEINE NETE Bescherming: Dal van de Kleine Nete als Landschap, MB van 16 september 1985. MEANDERS De Kleine Nete vertoont een meanderend verloop. Deze bochten of kronkels in de rivierbedding zijn een gevolg van de zogenaamde laterale (zijdelinkse) erosie. Het water in de bedding heeft uiteraard de neiging om rechtdoor te stromen en de kortste afstand te volgen. Door de verschillende weerstand van de gesteenten in de oevers en in de rivierbedding treden 35 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 turbulenties op in de stroming en gaat het water “botsen” op bepaalde stukken van de oever. Deze zogenaamde “stootoever” wordt ondermijnd en gaat door erosie stelselmatig verder afgebroken worden. De tegenoverliggende oever noemt men de aanslibbingsoever omdat hier, door de geringere stroomsnelheid van het water, sedimentatie optreedt. De stootoever is meestal vrij steil terwijl de aanslibbingsoever zachthellend is. Door hogervermeld proces kunnen meanders steeds verder krommen, zodat afsnijdingen kunnen voorkomen. Hierbij wordt een meander afgesneden terwijl de rivier haar loop rechtdoor vervolgt. Het resultaat is een hoefijzervormig meertje dat in het landschap achterblijft. (zie o.a. in de buurt van café “Het Schipke”Kruiskensberg in Herenthout) DE STEENBEEMDEN De Steenbeemden (ongeveer 11 ha) zijn erkend als natuurreservaat en gelegen langsheen de Kleine Nete. Vroeger waren het vloeibeemden die regelmatig door de boeren uit de omgeving gemaaid werden De Steenbeemden liggen dus in het beschermde landschap van de Kleine Nete (in totaal 180 ha) en ze worden beheerd door de natuurvereniging De Wielewaal.. 36 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 DE VALLEI VAN DE KLEINE NETE. Het “dal van de Kleine Nete” – gelegen ten noordoosten van Lier, begrensd ten noorden en ten westen door het Netekanaal en ten oosten door de weg EmblemKessel – is sedert 1985 beschermd als landschap. De natuurwetenschappelijke waarde is het gevolg van de geleidelijke overgang van klei naar zand en van nat naar droog. Hierdoor ontstond een grote diversiteit op een relatief kleine oppervlakte. Er zouden bovendien plantensoorten voorkomen die uiterst zeldzaam zijn. Als belangrijk rust- en voedselgebied voor talrijke vogelsoorten is het landschap voor ornitologen van belang. Het betreft dus in de eerste plaats een biologisch zeer waardevol natuurgebied. De natuurfunctie is bovengeschikt aan de andere functies in het gebied. Natuur is de hoofdgebruiker. In het “ruimtelijk structuurplan Lier 2003” staat de oproep: “Waar mogelijk moet de relatie rivier-riviervallei worden hersteld, met de consequentie dat elders gecontroleerde overstromingsgebieden worden georganiseerd. Waar mogelijk moeten ook de (enkele) weekendverblijven worden verdreven via uitdovingsbeleid of herlocatiebeleid.” 37 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 2 1 1 1 3 4 Winterslandschap 1 & 2: de rivier is enkel zichtbaar van op het jaagpad op de verhoogde dijken 3: hier “duikt” de Kleine Nete onder het Netekanaaal 4: een impressie van de Steenbeemden langs de rivier (de afvoergracht onderaan de binnentalud van de dijk is goed zichtbaar. Het dal is tevens uit esthetisch oogpunt een waardevol geheel in het relatief open cultuurlandschap. Omzoomd door parken en eiken-berkenbossen, meandert de rivier tussen dijken met een weelderige flora. Aan de zuidkant van dit gebied ligt de “Kromme Ham” Het gaat om een uitgesproken kleinschalig en gesloten gebied dat nog vrij rijk is aan gebiedsdekkende natuurwaarden. De diversiteit aan biotopen is groot. Op de zeer natte gronden, op licht zandleem of kleiig materiaal vindt men voornamelijk wilgenstruwelen, ruigten, soortenrijke graslanden, alluviale elzenbroeken en rietkragen. 38 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 Zo is 't Liers Nethedal tussen de dorre Kempen en 't groene weelderige Brabant geheel anders dan de vlakke landen, waar de Leie als verstild plat in ligt. Felix Timmermans 39 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014 enkele leuke en interessante sites : www.taaldrop.be Een dagelijkse taaltest www.gratiscursus.be Online cursus Word, Exel,Powerpoint www.interglot.com Online vertalingen www.infobel.be telefoonboek & stratenplan http://woordenlijst.org woordenlijst Nederlandse taal www.buienradar.be Regen op Komst? www.be.map24.com routeplanner www.verkeerscentrum.be verkeershinder op je PC www.filebeeld.be zicht op het verkeer in realtime www.cocktailrecepten.nl lekkere cocktails & smoothies www.kurkdroog.be lekkere wijnen in je supermarkt www.webchef.be vind het juiste keukenrecept www.wereldwonderen.tv foto's en video's van alle wereldwonderen www.tuinadvies.be nieuws en tips over tuinplanten www.delcampe.net oude postkaarten uit uw eigen gemeente www.zoekjeplant.be vind de ideale plant voor je tuin www.tijd.be/belastingen tips bij het invullen van je belastingaangifte www.diplomatie.be reisadvies op maat www.365.be 365 uitstappen in eigen land www.belgischemarkten.be wekelijkse, avond- en rommelmarkten www.springintveld.be 1.500 uitstapjes met kinderen www.fietsnet.be kies je fietsroute online www.routeyou.com even de benen strekken www.actievandedag.be dagelijkse reis of hotel-aanbieding www.ardennen-weekend.be een weekendje Ardennen www.cityplug.be op citytrip www.reisroutes.be auto-, fiets- en wandelroutes 40 Kempensche Tydinghen nr 74 januari – februari – maart 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc