Besluit van de Europese Centrale Bank van 4 februari 2014 inzake

8.3.2014
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
L 69/107
BESLUITEN
BESLUIT VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK
van 4 februari 2014
inzake de vaststelling van de kredietinstellingen die onderworpen worden aan de uitgebreide
beoordeling
(ECB/2014/3)
(2014/123/EU)
waarde van hun activa. Om die reden heeft de ECB
ook kredietinstellingen opgenomen die momenteel nog
niet voldoen aan de significantiecriteria, maar daar wel­
licht in de nabije toekomst wel aan zullen voldoen en
daarom onderworpen moeten worden aan de uitgebreide
beoordeling. De ECB zal daarom een uitgebreide beoor­
deling uitvoeren ten aanzien van kredietinstellingen, fi­
nanciële holdings en gemengde financiële holdings waar­
van de totale waarde van de activa meer is dan 27 mil­
jard EUR. Niettegenstaande de bovengenoemde criteria
voert de ECB de uitgebreide beoordeling ook uit ten aan­
zien van de drie meest significante kredietinstellingen in
ieder van de eurogebiedlidstaten. De vaststelling van de
kredietinstelllingen ten aanzien waarvan de ECB uit­
gebreide beoordelingen wil uitvoeren doet geen afbreuk
aan de definitieve criteriabeoordeling die is gebaseerd op
de specifieke methodologie die is opgenomen in het in
artikel 6 van Verordening (EU) nr. 1024/2013 genoemde
kader.
DE RAAD VAN BESTUUR VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK,
Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese
Unie, inzonderheid artikel 127, lid 6,
Gezien Verordening (EU) nr. 1024/2013 van de Raad van
15 oktober 2013 waarbij aan de Europese Centrale Bank spe­
cifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake
het prudentieel toezicht op kredietinstellingen (1), inzonderheid
artikel 4, lid 3 en artikel 33, leden 3 en 4,
Gezien het voorstel van de Raad van toezicht,
Overwegende hetgeen volgt:
(1)
(2)
(3)
Met het oog op het opnemen van haar toezichttaken kan
de Europese Centrale Bank (ECB) met ingang van 3 no­
vember 2013 van de nationale bevoegde autoriteiten en
de in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr.
1024/2013 bedoelde personen eisen om haar alle infor­
matie te verstrekken die voor haar dienstig is om een
uitgebreide beoordeling, inclusief een balansbeoordeling,
van de kredietinstellingen van de deelnemende lidstaten
te verrichten. De ECB dient deze beoordeling ten minste
te verrichten voor de kredietinstellingen die niet onder
artikel 6, lid 4, van Verordening (EU) nr. 1024/2013
vallen.
Op 23 oktober 2013 heeft de ECB de namen van de
instellingen gepubliceerd die onderdeel uitmaken van de
uitgebreide beoordeling alsmede een initieel overzicht
van de essentiële kenmerken van de uitgebreide beoor­
deling.
Op basis van de in artikel 6, lid 4, van Verordening (EU)
nr. 1024/2013 genoemde criteria, heeft de ECB de kre­
dietinstellingen vastgesteld die zij wenst te onderwerpen
aan een uitgebreide beoordeling, inclusief een balans­
beoordeling, in overeenstemming met artikel 33, lid 4
van Verordening (EU) nr. 1024/2013. Bij de toepassing
van de bovengenoemde criteria heeft de ECB rekening
gehouden met mogelijke veranderingen die zich op
enig moment kunnen voordoen als gevolg van de dyna­
miek van de activiteiten van de kredietinstellingen en de
daaruit voortvloeiende consequenties voor de totale
(1) PB L 287 van 29.10.2013, blz. 63.
(4)
De kredietinstellingen en de nationale bevoegde autoritei­
ten dienen alle informatie te verstrekken die voor de ECB
dienstig is om de uitgebreide beoordeling te verrichten in
overeenstemming met artikel 33, lid 4, van Verordening
(EU) nr. 1024/2013.
(5)
De ECB kan van de nationale bevoegde autoriteiten en de
in artikel 10, lid 1, van Verordening (EU) nr. 1024/2013
bedoelde personen eisen om haar alle informatie te ver­
strekken die voor haar dienstig is om een dergelijke uit­
gebreide beoordeling te verrichten.
(6)
Leden van de Raad van toezicht, personeel van de ECB en
het door de deelnemende lidstaten gedetacheerde per­
soneel zijn onderworpen aan het beroepsgeheim zoals
neergelegd in artikel 37 van de statuten van het Europees
Stelsel van centrale banken en van de Europese Centrale
Bank en in het toepasselijke Unierecht. De ECB en de
nationale bevoegde autoriteiten zijn in het bijzonder ge­
bonden aan de bepalingen met betrekking tot de uitwis­
seling van informatie en het beroepsgeheim zoals uiteen­
gezet in Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parle­
ment en de Raad (2),
(2) Richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van
26 juni 2013 betreffende toegang tot het bedrijf van kredietinstel­
lingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen en beleg­
gingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot
intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PB
L 176 van 27.6.2013, blz. 338).
L 69/108
NL
Publicatieblad van de Europese Unie
HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:
Artikel 1
Entiteiten die worden onderworpen aan de uitgebreide
beoordeling
1.
De in de bijlage genoemde entiteiten worden onderwor­
pen aan de door de ECB tot en met 3 november 2014 uit te
voeren uitgebreide beoordeling.
2.
Overeenkomstig artikel 33, lid 4, van Verordening (EU) nr.
1024/2013, verstrekt de nationale bevoegde autoriteit die ver­
antwoordelijk is voor het toezicht op een in de bijlage ge­
noemde kredietinstelling alle door de ECB ten aanzien van die
kredietinstelling gevraagde informatie die relevant is voor de
uitgebreide beoordeling. De nationale bevoegde autoriteit verifi­
eert de informatie al naar gelang zij dit van belang acht voor de
uitoefening, inclusief, indien noodzakelijk, door middel van in­
specties ter plaatse en, indien gepast, met inschakeling van derde
partijen.
3.
De nationale bevoegde autoriteit die verantwoordelijk is
voor het toezicht op dochterondernemingen in een groep die
onderworpen is aan geconsolideerd toezicht binnen het Ge­
meenschappelijk Toezichtsmechanisme, is belast met deze veri­
8.3.2014
ficatie met betrekking tot de dochterondernemingen aan wie in
de lidstaat van de nationale bevoegde autoriteit vergunning is
verleend.
Artikel 2
Onderzoeksbevoegdheden
Overeenkomstig artikel 33, leden 3 en 4, van Verordening (EU)
nr. 1024/2013 kan de ECB haar onderzoeksbevoegdheden uit­
oefenen ten aanzien van de in de bijlage genoemde krediet­
instellingen.
Artikel 3
Inwerkingtreding
Dit besluit treedt in werking op 6 februari 2014.
Gedaan te Frankfurt am Main, 4 februari 2014.
De president van de ECB
Mario DRAGHI
NL
8.3.2014
Publicatieblad van de Europese Unie
L 69/109
BIJLAGE
INSTELLINGEN
DIE
ONDERDEEL UITMAKEN
BEOORDELING
VAN
België
Estland
AXA Bank Europe SA
AS DNB Bank
Belfius Banque SA
AS SEB Pank
Dexia NV
(1)
DE
Swedbank AS
Investar (Holding van Argenta Bank- en Verzekerings­
groep)
Ierland
KBC Group NV
Allied Irish Banks plc
The Bank of New York Mellon SA
Duitsland
UITGEBREIDE
Merrill Lynch International Bank Limited
Permanent tsb plc.
Aareal Bank AG
The Governor and Company of the Bank of Ireland
Bayerische Landesbank
Ulster Bank Ireland Limited
Commerzbank AG
DekaBank Deutsche Girozentrale
Deutsche Apotheker- und Ärztebank eG
Deutsche Bank AG
DZ Bank AG Deutsche Zentral-Genossenschaftsbank
HASPA Finanzholding
HSH Nordbank AG
Hypo Real Estate Holding AG
IKB Deutsche Industriebank AG
KfW IPEX-Bank GmbH
Landesbank Baden-Württemberg
Landesbank Berlin Holding AG
Landesbank Hessen-Thüringen Girozentrale
Landeskreditbank Baden-Württemberg-Förderbank
Landwirtschaftliche Rentenbank
Griekenland
Alpha Bank, S.A.
Eurobank Ergasias, S.A.
National Bank of Greece, S.A.
Piraeus Bank, S.A.
Spanje
Banco Bilbao Vizcaya Argentaria, S.A.
Banco de Sabadell, S.A.
Banco Financiero y de Ahorros, S.A.
Banco Mare Nostrum, S.A.
Banco Popular Español, S.A.
Banco Santander, S.A.
Bankinter, S.A.
Münchener Hypothekenbank eG
Caja de Ahorros y M.P. de Zaragoza, Aragón y Rioja
Norddeutsche Landesbank-Girozentrale
Caja de Ahorros y Pensiones de Barcelona
NRW.Bank
Caja España de Inversiones, Salamanca y Soria, CAMP
SEB AG
Cajas Rurales Unidas, Sociedad Cooperativa de Crédito
Volkswagen Financial Services AG
Catalunya Banc, S.A.
WGZ Bank AG Westdeutsche Genossenschafts-Zentral­
bank
Kutxabank, S.A.
Wüstenrot & Württembergische AG met betrekking tot
Wüstenrot Bank AG Pfandbriefbank en Wüstenrot Bau­
sparkasse AG
MPCA Ronda, Cádiz, Almería, Málaga, Antequera y Jaén
(1)
In de beoordelingsmethodologie voor deze groep wordt re­
kening gehouden met de specifieke situatie daarvan en met
name met het feit dat een uitvoerige beoordeling van de
financiële positie en risicoprofiel daarvan reeds is uitgevoerd
binnen het kader van het in oktober 2011 geïnitieerde en op
28 december 2012 door de Europese Commissie goedge­
keurde plan.
Liberbank, S.A.
NCG Banco, S.A.
Frankrijk
Banque centrale de compensation (LCH Clearnet)
Banque PSA Finance
NL
L 69/110
Publicatieblad van de Europese Unie
bnp Paribas
AS SEB banka
C.R.H. — Caisse de refinancement de l’habitat
Swedbank
Groupe BPCE
Groupe Crédit agricole
Groupe Crédit mutuel
HSBC France
La Banque postale
BPI France (Banque publique d’investissement)
RCI Banque
Société de financement local
Société générale
Luxemburg
Banque et Caisse d’épargne de l’Etat, Luxembourg
Clearstream Banking S.A.
Precision Capital SA (Holding van Banque Internationale
à Luxembourg en KBL European Private Bankers SA)
RBC Investor Services Bank SA
State Street Bank Luxembourg SA
UBS (Luxembourg) SA
Malta
Bank of Valletta plc
Italië
Banca Carige S.P.A. — Cassa di Risparmio di Genova e
Imperia
Banca Monte dei Paschi di Siena S.p.A.
Banca Piccolo Credito Valtellinese, Società Cooperativa
Banca Popolare Dell’Emilia Romagna — Società Coope­
rativa
Banca Popolare Di Milano — Società Cooperativa A
Responsabilità Limitata
Banca Popolare di Sondrio, Società Cooperativa per Azi­
oni
Banca Popolare di Sondrio, Società Cooperativa per Azi­
oni
Banco Popolare - Società Cooperativa
HSBC Bank Malta plc
Nederland
ABN AMRO Bank nv
Bank Nederlandse Gemeenten nv
Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank B.A.
ING Bank nv
Nederlandse Waterschapsbank nv
The Royal Bank of Scotland nv
SNS Bank nv
Oostenrijk
Credito Emiliano S.p.A.
BAWAG P.S.K. Bank für Arbeit und Wirtschaft und Ös­
terreichische Postsparkasse AG
Iccrea Holding S.p.A
Erste Group Bank AG
Intesa Sanpaolo S.p.A.
Raiffeisenlandesbank Oberösterreich AG
Mediobanca — Banca di Credito Finanziario S.p.A.
Raiffeisenlandesbank Niederösterreich-Wien AG
UniCredit S.p.A.
Unione Di Banche Italiane Società Cooperativa Per Azi­
oni
Veneto Banca S.C.P.A.
Cyprus
Bank of Cyprus Public Company Ltd
Co-operative Central Bank Ltd
Hellenic Bank Public Company Ltd
Russian Commercial Bank (Cyprus) Ltd
Letland
ABLV Bank, AS
Raiffeisen Zentralbank Österreich AG
Österreichische Volksbanken-AG met overeenkomstig
artikel 10 van Verordening (EU) nr. 575/2013 van het
Europees Parlement en de Raad (1) gelieerde kredietinstel­
lingen
Portugal
Banco BPI, SA
Banco Comercial Português, SA
Caixa Geral de Depósitos, SA
Espírito Santo Financial Group, SA
(1) Verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement
en de Raad van 26 juni 2013 betreffende prudentiele ver­
eisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PB
L 176 van 27.6.2013, blz. 1).
8.3.2014
NL
8.3.2014
Publicatieblad van de Europese Unie
Slovenië
Nova Kreditna Banka Maribor d.d.
Nova Ljubljanska banka d. d., Ljubljana
SID - Slovenska izvozna in razvojna banka, d.d.,
Ljubljana
Finland
Danske Bank Oyj
Gevallen waarin één of meerdere van de drie meest significante
kredietinstellingen in een deelnemende lidstaat dochteronder­
nemingen zijn van bankgroepen die reeds in de bovenstaande
lijst zijn opgenomen:
Malta
Deutsche Bank (Malta) Ltd
Slowakije
Slovenská sporiteľňa, a.s.
Nordea Bank Finland Abp
Všeobecná úverová banka, a.s.
OP-Pohjola Group
Tatra banka, a.s.
L 69/111