in onderwijs

in de focus Caroline Vanpoucke
Samenvoor
de kwaliteit
van werk
in onderwijs
A
nn Huybrechts en Kathleen Bouwen beginnen als ze achttien zijn
samen aan de leraren­opleiding voor onderwijzer. Als veertigers
worden ze opnieuw onderwijscollega’s als vrijgesteld
secretarissen van het COV. Kathleen is al zestien jaar secretaris, Ann
pas twee jaar. Ze hebben hun gedrevenheid, passie voor onderwijs en
sociaal gevoel gemeen en vertellen graag en met veel enthousiasme
over hun job.
Kathleen Bouwen (46) was al lid van
het COV toen ze nog studeerde. Haar
papa was onderwijzer en vakbondsafgevaardigde in zijn school. “Ik ben zelf
ook onderwijzer en ik gaf les in elk
leerjaar behalve het derde. Ik was
vakbondsafgevaardigde in mijn
school. Mijn vader was zolang ik mij
herinner bestuurslid van kring
Herentals. Hij heeft mij er binnengehaald als jongere. Ik werd al heel snel
opgepikt door het provinciaal sectorcomité jongeren en kreeg de opdracht
om naar het algemeen sectorcomité
jongeren in Brussel te gaan. Ik was
net dertig toen mijn directeur met de
vacature voor vrijgesteld secretaris
naar mij kwam: “Is dat niets voor
jou?” Ik heb toen lang nagedacht én
mij kandidaat gesteld.”
Ann Huybrechts (45): “Mijn vader
werkte bij de vakbond. Bij ons thuis
was eens je werkte, aansluiten bij de
vakbond de normaalste zaak van de
wereld. Ik ben als onderwijzer gestart
in een school in Hoevenen en ik ben
daar gebleven. Ik wisselde graag van
klas, alleen in het vierde en het zesde
leerjaar heb ik geen les gegeven. Ik
ben even vakbondsafgevaardigde geweest en was ook in het kringbestuur
van Ekeren. Na tien jaar werd ik ICTcoördinator en iets later verving ik de
directeur toen die ziek werd. Ik bleef
er directeur. De veertig voorbij keek ik
uit naar iets anders. En toen was er
die vacature bij het COV. Is dat iets
voor mij? Zou ik solliciteren? Ik mailde
Kathleen. “Doen!” zei ze.”
Veel ondersteuning
De overgang van onderwijs naar vakbond, het inwerken in de job, verliep
vlot, vertellen ze. Ann: “De ondersteuning en begeleiding vond ik geweldig.
Je bent gewoon in het onderwijs om in
een klas gezet te worden en je plan te
moeten trekken. Hier ging dat heel
geleidelijk. We kregen een half jaar
vorming, mochten eerst een zitdag
mee volgen en werden dan langzaam-
Ann Huybrechts:
“Als iemand je zegt:
‘Dank je wel, nu snap
ik het. Je hebt me heel
goed geholpen.’ Daar
haal je voldoening
uit.”
Kathleen Bouwen:
“Gelukkige
leerkrachten maken
goede leerkrachten en
goede leerkrachten maken
kwaliteitsvol onderwijs.”
40
BASIS 29 MAART 2014
aan het werkveld in gestuurd. Het
heeft mij enorm veel deugd gedaan.”
Kathleen: “Ik was niet volledig vast
benoemd toen ik bij het COV startte.
Ik heb anderhalf jaar de twee jobs gecombineerd. Ik heb moeten krabben
om mee te zijn met de vorming, maar
na een tijdje zat ik net als de anderen
van de ‘nieuwe lichting’ op kantoor.
We kregen veel ondersteuning. Als ik
in mijn beginjaren vorming gaf ging
een ervaren collega mee om feedback
te geven. Al kwam dat bij mij soms
over als controle (lacht). Ook vandaag,
als er inhoudelijk nieuwe dingen zijn,
wordt er voor opleiding gezorgd. Als
er iets niet goed loopt of als je het
moeilijk hebt met iets, kan je altijd terecht bij de collega’s of de coördinator.”
Ann: “Dat is de cultuur hier. Zit je met
een vraag, dan spreek je elkaar aan:
‘Hoe los jij dit op? Hoe zit dit, hoe zit
dat?”
Een waaier aan taken
Kathleen is een van de zeven vrijgesteld secretarissen met een opdracht
in een provinciaal verbond. De telefoon staat er niet stil. “Mijn job is
vooral de individuele en collectieve
belangen van de personeelsleden te
behartigen. Ik beantwoord hun vragen, telefonisch, per mail of op een
zitdag. Een ander luik is vakbondsafgevaardigden begeleiden bij inspraak.
Afhankelijk van de vraag geef ik informatie, neem ik het een stuk over of ga
ik zelfs mee naar onderhandelingscomités. Vormingen voorbereiden en geven behoort ook tot mijn taken. Vooral
ter ondersteuning van onze personeelsvertegenwoordigers in het
veld. En eventueel studiewerk. Elke
secretaris heeft zijn thema’s waarin
hij/zij zich verdiept. We maken werkinstrumenten die we uitwisselen.”
Ann: “Mijn standplaats is Brussel.
Toen ik directeur was, moest ik van
veel dingen iets af weten. Nu is het
meer afgebakend en kan ik me verdiepen in specifieke thema’s. Ook bij mij
gaat een gedeelte van de tijd naar het
dienstbetoon. Ik bestudeer ook wetenschappelijke onderwijsgerelateerde
onderzoeken. De resultaten bespreken
we met de collega’s en nemen we mee
in ons werk. Of we maken er een artikel over voor Basis. Ik doe ook vertegenwoordigingswerk. Zo volg ik de
werkgroep ‘gezondheidsbeleid op
school’ in de Vlaamse Onderwijsraad
(Vlor). Op het COV ontmoet ik mensen
vanuit onderwijs maar ook pedagogen,
schrijvers, studenten. Het maakt je
wereld groter. De werksfeer bij het
COV is collegiaal. De solidariteit tussen
de collega’s is groot. Het is teamwerk.”
Kathleen: “We proberen heel bereikbaar te zijn voor onze leden. Op zitdagen via persoonlijke contacten. Ook
telefonisch. Als we niet op kantoor
zijn, worden onze telefoons naar
Brussel afgeleid. De boodschap is altijd: het COV-lid moet een antwoord
krijgen en zo snel mogelijk.”
werft vrijgesteld
secretarissen aan
met ingang
van 1 september 2014
Lees meer in Basis-5
Communicatie
Welke vragen hebben de leden?
Kathleen: “Mensen hebben heel veel
informatieve vragen over berekeningen, uitstapregelingen, deeltijds
werk, bevallingsverlof, pensioenen,
inspraak, … De laatste jaren komen er
veel verhalen binnen van slechte communicatie en moeilijke relaties tussen
collega’s, met de directeur, het
schoolbestuur of de ouders. Mensen
noemen dit soms pesten, maar het
zijn meestal communicatie- en relatieproblemen. We zoeken dan samen
een strategie om de problemen met
de directeur bespreekbaar te maken.”
Ann: “Verhalen van burn-out hoor je
ook veel. De hoge werkdruk heeft hier
mee te maken.”
Kathleen: “De opgelegde planlast is
vaak te groot. De mensen willen lesgeven, hun energie aan de kinderen
geven en daar voldoening uit halen.”
Ann: “Onderwijs wordt in de media te
makkelijk negatief belicht. Wij doen te
weinig, zijn niet genoeg gevormd en
zouden veel maatschappelijke problemen moeten oplossen. Als leerkracht
trek je je dat wel aan. Je kunt precies
niets goeds meer doen. Je trekt je op
aan de klas.”
Empathie
Welke vaardigheden en competenties
kan je goed gebruiken als secretaris?
Ann: “Je moet sociaal zijn, leergierig,
begripvol, empathisch en oplossingsgericht.” Kathleen: “Maar ook standvastig. Wij moeten ons houden aan
wetgeving. We proberen problemen
op te lossen maar er zijn grenzen.
Sommige mensen hebben het daar
moeilijk mee en begrijpen soms niet
dat ook wij de wetten moeten respecteren.”
Kathleen en Ann zijn zich zeer bewust
van de COV-missie waarvoor ze zich
engageren. Kathleen: “Als secretarissen zijn we minder bezig met het pedagogische maar vooral met werkomstandigheden, rechtszekerheid, professionaliteit, belangen verdedigen.
Als wij kunnen zorgen voor een goede
werksituatie, waar je met je collega’s
overeenkomt, waar je inspraak hebt
en mee kunt beslissen over een aantal dingen, dan zijn we goed bezig.
Gelukkige leerkrachten maken goede
leerkrachten en goede leerkrachten
maken kwaliteitsvol onderwijs.”
Wat vind je het leukste en het moeilijkste aan je job? Ann: “Het leukste
vind ik dat je mensen kan helpen.
Bijvoorbeeld als iemand een jaar te
weinig salaris kreeg en het lukt jou
om dit recht te zetten. Of iemand die
je aan het einde van een telefoongesprek zegt: ‘Dank je wel, nu snap ik
het. Je hebt me heel goed geholpen.’
Daar haal je voldoening uit. Het moeilijkste is net het tegenovergestelde,
als je een probleem niet kan oplossen.”
Kathleen: “Het gevoel als je iemand
hebt kunnen helpen en de dankbaarheid die je krijgt, daar doe je het voor.
Of als je tijdens onderhandelingen iets
kunt bekomen. Als ze bellen met een
positief verhaal. Dat zijn opkikkers.
Het moeilijkste vind ik de verhalen
van mensen die persoonlijke problemen hebben waar we niets kunnen
aan doen, behalve doorverwijzen. Ik
ben een onderwijzer, geen psychiater.
Je kan je niet elk probleem aantrekken. Dat is soms moeilijk. Dan hebben
ook wij een uitlaatklep nodig.” n
29 MAART 2014 BASIS
41