Kaderrichtlijn Water maatregelpakket 2016

COLLEGE VAN DIJKGRAAF EN HOOGHEEMRADEN
COMMISSIE SKK
ALGEMEEN BESTUUR
Agendapunt 3
Nummer: 787395
Onderwerp: Consultatie KRW maatregelpakket 2016-2021
In D&H:
In Cie:
In AB:
Portefeuillehouder:
04-02-2014
BMZ
SKK 27-02-2014
Steller:
Telefoonnummer:
Afdeling:
drs. Y. Wessels
(06) 15 06 84 53
Planvorming en Advies
Beugelink
Dit onderwerp wordt geagendeerd
ter kennisneming
ter consultering
ter advisering
Besluiten College D&H
In de vergadering van 4 februari 2014 heeft het College besloten om:
1. De commissie SKK te informeren over:
a. het KRW-besluitvormingstraject t/m inspraak in 2015 (= afhandeling bestuurlijk actiepunt 250);
b. de Collegebesluiten van 19 december jl. over de beleidslijn KRW vanaf 2015 (meer coproductie
en synergie en maximale benutting GLB/POP3-gelden), de bijbehorende financiële
verschuiving (ter besluitvorming in de VJN) en de uitwerking in maatregelpakketten met
verschil in focus.
2. De commissie SKK te consulteren over de keuze voor het voorkeurspakket “focus landelijk gebied” op
basis van de hier gepresenteerde kosten-batenanalyse op hoofdlijnen; en vervolgens dit voorstel uit te
werken;
3. De commissie SKK te informeren over het procesvoorstel voor het vergroten van KRW-waterlichamen;
Korte inhoudelijke toelichting
In 2009 zijn de eerste KRW-stroomgebiedbeheerplannen vastgesteld. In 2014 besluiten waterbeheerders
over concept-maatregelen voor de tweede planperiode (2016-2021). Refererend aan het plan van aanpak
dat het College in mei 2013 heeft vastgesteld staan we nu aan het eind van fase 3. De gebiedsprocessen
zijn grotendeels afgerond en op hoofdlijnen zijn maatregelen en een kosten-batenanalyse opgesteld. De
keuze voor een maatregelenpakket willen wij graag aan u voorleggen (punt 2). Tegelijkertijd vragen actuele
ontwikkelingen aandacht voor het overwegen van het uitbreiden/opschalen van KRW-waterlichamen,
waarvoor we een verkenning willen uitvoeren (punt 3). De informatie bij punt 1 is relevant voor de
consultatievraag, en is daarom in de inleiding van bijgevoegde notitie opgenomen.
Notitie: KRW-besluitvorming 2016-2021,
ter consultering voor de Cie SKK 27 februari 2014
KRW besluitvormingstraject in 2014
Een uitwerking van het Plan van Aanpak op hoofdlijnen voor de KRW-besluitvoming t/m het inspraaktraject
in januari 2015 is opgenomen in onderstaande tabel, inclusief twee consultatiemomenten van de Cie SKK.
Tabel. Planning KRW besluitvormingstraject.
Bestuurslaa
Datum
Wat
g
Beleidslijn, kaders voor
College
19-dec-13
uitwerking maatregelenpakket
en ontwikkelingskaart KRW
Verschuiving van investeringen HDSR naar
coproductie, en keuze voor integrale afweging
met KBW vanuit financieel kader
Informeren over proces/spoorboekje,
Consultatie over richting
consultatie KBW-analyse op hoofdlijnen
maatregelenpakket SGBP2
volgens vastgestelde kaders
Deze maatregelen worden ingevuld in
Keuze conceptfactsheets voor concept SGBP2 van het rijk
maatregelenpakket SGBP2,
(na 25 april alleen wijzigingen mogelijk obv
onder voorbehoud VJN2014
bestuurlijke besluiten)
Keuze over ontwikkelingskaart KRW en
Vaststelling Voorjaarsnota 2014 duidelijkheid over beschikbaar KRW-geld in
ramingen vanaf 2016
Cie SKK
27-feb-14
College
1-apr-14
AB
2-jul-14
Cie SKK
4-sept-14
Consultatie ontwerp(of 2-okt-14) maatregelenpakket
College
uiterlijk
1 nov 2014
Toelichting
Vaststellen ontwerp –
maatregelenpakket voor
inspraak
(wijzigingen tov 1 april alleen
obv bestuurlijke besluiten)
Advies Commissie aan College over
maatregelenpakket SGBP2
Aanpassingen worden doorgevoerd in de
factsheets. In januari 2015 start inspraak
maatregelen HDSR, met verwijzing naar de
factsheets (niet als bijlage). Inspraak op
landelijke SGBP2 start gelijktijdig.
Voortgang KRW 2010-2015
De uitvoering van de KRW in de eerste planperiode (2010-2015) loopt volgens planning en binnen de
beschikbaar gestelde kredieten (10 miljoen van de in 2007 geraamde 20 miljoen voor het totale pakket),
zoals uitgewerkt in bijlage 1.
Overwegingen ten aanzien van de opgave vanaf 2016 (actualisatie startnotitie)
 De restopgave vanaf 2016 zoals in 2009 in het WBP vastgelegd, bestaat vooral uit
inrichtingsmaatregelen langs KRW-waterlichamen. Uit onderzoek is gebleken dat de uitvoering van
deze inrichtingsmaatregelen lastig haalbaar is langs KRW-waterlichamen, en dat het wenselijk is om
het zoekgebied te vergroten naar het achterland (op basis van systeemanalyse, uitgangspunt blijft
haalbaar en betaalbaar).
 Daarnaast is er een opgave om (nutriënten)emissies tegen te gaan, waarvoor nog geen KRW-geld is
geraamd. Deze opgave ligt zowel bij het waterschap als bij de agrarische sector, zoals recent voor het
veenweidegebied is uitgewerkt en door alle partijen bekrachtigd in de bestuurlijke
samenwerkingsovereenkomst veenweiden.
 In de projectstrategie en het communicatieplan is gekozen om op zoek te gaan naar kansen voor
coproductie en synergie, voor kosteneffectiviteit en maatschappelijk draagvlak. Op basis van de
gebiedsprocessen blijkt dat partijen willen samenwerken op het gebied van inrichting, beheer en
nutriënten, te weten de gebiedscollectieven (in ontwikkeling), natuurorganisaties, landgoederen en
gemeenten. Omdat het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (GLB) vanaf 2016 voor maatregelen in het
landelijk gebied de mogelijkheid biedt voor 50% cofinanciering uit Europa is inzet in het landelijk gebied
zeer aantrekkelijk.
 Voor coproductie met uitvoering door derden, zoals blauwe diensten en sommige synergieprojecten,
zijn middelen in de exploitatie nodig. In de huidige meerjarenramingen staat vanaf 2016 een jaarlijks
aan de KRW gerelateerd bedrag van 1,15 miljoen per jaar, bestaande uit 7 ton KRW (investeringen), 3
ton Stedelijk water (exploitatie) en 1,5 ton Stimuleringsregeling natuurvriendelijke oevers en open water
(exploitatie). Voor het landelijk gebied zijn de beschikbare middelen in de exploitatie momenteel dus
1
beperkt.

Het is niet mogelijk om uit te werken wat minimaal gedaan moet worden om de KRW-doelen te halen,
omdat er discussie is over de doelen. De KRW-doelen zijn vastgelegd voor de KRW-waterlichamen,
terwijl deze in ons beheergebied slechts 3% van het water vormen. De maatschappelijke partijen
vragen ons om ook maatregelen te nemen in de ‘kleine wateren’ ofwel ‘het overige water’. Sommige
waterschappen zeggen dat dit ‘business as usual’ is, want waterschappen zorgen overal voor een
goede waterkwaliteit. Maar je kunt een euro maar één keer uitgeven. Daarom willen we graag een
integrale afweging bieden vanuit het financiële kader (1,15 miljoen).
Collegestandpunten beleidslijn KRW na 2015 (besluiten 19 december 2013)
1. Voor de 2e planperiode te kiezen voor een substantieel aandeel KRW-maatregelen gericht op
coproductie en synergie, waarbij de uitvoering in eerste instantie bij anderen ligt, onder andere voor
nutriënten en beheer. Dit is een verschuiving ten opzichte van het oorspronkelijke pakket met vooral
inrichtingsmaatregelen voor het waterschap.
2. Zoveel mogelijk gebruik maken van subsidies om met de beschikbare middelen meer te kunnen doen,
met name van het GLB/POP3, wat kans biedt op 50% cofinanciering van KRW-maatregelen.
3. Het financiële kader van de KRW-maatregelen aan te passen op deze besluitvorming; minder
investeringsuitgaven/kapitaallasten en meer exploitatie-uitgaven. Hiervoor wordt een KRWontwikkelingskaart ingediend in de VJN2014 voor de jaren vanaf 2016.
4. Bovenstaande uit te werken in een aantal maatregelpakketten met verschil in focus (bijvoorbeeld op
waterlichamen of samenwerking in de landbouw), en deze met KBW-analyse voor te leggen aan het
bestuur. Het programma Stedelijk water zal binnen de pakketten steeds een vast onderdeel zijn, met het
eerder vastgestelde budget van 300.000 euro
Voorstel voor het voorkeurspakket “focus landelijk gebied” op basis van de hier gepresenteerde
kostenbatenanalyse op hoofdlijnen
Op basis van de inhoudelijke analyses zoals uitgewerkt in de startnotitie en de interne en externe
gebiedsprocessen (zie separate bijlage bij deze notitie) zijn per spoor maatregelen op hoofdlijnen opgesteld.
Op basis van het Collegebesluit van 19 december jl. zijn drie maatregelenpakketten uitgewerkt met een
verschillende focus, maar gelijke kosten: overeenkomstig de bedragen in de meerjarenramingen, maar
vooruitlopend op de gedeeltelijke verschuiving van investering naar exploitatie. Hieronder is een
kostenbatenanalyse van deze drie pakketten op hoofdlijnen gepresenteerd in de vorm van een
maatregelentabel (met gelijke kosten) en een effectentabel.
Maatregelen
Spoor
Nutriënten
Beheer primair
Inrichting landelijk
Maatregelpakketten
Maatregel
Groen-blauwe diensten
Integrale beheerprogramma's
Natuurvriendelijke oevers/verbreding waterlichamen
Vispassages
Synergieprojecten andere (water)doelen INV
Synergieprojecten andere (water)doelen EXPL
Stedelijk
Kwaliteitsimpuls Stedelijk waterbeheer
Extra kwaliteitsimpuls Stedelijk INV
Extra kwaliteitsimpuls Stedelijk EXPL
Beschermde Gebieden Maatregelen De Haak en de Schraalgraslanden De Meije
Monitoring & Analyse Extra monitoring en implementatie Volg- en Stuursysteem
focus
waterlichamen
focus landelijk
gebied
focus stedelijk
gebied
€ 150,000
€ 200,000
€ 2,000,000
€ 1,000,000
€0
€0
€ 300,000
€0
€0
PM
PM
€ 250,000
€ 50,000
€ 1,000,000
€ 1,000,000
€ 1,000,000
€ 50,000
€ 300,000
€0
€0
PM
PM
€ 100,000
€ 100,000
€ 1,000,000
€ 1,000,000
€0
€0
€ 300,000
€ 1,000,000
€ 150,000
PM
PM
Totaal investeringen (over 2016-2021)
€
3,000,000
€
3,000,000
€
3,000,000
Totaal exploitatie (jaarlijks)
€
650,000
€
650,000
€
650,000
Toelichting kleuren: Groene regels: exploitatie, geel: investering. Toelichting maatregelen in bijlage 2.
Toelichting opbouw maatregelenpakketten
De pakketten zijn gebaseerd op enerzijds (bewezen) effectieve maatregelen, in alle sporen, en anderzijds
op de beschikbare financiële middelen. In alle pakketten wordt van de meerjareninvesteringen een vast
bedrag ingezet op natuurvriendelijke oevers langs waterlichamen (ca. 6 km) en vispassages (maximaal 14,
van de 18 vispassages met hoge prioriteit). En in alle pakketten is de ‘Kwaliteitsimpuls Stedelijk
waterbeheer’ een vast onderdeel. In het pakket ‘focus waterlichamen’ wordt de rest besteed aan meer
natuurvriendelijke oevers langs KRW-waterlichamen, waarmee een groot deel van de in de praktijk
2
‘haalbare’ oevers kan worden aangelegd, én op een meer natuurvriendelijk
beheer in het primaire systeem.
Het pakket ‘focus landelijk gebied’ biedt budget voor synergieprojecten, waar naast aan KRW-doelen ook
wordt bijgedragen aan wateropgave wateroverlast of natuur (vanuit eigen budgetten) en maximale inzet op
groen-blauwe diensten via de collectieven zoals natuurvriendelijk slootschonen en baggeren. In het pakket
‘focus stedelijk gebied’ is het vrije deel besteed aan een extra impuls in het stedelijk gebied, waarvoor ook
voldoende knelpunten en ideeën zijn. Een meer uitgebreide beschrijving van de maatregelen is opgenomen
in bijlage 2.
Op basis van deze KBW-analyse is het pakket “focus landelijk gebied” het voorkeurspakket. Vanwege de
gelijke kosten is de effectentabel doorslaggevend voor deze keuze. Enerzijds zijn er de KRW-doelen,
waarbij zowel gekeken is naar KRW-waterlichamen als naar het overig water. En anderzijds wordt er
gescoord op ‘overige effecten’, zoals de mate waarin synergie met andere doelen kan worden bereikt of
waarin de negatieve effecten van klimaatverandering kunnen worden opgevangen.
Effectentabel
KRW doelen
Waterlichamen
Overig water
ondersteunend: nutrienten
Overige effecten
Synergie doelen
wateropgave wateroverlast
landschap en beleving
natuur
bodemdaling
Klimaat
CO2
robuustheid (nutriënten)
Zichtbaarheid
maatregelen stedelijk gebied
Samenwerking
partijen landelijk gebied
partijen stedelijk gebied
Maatregelpakketten
focus
waterlichamen
12%
11%
13%
20%
0
0
0
0
0
focus landelijk
gebied
19%
16%
21%
33%
++
+
+
+
+
+
+
+
+
0
+
+
focus stedelijk
gebied
4%
4%
4%
13%
+
0
0
+
+
+
+
Toelichting effectbeoordeling. KRW doelen: het aandeel waterlichamen resp. overig water waarin een
significante verbetering kan worden bereikt. Overige effecten: per aspect is een + toegekend als wordt
beoordeeld dat het pakket beter scoort op dit aspect dan de andere pakketten. Het wil niet zeggen dat
de andere pakketten niets bijdragen aan het genoemde aspect.
Toelichting scores effectentabel (zie ook bijlage 2)
Voor de KRW-doelen is per maatregel bepaald welk aandeel van de waterlichamen resp. het achterland
significant kan worden verbeterd op KRW-deelmaatlatten zoals waterplanten, macrofauna, vis en nutriënten.
Dit is deels uitgevoerd op basis van rekenwerk en kennisregels, maar deels ook op basis van expertjudgement vanwege de grote onzekerheden. Dit werk wordt getoetst door meerdere experts en vastgelegd
in een achtergronddocument. Het pakket ‘focus landelijk gebied’ levert de hoogste score op voor zowel de
KRW-waterlichamen als voor het overig water, ondanks dat er in het pakket ‘focus waterlichamen’ twee keer
zoveel natuurvriendelijke oevers langs KRW-waterlichamen worden aangelegd, en er veel meer wordt
ingezet op beheermaatregelen in het primaire systeem (waarbinnen de KRW-waterlichamen liggen). De
inzet in het achterliggend gebied via de agrarische collectieven, waarbij gebruik wordt gemaakt van de
cofinanciering (‘multiplier’) door het GLB), zorgt niet alleen voor sterkere terugdringing van nutriënten, die
uiteindelijk meetbaar is in de waterlichamen, maar ook voor een betere ecologie in de sloot. Voor het
bepalen van een totaalscore is aan de scores voor waterlichamen en overig water een gelijke weging
meegegeven. Aangezien het overig water binnen het beheergebied 97% (in lengte) van al het water
uitmaakt, lijkt het in een integrale afweging gerechtvaardigd om deze score voor 50% mee te laten tellen.
Voor de overige effecten scoort het pakket “focus landelijk gebied” ook het hoogst, omdat er vanwege het
grotere zoekgebied meer flexibiliteit is om synergie te zoeken met andere doelen en
samenwerkingspartners, en omdat het totale systeem klimaatrobuuster wordt door de grotere inzet op
reductie van nutriënten. Alleen op zichtbaarheid scoort het pakket “focus stedelijk gebied” het beste, omdat
3
in het stedelijk gebied de meeste mensen wonen, en waterkwaliteitsknelpunten
in het stedelijk gebied vaak heel zichtbaar zijn.
Consultatievraag voorkeurspakket
Ondersteunt u de keuze voor het voorkeurspakket met focus landelijk gebied op basis van de
kostenbatenanalyse, waarbij effecten in het overig water en overige effecten zoals synergie met andere
doelen en klimaat meetellen?
Intermezzo ‘overig water’ in KRW-planvorming SGBP2 tot nu toe
In de kosten-batenanalyse in dit voorstel brengen we effecten op het overig water, buiten de KRW-waterlichamen, expliciet in
beeld, naast effecten die meetbaar zijn in KRW-waterlichamen. Dit past in de lijn die is afgesproken in het Plan van Aanpak
(uitgangspunt 2 “we kiezen voor de meest effectieve maatregelen, binnen of buiten waterlichamen”), en wordt ondersteund
door de inhoudelijke startnotitie (ter informatie verstuurd aan Cie SKK in oktober 2013) waarin aandacht is gevraagd voor het
vergroten van het zoekgebied voor KRW-maatregelen naar het overig water vanuit haalbaarheid (“vergroting zoekgebied”) en
kosteneffectiviteit (“mogelijk levert natuurvriendelijk beheer van het achterland meer op dan aanleg natuurvriendelijke oever
in een waterlichaam”). Ook in lijn daarmee heeft het College recent (19 december) ingestemd om een integrale afweging te
maken tussen inzet in KRW-waterlichamen en daarbuiten op basis van een KBW-analyse, mede omdat hier ook nadrukkelijk
om wordt gevraagd door diverse maatschappelijke partijen (zie separate bijlage).
Voor de duidelijkheid is er in de KBW ook een pakket “focus KRW-waterlichamen” uitgewerkt, waarbij alleen maatregelen
genomen worden die een meetbaar effect hebben op KRW-waterlichamen. Hierin kunt u zien dat een groot deel van de
maatregelen in alle pakketten gelijk is, omdat vispassages en nutriëntenmaatregelen buiten de waterlichamen genomen
moeten worden, om uiteindelijk ook effect te hebben in de waterlichamen. Bijkomend voordeel van de nutriëntenmaatregelen
is dat zij ook direct effect hebben op de ecologie in de sloot, dus de waarde is veel groter dan wanneer alleen gekeken wordt
naar het (nutriënten)effect op waterlichamen. Alleen inrichtingsmaatregelen zoals natuurvriendelijke oevers, die bijvoorbeeld
vanwege synergiekansen buiten KRW-waterlichamen worden genomen, hebben geen direct meetbaar effect in de KRWwaterlichamen.
Perspectief: verkenning overweging uitbreiding KRW-waterlichamen
De aanwijzing van de huidige KRW-waterlichamen in de aanloop naar de eerste KRW-plannen in 2009 was
voor een belangrijk deel gebaseerd op angst voor het onbekende i.c. beperkte maatschappelijke
afwegingsruimte en voor onnodige administratieve drukte. Mede hierom werden de waterlichamen in
Nederland niet vlakdekkend ingevoerd, maar alleen in wateren met een afvoergebied groter dan 10 km2.
Door strikt dit uitgangspunt te hanteren in combinatie met het relatief grote aandeel sloten en kanalen
vormen de aangewezen KRW-waterlichamen bij HDSR slechts 3% van alle watergangen (in lengte), terwijl
de KRW geldt voor al het water (artikel 4 KRW). Bij de meeste andere waterschappen in Nederland ligt dit
percentage (veel) hoger. De aangewezen stukken binnen HDSR hebben vaak een sterke aan- en/of
afvoerfunctie waardoor het ecologisch potentieel beperkt is. Dit is soms onvoldoende representatief voor de
wateren in het achterliggend gebied.
De Europese Commissie heeft kritisch gereageerd op de wijze waarop in Nederland is omgegaan met de
aanwijzing van waterlichamen. Inmiddels wordt ook door het Rijk uitgedragen dat deze splitsing in KRWwaterlichamen en overig water zorgt voor een ongewenste situatie, omdat soms kansen voor
kosteneffectieve en maatschappelijk relevante waterkwaliteitsmaatregelen niet worden benut omdat zij niet
‘meetellen’ vanuit de KRW-verplichting. Daarnaast zijn er ook nog andere redenen om de aanwijzing van
waterlichamen te heroverwegen. Uitbreiding van waterlichamen tot meer vlakdekkende KRW-waterlichamen
heeft de volgende voordelen:
- Het geeft een toetsingskader voor niet-prioritaire stoffen en ecologie voor het overig water, waardoor
de afdeling Vergunningverlening & Handhaving de nu ontbrekende handvatten krijgt om een
behandeling van een vergunningsaanvraag of maatwerkvoorschrift op te baseren.
- Het is de enige mogelijkheid voor juridisch houdbare doelen voor overig water, in tegenstelling tot
“doelen overig water”.
- Het maakt de keuze voor kosteneffectievere oplossingen voor waterkwaliteit binnen KRW mogelijk.
- Het maakt de KRW daarmee transparant en uitlegbaar, heft kunstmatige administratieve grenzen
op.
- Het sluit aan bij het voorliggende voorkeurspakket, met een verschuiving naar meer coproductie en
synergie, oa via het GLB.
4
Het sluit aan op de maatschappelijke vraag naar meer aandacht voor
overig water en duidelijke doelen (o.a. klankbordgroep Rijn-West)
De angst voor een grotere opgave bij uitbreiding van KRW-waterlichamen is
niet nodig, omdat het uitgangspunt ‘haalbaar en betaalbaar’ blijft staan. Niet in elke boerensloot hoeft een
‘acht’ gehaald te worden, het doel moet aansluiten bij de functie van het water. Omdat ‘haalbaar en
betaalbaar’ in beide gevallen beperkend is voor de hoeveelheid uit te voeren maatregelen, hoeft uitbreiding
niet te leiden tot kostenverhoging.
-
Tot voor kort leek uitbreiding van waterlichamen praktisch/technisch niet mogelijk vanwege de richtlijnen
voor de definitie van waterlichamen. Maar inmiddels zijn er duidelijke signalen dat het rijk deze richtlijnen wil
aanpassen, zodat een pragmatische aanpak mogelijk wordt bij het uitbreiden van waterlichamen. Daarmee
lijkt het bezwaar van de onnodige administratieve drukte te kunnen worden weggenomen, mits deze
aanpassingen daadwerkelijk door het landelijke Cluster MRE worden doorgevoerd in de Richtlijn KRW
Monitoring Oppervlaktewater.
Deze ontwikkeling is nog pril, maar wel bestuurlijk relevant. Daarom willen wij u informeren dat wij de
consequenties van eventuele opschaling van de KRW-waterlichamen tot meer vlakdekkende waterlichamen
willen gaan verkennen. Daarbij moet ook worden onderzocht welke besluitvorming daarvoor nodig is en op
e
welk moment dit opportuun en realistisch is, gezien de lopende voorbereidingen voor de 2 planperiode,
alsmede de vraag of e.e.a. past binnen de geldende organisatorische en financiële kaders.
Bijlagen
Bijlage 1. Uitgaven KRW-maatregelen 2010-2015 uit toegekende kredieten (10 miljoen)
Bijlage 2. Toelichting maatregelen en effectbeoordelingen
Bijlage 3. Resultaten gebiedsprocessen “de opgave in maatschappelijk perspectief” (separate bijlage)
5
Bijlage 1 Uitgaven KRW-maatregelen 2010-2015 uit toegekende kredieten (10 miljoen)
Toelichting
Bedragen toegekend in moederkrediet KRW en kredieten synergieprojecten voor ‘nieuwe’ KRWmaatregelen 2010-2015. Exclusief ‘autonome maatregelen’ die bijdragen aan waterkwaliteit (o.a.
Zuiveringen, GOP baggeren). En exclusief maatregelen gefinancierd uit kansenkrediet (naar voren
getrokken maatregelen 2016-2027 op basis van kansen ‘werk-met-werk-maken’, met name vispassages).
Resterende vrije ruimte wordt meegenomen in traject Voorjaarsnota.
Investeringsuitgaven KRW-maatregelen
2010-2015
KRW-deel Synergieproject Kromme Rijn
AB-besluit 20-05-2009 (09.WSB.043)
KRW-deel Synergieproject Haarrijn Ouwenaar
AB-besluit 29-06-2011 (DM 322481)
KRW-deel Vispassage Kerkeland
AB-besluit 20-05-2009 (09.WSB.33)
KRW-deel Synergieproject Grecht
KRW-deel Synergieproject Maartensdijk-Vecht
Overige KRW maatregelen, conform
waterbeheerplan
Subtotaal maatregelen 2010-2015
Aansturing & coördinatie
Afronding
Totaal
Minus besluit reeds toegekend
Aanvraag KRW Moeder Krediet
AB-besluit 29-06-2011 (DM 422726)
Bedrag
Uitputting
uitgevoerde
en lopende
maatregele
n
4,123
2,256
0,419
0,419
0,087
0,087
1,240
0,111
1,239
0,111
2,590
2,021
8,570
1,125
-0,010
9,685
4,629
5,056
6,132
2,762
3,371
Vrije ruimte
3,553
1,867
1,685
waarvan
1,125
'Aansturing
&
coördinatie'.
Inschatting
ruimte
maatregelen:
0,560 onder
voorbehoud
verwachte
kosten nvo's
Bedragen zijn in miljoenen euro’s
6
Bijlage 2. Toelichting maatregelen en effectbeoordelingen
Toelichting maatregelen per spoor
Spoor
1. Nutriënten
2. Beheer
3. Inrichting
landelijk
Maatregelen
 Groenblauwe diensten:
Op basis van het Rijn-West project en gesprekken met agrarische natuurverenigingen en
regionale LTO’s is een werklijst met maatregelen opgesteld, waaronder toepassen
baggerspuit en natuurvriendelijk slootschonen en aanleg soortenrijke oevers. Aanpak van
nutriënten bij de bron maar tegelijk ook meer leven in de sloot. Veel draagvlak in het
gebied om aan de slag te gaan.
 Ondersteuning innovaties op het bedrijf (beperkt, op vlak van educatie/promotie)
 RWZI’s: Intern project om kwaliteit van het effluent van de rioolwaterzuiveringen (beter) af
te stemmen op de KRW doelen van het ontvangende oppervlaktewater.
Integrale programma’s
 No regret maatregelen op basis van inlaatanalyse (beperkte kosten)
 Extra handreiking tbv afweging flexibel peilbeheer bij peilbesluiten, op te nemen in de nota
peilbeheer (beperkte kosten voor uitvoering)
 Meeschrijven nieuw baggerprogramma vanaf 2017, kans: uitvoering door boeren (via
GLB)
 Aanpassing van het maaibeheer, i.c. verlaging van de maaifrequentie, bij monitoring en
evaluatie ook ecologie meenemen
 Tot 15 km (obv haalbaarheidsonderzoek) natuurvriendelijke oevers in KRWwaterlichamen, waaronder Kromme Rijn en Gekanaliseerde Hollandse IJssel (als dit van
start gaat). Met 1 miljoen kan ca. 6 km aangelegd worden. 50% GLB-cofinanciering zou
dus welkome aanvulling zijn.
 18 vispassages hebben hoge prioriteit op basis van recent visonderzoek. Met 1 miljoen
kunnen maximaal 14 worden aangelegd op basis van analyse locatiespecifieke
eigenschappen en aangescherpte kostenkentallen.
 Nieuwe integrale projecten waarbij ruimte voor ecologie wordt gemaakt, in synergie met
andere doelen. Bij voorkeur in ”potentiegebiedjes”. Kansen geïnventariseerd in
gesprekken met natuurorganisaties, gemeenten, anderen. Weinig grote kansen met
uitzondering van Parkbos Haarzuilens, wel kleinere.
Voor alles mogelijk 50% GLB-subsidie beschikbaar via categorie niet-productieve
investeringen, ook vispassages, ook maatregelen buiten KRW-waterlichamen. Onduidelijk is
nog of dit perse op agrarische grond moet. Waterschap kan wel begunstigde zijn.
4. Stedelijk
water



5.
Beschermde
gebieden



6. Monitoring
& Analyse



Kwaliteitsimpuls (€ 300.000/jaar) richt zich op bekende knelpunten waarbij minimaal 50%
door gemeenten wordt bijgedragen. Gemeenten zijn enthousiast en dragen voldoende
aan.
Extra kwaliteitsimpuls: het aantal knelpunten is dermate groot, dat een financiële
uitbreiding van de Kwaliteitsimpuls gerechtvaardigd lijkt, en er worden ook beperkt kansen
genoemd voor ontwikkeling van ecologische waarden.
Vanuit het Regionaal Afvalwaterketenbeleid is binnen Winnet een studiegroep ‘Stedelijk
water’ gevormd die oa een bronnenanalyse per gemeente gaat uitvoeren om te kunnen
afwegen tussen keten-maatregelen en systeem-maatregelen. Sommige gemeenten erg
voortvarend, anderen zijn meer volgend.
Onze 6 zwemwateren op orde, geen aanvullende maatregelen nodig
Uitvoering drinkwaterdossiers, maatregelen (ook van waterschappen) worden door
provincies opgenomen als KRW-maatregelen.
Uitvoering beheerplannen N2000-gebieden, aanvulling budget Nota Ruimte nodig voor De
Haak en Schraalgraslanden De Meije PM
Veel (bestuurlijke) vragen over effecten van maatregelen, maar geen ruimte voor
uitbreiding monitoringbudget. Daarom wordt dat meegenomen bij de uitwerking van de
uitvoeringsmaatregelen.
Mogelijk uitbreiding monitoring nodig voor meer verantwoording over overig water, o.a.
voor onderbouwingen doelverlaging SGBP3 (dan tijdige aanpassing monitoring nodig) PM
Verkenning uitbreiding waterlichamen
Implementatie Volg- en Stuursysteem PM business case 2014. Uit de gebiedsprocessen
veel vraag naar informatie over waterkwaliteit en duidelijke doelen (m.n. agrariërs,
7
sportvisserij, gemeenten)
Maatregelen uit het Emissiebeheerplan zoals het uitvoeren van het convenant Utrechtse fruittelers zijn niet
in deze tabel uitgewerkt, maar kunnen ook als KRW-maatregelen worden beschouwd. Zij zijn ook niet
meegenomen in de kosten-batenanalyse omdat uit het Emissiebeheerplan geen financiële claims zijn
voortgekomen. Deze maatregelen zullen onder een algemene noemer in de KRW-rapportages worden
meegenomen.
Toelichting effectbeoordeling
Beoordeling effecten op KRW-doelen
De ecologische effecten van maatregelen in de verschillende pakketten zijn ingeschat op basis van
rekenregels uit de KRW verkenner en expert judgement en kennis over de huidige situatie. Door de effecten
vervolgens toe te kennen aan een percentage van het oppervlakte water waar de maatregel invloed heeft,
wordt onderscheid gemaakt in de bijdrage van de verschillende pakketten aan de waterkwaliteit.
De nutriënteneffecten zijn berekend op basis van een selectie van drie maatregelen met veel draagvlak
(kringlooplandbouw, natuurlijk slootschonen&baggerspuit en aanleg soortenrijke oevers),
emissiereductiekentallen op basis van literatuuronderzoek en kennis over de huidige situatie (waterlichamen
met normoverschrijdingen) Uitgaande van de beschikbare middelen per pakket is berekend voor hoeveel
waterlichamen uiteindelijk de nutriëntenbelasting naar het gewenste niveau teruggebracht kunnen worden.
Beoordeling overige effecten
Synergie doelen
- wateropgave wateroverlast: hogere score bij meer natuurvriendelijke oevers/verbreding, vooral wanneer
dit doel kan meespelen bij de locatiekeus. En hogere score bij meer natuurvriendelijk beheer van tertiair
systeem (via groenblauwe diensten).
- landschap en beleving: hogere score bij meer inzet in overig water, want dan zal dit criterium in meer
gevallen meespelen bij de selectie en uitwerking van projecten
- natuur: idem
- bodemdaling: onderwaterdrainage is een van de nutriëntenmaatregelen die mogelijk hier en daar al
toegepast kan worden, mogelijk ondersteund door HDSR. De kans daarop is het grootst bij de meeste
financiële speelruimte in het landelijk gebied.
Klimaat
- CO2: zie redenatie bodemdaling.
- robuustheid (nutriënten): hogere score bij hogere reductie van emissies
Zichtbaarheid: hogere score bij meer maatregelen in het stedelijk gebied, waar meer mensen wonen
Samenwerking
- partijen landelijk gebied: hogere score bij meer samenwerking met partijen in het landelijk gebied
- partijen stedelijk gebied: hogere score bij meer samenwerking met partijen in het stedelijk gebied
8
Bijlage 3
Achtergronddocument Gebiedsprocessen I Aandacht
voor kleine wateren en natuurvriendelijker beheer
Oplossen knelpunten
waterkwaliteit in de stad
Uitvoering maatregelen drinkwaterdossiers
Oog voor waterkwaliteit bij vergroening agrarische sector
Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Samenstelling: Projectgroep 2e SGBP, november 2013 DM 746789v5 Inhoud 1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
Inleiding ................................................................................................................... 3
Drinkwater................................................................................................................ 4
Industrie................................................................................................................... 4
Landbouw................................................................................................................. 5
Natuur...................................................................................................................... 7
Sport‐ en beroepsvisserij............................................................................................ 8
Beroepsscheepvaart .................................................................................................. 9
Gemeenten............................................................................................................... 9
De opgave in maatschappelijk perspectief 1. Inleiding Het waterschap stelt in overleg met andere overheden en maatschappelijke organisaties maatregelen op voor de 2e KRW‐planperiode. Gezien de huidige financiële situatie moeten er keuzes gemaakt worden. Daarom is het waterschap op zoek naar een pakket maatregelen, die maatschappelijk relevant en kosteneffectief zijn. Op zoek naar coproductie en ter consultatie heeft het waterschap verschillende organisaties benaderd. Dit achtergronddocument beschrijft de resultaten van de eerste fase in deze gebiedsprocessen: de opgave. Optimalisatie (peil)beheer. We onderzoe‐
ken de mogelijkheden voor optimalisatie van ons eigen beheer én van beheer door derden, waar mogelijk via het eerste spoor. 
Inrichting ‐ landelijk gebied. Dit kunnen vispassages zijn, maar ook maatregelen waarvoor ruimte nodig is, zoals natuurvriendelijke oevers. We zoeken naar (synergie)kansen via gesprekken met gemeenten en terreinbeherende organisaties. Ook stemmen we af met de Visstandbeheercommissie (VBC). 
Stedelijk water. We verkennen via het samenwerkingsverband met gemeenten in de waterketen (Winnet) een effectieve aanpak van waterkwaliteit. Hierbij wordt zowel gekeken naar het watersysteem als naar de waterketen. 3 Achtergronddocument Gebiedsprocessen 
Monitoring en analyse. In overleg met de andere waterbeheerders binnen Rijn‐West wordt gezocht naar een efficiëntere inzet en gebruik van monitoring. Hierdoor kunnen we in de toekomst nog beter de effectiviteit van maatregelen inschatten. Een overzicht van alle activiteiten binnen de gebiedsprocessen is opgenomen in het logboek gebiedsprocessen, een exceldocument (DM647110) met verwijzingen naar separate verslagen per overleg. Nutriënten. Er is blijvend geparticipeerd in het nutriëntenproject Rijn‐West. Ook is actief aansluiting gezocht bij de ontwikkelingen vanuit het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid en het Deltaplan Agrarisch waterbeheer via agrarische natuurverenigingen en de LTO. 
Beschermde gebieden. Voor Natura2000‐
gebieden, drinkwaterbeschermingsgebie‐
den en zwemwateren worden al afspraken gemaakt via andere beleidsprocessen. Als nodig zorgen we voor extra uitwerking van deze afspraken. Tijdens de contactmomenten met bovenge‐
noemde maatschappelijke organisaties en gemeenten is steeds gevraagd welke wensen er leven er ten aanzien van waterkwaliteit, en welke knelpunten en relevante ontwikkelingen zij zien. Wat vragen de partijen van het waterschap en wat zouden partijen zelf kunnen doen? In het plan van aanpak is gekozen om de gebiedsprocessen zoveel mogelijk te laten aansluiten op reeds lopende gebiedsprocessen, om gericht te zoeken naar mogelijkheden om activiteiten te combineren en meerdere doelen te bereiken. Binnen de zes KRW‐sporen zijn dit de volgende processen: 

Leeswijzer Dit document is opgebouwd per sector. Eerst vindt u de bijdragen en verzoeken van maatschappelijke partijen op nationaal en regionaal niveau, en vervolgens de resultaten van de gebiedsprocessen binnen het HDSR‐
beheergebied. De nationale bijdragen zijn afkomstig uit het document ‘belangrijke beheerkwesties’, waarin vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties op rijksniveau belangrijke beheerkwesties vanuit hun perspectief hebben aangegeven (Ministerie van I&M, 2012). De regionale bijdragen komen uit de regionale bijeenkomsten (‘watertafels’) van de klankbordgroep Rijn‐West aan de start van de gebiedsprocessen, onder andere voor de regio Utrecht. De opgave in maatschappelijk perspectief 2. Drinkwater Nationaal Er wordt een hoog percentage knelpunten verwacht bij onttrekking van oppervlaktewater voor drinkwaterbereiding door bestrijdingsmiddelen, medicijnen, nieuwe en hormoonverstorende stoffen, ruimtelijke ontwikkelingen en puntbronnen en bodemverontreinigingen. De overheid wordt verzocht om de maatregelen uit de drinkwater‐
dossiers conform bestuurlijke afspraken uit te voeren. En dat de maatregelen voor oppervlakte‐
waterwinningen zich niet alleen richten op de beschermingszones, maar op het hele stroom‐
gebied. 3. Industrie Regionaal De vertegenwoordiger van drinkwaterbedrijf Oasen (westelijk deel van HDSR) heeft tijdens de watertafel op 2 juli 2013 aandacht gevraagd voor het uitvoeren van de maatregelen uit de drinkwaterdossiers conform afspraken. De sector Industrie verzoekt de overheid om te zorgen dat gebruik van oppervlaktewater als koelwater ook op de lange termijn (als watertemperatuur stijgt) mogelijk blijft. HDSR Regionaal Nationaal Drinkwaterdossiers worden getrokken door provincies en rijkswaterstaat, het waterschap is daarbij ook betrokken. Op 18 oktober heeft hierover uitwisseling met de provincie Utrecht plaatsgevonden, waarbij de maatregelenlijst uit alle drinkwaterdossiers binnen de provincie is doorgenomen. Benadrukt werd dat het alleen gaat om microverontreinigingen, en niet om nutriënten. In het overleg is geconcludeerd dat alle acties voor het waterschap zoals ‘uitvoeren Convenant Fruitteelt’ reeds worden uitgevoerd (t.z.t. opnemen welke dit zijn in achtergrond‐
document maatregelen). Een aantal acties wordt ‘ingehaald’ door het voorgenomen generieke beleid, te weten een algemeen verbod op toepassing van bestrijdingsmiddelen door gemeenten en particulieren per 2015 en voor sportvelden per 2017. 4 Achtergronddocument Gebiedsprocessen Tijdens de watertafel op 2 juli 2013 zijn geen specifieke verzoeken gedaan voor de sector Industrie. HDSR Binnen HDSR is in de gebiedsprocessen geen contact gezocht met de Industrie. Achtergrond is dat er binnen ons beheergebied geen (industriële) bedrijven zijn die rechtstreeks lozen op het oppervlaktewater, en ook niet verwacht wordt dat maatregelen effect hebben voor de sector. De opgave in maatschappelijk perspectief  Regie op innovatie zodat deze de weg vindt naar agrarische bedrijven;  Bevorderen instrumenten Bedrijfsmilieuscore/ Kringloopwijzer;  Stimuleren opleiden erfbetreders om agrarische ondernemers te helpen. 4. Landbouw Regionaal Tijdens de watertafel op 2 juli 2013 was de reactie van LTO Noord:  Schrikt wel eens van die 50% die landbouw qua nutriënten zou bijdragen in Rijn‐West;  Oproep om via de reeds opgestarte samenwerkingprojecten verder te werken aan de KRW, zoals het nutriëntenproject Rijn‐West en het Convenant Schoon Water met de Utrechtse fruittelers (zie tekstkaders). HDSR Het werkgebied van HDSR beslaat globaal tweederde landelijk gebied met agrarische bedrijvigheid. Ontwikkelingen binnen en buiten HDSR zorgen voor urgentie en kansen voor waterkwaliteitsmaat‐
regelen in dit agrarisch gebied, gericht op het tegengaan van nutriëntenemissies. Een te hoge belasting met nutriënten is een algemeen probleem voor de ecologie in de waterlichamen en daarbuiten. Het water dat het beheergebied van HDSR verlaat is van slechtere kwaliteit dan van het aangevoerde water. Een belangrijk bron is de uit‐ en afspoeling die vrijwel geheel door actuele en historische mestgift wordt bepaald. In het veen‐
gebied zijn de nutriëntenconcentraties in het oppervlaktewater het hoogst doordat daar de afbraak van het veen bij komt. Nationaal De belangrijke landelijke waterbeheerkwesties vanuit landbouw volgens het nationaal document zijn:  Sector wil betrokken worden bij de voor‐
bereiding gebiedsprocessen KRW;  Realistische normen voor stikstof en fosfaat;  Deltaplan Agrarisch Waterbeheer (DAW) veran‐
keren in tweede stroomgebiedbeheerplannen KRW;  Voor sector gunstig peilbeheer blijft mogelijk;  Vergroening GLB inpassen; Samenwerkingsovereenkomst nutriënten Rijn‐West Voor het KRW‐stroomgebied Rijn‐West is door provincies, waterschappen, gemeenten en de agrarische sector gewerkt aan een gezamenlijke aanpak om emissies van nutriënten naar het oppervlaktewater te verminderen en toekomstperspectief te bieden aan agrarische bedrijven. Dit heeft geleid tot het advies ‘Nutriëntenmaatwerk in de polder' dat op 12 juni 2013 is aangeboden aan de minister van Infrastructuur en Milieu. Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden is één van de acht waterschappen van het KRW‐deelstroomgebied Rijn‐west en was zowel ambtelijk als bestuurlijk nauw betrokken bij de totstandkoming van het advies. Kern van de aanpak is concentreren op de gebieden met de grootste problemen. Dit is onder andere het veenweidegebied dat deels ligt in het werkgebied van Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden. Bestuursovereenkomst Nutriënten veenweidegebied Rijn‐West Als uitwerking van de samenwerkingsovereenkomst nutriënten Rijn‐West onderstreepten elf organisaties, waaronder Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en LTO Noord, op 14 oktober 2013 hun afspraken door het ondertekenen van de bestuursovereenkomst "Nutriënten veenweidegebied Rijn‐West". Schoon water en toekomst voor agrariërs in het veenweidegebied. Dat is wat elf organisaties willen bereiken, via het breed inzetten van dertien concrete maatregelen om nutriëntenemissies te beperken. Convenant schoon water Utrechtse Fruitteelt De Utrechtse fruitsector heeft in 2012 samen met Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden, de Provincie Utrecht en de Nederlandse Fruittelers Organisatie afspraken gemaakt in een convenant om de belasting van het grond‐ en oppervlaktewater met middelen die in de reguliere fruitteelt worden gebruikt, te verminderen. Doel van het convenant is de waterkwaliteit te verbeteren, in combinatie met een duurzame Utrechtse fruitteelt. 5 Achtergronddocument Gebiedsprocessen De opgave in maatschappelijk perspectief Door te kijken naar maatregelen buiten de KRW‐
waterlichamen (op het erf, het perceel én in de boerensloot) kan vanuit de bron de nutriëntenemissie aangepakt worden. Ontwikkeling van de herziening van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid (GLB) met een nieuw POP‐3 subsidiekader is een kans. Er komen nieuwe mogelijkheden voor financiering van water en milieumaatregelen in het agrarisch gebied en innovatie en duurzame landbouwbedrijven worden gestimuleerd. HDSR bekijkt actief of mogelijkheden voor innovaties en subsidies straks (2016) kunnen worden benut. HDSR ziet kansen als KRW, GLB/POP3 en DAW slim gecombineerd worden, ook wel het gebiedsproces landbouw genoemd. Dit vraagt om nieuwe samenwerkingsverbanden, werkwijzen en verkenningen. pelijke diensten hij kan realiseren. Dit is een kans voor HDSR om via die collectieven nutriënten‐
maatregelen voor te leggen aan de agrariërs. Mogelijke collectieven zijn samenwerkingsver‐
banden tussen Agrarische Natuurverenigingen (ANV’s). In het agrarisch werkgebied van HDSR zijn gebiedsdekkend zes agrarische natuurverenigingen actief: - De Utrechtse Venen; - De Parmey; - Lange Ruige Weide; - Lopikerwaard; - Noorderpark; - Kromme Rijnstreek. Deze agrarische natuurverenigingen werken nauw samen met lokale LTO bestuurders. Omdat nog niet duidelijk is of en hoe ANV’s een collectief gaan vormen, is per vereniging apart contact gelegd om samenwerking en mogelijkheden te verkennen (met uitzondering van de Parmey en de Lange Ruige Weide omdat deze verenigingen een beperkt areaal in HDSR werkgebied hebben liggen en we in die gebieden al samenwerken via het project Groen Blauwe Schakels):  Bij het clusteroverleg Veelzijdig Boerenland (Utrechtse ANV’s) heeft HDSR een presentatie gehouden over KRW en kansen GLB (16 september 2013). HDSR heeft aangegeven afstemming met de ANV’s te willen over inzet groen blauwe diensten en nutriënten‐
maatregelen. Aangegeven dat ANV’s contact kunnen opnemen om mee te denken/schrijven aan de gebiedsvisie/offerte.  De Utrechtse Venen - Verkennend gesprek bestuurslid (27 juni 2013). Mogelijkheden voor samenwerking worden door beide gezien; - Deelname aan informatie en brainstorm‐
avonden over de invulling van de toekomstige gebiedsofferte (3 en 8 oktober 2013). Het polsen van nutriënten‐
maatregelen was onderdeel; De ANV maakt een eindrapportage op.  Lopikerwaard - Deelname bijeenkomst gebiedsvisie (17 april 2013). Aangegeven dat HDSR graag meedenkt met opstellen visie en innovatieve agrarische maatregelen; - Gebiedsavond voor de leden met presentatie door HDSR over water en milieu (25 september 2013). Uitleg over KRW, nutriënten en kansrijke maatregelen. Enkele aanwezigen vragen zich af of landbouw echt zo’n grote bijdrage levert aan nutriënten, Bijdrage aan het gebiedsproces landbouw door HDSR in 2013:  Deelname aan de DAW pilot veenweidegebied Bodegraven‐Woerden. Samen met LTO en agrariërs in het gebied concrete nutriënten‐
maatregelen implementeren;  Bestuurlijk deelname aan de Innovatieraad Duurzaam Bodembeheer Utrecht‐West. Deze nieuw ingestelde Innovatieraad (8 oktober 2013) moet een beloningssysteem voor kringloop‐
boeren ontwikkelen. Boeren verbeteren met kringlooplandbouw de efficiëntie van voedings‐
stoffen op hun bedrijf. Dit is goed voor hun portemonnee en goed voor het milieu, waaronder de waterkwaliteit. Deze raad helpt dat de kennis over kringloopboeren bij de agrariërs komt en meegedacht wordt;  Deelname aan het project Groen Blauwe Schakels in het gebied van Stichting Gouwe Wiericke (Bodegraven, Driebruggen, Reeuwijk). Binnen dit project worden nieuwe coalities van gebiedsactoren gevormd die de groenblauwe dooradering van het landschap gaan verbeteren. Op zowel lokaal als regionaal niveau;  Deelname aan het project Groen Blauwe Diensten Utrecht West. Dit project loopt in 2013 af, maar HDSR bekijkt of dit project kan worden doorgezet onder de noemer ‘oefenen met GLB’. In dit project worden diensten als bagger‐
spuiten, natuurvriendelijk slootkantenbeheer, aanleg natuurvriendelijke oevers gestimuleerd. Vanuit het POP‐3 subsidiekader moeten collec‐
tieven worden opgestart. In deze collectieven is het mogelijk om naast agrarisch natuurbeheer ook maatschappelijke diensten voor bijvoorbeeld milieu en water te stimuleren. Het gaat om boven‐
wettelijke maatregelen. In een gebiedsvisie met offerte geeft het collectief aan welke maatschap‐
6 Achtergronddocument Gebiedsprocessen De opgave in maatschappelijk perspectief groen blauwe diensten wordt als goede stimulans gezien.  Noorderpark - Verkennend gesprek bestuurslid (9 septem‐
ber 2013). Mogelijkheden voor samen‐
werking worden door beide gezien. Vooral het koppelen van natuur en water‐
maatregelen. Bijvoorbeeld een natuurlijke oever zo inrichten/beheren dat deze ook geschikt is voor specifieke doelsoort in het gebied; - Deelname aan informatie en brainstorm‐
avonden over de invulling van de toekomstige gebiedsofferte.  Kromme Rijnstreek - Bijeenkomst overleg oostelijk deel beheer‐
gebied HDSR met onder andere LTO Utrecht, LTO Kromme Rijn‐Heuvelrug en LTO Bunnik‐
Houten. Gesproken over knelpunten en kansen in de kwaliteit van het watersysteem (24 september 2013) - Verkennend gesprek bestuurslid (5 novem‐
ber 2013) - Bijeenkomst toekomstgericht boeren met water op het Eiland van Schalkwijk (31 oktober 2013) - Deelname aan informatie en brainstorm‐
avonden over de invulling van de toekoms‐
tige gebiedsofferte (november 2013) 5. Natuur Nationaal In het nationale document belangrijke beheer‐
kwesties wordt aandacht gevraagd voor de volgende punten: - Synergie met Deltaprogramma, indien mogelijk door inrichten van klimaatbuffers - GLB benutten bij afwegingen significante schade en disproportionele kosten - Aandacht voor maatregelen watercondities in Natura2000‐gebieden - Beleid ontwikkelen remmen veenoxidatie bij waterschappen (veenreservaten?) - Verder werken aan herstel natuurlijk karakter van waterlichamen (oevers) Regionaal Tijdens de watertafel op 2 juli 2013 heeft de vertegenwoordiger van de Natuur‐ en Milieufe‐
deratie Zuid‐Holland met name aandacht gevraagd voor de kleine wateren. En ook specifiek voor flexibel peilbeheer, waarbij gerefereerd werd aan het onderzoek bij Waternet. De vertegenwoordiger van de particuliere grond‐
bezitters heeft aangegeven dat zij vaak meerdere belangen hebben (landbouw, natuur en recreatie). Hun verzoek is om grondbezitters individueel aan te spreken en niet met grootse plannen of kant‐en‐
klare oplossingen te komen waarop zij moeten reageren. HDSR Binnen de gebiedsprocessen zijn bilaterale gesprekken geweest met Natuurmonumenten (sept‐okt) en Staatsbosbeheer (20 aug). Hierin zijn concrete kansen besproken voor synergieprojecten (o.a. parkbos Haarzuilens, waterbergingsgebied Willeskop). Staatsbosbeheer noemde vooral dat er meer kansen voor samenwerking te verwachten zijn omdat er bij natuurorganisaties meer oog komt voor waternatuur door wijzigingen in het vergoedingenstelsel en minder stringente natuurdoelen vanuit de provincie. In het oostelijk deel van het gebied is op 24 september 2013 een sessie georganiseerd waarvoor belangrijke stakeholders waren uitgenodigd w.o. natuur‐ en landschapsbeheerders. Uit de sessie kwam naar voren dat volgens de natuur‐ en landschapsbeheerders in de haarvaten nog winst is te behalen door het beheer aan te passen. Het UL schoont bijvoorbeeld afwisselend (gefaseerd) de kanten, zodat planten kans krijgen zich te verspreiden en dieren om zich te verplaatsen. Dit werkt goed voor de natuur. Vanuit de stakeholders 7 Achtergronddocument Gebiedsprocessen De opgave in maatschappelijk perspectief kwam het algemene geluid om de huidige vorm van diepte schouw van de tertiaire watergangen aan te passen en begroeiing toe te staan (erfsloten rondom het bedrijf, sloten in de landgoederen). Door de begroeiing toe te staan kan dit een positieve bijdrage leveren aan het water in de haarvaten als gevolg van de zuiverende werking. Voorheen werden deze sloten 1x in de 10 jaar leeg gehaald. Nu vallen ze onder de schouw en vindt het schonen veel vaker plaats. 6. Sport‐ en beroepsvisserij Nationaal In het document Belangrijke beheerkwesties heeft de Sector Sportvisserij de overheid verzocht:  Meer aandacht voor natuurlijker peilbeheer, met name in de periode februari‐april  Voortzetten van maatregelen vismigratie  Presenteren van maatschappelijk aansprekende en realistische eindbeelden  Kaders voor uitzetting van vis  Blijvende aandacht voor microverontreinigingen Een kans ligt er om de EHS opgaven en KRW opgaven meer koppelen. inventariseer waar nog BBL percelen liggen die voor EHS zijn aangekocht en wat daar nog voor opgaven liggen. Bijvoorbeeld de EHS inrichting onderdeel van het watersysteem laten zijn, zuiveren etc. Daarnaast is de verbreding A27 een mogelijke kans voor natuurlijke inrichting van het gebied als gevolg van de compensatieverplichting De Sector beroepsvisserij heeft zich hierbij aangesloten, en heeft daaraan toegevoegd dat er meer aandacht zou moeten zijn voor (integraal) aalherstel. Regionaal Tijdens de watertafel op 2 juli 2013 is door Sportvisserij Nederland als belangrijk uitgangspunt genoemd dat gestreefd zou moeten worden naar zoveel mogelijk herstel van natuurlijke processen in wateren. Verder heeft Sportvisserij Nederland in november inbreng voor ons beheergebied aangeleverd (uitwerking van de punten in het landelijke document Belangrijke beheerkwesties). HDSR Het waterschap heeft de KRW geagendeerd binnen de Visstandbeheercommissie De Stichtse Rijnlanden in april en november 2013. In april zijn knelpunten opgehaald. De belangrijkste punten die toen genoemd zijn:  Bereikbaarheid viswater (bij aanleg natuur‐
vriendelijke oevers)  Meer aandacht aan baggeren en vismigratie, ook in kleine wateren  Aandacht voor meststoffen en bestrijdings‐
middelen (o.a. landbouw)  Teveel waterplanten bedreiging voor sport‐
visserij  Graag handvatten voor monitoring, pas dan kan de sector daaraan bijdragen Daarnaast zijn interviews gehouden met coördina‐
toren van de beroeps‐ en sportvisserij in het beheergebied. Dit was ook in het kader van het onderzoek ‘evaluatie visgegevens 2005‐2012’. Daarin zijn aanvullend de volgende punten genoemd:  Onnatuurlijke inrichting en beheer  Aandacht voor aalscholvers en zuurstofloosheid  Star beleid uitzet van vis 8 Achtergronddocument Gebiedsprocessen De opgave in maatschappelijk perspectief 7. Beroepsscheepvaart 8. Gemeenten Nationaal Gemeenten zijn als overheid medeverantwoordelijk voor de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Zij zijn organisatorisch van belang als voor de burgers meest nabije bestuur, inhoudelijk omdat uiteindelijk vrijwel elke maatregel om de water‐
kwaliteit te bevorderen de instemming en medewerking van de gemeente verlangt. Binnen Rijn‐West is afgesproken (RBO Rijn‐West, 2013) dat waterschappen KRW agenderen in overleggen met gemeenten, waarbij gemeenten signaleren als dit onvoldoende gebeurt. Om die reden worden de gemeenten hier als aparte “sector” beschreven. Om de concurrentiepositie van de binnenvaart en veiligheid en vlotheid op de vaarwegen te behouden verzoekt de sector de overheid om de dimensies en ontsluiting van vaarwegen te behouden, en hiermee rekening te houden bij afspraken over waterverdeling. Regionaal In de regionale watertafels was de sector scheepvaart niet vertegenwoordigd. HDSR Binnen het beheergebied is in de gebiedsprocessen geen contact gezocht met vertegenwoordigers van de sector scheepvaart, omdat niet verwacht wordt dat KRW‐maatregelen effect hebben op de scheepvaartfunctie. Regionaal Gemeenten zijn in het samenwerkingsverband Rijn‐
West vertegenwoordigd, maar niet iedere gemeente individueel. Daarom is individuele afstemming per gemeente van groot belang. Waterschappen verzorgen voor de gemeenten de opname van de maatregelen in het Stroomgebiedbeheerplan, alsmede de rapportage over de voortgang daarvan. In het inputdocument Rijn‐West is voor de gebiedsprocessen geadviseerd om vooral afstemming te zoeken via de regionale samenwerkingsverbanden in de waterketen. HDSR Binnen het beheergebied van het waterschap is met de gemeenten op drie niveaus afstemming gezocht:  Reguliere bestuurlijke overleggen: toelichting aanpak KRW‐gebiedsprocessen en verzoek om medewerking. Gemeenten reageerden positief.  Regionaal samenwerkingsverband in de water‐
keten Winnet: afstemming waterkwaliteit stedelijk water (watersysteem én waterketen). Afstemming op themadag ‘stedelijke waterkwa‐
liteit’ op 6 juni 2013. Vervolgtraject ‘stedelijk water’ samen opgepakt, in afstemming met opstellen/uitwerken Regionale afvalwaterketen‐
beleid. Tijdens themadag is gesproken over het programma Stedelijk water, dat HDSR wil met de gemeenten wil opzetten (nu: Impuls Stedelijk water). Daarnaast verzochten de gemeenten vooral om samenwerking in beheer en monitoring/doelstellingen voor stedelijk water.  Inventarisatie knelpunten en synergiekansen (inrichtings)maatregelen landelijk gebied, via raadplegen watertoetskennis en belronde. Algemene indruk is dat het voor de gemeenten lastig is om projecten op te zetten, ook al zijn er knelpunten. Met name financiën en inzet uren is lastig. Bij plannen waar HDSR trekker van is, willen gemeenten over het algemeen wel meedraaien (synergie ) .
9 Achtergronddocument Gebiedsprocessen De opgave in maatschappelijk perspectief Referenties




Ministerie van Infrastructuur en Milieu, 2012. Belangrijke waterbeheerkwesties. Keuzes
voor schoon water, met inbreng van het Planbureau voor de Leefomgeving en
maatschappelijke organisaties
Klankbordgroep Rijn-West, augustus 2013. Advies Klankbordgroep Rijn-West aan
Regionaal Bestuurlijk Overleg. Inzake opzet en inhoud gebiedsprocessen, op weg naar
2e Stroomgebiedbeheerplan. Op basis van watertafels op 20 en 26 juni en 2 juli.
HDSR, 2013. Logboek KRW gebiedsprocessen. Exceldocument DM647110
RBO Rijn-West, 2013. RBO Inputdocument gebiedsprocessen. ‘Slimme stappen naar
kwaliteit’. DM624424
10 Achtergronddocument Gebiedsprocessen