Informatieavond voor ouders van leerlingen in groep 3

Informatieavond voor ouders van leerlingen in groep 3.
Opening.
Waarom zijn we hier vanavond? Uw kinderen leren lezen en hoe belangrijk en functioneel dat is, zien
we aan gebruiksaanwijzingen, verkeersborden, de krant, Internet! Maar hoe fijn en leerrijk het ook kan
zijn, daar bent u van overtuigd (anders was u hier niet). En we willen onze kinderen stimuleren en
begeleiden. Daarom proberen we vanavond er achter te komen, hoe we dat al vanaf het begin van het
leesproces kunnen doen.
Uw kind heeft er inmiddels enkele weken leesonderwijs op zitten en heeft al veel geleerd. Het geleerde
moet ook in de praktijk worden gebracht. Uw kinderen willen zelf boekjes lezen, maar welke?
Misschien heeft u ook al een info-avond op school gehad over o.a. de gebruikte methoden.
Ik wil nu met u het leesonderwijs op school aanstippen en vooral praten over de daarbij aansluitende
leesboekjes. We noemen enkele min of meer bekende series en uitgevers. Daarnaast gaan we even in
op voorlezen en voorleesboeken en we noemen enkele andere educatieve media.
Hoe ziet het leesonderwijs op de basisschool eruit?
Als eerste: Ik vind het ieder jaar weer een wonder te merken hoe snel kinderen de eerste woordjes
kunnen lezen. Als ik ergens een Chinees opschrift zie staan bedenk ik me dat een klein kind op
diezelfde manier aankijkt tegen een tekst in zijn eigen taal. En wanneer hij dan die vreemde tekens
kan ontcijferen, moet er ook nog betekenis aan gegeven worden! Van een Poolse tekst kan ik de
letters en misschien zelfs de woorden wel lezen, maar ik kan er geen betekenis aan geven. En in korte
tijd zien leerkrachten van groep 3 ieder jaar weer kans om een hele groep kinderen tot deze kennis te
brengen.
Er bestaan voor het basisonderwijs een verschillend aantal leesmethoden: Veilig leren lezen,
Leessleutel, Leeslijn, enz. Bij de bibliotheek is bekend dat er in Veldhoven vrijwel alleen de
leesmethode Veilig Leren Lezen (meestal in de vorm van ik lees maan-roos-vis; vroeger boom-roosvis) wordt gebruikt.
Het leesonderwijs gaat uit van verschillende soorten lezen: voorbereidend, aanvankelijk, begrijpend en
technisch lezen.
Het lezen in groep 3, begin groep 4, wordt aanvankelijk lezen genoemd. De letters en klanken worden
gaandeweg geleerd. In de bibliotheek hebben wij leesboekjes die bij dat aanvankelijk lezen aansluiten
en die wij Eerste Leesboekjes noemen, met op het etiket de letter E.
Het technisch lezen betreft o.a. de leesvaardigheid (techniek) bij hardop lezen. Deze techniek wordt
beoordeeld en gemeten. De leesvaardigheid wordt volgens tabellen gemeten en de lezers worden in
niveaus ingedeeld : het zogeheten AVI-niveau. AVI = Analyse van Individualiseringsvormen, een
indelingsmethode, ontworpen door het KPC (Katholiek Pedagogisch Centrum), nu overgenomen door
het CITO (Centraal Instituut voor Toets Ontwikkeling), en wordt landelijk gebruikt.
Op het moment heerst er nog steeds een beetje spraakverwarring over AVI. Tot voor enkele jaren
kenden we de AVI-niveaus 1 tm 9. CITO heeft een nieuwe toetsmethode ontwikkeld en ook de AVI
opnieuw ingedeeld, in twaalf niveaus, van AVI-Start tot en met AVI-Plus. Daartussen zitten niveaus die
aansluiten bij de groepsindeling op school, van M3 (Midden groep 3) tot en met E7 (Eind groep 7).
Die aansluiting bij schoolgroepen geeft al weer dat AVI vooral een leestechnisch instrument is, vooral
voor schoolgebruik. Niet iedereen is volledig gelukkig met de nieuwe indeling en benaming: geen kind
is gemiddeld. Het ene kind in groep 3 leest rond kerst met gemak M4, het andere kind is aan het eind
van het schooljaar net tot M3 gekomen.
Op sommige scholen wordt nog gewerkt met de oude AVI-niveaus.
In de bibliotheek hebben we alle Eerste Leesboekjes omgewerkt naar de nieuwe AVI-indeling. De
eerste vier AVI-niveaus horen bij het voorbereidend en aanvankelijk lezen, zoals dat in groep 2, 4 en
vooral groep 3 beoefend wordt. Globaal gezien geldt AVI- S (Start) tot Kerst, AVI-M3 (Midden groep 3)
tot Pasen en tegen de zomer wordt AVI-E3 (Eind groep 3) beheerst.
Bij de hogere niveaus lopen de oude en de nieuwe indeling in de bibliotheek door elkaar.
De kinderen leren in aug/sept op school de eerste woordjes lezen, per leesmethode allemaal dezelfde
woordjes. Bij de meeste leesmethodes worden boekjes uitgegeven, die aansluiten bij de eerste kennis.
De jeugdbibliotheek heeft allerlei boekjes in huis, die aansluiten bij de verschillende methodes.
Maar aangezien alle scholen met dezelfde methode werken (maan-roos-vis van Veilig Leren Lezen)
leren zo’n 500 kinderen in Veldhoven jaarlijks dezelfde drie woordjes lezen in het begin van het
schooljaar. Heel veel kinderen (met hun ouders) komen in de eerste schoolweken dan naar de
jeugdbibliotheek om een boekje te lenen met die eerste drie woordjes. Er zijn echter maar een paar
uitgaven met enkel die woorden!
U kunt zich voorstellen dat dat spaak loopt. De bibliotheek heeft deze boekjes in veelvoud, maar kan
niet voor alle 500 leerlingen dat ene boekje in bezit hebben. Er blijft dan weinig ruimte en budget over
voor boeken voor andere doelgroepen.
Gelukkig breidt de woordenschat van uw kinderen snel uit en wordt daarmee de keuze groter.
Overigens zal het voor veel kinderen een uitdaging zijn om een boekje onder ogen te krijgen waarin
net iets meer staat dan wat nu al geleerd is. Het herkennen van bekende woorden en herleiden van
onbekende is voor veel kinderen een leuk en spannend spel.
Het genoemde AVI-niveau wordt op de meeste scholen regelmatig getest en leerlingen blijven
gedurende het grootste deel van hun schoolloopbaan ingedeeld in (oplopende) AVI-niveaus. Er zijn bij
ieder niveau aansluitende leesboeken te vinden. De uitgeverijen vragen schrijvers met de beperkingen
en voorwaarden van een bepaald niveau boekjes te schrijven. Ik vind het ontzettend knap van een
schrijver om binnen deze strenge beperkingen toch een leuk verhaaltje of versje te maken.
Aan de andere kant kan die AVI-dwang een rem zijn op de fantasie en het woordgebruik van schrijvers
én op het bevorderen van leesplezier voor kinderen. Niet het technisch leesniveau moet uitgangspunt
zijn bij het kiezen van een boek, maar de inhoud. Dáár gaat het toch om bij leesplezier! Dat plezier
ervaar je door de inhoud, de spanning, de humor, de stijl, de sfeer en het heerlijke verhaal. Soms zijn
er leerkrachten, die ouders waarschuwen een kind niet een te gemakkelijk boek te laten kiezen. Dat
bestaat toch niet! Een verhaal is nooit te gemakkelijk! Enkel AVI garandeert nóóit een goede keuze van
een boek, omdat het niets over de inhoud zegt en niets van de lezer weet.
Voor schrijvers kan de AVI-dwang tot geforceerde taal leiden. Voor de hoogste niveaus moeten zij
zinnen aan elkaar breien en ingewikkeld lange woorden gebruiken. Het blijkt dat jeugdboekenauteurs
uit zich zelf zo ongeveer op AVI E5, M6 schrijven. Dat levert een prettige stijl op. Zeker als de tekst
veel dialogen bevat, worden de hoogste niveaus niet op natuurlijke wijze bereikt.
De AVI-deskundige van uitgeverij Zwijsen en schrijfster van het boek ‘Mijn kind leert lezen’, Marion
van der Meulen, zegt: “Als je een gemiddelde dialoog uittypt en door het AVI-systeem haalt, kom je
meestal niet hoger uit dan E4. Onze spreektaal is nu eenmaal vergeven van korte woorden. Dit maakt
het bijna onmogelijk een tekst te schrijven voor een hoog AVI-niveau. Ik heb zelf een stuk uit ‘Het
Bureau’ van J.J. Voskuil door AVI gehaald. Dit stuk uit een literair werk kwam uit op E4! Dat zouden
kinderen eind groep 4 dus moeten kunnen lezen. Het geeft wel aan dat het AVI-systeem niet volmaakt
is.” Einde citaat.
Maar: kinderen die leren lezen, kun je niet alleen op interesse boeken geven. Een kind in groep 3 kan
gewoonweg geen Harry Potter lezen, hoe graag hij dat ook zou willen. Nu in het begin van groep 3 kan
een “gemiddeld” kind meestal nog niet meer aan dan AVI-S. Na de kerstvakantie beginnen meestal de
verschillen tussen kinderen op te treden. De één leest nog in AVI-S, een ander is al over naar M3 of
zelfs E3. In principe kennen de meeste kinderen aan het eind van groep 3 alle letters en klanken en
zijn ze het aanvankelijk lezen bijna voorbij. Daarom staan in de bibliotheek de eerste 3 niveaus apart
in een kast langs de wand. Maar ook M4 wordt nog apart gezet (vóór de andere zelf te lezen boeken)
en de hogere niveaus staan dan door elkaar. Wel zijn de niveaus zoveel mogelijk op de etiketjes op de
boekrug aangegeven.
Bedenk wel, dat het AVI geldt voor het technisch lezen op school: hardop een tekst lezen. Bij
plezierlezen voor jezelf is het niveau na groep 3 niet meer zo van belang. Moeilijke woorden of
zinsconstructies worden bij stil lezen veel gemakkelijker overbrugd dan bij hardop lezen. Bedenk alleen
al hoeveel meer moeite het u zou kosten de krantgedeelten voor te lezen, die u zo even in 5 minuutjes
doorkijkt!
Graag wil ik nu al aan u meegeven dat straks na groep 3 het plezier in lezen zoveel mogelijk
gestimuleerd moet blijven en dat kan onder andere door niet te stringent vast te houden aan AVIniveaus, maar boeken te (laten) zoeken , die het kind zelf aanspreken.
Want goed en moeiteloos leren lezen is, zoals eigenlijk alles in dit leven, een kwestie van oefening en
véél doen!
Uitgeverijen en series.
De Leessleutel is een methode van uitgeverij Malmberg, Leeslijn van uitgever Meulenhoff en Veilig
Leren Lezen (Maan-Roos-Vis) van uitgeverij Zwijsen. Vooral die laatste uitgeverij is erg actief in het
uitgeven van leuke series boeken voor het eerste leesjaar en ook daarna voor bijv. niveau-lezen en
voor moeilijk lezenden.
Van uitgeverij Zwijsen kennen we veel series. Voor de eerste woordjes kennen veel ouders nog de
vierkante kartonboekjes Maan-roos-vis, oplopend in moeilijkheidsgraad. De boekjes zijn uit de jaren
’90, niet meer te koop en ook niet meer in de bibliotheek te vinden. De Botjes (ook bij veel ouders
nog bekend) zijn nog ouder en zijn bij ons al lang uit de collectie verdwenen.
Nieuwer zijn de series Maantjes, Zonnetjes, Sterretjes en Raketjes, aansluitend bij het allereerste
begin van het leren lezen.
Met de maantjes-serie kunnen beginnende lezers al meteen echte boeken lezen. Er zijn twaalf series
die aansluiten bij de 12 kernen waaruit de methode Veilig Leren Lezen is opgebouwd. VLL kent vier
lijnen, waarvan de maanlijn de doorsnee, de gebruikelijke is.
Raketjes zijn boeken voor kinderen die niet alleen doelletters, maar álle letters van een woord leren,
de raketlijn. Deze kinderen gaan wat sneller met hun leesontwikkeling.
Sterretjes van de sterlijn zijn juist voor kinderen die wat meer tijd nodig hebben om een tekst te lezen
dan andere kinderen. De sterretjes kennen veel herhaling.
De Zonnetjes-serie sluit aan bij de zonlijn in het leesonderwijs. De zonlijn is bedoeld voor kinderen die
als ze groep 3 binnenkomen alle letters al kennen.
In het technisch leesonderwijs op school zijn deze verschillen natuurlijk van groot belang, maar voor
het plezierlezen waarvoor de kinderen (of de ouders!) naar de bibliotheek komen spelen deze lijnen
nauwelijks een rol en zijn alle boekjes bij de eerste kernen voor alle kinderen interessant.
De uitgeverij heeft een duidelijke lijn uitgezet. Alle boekjes, aansluitend bij de eerste kern zijn rood
gekleurd. Kern 2 is geel, kern 3 blauw , kern 4 groen etc.
We kennen de Samenleesboeken, met een regeltje voor de beginnende lezer en een verhaaltje voor
een meer gevorderde lezer. Ook hier is op het etiket de kleur van de aansluitende kern terug te
vinden.
Ook voor de eerste AVI-niveaus zijn de series Ik Lees, Versjes en Ditjes (vanaf M3). De Spetters van
Zwijsen vinden we terug tot in niveau M6 en in deze serie zijn ook veel gesproken boeken. Er zijn
Bikkels, Strips voor beginnende lezers, en de serie Vreemde zaken.
Via scholen doet Zwijsen ieder jaar een leuk aanbod aan ouders om een aantal boeken tegen een
prettig prijsje aan te schaffen. Deze boeken heten dan Leesleeuw. Meestal gaat het om boeken die al
eerder op een andere manier zijn uitgegeven. Ook andere uitgevers hebben een dergelijk aanbod:
Wolters-Noordhoff kent de Lijsters en Malmberg de Boektoppers. Ik noem de Leesleeuw omdat die ook
boekjes specifiek voor groep 3 kent.
Vanaf niveau M4 hebben we de Bizon-boeken: geel voor 6-7 jaar, roze voor 7-8 jaar en blauw voor 8-9
jaar. We kennen de Salto-reeks en daarop volgend de Eiland-serie. Voor kinderen die sneller door de
AVI's gaan dan hun klasgenootjes bestaat de serie Bolleboos: hoge AVI-niveaus voor de
belevingswereld van jonge kinderen. Er bestaat ook een Bolleboos-start (voor de allerjongste
bollebozen) en Bolleboos-plus. Enkele series zijn al wat ouder en dezelfde titels komen soms in een
andere, nieuwe serie terug.
Behalve van uitgeverij Zwijsen zijn er ook series of losse boekjes van andere uitgevers. We kennen de
Sleuteltjes van uitgever Malmberg, die aansluit bij de methode Leessleutel. Ook bij de Leeslijn van
Meulenhoff zijn er veel boekjes geschreven. Al deze boeken kunnen bij iedere leesmethode gelezen
worden.
Ik noem nog de serie Klavertjes van uitgeverij Kluitman, Klipper van uitgever Kok, Schelpjes van
uitgever De Maretak, de boekjes van uitgever Holkema en enkele series van Vlaamse uitgevers, zoals
de Beertjes-, Lammetjes- en Welpjesreeksen. Omdat het AVI in Nederland wat strakker gevolgd wordt
dan in België, wil de niveauaanduiding van de uitgever op die boekjes wel eens verschillen met de
aanduiding van de bibliotheek. Wij volgen de regels van het al eerder genoemde KPC en/of CITO.
Het is goed te weten, dat uitgevers ook voor oudere kinderen, die moeite hebben met lezen, leuke
boeken hebben laten schrijven op de lagere AVI-niveaus, maar wel in de belevingswereld van oudere
kinderen. Ik noem de serie Zoeklicht van Zwijsen en Klipper van Kok.
Enkele woorden over A- en B-boek: leeftijdsaanduiding; belevingswereld, geen
moeilijkheidsaanduiding!
Enkele woorden over dyslexie: lettertype dyslexie, Zoeklicht dyslexie.
Om compleet te zijn wijs ik u op de zogeheten gesproken boeken, op cd of daisy-rom. Sommige van
deze gesproken boeken zijn op (AVI)-niveau ingelezen, ter ondersteuning van moeilijker lezers, die
dan tegelijk kunnen meelezen. Deze gesproken boeken zijn niet aan te raden voor luisteren voor het
plezier, want het tempo van voorlezen is soms erg laag. Verder zijn er ook nog cd-roms om de
taalontwikkeling van uw kind te bevorderen.
Voorlezen.
Want wat van belang blijft, juist nu het kind (moeizaam) zelf begint te lezen is voorlezen. Hoe trots uw
kind ook is op z’n vorderingen, hij of zij is nog niet in staat een heel verhaal met een goede plot
zelfstandig te lezen. Aan de vraag naar spannende, grappige of ontroerende verhalen moet nog
voldaan worden door de ouders of andere voorlezers. Op die manier blijven kinderen ook een
stimulans ondervinden om hun best te doen om zelf eens die verhalen te kunnen lezen!
Overigens denk ik dat voorlezen altijd een goede zaak blijft, ook voor grotere kinderen. Vrijwel de hele
basisschoolperiode door vinden kinderen voorlezen fijn. Meestal houdt het op wanneer ze naar het
voortgezet onderwijs gaan, want dan is het niet stoer meer. Maar zeker tot die tijd en misschien zelfs
langer : zolang uw kind het blijft waarderen, blijf dan voorlezen. U blijft op de hoogte van de
kinderboeken, u creëert een rustig en intiem moment met uw kind en u werkt stiekem aan de
taalontwikkeling van uw kind!
Om met uw kind nog meer taal gericht bezig te zijn kunt u in de plaats van een verhaal een gedichtje
voorlezen of samen lezen. U kunt uw kind ook op deze manier nieuwsgierig maken naar geschreven
woorden. (Koos Meinderts ; Verdriet is drie sokken, p.8 en 12).
Ik noem u een paar leuke voorleesboeken. De opsomming is zeker niet uitputtend. Wellicht kent u er
zelf ook al veel.
De boze heks van Hanna Kraan, Kikker en pad van Arnold Lobel, Kleine beer van Minarik, Dolfje
weerwolfje van Paul van Loon, maar ook al een boek als Matilda of de GVR van Roald Dahl. Bij
voorlezen mag en kan de belevingswereld wat hoger liggen: de voorlezer kan uitleggen en
verduidelijken.
Afsluiting