LTR rapportage 2008

Traumazorg in beeld
Landelijke
Traumaregistratie
2008 - 2012
Netwerk Acute Zorg Limburg
Voorwoord Mensen met lichamelijk letsel, zoals verkeersslachtoffers, hebben vaak direct professionele medische hulp nodig. Voor deze ongevalpatiënt betekent de juiste zorg op de juiste plaats het verminderen van het risico op gezondheidsschade of zelfs overlijden. Het is daarom erg belangrijk dat de traumazorgketen goed functioneert. Dit geldt zeker voor patiënten met ernstig letsel. Voor het verder verbeteren van de zorgketen voor ongevalpatiënten is het noodzakelijk dat informatie hierover beschikbaar is. Hiervoor is de landelijke traumaregistratie (LTR) in 2007 opgericht. In 2013 verscheen voor het eerst de landelijke rapportage van de traumaregistratie over de jaren 2007-­‐2011. Dit tweede rapport biedt informatie over de jaren 2008-­‐2012. Nieuwe items Nieuw in dit rapport is de weergave van een aantal items uit de LTR dataset waarover nog niet eerder is gerapporteerd. Dit betreft ondermeer de spreiding van de opvang van traumapatiënten over de traumacentra en de regionale ziekenhuizen, de prehospitale doorstroomtijden van de ambulance en de ontslagbestemming van de patiënt. Door de toevoeging van deze items in het rapport wordt de gang van de patiënt door de traumazorgketen op een vollediger wijze in beeld gebracht. Wat zeggen de data? In 2012 is de landelijke traumaregistratie uitgegroeid tot een nagenoeg landelijk dekkende kwaliteitsregistratie met een participatiegraad van 96% van alle ziekenhuizen met een afdeling spoedeisende hulp. Van ruim 76.000 klinische ongevalpatiënten zijn in 2012 gegevens geregistreerd. Meer dan 4800 patiënten waren ernstig gewond (multi-­‐traumapatiënten). De ambulancezorg is een belangrijke schakel in de traumazorgketen. De prehospitale doorstroomtijden van de ambulance laten zien dat de ambulance in gemiddeld 9 minuten bij de patiënt op de ongevallocatie arriveert. Dit is ruim binnen de landelijke 15-­‐minuten norm. Ook toont het rapport dat de regionale ziekenhuizen een substantiële bijdrage leveren aan de traumazorg. Zij hebben 78% van de klinische ongevalpatiënten opgevangen. De traumacentra vervullen, zoals bedoeld, een primaire rol in de opvang van ernstig gewonde ongevalpatiënten. Uitkomst evaluatie, op basis van ziekenhuismortaliteit, toont daarnaast ook dat de Nederlandse traumazorg in vergelijking tot Amerikaanse referentiewaarden goed is. Ondanks het feit dat de traumaregistratie ons inmiddels waardevolle inzichten biedt zien we dat de registratie nog beter kan. Wij vragen daarom alle deelnemende partners om aandacht te blijven besteden aan het volledig vastleggen van de items van de LTR. Op die manier kunnen we met uw inzet een nog nauwkeuriger en betrouwbaarder beeld van de Nederlandse traumazorg schetsen. Wij hopen dat dit tweede rapport u aanzet om de informatie uit de landelijke traumaregistratie te gebruiken om de zorg voor de ongevalpatiënten tegen het licht te houden en waar nodig verder te verbeteren. Juni 2014, Prof. dr. H.J.J.M. Berden, voorzitter dagelijks bestuur LNAZ Prof. dr. L.P.H. Leenen, voorzitter wetenschappelijke adviesraad LTR LNAZ Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 1 Inhoudsopgave 1. Inleiding .................................................................................................................... 1 1.1 Achtergrond Landelijke Traumaregistratie ................................................................................................... 1 1.2 Inclusiecriteria en dataset LTR ...................................................................................................................... 2 1.3 Leeswijzer ..................................................................................................................................................... 2 2. Deelname LTR ........................................................................................................... 5 3. Basis kenmerken ongevalpatiënten ........................................................................... 7 3.1 3.2 3.3 3.4 Aantal geregistreerde ongevalpatiënten ...................................................................................................... 7 Leeftijd ongevalpatiënten ............................................................................................................................ 9 Geslacht ongevalpatiënten ......................................................................................................................... 10 Tijdstip ongeval .......................................................................................................................................... 11 4. Opvang en behandeling ongevalpatiënten ................................................................ 13 4.1 Herkomst ongevalpatiënt ........................................................................................................................... 13 4.2 Verwijzer naar SEH ..................................................................................................................................... 14 4.3 Vervoer naar ziekenhuis ............................................................................................................................. 15 4.4 Ambulance doorstroomtijden .................................................................................................................... 17 4.5 Spreiding opvang ongevalpatiënten over de ziekenhuizen ........................................................................ 20 4.6 Maand aankomst SEH ................................................................................................................................. 21 4.7 Tijdstip aankomst SEH ................................................................................................................................ 22 4.8 Verblijfsduur SEH ........................................................................................................................................ 23 4.9 Bestemming na SEH .................................................................................................................................... 24 4.10 Ziekenhuisopname ..................................................................................................................................... 26 4.11 IC opname .................................................................................................................................................. 28 4.12 Ontslagbestemming ................................................................................................................................... 30 5. Letsels ongevalpatiënten .......................................................................................... 33 5.1 Letselaard ................................................................................................................................................... 33 5.2 Letsels naar lichaamsregio ......................................................................................................................... 35 5.2.1 Verdeling letsels naar lichaamsregio’s .......................................................................................... 35 5.2.2 Verdeling ernstige letsels naar lichaamsregio’s ............................................................................ 37 6. Letselernst ongevalpatiënten ................................................................................... 39 6.1 Fysiologische letselernst: revised trauma score (RTS) ................................................................................ 39 6.1.1 RTS Prehospitaal ............................................................................................................................ 40 6.1.2 RTS bij aankomst op de SEH .......................................................................................................... 42 6.2 Anatomische letselernst: Injury Severity Score (ISS) .................................................................................. 45 6.2.1 Ernstig gewonde patiënten (ISS>15) ............................................................................................. 47 7. Uitkomst traumazorg ............................................................................................... 49 7.1 Overlijden ................................................................................................................................................... 49 7.2 Obductie ..................................................................................................................................................... 51 7.3 Uitkomst evaluatie ..................................................................................................................................... 52 Bijlage 1: LTR MTOS + dataset ......................................................................................... 55 1. Inleiding 1.1
Achtergrond Landelijke Traumaregistratie In 1999 hebben tien ziekenhuizen een aanwijzing gekregen als traumacentrum op basis van artikel 8 van de 1
Wet op bijzondere medische verrichtingen (Wbmv). In 2008 is een elfde traumacentrum aangewezen (figuur 1). Met het inrichten van deze traumacentra is beoogd de kwaliteit van de opvang voor traumapatiënten te waarborgen en waar mogelijk te verbeteren. Regionalisatie van de traumazorg en de realisatie van goede opvang en behandeling van traumapatiënten door de traumazorgketen stonden hierbij centraal. Het geheel moest leiden tot een geïntegreerd landelijk systeem van traumazorg. 2
Het beleid voor de traumacentra is neergelegd in de beleidsvisie ’Traumazorg’ . In deze beleidsvisie is een aantal specifieke taken voor de traumacentra omschreven. Eén van de taken is het realiseren van een regionale traumaregistratie resulterend in een landelijke traumaregistratie (LTR). De resultaten van deze traumaregistratie zijn onderwerp van dit rapport. Figuur 1: De 11 coördinerende traumacentra Organisatie De 11 traumacentra hebben zich verenigd in het Landelijk Netwerk Acute Zorg (LNAZ), voorheen de Landelijke Vereniging voor Traumacentra (LvTC). Het LNAZ heeft de landelijke traumaregistratie ontwikkeld. Deze is gebaseerd op een vastgestelde basisset van gegevens (zie paragraaf 1.2) die door de ziekenhuizen in alle regio’s op uniforme wijze worden vastgelegd. De landelijke registratie wordt gevuld met data uit de 11 regionale traumaregistraties. De regionale traumaregistraties worden gevuld door de ziekenhuizen en het traumacentrum in de betreffende regio. De coördinatie en verantwoordelijkheid van de regionale traumaregistraties ligt bij de 11 traumacentra. 1
In elke traumaregio is één ziekenhuis met een aanwijzing als traumacentrum. Uitzondering hierop is het Traumacentrum West. Dit betreft een samenwerkingsverband tussen drie ziekenhuizen (het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), het Medisch Centrum Haaglanden (MCH) en het HagaZiekenhuis (HAGA)). 2
Spoedeisende medische hulpverlening bij ongevallen en rampen. Beleidsvisie traumazorg ex artikel 8 Wet op bijzonder medische verrichtingen. Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-­‐1999. 25387 nr. 4. Den Haag: Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 1998. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 1 Inleiding Doelstelling Landelijke Traumaregistratie Het LNAZ heeft met haar leden de volgende doelstelling geformuleerd voor de landelijke traumaregistratie: Het verzamelen en vastleggen van gegevens op landelijk niveau ten behoeve van de beleidsvorming, kwaliteitsbewaking en – bevordering van de traumazorg en onder voorwaarden het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. 1.2
Inclusiecriteria en dataset LTR Patiëntenpopulatie LTR Voor de LTR worden inclusiecriteria gehanteerd gericht op het verzamelen van gegevens over acute klinische opnamen ten gevolge van lichamelijk letsel (verwondingen). Hiervoor worden in de LTR gegevens vastgelegd van patiënten die binnen 48 uur na een ongeval voor hun letsel zijn behandeld op een afdeling spoedeisende hulp (SEH) en naar aanleiding daarvan direct zijn opgenomen voor behandeling van dit letsel, zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis (met de intentie om opgenomen te worden) of zijn overleden op de SEH. Patiënten die zijn overleden voor aankomst op de SEH, de zogenaamde ‘dead on arrivals (doa)’, worden niet geregistreerd in de LTR. 3
Anders dan in veel andere letseldatabases (bv. Engeland ) worden ook patiënten met een enkelvoudig letsel (heupfractuur, enkelfractuur etc.) met eventueel een korte opnameduur geregistreerd in de LTR. Dataset LTR Van deze bovengenoemde ongevalpatiënten wordt een minimale dataset vastgelegd. Op advies van de Nederlandse Vereniging voor Traumachirurgie (NVT) werd bij de inrichting van de LTR door het LNAZ besloten 4
de MTOS dataset te registreren, aangevuld met prehospitale gegevens. Dit leidde tot de MTOS+ gegevensset. De dataset bestaat daarmee uit kenmerken van de patiënten, gegevens over de toestand van de patiënt (prehospitaal en op de SEH), de opgelopen letsels, opnamegegevens en uitkomst van zorg in termen van al dan niet overlijden. Bijlage 1 bevat alle items van de gegevensset. 5
Vanaf 1 januari 2014 is de LTR dataset uitgebreid om aan te sluiten bij Europese standaarden . Deze rapportage gaat over de gegevens tot en met 2012. Deze nieuwe items zijn dus nog niet van toepassing voor dit rapport. 1.3
Leeswijzer Dit rapport toont een overzicht van de gegevens van uw regio zoals verzameld in de database van de landelijke 6
traumaregistratie op 8 april 2014 voor de jaren 2008-­‐2012 . Hierbij zijn de bovengenoemde LTR inclusiecriteria toegepast. Indien de tijdsduur tussen het ongeval en het SEH bezoek onbekend is, zijn deze patiënten wel in de overzichten meegenomen. Hiertoe is besloten omdat het ongevaltijdstip relatief vaak onbekend is. Items voor het eerst in deze rapportage In dit rapport worden de volgende items voor de eerste keer getoond: 1. het tijdstip van het ongeval 2. de prehospitale doorstroomtijden van de ambulance 3. de prehospitale vitale parameters van de patiënt 4. de spreiding van de opvang van de patiënten over de ziekenhuizen (opvang op een SEH van een traumacentrum of van een regionaal ziekenhuis) 5. verwijzer naar de SEH (registratiejaar 2012) 6. herkomst van de patiënt (registratiejaar 2012) 7. ontslagbestemming van de patiënt (registratiejaar 2012) 8. obductie in geval van overlijden 3
Traumaregistratie Engeland: The trauma audit and research network (TARN) (https://www.tarn.ac.uk/) MTOS staat voor de ‘ Major Trauma Outcome Study’ De MTOS Study betrof een van de eerste grootschalige onderzoeken naar de kenmerken van ongevalpatiënten en kwaliteit van de traumazorg in de Verenigde Staten (Champion HR et al. The Major Trauma Outcome Study: establishing national norms for trauma care. J Trauma. 1990; 30: 1356-­‐65). 5
KG Ringdal et al. The Utstein template for uniform reporting of data following trauma: a joint revision by SCANTEM, TARN,DGU-­‐TR and RIGT. Scandinavian Journal of Trauma, Resuscitation and Emergency Medicine. 2008; 16:3-­‐19. 6
Het registratiejaar wordt bepaald op basis van de aankomstdatum SEH. 4
Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 2 Inleiding Een deel van deze items zijn niet in het eerdere verschenen rapport over de landelijke traumaregistratie 2007-­‐
2011 getoond wegens relatief veel ontbrekende gegevens. Deze items worden nu bewust wel getoond, niet alleen vanwege de inhoudelijke informatie die het oplevert, maar ook om aandacht te vragen voor het beter vastleggen van deze gegevens in de toekomst. Nieuw zijn ook de getallen over de verwijzer naar de SEH, de herkomst van de patiënt voorafgaand aan het SEH bezoek en de bestemming na ontslag uit het ziekenhuis. Dit is nu pas mogelijk omdat vanaf 2012 landelijk 7
uniforme definities voor deze variabelen zijn gehanteerd . Deze items worden alleen voor het registratiejaar 2012 weergegeven. Toelichting en interpretatie van de gegevens Voor goede interpretatie van de gegevens zijn de volgende zaken van belang: -­‐
Veel overzichten tonen het aantal ongevalpatiënten. Indien een patiënt meerdere ongevallen (op verschillende tijdstippen) heeft gehad waarvoor hij is opgenomen dan wordt de patiënt meerdere keren meegenomen in de tellingen. -­‐
De percentages in de tabellen zijn berekend op basis van de totalen aangegeven onderaan de tabellen. Deze percentages worden afgerond weergegeven. Hierdoor kan het voorkomen dat deze individuele percentages niet altijd tot 100% optellen. -­‐
In de overzichten (met uitzondering van de grafieken voor de revised traumascore) worden percentages getoond inclusief het percentage waarvan op dit item gegevens ontbreken (percentage onbekend). Het weergeven van het percentage onbekende waarden beoogd een stimulans te geven om de volledigheid van de registratie te verbeteren. Het is belangrijk dat men zich bij de beoordeling van de percentages realiseert dat relatief veel onbekende waarden leiden tot een vertekening en onderschatting van de percentages in de overige categorieën. -­‐
De deelname aan de LTR is de afgelopen jaren toegenomen. Er kan daarom ook niet gesproken worden van landelijke trends als er stijgende of dalende aantallen zichtbaar zijn. Toename van de deelname aan de LTR heeft zowel effect op de absolute aantallen alsook op de case-­‐mix van patiënten. Het is aan de regio’s zelf om, als zij een stabiele participatiegraad over de jaren heen hebben, te beoordelen of er sprake is van trends. -­‐
De gegevens in de traumaregistratie database zijn niet bevroren zodat aanvullingen en verbeteringen ingevoerd kunnen worden. Hierdoor kunnen verschillen ontstaan tussen de gegevens (tm 2011) getoond in dit rapport ten opzichte van het rapport Landelijke traumaregistratie 2007-­‐2011 uitgebracht in juni 2013. Veel van de overzichten in dit rapport spreken voor zich. Enkele landelijke (in de tabellen weergeven met LTR) getallen worden toegelicht. Regionale getallen worden niet nader toegelicht. De interpretatie hiervan is aan de traumacentra en hun regionale ketenpartners zelf. 7
Vanaf 2012 zijn registratierichtlijnen opgesteld door het gebruikersplatform van de LTR in samenspraak met de wetenschappelijke adviesraad van de LTR. Doelstelling van deze richtlijnen is het bevorderen van uniformiteit en daarmee de kwaliteit van de registratie. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 3 Inleiding Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 4 Deelname LTR 2. Deelname LTR Alle SEH-­‐afdelingen in Nederland waar ongevalpatiënten worden opgevangen en voor behandeling kunnen worden opgenomen zijn verzocht deel te nemen aan de LTR. Dit hoofdstuk laat de ontwikkeling zien in de deelname van de SEH-­‐afdelingen aan de LTR. Tabel 1 geeft voor uw regio en landelijk weer hoeveel SEH-­‐afdelingen per jaar mee hadden kunnen doen aan de traumaregistratie en het aantal SEH-­‐afdelingen dat daadwerkelijk data heeft aangeleverd. Er is sprake van een toename van deelname aan de LTR door de SEH-­‐afdelingen van 64% in 2007 naar 96% in 2012. Vanaf 2008 doen alle ziekenhuizen met een traumacentrum functie mee aan de LTR. Het deelnemen aan de LTR geeft nog geen inzicht of alle ongevalpatiënten, die in aanmerking komen voor de LTR (inclusiecriteria LTR), daadwerkelijk zijn geregistreerd. Dit hangt af van de nauwkeurigheid waarmee de patiënten worden geselecteerd uit de ziekenhuisinformatiesystemen. Tabel 1: deelname aan de LTR Netwerk Acute Zorg Limburg Netwerk Acute Zorg Limburg Aantal potentieel deelnemende SEH's Daadwerkelijk deelnemende SEH's % 2007 6 3 50 2008 6 6 100 2009 6 6 100 2010 6 6 100 2011 6 6 100 2012 6 6 100 LTR LTR Aantal potentieel deelnemende SEH's (landelijk) Daadwerkelijk deelnemende SEH's (landelijk) % 2007 107 69 64 2008 107 79 74 2009 106 82 77 2010 105 88 84 2011 104 93 89 2012 104 100 96 Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 5 Deelname LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 6 Basis kenmerken ongevalpatiënten 3. Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.1
Aantal geregistreerde ongevalpatiënten Figuur 2 toont het totaal aantal geregistreerde ongevalpatiënten in uw regio per jaar en in figuur 3 is het landelijk aantal te zien. Daarbij staat op de rechter y-­‐as het percentage SEH-­‐afdelingen dat per jaar gegevens in uw regio en landelijk heeft aangeleverd. Het feit dat landelijk het aantal geregistreerde ongevalpatiënten per jaar stijgt wordt (mede) veroorzaakt door een toename in het aantal deelnemende SEH-­‐afdelingen aan de traumaregistratie. Figuur 2: aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de regio en deelname aan de LTR in de regio (2007-­‐2012) 100 8.000 100 100 100 100 90 7.000 aantal 70 50 60 4.000 50 3.000 40 30 2.000 1.000 0 percentage 80 6.000 5.000 100 20 699 6.143 6.774 5.724 6.267 6.430 2007 2008 2009 2010 2011 2012 aantal geregistreerde ongevalpanënten 10 0 % SEHs deelname aan de LTR in de regio Figuur 3: aantal geregistreerde ongevalpatiënten in de LTR en deelname aan de LTR (2007-­‐2012) 80.000 aantal 60.000 74 77 96 100 90 80 64 70 50.000 60 40.000 50 30.000 40 30 20.000 10.000 0 percentage 70.000 84 89 20 42.838 56.352 62.527 68.160 71.259 76.139 2007 2008 2009 2010 2011 2012 aantal geregistreerde ongevalpanënten 10 0 % SEHs deelname aan de LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 7 Basis kenmerken ongevalpatiënten Figuur 4 toont voor 2012 het aantal ongevalpatiënten, geregistreerd per SEH-­‐afdeling, die voor de behandeling van hun letsel moesten worden opgenomen. De deelnemende SEH-­‐afdelingen uit uw regio zijn in het rood weergegeven. 8
Figuur 4: aantal geregistreerde ongevalpatiënten per SEH in de LTR (2012) 2500 aantal 2000 1224 1358 1160 1110 1500 795 783 1000 500 0 aantal ongevalpanënten aantal ongevalpanënten per deelnemende SEH in de regio 8
Voor de LTR geldt dat de ongevalpatiënten van twee SEH locaties in 2012 geregistreerd zijn onder een andere SEH locatie van dezelfde ziekenhuisorganisatie Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 8 Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.2
Leeftijd ongevalpatiënten De leeftijd van patiënten wordt in de LTR berekend op basis van de aankomstdatum SEH. 9
Voor bijna alle patiënten is de leeftijd bekend (tabel 2) . 80 plussers vormen met 24% in 2012 een relatief grote groep binnen de LTR. In figuur 6 is deze groep ouderen nader belicht. Tabel 2: leeftijd ongevalpatiënten 2008 2009 2010 2011 2012 regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR Totaal ongevalpatiënten 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 Leeftijd bekend 6.142 56.334 6.774 62.517 5.724 68.147 6.267 71.241 6.410 76.089 Percentage leeftijd bekend 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% 100% Gem ± SD leeftijd 53 ± 28 52 ± 28 54 ± 28 53 ± 28 54 ± 27 53 ± 29 53 ± 28 53 ± 29 54 ± 28 53 ± 29 Mediaan leeftijd Range (min-­‐max) leeftijd 55 55 58 56 58 57 58 58 59 59 0-­‐107 0-­‐108 0-­‐101 0-­‐110 0-­‐102 0-­‐109 0-­‐103 0-­‐111 0-­‐103 0-­‐112 percentage Figuur 5: leeftijd ongevalpatiënten: regio vs LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 00-­‐09 10-­‐19 20-­‐29 30-­‐39 40-­‐49 50-­‐59 60-­‐69 70-­‐79 80+ Leepijd (jaren) regio LTR Figuur 6: aandeel 80 plussers: regio vs LTR (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 2010 regio 2011 2012 LTR 9
Indien de berekende leeftijd >115 jaar is dan wordt dit gezien als invoerfout en wordt deze waarde op onbekend gezet. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 9 Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.3
Geslacht ongevalpatiënten Tabel 3 toont de verdeling mannen en vrouwen. Landelijk is deze verdeling gelijk. Dit heeft te maken met het brede inclusiecriterium van de LTR van alle acuut opgenomen ongevalpatiënten. In veel internationale studies worden vooral ernstig gewonde patiënten geregistreerd (exclusief bijvoorbeeld ouderen met een heupfractuur). In deze studies is het percentage man doorgaans hoger dan het percentage vrouw. Tabel 3: geslacht ongevalpatiënten 2008 2009 regio n LTR % 2010 regio % LTR n % 2011 regio % LTR n % % 2012 regio n LTR % regio % n LTR % % Man 3.102 50 51 3.435 51 51 2.783 49 49 3.189 51 50 3.148 49 50 Vrouw 2.914 47 49 3.293 49 49 2.937 51 51 3.075 49 50 2.855 44 50 Onbekend 127 Totaal (n) 6.143 2 0 46 1 56.352 6.774 0 4 62.527 5.724 0 0 3 68.160 6.267 0 0 427 71.259 6.430 7 1 76.139 Figuur 7: geslacht ongevalpatiënten: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 man 2010 vrouw 2011 2012 onbekend Figuur 8: geslacht ongevalpatiënten: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 man vrouw regio onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 10 Basis kenmerken ongevalpatiënten 3.4
Tijdstip ongeval Tabel 4 toont het tijdstip van het ongeval. Het tijdstip ongeval is relatief vaak onbekend maar wordt steeds beter vastgelegd naar mate de registratie langer loopt. tijdstip ongeval Tabel 4: 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % Ochtend (08:00 -­‐ 12:00) 0 0 4 0 0 4 0 0 4 0 0 5 0 0 9 Middag (12:00 -­‐ 17:00) 0 0 7 0 0 6 0 0 6 0 0 8 0 0 14 Avond (17:00 -­‐ 00:00) 0 0 6 0 0 6 0 0 5 0 0 8 0 0 13 0 3 0 0 3 0 0 3 0 0 3 0 Nacht (00:00 -­‐ 08:00) 0 0 6 Onbekend 6.143 100 80 6.774 100 81 5.724 100 82 6.267 100 76 6.430 100 58 Totaal (n) 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 percentage Figuur 9: tijdstip ongeval: regio (2008-­‐2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 Ochtend (08:00 -­‐ 12:00) 2009 Middag (12:00 -­‐ 17:00) 2010 Avond (17:00 -­‐ 00:00) 2011 Nacht (00:00 -­‐ 08:00) 2012 Onbekend percentage Figuur 10: tijdstip ongeval: regio vs LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Ochtend (08:00 -­‐ 12:00) Middag (12:00 -­‐ 17:00) Avond (17:00 -­‐ 00:00) Regio Nacht (00:00 -­‐ 08:00) Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 11 Basis kenmerken ongevalpatiënten Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 12 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4. Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.1
Herkomst ongevalpatiënt Het item ‘herkomst van de patiënt‘ betreft de plaats waar de patiënt vandaan kwam voordat hij/zij zich presenteerde op de SEH. Als de patiënt rechtstreeks naar de SEH komt, dan is de herkomst ‘plaats ongeval’. De geregistreerde ongevalpatiënten in de LTR zijn veelal direct vanaf de plaats van het ongeval naar de SEH gegaan (tabel 5). De categorie ‘niet van toepassing’ houdt bijvoorbeeld in dat de patiënt eerst naar huis is gegaan en later naar de SEH. Patiënten voor wie als herkomst een ander ziekenhuis is geregistreerd, zijn binnen 48 uur na het ongeval (inclusiecriteria LTR), na primaire opvang in een ander ziekenhuis, overgeplaatst. Deze patiënten kunnen dubbel zijn geregistreerd in de LTR. Landelijk betreft dit een kleine groep (tabel 5: 2%). Door in de toekomst patiënten in de keten te volgen kan uitgezocht worden in hoeverre sprake is van dubbelregistratie. Tabel 5: herkomst ongevalpatiënt 2012 regio LTR n % % Plaats ongeval 1 0 59 Ander ziekenhuis 0 0 2 Overige zorginstelling 0 0 1 Buitenlands ziekenhuis 0 0 0 Niet van toepassing 0 0 14 Onbekend 6.429 100 24 Totaal (n) 6.430 76.139 percentage Figuur 11: herkomst ongevalpatiënt: regio vs LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Plaats ongeval Ander ziekenhuis Overige zorginstelling Regio Buitenlands ziekenhuis Niet van toepassing Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 13 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.2
Verwijzer naar SEH Veelal zijn de ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR door de ambulance verwezen naar de SEH. Hiervoor is 112 gebeld. Dit is te zien in tabel 6. Ook de huisarts treedt op als verwijzer. Bovendien blijkt dat een deel van de patiënten geregistreerd in de LTR op eigen initiatief naar de SEH zijn gegaan (zelfverwijzers). verwijzer naar SEH Tabel 6: 2012 regio LTR n % % Eigen initiatief 155 2 13 112 678 11 42 Huisarts 338 5 25 Polikliniek 0 0 1 74 1 2 111 2 1 Onbekend 5.074 79 17 Totaal (n) 6.430 Ander ziekenhuis Overig 76.139 percentage Figuur 12: verwijzer naar SEH: regio vs LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Eigen ininanef 112 Huisarts Polikliniek regio Overig Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 Ander ziekenhuis 14 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.3
Vervoer naar ziekenhuis 10
De meerderheid van de patiënten in de LTR zijn per ambulance of helikopter naar een SEH vervoerd. Dit hangt samen met het feit dat in de LTR acuut klinische opnames worden geregistreerd. Toch komt ook nog een deel van de geregistreerde patiënten met eigen vervoer. Dit zijn zelfverwijzers of patiënten die zijn doorgestuurd door de huisarts. 11
Tabel 7: vervoer naar ziekenhuis 2008 2009 regio n LTR % 2010 regio % n LTR % % 2011 regio n LTR % % 2012 regio n LTR % regio LTR % n % % Ambulance/helikopter 3.628 59 64 4.174 62 63 2.592 45 64 2.936 47 65 2 0 61 Eigen vervoer 2.139 35 20 2.310 34 20 1.087 19 20 1.259 20 22 0 0 21 0 0 Anders 0 Onbekend 0 3 0 6 13 290 56.352 6.774 376 Totaal (n) 6.143 0 4 0 0 5 0 0 4 13 2.045 36 12 2.072 33 62.527 5.724 68.160 6.267 4 1 9 6.428 100 18 71.259 6.430 76.139 Figuur 13: vervoer naar ziekenhuis: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 Ambulance/helikopter 2010 Eigen vervoer 2011 Anders 2012 Onbekend 10
Slechts een heel klein aandeel ongevalpatiënten wordt vervoerd per helikopter. Bij vervoer per helikopter is het medisch mobiel team (MMT) ter plaatse geweest. Dit geldt ook bij een deel van de patiënten vervoerd per ambulance. In de toekomst zal gerapporteerd worden of het MMT betrokken is geweest bij de eerste opvang. 11
Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 15 Opvang en behandeling ongevalpatiënten Figuur 14: vervoer naar ziekenhuis: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Ambulance/helikopter Eigen vervoer Anders Regio Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 16 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.4
Ambulance doorstroomtijden Van de patiënten die zijn vervoerd per ambulance worden in onderstaande tabellen de prehospitale doorstroomtijden van de ambulance getoond. Deze tijden zijn verdeeld in verschillende fasen: aanrijtijd, behandeltijd en vervoertijd. Ook de totaaltijd wordt getoond. De totaaltijd is de optelling van de aanrijtijd, behandeltijd en vervoertijd en geeft de totale tijd weer tussen de oproeptijd van de ambulance door de meldkamer en de aankomst van de patiënt op de SEH. Doorstroomtijden van meer dan 24 uur zijn niet meegerekend en als onbekend bestempeld. Van ongeveer de helft van de patiënten in de LTR zijn de prehospitale tijden bekend. In 2012 was landelijk de gemiddelde 12
aanrijdtijd 9 minuten. Dit is binnen de gestelde 15 minuten norm . Verder was de gemiddelde behandeltijd 20 minuten, de gemiddelde vervoertijd 18 minuten en de gemiddelde totaaltijd 50 minuten. Tabel 8: ambulance: aanrijtijd
13
2008 2009 2010 2011 2012 regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR Aantal vervoerd ambu/heli 3.628 36.288 4.174 39.522 2.592 43.572 2.936 46.294 2 46.348 Aanrijtijd bekend 3.289 18.668 3.845 21.730 2.400 23.156 2.743 22.984 0 23.559 Percentage aanrijtijd bekend 91% 51% 92% 55% 93% 53% 93% 50% 0% 51% Gem ± SD (hh:mm) 00:10 ± 00:09 ± 00:10 ± 00:09 ± 00:11 ± 00:10 ± 00:10 ± 00:10 ± 00:00 ± 00:09 ± 00:07 00:09 00:15 00:11 00:06 00:14 00:13 00:13 00:00 00:12 Mediaan (hh:mm) 0:08 0:08 0:09 0:08 0:09 0:08 0:09 0:08 0:00 0:08 Interkwartielafstand (hh:mm) 0:07 0:06 0:07 0:07 0:08 0:07 0:06 0:07 0:00 0:07 00:01 -­‐ 11:02 00:01 -­‐ 11:02 Range (min-­‐max) (hh:mm) 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 10:18 10:18 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 01:06 21:55 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 10:03 18:51 00:00 -­‐ 00:01 -­‐ 00:00 23:07 12
In de ministeriele regeling bij de Tijdelijke wet ambulancezorg (Twaz) is vastgelegd dat 97% van de bevolking binnen 15 minuten bereikt kan worden (artikel 2 lid 3). Deze norm is van toepassing op A1-­‐inzetten. 13
Aanrijtijd (hh:mm:ss) = tijdsduur tussen vertrektijd naar patiënt (VT) en aankomsttijd bij patiënt (APT) . Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 17 Opvang en behandeling ongevalpatiënten Tabel 9: ambulance: behandeltijd
14
2008 2009 2010 2011 2012 regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR Aantal vervoerd ambu/heli 3.628 36.288 4.174 39.522 2.592 43.572 2.936 46.294 2 46.348 Behandeltijd bekend 3.298 18.447 3.826 21.431 2.349 22.501 2.722 22.984 0 23.506 Percentage behandeltijd bekend 91% 51% 92% 54% 91% 52% 93% 50% 0% 51% Gem ± SD (hh:mm) 00:17 ± 00:19 ± 00:17 ± 00:20 ± 00:18 ± 00:20 ± 00:18 ± 00:20 ± 00:00 ± 00:20 ± 00:10 00:19 00:11 00:15 00:10 00:12 00:15 00:12 00:00 00:12 Mediaan (hh:mm) 0:15 0:17 0:15 0:17 0:16 0:18 0:17 0:18 0:00 0:18 Interkwartielafstand (hh:mm) 0:10 0:12 0:10 0:12 0:11 0:12 0:10 0:11 0:00 0:12 Range (min-­‐max) (hh:mm) 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 03:23 23:09 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 05:47 11:19 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 03:11 10:08 10:01 11:22 00:00 -­‐ 00:01 -­‐ 00:00 15:34 Tabel 10: ambulance: vervoertijd
15
2008 2009 2010 2011 2012 regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR Aantal vervoerd ambu/heli 3.628 36.288 4.174 39.522 2.592 43.572 2.936 46.294 2 46.348 Vervoertijd bekend 3.298 18.407 3.784 21.164 2.322 22.348 2.676 22.513 0 23.258 Percentage vervoertijd bekend 91% 51% 91% 54% 90% 51% 91% 49% 0% 50% Gem ± SD (hh:mm) 00:24 ± 00:20 ± 00:21 ± 00:19 ± 00:17 ± 00:19 ± 00:16 ± 00:18 ± 00:00 ± 00:18 ± 00:34 00:20 00:21 00:15 00:20 00:14 00:18 00:13 00:00 00:13 Mediaan (hh:mm) 0:15 0:16 0:17 0:17 0:14 0:16 0:13 0:16 0:00 0:16 Interkwartielafstand (hh:mm) 0:13 0:13 0:13 0:13 0:14 0:13 0:12 0:13 0:00 0:12 00:01 -­‐ 03:43 00:01 -­‐ 03:52 Range (min-­‐max) (hh:mm) 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 03:46 03:46 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 03:53 03:53 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 03:33 03:54 00:00 -­‐ 00:01 -­‐ 00:00 03:53 14
Behandeltijd (hh:mm:ss) = tijdsduur tussen aankomsttijd bij patiënt (APT) en wegrijtijd met patiënt (VPT). Vervoertijd (hh:mm:ss) = tijdsduur tussen wegrijdtijd met patiënt (VPT) en aankomsttijd SEH. De vervoertijd is ingesteld op maximaal 4 uur. 15
Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 18 Opvang en behandeling ongevalpatiënten Tabel 11: ambulance: totaaltijd
16
2008 2009 2010 2011 2012 regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR regio LTR Aantal vervoerd ambu/heli 3.628 36.288 4.174 39.522 2.592 43.572 2.936 46.294 2 46.348 Totaaltijd bekend 3.417 19.190 3.976 23.927 2.489 25.524 2.822 24.941 0 26.522 Percentage totaaltijd bekend 94% 53% 95% 61% 96% 59% 96% 54% 0% 57% Gem ± SD (hh:mm) 01:10 ± 00:54 ± 01:00 ± 00:53 ± 01:04 ± 00:53 ± 00:55 ± 00:51 ± 00:00 ± 00:50 ± 01:10 00:48 00:49 00:41 01:20 00:46 00:52 00:40 00:00 00:35 Mediaan (hh:mm) 0:49 0:46 0:49 0:47 0:47 0:47 0:45 0:47 0:00 0:47 Interkwartielafstand (hh:mm) 0:30 0:23 0:27 0:23 0:26 0:22 0:25 0:22 0:00 0:21 00:03 -­‐ 18:09 00:01 -­‐ 23:01 Range (min-­‐max) (hh:mm) 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 19:51 21:29 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 22:06 22:31 00:01 -­‐ 00:01 -­‐ 19:15 23:08 00:00 -­‐ 00:01 -­‐ 00:00 23:23 16
Totaaltijd (hh:mm:ss) = tijdsduur tussen oproeptijd ambulance (OT) en aankomsttijd SEH. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 19 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.5
Spreiding opvang ongevalpatiënten over de ziekenhuizen Meer dan driekwart van alle ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR is opgevangen door een SEH van een regionaal ziekenhuis (Tabel 12). Tabel 12: spreiding opvang ongevalpatiënten 2008 regio 2009 LTR n % % regio n 2010 LTR % % regio n 2011 LTR % regio % n 2012 LTR % % regio n LTR % % Traumacentrum 1.357 22 26 1.325 20 26 1.387 24 24 1.350 22 24 1.358 21 22 Regionale ziekenhuizen 4.786 78 74 5.449 80 74 4.337 76 76 4.917 78 76 5.072 79 78 Totaal (n) 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 Figuur 15: spreiding regionale opvang ongevalpatiënten (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 2010 Traumacentrum 2011 2012 Regionale ziekenhuizen Figuur 16: spreiding opvang ongevalpatiënten: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Traumacentrum Regionale ziekenhuizen Regio LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 20 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.6
Maand aankomst SEH Tabel 13 toont het aantal ongevalpatiënten dat per maand wordt behandeld op een SEH en voor behandeling van hun letsel moest worden opgenomen. Tabel 13: aantal klinische ongevalpatiënten per maand 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR n % % n % % n Januari 488 8 7 568 8 9 692 Februari 448 7 7 503 7 7 459 8 Maart 457 7 8 541 8 8 417 April 439 7 8 562 8 9 Mei 573 9 9 603 9 9 Juni 569 9 9 555 8 Juli 513 8 8 620 Augustus 524 9 8 546 September 562 9 9 Oktober 565 9 November 467 8 December 538 9 Totaal (n) 6.143 regio LTR regio LTR % n % % n % % 12 10 499 8 8 545 8 8 7 391 6 7 521 8 8 7 8 497 8 8 577 9 8 507 9 9 565 9 9 525 8 8 496 9 8 575 9 9 639 10 9 9 489 9 9 514 8 9 582 9 8 9 8 434 8 8 497 8 8 471 7 8 8 8 398 7 8 571 9 9 578 9 9 618 9 9 406 7 8 543 9 9 542 8 9 9 556 8 8 470 8 8 554 9 9 525 8 8 8 525 8 8 417 7 8 534 9 8 490 8 8 9 577 9 9 539 9 10 527 8 8 435 7 8 56.352 6.774 62.527 5.724 % 2012 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 percentage Figuur 17: 2012: maand: regio vs LTR 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 regio LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 21 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.7
Tijdstip aankomst SEH Tabel 14 toont dat meer dan 65% van de ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR in de middag en avond zijn binnengekomen op de SEH. Tabel 14: tijdstip aankomst SEH 2008 2009 regio LTR n % 2010 regio % n LTR % 2011 regio % n LTR % 2012 regio % n LTR % regio % n LTR % % Ochtend (08:00 -­‐ 12:00) 1.033 17 18 1.169 17 17 1.182 21 19 1.105 18 18 1.167 18 18 Middag (12:00 -­‐ 17:00) 1.993 32 31 2.280 34 33 1.938 34 33 2.119 34 33 2.118 33 34 Avond (17:00 -­‐ 00:00) 2.123 35 32 2.394 35 33 1.774 31 32 2.134 34 33 2.160 34 34 Nacht (00:00 -­‐ 08:00) 894 15 12 14 12 14 13 14 13 14 13 Onbekend 100 Totaal (n) 2 6.143 926 7 5 56.352 6.774 0 826 4 4 62.527 5.724 0 905 4 4 68.160 6.267 0 927 3 58 71.259 6.430 1 0 76.139 percentage Figuur 18: tijdstip aankomst SEH: regio (2008-­‐2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 Ochtend (08:00 -­‐ 12:00) 2009 Middag (12:00 -­‐ 17:00) 2010 Avond (17:00 -­‐ 00:00) 2011 Nacht (00:00 -­‐ 08:00) 2012 Onbekend percentage Figuur 19: tijdstip aankomst SEH: regio vs LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Ochtend (08:00 -­‐ 12:00) Middag (12:00 -­‐ 17:00) Avond (17:00 -­‐ 00:00) Regio Nacht (00:00 -­‐ 08:00) Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 22 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.8
Verblijfsduur SEH Tabel 15 geeft zicht op de totale verblijfsduur van de ongevalpatiënt op de SEH. De meerderheid van de patiënten geregistreerd in de LTR heeft niet langer dan vier uur op de SEH verbleven. Tabel 15: verblijfsduur SEH 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 1-­‐30 min 0 0 7 0 0 4 13 0 2 43 1 2 0 0 3 31-­‐60 min 0 0 7 0 0 6 53 1 6 158 3 5 0 0 5 1-­‐2 uur 0 0 24 0 0 24 369 6 26 449 7 25 0 0 24 2-­‐3 uur 0 0 21 0 0 23 460 8 26 313 5 26 0 0 27 3-­‐4 uur 0 0 11 0 0 13 260 5 15 181 3 16 0 0 16 4-­‐24 uur 0 0 12 0 0 14 226 4 15 171 3 14 0 0 13 Onbekend 6.143 100 19 6.774 100 17 4.343 76 12 4.952 79 12 6.430 100 13 Totaal (n) 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 Figuur 20: verblijfsduur SEH: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 1-­‐30 min 2009 31-­‐60 min 1-­‐2 uur 2010 2-­‐3 uur 2011 3-­‐4 uur 4-­‐24 uur 2012 Onbekend Figuur 21: verblijfsduur SEH: regio vs LTR (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1-­‐30 min 31-­‐60 min 1-­‐2 uur 2-­‐3 uur regio 3-­‐4 uur 4-­‐24 uur Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 23 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.9
Bestemming na SEH 17
Tabel 16 toont waar de ongevalpatiënten na de opvang op de SEH-­‐afdeling direct naartoe zijn gebracht. Het gaat hierbij dus om de eerste afdeling na de SEH. Als de bestemming na SEH de verpleegafdeling is dan kan de patiënt op een later moment nog op de OK of de IC/MC zijn behandeld. Dit laatste wordt niet vastgelegd met dit item. Het aandeel patiënten dat is overleden op de SEH is zeer laag (tabel 16). De meerderheid van de patiënten geregistreerd in de LTR gaat vanaf de SEH naar een verpleegafdeling. Tabel 16: bestemming na SEH 2008 2009 regio n LTR % 2010 regio % n LTR % 2011 regio % n % % regio LTR n % n % % 4.256 69 82 6.632 1.885 31 8 139 2 4 291 5 4 298 5 4 36 1 3 OK 0 0 5 0 0 4 0 0 3 0 0 4 23 0 4 Ander ziekenhuis 0 0 3 0 0 2 0 0 2 0 0 2 0 0 2 Overleden op SEH 2 0 0 3 0 0 3 0 0 7 0 0 0 0 0 Onbekend 0 0 2 0 0 2 0 0 1 0 0 1 4.165 65 6 49.873 6.774 54.984 5.724 95 89 2.206 LTR IC/MC 6.143 95 90 5.962 % regio Verpleegafdeling Totaal (n) 98 88 5.430 LTR 2012 60.156 6.267 63.780 6.430 34 84 68.775 Figuur 22: bestemming na SEH: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 Verpleegafdeling 2009 IC/MC OK 2010 Ander ziekenhuis 2011 Overleden op SEH 2012 Onbekend 17
Voor de berekening van de landelijke percentages is één regio niet meegenomen wegens een afwijkende toepassing van de antwoordcategorieën. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 24 Opvang en behandeling ongevalpatiënten Figuur 23: bestemming na SEH: regio vs LTR (2012) 100 percentage 80 60 40 20 0 Verpleegafdeling IC/MC OK Ander ziekenhuis Overleden op SEH regio Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 25 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.10
Ziekenhuisopname Tabel 17 toont de beschrijvende statistiek van de opnameduur in het ziekenhuis voor de patiënten die na hun behandeling op de SEH direct zijn opgenomen. Dit betreft patiënten die na de SEH naar de OK, IC of verpleegafdeling zijn gebracht. Hierbij zijn ook de patiënten meegenomen bij wie de bestemming na SEH niet is ingevuld (onbekend) maar voor wie wel een (IC)opnameduur is vastgelegd Het percentage opnames in tabel 17 is geen 100% omdat er ook (kleine aantallen) patiënten vanaf de SEH zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis of zijn overleden op de SEH (zie bestemming na SEH, tabel 16). Tabel 17: Aantal dagen ziekenhuisopname 2008 2009 2010 2011 2012 Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Totaal ongevalpatiënten 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 Aantal opnames 6.141 54.203 6.771 60.984 5.721 66.537 6.260 69.673 6.237 74.145 Percentage opnames 100 96 100 98 100 98 100 98 97 97 Opnameduur bekend 5.550 52.746 6.201 60.061 5.264 65.682 5.183 68.363 6.178 72.158 90 97 92 98 92 99 83 98 99 97 Gem ± SD opnameduur (dgn) 7 ± 9 8 ± 10 6 ± 8 7 ± 10 6 ± 8 7 ± 9 6 ± 8 7 ± 9 6 ± 8 6 ± 8 Mediaan opnameduur (dgn) 3 4 3 3 3 4 3 3 3 3 1-­‐143 1-­‐278 1-­‐137 1-­‐315 1-­‐102 1-­‐355 1-­‐211 1-­‐338 1-­‐187 1-­‐308 Percentage opnameduur bekend Range (min-­‐max) opnameduur (dgn) De meerderheid van de opgenomen ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR is binnen een week ontslagen uit 18
het ziekenhuis (tabel 18) . Dit is inclusief patiënten die zijn overleden tijdens de opname en patiënten die secundair zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Tabel 18: aantal dagen ziekenhuisopname 1 dag 2008 2009 regio LTR 2010 regio n % % n 556 9 9 557 LTR % 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR % n % % n % % n % % 8 10 515 9 9 535 9 9 672 11 9 2 dagen 1.830 30 29 2.118 31 30 1.659 29 29 1.775 28 31 2.039 33 31 3-­‐7 dagen 1.606 26 29 1.824 27 30 1.653 29 32 1.616 26 31 1.869 30 32 8-­‐14 dagen 894 15 17 1.019 15 17 15 18 12 17 16 17 15-­‐21 dagen 343 > 21 dagen Onbekend Totaal (n) 867 766 6 7 385 6 6 339 6 6 268 321 5 7 298 4 6 231 4 5 591 10 3 570 8 2 457 8 6.141 54.203 6.771 60.984 5.721 990 4 6 334 5 5 223 4 4 274 4 4 1 1.077 17 2 59 1 3 66.537 6.260 69.673 6.237 74.145 18
Eventuele negatieve opnameduur (wegens een invoerfout) en opnameduur met een lengte >365 dagen worden weergegeven in de categorie onbekend. Hierdoor, alsmede doordat soms de ontslagdatum uit het ziekenhuis ontbreekt, is niet van alle opgenomen patiënten de opnameduur bekend. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 26 Opvang en behandeling ongevalpatiënten Figuur 24: aantal dagen ziekenhuisopname: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 1 dag 2009 2 dagen 3-­‐7 dagen 2010 8-­‐14 dagen 2011 15-­‐21 dagen 2012 > 21 dagen Onbekend Figuur 25: aantal dagen ziekenhuisopname: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1 dag 2 dagen 3-­‐7 dagen 8-­‐14 dagen regio 15-­‐21 dagen > 21 dagen Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 27 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.11
IC opname In de LTR wordt vastgelegd hoeveel dagen de patiënt op de intensive care (IC) is opgenomen. Het gaat hierbij om het totaal aantal dagen dat een patiënt op de IC heeft gelegen. Verblijf op de medium care (MC) wordt in de LTR ook tot IC verblijf gerekend. In tabel 19 wordt het aantal IC opnames getoond. Het aantal IC opnames wordt berekend op basis van het aantal patiënten waarbij de IC opnameduur is ingevuld en/of de patiënten waarbij is aangegeven dat de bestemming na de SEH direct de IC was. De IC-­‐opnameduur betreft de optelsom van alle dagen op de IC/MC ongeacht of het een aaneengesloten periode betreft. Het verblijf op de IC gedurende een bepaalde tijdsduur op een dag telt als 1 dag. Onbekende IC opnameduur geldt voor patiënten die direct vanaf de SEH naar de IC zijn verplaatst, maar bij wie het aantal IC dagen niet is ingevuld. Tabel 19: IC opnames 2008 2009 2010 2011 2012 Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Totaal opnames 6.141 54.203 6.771 60.984 5.721 66.537 6.260 69.673 6.237 74.145 Aantal IC opnames 1.450 4.474 234 3.287 385 3.585 364 3.901 278 4.556 Percentage IC opnames 24 8 3 5 7 5 6 6 4 6 IC opnameduur bekend 289 3.167 229 3.064 256 3.251 227 3.541 272 4.377 Percentage IC opnameduur bekend 20 71 98 93 66 91 62 91 98 96 4 ± 6 6 ± 10 5 ± 10 6 ± 10 4 ± 6 5 ± 8 5 ± 7 5 ± 9 6 ± 8 5 ± 9 Gem ± SD IC dagen Mediaan IC dagen Range (min-­‐max) IC dagen 2 2 2 2 2 2 2 2 3 2 1-­‐38 1-­‐143 1-­‐110 1-­‐150 1-­‐59 1-­‐134 1-­‐61 1-­‐148 1-­‐50 1-­‐190 Figuur 26: IC opnames (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 2010 regio 2011 2012 LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 28 Opvang en behandeling ongevalpatiënten Tabel 20: aantal dagen IC opname 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 122 8 17 88 38 22 119 31 24 72 20 25 27 10 27 2 dagen 64 4 21 45 19 28 49 13 26 51 14 25 78 28 26 3-­‐7 dagen 67 5 20 60 26 26 51 13 26 71 20 26 117 42 27 8-­‐14 dagen 21 1 6 18 8 8 19 5 8 18 5 8 28 10 8 > 14 dagen 15 1 7 18 8 9 18 5 7 15 4 7 22 8 7 Onbekend 1.161 80 29 5 2 7 129 34 9 137 38 9 6 2 4 Totaal (n) 1.450 4.474 234 3.287 385 3.585 364 3.901 278 1 dag 4.556 Figuur 27: aantal dagen IC opname: regio (2008-­‐2012) 90 80 percentage 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 1 dag 2009 2 dagen 2010 3-­‐7 dagen 2011 8-­‐14 dagen 15+ dagen 2012 Onbekend Figuur 28: aantal dagen IC opname: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1 dag 2 dagen 3-­‐7 dagen Regio 8-­‐14 dagen 15+ dagen Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 29 Opvang en behandeling ongevalpatiënten 4.12
Ontslagbestemming In tabel 21 wordt van de groep opgenomen ongevalpatiënten het percentage secundaire overplaatsingen getoond. Dit betreft patiënten die na opname in het ziekenhuis naar een ander ziekenhuis zijn overgeplaatst. Landelijk gezien is dit percentage laag. Tabel 21: ontslagbestemming ander ziekenhuis: groep opgenomen ongevalpatiënten 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % Ontslag ander ziekenhuis 0 0 1 0 0 1 5 0 2 39 1 1 60 1 2 35 7 1.189 19 5 Ontslag onbekend 2.982 49 13 2.755 41 14 3.094 54 11 2.218 Totaal (n) 6.141 54.203 6.771 60.984 5.721 66.537 6.260 69.673 6.237 74.145 In het verleden zijn verschillende definities gehanteerd voor het registreren van de andere categorieën van de ontslagbestemming (zoals naar huis, verpleeghuis en revalidatiecentrum). Vanaf 2012 zijn eenduidige 19
registratierichtlijnen hiervoor opgesteld . Hierdoor kunnen deze gegevens vanaf 2012 worden getoond (tabel 22). De meerderheid van de patiënten geregistreerd in de LTR is naar zijn of haar eigen woonomgeving (huis) ontslagen. Tabel 22: ontslagbestemming: opgenomen ongevalpatiënten 2012 regio Eigen woonomgeving LTR n % % 4.055 65 72 Bejaardenoord/Verzorgingshuis 29 0 3 Verpleeghuis 263 4 9 Revalidatiecentrum 228 4 2 60 1 2 3 0 0 255 4 5 Ander ziekenhuis Buitenlands ziekenhuis Andere instelling Tegen advies weggegaan 1 0 0 154 2 2 Onbekend 1.189 19 5 Totaal (n) 6.237 In instelling overleden 74.145 19
Registratierichtlijnen Landelijke Traumaregistratie (LTR) per 1.1.2012 Januari 2012, Versie 1.0. Gebaseerd op de datadictionary LTR versie 2.5 (geldend vanaf 08.02.2010). Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 30 Opvang en behandeling ongevalpatiënten percentage Figuur 29: ontslagbestemming opgenomen ongevalpatiënten: regio versus LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 regio Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 LTR 31 Opvang en behandeling ongevalpatiënten Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 32 Letsels ongevalpatiënten 5. Letsels ongevalpatiënten 5.1
Letselaard Onder letselaard wordt het letselmechanisme in termen van stomp of scherp vastgelegd. Scherp letsel betreft penetrerend letsel. Hiertoe behoren bijvoorbeeld schotwonden, steekwonden en glasverwondingen. Stomp letsel is overig trauma inclusief brandwonden. Voor de registratie is afgesproken dat het letselmechanisme waardoor de patiënt de meest (ernstige) letsels heeft opgelopen wordt vastgelegd. Als een patiënt bijvoorbeeld tijdens een verkeersongeval naast hersenletsel ook glasverwondingen heeft opgelopen dan wordt voor deze patiënt stomp letsel geregistreerd. Tabel 23 toont dat bij de meerderheid van de ongevalpatiënten geregistreerd in de LTR sprake is van stomp letsel. Tabel 23: letselaard 2008 2009 regio n LTR % 2010 regio % n % regio % n % % regio n % % regio n % % 179 3 4 169 2 3 110 2 3 154 2 4 121 2 3 Onbekend 161 3 13 152 2 11 639 11 7 616 10 7 768 12 3 62.527 5.724 68.160 6.267 88 90 5.541 LTR 5.803 56.352 6.774 87 89 5.497 LTR Scherp 6.143 95 86 4.975 LTR 2012 Stomp Totaal (n) 94 83 6.453 LTR 2011 71.259 6.430 86 94 76.139 Figuur 30: letselaard: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 Stomp 2010 Scherp 2011 2012 Onbekend Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 33 Letsels ongevalpatiënten Figuur 31: letselaard: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Stomp Scherp Regio Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 34 Letsels ongevalpatiënten 5.2
Letsels naar lichaamsregio In de LTR wordt voor iedere patiënt zo gedetailleerd mogelijk alle letsels geregistreerd volgens de “Abbreviated 20
Injury Scale (AIS)” (versie 1990, update 1998) . De AIS is een door experts ontwikkelde anatomische letselschaal die de ernst van de individuele letsels aangeeft. De AIS codes kunnen gebruikt worden voor de berekening van een totale letselscore per patiënt, de Injury Severity Scale (ISS). Tabel 24 toont de volledigheid van het toepassen van de AIS coderingen. Van bijna alle patiënten geregistreerd in de LTR zijn letselcoderingen volgens de AIS ingevoerd. Tabel 24: ongevalpatiënten met een letselcodering volgens de AIS 2008 2009 regio LTR n % 2010 regio % LTR n % % 2011 regio LTR n % % 2012 regio LTR n % % regio LTR n % % AIS letsels gecodeerd 3.669 60 93 4.424 65 92 4.521 79 95 4.358 70 95 4.799 75 97 Geen AIS letsels gecodeerd 2.474 40 35 21 30 25 Totaal (n) 6.143 5.2.1
7 2.350 56.352 6.774 8 1.203 62.527 5.724 5 1.909 68.160 6.267 5 1.631 71.259 6.430 3 76.139 Verdeling letsels naar lichaamsregio’s In tabel 25 wordt het aantal geregistreerde AIS letselcodes naar AIS lichaamsregio’s getoond. In de LTR zijn de meest voorkomende letsels verwondingen van de onderste extremiteiten, het hoofd en de bovenste extremiteiten. Tabel 25: verdeling letsels naar AIS lichaamsregio’s 2008 regio n Hoofd 781 Gezicht 401 Nek Thorax Abdomen Wervelkolom 2009 LTR % % regio n 15 20 1.044 8 10 2010 640 LTR % % 2011 regio n LTR % % 2012 regio n LTR % % regio n LTR % % 16 20 1.256 17 20 1.238 17 21 1.736 19 22 10 11 10 10 10 11 1.040 12 12 738 749 43 1 1 52 1 0 61 1 0 90 1 1 132 1 1 365 7 6 443 7 6 504 7 6 570 8 6 686 8 6 96 2 3 148 2 2 165 2 2 201 3 2 238 3 2 290 6 5 308 5 5 307 4 5 365 5 5 402 5 5 Bovenste extremiteiten 1.022 20 19 1.355 21 19 1.506 21 19 1.476 20 19 1.694 19 19 Onderste extremiteiten 2.009 39 33 2.388 37 33 2.620 36 34 2.386 33 31 2.664 30 30 Huid en overig Totaal (n) 92 5.099 2 3 136 97.072 6.514 2 3 130 109.220 7.287 2 3 99 115.011 7.174 1 3 120 122.501 8.712 1 3 138.990 20
American Association for the Advancement of Automotive Medicine (1998) The abbreviated injury scale, 1990 revision (update 1998). http://www.aaam1.org/ais Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 35 Letsels ongevalpatiënten Figuur 32: verdeling letsels naar AIS lichaamsregio’s: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 Hoofd Gezicht 2009 Nek Thorax 2010 Abdomen Wervelkolom 2011 Bov. extr. Ond. extr. 2012 Huid en overig percentage Figuur 33: verdeling letsels naar AIS lichaamsregio’s: regio vs LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Regio LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 36 Letsels ongevalpatiënten 5.2.2
Verdeling ernstige letsels naar lichaamsregio’s Elke AIS diagnosecode heeft een ernst-­‐score. Deze varieert van 1 (zeer licht gewond) tot 6 ((zeker) dodelijk verwond). Letsels met een ernst-­‐score van 3 of hoger worden als ernstige letsels gezien. In tabel 26 wordt het totaal aantal ernstige letsels weergegeven naar de AIS lichaamsregio’s. Ook hierbij geldt dat in de LTR de meest ernstige letsels verwondingen van de onderste extremiteiten, de bovenste extremiteiten en het hoofd betreffen. Tabel 26: verdeling ernstige letsels (AIS≥3) naar AIS lichaamsregio’s 2008 2009 regio n LTR % 2010 regio % n 12 17 342 LTR % 2011 regio % n 15 16 351 LTR % 2012 regio % n 14 16 381 LTR % regio % n 15 17 533 LTR % % Hoofd 248 Gezicht 10 0 1 19 1 1 15 1 1 29 1 1 37 1 1 2 0 0 3 0 0 3 0 0 4 0 0 2 0 0 Nek Thorax 19 18 145 7 8 174 8 8 200 8 8 224 9 9 260 9 9 Abdomen 17 1 2 42 2 2 28 1 1 33 1 2 32 1 2 Wervelkolom 78 4 4 63 3 3 89 4 3 93 4 3 103 4 3 17 20 420 18 19 465 18 19 410 16 19 482 17 18 52 49 1.344 48 49 Bovenste extremiteiten 349 Onderste extremiteiten 1.202 Huid en overig 4 Totaal (n) 2.055 58 49 1.232 0 0 3 34.020 2.298 54 50 1.362 0 0 3 37.358 2.516 54 52 1.307 0 0 7 39.162 2.488 0 0 4 41.200 2.797 0 0 46.426 Figuur 34: verdeling ernstige letsels (AIS≥3) naar AIS lichaamsregio’s: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 Hoofd Gezicht 2009 Nek Thorax Abdomen 2010 Wervelkolom 2011 Bov. extr. Ond. extr. 2012 Huid en overig Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 37 Letsels ongevalpatiënten percentage Figuur 35: verdeling ernstige letsels (AIS≥3) naar AIS lichaamsregio’s: regio vs LTR (2012) 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Regio LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 38 Letselernst ongevalpatiënten 6. Letselernst ongevalpatiënten In de LTR worden twee samengevatte scores berekend om de ernst van het ongevalletsel per patiënt weer te geven. Dit betreft een score voor de fysiologische toestand van de patiënt, de zogenaamde revised traumascore (RTS), en een score voor de totale anatomische letselernst, de injury severity score (ISS). 6.1
Fysiologische letselernst: revised trauma score (RTS) 21
De revised trauma score (RTS) is een maat voor de fysiologische verstoring van de patiënt door het letsel veroorzaakt. Deze score is gerelateerd aan de kans op overlijden van de patiënt. De RTS is gebaseerd op metingen van drie vitale parameters: de systolische bloeddruk (SBP), de ademfrequentie en het bewustzijn. Het bewustzijn wordt weergegeven door de zogenaamde Glasgow Coma Scale, ofwel Eye, Motor, Verbal (EMV) score. Deze score evalueert de reactie van ogen, motoriek en spraak van de patiënt op bepaalde prikkels en kent een waarde van 3 tot 15. De vitale parameters kunnen beïnvloed worden door het medisch handelen (zoals medicatie ter verslapping of sedatie en/of een intubatie voor het ondersteunen van de ademhaling). Voor de LTR is afgesproken dat de vitale parameters in principe gemeten en geregistreerd worden voordat dergelijke interventies hebben plaatsgevonden. Voor het berekenen van de RTS worden de gemeten parameters SBP, de ademfrequentie en de EMV ingedeeld in de categorieën volgens onderstaand schema: Gecodeerde waarde 4 3 2 1 0 Systolische bloeddruk (SBP) >89 76-­‐89 50-­‐75 1-­‐49 0 Ademfrequentie (AF) 10-­‐29 >29 6-­‐9 1-­‐5 0 Bewustzijn (EMV) 13-­‐15 9-­‐12 6-­‐8 4-­‐5 3 De categorieën krijgen een zogenaamde “gecodeerde waarde” tussen de 0-­‐4. Deze gecodeerde waarden worden vervolgens opgeteld. De maximale RTS, oftewel een optimale fysiologische gezondheidstoestand, is 12 (4 + 4 + 4). Nul is de minimumscore (geen SBP, geen ademfrequentie en geen bewustzijn). In de LTR worden de vitale parameters en de RTS zowel prehospitaal, bij aankomst van de ambulance bij de patiënt, als bij binnenkomst op de SEH-­‐afdeling vastgelegd. 21
Champion HR et al. A Revision of the Trauma Score. Journal of Trauma 1989;29: 623-­‐629. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 39 Letselernst ongevalpatiënten 6.1.1
RTS Prehospitaal 22
Tabel 27 toont de prehospitale RTS scores berekend voor de patiënten die per ambulance of helikopter zijn vervoerd. Bij relatief veel patiënten in de LTR ontbreekt de prehospitale RTS. Tabel 27: Revised Trauma Score (RTS) prehospitaal van de ongevalpatiënten vervoerd per ambulance of helikopter 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 0-­‐2 4 0 0 5 0 0 2 0 0 2 0 0 0 0 0 3-­‐4 2 0 0 0 0 0 0 0 0 2 0 0 0 0 0 5-­‐6 5 0 0 8 0 0 5 0 0 6 0 0 0 0 0 7-­‐8 23 1 1 24 1 1 16 1 1 23 1 1 0 0 1 9-­‐10 37 1 1 54 1 1 24 1 1 38 1 1 0 0 1 11 91 3 2 107 3 2 60 2 2 74 3 2 0 0 2 12 3.136 Onbekend 86 56 3.930 330 Totaal (n) 9 41 3.628 94 55 2.452 46 1 41 36.288 4.174 95 42 2.765 33 94 43 0 0 33 26 1 53 2 100 64 43.572 2.936 46.294 2 46.348 1 54 39.522 2.592 Tabel 28: EMV prehospitaal van de ongevalpatiënten vervoerd per ambulance of helikopter 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 3 27 1 1 37 1 1 22 1 1 29 1 1 0 0 1 4-­‐5 8 0 0 8 0 0 4 0 0 12 0 0 0 0 0 6-­‐8 30 1 1 37 1 1 15 1 1 23 1 1 0 0 1 9-­‐12 52 1 1 62 1 1 47 2 1 59 2 1 0 0 1 13-­‐15 3.183 Onbekend 88 62 3.987 328 Totaal (n) 9 34 3.628 96 65 2.472 43 36.288 4.174 1 32 95 59 2.788 95 57 0 0 48 25 1 39 2 100 49 43.572 2.936 46.294 2 46.348 32 39.522 2.592 1 37 Tabel 29: SBP prehospitaal van de ongevalpatiënten vervoerd per ambulance of helikopter 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 0 3 0 0 5 0 0 2 0 0 2 0 0 0 0 0 1-­‐49 1 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 50-­‐75 6 0 0 2 0 0 1 0 0 2 0 0 0 0 0 76-­‐89 17 0 0 20 0 0 11 0 0 14 0 0 0 0 0 99 52 0 0 42 25 1 47 2 100 57 43.572 2.936 46.294 2 46.348 >89 3.301 Onbekend Totaal (n) 91 65 4.112 300 8 34 3.628 34 36.288 4.174 99 66 2.547 1 33 31 39.522 2.592 98 52 2.892 1 47 22
Slechts een heel klein aandeel ongevalpatiënten wordt vervoerd per helikopter. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 40 Letselernst ongevalpatiënten Tabel 30: ademfrequentie prehospitaal van de ongevalpatiënten vervoerd per ambulance of helikopter 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 0 3 0 0 5 0 0 2 0 0 2 0 0 0 0 0 1-­‐5 4 0 0 3 0 0 2 0 0 3 0 0 0 0 0 6-­‐9 9 0 0 8 0 0 2 0 0 9 0 0 0 0 0 >29 38 1 1 42 1 1 19 1 1 17 1 1 0 0 1 98 49 0 0 43 25 1 50 2 100 55 43.572 2.936 46.294 2 46.348 10-­‐29 3.271 Onbekend Totaal (n) 90 62 4.081 303 8 37 3.628 35 36.288 4.174 98 62 2.536 1 37 31 39.522 2.592 98 49 2.880 1 50 Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 41 Letselernst ongevalpatiënten 6.1.2
RTS bij aankomst op de SEH In tabel 31 wordt de RTS score bij aankomst op de SEH-­‐afdeling weergegeven. Uit de tabel is op te maken dat deze score ontbreekt bij een relatief grote groep patiënten. De waarden die zijn vastgelegd tonen een beeld van veel stabiele patiënten met een goede RTS. Tabel 31: Revised Trauma Score (RTS) bij aankomst op de SEH 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 0-­‐2 2 0 0 0 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 3-­‐4 1 0 0 2 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 5-­‐6 2 0 0 2 0 0 2 0 0 3 0 0 0 0 0 7-­‐8 26 0 1 25 0 1 12 0 1 42 1 1 4 0 1 9-­‐10 35 1 1 30 0 1 25 0 1 44 1 1 12 0 1 11 48 1 1 46 1 1 45 1 1 56 1 1 21 0 1 12 4.525 74 58 4.960 73 54 3.597 63 39 4.782 76 43 261 4 36 Onbekend 1.504 24 39 1.709 25 43 2.043 36 59 1.335 21 54 6.132 95 61 Totaal (n) 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 In figuur 36 en 37 wordt de verdeling getoond van de RTS score bij aankomst op de SEH-­‐afdeling. Dit is exclusief de relatief grote groep patiënten met onbekende RTS SEH score. In de figuren worden dus zogenaamde valide percentages getoond. Figuur 36: RTS bij aankomst op de SEH: regio (exclusief onbekend) (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 0-­‐2 3-­‐4 2010 5-­‐6 7-­‐8 9-­‐10 2011 11 2012 12 Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 42 Letselernst ongevalpatiënten Figuur 37: RTS bij aankomst op de SEH: regio vs LTR (exclusief onbekend) (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 0-­‐2 3-­‐4 5-­‐6 7-­‐8 regio 11 12 LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 9-­‐10 43 Letselernst ongevalpatiënten Tabel 32: EMV bij aankomst op de SEH 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 3 30 0 1 28 0 1 14 0 1 29 0 1 23 0 1 4-­‐5 14 0 0 2 0 0 6 0 0 16 0 0 14 0 0 6-­‐8 21 0 0 14 0 0 15 0 0 26 0 0 23 0 0 9-­‐12 33 1 1 32 0 1 35 1 1 34 1 1 45 1 1 13-­‐15 4.547 74 76 4.990 74 70 3.677 64 64 4.832 77 66 1.011 16 59 Onbekend 1.498 24 21 1.708 25 27 1.977 35 34 1.330 21 32 5.314 83 38 Totaal (n) 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 Tabel 33: SBP bij aankomst op de SEH 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 0 3 0 0 1 0 0 0 0 0 22 0 0 0 0 0 1-­‐49 0 0 0 1 0 0 1 0 0 4 0 0 1 0 0 50-­‐75 5 0 0 11 0 0 6 0 0 5 0 0 7 0 0 76-­‐89 20 0 0 12 0 0 13 0 0 25 0 1 19 0 0 >89 5.764 Onbekend 94 83 6.317 351 Totaal (n) 6 16 6.143 93 81 5.187 432 6 18 56.352 6.774 91 74 6.008 517 96 76 2.957 46 71 203 3 23 3.446 54 28 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 9 26 62.527 5.724 Tabel 34: ademfrequentie bij aankomst op de SEH 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 0 2 0 0 2 0 0 0 0 0 5 0 0 0 0 0 1-­‐5 0 0 0 0 0 0 1 0 0 0 0 0 0 0 0 6-­‐9 1 0 0 4 0 0 1 0 0 0 0 0 1 0 0 >29 11 0 0 19 0 0 12 0 1 15 0 1 18 0 1 96 50 462 7 43 205 3 49 5.949 93 56 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 10-­‐29 5.774 Onbekend Totaal (n) 94 64 6.315 355 6.143 6 35 434 56.352 6.774 93 61 4.948 6 39 762 62.527 5.724 86 45 6.042 13 54 Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 44 Letselernst ongevalpatiënten 6.2
Anatomische letselernst: Injury Severity Score (ISS) 23
De Injury Severity Score (ISS) geeft de totale letselernst per patiënt weer . De ISS wordt berekend op basis van de AIS letseldiagnosecodes. In deze codes zit een ernst-­‐score verwerkt (zie 5.2). Voor de berekening van de ISS worden de AIS letseldiagnosecodes in zes ISS lichaamsregio’s verdeeld. Vervolgens worden de drie hoogste AIS ernst-­‐scores uit drie verschillende ISS lichaamsregio’s gekwadrateerd en opgeteld. De ISS betreft een getal tussen 1 en 75. Hoe hoger de score hoe ernstiger de verwondingen. De ISS is gerelateerd aan het risico op overlijden. Een ISS score van 16 of meer wordt over het algemeen gezien als een ernstig letsel, boven de 25 als zeer ernstig en 75 als nauwelijks te overleven. Tabel 35 toont de beschrijvende statistiek voor de ISS score. Voor bijna alle patiënten geregistreerd in de LTR is een ISS score berekend. Tabel 35: Injury Severity Score (ISS) 2008 2009 2010 2011 2012 Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Totaal ongevalpatiënten 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 ISS bekend 3.618 51.916 4.380 57.155 4.495 64.803 4.351 67.166 4.781 73.725 Percentage ISS bekend 59 92 65 91 79 95 69 94 74 97 Gem ± SD ISS 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 5 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 7 ± 6 Mediaan ISS 6 9 5 9 6 8 5 8 6 9 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 1 -­‐ 75 Range (min-­‐max) ISS Tabel 36 toont dat de meerderheid van de patiënten geregistreerd in de LTR licht tot matig ernstig letsel hebben (ISS 1-­‐15). Slechts 6% van de patiënten betreft ernstig gewonde patiënten met een ISS≥ 16. Tabel 36: ISS letselernst categorieën 2008 2009 regio n LTR % 2010 regio % n 9 13 785 LTR % 2011 regio % n 12 14 701 1-­‐3 577 4-­‐8 1.292 21 32 1.643 24 31 1.654 9-­‐15 1.588 26 41 1.740 26 41 1.952 LTR % 2012 regio % n 12 14 783 LTR % regio LTR % n 12 15 858 13 16 % % 29 34 1.503 24 33 1.655 26 33 34 42 1.816 29 40 1.900 30 42 16-­‐24 90 1 3 124 2 3 97 2 3 132 2 4 220 3 4 25-­‐49 63 1 2 78 1 2 83 1 2 111 2 2 142 2 2 50-­‐66 3 0 0 7 0 0 6 0 0 4 0 0 3 0 0 0 3 0 0 2 0 0 2 0 0 3 0 0 8 2.394 35 9 1.229 21 5 1.916 31 6 1.649 26 3 75 5 0 Onbekend 2.525 41 Totaal (n) 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 23
Baker et al. The injury severity score: a method for describing patients with multiple injuries and evaluating emergency care. J Trauma 1974; 14:187-­‐196. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 45 Letselernst ongevalpatiënten Figuur 38: ISS letselernst categorieën: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 1-­‐3 2010 4-­‐8 9-­‐15 16-­‐24 25-­‐49 2011 50-­‐66 2012 75 Figuur 39: ISS letselernst categorieën: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 1-­‐3 4-­‐8 9-­‐15 16-­‐24 Regio 25-­‐49 50-­‐66 75 LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 46 Letselernst ongevalpatiënten 6.2.1
Ernstig gewonde patiënten (ISS>15) De patiënten met een ISS≥ 16 zijn ernstig gewonde patiënten. In de figuren 40 en 41 wordt het aantal geregistreerde ernstig gewonde patiënten per jaar getoond, zowel voor uw regio als landelijk. Daarbij wordt op de rechter y-­‐as het percentage SEH-­‐afdelingen dat gegevens heeft aangeleverd weergegeven. De stijging van het aantal geregistreerde ernstig gewonde patiënten per jaar wordt (mede) veroorzaakt door een toename in het aantal deelnemende SEH-­‐afdelingen aan de traumaregistratie en eventueel een toename in de nauwkeurigheid van de registratie van de letsels. In hoeverre sprake is van een daadwerkelijke toename van het aantal ernstig gewonde patiënten over de afgelopen jaren moet met diepgaandere analyses uitgezocht worden. Wel tonen de LTR data dat in 2012 meer dan 4.800 ernstig gewonde patiënten geregistreerd zijn in Nederland door 96% van de SEH-­‐afdelingen. Figuur 40: aantal geregistreerde ongevalpatiënten met een ISS>15 in de regio en deelname aan de LTR in de regio (2007-­‐
2012) 100 400 100 100 100 100 90 350 aantal 70 50 60 200 50 150 40 30 100 50 0 percentage 80 300 250 100 20 40 161 212 188 249 368 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Aantal ISS>15 10 0 % SEHs deelname aan de LTR in de regio Figuur 41: aantal geregistreerde ongevalpatiënten met een ISS>15 in de LTR en deelname aan de LTR (2007-­‐2012) 6000 96 90 80 64 70 60 3000 50 40 2000 30 20 1000 0 2341 3337 3499 3642 4285 4870 2007 2008 2009 2010 2011 2012 Aantal ISS>15 100 percentage aantal 4000 77 74 5000 84 89 10 0 % SEHs deelname aan de LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 47 Letselernst ongevalpatiënten 6.2.1.1
Spreiding opvang ernstig gewonde patiënten over de ziekenhuizen Tabel 37 toont het percentage ernstig gewonde patiënten opgevangen op een SEH van een traumacentrum ziekenhuis of van een regionaal ziekenhuis. In 2012 is landelijk ruim 60% van de ernstig gewonde patiënten opgevangen in een traumacentrum. Tabel 37: spreiding opvang ernstig gewonde patiënten 2008 2009 regio Traumacentrum Regionale ziekenhuizen Totaal (n) LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % 111 69 69 155 73 68 128 68 67 177 71 67 162 44 63 50 31 31 57 27 32 60 32 33 72 29 33 206 56 37 3.337 212 3.499 188 3.642 249 4.285 368 161 4.870 Figuur 42: regionale spreiding opvang ernstig gewonde patiënten (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 2010 Traumacentrum 2011 2012 Regionale ziekenhuizen Figuur 43: spreiding opvang ernstig gewonde patiënten: regio versus LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Traumacentrum Regionale ziekenhuizen Regio LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 48 Uitkomst traumazorg 7. Uitkomst traumazorg De primaire uitkomstmaat in de LTR is het wel of niet overlijden van de ongevalpatiënt. Een evaluatie van de kwaliteit van de uitkomst van de traumazorg, in termen van overlijden, kan gemaakt worden door de daadwerkelijke overleving te vergelijken met het aantal verwachte overlevenden (zie 7.2). 7.1
Overlijden Tabel 38 toont het percentage patiënten dat is overleden op de SEH of tijdens de opname in het ziekenhuis. Het aantal patiënten geregistreerd in de LTR dat is overleden is klein. Hierbij moet de kanttekening worden gemaakt dat in de groep ‘niet overleden’ ook de patiënten zitten die zijn overgeplaatst naar een ander ziekenhuis. Dit kan een onderschatting van het sterftecijfer veroorzaken, ook al is het percentage 24
overplaatsingen vanaf de SEH of secundair tijdens de ziekenhuisopname laag (tabel 16 en tabel 21) . Tabel 38: overlijden 2008 2009 regio n Overleden LTR 5.758 Onbekend % n 2 3 120 94 97 6.505 249 Totaal (n) 6.143 regio % 136 Niet overleden 4 1 2010 149 56.352 6.774 LTR regio % % n 2 2 123 96 97 5.415 2 0 2011 186 62.527 5.724 LTR regio % % n 2 2 109 95 97 5.818 3 2012 1 340 68.160 6.267 LTR regio % % n 2 2 156 93 97 6.066 5 1 208 71.259 6.430 LTR % % 2 2 94 97 3 1 76.139 Figuur 44: overlijden: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 Overleden 2010 Niet overleden 2011 2012 Onbekend 24
Wanneer een patiënt wordt overgeplaatst naar een ander ziekenhuis dan wordt deze patiënt alleen dan weer vastgelegd in de LTR indien deze patiënt in het secundaire ziekenhuis binnen 48 uur na het ongeval (inclusieriterium LTR) via de SEH-­‐afdeling is binnengebracht. Door in de toekomst patiënten in de keten te volgen kan een nog nauwkeurigere weergave van overlijden worden gegeven. Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 49 Uitkomst traumazorg Figuur 45: overlijden: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Overleden Niet overleden Regio Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 50 Uitkomst traumazorg 7.2
Obductie Tabel 39 toont of obductie heeft plaatsgevonden bij de overleden ongevalpatiënten. Landelijk gebeurt dit bij slechts een klein percentage van de patiënten. Tabel 39: overlijden: obductie 2008 2009 regio LTR 2010 regio LTR 2011 regio LTR 2012 regio LTR regio LTR n % % n % % n % % n % % n % % Obductie 0 0 5 3 3 7 5 4 5 5 5 4 3 2 4 Geen obductie 43 32 47 85 71 54 42 34 58 43 39 60 72 46 70 Onbekend 93 68 47 32 27 39 76 62 36 61 56 36 81 52 26 Totaal (n) 136 1.469 120 1.461 123 1.453 109 1.667 156 1.718 Figuur 46: subgroep overleden patiënten: obductie: regio (2008-­‐2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 2008 2009 Obducne 2010 Geen obducne 2011 2012 Onbekend Figuur 47: subgroep overleden patiënten: obductie: regio vs LTR (2012) 100 90 percentage 80 70 60 50 40 30 20 10 0 Obducne Geen obducne Regio Onbekend LTR Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 51 Uitkomst traumazorg 7.3
Uitkomst evaluatie Door de overlevingskansen van de patiënten te berekenen en deze te vergelijken met de daadwerkelijke overleving kan een indicatie van de kwaliteit van zorg worden gegeven. Berekening overlevingskansen (Psurvival) Op basis van de RTS bij aankomst op de SEH, de letselernst (ISS), de leeftijd van de patiënt en de letselaard 25
(stomp/scherp) wordt voor elke patiënt een overlevingskans (Psurvival) berekend. Hierbij worden de volgende aannames gedaan: -­‐
als een RTS vitale parameter (SBP, ademfrequentie, EMV) onbekend is dan wordt deze op maximaal gezet voor de Psurvival berekening. Dit kan leiden tot een hogere Psurvival en lagere Ws (zie hieronder) dan daadwerkelijk het geval was (omdat de patiënt mogelijk fysiologisch instabiel was, maar aangenomen is dat de patiënt stabiel was). Het is dus van groot belang dat de vitale parameters nauwkeurig worden geregistreerd. -­‐
als de letselaard onbekend is dan wordt voor de Psurvival berekening aangenomen dat het stomp letsel betrof. Berekening en interpretatie Ws statistiek De uitkomst van de vergelijking van de overlevingskansen van de patiënten met de daadwerkelijke overleving 26
wordt samengevat weergegeven in de Ws statistiek . Een negatieve Ws betekent dat er meer overleden patiënten zijn dan voorspeld op basis van de referentie populatie. Een positieve Ws betekent dat er minder overleden patiënten zijn dan in de referentiepopulatie. In dit rapport is als referentie-­‐populatie de 26
Amerikaanse National Trauma Data Bank gebruikt. Of de verschillen (weergegeven in de Ws score) statistisch significant zijn is afhankelijk van het betrouwbaarheidsinterval (95%CI) rondom de Ws. De lage waarde (95% CI Ws: laag) staat voor de onderste begrenzing van het betrouwbaarheidsinterval. De hoge waarde (95% CI Ws: hoog) voor de bovenste begrenzing hiervan. Als ‘nul’ tussen beide grenzen ligt dan is er geen significant verschil met de Amerikaanse referentie populatie. Wanneer het gehele interval boven nul ligt dan is er een significant betere overleving dan voorspeld op basis van de referentie database. Als het betrouwbaarheidsinterval volledig onder de nul ligt dan is er een significant slechtere overleving dan voorspeld op basis van de referentie database. Patiënten waarbij de uitkomst (overlijden) niet bekend is, worden niet meegenomen in de Ws berekeningen. In tabel 40 en figuur 48 worden de Ws scores inclusief het betrouwbaarheidsinterval (CI) weergegeven. Voor de LTR geldt dat vanaf 2008 significant meer patiënten het hebben overleefd dan verwacht op basis van de Amerikaanse referentiewaarden. Tabel 40: uitkomst evaluatie -­‐ Ws statistiek 2008 2009 2010 2011 2012 Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Regio LTR Totaal ongevalpatiënten 6.143 56.352 6.774 62.527 5.724 68.160 6.267 71.259 6.430 76.139 Ws statistiek berekend 3.521 51.787 4.313 57.036 4.423 64.585 4.297 67.047 4.665 73.038 57 92 64 91 77 95 69 94 73 96 Ws -­‐0,20 0,24 0,47 0,45 0,03 0,60 1,01 0,45 -­‐0,01 0,62 95% CI Ws: laag -­‐0,78 0,10 -­‐0,04 0,31 -­‐0,52 0,47 0,53 0,33 -­‐0,49 0,50 95% CI Ws: hoog 0,38 0,38 0,99 0,58 0,59 0,73 1,5 0,58 0,46 0,74 Percentage Ws statistiek berekend 25
De Psurvival is berekend op basis van Boyd et al. (Boyd CR et al. Evaluating trauma care: the TRISS method. Journal of Trauma 1987; 4: 370-­‐378) met behulp van de coëfficiënten gepubliceerd door Champion et al. 1995 (Champion HR et al. Injury Severity Scoring Again. Journal of Trauma 1995; 38: 94-­‐95). 26
De Ws score is berekend conform de methode beschreven door Hollis et al. (Hollis S. et al. Standardized comparison of performance indicators in trauma: a new approach to case-­‐mix variation. J Trauma 1995; 38: 763-­‐766). Hierbij is voor het berekenen van de adjusted difference vermenigvuldigd met de fracties uit de normpopulatie (zie Hollis et al. 1995). Hierbij zijn de fracties toegepast van de National Trauma Data Bank (NTDB Research Data Set. Admission Year 2007. User Manual, December 2008. p.21 (www.ntdb.org)). Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 52 Uitkomst traumazorg Figuur 48: uitkomst evaluatie (Ws statistiek): regio vs LTR (2007-­‐2012) 3 95% CI Ws 2,5 Ws 2 W score 1,5 1,01 1 0,5 0 0,04 -­‐0,5 0,05 0,24 0,47 0,60 0,45 0,03 -­‐0,20 0,62 0,45 -­‐0,01 -­‐1 -­‐1,5 Regio LTR 2007 Regio LTR Regio 2008 Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 LTR 2009 Regio LTR 2010 Regio LTR 2011 Regio LTR 2012 53 Bijlage 1 Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 54 Bijlage 1 Bijlage 1: LTR MTOS + dataset Patiënt Geslacht Geboortedatum Ongeval Datum + tijdstip ongeval Locatie ongeval Ambulance Ritnummer en code Datum + tijdstip melding (OT) Datum + tijdstip uitrijden (VT) Datum + tijdstip aankomst bij patiënt (APT) Datum + tijdstip met patiënt naar SEH (VPT) Datum + tijdstip meting vitale parameters bij aankomst patiënt Systolische bloeddruk bij aankomst patiënt Ademfrequentie bij aankomst patiënt EMV en EMV qualifier bij aankomst patiënt Opvang op SEH Datum/tijdstip binnenkomst patiënt op SEH Verwijzer naar SEH Vervoer naar SEH Herkomst Datum/tijdstip meting vitale parameters bij binnenkomst SEH Systolische bloeddruk bij binnenkomst SEH Ademfrequentie bij binnenkomst SEH EMV en EMV qualifier bij binnenkomst SEH Datum + tijdstip vertrek patiënt vanaf de SEH Overplaatsing van de patiënt Letsel Letselmechanisme (stomp/scherp) Letseldiagnosen volgens Abbreviated Injury Scale (AIS) Opname en ontslag Totaal aantal dagen IC Datum + tijdstip ontslag ziekenhuis Ontslagbestemming Outcome (overlijden) Obductie (ja/nee) Landelijke Traumaregistratie 2008-­‐2012 55 Colofon
Redactie: LNAZ
grafieken en tabellen ism Stichting
Informatievoorziening Zorg (IVZ)
Uitgave:
juni 2014