Engelse Werk Oud Amelisweerd - Utrecht

Engelse Werk Oud Amelisweerd
Cultuurhistorische waardering
Albers Adviezen Historische Parken
Anja Guinée- landschapsarchitectuur
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Guinée- landschapsarchitectuur
2
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Cultuurhistorische waardering
opdracht:
auteurs:
Rob Hendriks
Stadswerken Utrecht
IBU Stadsingenieurs
Postbus 8375
3503 RJ Utrecht
030-2864323
dr. L.H. Albers
Ir A. W.J. Guinée
[email protected]
06-51003231
2013
Albers Adviezen Historische Parken
Utrecht
Anja Guinée- landschapsarchitectuur
Guinée- landschapsarchitectuur
3
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Guinée- landschapsarchitectuur
4
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Inhoud
1. Inleiding ................................................................................................................................. 7
2. Landschapsstructuur en ecologie ........................................................................................... 8
3. Chronologie Oud Amelisweerd met het Engelse Werk ....................................................... 10
4. Geschiedenis Engelse Werk van Oud-Amelisweerd ............................................................ 11
Fase 1 Voor 1673 Ontginningsfase en ................................................................................. 11
Fase 2 1673-1724 Ridderhofstad......................................................................................... 11
Fase 3: 1725-1760 Classicistische laanindeling ................................................................... 11
Fase 4: 1760-1778 geometrische en rococoaanleg onder Taets van Amerongen ............... 12
Fase 5: 1778-1811 ................................................................................................................ 14
verdere activiteiten G.G. Taets van Amerongen: aanleg Engelse Werk tot 1804 ................ 14
Fase 5 vervolg: ..................................................................................................................... 19
1804-1808 Gerard Arnout Taets van Amerongen ............................................................... 19
1808-1811 Koning Lodewijk Napoleon .............................................................................. 19
Fase 6: 1811- 1883 Aanpassingen Engelse Werk onder Bosch van Drakenstein ................ 20
Fase 7: 1951-heden: Eigendom Gemeente Utrecht .............................................................. 26
5. Huidige situatie per onderdeel.............................................................................................. 28
6. Conclusies en waardenstelling met waarderingskaart .......................................................... 35
Conclusies ............................................................................................................................ 35
Cultuurhistorische waardering Engelse Werk ...................................................................... 35
7. Aanbevelingen ...................................................................................................................... 39
8. Bronnen ................................................................................................................................ 42
Kaarten ................................................................................................................................. 42
Bijlage ...................................................................................................................................... 42
1. A3 Kaart Aanbevelingen, digitaal .................................................................................... 42
Guinée- landschapsarchitectuur
5
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Guinée- landschapsarchitectuur
6
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
1. Inleiding
Het Engelse Werk is een onderdeel van Oud Amelisweerd dat in fasen is aangelegd en
veranderd. Op basis van bestudering van de beschikbare gegevens uit de archieven en wat we
in het veld aantroffen hebben we getracht de aanleggeschiedenis zo goed mogelijk te
reconstrueren. Een moeilijkheid bij het vergelijken van het huidige terrein met historische
kaarten was dat de digitale kaart van de huidige situatie niet overal correct is.
Het driehoekige stuk bos aan de zuidkant van de Domlaan hoorde aanvankelijk niet bij het te
onderzoeken gebied, maar is erbij getrokken omdat het als (sier)akker onderdeel was van Het
Engelse Werk dat baron Gerard Godard Taets van Amerongen realiseerde.
Bij het werk is ook gebruik gemaakt van de eerder verrichtte deelstudies naar Rhijnauwen,
Oud Amelisweerd en Nieuw Amelisweerd. Het blijkt dat bij iedere uitbreiding van het
onderzochte studiegebied en verschuiving van de ‘focus’ nieuwe inzichten in het geheel
ontstaan. Zo deden we in het onderzoek naar het Engelse Werk ondermeer de ontdekking dat
het logischer is dat het speelhuis langs de Kromme Rijn, reeds getekend door Jan de Beijer in
1745 1, niet stond in de grote moestuin, maar op het einde van het terrein van Oud
Amelisweerd. Perspectivisch klopt de tekening van De Beijer niet, maar hij of het echtpaar
Van Delen-Clignet vond het kennelijk belangrijker om het speelhuis samen met het huis en de
boerderij af te beelden.
Het onderzoek is gericht op het komen tot een cultuurhistorische waardering van Het Engelse
Werk. De titel van het rapport is conform dat doel. Op verzoek van de gemeente hebben we
ons echter niet beperkt tot een waardering maar deze aangevuld met aanbevelingen voor
behoud en herstel.
1
Bert Maes, Anja Guinée, De tuin van Oud Amelisweerd, cultuurhistorische en ecologische uitgangspunten voor
in richting en beheer, 2012, p.18.
Guinée- landschapsarchitectuur
7
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
2. Landschapsstructuur en ecologie
Tot in de 9e eeuw was de Kromme Rijn de hoofdtak voor de regenwaterafvoer uit het
Rijnstroomgebied. De meanderende rivier zette, wanneer na hoogwater de stroomsnelheid
weer verminderde, zand en klei af en verlegde meermaals haar loop. Hierdoor ontstond een
patroon van elkaar kruisende stroomruggen en oeverwallen met daartussen lagere
kleikommen. Het gebied waar de rivier doorheen liep was aantrekkelijk voor bewoning
vanwege de goed ontwaterde en voedselrijke zavelige gronden op de stroomruggen en
oeverwallen.
Niet alle grond was echter in cultuur als akker- en weidegrond. De nederzettingen waren maar
klein en de komgronden met hun onrijpe bodems waren niet geschikt voor landbouw. Dus
behalve dat er moerasbos groeide in de omvangrijke natte laagten, waren er in het landschap
ook bossen op drogere rijke gronden. Deze leverden hout en wild en konden worden gebruikt
voor het hoeden van vee.
Voor de nederzettingen diende de rivier als transportweg. Daarnaast waren er landwegen die
liepen over de droge oeverwallen en door voor landbouw niet bruikbare droge beddingen.
Hoewel grote overstromingen niet frequent voorkwamen, ondervonden de bewoners wel
hinder van het onregelmatige regime van de rivier en langdurige hoogwaterstanden.
Het Kromme Rijnsysteem begon in de 9e eeuw langzaam te verzanden en de Lek nam
geleidelijk aan de rol van hoofdafvoer en transportader over. Dit was reden voor de Utrechtse
bisschop Godebald, de bestuurder en belastinginner van het Kromme Rijngebied, om in 1122
te besluiten een dam te laten bouwen op de plek waar de Kromme Rijn van de Lek aftakt (in
Wijk bij Duurstede). Door de dam viel de rivier nagenoeg droog en dat maakte het mogelijk
alle tot dan toe niet permanent bruikbare delen van het landschap te ontginnen. Het waren
rijke particulieren die gronden kochten en pachtten van de bisschop, maar ook kloosters
hielden zich bezig met het aanleggen van kaden en wegen, het graven van weteringen, het
verkavelen van de gebieden tussen kaden en sloten en het landbouwrijp maken van percelen.
Vanaf 1478, als Wijk bij Duurstede stadsrechten krijgt en er water nodig is voor het vullen
van de stadsgrachten, komt de Kromme Rijn als rivier weer tot leven en gaat opnieuw een
grote rol spelen. Om te beginnen als belangrijke factor voor de bereikbaarheid en verdediging
van de versterkte huizen van Nieuw Amelisweerd, Oud Amelisweerd en Rhijnauwen
Het is uit deze periode (ruwweg van de 14e tot en met de 17e eeuw) dat de eerste geografische
kaarten van het Kromme Rijngebied stammen. Deze geven een beeld van een overwegend
open landschap met vooral hooilanden en weilanden en daarnaast wat akkers op de drogere
stukken. De beplante wegen en een enkel klein ‘huisbos’ lijken de belangrijkste opgaande
boombeplantingen. De ‘wildernis’ is teruggedrongen en vervangen door enkele moerassige
stukken en grienden die riet en wilgentenen leveren.
Dit open landschap veranderde echter weer. Utrecht had ter compensatie van de afdamming
van de Kromme Rijn stadsrechten gekregen en een nieuwe vaarverbinding (Vaartse Rijn
tussen de haven aan de Oude Gracht en de Hollandse IJssel). De stad ontwikkelde zich snel en
notabelen kregen naast indrukwekkende stadshuizen behoefte aan landgoederen waar ze
gasten konden ontvangen en hun maatschappelijke status vormgeven in land, fraaie huizen en
parken. De ridderhofsteden aan de Kromme Rijn net buiten de stad waren ideaal voor dat
doel. Vanaf ongeveer het midden van de 18e eeuw is de ontwikkeling van het landschap van
het Kromme Rijn gebied synoniem aan de ontwikkeling van de landgoederen.
De rivier bleef nog steeds belangrijk als waterweg, maar diende ook als fraaie setting voor de
landhuizen, die meermaals werden verbouwd, maar altijd op dezelfde locatie met uitzicht op
de rivier. Het landschap werd veel dichter, doordat de landgoedeigenaren nieuwe bossen
plantten voor hout, de jacht en status. Hoewel de parkbossen geen natuurlijke bossen zijn,
ontwikkelden ze zich door de rijke bodem en het continue gevarieerde beheer (met ondermeer
hakhout) tot zeer soortenrijke biotopen.
Guinée- landschapsarchitectuur
8
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Gegraven waterpartijen, zoals in Het Engelse Werk, dragen nog bij aan de variatie in het
milieu. De ontstane ecologische rijkdom van het gebied komt tot uitdrukking in de moderne
inventarisatielijsten van ondermeer stinzenplanten, paddenstoelen en broedvogels.
In Het Engelse Werk speelde naast het water en de beplanting ook reliëf een grote rol. Dit is
geen natuurlijk reliëf maar werd gemaakt om de illusie van een heuvellandschap te creëren.
Vergeleken met de natuurlijke hoogteverschillen in het gebied, die eerder afleesbaar zijn aan
de landschapsstructuur dan direct zichtbaar, hadden de heuveltjes duidelijke hellingen en
toppen.
In de vorige eeuw, sinds de landgoederen in bezit zijn van de gemeente Utrecht en het beheer
uit publieke middelen wordt betaald, is het intensieve en gevarieerde beheer vereenvoudigd.
Hakhout wordt bijvoorbeeld niet meer als zodanig beheerd en veel kleine open plekken,
grazige oevers en hellingen zijn dichtgegroeid of –geplant. Zeker is dit het geval in het
Engelse Werk.
Door het veel extensievere beheer is Het Engelse Werk meer gaan lijken op een natuurlijk
bos.
Guinée- landschapsarchitectuur
9
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
3. Chronologie Oud Amelisweerd met het Engelse Werk
Fase 1
Vóór 1673
Fase 2
1673-1724
Fase 3
1725-1760
Fase 4
1760-1778
Fase 5
1778-1804
1804-1808
1809-1811
Fase 6
1811-1834
1834-1883
1883
1883-1899
1899-1951
Fase 7
1951-2013
Fasetypering en eigenaar
Ontginning
tekenaar
Kaart / tekening
Ridderhofstad
Classicistische laanindeling
Jacob Johan baron van Delen (17251743) en Maria Clignet (1725-1760)
Dwarslaan, Domlaan, Achterlaan
Uitbreiding classicistische aanleg en
rococo:
Gerard Godard Taets van Amerongen
(1729-1804) en Anna Susanna Hasselaer
(1730-1788):
invulling trapeziumbos, westelijke
boomgaard, ménagerie, verplaatsing
boerderij,verbouw huis, Voorlaan
Engelse werk
G.G. Taets van Amerongen en
A.S. Hasselaer: omvorming huisgracht,
aanleg Engelse Werk
Gerard Arnout Taets van Amerongen
(1754-1823): herbeplanting slingerlaan
Koning Lodewijk Napoleon:
Onuitgevoerde plannen
Aanpassing Engelse Werk in volle
landschapsstijl
Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein
(1771-1834) en Henrietta Hofmann
(1775-1839)
Hendrik Willem Bosch van Drakestein
(1805-1883). Ongehuwd.
(zus) Elizabeth Cornelia Petronella
Bosch van Drakestein (1809-1883)
(zoon) WJM Bosch van Oud
Amelisweerd (1829-1899) en Anna
Catharina van de Poll (1833-1916)
Familie Bosch van Amelisweerd
weinig vernieuwing
Openstelling
Gemeente Utrecht
Guinée- landschapsarchitectuur
1808
J.D. van Schelle
en J.C. van de
Polder
1849
J.A. Bosch
Foto 1954
10
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
4. Geschiedenis Engelse Werk van Oud-Amelisweerd
Fase 1 Voor 1673 Ontginningsfase en
Fase 2 1673-1724 Ridderhofstad
In de dertiende eeuw ontstonden de Covelaersdijk en de Vossegatsedijk. De weg naar het huis
Oud Amelisweerd ging via de Vossegatsedijk en de ontginningsweg dwars daarop, nu de
grens tussen Oud- en Nieuw Amelisweerd. Nabij de rivier maakte de toegangsroute een
haakse bocht en liep de weg parallel aan de rivier naar het omgrachte huis.
Men kan zich het terrein waarop na 1778 het Engelse Werk verscheen, voorstellen als een nat
gebied juist achter de oeverwal. Het werd gebruikt als weide- of hooiland.
Fase 3: 1725-1760 Classicistische laanindeling
Na 1725, wanneer Jacob Johan baron van Delen (eig.1725-1743) en Maria Clignet (eig 17251760) eigenaar worden van Oud Amelisweerd, begint de classicistische aanleg van de
hoofdstructuur van Oud Amelisweerd. De beplante toegangsweg parallel aan de rivier wordt
verlengd tot het einde van de nieuwe boomgaard aan de oostzijde van het huis (Dwarslaan).
Loodrecht op het huis - dat Van Delen en Clignet laten verbouwen tot een voornamer en
groter huis – wordt een laan annex zichtas aangelegd die doorloopt tot aan de Vossegatse dijk
(Achterlaan). Een derde laan wordt aangelegd tussen de aansluiting van de Achterlaan op de
Dwarslaan en de ontginningsweg. Deze diagonale laan is gericht op de Domtoren.
De aanleg van de Domlaan biedt niet alleen een zichtas naar de Domtoren maar betekent ook
een aanzienlijke verkorting van de toegangsroute naar het huis.
Ter plaatse van het huidige Engelse werk verandert in deze periode waarschijnlijk weinig. De
gronden aan weerszijde van de Dwarslaan blijven vermoedelijk graslanden. Wanneer de
koepel aan de rivier is verdwenen is onbekend.
Afb. 1 Fase 3 1725-1760 Van Delen-Clignet, aanleg lanenstelsel, met koepel links aan de Kromme Rijn.
Guinée- landschapsarchitectuur
11
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Samenvatting 1673-1760
- huiserf
- boomgaard oost
- moestuin west
- speelhuis
- Dwarslaan, Domlaan, Achterlaan
Fase 4: 1760-1778 geometrische en rococoaanleg onder Taets van Amerongen
Gerard Godard Taets van Amerongen (1729-1804) en Anna Susanna Hasselaer (17301788)
Elisabeth Clignet erft Oud Amelisweerd na het overlijden van haar zuster Maria op 10
november 1760. Amper een week later verkoopt ze het, via haar echtgenoot Gerard Arnoud
Hasselaar, aan Gerard Godard Taets van Amerongen die getrouwd is met hun dochter Anna
Susanna Hasselaar. Schoonzoon Taets van Amerongen (1729-1804), die geboren was op
Renswoude, verwerft zo een eigen landgoed bij Utrecht dat hij kan gebruiken om zijn
politieke, maatschappelijke carrière te ondersteunen. Taets van Amerongen had een grote
bibliotheek 2, waarin ook bekende tuinboeken voorkwamen als van Dézallier d’Argenville
Theorie et pratique du jardinage (Den Haag 1739) en Pieter de la Court, Bijzondere
Aenmerkingen over het aenleggen van pragtige en gemeene Landhuizen, Lusthoven,
Plantagiën en aenklevende cieraden (1737).
In de geannoteerde veilingcatalogus van zijn schilderijencollectie 3 blijken schilderijen van
Ruysdael en diverse bloemstukken aanwezig. Deze waren het meest kostbaar.
fase 4a 1760-1770 invulling trapeziumbos, lange westelijke boomgaard, aanleg ménagerie,
verplaatsing boerderij uit het omgrachte erf.
In de eerste 10 jaar breidt Taets de classicistische aanleg sterk uit. Hij laat het Trapeziumbos
aanleggen, met ideale maten (de Gulden snede, volgens de reeks van Fibonacci) aan
weerszijden van de Achterlaan. Naast de vierkante moestuin komt een menagerie (een
verzameling dieren, meest vogels) De menagerie had een ovalen vijvertje en een hokje
daarbij. Naast het perceel van de menagerie lag de boomgaard tot aan de oude
ontginningsweg, de grens van het eigendom. Ten zuiden van de menagerie en dwars door de
boomgaarden kwam een laan (zichtas) en alles ten zuiden daarvan tot aan de rivier werd
boomgaard. In de uiterste punt van het terrein stond nog een achtkantige koepel. (Deze is niet
meer terug te vinden aangezien de scheisloot-de invoerhaven hier sterk is verbreed en de
landpunt is afgegraven, met een bunker in het water.)
fase 4b 1770-1778
In 1770 liet Taets zijn nieuwe huis bouwen op de plaats van het oude huis. Tevens liet hij de
Voorlaan aanleggen (met maatverhoudingen afgeleid van het nieuwe huis) en een brug over
de Rijn maken. Vermoedelijk heeft hij ook de Domlaan - de oude toegangslaan tot zijn huisverdubbeld tot vier rijen bomen, vergelijkbaar met de Voorlaan. Aan het einde van de
Domlaan kwam een uitzichtheuveltje met een klein rechthoekig gebouwtje daar op, zodat men
de mensen kon zien aankomen, kijken op de Dom, kijken over het weiland. Taets was in de
kracht van zijn leven. Een tien jaar later realiseerde hij zich dat zijn aanleg inmiddels
ouderwets was geworden en wilde hij met zijn tijd meegaan, dan behoorde ook hij een
parkaanleg te maken naar de Engelse smaak. Zijn buurman op Nieuw Amelisweerd, markies
van St Simon was hem inmiddels voorgegaan aan de andere zijde van de sloot die beider
landgoederen van elkaar scheidde.
2
3
Veilingcatalogus bibliotheek 1806, Bijzondere collecties Universiteit van Amsterdam
Veilingcatalogus schilderijencollectie,1806, Bibliotheek Rijksmuseum Amsterdam.
Guinée- landschapsarchitectuur
12
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Samenvatting
1760-1778
- invulling trapeziumbos,
- aanleg ménagerie,
- verplaatsing boerderij uit het omgrachte erf
1770-1778
- bouw huis,
- aanleg Voorlaan,
- verdubbeling Domlaan tot 4 rijen bomen, wegens de beleving van deze belangrijke
laan.
Afb. 2 Aanleg menagerie
Guinée- landschapsarchitectuur
13
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Fase 5: 1778-1811
verdere activiteiten G.G. Taets van Amerongen: aanleg Engelse Werk tot 1804
Afb. 3 1808 ligging Engelse werk (links) ten opzichte van huis Oud Amelisweerd met Trapeziumbos en
Domlaan.
Guinée- landschapsarchitectuur
14
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Details kaart 1808
In aansluiting op de Dwarslaan en ten koste van de rand van de boomgaard, laat Taets het
“Engelse werk” aanleggen, naar de mode van zijn tijd, mogelijk omstreeks 1780.
De kaart van L.H. Bonnet (1778) ten behoeve van het jachtrecht, laat wel het nieuwe huis
zien, maar geeft verder geen informatie, noch over het trapeziumbos, noch over de eventuele
aanwezigheid van het Engelse werk.
De catalogus van zijn schilderijen vermeldde Ruysdael, wiens schilderijen tot voorbeeld
waren voor de aan te leggen “natuurlijkheid”, met afgeknapte eiken, beken en watervalletjes
die men in de landschapsstijl in het echt wilde maken. Grillig gevormde bomen zag men als
spelingen der natuur. Ze werden zelfs bewust geplant omdat men met weinig boomsoorten
een grote verscheidenheid aan boomvormen wilde maken. Naaldbomen waren van belang om
daarmee een andere sfeer te maken en te refereren aan de sombere sfeer die hoort bij een
grafmonument.
Kaartbeeld van 1808
De kaart van 1808 is op plekken geïdealiseerd, zoals het huiserf van Oud Amelisweerd, waar
huis en koetshuis haaks op elkaar staan, wat in werkelijkheid niet het geval is. Zo ook is het
mogelijk dat op kaart parallelle lijnen staan, die in werkelijkheid niet parallel zijn (de lange
paden door de boomgaard). Het slingerwater en het eiland komen niet overeen met het nu
aanwezige slingerwater, terwijl niet aannemelijk is, dat overal oevers zijn afgekalfd of
aangeaard, kortom de dimensies van de kaart van 1808 dienen geïnterpreteerd te worden.
Het Engelse Werk omvat het gehele gebied ten westen van het Trapezium bos en ten zuiden
van de Domlaan.
De slingervijver, gecombineerd met de Scheisloot, maakt drie eilanden, het Grote, Middelste
en Kleine eiland. Komend vanuit het huis over de brug sloeg men linksaf. De vroeglandschappelijke aanleg van het Engelse Werk, zoals getekend op de kaart van 1808 heeft al
een opmaat ter hoogte van de moestuin met een paar losse bomen in de noordwesthoek van de
moestuin. Aan het einde van de dwarslaan ligt een verbreding van de slingerende gracht die
door het Engelse Werk loopt. Langs het water kon men de menagerie bereiken. Vandaar ging
een brug naar het Grote eiland. Dat bestond uit een deel sparrenbos, waar slingerpaadjes
doorheen liepen, een stuk bouwland en een hoge heuvel, waar een pad bovenop leidt. Men
kon lopen onderlangs de randen van het eiland en een brug oversteken naar het Kleine eiland.
Dit is op de kaart van 1808 dicht begroeid met struiken getekend, met drie kleine loofbomen
bovenop het heuveltje over de rug van het eilandje. Over de rug loopt een paadje. Ook langs
de randen loopt het pad, om met een brug over te steken naar het Middelste eiland.
Guinée- landschapsarchitectuur
15
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Detail van de kaart door Schelle en Van de Polder (1808) onder de huidige kaart.
Ook op het Middelste eiland liggen vele slingerpaden tussen de naaldbomen door met een
enkele loofboom. De paadjes bieden telkens een uitzicht. Een brug aan de zuidkant legt
verbinding met het einde van de grote boomgaard en aan de noordkant leidt de brug naar de
lange bosstrook met naaldbomen, waardoor de vroegere toegangsweg liep. Er waren er 5
bruggen: 2 zorgden voor de continuering van de weg, 2 bruggen gaan naar en vanaf het
eilandje en de 5e brug ligt bij de menagerie. (De bruggen in de huidige situatie liggen anders.)
De oude toegangsweg is omgevormd tot een slingerlaan door een bosstrook. De bosstrook
was beplant met puntige naaldbomen, zoals sparren. Op een verbreding van het pad had men
uitzicht over de Scheisloot op de aanleg van Nieuw Amelisweerd, waar een bouwland lag
achter een smalle strook loofbomen en struiken. Het slingerpad kwam uit bij het heuveltje aan
het einde van de Domlaan. Het driehoekige bouwland (voorheen weiland) is een essentieel
onderdeel geworden van de landschappelijke aanleg, evenals het kleine bouwlandje op het
Grote eiland, een verfraaid boerenlandschap, of ferme ornée. Toch is niet te verwachten dat
dit het hoofddoel van het bouwlandje was. Op de vierkant getekende heuvel, die vermoedelijk
ook in werkelijkheid een meer vierkante vorm en vlakke top heeft gehad, kan een
grafmonument of piramide bedoeld zijn geweest. Het maken van een grafpiramide in eigen
park kwam eind 18de eeuw voor, vooral in Frankrijk en Duitsland, in kringen van
vrijmetselaars. 4 Gerard Godard Taets van Amerongen was mogelijk lid van de Utrechtse loge
l’Astrée. In de ledenlijst van 1779 hebben alle leden een voorletter, echter “Taets van
Amerongen” niet (zie afbeelding). Het ligt is daarom de vraag of het gaat om de vader Gerard
Godard of om zijn zoon Gerard Arnout/Arnold. Aangezien de genoemde Taets van
Amerongen de rang van officier bekleedde, ligt het meer voor de hand dat het om de dan 50
jarige Gerard Godard gaat dan om zijn 25 jarige zoon Gerard Arnout/Arnold (1754-1823). 5
4
Heimerick M.J. Tromp, De Nederlandse landschapsstijl in de achttiende eeuw, p.345
A.J. Hanou, Onder de Acacia, studies over de Nederlandse vrijmetselarij en vrijmetselaarsloges vóór 1830,
Leiden Astraea 1997, p.111
5
Guinée- landschapsarchitectuur
16
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Extract uit het Utrechtse Vrijmetselaars Logeboek van 1779. Cultureel Maçonniek Centrum
Den Haag.
Guinée- landschapsarchitectuur
17
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
“Het hoofdeiland ziet er meer uit om van buiten naar binnen te bekijken dan andersom” was
een conclusie van Anja Guinée nog voordat de theorie over de mogelijke piramide ontstond.
Dat versterkt het idee dat de piramide van veraf gezien moest worden.
Afb. 4 Interpretatie van de aanleg Engelse Werk door Gerard Godard Taets van Amerongen
Guinée- landschapsarchitectuur
18
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Fase 5 vervolg:
1804-1808 Gerard Arnout Taets van Amerongen
1808-1811 Koning Lodewijk Napoleon
In 1804 overlijdt Taets van Amerongen. Oud Amelisweerd en het huis in de stad worden uit
de boedel gekocht door zijn oudste zoon Gerard Arnout/Arnolt Taets van Amerongen (17541823). Deze verkoopt Oud Amelisweerd in 1808 aan koning Lodewijk Napoleon. Intussen
heeft Gerard Arnout toch bomen geplant op het Engelse Werk (een gekapte eik in de
Slingerlaan dateert uit 1805) 6.
De kaart van Oud- en Nieuw Amelisweerd werd in 1808 door Van Schelle en Van de Polder
getekend in opdracht van Lodewijk Napoleon. Deze verbleef slechts een week op Oud
Amelisweerd in september 1808. Hij had grootse plannen, getekend door Zocher (J.D. Zocher
sr) en Alexandre Dufour, maar niets van dat al is uitgevoerd. De bestekken zijn bewaard
gebleven, de tekeningen voor de tuin en het park niet.
De kadastrale Minuutplan van 1818 geeft geen extra informatie.
Historische dendrologie
In het Engelse Werk stonden aanvankelijk hoofdzakelijk naaldbomen. Deze werden
vermoedelijk geleidelijk vervangen, vooral door loofbomen.
Er is een afgezaagde eik geteld, geplant ca 1805. Dit moet plantfase 2 zijn geweest na de
naaldbomen.
In het Engelse werk, op het Grote eiland is een afgezaagde beuk geteld, geplant omstreeks
1810.
Samenvatting
1778-1811
- Waterpartijen,
- Grote eiland met heuvel, en divers kleiner reliëf (deels dezelfde, deels gewijzigde
paden)
- Middelste eiland (met gewijzigde paden)
- Kleine eilandje met reliëf
- Bosje met één van de twee slingerpaden, verbinding tussen trapeziumbos en Engelse
Werk
- Driehoekig terrein ( toen bouwland, nu bos) met oude sloot
- Slingerlaan, verbinding met Domlaan, met enkele eiken uit 1805
6
Zie bijlage Overzicht jaarringmetingen in: Bert Maes, Historische dendrologie landgoederen Oud en Nieuw
Amelisweerd en Rhijnauwen, 2009
Guinée- landschapsarchitectuur
19
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Fase 6: 1811- 1883 Aanpassingen Engelse Werk onder Bosch van Drakenstein
Afb. 5 1849, Top. Mil. Kaart, J. van den Bosch, 1: 50.000, Nationaal Archief.
In 1811 is Paulus Wilhelmus Bosch van Drakestein (1771-1834), gehuwd met Henrietta
Hofmann (1776-1839) eigenaar geworden van Oud Amelisweerd.
Het is niet bekend wat er is gebeurd onder zijn bewind. Mogelijk heeft hij al de beide
Amelisweerden met een bruggetje met elkaar verbonden. Dat kan echter evengoed de zoon
hebben verricht.
In 1834 wordt de jongere zoon Hendrik Willem Bosch van Drakestein (1805-1883) eigenaar.
(Op Nieuw Amelisweerd werd zijn oudere broer eigenaar, Willem Bosch van Drakestein,
1798-1853).
Hendrik heeft gedurende de bijna vijftig jaar dat hij eigenaar was, de nodige plantactiviteiten
aan de dag gelegd. Hij werkte niet meer met lanen met een regelmatige beplanting, maar
beplanting in boomgroepen op onregelmatige afstanden. Beukengroepen zijn nu nog het
meest herkenbaar als afzonderlijke groepen.
De kaart van landmeter J.A. Bosch uit 1849 laat een landschappelijke parkaanleg zien met
slingerende lanen (dezelfde als in 1808) en slingerende waterpartijen. Het bouwland is nog
aanwezig in de driehoek tussen Domlaan en Engelse werk.
Het vijvertje en rode gebouwtje van de menagerie is ook aangegeven. Dat betekent dat de
heuvel ter plaatse van het vijvertje van later datum dateert, tenzij deze kaart deels een kopie is
van een oudere kaart.
Mogelijk konden de beide broers op twee punten naar elkaar oversteken over de Scheisloot.
Er kwam een nieuwe rondwandeling over het Engelse Werk met een nieuwe brug naar het
Grote eiland.
Guinée- landschapsarchitectuur
20
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Aanpassingen van het ontwerp van het Engelse Werk door Bosch van Drakenstein sr/jr
Net zomin als er kaarten bestaan die de aanleg tonen van de tuin rond het huis van Oud
Amelisweerd tijdens het eigendom van de Bosch van Drakensteins, bestaan die voor het
Engelse Werk na 1808. Uit de nog aanwezige historische bomen en paden valt wel af te
leiden op welke wijze het ouderwets geworden ontwerp in vroege landschapstijl uit de
periode Taets van Amerongen werd aangepast volgens de regels van de volle landschapsstijl.
Om te beginnen werd het padenstelsel vereenvoudigd. Het teveel aan kleine paadjes werd
opgeruimd en sommige paden ingekort en met andere paden verbonden, zodat paden minder
parallel aan elkaar lagen. De paden bleven slingerend, maar in een iets grotere schaal,
waardoor het padenverloop minder grillig en gekunsteld werd.
Arnout Taets van Amerongen was al begonnen met het vervangen van de naaldboomrijen
langs de slingerlaan door rijen loofbomen. Vervolgens werden onder Bosch van Drakenstein
rijen naald- en loofbomen langs de vernieuwde paden (geleidelijk) vervangen door
boomgroepen. Paden liepen door de ‘massa’ van bos, hakhout of Engels gewas of door de
open ruimte. De boomgroepen zorgden voor accentuering van knooppunten en bochten en
vormden blikvangers in de uitzichten.
Over het heuveltje op het grootste eiland werd een nieuw doorgaand pad aangelegd.
Waarschijnlijk werd ook het reliëf van de top wat aangepast zodat het niet meer herkenbaar
was als plateau voor een piramide waar men slecht op één, enigszins plechtstatige manier naar
toe kon lopen. maar een natuurlijk uitzichtheuveltje leek waar men overheen kon wandelen.
Een ander element dat verouderd was, zelfs letterlijk sleets en bouwvallig, was het
menageriegebouwtje bij de vijver. Dit deel van het Engelse Werk werd vervangen (wellicht
bedolven onder) door een heuveltje omzoomd door beuken.
De grote slingerende waterpartij werd niet aangepast, want de waterlopen waren al vrij breed
en ‘natuurlijk’ ogend.
Omdat er geen goede kaart bestaat van het aangepaste Engelse werk, moet gegist worden naar
de verdere invulling van het ontwerp. Wat was open ruimte en wat was dichtgeplant? Het
meest aannemelijk is dat rond de waterpartijen en op het Grootste eiland de verhoudingen
open-dicht gehandhaafd bleven, en daarmee het (aangepaste) stelsel van lange zichtlijnen en
verrassende doorkijkjes. Om naar verschillende kanten uit te kunnen kijken vanaf het lage
heuveltje op het grootste eiland, was het noodzakelijk dat er op de hellingen en direct rondom
de voet geen uitzicht belemmerende beplanting was.
De uit de mode geraakte ‘miniatuur’ akker op het Grootste eiland aan de zuidkant van het
heuveltje werd waarschijnlijk al snel na 1808 veranderd. Vermoedelijk werd er een gazon met
boomgroepen van gemaakt . In de huidige situatie groeien er op deze plek veel hazelaars
tussen de oude bomen, maar er is geen hakhout aangetroffen of relicten van ‘Engels gewas’.
Voor het grote driehoekige bouwland tussen de parkaanleg rond de vijvers en de Domlaan is
de reden om het niet als bouwland te handhaven waarschijnlijk geweest dat het te nat was
voor akkerbouw. De rationele aanplant van eiken en beuken in rijen voor houtopbrengst valt
echter moeilijk te rijmen met de aanwezigheid van een slingerlaantje waarvan de bomen ook
bestaan uit eiken. Dit slingerlaantje bestond nog niet voor 1808 en moet dus deel hebben
uitgemaakt van een aanlegfase tussen de situatie met een driehoekig groot, leeg bouwland en
de aanleg van houtplantage.
Wellicht is het laantje langs de sloot door het bouwland na 1808 aangelegd als tegenhanger
van het al bestaande slingerlaantje van Taets en was het doel ervan om de ruimte van het
bouwland te verdelen in twee kleinere akkers die beter in de landschappelijke aanleg waren in
te passen. Het nieuwe slingerlaantje vergrootte de wandelmogelijkheden door het Engelse
werk voor de familie Bosch van Drakenstein en zorgde voor nieuwe uitzichten. Het zicht
vanaf het pleintje in de oude slingerlaan, dat voorheen naar buiten gericht was op een akker
Guinée- landschapsarchitectuur
21
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
van de buurman kon nu naar binnen gericht worden op een eigen door slingerlanen en
bosranden ingekaderde akker.
In de huidige bosdriehoek bevinden zich restanten essenhakhout. Dit hakhout kan horen bij de
bosaanleg maar ook bij de landschappelijk aanleg ervoor. De tussenfase kan immers ook
bestaan hebben uit een slingerlaan tussen twee weilanden met bosschages, of een bouwland
en een weiland met hakhoutbosjes. De precieze aanleg valt niet te reconstrueren.
Het productiebos werd omstreeks 1875 aangeplant volgens een aan de hand van de oude
beuken en eiken nog af te leiden plantraster. Door het bos heeft waarschijnlijk een pad
gelopen dat de twee oude slingerlanen verbond, maar de precieze ligging is noch op grond
van een inventarisatiekaart uit het midden van de twintigste eeuw noch op basis van
veldonderzoek met zekerheid aan te geven.
afb. 6 Reconstructie laan door het bouwland, aangelegd tussen 1850-1870.
Guinée- landschapsarchitectuur
22
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
afb. 7 Bosaanplant ca 1870 van beuken en eiken op grit met twee mogelijk varianten voor een
oostwest pad
Guinée- landschapsarchitectuur
23
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Afb. 8 Interpretatie aanpassing Engelse Werk onder Bosch van Drakenstein. Ontwerp is niet compleet te
reconstrueren wegens gebrek aan informatie.
Guinée- landschapsarchitectuur
24
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Historische dendrologie
Zoals gezegd dateert de eerste beplanting van het Engelse werk uit ca 1780, en bestond deze
hoofdzakelijk uit naaldbomen, met daarnaast en ter afwisseling loofbomen op bijzondere
plekken. Uit jaarringtelling blijkt dat in 1810 een loofboom (beuk) werd geplant in een groep
met een paar andere loofbomen waar het pad een bocht maakt, op het schiereiland van het
Grote eiland.
Na 60/90 jaar waren de naaldbomen kaprijp; herplant heeft plaatsgevonden o.a. ca 1835-1840
en ca 1870 onder Hendrik Willem Bosch van Drakestein. Omstreeks 1870-75 werd de
driehoek tussen de Domlaan en de noordkant van het Engelse Werk beplant, te beginnen met
een beplanting van om en om eik, beuk eik langs de zuidrand van de Domlaan, aan de andere
kant van de greppel.
Samenvatting
1811-1883
- Bebossing driehoekig bouwland met aanleg van 2 paden
- Greppels ten westen en zuiden van de bosdriehoek (die langs de Domlaan lag er al)
- Heuveltje ca 1875 op plaats voormalige menagerie
- Voetbrug bij de keerkom in de scheisloot, verbinding Engelse werk met Nieuw
Amelisweerd.
1883-1951
In de Tweede Wereldoorlog zijn drie bunkers geplaatst in het weiland langs de wateringang
tot het Engelse werk. Verder lijkt er weinig bijzonders te zijn gebeurd.
Guinée- landschapsarchitectuur
25
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Fase 7: 1951-heden: Eigendom Gemeente Utrecht
afb. 9 Montage kaart 1954 in situatie 2013
In 1954 werd door Gemeentewerken Utrecht een kaart gemaakt Van Rhijnauwen en Oud
Amelisweerd met agrarisch gebied (boomgaard, bouwland, weiland) en recreatiegebied (bos,
hakhout, hakhout met bomen, hagen, water). Bovenstaand het recreatiegebied met de nu nog
bestaande paden in geel.
afb. 10 Brugje in 1954 vermoedelijke oversteek over de Scheisloot (HUA 79818)
Guinée- landschapsarchitectuur
26
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
afb. 11 1954 Brug naar oostkant Grote Eiland met oude beuken (1810) achter bankje en douglas-sparren bij de
brug (HUA 811090)
afb. 12 Zware beuken aan de oever; het water was in 1954 helder genoeg voor de groei van Krabbescheer.
In 1967 na aankoop van Nieuw Amelisweerd werden de landgoederen nog verder aan elkaar
gekoppeld met een dam met duiker over de Scheisloot aan het einde van de Domlaan (en een
afsluitboom, kaart 1967).
Op de eigendomskaart van 1999 liggen de bunkers in het water, de grond rond de bunkers is
weggehaald en op de voormalige boomgaard geworpen. Notenbomen zijn geplant met een
hoofdlaan met omgekeerde kapitelen daarlangs. Er is een nieuwe brug gelegd van de
boomgaard naar het Engelse Werk. Tevens is een groep jonge beukjes geplant ten zuidoosten
van de brug.
Guinée- landschapsarchitectuur
27
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
5. Huidige situatie per onderdeel
Onderdeel 1 Eiken-beukenbos ten westen van Het Trapeziumbos
Historie: In 1808 was dit een bos van hoofdzakelijk naaldbomen, waar twee slingerpaden
doorheen liepen. Omstreeks 1860 werden om en om beuk-eik-beuk eik geplant langs het
noordelijke pad. De beuken zijn er omstreeks 2010 tussenuit gekapt. Het pad naar het zuiden
is toen dicht gelegd. met bomen en takken. Langs het pad langs het water staan eiken van ca
100 jaar met jasmijn uit de jaren vijftig
Nu: Eiken-beuken met jongere beuken en esdoornopslag. Stinzen: daslook, gulden
boterbloem.
Onderdeel 2 Uitzichtheuveltje op de voormalige menagerie
Historie: Van ca 1760 – ca 1860 menagerie bestaande uit een ovalen poeltje en huisje.
Daarna is het poeltje dichtgegooid en opgehoogd tot een heuvel, die werd beplant met nu
grote bomen.
Nu: Op de heuvel staan beuken, geplant omstreeks 1860. Een enkele esdoorn en 2 kastanjes
hadden er een sierfunctie, geplant vóór het scherm van beuken. Aan de westkant van het
heuveltje in het zicht van de vijver staat een grote samengestelde beuk, zoals aan de andere
kant van het water op Nieuw Amelisweerd een vleugelnoot is geplant als eindpunt van het
zicht over het water. Het zicht bestaat niet meer, omdat er ca het jaar 2000 een bosje beuken
voor is gezet. De brug ligt op een andere plek dan de oorspronkelijke brug. Het pad langs het
water is overgroeid. Bomen langs de oever belemmeren ook het zicht over het water.
In de punt van het menageriebos staat een bruine beuk langs het pad langs de moestuin. Deze
opvallende boom is het eindpunt van een zichtas vanuit het huis over de moestuin. De boom
heeft dus een belangrijke functie. Verder alleen jonge essen en andere jonge bomen.
Guinée- landschapsarchitectuur
28
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Onderdeel 3. Het Grote eiland, kern van het Engelse Werk
afb. 13 kaart 1808 detail van het grote eiland, middelste eiland (onder) en kleine eilandje.
Historie: Aanleg ca 1780, met een bouwlandje aan de zuidwestkant en een vierkante heuvel
en één toegangspad, vermoedelijk om een graf /piramide op te laten bouwen voor Gerard
Godard Taets van Amerongen . Na zijn dood is dat niet gebeurd en heeft vermoedelijk
Hendrik Bosch van Drakestein de aanleg gewijzigd. Daartoe heeft hij het vierkant van de
heuvel deels uitgevlakt en twee nieuwe toegangswegen gemaakt, (een doorlopende weg
omhoog en omlaag), de noordelijke beplant met een enkele beuk en de zuidelijke beplant met
rijen eiken uit ca.1900. Het voormalige bouwlandje werd een veldje dat pas in de jaren vijftig
werd beplant met hazelaars. Eiken en liguster staan aangegeven op de Vegetatiekaart van
1968.
Nu: We zijn ervan overtuigd dat Bosch van Drakestein de heuvel heeft aangepast, maar de
huidige kaart geeft paden die niet meer terug te vinden zijn. Wegens het ontbreken van een
kaart met hoogtemeting is moeilijk te zien hoe de paden ten opzichte van de heuvel
lagen/liggen.
Het voormalige bouwlandje of klein open veldje is niet meer waarneembaar.
Onderdeel 4 Het middelste eiland
Historie: Ten tijde van de eerste aanleg lag het vol met paadjes die telkens een ander uitzicht
boden. Onder Bosch van Drakestein is deze aanleg vereenvoudigd tot één rondlopend pad.
Het middelste eiland heeft lagere oevers dan de andere eilanden, geen reliëf. Op een RAF
luchtfoto (1944) is deels een hoge boombeplanting te zien, gelijkwaardig aan die van de
andere eilanden. Waarom staan op dit eiland geen oude eiken en beukengroepen meer?
Wanneer dit eiland is ontdaan van de oude beplanting en waarom is niet bekend. In 1968 was
dit een Fraxinusbos.
Nu: geen oude beplanting van eiken of beuken, vooral jaren 50, hazelaars geplant en essen,
enkele rododendrons, sering, berberis. De rododendrons zijn ca 1995 nog bijgeplant.
Guinée- landschapsarchitectuur
29
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
afb. 14 1954 De sfeer op de eilanden werd voornamelijk bepaald door beuken. Door kap de afgelopen tien
jaren is er veel van die sfeer gewijzigd.
Onderdeel 5 Het kleine eiland
Historie: Aanleg onder G.G. Taets van Amerongen , verbonden met het grote en middelste
eiland door 2 bruggen. Beplanting van enkele kleine loofbomen en alleen struiken op de rug
van het eilandje. In de 19de eeuw zijn beuken geplant bij de bruggen, de rest bleef zonder
grote bomen.
Nu: overal stonden beuken waarvan er recent ook weer een aantal zijn gekapt. Opslag van
bomen in de oevers.
Guinée- landschapsarchitectuur
30
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Onderdeel 6 Bosstrook aan de noordrand van het Grote eiland
afb. 15 Door dit terrein liep een pad tussen het restant van essenhakhout en de bruine beuk. Het
oorspronkelijke pad bood mooie uitzichten over de lengte van het water. (foto 2013 A. Guinée)
Historie: In 1808 volgde het pad de oever, een tweede smaller pad nam de kortere weg. Bosch
van Drakestein heeft het van de oever weggehaald en hogerop gelegd. Tot voor kort bleef het
onderste pad op kaarten staan.
Nu: bagger is op het pad gestort, zodat nu de gele lissen en zegge in het ‘bos’ groeien.
Guinée- landschapsarchitectuur
31
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Onderdeel 7 Slingerlaan langs oostkant Scheisloot naar Domlaan.
afb. 16 slingerlaan in 1808
Historie: Wat nu een eenvoudig bospad is, was vroeger de ontginningskade en hoofdtoegang tot Oud Amelisweerd, totdat de Domlaan werd aangelegd. Met de aanleg van het
Engelse Werk werd ook deze weg tot een slingerlaan omgevormd, aanvankelijk met sparren
erlangs. Een verbreding van het pad en open plek waar men naar het bouwlandje op Nieuw
Amelisweerd kon kijiken. Begin 19de eeuw werden eiken langs de slingerlaan geplant en
enkele beuken. Een eik langs de laan is vermoedelijk gedateerd omstreeks 1805
(jaarringtelling en plantdatum op 5 jarige leeftijd).
Nu: Een aantal eiken zijn recent gekapt, er zijn er nog voldoende over om te zien dat het ging
om een eikenlaan, waartussen ook een enkele beuk stond. Het open stuk met uitzicht op
Nieuw Amelisweerd is niet meer als zodanig herkenbaar.
Guinée- landschapsarchitectuur
32
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Onderdeel 8 Driehoek bos ten zuiden van Domlaan
afb. 17 kaart 1954 gemonteerd in kaart 2013
Historie: weiland, bouwland in combinatie met de aanleg van het Engelse Werk, als
onderdeel van de ferme ornée. Vervolgens werd tussen 1850 en 1870 een (eiken)-slingerlaan
aangelegd (afb.6) waarna circa 1875 de driehoek werd beplant als productiebos bestaande uit
eiken en beuken op een grit (afb.7). Langs het oost-westelijke pad staat slechts één
opmerkelijke eik, die tevoren mogelijk vrij stond.
Nu: nog enig oud essenhakhout, langs de Domlaan een rij afwisselend eik-beuk-eik beuk,
geplant ca 1875 (één eik geteld: 1870).
Guinée- landschapsarchitectuur
33
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
afb. 18 Reconstructie van paden in de driehoek, 2013
afb. 19 Waardestellingskaart: blauw: hoge monumentwaarden, van cruciaal belang voor de
structuur en/of de betekenis van de aanleg; groen: positieve monumentwaarden, van belang
voor de structuur en/of de betekenis van de aanleg.
Guinée- landschapsarchitectuur
34
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
6. Conclusies en waardenstelling met waarderingskaart
Conclusies
Van het Engelse werk van Taets van Amerongen is het water en een deel van het padenstelsel
nog aanwezig. Kleinschaligheid is kenmerkend voor de vroege-landschapsstijl,
kleinschaligheid van paden, water, en heuveltjes. De centrale heuvel is opmerkelijk hoog, als
een sokkel voor een tempeltje of hier vermoedelijk bedoeld voor een piramide. Van de 18de
eeuwse beplanting is niets overgebleven.
De deels veranderde paden in de 19de eeuwse periode Bosch van Drakestein zijn ook niet
meer alle aanwezig. De oorspronkelijke boombeplanting van het Engelse Werk is in de 19de
eeuw vervangen. In de 18de eeuw waren er veel rijbeplantingen en naaldhout. Kenmerkend
voor de 19de eeuwse beplanting zijn de elkaar afwisselende groepjes eiken of beuken. Ook
samengestelde bomen behoorden tot deze plantfase. Regelmatig over het bos verspreide
bomen (productiebos) zien we alleen in de bosdriehoek ten zuiden van de Domlaan. Van de
boombeplanting resteren nog redelijk veel bomen, maar er zijn er ook veel in verval of al
gekapt. Opvallend is de afwezigheid van oude groepen beuken of eiken op het middelste
eiland. Waarschijnlijk had dit eiland een met de andere twee eilanden vergelijkbare
beplanting. Onbekend is wanneer en waarom de bomen van Bosch van Drakestein hier zijn
gekapt.
Struiken behoren zeker tot de 18e en 19e eeuwse beplanting, inheemse heesters als liguster,
hazelaar, vlier, en vogelkers, maar vermoedelijk ook sierheesters met de verzamelnaam
´Engels gewas´.
Het huidige Engelse Werk heeft als resultaat van de verschillende aanlegfasen nu een 18de
eeuwse basis van water en reliëf en de restanten van 19de eeuwse beplanting. Door
veranderingen in het beheer in de vorige eeuw is wat open was beplant met bosheesters of
dichtgegroeid, waardoor zichtlijnen zijn verdwenen en het 19e eeuwse ontwerp moeilijk is te
reconstrueren. Variatie van zorgvuldig gecomponeerde beelden en beplantingen ontbreekt nu.
In de huidige situatie is het daarom geen verrassende belevenis om door het Engelse Werk te
lopen.
Cultuurhistorische waardering Engelse Werk
Gebiedswaarde van de landgoederenzone langs de Kromme Rijn
Nieuw Amelisweerd, Oud Amelisweerd en Rhijnauwen vormen een aaneengesloten reeks
landgoederen langs de Kromme Rijn in de directe nabijheid van de stad Utrecht.
Het huidige gebied dat de beide Amelisweerden en Rhijnauwen beslaan vormt het resultaat
van een ontginnings- en aanleggeschiedenis die al begint in de tijd van de Romeinen en die
nauw gerelateerd is aan de politiek-bestuurlijke geschiedenis. In de huidige landgoederen zijn
van alle historische perioden (archeologische) sporen te vinden. Dit maakt het gebied
bijzonder waardevol.
Ensemblewaarde Oud Amelisweerd, Nieuw Amelisweerd, Rhijnauwen
Oud Amelisweerd, Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen vormen elk een compleet
landgoedensemble. Het huis met tuin/erf vormt steeds de spil van een complex dat bestaat uit
parkonderdelen -daterend uit verschillende tuinhistorische perioden - en agrarische
onderdelen zoals boerderijen, weilanden en boomgaarden.
De drie landgoederen vormen ook gezamenlijk een ensemble. De families op de drie
landgoederen waren gedurende enkele periodes familie van elkaar en de eigenaren speelden
met hun aanleg activiteiten op hun eigen landgoed steeds in op wat er gebeurde in de twee
andere landgoederen. De scheisloten vormden fysieke barrières, maar met zichtlijnen
profiteerde men van elkaars werken. Van 1811 tot 1834 waren Oud- en Nieuw Amelisweerd
Guinée- landschapsarchitectuur
35
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
beide het eigendom van Paulus Wilhelmus Bosch van Drakenstein en werden deze twee
landgoederen behalve visueel ook functioneel met elkaar verbonden. Dit alles zorgt voor een
zeer hoge ensemblewaarde.
Clusterwaarde Engelse Werk
De vroeg landschappelijke aanleg onder het eigendom van Baron Gerard GodardTaets van
Amerongen omvat meer dan het gebied dat nu onder het Engelse Werk wordt verstaan. Het
Engelse Werk was ruimtelijk verbonden met het huis van Oud Amelisweerd door de rondom
het bergje met het spiraalpad omgevormde westelijke gracht van het huiseiland en door
landschappelijke beplantingen ten noorden van de moestuin. Verder hoorden het driehoekige
bouwland ten zuiden van de Domlaan en het terrein rondom de menagerie erbij.
In de 19e eeuw werd het Engelse werk aangepast in volle landschapsstijl waardoor de vroeg
landschappelijke stijl en ideeën (symboliek) vervaagden en de nadruk meer op de ruimtelijk
esthetische beleving van het grote parklandschap kwam te liggen. Omdat ook classicistische
onderdelen zoals lanen werden omgevormd in landschapsstijl, werd het Engelse werk minder
herkenbaar als een apart cluster. In de tweede helft van de 19e eeuw werd door aanplant van
een productiebos in de ruimte van het grote bouwland de beleving hiervan zowel van
binnenuit als van buitenaf ingrijpend veranderd.
In de 20e eeuw, ten tijde van het eigendom van de gemeente, is het ontwerp van het Engelse
cluster integraal veronachtzaamd waardoor veel van de ruimtelijke, esthetische kwaliteit
verloren is gegaan.
Hoewel niet alle onderdelen meer gaaf en compleet zijn, is het geheel nog wel zeer
waardevol, temeer vanwege de goede mogelijkheden voor herstel van de ruimtelijk
afwisseling die kenmerkend is voor zowel de vroege als de volle en late landschapsstijl.
Tuinhistorische waarde deelgebieden
De volgende deelgebieden worden onderscheiden:
1. Eiken-beukenbos ten westen van het Trapeziumbos
2. Uitzichtheuveltje op de voormalige menagerie
3. Slingerende vijverpartij
4. Het Grote eiland, kern van het Engelse Werk
5. Het Middelste eiland
6. Het Kleine eiland
7. Slingerlaan langs oostkant Scheisloot naar Domlaan
8. Driehoek bos ten zuiden van Domlaan
De tuinhistorische waarde van elk van deze onderdelen is groot. Het meest waardevol zijn de
slingerende vijverpartij, die dateert van de vroeg landschappelijke aanlegperiode en nog gaaf
is, en het grote eiland met het heuveltje, dat in de compositie het hart van het Engelse Werk
vormt. De bosdriehoek is tuinhistorisch (niet gebruikshistorisch) iets minder waardevol omdat
het aangeplante bos bestond uit in een regelmatig plantverband gezette beuken en eiken en als
zodanig de esthetische parkbeleving ondergeschikt maakte aan houtproductie.
Historische waarde onderdelen
De waterpartijen zijn gaaf en watervol. De oevers worden gerekend tot de deelgebieden.
De elementen waaruit de deelgebieden zijn opgebouwd zijn:
- reliëf (uitzichtheuveltjes, oevervormen, glooiingen)
- lage en hoge vakbeplantingen (weiland, bouwland, grasvelden en andere lage
begroeiingen vormen ruimten; hakhout, bos en heesters/Engels gewas vormen
‘massa’)
- lineaire boombeplantingen (lanen en slingerlanen), boomgroepen en solitaire bomen
- onverharde paden
- bruggen
- tuinmeubilair
Guinée- landschapsarchitectuur
36
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Ad reliëf:
Een duidelijk beeld van het huidige reliëf ontbreekt, omdat er van het studiegebied geen
hoogtekaart is gemaakt en omdat door (niet historische) begroeiing op veel plaatsen niet goed
te zien is hoe gaaf de landschapsvormen wel of niet zijn. Al het nog aanwezige oude reliëf is
hoogst waardevol.
Ad vakbeplantingen:
Het bouwland hoort historisch gezien niet meer tot het repertoire van het Engelse werk, omdat
het al in de 19e eeuw verdween. Grazige begroeiingen en Engels gewas echter wel. Deze
ontbreken nu nadrukkelijk. Vooral voor de ruimtelijke beleving is de algemene invulling met
‘bos’ ongunstig. De oudste bos- en hakhoutbeplantingen zijn historisch gezien het meest
waardevol. De stinzenplanten die hierbij horen (zoals Gulden boterbloem) dragen bij aan de
waarde van het oude bosmilieu.
Ad lineaire boombeplantingen, boomgroepen en solitaire bomen:
Er is nog historische beplanting in deze categorie aanwezig, maar er is duidelijk veel verval
en geen verjonging. Het nagenoeg ontbreken van naaldbomen in het Engelse werk kan
toegeschreven worden aan de smaak van de Bosch van Drakensteins, maar kan ook een
gevolg zijn van in het verleden gevoerd beheer. Immers in de tuinen van Oud en Nieuw
Amelisweerd plantten leden van deze familie wel degelijk ook naaldhout.
Ad onverharde paden:
Alle historische paden zijn nog onverhard en daarom extra waardevol, maar verschillende
paden ontbreken en worden ook daadwerkelijk gemist in de wandeling. De bestaande paden
zijn deels ‘uitgelopen’.
Ad bruggen:
De huidige bruggen zijn niet de originele en doen qua ontwerp geen recht aan de waarde van
het Engelse Werk.
Ad tuinmeubilair:
De huidige banken zijn niet origineel en doen qua ontwerp geen recht aan de waarde van het
Engelse Werk.
Guinée- landschapsarchitectuur
37
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Guinée- landschapsarchitectuur
38
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
7. Aanbevelingen
Adviezen algemeen
Het Engelse Werk is in fasen aangelegd. Wat nu aanwezig is, zijn waterlopen en reliëf uit de
18de eeuw; in de 19de eeuw werd het reliëf deels gewijzigd. Daarop zijn ook de paden en
beplantingen gewijzigd. De bestaande toestand van reliëf, de nog aanwezige paden en de
historische beplanting die op kaart staat aangegeven, dient het uitgangspunt voor het nieuwe
ontwerp te zijn.
Het is niet realistisch om het 18de eeuwse beeld van de aanleg door G.G. Taets van
Amerongen te restaureren. Dat werd o.a. gekenmerkt door een vierkante heuvel, die niet meer
bestaat en heeft deels een ander padenverloop. Het terugbrengen van naaldbomen is wel
realistisch eenals het terugbrengen van bloeiende heesters (Engels gewas). Bij Bosch van
Drakestein waren immers nog naaldbomen aanwezig, en ook in de jaren dertig van de 20ste
eeuw zijn nog naaldbomen geplant, gezien de foto uit 1954 (afbeelding 14).
De kleinschaligheid van het Engelse Werk met zijn vele paden is een stijl/tijdskenmerk. Zo
kan men ervaren dat het een historisch park is, dat afwijkt van wat men later of nu zou
ontwerpen. Het advies is daarom alle historische paden te handhaven of te herstellen wegens
behoud van cultuurhistorie van dit Rijksmonument.
Veel oevers vrijhouden van boomopslag, om de waterlijnen van de ‘beken’ goed te kunnen
zien.
Het reliëf dient te worden ingemeten om een goede ontwerptekening te kunnen maken.
Onderdelen
Doorzicht over de lengte van de Scheisloot vanaf einde Domlaan tot aan de Kromme Rijn.
Eiken-beukenbos ten westen van het Trapeziumbos
- Alle paden handhaven of terugbrengen voor het behoud van cultuurhistorie.
- Bosonderhoud: opslag van beuken en esdoorns, jonge essen weghalen om de
historische bomen te laten continueren.
- Bosonderhoud: eiken bijplanten, daartoe jonge beuken kappen.
- Op termijn het oost-west pad herbeplanten met om en om beuk-eik, waarbij de eiken
vermoedelijk een tien jaar eerder geplant dienen te worden dan de beuken.
- Open maken pad naar het zuiden dat uitzicht biedt over de moestuin naar de hoge
bomen van de Voorlaan, waar destijds bij de entree aan de Koningslaan een koepel
stond.
- Greppel langs de westlaan Trapeziumbos verlengen.
- Laan westzijde trapeziumbos ontwikkelen als essenlaan, met bomen op 1 Rijnlandse
roede (3,77 m boomafstand binnen de rij), 2 roeden 7,54 m pad en bermbreedte tussen
de bomenrijen.
Uitzichtheuveltje op de voormalige menagerie
- Pad langs de oever terugbrengen.
- Kappen oeverbegroeiing.
- Deels kappen / verplanten? jonge beukenbosje vóór de uitzichtheuvel met
samengestelde beuk.
- Het terugleggen van de brug naar zijn oorspronkelijk plek wordt aanbevolen.
- Zitje maken op de menagerie-heuvel, met uitkijk naar het westen en het noorden over
de lengte van het water.
Guinée- landschapsarchitectuur
39
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Het Grote eiland, kern van het Engelse Werk
- Veldje dat nu beplant is met hazelaars e.a., weer vrij maken, zodat de ruimte wordt
ervaren en men tegen de heuvel op kan kijken.
- Heraanplant bos op delen die dicht waren in de fase Taets, de oostelijke helft. Het
gebogen pad tegenover het einde van de Dwarslaan terugleggen naar het originele
tracée, dat betekent het opheffen van het pad langs het water.
- Heraanleg pad van noord naar zuid tussen bos aan oostzijde en heuvel aan westzijde.
- Heuvelhelling oostzijde vrij maken van boom en heesterbeplanting.
- Bomen begeleiden de paden naar de top, verder kale helling.
- Herplanten boom in bocht op de heuveltop (b.v. boomboeket van acacia’s).
- Bankje op de top met zicht op de lengte van het water.
- Trap verleggen zodat het aansluit op de top. (Vanuit historisch oogpunt is de trap
ongewenst.)
- Beplanting van bijzondere beukgroepen herstellen, zie foto’s onder.
- Zichtlijn vanaf de top naar het noordoosten: hiervoor een jonge kastanje kappen.
afb. 20 Beuk en dubbele beuk in de bocht van het pad, vergelijk foto 7. foto A. Guinée 2013
afb. 21 Vroeger 3-stammige beuk links herplanten op bijna dezelfde plaats, stobbe handhaven.
foto A. Guinée 2013
Guinée- landschapsarchitectuur
40
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
Het Middelste eiland
- Zichten herstellen: naar het zuiden, bij de brug over de akker van het Grote eiland en
vanuit de noordrand naar het Kleinste eiland (zie kaart aanbevelingen).
- De beplanting moet passen bij het 19de eeuwse landschapspark.
Het Kleine eiland
- Op het hoge noordelijke deel van het eilandje, wel struiken, maar geen bomen planten
en houtopslag niet toestaan.
Slingerlaan langs oostkant Scheisloot naar Domlaan
- Pad beplanten met eik, zonder exacte afstanden, maar betrekkelijk regelmatig tot aan
de splitsing van paden en de plaats waar de beuken het heuveltje omringen.
- Open plek weer zichtbaar maken en bankje plaatsen.
-
Open houden van doorzicht over de Scheisloot: kappen van (te veel) bomen over het
water.
Driehoek bos ten zuiden van Domlaan
- Paden weer zichtbaar maken, jonge bomen en struiken weghalen zodat ze in stand
blijven; er hoeft niet noodzakelijk ook gebruik van het pad te worden gemaakt.
Op de aanbevelingenkaart zijn enkele bomen aangegeven die gekapt dienen te worden; in
werkelijkheid zullen veel meer jonge, niet historische, maar spontaan opgeslagen of verkeerd
geplante bomen, weg moeten.
Herplant van de slingerlaan en van bijzondere boomgroepen staat daar tegenover.
Guinée- landschapsarchitectuur
41
Albers Adviezen Historische Parken
Engelse Werk Oud Amelisweerd
8. Bronnen
Literatuur
Albers, Lucia, Amelisweerd en Rhijnauwen, Matrijs Utrecht 1983
Albers, L.H., Amelisweerd en Rhijnauwen, cultuurhistorisch onderzoek, Utrecht, 2009.
Beheersplan voor de landgoederen Oud en Nieuw Amelisweerd en Rhijnauwen, concept 1983
goedgekeurd 1990.
A.J. Hanou, Onder de Acacia, studies over de Nederlandse vrijmetselarij en
vrijmetselaarsloges vóór 1830, Leiden Astraea 1997
Karst, Sander en Maarten van Deventer, Archiefonderzoek naar de landgoederen Oud- en
Nieuw-Amelisweerd en Rhijnauwen, typescript huis Oud Amelisweerd 2009.
Richtlijnen tuinhistorisch onderzoek en waardestelling, 2012
Tromp, Heimerick M.J. De Nederlandse landschapsstijl in de achttiende eeuw, Leiden 2012.
over P.W. Bosch van Drakestein door R.E. de Bruin in:
J. Aalbers e.a. (red.) Utrechtse biografieën, Levensbeschrijvingen van bekende en onbekende
Utrechters III, Amsterdam-Utrecht 1996, p.24-29
Kaarten
1808 kaart Van Schelle en Van de Polder (HUA)
1832 Kadastrale Minuutplan (gekarteerd door J. Vesters in 1829)
1967 gemeente Utrecht, Dienst openbare werken: te treffen voorzieningen op de landgoederen
(schaal 1: 2500, 6-4-1967)
Bijlage
1. A3 Kaart Aanbevelingen, digitaal
Guinée- landschapsarchitectuur
42
Albers Adviezen Historische Parken