v.u. Orde van Advocaten – Balie Gent Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent Trimestrieel tijdschrift Afgiftekantoor 9099 Gent X 6e jaargang nummer 19 juni - juli - augustus 2014 De visie van de hoofdredacteur ZIJN ADVOCATEN NOG BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP? Geachte Confraters, Zoals U allen weet, worden advocaten door onze hoogste rechtsinstanties gekwalificeerd als ondernemers. We dienen vast te stellen dat de voorbije jaren, en vooral sinds begin 2014, de overheid een vloedgolf van nieuwe verplichtingen, reglementeringen en controles op ons beroep heeft uitgestort, deels terecht om uitwassen in het verleden te beteugelen (controle derdengelden en witwaswetgeving), deels ook uit financiële overwegingen onder druk van de Europese Unie (BTW-plicht). Controles op de naleving van de dienstenwet, onder andere inzake de transparantie van de erelonen, zullen systematisch worden uitgevoerd. Op 1 juni 2014 treden de bepalingen inzake vrije beroepen van de nieuwe wet marktpraktijken in werking. Wie een provisie op het ereloon vraagt aan een particuliere klant en de dienst kan niet onmiddellijk worden geleverd, zal op basis van deze wet een bestelbon moeten opmaken. U bent gewaarschuwd ! De lokale balies en de OVB moeten bij deze regeldrift van de overheid er over waken dat de onafhankelijkheid van de advocaat en zijn beroepsgeheim gevrijwaard blijven. Intussen dient vastgesteld te worden dat de overheid bij financiële misdrijven en drugsdelicten steeds inhaliger wordt, vaak ten nadele van het slachtoffer, de burgerlijke partij. Men zou bijna gaan denken dat de overheid hoopt op een stijging van deze criminaliteit om de begroting in evenwicht te brengen : - verbeurdverklaring voorwerp misdrijven en vermogensvoordelen - kwalificatie van verduisterde gelden en winsten als beroepsinkomsten van de beklaagden, waarop personenbelastingen worden geheven - registratierechten op veroordelingen tot schadevergoeding - geldboetes en gerechtskosten Een uitgave van Orde van Advocaten - Balie Gent Verantwoordelijke uitgever: Orde van Advocaten – Balie Gent, Mr. Hans De Meyer, Stafhouder, gerechtsgebouw, Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent. Hoofdredactie : Mr. Kris Markey Redactieraad : Mr. Thierry Beele, Mr. Ingeborg Vereecken, Mr. Griet Van Durme, Mr. Hans De Meyer, Mr. Stefanie De Bosschere, Mr. Lenny Van Tricht, Mr. Vincent Rits, Mr. Karel Vincent Foto’s: Mr. Peter Bracke en FaceOff Eric Beaucourt, Mr. Vincent Rits Ontwerp & layout : Artiff Het kan toch de bedoeling niet zijn dat het slachtoffer van een fraude een veroordeling tot schadevergoeding op burgerlijk gebied niet kan uitvoeren, omdat de overheid bij voorrang vier keer langs de kassa wil passeren bij de beklaagde ? Voldoende stof om over na te denken tijdens een welverdiende vakantie in een zonnig oord … Met vriendelijke groeten, de hoofdredacteur, Kris MARKEY Deze bijdrage werd geschreven in persoonlijke naam en verbindt enkel de hoofdredacteur. 3 Woord van de Stafhouder Hans De Meyer Geachte Confraters, Even over het muurtje kijken. Twee recente initiatieven hebben ons geleerd dat het de moeite loont om de eigen “balie” even te verlaten en te kijken hoe beroepsgenoten elders de advocatuur beoefenen en organiseren. Dat kan over de landsgrenzen zijn, maar evengoed veel dichterbij. Eerst was er de driejaarlijkse twinning van 8 tot 11 mei 2014 met onze zusterbalies Nottingham en Karlsruhe, voor de gelegenheid uitgebreid met de balie van Lille waarmee er ook geïnstitutionaliseerde contacten bestaan en de balie van Sofia (Bulgarije) die voor een eerste kennismaking was afgezakt naar het Gentse. Hoogtepunt daarbij was ongetwijfeld het bezoek aan Ieper (Flanders Fields Museum, de oorlogskerkhoven en de Last Post). Dergelijke activiteiten laten ons toe om niet alleen nieuwsgierig 4 elkaar te bevragen hoe het beroep van advocaat is georganiseerd maar ook leren we snel dat er elders ook vele soorten advocatuur bestaan met andere accenten soms. Opvallend is dan wel weer dat de kernwaarden (onafhankelijkheid, partijdigheid, waardigheid, rechtschapenheid, enz.) en de instrumenten (zoals deontologie, beroepsgeheim en vertrouwelijkheid) eigenlijk quasi overal gelijk zijn. Daarna was er de historische gemeenschappelijke raad op 21 mei 2014 met de raden van de Orde van Dendermonde, Gent en Oudenaarde te Lochristi aan de grens tussen beiden oude arrondissementen en dus een beetje op “neutraal terrein”. Het idee was in Gent gerijpt en met de nodige diplomatieke evenwichtsoefeningen konden de respectievelijke stafhouders hun raden van de Orde min of meer enthousiast krijgen. Sinds 1 april 2104 zijn we immers in een ander gerechtelijk landschap wakker geworden. Rechtbanken zijn nu op provinciaal niveau of volgens het resort van de hoven van beroep georganiseerd, terwijl de balies bleven bestaan volgens de vroegere arrondissementele omschrijving. De debatten binnen de organen van de Orde van Vlaamse Balies werden de afgelopen tijd “vergiftigd” met een doelloze poging om de balies te organiseren volgens de nieuwe gerechtelijke arrondissementen, minstens een kader uit te zetten. Het standpunt van de beleidsverantwoordelijken van de Gentse Orde van Advocaten was eerder vooruitstrevend en tegelijk pragmatisch : het samensmelten van kleinere met grotere entiteiten of kleinere entiteiten met elkaar, biedt kansen op meerwaarde, maar het moet dan wel organisch groeien en niet opgelegd worden van hogerhand. De wetgever heeft echter (nog) niet ingegrepen en heeft wel voor de balies de mogelijkheid gecreëerd zichzelf te organiseren en dus te fuseren. Geen fusies dus, maar wel een noodzaak om te gaan samenwerken of minstens elkaar ”best practices“ te leren kennen. De stafhouders van Dendermonde, Oudenaarde en Gent hadden in de loop van dit gerechtelijk jaar al samengezeten en enkele praktische afspraken gemaakt en een gemeenschappelijk standpunt ingenomen over de gerechtelijke hervorming en de inpakt daarvan op de organisatie en werking van de Ordes. Beste Confraters, Vanuit deze positieve ervaring zijn de raden gevolgd en zo is deze gemeenschappelijke raad positief verlopen met de wil dit jaarlijks te herhalen. BTW en de rapportering Zo is er gesproken over de interne geschillenbeslechting van ereloonbetwistingen, het streven naar een eenduidig tuchtbeleid, organisatie van het tuchtonderzoek en de tuchtvervolging, de organisatie en hervorming van de Stageschool Oost-Vlaanderen, de toegang tot het beroep en leefbaarheid ervan, de sociale voorzieningen en het geven van gemeenschappelijke adviezen voor benoemingen. Dat laatste is trouwens een rechtstreeks en concreet gevolg van de gerechtelijke hervorming die tot samenwerking en samenspraak verplichten. Het gerechtelijk jaar zit er dan ook bijna op en ik wens u allen een deugddoende vakantie toe. Na een stresserend jaarbegin met de invoering van de derdengelden, hebben jullie dat dubbel en dik verdiend. Ik kijk alvast terug op een zeer boeiend maar ook wat vermoeiend eerste jaar van het stafhouderschap en dank allen die met enthousiasme hebben meegewerkt om u, confraters, een professionele en toch menselijke omkadering voor uw beroepsuitoefening mee te geven. Hans De Meyer Stafhouder 5 Bewegingen tableau en lijst stagiairs 11 maart 2014 - Katrien VAN de SIJPE m.i.v. 11.03.2014 (komende van NOAB) LIJST VAN DE STAGIAIRS Opname: - Jennifer DUBRULLE (stagemeester Mr. Isabelle Larmuseau) m.i.v. 11.02.2014 (komende van NOAB) - Patricia VANDENBERGE (stagemeester Mr. Mieke Van Cuyck): de Raad herziet de beslissing van de vorige Raad van 11.02.2014, waarbij zij weggelaten werd met ingang van de opname in Brugge - Lennert DIERICKX (stagemeester Mr. Jean-Jacques Gernay) m.i.v. 01.04.2014 Weglating: - Mr. Dimitri Dhollander m.i.v. 01.03.2014 - Mr. Sophie Lammerant m.i.v. 30.04.2014 om 24 u Wijziging patron: - Isabelle DE PAUW gaat van Mr. Christian Rogiest naar Mr. Tom Messiaen - Patricia VANDENBERGE gaat van Mr. Dirk Leroux naar Mr. Mieke Van Cuyck TABLEAU Opname: - Chiara BOUCIQUE m.i.v. 11.03.2014 - Natascha BAERT m.i.v. 01.03.2014 (komende van balie Veurne) - Stefaan SONCK m.i.v. 11.03.2014 (komende van NOAB) 6 Weglating: - Caroline FREDRICK m.i.v. 31.03.2014 - Eddie CARNEWAL m.i.v. 01.03.2014 Heropname: - Mattias BRUYNEEL m.i.v. 01.04.2014 - Julie VANERMEN m.i.v. 11.03.2014 22 april 2014 Verslag van de vergaderingen van de raad van de orde van advocaten te Gent Wijziging patron : - Gaëlle DE SMET van Mr. D. Lambert naar Mr. D. Matthys m.i.v. 22.04.2014 - Judith VAN BACKLé van Mr. S. Ossieur naar Mr. K. Lips m.i.v. 14.04.2014 Onderbreking : - Leen DE MEY m.i.v. 31.03.2014 TABLEAU Opname: - Leen DE LANGHE: komende van de balie Oudenaarde m.i.v. 22.04.2014 Hoofdkantoor Gent, bijkantoor Oudenaarde LIJST VAN DE STAGIAIRS Opname: - Tommy LAMBRECHT (Mr. Dobbelaere Georges) m.i.v. 22.04.2014 - Frederik LAMIROY (Mr. Joris Van Cauter) m.i.v. 22.04.2014: - Ilse VERKINDERE (Mr. Eric Pringuet) m.i.v. 22.04.2014 - Anouk DE RIJCK (Mr. Luk Burgelman) m.i.v. 22.04.2014 Weglating: - Jidse JANSSENS m.i.v. 31.03.2014 - Joost DEKETELE m.i.v. 30.04.2014 Weglating: - Edward BURVENICH m.i.v. 31.03.2014 - Evelien de KEZEL m.i.v. datum opname balie Leuven - Salaoua EL MOUSSAOUI m.i.v. 26.03.2014 - Hervé DE PREST m.i.v. 29.08.2014 Tweede kantoor: - Jan DE POORTER te 9940 Evergem, Elslo 189 Mr. Luc DE MUYNCK zal vanaf 01.05.2014 niet langer kantoor houden op het adres te 9000 GENT, Jozef Kluyskensstraat 25 bus 8 maar nog uitsluitend te 9840 DE PINTE, Graaf H. Goethalslaan 15 13 mei 2014 LIJST VAN DE STAGIAIRS TABLEAU Opname: - Bob Rigo (Mr. Stefaan Gobert): m.i.v. 13/05/2014 - Wim Mommaers (Mr. Liesbeth Groffils): opname op 13/05/2014 Opname, komende van andere balie: - Sofie Aelbrecht, komt van balie Dendermonde: opname op 13/05/2014 Weglating: - Tommy Lambrecht: weglating m.i.v. opname lijst stagiairs Brugge Wijziging patron: - Nele De Poortere van C. Decordier naar D. Lambert m.i.v. 01/05/2014: - Fien Sabbe van Ann De Becker naar Nathalie Aernoudts m.i.v. 01/05/2014 Weglating: - Melanie Van Ooteghem (naar Oudenaarde): weglating m.i.v. opname balie Oudenaarde - Ellen Van Bogaert m.i.v. 31.05.2014 Vanaf 01.06.2014 wordt aan Ellen Van Bogaert de titel van ere-advocaat toegekend. Wel en wee van de Balie • Geboortes - Mona, dochtertje van Merel Colpaert en Olivier Ciepluch, geboren op 01.12.2013 - Alice, dochtertje van Amelie D’hont en Tim Balcaen, geboren op 13.03.2014 - Ariane, dochtertje van Alexia De Clercq en Jef Van Cauwenberghe, geboren op 20.03.2014 - Aline, dochtertje van Stefanie De Cleen en Christophe Martin, geboren op 23.03.2014 - Achilles, zoontje van Julie Gesquiere en Pieter Vuyge, geboren op 21.04.2014. - Sep, zoontje van Fanny De Cock en Nicolas Claerhout, geboren op 21.05.2014 - Jules, zoontje van Annick Raman en Bart Schoenmaekers, geboren op 30.05.2014 7 IN MEMORIAM Mr. Michel CORNUT, overleden op 27.04.2014 Na zijn middelbare studies aan het Sint-Barbaracollege te Gent en het Sint-Jan Berchmanscollege te Brussel, studeerde Michel Cornut in 1975 af als licentiaat in de rechten aan de Universiteit Gent. Hij werd opgenomen op de lijst van stagiairs op 1 oktober 1976 met oud-stafhouder Mr. Marc Callant als patroon. – kreeg. Nadien vond hij een nieuwe liefde, steun en toeverlaat bij zijn huidige echtgenote Raymonde Beellaert die hem met de ervaring als verpleegster, liefdevol thuis heeft verzorgd waar hij ook overleed amper enkele maanden nadat een uitgezaaide kanker werd ontdekt. Na zijn opname op het tableau op 3 september 1980 werkte hij als medewerker bij zijn patroon, vervolgens bij Mr. Jean-Marie van Hille, Mr. Luk De Meulenaere en Mr. Philippe Vlaemminck waarbij hij ook een eigen praktijk in het administratief en fiscaal recht uitbouwde. Sinds enige tijd hield hij kantoor op zijn thuisadres. Hij was een oud-scout en een meer dan begenadigd gitarist. Bij een ziekenbezoek vertelde hij nog met veel geestdrift over het musiceren en componeren en verwees met fierheid naar de CD’s die waren opgenomen. Nadat hij in 1997 werd benoemd tot plaatsvervangend raadsheer in het hof van beroep te Gent heeft hij in vele zaken gezeteld: met veel inzet en kunde, met bijzondere waardering van de beroepsmagistraten en met de achting van de balie. Na amper 4 jaar huwelijk verloor hij zijn eerste echtgenote Marie-Rose Steurs waarmee hij twee zonen – Benoît en Olivier 8 Hij keek er naar uit om het binnenkort wat rustiger aan te doen en wat meer te genieten van Tenerife waar hij zo vaak vertoefde en zijn geliefkoosde hobby’s diepzeeduiken en fotografie kon beoefenen. Hij was misschien wat onconventioneel – zijn schoeisel was zo typisch – doch zeer gesteld op de natuurlijke waardigheid die van de advocaat dient uit te gaan en met een kritisch oog voor bepaalde evoluties in de advocatuur waarbij de confraterniteit dreigt teloor te gaan. Door Stafhouder Hans De Meyer De nieuwe Belgische Arbitragewet van 24 juni 2013 Door Herman Verbist1 Sedert 1 september 2013 is in België een nieuwe arbitragewet in werking. De ‘Wet van 24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage’2 vervangt de artikelen 1676 tot 1723 Ger.W., die werden ingevoegd door de wet van 4 juli 19723 en gewijzigd bij de wetten van 27 maart 19854 en 19 mei 19985. Inleiding De nieuwe Belgische arbitragewet6 is gebaseerd op de Modelwet inzake internationale handelsarbitrage van de Commissie van de Verenigde Naties voor het Internationaal Handelsrecht (UNCITRAL)7. Toch werden enkele van de oude bepalingen van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek8 behouden, omdat zij beantwoorden aan een grote bezorgdheid9. Door het grootste deel van de Modelwet en vaak met de bewoordingen ervan over te nemen in het Gerechtelijk Wetboek, wil België zich een open land tonen voor arbitrage en in het bijzonder voor de internationale arbitrage en als een land dat beschikt over een vooruitstrevende wetgeving inzake arbitrage10. De wet maakt geen onderscheid tussen de nationale en internationale arbitrage11, omdat de criteria die daartoe gehanteerd worden in landen die dat onderscheid maken, vaak tot discussie leiden en bijgevolg bron van rechtsonzekerheid zijn12. Naar het voorbeeld van de UNCITRAL Modelwet, worden de verschillende artikelen in hoofdstukken gebundeld: I. Algemene bepalingen; II. Arbitrageovereenkomst; III. Samenstelling van het scheidsgerecht; IV. Bevoegdheid van het scheidsgerecht; V. Arbitrale gedingvoering; VI. Arbitrale uitspraak en afsluiting van de procedure; VII. Rechtsmiddelen tegen de arbitrale uitspraak; VIII. Erkenning en uitvoerbaarverkla- ring van arbitrale uitspraken. Er wordt evenwel een hoofdstuk toegevoegd, dat niet in de Modelwet is opgenomen, nl. IX. Verjaring. Toepassing van de wet De nieuwe arbitragewet is van toepassing op arbitrages die aanvangen na de datum van inwerkingtreding van de wet en op vorderingen die bij de overheidsrechter aanhangig worden gemaakt in verband met arbitrages aangevangen na de datum van inwerkingtreding van de nieuwe arbitragewet. De oude arbitragewet blijft gelden voor arbitrages die waren aangevangen vóór de datum van inwerkingtreding van de nieuwe arbitragewet en op vorderingen die bij de overheidsrechter aanhangig zijn of worden gemaakt in verband met arbitrages aangevangen vóór de datum van inwerkingtreding van de nieuwe arbitragewet13. Belangrijkste wijzigingen De belangrijkste wijzigingen van de Belgische arbitragewet worden hierna kort opgelijst: - De verduidelijking van de voorwaarden voor objectieve arbitreerbaarheld die voortaan verwijzen naar een materieel criterium, nl. de vermogensrechtelijke aard van het geschil (art. 1676, §1). - De mogelijkheid om de arbitrage toe te vertrouwen aan een derde, dus ook aan een arbitrage-instelling (art. 1677, §2, art. 1685, §4 en art. 1713, §6). - Een uitvoerige bepaling over de wijze van mededeling, evenals het adres waaraan mededelingen kunnen gedaan worden en vanaf wanneer de termijnen beginnen te lopen. De beschikbare communicatiemiddelen worden op eigentijdse wijze in de wetgeving verwerkt (art. 1678). - De bevoegde rechtbank inzake arbitrage wordt herbepaald: de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg zetelend zoals in kort geding is bevoegd, op eenzijdig verzoekschrift om arbiters aan te stellen (art. 1680, §1) en, op dagvaarding om te beslissen over de wraking en vervanging van een arbiter (art. 1680, §1-§2), maar ook om een termijn op te leggen aan het scheidsgerecht om uitspraak te doen (art.1680, §3) en om alle maatregelen te nemen die nodig zijn voor de bewijsverkrijging (art. 1680, §4). Voor andere aangelegenheden is de rechtbank van eerste aanleg bevoegd (art. 1680,§5). - Tegen deze beslissingen kan geen rechtsmiddel worden ingesteld (art. 1680, §1-§2-§3-§ 4-§5). - Ook in procedures tot vernietiging van een arbitrale uitspraak wordt de dubbele aanleg afgeschaft (art.1680, §5). - De territoriaal bevoegde rechtbank is de rechtbank van eerste aan- 9 De nieuwe Belgische Arbitragewet van 24 juni 2013 leg wiens zetel die is van het hof van beroep met in zijn rechtsgebied de plaats van de arbitrage (art.1680, § 6). Al die procedures worden bijgevolg bij vijf rechtbanken van eerste aanleg gecentraliseerd (Antwerpen, Bergen, Brussel, Gent en Luik), wat een zekere specialisatie in hoofde van die rechtbanken mogelijk maakt. - De definitie van een arbitrageovereenkomst, die al dan niet contractuele geschillen omvat, en de bevestiging dat de arbitrageovereenkomst niet schriftelijk moet zijn opgesteld (art. 1681). - Wanneer een procedure bij de overheidsrechter wordt opgestart met betrekking tot een arbitrage of arbitragebeding, kan de arbitrage toch worden opgestart of voortgezet (art. 1682, §2), ook wanneer er een vordering tot wraking wordt ingesteld tegen een arbiter (art. 1687, §2). - De bevestiging dat de partijen contractueel de procedure tot wraking van arbiters kunnen organiseren, in het bijzonder door te verwijzen naar het reglement van een arbitrage-instelling (art. 1687, §1). - Een uiteenzetting van de regels inzake voorlopige of bewarende maatregelen die door een scheidsgerecht worden bevolen (art. 1691-1698). Een partij die een voorlopige maatregel vraagt en uitvoert, kan aansprakelijk gesteld worden voor alle kosten en schade veroorzaakt door die maatregel aan een andere partij wanneer het scheidsgerecht later beslist dat die maatregel niet had moeten bevolen worden (art. 1695). Een door het scheidsgerecht genomen voorlopige of bewarende maatregel kan door de rechtbank van eerste aanleg uitvoerbaar worden verklaard, tenzij het scheidsgerecht daarover andere aanwijzingen geeft (art. 1696, §1). 10 - De uitdrukkelijke vermelding van de regel inzake de gelijke behandeling van partijen en van de loyaliteit die doorheen de arbitrale procedure toepassing moet vinden (art. 1699). - Met uitzondering van vorderingen betreffende authentieke akten, heeft het scheidsgerecht de bevoegdheid te beslissen over vorderingen tot schriftonderzoek en om te oordelen over de beweerde valsheid van documenten (art. 1700, §5). - Ook deskundigen aangesteld door het scheidsgerecht in het kader van een arbitrage kunnen door de partijen gewraakt worden (art. 1707, §4). - Een partij kan, met instemming van het scheidsgerecht, de overheidsrechter vragen om maatregelen te bevelen in verband met de bewijsverkrijging (art. 1708). - Wanneer een arbiter weigert deel te nemen aan de beraadslaging of aan de stemming over de arbitrale uitspraak, kunnen de andere arbiters beslissen zonder hem, tenzij de partijen anders zijn overeengekomen (“truncated arbitral tribunal”) (art. 1711, §4). - De modaliteiten van de sluiting van de arbitrageprocedure (art. 1714). - De vernietiging van een arbitrale uitspraak kan enkel geschieden op basis van een aantal limitatief opgesomde gronden (art.1717) en, in een geval van schending van de rechten van verdediging of van een arbitrage die niet verliep in overeenstemming met de overeenkomst van de partijen, enkel indien wordt vastgesteld dat de ingeroepen grond tot vernietiging een invloed heeft gehad op de arbitrale uitspraak (art. 1717, §3, a) (ii) en (v)). - Indien de arbitrale uitspraak kan worden “gered”, kan de rechtbank waar de vordering tot vernietiging werd aanhangig gemaakt, de zaak terugverwijzen naar het scheidsgerecht om het toe CAREN te laten de grond voor mogelijke nietigverklaring ongedaan te maken, teneinde aldus te vermijden dat de arbitrale uitspraak zou vernietigd worden (art.1715, §7 en art. 1717, §6). - De erkenning van een arbitrale uitspraak kan slechts geweigerd worden op basis van een aantal limitatief opgesomde gronden (art. 1721) en, in een geval van schending van de rechten van verdediging of van een arbitrage die niet verliep in overeenstemming met de overeenkomst van de partijen of met het recht van de plaats van de arbitrage, enkel indien wordt vastgesteld dat deze onregelmatigheid een invloed heeft gehad op de arbitrale uitspraak (art. 1721, §1, a) (ii) en (v)). - De veroordeling uitgesproken door een arbitrale uitspraak verjaart na verloop van 10 jaar vanaf de datum waarop mededeling is gedaan van de arbitrale uitspraak (art. 1722). Besluit Door de wet van 24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek inzake arbitrage, die gebaseerd is op de UNCITRAL Modelwet inzake internationale handelsarbitrage, krijgt België een nieuwe arbitragewet die tot de meest vooruitstrevende arbitragewetten in de wereld zal behoren en die de aantrekkingskracht van België voor internationale arbitrages aanzienlijk zal vergroten. Herman Verbist Advocaat, Balie Gent en Balie Brussel 20 mei 2014 1. Advocaat, Balie Gent en Balie Brussel, Everest advocaten. 2. B.S., 28 juni 2013, 41263-41276; zie: www.staatsblad.be. 3. Wet van 4 juli 1972 tot goedkeuring van de Europese Overeenkomst houdende een eenvormige wet inzake arbitrage, ondertekend te Straatsburg op 20 januari 1966, en tot invoering in het Gerechtelijk Wetboek van een zesde deel betreffende de arbitrages, B.S., 8 augustus 1972, 8717-8736. 4. Wet van 27 maart 1985 betreffende de nietigverklaring van scheidsrechterlijke uitspraken, B.S., 13 april 1985, 5106. 5. Wet van 19 mei 1998 tot wijziging van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage, B.S., 7 augustus 1998, 25353-25355. 6. Voor een eerste bespreking van de nieuwe arbitragewet, zie : H. Verbist, “De nieuwe Belgische Arbitragewet van 24 juni 2013”, Special, Wetsvoorstel Herziening Arbitragerecht, Tijdschrift voor Arbitrage, Rotterdam, Nederlands Arbitrage Instituut, 2013, Nr. 3, 155-160; M. Piers en D. De Meulemeester, “Nieuwe Arbitragewet – België is voortaan een ‘UNCITRAL Modelwet’-land”, NjW, 2013, 726-736; M. Piers en D. De Meulemeester, “The adoption of the UNCITRAL Model Law encourages arbitration in Belgium”, b-Arbitra, 2013, nr. 2, 367-404; M. Piers (Editor) De nieuwe arbitragewet 2013, Essentiële bepalingen en hun praktische werking, Antwerpen-Cambridge, Intersentia, 2013, 187 p.; M. Dal, “La nouvelle loi sur l’arbitrage”, J.T., 2013, 785-795; O. Caprasse, “Le nouveau droit belge de l’arbitrage”, Rev.Arb., 2013, 953-978; G. Keutgen, “La réforme 2013 du droit belge de l’arbitrage”, R.D.I.D.C., 2014, 65-112. 7. De Modelwet van UNCITRAL inzake handelsarbitrage werd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd op 11 december 1985 en enkele wijzigingen aan de Modelwet werden goedgekeurd door de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties op 4 december 2006. België werd het 67e land dat de UNCITRAL Modelwet geheel of gedeeltelijk heeft overgenomen als arbitragewet; http//:www. uncitral.org, geconsulteerd op 20 mei 2014. 8. Voor het oude arbitragerecht, zie : G. Keutgen en G.-A. Dal, L’arbitrage en droit belge et international, Tome I – Le droit belge, Brussel, Bruylant, 2006, 670 p.; Ph. De Bournonville, Droit Judiciaire – L’Arbitrage, Brussel, Larcier, 2000, 326 p.; H. Van Houtte, K. Cox en S. Cools, “Overzicht van rechtspraak : Arbitrage (1972-2006)”, T.B.H., 2007, 111-157; H. Van Houtte, “Het Belgisch arbitragerecht 1995-2000”, T.v.A., 2001, 124-130. 9. Memorie van Toelichting bij Wetsontwerp, Parl.St., Kamer van Volksvertegenwoordigers, Zitting 2012-2013, Doc 53 2743/001, 11 april 2013, 5. 10. Ibid., 6. 11. Weliswaar blijft er een onderscheid bestaan in verband met de nationaliteit van de partijen voor wat betreft de mogelijkheid om de vordering tot vernietiging tegen arbitrale uitspraken uit te sluiten. Enkel in arbitrages waar geen van de partijen Belgisch is, kunnen partijen de vordering tot vernietiging uitsluiten. Wanneer één van de partijen Belgisch is, kan de vordering tot vernietiging daarentegen niet worden uitgesloten; zie art. 1717, §4, Ger.W. (oud); art. 1718 Ger.W. (nieuw). 12. De Memorie van Toelichting verwijst naar Frankrijk (art. 1504, NCPC ingevoerd bij decreet van 13 januari 2011) en Zwitserland (art. 176, WIPR van 18 december 1987 voor internationale arbitrage en art. 353 tot 399 CPOC, wet van 19 december 2008, voor nationale arbitrage). 13. Wet van 24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage, art. 59, Overgangsbepaling. Studiedag arbitrage en bemiddeling in handelszaken Gent, 27 augustus 2014 (voorstel van programma) Voorzitter van het Ochtendgedeelte: Pro-Stafhouder Didier Goeminne -10u: Verwelkoming door de Stafhouder van de balie Gent en de voorzitter van CAREN -10u15: Uiteenzetting over de nieuwe Belgische arbitragewet van 2013 (door een Belgisch spreker) Voorstel: mr. Dirk De Meulemeester (balie Gent en balie Parijs) -10u45: Uiteenzetting over de Franse arbitragewet van 2011 (door een Frans spreker) Voorstel: Me. Philippe Tack (Voorzitter CAREN) - 11u15 : Koffiepauze - 11u30: Uiteenzetting over het wettelijk kader van bemiddeling in België en in Frankrijk (door een Belgisch spreker) Voorstel: mr. Herman Verbist (balie Gent en balie Brussel) - 12u15: Uiteenzetting over de rol die rechters kunnen spelen inzake bemiddeling Voorstel: de voorzitter van de rechtbank van koophandel te Gent - 12 u30: Lunch en aansluitend bezoek aan de “Pater-bib” Voorzitter van het Namiddaggedeelte: Me Philippe Tack (Voorzitter CAREN) - 14u30: Voorstelling van CAREN en de werking van een grensoverschrijdende arbitrage-instelling Voorstel: Me Phlippe Tack (Voorzitter CAREN) - 15u: Het opstellen van een arbitrageovereenkomst (door een Belgisch spreker) Voorstel: mr. Philippe Leroy (oud-Stafhouder balie Gent) - 15u30: Koffiepauze - 15u45: Hoe verloopt een arbitrageprocedure concreet ? (door een Belgisch spreker) Voorstel: mr. Jos Mertens - 16u15: Slotbeschouwingen Voorstel: mr. Bob Bauwens (oud Stafhouder balie Kortrijk, secretaris CAREN) - 16u30 : Einde 11 Interview met de heer E. Boyen Eerste Voorzitter Hof van Beroep Gent Door Lenny Van Tricht en Vincent Rits Kan u ons uw carrière toelichten – kan u zichzelf eens voorstellen aan de Gentse Balie? Mijn carrière begon als advocaat aan de Balie van Leuven waar ik vooral civiele zaken behandelde. Ik ben 6 jaar lid geweest van de Raad van de Orde en heb meerdere jaren gezeteld als plaatsvervangend rechter in de vroegere Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven. Nadien werd ik benoemd als Politierechter in de Politierechtbank te Leuven met ingang van 01.01.1995. Na drie jaar werd mij gevraagd of ik wou postuleren voor het ambt van raadsheer bij het Hof van Beroep te Brussel, alwaar ik gezeteld heb in een correctionele kamer. Na twee jaar werd ik aangesteld als Voorzitter van het Hof van Assisen. In totaal heb ik ongeveer een 25-tal assisenzaken voorgezeten. Later kwam daar nog de functie bij van onderzoeksmagistraat in zaken waarin de voorrang van rechtsmacht speelde, dit voor het Nederlandstalig landsgedeelte. In 2010 werd ik benoemd als Eerste Voorzitter van het Hof van Beroep te Brussel. 12 Waarom gekozen voor Gent? De reden is eenvoudig: een verlenging van mijn mandaat in Brussel was niet mogelijk omwille van de taalpariteit (waarbij een Nederlandstalige Eerste Voorzitter sowieso moet worden opgevolgd door een Franstalige Eerste Voorzitter) en bovendien kwam de functie van Eerste Voorzitter in Gent vacant op het ogenblik dat mijn mandaat in Brussel zou aflopen. De keuze voor Gent heeft ook het voordeel dat de verplaatsing van en naar mijn woonplaats (Waregem) qua afstand en tijd gevoelig vermindert. Kan u ons de krachtlijnen schetsen van uw beleid? Een van de voornaamste betrachtingen is te werken met stabiele kamers waarbij dezelfde mensen (magistraten, parketmagistraten, griffiers) zo lang mogelijk zetelen in dezelfde kamer en dezelfde materie, voorzover de werking van het Hof dit evident toelaat. Deze werkwijze, die ik ook in Brussel met succes heb geïntroduceerd, draagt bij tot een grotere herkenbaarheid bij de advocatuur en heeft als groot voordeel dat de magistraten zich kunnen specialiseren. Een van de grootste pijnpunten is het structureel personeelstekort in alle afdelingen, zowel op het gebied van de magistraten als van de griffiers. Daarbij komt nog dat Gent historisch benadeeld is, waarmee ik bedoel dat de voorbije 25 jaar Gent een kameruitbreiding heeft gekend van amper 20 %, terwijl in Antwerpen en Brussel sprake is van een uitbreiding van meer dan 40 % en in Luik en Bergen van meer dan 30 %. Het enige wat hiertegen kan worden gedaan is de politici blijven overtuigen van het belang van een goed functionerende rechterlijke macht, wat een basispijler is in een democratische staat. Als wij er niet in slagen om de schuinmarcheerders tijdig uit het circuit te halen of terecht te wijzen, dan zal bij hen het gevoel van straffeloosheid nog versterken terwijl het onveiligheids- en onzekerheidsgevoel bij de bevolking in het algemeen nog zal verhogen. Als dat escaleert, wordt dat gevaarlijk. Daarom vind ik dat de politici overtuigd moeten worden van de noodzaak om meer zeggenschap te geven aan de magistratuur op het vlak van personeel, logistiek, gebouwen, ICT …, wat op dit ogen- blik allemaal boven onze hoofden wordt beslist, maar waarbij de magistratuur wel elke keer opnieuw wordt afgerekend als er iets fout loopt omwille van de structurele onderbezetting. Dat is dan één van de andere pijnpunten: de perceptie over justitie in de pers is veelal negatief, zelfs indien de regels (bijv. inzake het overschrijden van de redelijke termijn) strikt en juist worden toegepast. Daarom is dit één van mijn boodschappen naar de beleidsverantwoordelijken: probeer geen electoraal gewin te halen op één van uw eigen instellingen, want uiteindelijk gaat dat zich tegen u keren. Wat is Uw standpunt m.b.t. referendarissen, plaatsvervangende raadsheren op het vlak van de gerechtelijke achterstand? Als het kader van de magistraten niet wordt uitgebreid dan moet je dit op de één of andere manier opvangen en dan zijn de referendarissen misschien een oplossing. Momenteel zijn er 9 referendarissen op een korps van 57 magistraten. Er zijn er niet genoeg en hun statuut (ze behoren tot het griffiepersoneel) is eigenlijk ondermaats. Een ander probleem met de referen- 13 Interview met de heer E. Boyen Eerste Voorzitter Hof van Beroep Gent darissen is dat het meestal om zeer jonge mensen gaat voor wie het referendariaat vooral een springplank is naar de gerechtelijke stage of het magistratenexamen. Tegen de tijd dat ze kunnen beginnen renderen zijn ze zo goed dat ze slagen in het examen en ben je ze kwijt. Toch zie ik de vorming van deze mensen niet als een verloren moeite want op termijn geeft dat ook return: als de kwaliteit van de rechters bij de ingang hoger is dan gaat het voor ons ook gemakkelijker worden in die zin dat we goede vonnissen krijgen waarop we kunnen voortbouwen en die structureel voor veel minder werk zullen zorgen. Plaatsvervangende raadsheren vind ik hele lieve mensen! Ik ben noodgedwongen verplicht om op de plaatsvervangende raadsheren een beroep te doen. Je moet het maar doen als advocaat met een full-time job. Het voordeel voor de advocaat is wel dat je ook ziet hoe er aan de andere kant gewerkt en gedacht wordt. Ik bewonder die mensen en ik bedank ze heel hartelijk voor al datgene wat ze hier voor ons willen doen want uiteindelijk houden ze de kar rijdende. 14 Hoe ziet u als korpsoverste uw relatie met de Balie? Hoe ziet u de samenwerking met de Balie ? Bij mijn aantreden heb ik alle stafhouders (7 in totaal) uitgenodigd voor een gesprek dat mijns inziens constructief verlopen is. Ik heb hen gezegd dat het probleem van de gerechtelijke achterstand maar efficiënt kan worden aangepakt indien wij ook kunnen rekenen op de medewerking van de Balie. Een van mijn belangrijkste doelstellingen bestaat erin zoveel mogelijk uitstellen op de zitting te vermijden. Als je iets wil doen aan de gerechtelijke achterstand dan moet je ervoor zorgen dat de beperkte capaciteit die we hebben optimaal wordt benut. Dat wil zeggen dat er geen minuut aan pleitduur mag verloren gaan. Ik heb intussen vastgesteld dat in burgerlijke zaken enorm veel capaciteit verloren gaat doordat advocaten pas de dag voor de zitting en in het ergste geval op de dag van de zitting zelf laten weten dat hun cliënten net begonnen zijn met onderhandelingen. Indien partijen vroeger zouden beginnen onderhandelen en men het Hof vroeger zou verwittigen van een vraag tot uitstel, kan het Hof hier veel gemakkelijker op inspelen door de voorbehouden pleitduur te besteden aan een andere zaak waardoor geen kostbare tijd verloren gaat. Veel advocaten onderschatten de administratieve rompslomp die gepaard gaat met het uitstellen van een zaak. Wanneer ik dit probeer duidelijk te maken, wordt dit mij niet altijd in dank afgenomen. Ten onrechte leeft bij sommigen de perceptie dat het Hof het probleem van de gerechtelijke achterstand wil doorschuiven naar de advocatuur. Er zijn intussen een aantal herschikkingen gedaan, dit zowel in de (collegiale) familiekamer als in de (collegiale) beslagkamer, waardoor een groter aantal zaken per zitting zal worden behandeld. Een van mijn betrachtingen is het idee ingang te doen vinden dat iemand die een zaak lopen heeft bij de rechtbank daarmee opstaat en gaat slapen. Dat arresten meerdere malen voor uitspraak worden uitgesteld moet zoveel mogelijk vermeden worden. Daarom ook dat ik de beraadachterstand tamelijk strikt in de gaten hou. Telkens wanneer ik vaststel dat er termijnen overschreden zijn, vraag ik om uitleg, hetgeen mij toe- laat vlugger problemen op te sporen en te verhelpen. Ik ben geen controlefreak maar hou graag alles van zeer kortbij in de gaten. Als we niet samen werken, lukt het niet. Dat geldt ook voor strafzaken. Manoeuvres die alleen tot doel hebben om zand in de machine te strooien, hebben niets te zien met de rechten van verdediging. Ook op dat vlak moet een mentaliteitsverandering mogelijk zijn. Advocaten zijn medewerkers van het gerecht, geen tegenwerkers van het gerecht. Dankzij de hiervoor aangehaalde kleine herschikkingen zijn we er intussen in geslaagd om 70 à 80 zaken vlugger te fixeren, waarbij de doorlooptijd vermindert werd met drie maanden tot zelfs in sommige zaken meer dan een jaar. Dat is enkel en alleen het resultaat van samenwerking. Dan is de werklast voor de raadsheden waarschijnlijk ook hoger? Ja en tot nu toe hebben zij daar geen problemen mee. Er is ook afgesproken met de Pro- cureur - Generaal dat we ook in de gerechtelijke vakantie een aantal gemeenrechtelijke strafzaken zullen behandelen, waarbij door het Parket Generaal op voorhand contact gaat opgenomen worden met de advocaat teneinde afspraken te maken. Wanneer de inspanning wordt gedaan om te zetelen in de gerechtelijke vakantie, is het uiteraard de bedoeling om zaken effectief te behandelen en niet om zaken uit te stellen. Als op die manier 50-tal zaken kunnen worden opgelost, is dat alweer een stap in de goede richting. Meent u dat de hertekening van het gerechtelijk landschap een invloed zal hebben op de werklast van justitie in het algemeen en van het Hof van Beroep in het bijzonder? Neen, de hertekening als zodanig heeft op dit ogenblik geen invloed omdat je blijft werken met hetzelfde personeelscontingent en er niets gedaan wordt aan de input. Voor het Hof verandert er niets door de gerechtelijke hervorming, behalve dat we een beetje mobiel worden. Ik ben geen voorstander van responsabilisering en verzelfstandiging van rechtbanken omdat dit, in de huidige besparingscultuur, on- vermijdelijk ook leidt tot een verdere inkrimping van het beschikbare budget. De wettelijke kaders mogen in geen geval worden opgeofferd aan een enveloppe-financiering. We zijn zover nog niet en waarschijnlijk zal dit nog lang duren, maar het is een sluimerend gevaar. Magistraat worden is tegenwoordig geen job maar eerder een roeping. Als je de wedde vergelijkt van een magistraat met bepaalde andere beroepsgroepen met een soortgelijk diploma zitten wij onderaan de ladder. Er is heel veel volontariaat bij de rechterlijke macht. We worden ingeschakeld voor van alles en nog wat, zonder vergoeding en bovenop de normale dagtaak. Zolang er mensen zijn die bereid zijn om al die offers te brengen en te werken ’s avonds en in het weekend, en zo zijn er toch wel heel wat hier, is er toekomst voor justitie, maar als dat wegvalt, dan gaat het niet meer. Door Lenny Van Tricht en Vincent Rits 15 9 mei 2014 TWINNING GENT-NOTTINGHAM-KARLSRUHE Herdenking WO I : Bezoek Aan Ieper In Flanders Fields - Oorlogskerkhoven en Last Post In het kader van de jaarlijkse twinningbijeenkomst met de balies van Nottingham en Karlsruhe, organiseerde de Gentse Balie dit jaar op 9 mei 2014 een indrukwekkend bezoek aan het museum “In Flanders Fields” in Ieper, aan een Brits, een Duits, een Belgisch en een Frans oorlogskerkhof in de Ieperregio, en afgesloten bij de Last Post bij de Menenpoort in Ieper met het neerleggen van een bloemenkrans door onze Gentse Stafhouder, vergezeld van de delegaties van de balies van Nottingham, Karlsruhe, Lille en Sofia. De internationale delegatie werd omvergeblazen door een ijzige stormwind op de indrukwekkende oorlogsbegraafplaatsen, waar iedereen muisstil werd tussen de duizenden graven van Britse, Duitse, Franse en Belgische jonge soldaten. Deze twinning, die eindigde met het neerleggen van een gezamenlijke bloemenkrans door advocatendelegaties van landen die honderd jaren geleden als vijanden tegenover elkaar stonden, bewijst de kracht van de confraterniteit over de grenzen heen. 16 Door Kris Markey Foto’s Chris Cauwe 17 9 mei 2014 TWINNING GENT-NOTTINGHAMKARLSRUHE 18 Strop & Toga ging op bezoek bij “De Ridder” Door Griet Van Durme Eind maart had ik de eer en het genoegen om aanwezig te mogen zijn bij een opname van de reeks De Ridder. Het geluk stond al helemaal aan mijn zijde, want net die dag was ook Werner De Smedt van de partij als één van de acteurs. Zonder jullie kijkplezier te vergallen kan ik wel zeggen dat de bewuste aflevering rond het thema draagmoederschap draait. Fascinerend om vast te stellen dat de rol van “baby” werd waargenomen door zomaar eventjes vier baby’s (twee tweelingen) die afwisselend (naar gelang het gehuil dat ze produceerden) mochten figureren. Even fascineren: de crocs die Helena/Clara droeg wanneer enkel de bovenste helft van haar lichaam werd gefilmd. Ik kon ook een gesprekje voeren met Rik D’hiet, één van de acht (!) scenarioschrijvers en Eric Taelman, creative producer bij de VRT. Rik is ook bedenker van de reeks. Hij is nu, samen met vier extra scenaristen, aan het schrijven voor de derde reeks, waarvan de opnames volgend jaar zullen plaatsvinden. Beide heren vertelden me dat alles in de reeks gedubbelcheckt werd met het parket, die het scenario heeft nagelezen. Bedoeling is vooral om authenciteit na te streven. Het is geen documentaire. De reeks wil vooral een evenwichtig 19 beeld schetsen van alle mensen die meewerken aan justitie. Natuurlijk moet alles gepersonaliseerd worden. Ook wordt er in de reeks geen melding gemaakt van de tijd die tussen twee scènes zit: de volgende stap in het verhaal kan in werkelijkheid uiteraard veel langer duren. De reden dat de heren deze reeks hebben bedacht is omdat zij vinden dat het parket zelden aan bod komt in misdaadseries, hoogstens als een soort figurant. Ze wilden ook af van de rodepluche-associatie die de mensen toch nog altijd maken met justitie. In de reeks is dus geen marmer te zien, de opnames gebeuren in het nieuw gerechtsgebouw (kantoren van het parket waren geïnstalleerd in de Lieven Bauwensbuilding). Ze willen een moderner, actueler beeld geven van justitie. De reeks wordt goed bekeken (tussen 1,2 en 1,5 miljoen mensen/aflevering), maar krijgt ook goede waarderingscijfers. De meeste kritiek komt van de advocaten (hoe kan het ook anders?) doch ook deze schijnen bij te draaien. Dit blijkt uit een aantal reacties op Twitter, die aantonen dat de realiteit de fictie soms echt wel overtreft. 20 Eén aflevering wordt opgenomen in acht draaidagen. Dit is weinig. Ter vergelijking voor Witse worden 12 draaidagen voorzien. Om jullie warm te maken voor de volgende reeks: er komt meer aandacht voor het privé-leven van Helena De Ridder. Ook het personage van Yves Bracke wordt belangrijker (sorry Yves). Beide heren drukten me ook op het hart dat het niet de bedoeling was (zoals sommige snoodaards onder jullie misschien denken) om enkel gewetenloze advocaten te laten opdraven, er komen nog alle soorten advocaten aan bod. Toch voldoende teasers om volgend seizoen nog eens te kijken, niet? Veel kijkplezier en ach, mens-erger-je-niet! Griet Van Durme 21 Hubert Parez, kunstvriend of ijdeltuit? Drie portretten van één jurist In de rubriek ‘Antiek’ van Knack Weekend geeft Piet Swimberghe advies over ingestuurde foto’s van kunstige objecten. In 2013 antwoordt hij op de volgende vraag van een lezer(es): ‘Weet u iets meer over dit portret waarop de naam prijkt van “De Vliegher”?’ Op de bijgevoegde foto, een digitale opname van een schilderij met grijze achtergrond, prijkt een man. Hij draagt een donkere jas met hoge sluiting en deels omhoog getrokken weerslag. Een wit toegeknoopt hemd, waarvan slechts de opstaande kraag zichtbaar is, contrasteert met zijn blozend aangezicht en zijn korte zwarte haren, die naar beneden gekamd zijn. De figuur is afgebeeld vanaf borsthoogte. Er zijn geen attributen te zien. Zijn rechterhand is ‘Napoleongewijze’ onder zijn linker jasvleugel geschoven. Swimberghe beschrijft de afbeelding als een ‘empireportret, hoewel het toch recenter is dan de glorietijd van Napoleon I. Maar de wijze van portretteren werd in die tijd vanuit Frankrijk bij ons geïntroduceerd’. De auteur stelt vervolgens een treffende gelijkenis vast met een portret van de hand van Séraphin De Vliegher (1806-1848), bewaard in het Gentse Museum voor Schone Kunsten.1 Het is er gekend als ‘Portret van de advocaat Parez’.2 De gelijkenissen zijn inderdaad treffend, al is de geportretteerde in de publieke collectie kennelijk enige jaren ouder dan de man op het schilderij uit de particuliere verzameling. Op het Gentse doek zijn houding, kledij en coloriet heel gelijkaardig, maar nu is er wel een attribuut. De man houdt namelijk een boek vast. We zien enkel zijn duim bovenop de kaft, maar de opening middenin de bladzijden doen vermoeden dat hij een vinger tussen twee bepaalde bladzijden prangt.3 Ook enkele bladwijzers duiden op het belang van bepaalde passages of de herhaalde consultatie ervan. Het duidelijk leesbare woord ‘Codes’ op de rug neemt alle twijfel weg dat het hier om een wetboek gaat… en dat de geportretteerde dus een jurist is. Nu blijkt deze jurist wel heel graag ‘in the picture’ te komen, want het Gentse museum bezit nog een portret van deze man. ‘Portret van de advocaat Parez’ is negen jaren eerder gedateerd, in 1823, en van de hand van kunstschilder Joseph 22 Door Prof. Georges Martyn Paelinck (1781-1839).4 De enscenering is ook anders. De man is, zoals in beide andere portretten, een kwart naar rechts gedraaid en hij kijkt de toeschouwer aan, maar nu zit hij aan een schrijftafel. Zijn jas blijkt dezelfde te zijn als op de andere schilderijen. Hij heeft niet alleen dezelfde kleur, maar in het bijzonder de weerslag heeft perfect dezelfde snit. Tussen het geknoopte witte hemd en de jas zien we nu echter ook een rand van een rood vest. Gezeten in een stoel met armleuning, laat de man zijn linkerhand, met ring aan de ringvinger, rusten op een tafelblad met blauw kleed, terwijl hij in zijn rechterhand een witte ganzenveer houdt. Met deze pen schrijft hij op een blad papier, dat al voor meer dan de helft beschreven is. Het blad rust op een hellende schrijfkist die bovenop de tafel staat. Tegen deze ‘sécretaire’ leunt een gezegelde enveloppe vooraan en achteraan staat een inktpot. Tegen de achtergrond prijkt een dossierkast met luiken, die half verdwijnt achter een donker, weggetrokken, voorhangdoek. Op de kast staat een urne, met een dameshoofd en het opschrift ‘MA IUVENTA REDUITE / EN UN PEU DE POUSSIERE’. 1. Voor de identificatie van de geportretteerde jurist is dankbaar gebruik gemaakt van de database www.just-his.be, die ontwikkeld is in het kader van de Interuniversitaire attractiepool (IUAP PVII/22) Justice & Populations, The Belgian experience in international perspective (1795-2015). Ik dank Stefaan Huygebaert voor zijn suggesties en het nalezen van een ontwerptekst. 2. Inv.nr. 1949-U: Olieverf op doek, 65 x 52,5 cm, signatuur en jaartal rechts bovenaan (‘De Vliegher 1832’), MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN GENT, Catalogus schilderkunst, dl. 2, Gent, 2007, 349. 3. Vergelijk met het monument voor François Laurent van enkele decennia later, waarover Stefaan Huygebaert schreef: ‘Van Biesbroeck portretteerde Laurent gezeten in zijn professorentoga, met een vinger anekdotisch tussen een gesloten boek geslagen, alsof hij even contempleerde bij hetgeen hij net gelezen had’, S. HUYGEBAERT, “Een man van één stuk? Iconografie van en polemiek rond het Gentse monument voor François Laurent (1900-1908), Pro Memorie 2013, 284-296, hier 293. Ook Jurisprudence, die Laurent flankeert, heeft een wetboek vast. Op het plaastermodel droeg het nog het opschrift Code, maar in het definitieve bronzen monument werd dat Lex, eod. 4. Inv.nr. 1948-X: Olieverf op doek, 91,8 x 74,7 cm, signatuur en jaartal (‘J PAELINCK 1823’) rechts onderaan op de leuning van de stoel, eod., 253. 5. G. NIEUWENHUIS, Aanhangsel op het algemeen woordenboek van kunsten en wetenschappen […] P-Q, Nijmegen, 1838, 19-21; L. ALVIN, Eloge funèbre de feu Joseph Paelinck, Brussel, 1839, 20 p. De Gentse universiteitsbibliotheek beschikt over de catalogus van de collectie gravures en boeken van Paelinck, die ons een interessante inkijk geven in zijn leefwereld en zijn inspiratiebronnen, Catalogue des livres, manuscrits et estampes formant le cabinet de feu M. Joseph Paelinck, Artistepeintre, chevalier de l’Ordre de Léopold, 2 dln., Brussel, 1860. De bibliotheekcollectie bezit ook een handgeschreven ‘intekenlijst’ voor steun aan de jonge kunstenaar. Het document stelt dat Paelinck een bijzonder talent is en dat hij zich verder wil bekwamen door de grote voorbeelden te bestuderen, maar hij is nog jong en ‘de parens honnêtes mais peu fortunés’. De bedoeling is dat burgers zich engageren om drie jaren na elkaar, de revolutionaire jaren XI-XIII (telkens op 5 vendémiaire, dit is eind september 1802-1804), telkens (minstens) 24 francs te betalen. In ruil verbindt de kunstenaar zich ertoe in die periode jaarlijks een tekening en een schilderij te bezorgen aan de Gentse academie. De eerste inschrijver is de prefect van het Scheldedepartement Fraipoult (van wie Paelinck een portret schilderde voor het stadhuis). Ook verschillende juristen, o.a. Karel Van Hulthem, ondertekenen de lijst, zie Listes de souscription en faveur de Joseph Paelinck, UGent, Handschriftenverzameling, inv.nr. G.005938. 6. D. MARECHAL, “Les peintres ‘belges’ dans les ateliers parisiens, de la fin du XVIIe siècle au début du XIXe siècle”, in Les artistes étrangers à Paris. De la fin du moyen âge aux années 1920, Wenen, 2007, 154, noot 15. 23 Hubert Parez, kunstvriend of ijdeltuit? Drie portretten door twee schilders Het oudste van de drie besproken schilderijen is van Joseph Paelinck, die in 1781 in Oostakker is geboren en als kind en jongeman achtereenvolgens de Brabantse en Franse revoluties, de Franse bezetting en de Hollandse periode meemaakt.5 De Franse overheersing van onze streken legt hem persoonlijk geen windeieren. Na een opleiding aan de, in 1748 opgerichte, Gentse academie voor schone kunsten gaat hij in Parijs aan de slag in het atelier van Jacques-Louis David, een van de grootste Franse kunstschilders van zijn tijd, die faam gemaakt heeft met historiestukken en portretten en wellicht de belangrijkste vertegenwoordiger is van het Neoclassicisme.6 Paelincks doek ‘Het oordeel van Paris’ in het Gentse Museum voor Schone Kunsten leunt heel dicht bij Davids werken aan. Paelinck wint er in Gent de eerste prijs van de Academie mee. Andere onderscheidingen en prijzen volgen. Dankzij een Gentse studiebeurs kan Paelinck ook enkele jaren in Rome gaan schilderen. Na de val van Napoleon in Waterloo, doet Paelinck opnieuw zijn voordeel met de nieuwe machthebbers. Tijdens het bewind van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden krijgt hij verschillende officiële opdrachten, o.a. van de stad Brussel en van buitenlandse vorstelijke hoven. Zo borstelt hij in 1819 ook koning Willem I in kroningsgewaad. Het schilderij, vandaag bewaard in het Rijksmuseum in Amsterdam, bevat 24 verschillende elementen die aan Parez’ portret doen denken, zoals de stoel met armleuning rechts, de tafel links, inclusief blauw tafelkleed, en het weggetrokken voorhangdoek achteraan. Omwille van de vele regeringsopdrachten verhuist Paelinck van Gent naar Brussel, waar hij ook doceert aan de academie. Na de Belgische Revolutie overweegt hij overigens een tijd om naar het Noorden te emigreren, maar hij sterft uiteindelijk in Brussel in 1839. De laatste jaren van zijn leven verlaat hij wat zijn neoclassicistische stijl om te experimenteren in de opkomende stijl van de Romantiek. Hij haalt er echter geen grote successen meer mee. Het portret van Parez dateert uit zijn succesvolste ‘Hollandse’ periode. Hoe komt dit portret dan in het Gentse Museum voor Schone Kunsten terecht? Dat leert ons het in de museale documentatiedienst be- waarde dossier. Op 5 augustus 1948 schrijft ene mevrouw O. Leroy-Mabille uit Binche een gele briefkaart aan de ‘Académie des Peintures et des Beaux-Arts à Gand’: ‘Je possède un portrait ancien peint et signé par le peintre J. Paelinck, né à Oostakker en 1781, ce portrait est daté de 1823 et représente un magistrat’. De dame verklaart bereid te zijn het doek te verkopen. In de briefwisseling die volgt, lezen we dat het werk al meer dan vijftig jaren in familiebezit is. In 1896 had zelfs haar grootvader erover al correspondentie gevoerd met het Brusselse Museum voor Schone Kunsten. ‘Jamais cette oeuvre n’a été bougée, ni nettoyée, ni mise en valeur; la personnalité du magistrat en fait une oeuvre plus intéressante qu’un portrait quelconque, le nettoyage fera revivre des couleurs merveilleuses’, aldus de verkoopster, die meent dat 30.000 Belgische frank, ‘le prix qu’un bon portraitiste demande actuellement’, niet overdreven is. Conservator Paul Eeckhout laat, nadat de museumcommissie erover vergaderd heeft, op 20 oktober 1948 weten dat het museum interesse heeft, maar dat de vraagprijs te hoog is. Begin december gaat hij persoonlijk onderhandelen in Binche en brengt het doek in zijn wagen mee naar Gent. Hier zou het immers eerst aan een grondig onderzoek onderworpen worden. Op basis hiervan beslist de museumcommissie om aan te kopen voor 20.000 frank, bedrag dat op 4 januari 1949 door het college van burgemeester en schepenen wordt goedgekeurd. Inmiddels wordt het werk kort ‘portrait d’homme par Paelinck’ genoemd.7 De twee andere hiervoor genoemde portretten dateren van enkele jaren later en zijn van de hand van Séraphin De Vliegher, geboren in Eeklo in 1806 en overleden in Aalst in 1848. Zijn carrière bereikt nooit de hoge toppen die Paelinck scheerde, maar hij is geen onverdienstelijk artiest. Na enige jaren in de teken- en schilderschool van zijn geboortestad, trekt De Vliegher op zestienjarige leeftijd naar de Gentse academie. Hij wordt later leraar aan de Aalsterse academie. Behalve portrettist, is hij ‘genreschilder’. Tot zijn favoriete onderwerpen behoren gezinstaferelen, maar ook drinkebroers, boerenpummels, werkvrouwen en ambachtslieden.8 Zelf is hij de zoon van een timmerman. Als Séraphin in 1828 in Groningen een eerste prijs behaalt in de genreschilderkunst, wordt hij door het bestuur van zijn geboortestad feestelijk ontvangen. Bij die gelegenheid schrijft Karel Lodewijk Ledeganck (1805-1847), auteur van onder meer De drie zustersteden en vanaf 1836 vrederechter van Zomergem, een huldedicht. Een uittreksel daaruit illustreert het succes en de faam van de schilder op dat moment: ‘Reeds schonk u Gent eene eerekroon : / In Brussels vorstelijke zalen, / Werd u het eergoud reeds geboön ; / Daar mogt gij lof en roem gaan halen, / Uw grootschen zegepraal ten loon / Maar van waar weder die lauwrieren, / Die thans opnieuw uw schedel sieren? / Waar wont gij die, in welk een oord? / In Gronings wal, aan Hunses boord!’ Hetzelfde lofdicht maakt echter, na een uiting van de Groot-Nederlandse gedachte, ook een allusie op de roem van Joseph Paelinck: ‘Ja, Neêrland is ‘t gelukkig rijk, / Waar ‘t licht der kunst in glans mag gloren: / Verheffen we ons! wij geven blijk / Dat wij tot Nederland behooren! / Schoon Gent thans met een’ Paelinck prijk; / En Brugge een’ Odevaer9 kan noemen / En andre steên niet minder roemen; / Wij ook zijn grootsch op onze faam, / Wij noemen Geirnaerts10, Vlieghers naam!’ Van een Eeklonaar die in Aalst werkt en overlijdt, kan het verwonderen dat een onbekend schilderij in de Gentse publieke collectie terechtkomt. Ook dit werk is pas na de Tweede Wereldoorlog verworven. De museumcommissie aanvaardt op 28 mei 1940 een schenking van ene mevrouw ‘J. Pêtre’. Meteen wordt uitdrukkelijk vermeld dat het om een portret van ‘Parez’ gaat. Op 17 november 1952 schrijft deze schenkster aan de conservator dat ze enige dagen eerder het museum heeft bezocht en blij was te zien dat bij de twee door haar geschonken portretten de naam van de donateur wordt vermeld. Omdat er verschillende ‘veuves Pêtre’ in het Brusselse zijn, verzoekt ze er uitdrukkelijk ‘veuve Georges Pêtre’ van te maken. Georges Pêtre (1874-1942) is een klinkende naam na de Tweede Wereldoorlog. Hij was advocaat geweest en burgemeester van Sint-Joost-ten- 7. Het wordt als ‘Mansportret’ vermeld in GEMEENTEKREDIET VAN BELGIË, CENTRUM PRO CIVITATE, Aanwinsten der provinciale en gemeentelijke musea, 1945-1967, Brussel, 1968, 91, nr. 106. 8. W. STEEGHERS, “Serafien De Vliegher (18061848)”, Ons Meetjesland 1969, afl. 4. 9. Joseph Denis Odevaere, Brugge 1775-Brussel 1830, neoclassicistisch schilder, o.a. hofschilder van Willem I. 10. Joseph Louis Geirnaert, Eeklo 1790-Gent 1859), neoclassicistisch en romantisch schilder, vooral bekend om zijn genreschilderijen, was leraar van De Vliegher in de Gentse academie. 11. Inv.nr. 1949-V: olieverf op doek, 66,5 x 52,5 cm, gesigneerd en gedateerd (‘De Vliegher 1832’) rechtsboven, MUSEUM VOOR SCHONE KUNSTEN GENT, Catalogus schilderkunst, dl. 2, Gent, 2007, 349. 12. Data van www.just-his.be. 13. G. MARTYN, “De Gentse orde van advocaten: een balie met stamboom maar zonder origineel geboortecertificaat”, in G. MARTYN, R. SANDERS & C. VANDEWAL, Een balie met stamboom. De woelige eerste decennia van de Gentse orde van advocaten, Gent, 2012, 5-24. 14. Hij was in 1809 al genoemd als kandidaatrechter voor Eeklo, maar voor die functie had procureur-generaal Beyts hem slechts op de derde plaats gesteld, zie Ph. VAN HILLE, Het Hof van Beroep te Brussel en de Rechtbanken van Oosten West-Vlaanderen onder het Frans Bewind 1800-1814, Handzame, 1970, 93: ‘Parez (Hubert François Joseph), avocat à Gand, son diplôme est du 28 juillet 1783, et je l’ai visé le 19 août 1808, il a été ci-devant greffier au tribunal de l’Escaut’. Zie o.a. Nieuwen utilen almanach en Wegwyzer der stad Gend […] 1813, 71. De rechtbank van Eeklo werd in 1814 afgeschaft. Voorzitter Goethals werd rechter te Gent, rechter De Smet werd vrederechter in Eeklo en procureur Parez werd rechter in Gent, P. VAN HILLE, Het Hof van Beroep te Brussel en de Rechtbanken van Eerste Aanleg in Oost- en West-Vlaanderen onder het Nederlands Bewind en sinds de Omwenteling van 1830 tot 4 oktober 1832, Tielt, 1981, 16, noot 12. Hij zou echter door het nieuwe bewind naar Oudenaarde gestuurd worden, VAN HILLE, Het Hof 1800-1814, 101. 15. Zo wordt hij, met woonplaats ‘drongenhof’, vermeld in de Almanach voor het jaer 1822 en Wegwyzer der stad Gend, Gent, s.d., 110, [idem 1825, 115] als rechter, onder voorzitter F.A. Varenbergh. ‘Dongenhof’, ook wel ‘Veerdamstraat’, heet in het Frans ‘rue du Bac’. Het Gentse stadsarchief bewaart bouwaanvragen van Hubert Parez van 1802 en 1835 voor respectievelijk het bouwen van een klein afdakje en twee kruisramen. In 1806 verbouwt hij ook ramen in de rue des Remouleurs, de Sleepstraat, zie SAG, reeks G12 (Bouwvergunningen Gent 1796-1960), nrs. 1802/89, 1806/1059 en 1835/1711. 16. J.-P. NANDRIN, Hommes, normes et politique. Le pouvoir judiciaire en Belgique aux premiers temps de l’indépendence (1832-1848), II: Les magistrats. Les nominations judiciaires de 1832, doctoraatsverhandeling UCL, 1995, 349, noot 299. 17. VAN HILLE, Het Hof … onder het Nederlands Bewind, 112-113. 18. Gegevens beschikbaar via http://geneatique.net 25 Hubert Parez, kunstvriend of ijdeltuit? Node (van 1926 tot zijn dood). Hij was vrijmetselaar en lid van het Geheim Leger. In 1942 werd hij in gijzeling genomen door een groep collaborerende rexisten, die hem op 31 december 1942 executeerden. Op het kerkhof van Sint-Joost-ten-Node staat een monument ter zijner nagedachtenis en aan de gevel van zijn woonhuis in de Verbiststraat prijkt een gedenkplaat met zijn beeltenis: een man met baard en pince-nez. Het tweede geschonken portret van de hand van De Vliegher betreft ook een ‘Parez’ en precies de combinatie van deze beide maakt het gemakkelijker de afgebeelde figuren te identificeren. Deze tweede persoon is immers een duidelijk jongere dame, Virginie Parez, dochter van de andere geportretteerde.11 Eén jurist met vele gezichten Hubert François Joseph Parez is in Gent geboren in 1756.12 Vermoedelijk studeert hij rechten in Leuven. Vanaf 1783 is hij als advocaat werkzaam bij de Raad van Vlaanderen, de Vlaamse vorstelijke justitieraad, die een vijftal jaren eerder, na eeuwen gezeteld te hebben in het Gravensteen, verhuisd is naar het Jezuïetencollege in de Voldersstraat (nu faculteit Rechtsgeleerdheid). De oude instellingen zijn dan echter geen lang leven meer beschoren. Vanaf 1795 worden de Zuidelijke Nederlanden geannexeerd bij Frankrijk. In de nieuwe hiërarchie van rechtbanken wordt Gent de zetel van het tribunal du département de l’Escaut. Hubert Parez wordt er griffier. De advocatuur was immers afgeschaft en zou pas vanaf 1804 weer toegelaten worden. Vermoedelijk neemt Parez zijn oude beroep echter weer op van zodra het kan. Nog voor de Gentse balie een autonome orde wordt,13 met eigen tuchtraad en stafhouder, kiest Parez voor een carrière in de magistratuur. In de Franse tijd is hij, tussen 1811 en 1814, keizerlijk procureur bij de rechtbank van eerste aanleg in Eeklo.14 In de eerste jaren van het Hollandse bewind is hij rechter in de rechtbank van eerste aanleg in Oudenaarde (1815-1817). Vanaf 1817 verhuist hij naar Gent, waar hij eerst onderzoeksrechter (1817-1820) en vervolgens rechter (1820-1832)15 in de rechtbank van eerste aanleg is. Zijn loopbaan eindigt op 4 oktober 26 1832, wanneer in uitvoering van de nieuwe Belgische wet op de gerechtelijke organisatie nieuwe magistraten worden benoemd, oude herbenoemd, maar sommige ook verplicht op pensioen worden gesteld. Hubert Parez, inmiddels 78 jaar, behoort bij deze laatste categorie.16 Op het eerste gezicht laat niets in dit carrièreverloop vermoeden dat Hubert Parez een bijzonder figuur is. Enkele adviezen naar aanleiding van zijn kandidaturen voor bepaalde functies werpen echter een andere licht op zijn persoonlijkheid. Voorzitter van de Gentse rechtbank Beyens schrijft op 30 nivôse jaar IX (20 januari 1801) aan de minister dat door de regeringscommissaris Parez, op dat moment nog advocaat, wordt voorgedragen als plaatsvervangend rechter. Slecht idee, vind de magistraat, want hij ‘n’aime pas le travail, il est paresseux et négligent, sa nomination comme greffier fut une calamité à cause de son désordre’. Tien jaar later klinken echter geen valse noten, wanneer substituut-procureur-generaal Mercx Parez als één van de zes kandidaten voordraagt voor drie bijkomende plaatsen van rechter in de rechtbank van eerste aanleg te Gent. Hubert Parez, vijftiger inmiddels, is ‘de fortune aisée’, ‘ex-juge et ex-greffier du tribunal civil de l’Escaut, emploié depuis son installation jusqu’au 9 vendémiaire an 9’. Er zijn op dat moment geen problemen ‘quant aux moeurs, la capacité, l’estime et la considération’. Vist Parez eerst nog achter het net van de zetelende magistratuur, in 1811 wordt hij toch staand magistraat in Eeklo en vervolgens rechter in Oudenaarde en onderzoeksrechter in Gent, maar zijn werkzaamheden blijven niet onbesproken… Op 1 oktober 1820 schrijft procureurgeneraal Van Der Fosse over hem: ‘M. Parez est d’une lenteur et d’une négligence telle que les affaires de la plus grande importance ne sont pas même aux yeux de M. Parez de nature à mériter qu’il s’en occupe extraordinairement et après midi sonné, car on assure qu’il est sans exemple que ce juge d’instruction ait fait quelque devoir dans l’après midi’.17 Getuigen en partijen maken nutteloze verplaatsingskosten naar Gent om vast te stellen dat de onderzoeksrechter in de namiddag afwezig geeft, alles ten koste van de staat. Na een drietal jaren wordt Hubert Parez gewoon rechter. Zoals de meeste rechters (in tegenstelling tot vele parketmagistraten die in 1830 uitgezuiverd worden) mag hij op post blijven na de Belgische onafhankelijkheid. Het is pas met de gerechtelijke reorganisatie van 1832 dat hij vervangen wordt door een jongere magistraat. Hubert Parez overlijdt vier jaar na zijn pensionering, op 30 september 1836 in Sint-Joost-ten-Node. Hij was op 2 februari 1789 in de Gentse SintMichielskek in het huwelijk getreden met de Gentse Marianna Goetghebuer (1765-1820).18 Ze hadden drie kinderen. Naast Virginie, die we kennen van het portret door Paelinck, was er een zoon Felix en een dochter Pauline, waarover we verder niets weten. IJdeltuit of kunstvriend? Drie portretten van twee van de betere schilders is geen klein bier. Op basis van de attributen van de schrijftafel en het wetboek zouden we twee van de drie doeken ‘beroepsportretten’ kunnen noemen. Het Knack-portret is dan eerder een familieportret of ‘persoonsportret’. Doordat anderzijds het portret met wetboek op hetzelfde moment als dat van het dochtersportret is gemaakt en compleet dezelfde stijl en intimiteit heeft, kan dit ‘beroepsportret’ evengoed voor een ‘persoonsportret’ doorgaan. Was Hubert Parez een ijdeltuit? Spendeerde hij de familiale rijkdom aan de kunst en(/van?) het goede leven? Wijzen de beoordeling van de procureur-generaal over zijn flauwe werklust en de blozende kaken op het Knack-portret niet in dezelfde richting? Of was deze advocaat en magistraat gewoon een bekende van enkele kunstenaars? Misschien is er een Eeklo-connectie. Parez is er keizerlijk procureur tussen 1811 en 1814. Séraphin De Vliegher is dan echter nog een klein kind. Chronologisch is er eerst het portret door Joseph Paelinck. In 1823 is Parez, op dat moment rechter te Gent (en geen advocaat, zoals de museumcatalogus dus verkeerdelijk stelt), al 67 jaar oud. Hij krijgt van meester-schilder Paelinck misschien een ietwat jongere aanblik toegemeten. Op zijn leeftijd zouden we overigens minder of toch minstens grijze haren verwachten. Laat deze dandy zijn haren kleuren? In 1823 is Hubert Parez al weduwnaar. Dit verklaart mogelijk het damesportret op de urne achteraan, een typisch neoklassieke symboliek. Dat hij op het Gentse museumportret van De Vliegher intussen flink wat ouder is, blijkt manifest uit zijn fysionomie. Het schilderij is negen jaren later gedateerd, op het moment dat hij, 76 jaar oud, een punt zet achter zijn magistratencarrière. Het Knackportret leunt qua leeftijdstrekken veel dichter aan bij het eerste werk. Wetende dat De Vliegher echter pas in 1806 geboren werd, zal het werk vermoedelijk echter toch minstens in de late jaren 1820 moeten gesitueerd worden. De Vliegher moet met andere woorden op slechts enkele jaren tijd twee portretten geschilderd hebben en ten slotte ook nog eens dochter Virginie. Wou Parez misschien gewoon een oude Eeklose kennis een plezier doen met het steunen van deze jonge artiest? Het portret van Virginie Parez helpt mogelijk de reisweg van de twee doeken van 1832 verklaren. Als Virginie, niet met de naam van een eventuele echtgenoot genoemd, in 1832 nog bij haar vader woont en een portret cadeau krijgt, dan zijn haar broer en zus vermoedelijk ofwel al uitgetrouwd, ofwel overleden. Samen met haar vader brengt zij, na zijn pensionering, de laatste levensjaren door in Sint-Joost-tenNode, waar Hubert Parez overlijdt. Beide schilderijen blijven dan vermoedelijk bij de dochter, die ze bij haar overlijden nalaat aan haar erfgenamen, voorouders vermoedelijk van de latere burgemeester Georges Pêtre of zijn echtgenote. En deze schenkt de voor haar minder belangrijke portretten van voorouders aan het Gentse museum. Zo komt Hubert Parez uiteindelijk weer thuis in zijn Gent. 27 Vlaamse conferentie der Balie van Gent Pleitwedstrijd Geogres Debra Door Stefanie De Bosschere Op 5 maart 2014 was het weer zover. Acht jonge en gedreven Gentse confraters maakten zich klaar voor de jaarlijkse pleitwedstrijd “Georges Debra”. Ook dit jaar was het niveau weer bijzonder hoog. De Vlaamse Conferentie dankt niet alleen de laureaten, maar tevens alle deelnemers aan deze pleitwedstrijd. Het waren één voor één boeiende en sterke staaltjes van pleitkunst. Na het behandelen van vier verschillende casussen (gaande van loslopende en bijtende honden tot een ontsnapte koe), werden de zaken in beraad genomen en diende de jury te beslissen. De kandidaten werden hierbij beoordeeld op taal, houding, overtuigingskracht en juridische argumentatie. Ook het publiek mocht hun stem uitbrengen. Uiteindelijk ging Mr. Jeroen Van Kerrebroeck als eerste laureaat aan de haal met de hoofdprijs. Mr. Van Kerrebroeck mocht inmiddels als eerste laureaat de Gentse Balie verdedigen op de Pleitwedstrijd te Breda (meer bepaald op 5 april 2014), alwaar hij helaas (en onterecht) niet in de top drie belandde, ondanks zijn uitstekend pleidooi. Mr. Lisa Verhofstadt tweede laureaat. Mr. Jan – Baptist Cooreman werd tenslotte derde kandidaat en won tevens de publieksprijs. Het was wederom een geslaagde pleitwedstrijd! Van harte dank aan alle deelnemers, de enthousiaste supporters, de rechtvaardige jury, de gulle sponsors en de subcommissie pleitwedstrijd, onder het voorzitterschap van Mr. Marie-Céline Zenner. Wij zien jullie graag terug op de volgende pleitwedstrijd in 2015! Namens de Vlaamse Conferentie der Balie van Gent, Stefanie De Bosschere 28 29 Waarde confraters, Het gerechtelijk jaar 2013-2014 en dus meteen ook het 140e werkingsjaar van de Vlaamse Conferentie loopt langzamerhand weer naar zijn einde toe. Activitei overzich tent Vla Confere amse ntie der Balie va n Gent De Conferentie heeft er een druk jaar opzitten en het bestuur heeft hard gewerkt om een programma op te stellen en uit te voeren, waar elk van u hopelijk iets heeft kunnen in vinden naar uw meug. Het spreekt voor zich dat er altijd ruimte is voor verbetering, zodat ik graag uw eventuele opmerkingen of suggesties naar volgend jaar toe tegemoet zie. meteen de eindbalans kunnen opmaken van alle inspanningen die u, onder meer door het bijwonen van activiteiten van de Vlaamse Conferentie, doorheen het jaar heeft geleverd voor dit mooie initiatief. We zijn er evenwel nog niet … Voor de leden van de Vlaamse Conferentie ook nog deze boodschap: op vrijdag 20.06.2014 zullen de verkiezingen doorgaan voor het bestuur van de Vlaamse Conferentie voor het volgende werkingsjaar. De Vlaamse Conferentie zal nog een laatste keer “uitpakken” dit jaar, en dit onder de vorm van het slotevent. Samen met de diverse actoren van de Gentse Justitie en de Commissie van Stagiairs, hoopt het bestuur van de Vlaamse Conferentie u talrijk te mogen ontmoeten op “Just.Event on Tour”. Enkele jaren geleden werd voor het eerst een event georganiseerd waarbij iedereen die van dicht en wat verder betrokken is bij de Gentse Juridische wereld, het gerechtelijk jaar samen feestelijk kon afsluiten. De diverse edities in het Gerechtsgebouw bleken een grandioos succes… Dit jaar gaan we “on tour”. Op vrijdag 27.06.2014 verwachten we u allen vanaf 20.00u in de Culture Club (Afrikalaan – Gent) voor een spetterend slotevent. Naast het traditionele feestgedruis op de dansvloer, maken we dit jaar graag ruimte voor een gezellige loungebar, zodat een rustige babbel ook meteen tot de mogelijkheden behoort… De opbrengst van het slotevent gaat dit jaar naar VZW Stappen, zodat we na 27.06.2014 30 Geen enkele reden dus om Just.Event on Tour te missen … Wij verwachten u! U zal tussen 09.00u en 12.00u uw stem kunnen uitbrengen in het lokaal van de Vlaamse Conferentie (Gerechtsgebouw -1, naast het BJB). De secretaris van de Vlaamse Conferentie zal u het stembiljet digitaal overmaken, al moet u het nog op de klassieke manier komen deponeren in onze stembus. Stemmen bij volmacht is ook mogelijk. Ik richt bij deze een warme oproep om ook onder deze vorm uw betrokkenheid bij de Vlaamse Conferentie der Balie van Gent te uiten en uw vertrouwen uit te spreken … Oprecht confraterneel, Met Conferentiegroeten, Katlijn De Wispelaere Voorzitter Vlaamse Conferentie der Balie van Gent Komt er nog aan: - Debat 19/6 @ ING Kouter – De Vredegerechten Anno 2014 - Just.Event OnTour (Vl. Conf.) 27/6 @ Culture Club Beste mede-stagiairs, Een tijdje terug bevroegen wij jullie over de vergoeding die jullie ontvangen voor de prestaties in het kader van de stageovereenkomst. De enquête werd ingevuld door 111 stagiairs, of zes op de tien stagiairs aan onze balie. Hieronder delen we jullie graag de blikvangers uit ons verslag daarover mee. Betalen grotere kantoren beter dan kleinere? Ja, maar… De verdienste van eerstejaarsstagiairs bij kleine kantoren is beduidend lager dan bij de grote. Echter, naarmate de stage vordert, vervaagt het verschil in de mate dat er bij de derdejaars stagiairs geen significant verschil meer is naargelang de grootte van het kantoor. Welke stagiairs moeten bijdragen in de kosten van het kantoor? Een opvallend resultaat uit de enquête is dat van zij die zeggen in het eerste jaar het minimum te verdienen, 25% aangeeft te moeten bijdragen in de kosten van het kantoor. Er weze herinnerd aan het stagereglement dat aan een stagemeester verbiedt een bijdrage in de kantoorkosten te vragen wanneer hierdoor de maandelijkse vergoeding onder het reglementair minimum zou zakken. Staan grote kantoren minder open voor stagiairs die hun eigen cliënteel willen opbouwen? Het wordt aan stagiairs bij grote kantoren niet vaker verboden om eigen cliënteel te bedienen, ze moeten daar wel vaker een beduidend deel van afstaan. Ongeveer 20% van de stagiairs krijgen van hun stagemeester niet de mogelijkheid eigen cliënteel te bedienen, en dit onafhankelijk van de grootte van het kantoor. Staan goed betalende patrons minder open voor stagiairs met eigen cliënteel? Kantoren die in het eerste jaar slechts het minimum betalen, laten hun stagiairs wel beduidend vaker toe eigen cliënteel te behandelen. Het zijn voornamelijk de kantoren in de middenmoot qua verloning, die hun stagiairs minder toelaten eigen cliënteel te behandelen. Voor meer info en resultaten, zie het volledige verslag van de enquête. Ardennenweekend 2014 @ Barvaux – Durbuy 31 Een verzekeringsplan op uw maat? Wij helpen u graag op weg. Het is makkelijk verloren lopen in de verzekeringswereld. Vanbreda Risk & Benefits toont u graag de juiste weg naar een verzekeringsplan beroepsaansprakelijkheid op maat. Als toonaangevende verzekeringsmakelaar en consultant leveren wij op dit vlak reeds jarenlang oplossingen aan de Ordes van Advocaten en de Orde van Vlaamse Balies. Bent u als advocaat in het bezit van een kunstcollectie, dan kunt u terecht bij onze Fine Art Division. Dankzij onze exclusieve samenwerking met nicheverzekeraars in kunst- en antiekverzekeringen én gespecialiseerde experten, kunnen wij u nu ook een verzekering op maat van uw privécollectie garanderen. U merkt het: zowel in uw beroeps- als in uw privéleven kunt u vertrouwen op Vanbreda Risk & Benefits. www.vanbreda.be / www.eosrisq.be Contactinfo Vanbreda Risk & Benefits Plantin en Moretuslei 297 2140 Antwerpen Tel. + 32 3 217 67 67 [email protected]
© Copyright 2024 ExpyDoc