Download hier (*)

v.u. Orde van Advocaten – Balie Gent
Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent
Trimestrieel tijdschrift
Afgiftekantoor 9099 Gent X
6e jaargang
nummer 19
juni - juli - augustus 2014
De visie van
de hoofdredacteur
ZIJN ADVOCATEN NOG BEOEFENAARS VAN EEN VRIJ BEROEP?
Geachte Confraters,
Zoals U allen weet, worden advocaten door onze hoogste rechtsinstanties gekwalificeerd
als ondernemers.
We dienen vast te stellen dat de voorbije jaren, en vooral sinds begin 2014, de overheid
een vloedgolf van nieuwe verplichtingen, reglementeringen en controles op ons beroep
heeft uitgestort, deels terecht om uitwassen in het verleden te beteugelen (controle
derdengelden en witwaswetgeving), deels ook uit financiële overwegingen onder druk
van de Europese Unie (BTW-plicht).
Controles op de naleving van de dienstenwet, onder andere inzake de transparantie van
de erelonen, zullen systematisch worden uitgevoerd.
Op 1 juni 2014 treden de bepalingen inzake vrije beroepen van de nieuwe wet
marktpraktijken in werking.
Wie een provisie op het ereloon vraagt aan een particuliere klant en de dienst kan niet
onmiddellijk worden geleverd, zal op basis van deze wet een bestelbon moeten opmaken.
U bent gewaarschuwd !
De lokale balies en de OVB moeten bij deze regeldrift van de overheid er over waken dat
de onafhankelijkheid van de advocaat en zijn beroepsgeheim gevrijwaard blijven.
Intussen dient vastgesteld te worden dat de overheid bij financiële misdrijven en drugsdelicten steeds inhaliger wordt, vaak ten nadele van het slachtoffer, de burgerlijke partij.
Men zou bijna gaan denken dat de overheid hoopt op een stijging van deze criminaliteit
om de begroting in evenwicht te brengen :
- verbeurdverklaring voorwerp misdrijven en vermogensvoordelen
- kwalificatie van verduisterde gelden en winsten als beroepsinkomsten
van de beklaagden, waarop personenbelastingen worden geheven
- registratierechten op veroordelingen tot schadevergoeding
- geldboetes en gerechtskosten
Een uitgave van
Orde van Advocaten - Balie Gent
Verantwoordelijke uitgever:
Orde van Advocaten – Balie Gent,
Mr. Hans De Meyer, Stafhouder,
gerechtsgebouw,
Opgeëistenlaan 401, 9000 Gent.
Hoofdredactie : Mr. Kris Markey
Redactieraad : Mr. Thierry Beele,
Mr. Ingeborg Vereecken, Mr. Griet Van
Durme, Mr. Hans De Meyer, Mr. Stefanie
De Bosschere, Mr. Lenny Van Tricht,
Mr. Vincent Rits, Mr. Karel Vincent
Foto’s: Mr. Peter Bracke en FaceOff
Eric Beaucourt, Mr. Vincent Rits
Ontwerp & layout : Artiff
Het kan toch de bedoeling niet zijn dat het slachtoffer van een fraude een veroordeling
tot schadevergoeding op burgerlijk gebied niet kan uitvoeren, omdat de overheid bij
voorrang vier keer langs de kassa wil passeren bij de beklaagde ?
Voldoende stof om over na te denken tijdens een welverdiende vakantie in een zonnig
oord …
Met vriendelijke groeten,
de hoofdredacteur,
Kris MARKEY
Deze bijdrage werd geschreven in persoonlijke naam en verbindt enkel de hoofdredacteur.
3
Woord van de
Stafhouder
Hans De Meyer
Geachte Confraters,
Even over het muurtje kijken.
Twee recente initiatieven hebben ons geleerd dat het de
moeite loont om de eigen “balie” even te verlaten en te kijken hoe beroepsgenoten elders de advocatuur beoefenen en
organiseren. Dat kan over de landsgrenzen zijn, maar evengoed veel dichterbij.
Eerst was er de driejaarlijkse twinning van 8 tot 11 mei 2014 met
onze zusterbalies Nottingham
en Karlsruhe, voor de gelegenheid uitgebreid met de balie van
Lille waarmee er ook geïnstitutionaliseerde contacten bestaan
en de balie van Sofia (Bulgarije)
die voor een eerste kennismaking
was afgezakt naar het Gentse.
Hoogtepunt daarbij was ongetwijfeld het bezoek aan Ieper
(Flanders Fields Museum, de
oorlogskerkhoven en de Last
Post).
Dergelijke activiteiten laten ons
toe om niet alleen nieuwsgierig
4
elkaar te bevragen hoe het beroep van advocaat is georganiseerd maar ook leren we snel dat
er elders ook vele soorten advocatuur bestaan met andere accenten soms.
Opvallend is dan wel weer dat
de kernwaarden (onafhankelijkheid, partijdigheid, waardigheid,
rechtschapenheid, enz.) en de
instrumenten (zoals deontologie,
beroepsgeheim en vertrouwelijkheid) eigenlijk quasi overal gelijk
zijn.
Daarna was er de historische gemeenschappelijke raad op 21
mei 2014 met de raden van de
Orde van Dendermonde, Gent
en Oudenaarde te Lochristi aan
de grens tussen beiden oude arrondissementen en dus een beetje op “neutraal terrein”.
Het idee was in Gent gerijpt en
met de nodige diplomatieke
evenwichtsoefeningen konden
de respectievelijke stafhouders
hun raden van de Orde min of
meer enthousiast krijgen.
Sinds 1 april 2104 zijn we immers
in een ander gerechtelijk landschap wakker geworden.
Rechtbanken zijn nu op provinciaal niveau of volgens het resort
van de hoven van beroep georganiseerd, terwijl de balies bleven
bestaan volgens de vroegere arrondissementele omschrijving.
De debatten binnen de organen
van de Orde van Vlaamse Balies
werden de afgelopen tijd “vergiftigd” met een doelloze poging om
de balies te organiseren volgens
de nieuwe gerechtelijke arrondissementen, minstens een kader uit te zetten.
Het standpunt van de beleidsverantwoordelijken van de Gentse
Orde van Advocaten was eerder
vooruitstrevend en tegelijk pragmatisch : het samensmelten van
kleinere met grotere entiteiten
of kleinere entiteiten met elkaar,
biedt kansen op meerwaarde,
maar het moet dan wel organisch
groeien en niet opgelegd worden
van hogerhand.
De wetgever heeft echter (nog)
niet ingegrepen en heeft wel voor
de balies de mogelijkheid gecreëerd zichzelf te organiseren en
dus te fuseren.
Geen fusies dus, maar wel een
noodzaak om te gaan samenwerken of minstens elkaar ”best
practices“ te leren kennen.
De stafhouders van Dendermonde, Oudenaarde en Gent hadden
in de loop van dit gerechtelijk jaar
al samengezeten en enkele praktische afspraken gemaakt en een
gemeenschappelijk standpunt
ingenomen over de gerechtelijke
hervorming en de inpakt daarvan
op de organisatie en werking van
de Ordes.
Beste Confraters,
Vanuit deze positieve ervaring
zijn de raden gevolgd en zo is
deze gemeenschappelijke raad
positief verlopen met de wil dit
jaarlijks te herhalen.
BTW en de rapportering
Zo is er gesproken over de interne geschillenbeslechting van
ereloonbetwistingen, het streven
naar een eenduidig tuchtbeleid,
organisatie van het tuchtonderzoek en de tuchtvervolging, de
organisatie en hervorming van
de Stageschool Oost-Vlaanderen,
de toegang tot het beroep en leefbaarheid ervan, de sociale voorzieningen en het geven van gemeenschappelijke adviezen voor
benoemingen.
Dat laatste is trouwens een rechtstreeks en concreet gevolg van de
gerechtelijke hervorming die tot
samenwerking en samenspraak
verplichten.
Het gerechtelijk jaar zit er
dan ook bijna op en ik wens
u allen een deugddoende
vakantie toe.
Na een stresserend jaarbegin
met de invoering van de
derdengelden, hebben jullie
dat dubbel en dik verdiend.
Ik kijk alvast terug op een
zeer boeiend maar ook
wat vermoeiend eerste jaar
van het stafhouderschap
en dank allen die met
enthousiasme hebben
meegewerkt om u, confraters,
een professionele en toch
menselijke omkadering voor
uw beroepsuitoefening mee te
geven.
Hans De Meyer
Stafhouder
5
Bewegingen tableau
en lijst stagiairs
11 maart 2014
- Katrien VAN de SIJPE m.i.v.
11.03.2014 (komende van NOAB)
LIJST VAN DE STAGIAIRS
Opname:
- Jennifer DUBRULLE (stagemeester Mr. Isabelle Larmuseau) m.i.v.
11.02.2014 (komende van NOAB) - Patricia VANDENBERGE
(stagemeester Mr. Mieke Van Cuyck):
de Raad herziet de beslissing van de
vorige Raad van 11.02.2014, waarbij
zij weggelaten werd met ingang van
de opname in Brugge
- Lennert DIERICKX (stagemeester
Mr. Jean-Jacques Gernay)
m.i.v. 01.04.2014
Weglating:
- Mr. Dimitri Dhollander
m.i.v. 01.03.2014
- Mr. Sophie Lammerant
m.i.v. 30.04.2014 om 24 u
Wijziging patron:
- Isabelle DE PAUW
gaat van Mr. Christian Rogiest
naar Mr. Tom Messiaen
- Patricia VANDENBERGE
gaat van Mr. Dirk Leroux
naar Mr. Mieke Van Cuyck
TABLEAU
Opname:
- Chiara BOUCIQUE m.i.v. 11.03.2014
- Natascha BAERT m.i.v. 01.03.2014
(komende van balie Veurne)
- Stefaan SONCK m.i.v. 11.03.2014
(komende van NOAB)
6
Weglating:
- Caroline FREDRICK
m.i.v. 31.03.2014
- Eddie CARNEWAL
m.i.v. 01.03.2014
Heropname:
- Mattias BRUYNEEL
m.i.v. 01.04.2014
- Julie VANERMEN
m.i.v. 11.03.2014
22 april 2014
Verslag van de
vergaderingen van de raad
van de orde van advocaten
te Gent
Wijziging patron :
- Gaëlle DE SMET van Mr. D. Lambert
naar Mr. D. Matthys m.i.v.
22.04.2014
- Judith VAN BACKLé van
Mr. S. Ossieur naar Mr. K. Lips
m.i.v. 14.04.2014
Onderbreking :
- Leen DE MEY m.i.v. 31.03.2014
TABLEAU
Opname:
- Leen DE LANGHE:
komende van de balie Oudenaarde
m.i.v. 22.04.2014 Hoofdkantoor Gent,
bijkantoor Oudenaarde
LIJST VAN DE STAGIAIRS
Opname:
- Tommy LAMBRECHT
(Mr. Dobbelaere Georges)
m.i.v. 22.04.2014 - Frederik LAMIROY
(Mr. Joris Van Cauter)
m.i.v. 22.04.2014: - Ilse VERKINDERE
(Mr. Eric Pringuet)
m.i.v. 22.04.2014
- Anouk DE RIJCK
(Mr. Luk Burgelman)
m.i.v. 22.04.2014
Weglating:
- Jidse JANSSENS
m.i.v. 31.03.2014
- Joost DEKETELE
m.i.v. 30.04.2014
Weglating:
- Edward BURVENICH
m.i.v. 31.03.2014
- Evelien de KEZEL
m.i.v. datum opname balie Leuven
- Salaoua EL MOUSSAOUI
m.i.v. 26.03.2014
- Hervé DE PREST
m.i.v. 29.08.2014
Tweede kantoor:
- Jan DE POORTER
te 9940 Evergem, Elslo 189
Mr. Luc DE MUYNCK zal vanaf
01.05.2014 niet langer kantoor
houden op het adres te 9000 GENT,
Jozef Kluyskensstraat 25 bus 8 maar
nog uitsluitend te 9840 DE PINTE,
Graaf H. Goethalslaan 15
13 mei 2014
LIJST VAN DE STAGIAIRS
TABLEAU
Opname:
- Bob Rigo (Mr. Stefaan Gobert):
m.i.v. 13/05/2014
- Wim Mommaers (Mr. Liesbeth
Groffils): opname op 13/05/2014
Opname, komende van andere balie:
- Sofie Aelbrecht,
komt van balie Dendermonde:
opname op 13/05/2014
Weglating:
- Tommy Lambrecht: weglating
m.i.v. opname lijst stagiairs Brugge
Wijziging patron:
- Nele De Poortere van
C. Decordier naar D. Lambert
m.i.v. 01/05/2014: - Fien Sabbe van Ann De Becker
naar Nathalie Aernoudts
m.i.v. 01/05/2014
Weglating:
- Melanie Van Ooteghem
(naar Oudenaarde): weglating m.i.v.
opname balie Oudenaarde
- Ellen Van Bogaert
m.i.v. 31.05.2014
Vanaf 01.06.2014 wordt aan Ellen
Van Bogaert de titel van ere-advocaat toegekend.
Wel en wee van de Balie
• Geboortes
- Mona, dochtertje van Merel Colpaert en Olivier Ciepluch, geboren op 01.12.2013
- Alice, dochtertje van Amelie D’hont en Tim Balcaen, geboren op 13.03.2014
- Ariane, dochtertje van Alexia De Clercq en Jef Van Cauwenberghe, geboren op 20.03.2014
- Aline, dochtertje van Stefanie De Cleen en Christophe Martin, geboren op 23.03.2014
- Achilles, zoontje van Julie Gesquiere en Pieter Vuyge, geboren op 21.04.2014.
- Sep, zoontje van Fanny De Cock en Nicolas Claerhout, geboren op 21.05.2014
- Jules, zoontje van Annick Raman en Bart Schoenmaekers, geboren op 30.05.2014
7
IN MEMORIAM
Mr. Michel CORNUT,
overleden op 27.04.2014
Na zijn middelbare studies aan
het Sint-Barbaracollege te Gent
en het Sint-Jan Berchmanscollege te Brussel, studeerde Michel
Cornut in 1975 af als licentiaat
in de rechten aan de Universiteit Gent. Hij werd opgenomen
op de lijst van stagiairs op 1 oktober 1976 met oud-stafhouder
Mr. Marc Callant als patroon.
– kreeg. Nadien vond hij een
nieuwe liefde, steun en toeverlaat bij zijn huidige echtgenote
Raymonde Beellaert die hem
met de ervaring als verpleegster, liefdevol thuis heeft verzorgd waar hij ook overleed
amper enkele maanden nadat
een uitgezaaide kanker werd
ontdekt.
Na zijn opname op het tableau
op 3 september 1980 werkte hij
als medewerker bij zijn patroon,
vervolgens bij Mr. Jean-Marie
van Hille, Mr. Luk De Meulenaere en Mr. Philippe Vlaemminck waarbij hij ook een eigen
praktijk in het administratief en
fiscaal recht uitbouwde. Sinds
enige tijd hield hij kantoor op
zijn thuisadres.
Hij was een oud-scout en een
meer dan begenadigd gitarist.
Bij een ziekenbezoek vertelde
hij nog met veel geestdrift over
het musiceren en componeren
en verwees met fierheid naar de
CD’s die waren opgenomen.
Nadat hij in 1997 werd benoemd
tot plaatsvervangend raadsheer
in het hof van beroep te Gent
heeft hij in vele zaken gezeteld:
met veel inzet en kunde, met
bijzondere waardering van de
beroepsmagistraten en met de
achting van de balie.
Na amper 4 jaar huwelijk verloor hij zijn eerste echtgenote
Marie-Rose Steurs waarmee hij
twee zonen – Benoît en Olivier
8
Hij keek er naar uit om het binnenkort wat rustiger aan te
doen en wat meer te genieten
van Tenerife waar hij zo vaak
vertoefde en zijn geliefkoosde
hobby’s diepzeeduiken en fotografie kon beoefenen.
Hij was misschien wat onconventioneel – zijn schoeisel was
zo typisch – doch zeer gesteld
op de natuurlijke waardigheid
die van de advocaat dient uit
te gaan en met een kritisch oog
voor bepaalde evoluties in de
advocatuur waarbij de confraterniteit dreigt teloor te gaan.
Door Stafhouder
Hans De Meyer
De nieuwe Belgische
Arbitragewet
van 24 juni 2013
Door
Herman Verbist1
Sedert 1 september 2013 is in België een nieuwe arbitragewet in werking. De ‘Wet van
24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek
betreffende de arbitrage’2 vervangt de artikelen 1676 tot 1723 Ger.W., die werden ingevoegd door de wet van 4 juli 19723 en gewijzigd bij de wetten van 27 maart 19854 en 19 mei 19985.
Inleiding
De nieuwe Belgische arbitragewet6 is
gebaseerd op de Modelwet inzake internationale handelsarbitrage van de
Commissie van de Verenigde Naties
voor het Internationaal Handelsrecht
(UNCITRAL)7. Toch werden enkele van
de oude bepalingen van het zesde deel
van het Gerechtelijk Wetboek8 behouden, omdat zij beantwoorden aan een
grote bezorgdheid9. Door het grootste deel van de Modelwet en vaak met
de bewoordingen ervan over te nemen
in het Gerechtelijk Wetboek, wil België
zich een open land tonen voor arbitrage
en in het bijzonder voor de internationale arbitrage en als een land dat beschikt over een vooruitstrevende wetgeving inzake arbitrage10. De wet maakt
geen onderscheid tussen de nationale
en internationale arbitrage11, omdat de
criteria die daartoe gehanteerd worden
in landen die dat onderscheid maken,
vaak tot discussie leiden en bijgevolg
bron van rechtsonzekerheid zijn12.
Naar het voorbeeld van de UNCITRAL
Modelwet, worden de verschillende
artikelen in hoofdstukken gebundeld:
I. Algemene bepalingen; II. Arbitrageovereenkomst; III. Samenstelling van
het scheidsgerecht; IV. Bevoegdheid
van het scheidsgerecht; V. Arbitrale gedingvoering; VI. Arbitrale uitspraak en
afsluiting van de procedure; VII. Rechtsmiddelen tegen de arbitrale uitspraak;
VIII. Erkenning en uitvoerbaarverkla-
ring van arbitrale uitspraken. Er wordt
evenwel een hoofdstuk toegevoegd, dat
niet in de Modelwet is opgenomen, nl.
IX. Verjaring.
Toepassing van de wet
De nieuwe arbitragewet is van toepassing op arbitrages die aanvangen na de
datum van inwerkingtreding van de wet
en op vorderingen die bij de overheidsrechter aanhangig worden gemaakt in
verband met arbitrages aangevangen
na de datum van inwerkingtreding van
de nieuwe arbitragewet. De oude arbitragewet blijft gelden voor arbitrages
die waren aangevangen vóór de datum
van inwerkingtreding van de nieuwe arbitragewet en op vorderingen die bij de
overheidsrechter aanhangig zijn of worden gemaakt in verband met arbitrages
aangevangen vóór de datum van inwerkingtreding van de nieuwe arbitragewet13.
Belangrijkste wijzigingen
De belangrijkste wijzigingen van de Belgische arbitragewet worden hierna kort
opgelijst:
- De verduidelijking van de voorwaarden voor objectieve arbitreerbaarheld
die voortaan verwijzen naar een materieel criterium, nl. de vermogensrechtelijke aard van het geschil (art.
1676, §1).
- De mogelijkheid om de arbitrage toe
te vertrouwen aan een derde, dus ook
aan een arbitrage-instelling (art. 1677,
§2, art. 1685, §4 en art. 1713, §6).
- Een uitvoerige bepaling over de wijze van mededeling, evenals het adres
waaraan mededelingen kunnen gedaan worden en vanaf wanneer de
termijnen beginnen te lopen.
De beschikbare communicatiemiddelen worden op eigentijdse wijze in
de wetgeving verwerkt (art. 1678).
- De bevoegde rechtbank inzake arbitrage wordt herbepaald: de voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg
zetelend zoals in kort geding is bevoegd, op eenzijdig verzoekschrift om
arbiters aan te stellen (art. 1680, §1)
en, op dagvaarding om te beslissen
over de wraking en vervanging van
een arbiter (art. 1680, §1-§2), maar
ook om een termijn op te leggen aan
het scheidsgerecht om uitspraak te
doen (art.1680, §3) en om alle maatregelen te nemen die nodig zijn voor de
bewijsverkrijging (art. 1680, §4). Voor
andere aangelegenheden is de rechtbank van eerste aanleg bevoegd (art.
1680,§5).
- Tegen deze beslissingen kan geen
rechtsmiddel worden ingesteld (art.
1680, §1-§2-§3-§ 4-§5).
- Ook in procedures tot vernietiging
van een arbitrale uitspraak wordt de
dubbele aanleg afgeschaft (art.1680,
§5).
- De territoriaal bevoegde rechtbank is de rechtbank van eerste aan-
9
De nieuwe Belgische
Arbitragewet
van 24 juni 2013
leg wiens zetel die is van het hof van
beroep met in zijn rechtsgebied de
plaats van de arbitrage (art.1680, § 6).
Al die procedures worden bijgevolg
bij vijf rechtbanken van eerste aanleg
gecentraliseerd (Antwerpen, Bergen,
Brussel, Gent en Luik), wat een zekere
specialisatie in hoofde van die rechtbanken mogelijk maakt.
- De definitie van een arbitrageovereenkomst, die al dan niet contractuele
geschillen omvat, en de bevestiging
dat de arbitrageovereenkomst niet
schriftelijk moet zijn opgesteld (art.
1681).
- Wanneer een procedure bij de overheidsrechter wordt opgestart met betrekking tot een arbitrage of arbitragebeding, kan de arbitrage toch worden
opgestart of voortgezet (art. 1682, §2),
ook wanneer er een vordering tot wraking wordt ingesteld tegen een arbiter
(art. 1687, §2).
- De bevestiging dat de partijen contractueel de procedure tot wraking
van arbiters kunnen organiseren, in
het bijzonder door te verwijzen naar
het reglement van een arbitrage-instelling (art. 1687, §1).
- Een uiteenzetting van de regels inzake voorlopige of bewarende maatregelen die door een scheidsgerecht
worden bevolen (art. 1691-1698). Een
partij die een voorlopige maatregel
vraagt en uitvoert, kan aansprakelijk
gesteld worden voor alle kosten en
schade veroorzaakt door die maatregel aan een andere partij wanneer
het scheidsgerecht later beslist dat
die maatregel niet had moeten bevolen worden (art. 1695). Een door het
scheidsgerecht genomen voorlopige
of bewarende maatregel kan door de
rechtbank van eerste aanleg uitvoerbaar worden verklaard, tenzij het
scheidsgerecht daarover andere aanwijzingen geeft (art. 1696, §1).
10
- De uitdrukkelijke vermelding van de
regel inzake de gelijke behandeling
van partijen en van de loyaliteit die
doorheen de arbitrale procedure toepassing moet vinden (art. 1699).
- Met uitzondering van vorderingen
betreffende authentieke akten, heeft
het scheidsgerecht de bevoegdheid te
beslissen over vorderingen tot schriftonderzoek en om te oordelen over de
beweerde valsheid van documenten
(art. 1700, §5).
- Ook deskundigen aangesteld door
het scheidsgerecht in het kader van
een arbitrage kunnen door de partijen
gewraakt worden (art. 1707, §4).
- Een partij kan, met instemming van
het scheidsgerecht, de overheidsrechter vragen om maatregelen te bevelen
in verband met de bewijsverkrijging
(art. 1708).
- Wanneer een arbiter weigert deel te
nemen aan de beraadslaging of aan de
stemming over de arbitrale uitspraak,
kunnen de andere arbiters beslissen
zonder hem, tenzij de partijen anders
zijn overeengekomen (“truncated arbitral tribunal”) (art. 1711, §4).
- De modaliteiten van de sluiting van
de arbitrageprocedure (art. 1714).
- De vernietiging van een arbitrale
uitspraak kan enkel geschieden op
basis van een aantal limitatief opgesomde gronden (art.1717) en, in een
geval van schending van de rechten
van verdediging of van een arbitrage
die niet verliep in overeenstemming
met de overeenkomst van de partijen,
enkel indien wordt vastgesteld dat de
ingeroepen grond tot vernietiging een
invloed heeft gehad op de arbitrale
uitspraak (art. 1717, §3, a) (ii) en (v)).
- Indien de arbitrale uitspraak kan
worden “gered”, kan de rechtbank waar
de vordering tot vernietiging werd aanhangig gemaakt, de zaak terugverwijzen naar het scheidsgerecht om het toe
CAREN
te laten de grond voor mogelijke nietigverklaring ongedaan te maken, teneinde aldus te vermijden dat de arbitrale uitspraak zou vernietigd worden
(art.1715, §7 en art. 1717, §6).
- De erkenning van een arbitrale uitspraak kan slechts geweigerd worden
op basis van een aantal limitatief opgesomde gronden (art. 1721) en, in
een geval van schending van de rechten van verdediging of van een arbitrage die niet verliep in overeenstemming met de overeenkomst van de
partijen of met het recht van de plaats
van de arbitrage, enkel indien wordt
vastgesteld dat deze onregelmatigheid een invloed heeft gehad op de
arbitrale uitspraak (art. 1721, §1, a)
(ii) en (v)).
- De veroordeling uitgesproken door
een arbitrale uitspraak verjaart na verloop van 10 jaar vanaf de datum waarop mededeling is gedaan van de arbitrale uitspraak (art. 1722).
Besluit
Door de wet van 24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek inzake arbitrage,
die gebaseerd is op de UNCITRAL
Modelwet inzake internationale handelsarbitrage, krijgt België een nieuwe
arbitragewet die tot de meest vooruitstrevende arbitragewetten in de
wereld zal behoren en die de aantrekkingskracht van België voor internationale arbitrages aanzienlijk zal
vergroten.
Herman Verbist
Advocaat, Balie Gent en Balie Brussel
20 mei 2014
1. Advocaat, Balie Gent en Balie Brussel, Everest
advocaten.
2. B.S., 28 juni 2013, 41263-41276;
zie: www.staatsblad.be.
3. Wet van 4 juli 1972 tot goedkeuring van
de Europese Overeenkomst houdende een
eenvormige wet inzake arbitrage, ondertekend te
Straatsburg op 20 januari 1966, en tot invoering
in het Gerechtelijk Wetboek van een zesde deel
betreffende de arbitrages, B.S., 8 augustus 1972,
8717-8736.
4. Wet van 27 maart 1985 betreffende de
nietigverklaring van scheidsrechterlijke
uitspraken, B.S., 13 april 1985, 5106.
5. Wet van 19 mei 1998 tot wijziging van de
bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek
betreffende de arbitrage, B.S., 7 augustus 1998,
25353-25355.
6. Voor een eerste bespreking van de nieuwe
arbitragewet, zie : H. Verbist, “De nieuwe
Belgische Arbitragewet van 24 juni 2013”, Special,
Wetsvoorstel Herziening Arbitragerecht, Tijdschrift
voor Arbitrage, Rotterdam, Nederlands Arbitrage
Instituut, 2013, Nr. 3, 155-160; M. Piers en D. De
Meulemeester, “Nieuwe Arbitragewet – België is
voortaan een ‘UNCITRAL Modelwet’-land”, NjW,
2013, 726-736; M. Piers en D. De Meulemeester,
“The adoption of the UNCITRAL Model Law
encourages arbitration in Belgium”, b-Arbitra,
2013, nr. 2, 367-404; M. Piers (Editor) De nieuwe
arbitragewet 2013, Essentiële bepalingen en hun
praktische werking, Antwerpen-Cambridge,
Intersentia, 2013, 187 p.; M. Dal, “La nouvelle loi
sur l’arbitrage”, J.T., 2013, 785-795; O. Caprasse,
“Le nouveau droit belge de l’arbitrage”, Rev.Arb.,
2013, 953-978; G. Keutgen, “La réforme 2013 du
droit belge de l’arbitrage”, R.D.I.D.C., 2014, 65-112.
7. De Modelwet van UNCITRAL inzake
handelsarbitrage werd door de Algemene
Vergadering van de Verenigde Naties goedgekeurd
op 11 december 1985 en enkele wijzigingen
aan de Modelwet werden goedgekeurd door de
Algemene Vergadering van de Verenigde Naties
op 4 december 2006. België werd het 67e land dat
de UNCITRAL Modelwet geheel of gedeeltelijk
heeft overgenomen als arbitragewet; http//:www.
uncitral.org, geconsulteerd op 20 mei 2014.
8. Voor het oude arbitragerecht, zie : G. Keutgen
en G.-A. Dal, L’arbitrage en droit belge et
international, Tome I – Le droit belge, Brussel,
Bruylant, 2006, 670 p.; Ph. De Bournonville, Droit
Judiciaire – L’Arbitrage, Brussel, Larcier, 2000, 326
p.; H. Van Houtte, K. Cox en S. Cools, “Overzicht
van rechtspraak : Arbitrage (1972-2006)”, T.B.H.,
2007, 111-157; H. Van Houtte, “Het Belgisch
arbitragerecht 1995-2000”, T.v.A., 2001, 124-130.
9. Memorie van Toelichting bij Wetsontwerp,
Parl.St., Kamer van Volksvertegenwoordigers,
Zitting 2012-2013, Doc 53 2743/001, 11 april
2013, 5.
10. Ibid., 6.
11. Weliswaar blijft er een onderscheid bestaan
in verband met de nationaliteit van de partijen
voor wat betreft de mogelijkheid om de vordering
tot vernietiging tegen arbitrale uitspraken uit
te sluiten. Enkel in arbitrages waar geen van de
partijen Belgisch is, kunnen partijen de vordering
tot vernietiging uitsluiten. Wanneer één van
de partijen Belgisch is, kan de vordering tot
vernietiging daarentegen niet worden uitgesloten;
zie art. 1717, §4, Ger.W. (oud); art. 1718 Ger.W.
(nieuw).
12. De Memorie van Toelichting verwijst naar
Frankrijk (art. 1504, NCPC ingevoerd bij decreet
van 13 januari 2011) en Zwitserland (art. 176,
WIPR van 18 december 1987 voor internationale
arbitrage en art. 353 tot 399 CPOC, wet van 19
december 2008, voor nationale arbitrage).
13. Wet van 24 juni 2013 tot wijziging
van het zesde deel van het Gerechtelijk
Wetboek betreffende de arbitrage, art. 59,
Overgangsbepaling.
Studiedag arbitrage en
bemiddeling in handelszaken
Gent, 27 augustus 2014
(voorstel van programma)
Voorzitter van het Ochtendgedeelte:
Pro-Stafhouder Didier Goeminne
-10u: Verwelkoming door de Stafhouder van
de balie Gent en de voorzitter van CAREN
-10u15: Uiteenzetting over de nieuwe
Belgische arbitragewet van 2013
(door een Belgisch spreker)
Voorstel: mr. Dirk De Meulemeester
(balie Gent en balie Parijs)
-10u45: Uiteenzetting over de Franse arbitragewet van 2011 (door een Frans spreker)
Voorstel: Me. Philippe Tack (Voorzitter CAREN)
- 11u15 : Koffiepauze
- 11u30: Uiteenzetting over het wettelijk
kader van bemiddeling in België en in
Frankrijk (door een Belgisch spreker)
Voorstel: mr. Herman Verbist
(balie Gent en balie Brussel)
- 12u15: Uiteenzetting over de rol die rechters
kunnen spelen inzake bemiddeling
Voorstel: de voorzitter van de rechtbank
van koophandel te Gent
- 12 u30: Lunch en aansluitend bezoek
aan de “Pater-bib”
Voorzitter van het Namiddaggedeelte:
Me Philippe Tack (Voorzitter CAREN)
- 14u30: Voorstelling van CAREN en de
werking van een grensoverschrijdende
arbitrage-instelling
Voorstel: Me Phlippe Tack (Voorzitter CAREN)
- 15u: Het opstellen van een arbitrageovereenkomst (door een Belgisch spreker)
Voorstel: mr. Philippe Leroy
(oud-Stafhouder balie Gent)
- 15u30: Koffiepauze
- 15u45: Hoe verloopt een arbitrageprocedure
concreet ? (door een Belgisch spreker)
Voorstel: mr. Jos Mertens
- 16u15: Slotbeschouwingen
Voorstel: mr. Bob Bauwens
(oud Stafhouder balie Kortrijk, secretaris CAREN)
- 16u30 : Einde
11
Interview met
de heer E. Boyen
Eerste Voorzitter Hof van Beroep Gent
Door
Lenny Van Tricht
en Vincent Rits
Kan u ons uw carrière toelichten
– kan u zichzelf eens voorstellen
aan de Gentse Balie?
Mijn carrière begon als advocaat
aan de Balie van Leuven waar ik
vooral civiele zaken behandelde.
Ik ben 6 jaar lid geweest van de
Raad van de Orde en heb meerdere jaren gezeteld als plaatsvervangend rechter in de vroegere Rechtbank van Eerste Aanleg te Leuven.
Nadien werd ik benoemd als Politierechter in de Politierechtbank te
Leuven met ingang van 01.01.1995.
Na drie jaar werd mij gevraagd of
ik wou postuleren voor het ambt
van raadsheer bij het Hof van Beroep te Brussel, alwaar ik gezeteld
heb in een correctionele kamer.
Na twee jaar werd ik aangesteld als
Voorzitter van het Hof van Assisen.
In totaal heb ik ongeveer een 25-tal
assisenzaken voorgezeten.
Later kwam daar nog de functie bij
van onderzoeksmagistraat in zaken waarin de voorrang van rechtsmacht speelde, dit voor het Nederlandstalig landsgedeelte.
In 2010 werd ik benoemd als Eerste
Voorzitter van het Hof van Beroep
te Brussel.
12
Waarom gekozen voor Gent?
De reden is eenvoudig: een verlenging van mijn mandaat in Brussel
was niet mogelijk omwille van de
taalpariteit (waarbij een Nederlandstalige Eerste Voorzitter sowieso moet worden opgevolgd door
een Franstalige Eerste Voorzitter)
en bovendien kwam de functie van
Eerste Voorzitter in Gent vacant op
het ogenblik dat mijn mandaat in
Brussel zou aflopen.
De keuze voor Gent heeft ook het
voordeel dat de verplaatsing van en
naar mijn woonplaats (Waregem)
qua afstand en tijd gevoelig vermindert.
Kan u ons de krachtlijnen schetsen van uw beleid?
Een van de voornaamste betrachtingen is te werken met stabiele
kamers waarbij dezelfde mensen
(magistraten, parketmagistraten,
griffiers) zo lang mogelijk zetelen in
dezelfde kamer en dezelfde materie,
voorzover de werking van het Hof
dit evident toelaat.
Deze werkwijze, die ik ook in Brussel met succes heb geïntroduceerd,
draagt bij tot een grotere herkenbaarheid bij de advocatuur en heeft
als groot voordeel dat de magistraten zich kunnen specialiseren.
Een van de grootste pijnpunten is
het structureel personeelstekort in
alle afdelingen, zowel op het gebied
van de magistraten als van de griffiers.
Daarbij komt nog dat Gent historisch benadeeld is, waarmee ik bedoel dat de voorbije 25 jaar Gent
een kameruitbreiding heeft gekend
van amper 20 %, terwijl in Antwerpen en Brussel sprake is van een uitbreiding van meer dan 40 % en in
Luik en Bergen van meer dan 30 %.
Het enige wat hiertegen kan worden gedaan is de politici blijven
overtuigen van het belang van een
goed functionerende rechterlijke
macht, wat een basispijler is in een
democratische staat.
Als wij er niet in slagen om de
schuinmarcheerders tijdig uit het
circuit te halen of terecht te wijzen,
dan zal bij hen het gevoel van straffeloosheid nog versterken terwijl
het onveiligheids- en onzekerheidsgevoel bij de bevolking in het algemeen nog zal verhogen.
Als dat escaleert, wordt dat gevaarlijk.
Daarom vind ik dat de politici
overtuigd moeten worden van de
noodzaak om meer zeggenschap te
geven aan de magistratuur op het
vlak van personeel, logistiek, gebouwen, ICT …, wat op dit ogen-
blik allemaal boven onze hoofden
wordt beslist, maar waarbij de magistratuur wel elke keer opnieuw
wordt afgerekend als er iets fout
loopt omwille van de structurele
onderbezetting.
Dat is dan één van de andere pijnpunten: de perceptie over justitie in
de pers is veelal negatief, zelfs indien de regels (bijv. inzake het overschrijden van de redelijke termijn)
strikt en juist worden toegepast.
Daarom is dit één van mijn boodschappen naar de beleidsverantwoordelijken: probeer geen electoraal gewin te halen op één van uw
eigen instellingen, want uiteindelijk gaat dat zich tegen u keren.
Wat is Uw standpunt m.b.t. referendarissen, plaatsvervangende
raadsheren op het vlak van de gerechtelijke achterstand?
Als het kader van de magistraten
niet wordt uitgebreid dan moet je
dit op de één of andere manier opvangen en dan zijn de referendarissen misschien een oplossing.
Momenteel zijn er 9 referendarissen
op een korps van 57 magistraten.
Er zijn er niet genoeg en hun statuut
(ze behoren tot het griffiepersoneel)
is eigenlijk ondermaats.
Een ander probleem met de referen-
13
Interview met
de heer E. Boyen
Eerste Voorzitter Hof van Beroep Gent
darissen is dat het meestal om zeer
jonge mensen gaat voor wie het
referendariaat vooral een springplank is naar de gerechtelijke stage
of het magistratenexamen.
Tegen de tijd dat ze kunnen beginnen renderen zijn ze zo goed dat ze
slagen in het examen en ben je ze
kwijt.
Toch zie ik de vorming van deze
mensen niet als een verloren moeite
want op termijn geeft dat ook return: als de kwaliteit van de rechters
bij de ingang hoger is dan gaat het
voor ons ook gemakkelijker worden
in die zin dat we goede vonnissen
krijgen waarop we kunnen voortbouwen en die structureel voor veel
minder werk zullen zorgen.
Plaatsvervangende raadsheren
vind ik hele lieve mensen!
Ik ben noodgedwongen verplicht
om op de plaatsvervangende raadsheren een beroep te doen.
Je moet het maar doen als advocaat
met een full-time job.
Het voordeel voor de advocaat is
wel dat je ook ziet hoe er aan de
andere kant gewerkt en gedacht
wordt.
Ik bewonder die mensen en ik bedank ze heel hartelijk voor al datgene wat ze hier voor ons willen doen
want uiteindelijk houden ze de kar
rijdende.
14
Hoe ziet u als korpsoverste uw
relatie met de Balie? Hoe ziet u de
samenwerking met de Balie ?
Bij mijn aantreden heb ik alle stafhouders (7 in totaal) uitgenodigd
voor een gesprek dat mijns inziens
constructief verlopen is.
Ik heb hen gezegd dat het probleem
van de gerechtelijke achterstand
maar efficiënt kan worden aangepakt indien wij ook kunnen rekenen
op de medewerking van de Balie.
Een van mijn belangrijkste doelstellingen bestaat erin zoveel mogelijk
uitstellen op de zitting te vermijden.
Als je iets wil doen aan de gerechtelijke achterstand dan moet je ervoor zorgen dat de beperkte capaciteit die we hebben optimaal wordt
benut. Dat wil zeggen dat er geen
minuut aan pleitduur mag verloren gaan.
Ik heb intussen vastgesteld dat in
burgerlijke zaken enorm veel capaciteit verloren gaat doordat advocaten pas de dag voor de zitting en
in het ergste geval op de dag van de
zitting zelf laten weten dat hun cliënten net begonnen zijn met onderhandelingen.
Indien partijen vroeger zouden beginnen onderhandelen en men het
Hof vroeger zou verwittigen van
een vraag tot uitstel, kan het Hof
hier veel gemakkelijker op inspelen
door de voorbehouden pleitduur
te besteden aan een andere zaak
waardoor geen kostbare tijd verloren gaat.
Veel advocaten onderschatten de
administratieve rompslomp die gepaard gaat met het uitstellen van
een zaak.
Wanneer ik dit probeer duidelijk te
maken, wordt dit mij niet altijd in
dank afgenomen. Ten onrechte leeft
bij sommigen de perceptie dat het
Hof het probleem van de gerechtelijke achterstand wil doorschuiven
naar de advocatuur.
Er zijn intussen een aantal herschikkingen gedaan, dit zowel in de
(collegiale) familiekamer als in de
(collegiale) beslagkamer, waardoor
een groter aantal zaken per zitting
zal worden behandeld.
Een van mijn betrachtingen is het
idee ingang te doen vinden dat iemand die een zaak lopen heeft bij
de rechtbank daarmee opstaat en
gaat slapen.
Dat arresten meerdere malen voor
uitspraak worden uitgesteld moet
zoveel mogelijk vermeden worden.
Daarom ook dat ik de beraadachterstand tamelijk strikt in de gaten
hou. Telkens wanneer ik vaststel
dat er termijnen overschreden zijn,
vraag ik om uitleg, hetgeen mij toe-
laat vlugger problemen op te sporen
en te verhelpen. Ik ben geen controlefreak maar hou graag alles van
zeer kortbij in de gaten. Als we niet
samen werken, lukt het niet.
Dat geldt ook voor strafzaken. Manoeuvres die alleen tot doel hebben
om zand in de machine te strooien,
hebben niets te zien met de rechten
van verdediging. Ook op dat vlak
moet een mentaliteitsverandering
mogelijk zijn.
Advocaten zijn medewerkers van
het gerecht, geen tegenwerkers van
het gerecht.
Dankzij de hiervoor aangehaalde
kleine herschikkingen zijn we er intussen in geslaagd om 70 à 80 zaken
vlugger te fixeren, waarbij de doorlooptijd vermindert werd met drie
maanden tot zelfs in sommige zaken meer dan een jaar.
Dat is enkel en alleen het resultaat
van samenwerking.
Dan is de werklast voor de
raadsheden waarschijnlijk ook
hoger?
Ja en tot nu toe hebben zij daar geen
problemen mee.
Er is ook afgesproken met de Pro-
cureur - Generaal dat we ook in de
gerechtelijke vakantie een aantal
gemeenrechtelijke strafzaken zullen behandelen, waarbij door het
Parket Generaal op voorhand contact gaat opgenomen worden met
de advocaat teneinde afspraken te
maken.
Wanneer de inspanning wordt gedaan om te zetelen in de gerechtelijke vakantie, is het uiteraard de
bedoeling om zaken effectief te behandelen en niet om zaken uit te
stellen.
Als op die manier 50-tal zaken
kunnen worden opgelost, is dat alweer een stap in de goede richting.
Meent u dat de hertekening van het
gerechtelijk landschap een invloed
zal hebben op de werklast van justitie in het algemeen en van het Hof
van Beroep in het bijzonder?
Neen, de hertekening als zodanig
heeft op dit ogenblik geen invloed
omdat je blijft werken met hetzelfde
personeelscontingent en er niets gedaan wordt aan de input.
Voor het Hof verandert er niets door
de gerechtelijke hervorming, behalve dat we een beetje mobiel worden.
Ik ben geen voorstander van responsabilisering en verzelfstandiging van rechtbanken omdat dit, in
de huidige besparingscultuur, on-
vermijdelijk ook leidt tot een verdere inkrimping van het beschikbare
budget. De wettelijke kaders mogen
in geen geval worden opgeofferd
aan een enveloppe-financiering.
We zijn zover nog niet en waarschijnlijk zal dit nog lang duren,
maar het is een sluimerend gevaar.
Magistraat worden is tegenwoordig
geen job maar eerder een roeping.
Als je de wedde vergelijkt van een
magistraat met bepaalde andere
beroepsgroepen met een soortgelijk diploma zitten wij onderaan de
ladder. Er is heel veel volontariaat
bij de rechterlijke macht. We worden ingeschakeld voor van alles en
nog wat, zonder vergoeding en bovenop de normale dagtaak.
Zolang er mensen zijn die bereid
zijn om al die offers te brengen en te
werken ’s avonds en in het weekend,
en zo zijn er toch wel heel wat hier,
is er toekomst voor justitie, maar als
dat wegvalt, dan gaat het niet meer.
Door Lenny Van Tricht
en Vincent Rits
15
9 mei 2014
TWINNING
GENT-NOTTINGHAM-KARLSRUHE
Herdenking WO I : Bezoek Aan Ieper
In Flanders Fields - Oorlogskerkhoven
en Last Post
In het kader van de jaarlijkse
twinningbijeenkomst met de
balies van Nottingham en Karlsruhe, organiseerde de Gentse
Balie dit jaar op 9 mei 2014 een
indrukwekkend bezoek aan het
museum “In Flanders Fields” in
Ieper, aan een Brits, een Duits,
een Belgisch en een Frans oorlogskerkhof in de Ieperregio, en
afgesloten bij de Last Post bij de
Menenpoort in Ieper met het
neerleggen van een bloemenkrans door onze Gentse Stafhouder, vergezeld van de delegaties
van de balies van Nottingham,
Karlsruhe, Lille en Sofia.
De internationale delegatie werd
omvergeblazen door een ijzige
stormwind op de indrukwekkende oorlogsbegraafplaatsen, waar
iedereen muisstil werd tussen
de duizenden graven van Britse,
Duitse, Franse en Belgische jonge soldaten.
Deze twinning, die eindigde
met het neerleggen van een gezamenlijke bloemenkrans door
advocatendelegaties van landen
die honderd jaren geleden als vijanden tegenover elkaar stonden,
bewijst de kracht van de confraterniteit over de grenzen heen.
16
Door Kris Markey
Foto’s Chris Cauwe
17
9 mei 2014
TWINNING
GENT-NOTTINGHAMKARLSRUHE
18
Strop & Toga
ging op bezoek
bij “De Ridder”
Door
Griet Van Durme
Eind maart had ik de eer en het
genoegen om aanwezig te mogen zijn bij een opname van de
reeks De Ridder. Het geluk stond
al helemaal aan mijn zijde, want
net die dag was ook Werner De
Smedt van de partij als één van de
acteurs. Zonder jullie kijkplezier
te vergallen kan ik wel zeggen dat
de bewuste aflevering rond het
thema draagmoederschap draait.
Fascinerend om vast te stellen
dat de rol van “baby” werd waargenomen door zomaar eventjes
vier baby’s (twee tweelingen) die
afwisselend (naar gelang het gehuil dat ze produceerden) mochten figureren. Even fascineren:
de crocs die Helena/Clara droeg
wanneer enkel de bovenste helft
van haar lichaam werd gefilmd.
Ik kon ook een gesprekje voeren met Rik D’hiet, één van de
acht (!) scenarioschrijvers en Eric
Taelman, creative producer bij de
VRT. Rik is ook bedenker van de
reeks. Hij is nu, samen met vier
extra scenaristen, aan het schrijven voor de derde reeks, waarvan
de opnames volgend jaar zullen
plaatsvinden.
Beide heren vertelden me dat alles
in de reeks gedubbelcheckt werd
met het parket, die het scenario heeft nagelezen. Bedoeling is
vooral om authenciteit na te streven. Het is geen documentaire. De
reeks wil vooral een evenwichtig
19
beeld schetsen van alle mensen
die meewerken aan justitie.
Natuurlijk moet alles gepersonaliseerd worden. Ook wordt er in
de reeks geen melding gemaakt
van de tijd die tussen twee scènes
zit: de volgende stap in het verhaal kan in werkelijkheid uiteraard veel langer duren.
De reden dat de heren deze
reeks hebben bedacht is omdat
zij vinden dat het parket zelden
aan bod komt in misdaadseries,
hoogstens als een soort figurant.
Ze wilden ook af van de rodepluche-associatie die de mensen
toch nog altijd maken met justitie. In de reeks is dus geen marmer te zien, de opnames gebeuren in het nieuw gerechtsgebouw
(kantoren van het parket waren
geïnstalleerd in de Lieven Bauwensbuilding). Ze willen een moderner, actueler beeld geven van
justitie.
De reeks wordt goed bekeken
(tussen 1,2 en 1,5 miljoen mensen/aflevering), maar krijgt ook
goede waarderingscijfers. De
meeste kritiek komt van de advocaten (hoe kan het ook anders?)
doch ook deze schijnen bij te
draaien. Dit blijkt uit een aantal
reacties op Twitter, die aantonen
dat de realiteit de fictie soms echt
wel overtreft.
20
Eén aflevering wordt opgenomen
in acht draaidagen. Dit is weinig.
Ter vergelijking voor Witse worden 12 draaidagen voorzien.
Om jullie warm te maken voor
de volgende reeks: er komt meer
aandacht voor het privé-leven
van Helena De Ridder. Ook het
personage van Yves Bracke wordt
belangrijker (sorry Yves).
Beide heren drukten me ook op
het hart dat het niet de bedoeling
was (zoals sommige snoodaards
onder jullie misschien denken)
om enkel gewetenloze advocaten
te laten opdraven, er komen nog
alle soorten advocaten aan bod.
Toch voldoende teasers om volgend seizoen nog eens te kijken,
niet?
Veel kijkplezier en ach,
mens-erger-je-niet!
Griet Van Durme
21
Hubert Parez,
kunstvriend of ijdeltuit?
Drie portretten van één jurist
In de rubriek ‘Antiek’ van Knack
Weekend geeft Piet Swimberghe advies over ingestuurde foto’s van kunstige objecten.
In 2013 antwoordt hij op de volgende vraag van een lezer(es): ‘Weet u
iets meer over dit portret waarop
de naam prijkt van “De Vliegher”?’
Op de bijgevoegde foto, een digitale opname van een schilderij met
grijze achtergrond, prijkt een man.
Hij draagt een donkere jas met hoge
sluiting en deels omhoog getrokken weerslag. Een wit toegeknoopt
hemd, waarvan slechts de opstaande kraag zichtbaar is, contrasteert
met zijn blozend aangezicht en zijn
korte zwarte haren, die naar beneden gekamd zijn. De figuur is afgebeeld vanaf borsthoogte. Er zijn
geen attributen te zien. Zijn rechterhand is ‘Napoleongewijze’ onder
zijn linker jasvleugel geschoven.
Swimberghe beschrijft de afbeelding als een ‘empireportret, hoewel
het toch recenter is dan de glorietijd
van Napoleon I. Maar de wijze van
portretteren werd in die tijd vanuit
Frankrijk bij ons geïntroduceerd’. De
auteur stelt vervolgens een treffende
gelijkenis vast met een portret van
de hand van Séraphin De Vliegher
(1806-1848), bewaard in het Gentse
Museum voor Schone Kunsten.1 Het
is er gekend als ‘Portret van de advocaat Parez’.2
De gelijkenissen zijn inderdaad
treffend, al is de geportretteerde in
de publieke collectie kennelijk enige jaren ouder dan de man op het
schilderij uit de particuliere verzameling. Op het Gentse doek zijn
houding, kledij en coloriet heel gelijkaardig, maar nu is er wel een attribuut. De man houdt namelijk een
boek vast. We zien enkel zijn duim
bovenop de kaft, maar de opening
middenin de bladzijden doen vermoeden dat hij een vinger tussen
twee bepaalde bladzijden prangt.3
Ook enkele bladwijzers duiden op
het belang van bepaalde passages of
de herhaalde consultatie ervan. Het
duidelijk leesbare woord ‘Codes’ op
de rug neemt alle twijfel weg dat het
hier om een wetboek gaat… en dat
de geportretteerde dus een jurist is.
Nu blijkt deze jurist wel heel graag
‘in the picture’ te komen, want het
Gentse museum bezit nog een
portret van deze man. ‘Portret van
de advocaat Parez’ is negen jaren
eerder gedateerd, in 1823, en van
de hand van kunstschilder Joseph
22
Door
Prof. Georges Martyn
Paelinck (1781-1839).4 De enscenering is ook anders. De man is,
zoals in beide andere portretten,
een kwart naar rechts gedraaid en
hij kijkt de toeschouwer aan, maar
nu zit hij aan een schrijftafel. Zijn
jas blijkt dezelfde te zijn als op de
andere schilderijen. Hij heeft niet
alleen dezelfde kleur, maar in het
bijzonder de weerslag heeft perfect dezelfde snit. Tussen het geknoopte witte hemd en de jas zien
we nu echter ook een rand van
een rood vest. Gezeten in een stoel
met armleuning, laat de man zijn
linkerhand, met ring aan de ringvinger, rusten op een tafelblad
met blauw kleed, terwijl hij in zijn
rechterhand een witte ganzenveer
houdt. Met deze pen schrijft hij op
een blad papier, dat al voor meer
dan de helft beschreven is. Het
blad rust op een hellende schrijfkist die bovenop de tafel staat.
Tegen deze ‘sécretaire’ leunt een
gezegelde enveloppe vooraan en
achteraan staat een inktpot. Tegen
de achtergrond prijkt een dossierkast met luiken, die half verdwijnt
achter een donker, weggetrokken,
voorhangdoek. Op de kast staat een
urne, met een dameshoofd en het
opschrift ‘MA IUVENTA REDUITE
/ EN UN PEU DE POUSSIERE’.
1. Voor de identificatie van de geportretteerde
jurist is dankbaar gebruik gemaakt van de
database www.just-his.be, die ontwikkeld is in
het kader van de Interuniversitaire attractiepool
(IUAP PVII/22) Justice & Populations, The
Belgian experience in international perspective
(1795-2015). Ik dank Stefaan Huygebaert
voor zijn suggesties en het nalezen van een
ontwerptekst.
2. Inv.nr. 1949-U: Olieverf op doek, 65 x 52,5 cm,
signatuur en jaartal rechts bovenaan
(‘De Vliegher 1832’), MUSEUM VOOR SCHONE
KUNSTEN GENT, Catalogus schilderkunst, dl. 2,
Gent, 2007, 349.
3. Vergelijk met het monument voor François
Laurent van enkele decennia later, waarover
Stefaan Huygebaert schreef: ‘Van Biesbroeck
portretteerde Laurent gezeten in zijn
professorentoga, met een vinger anekdotisch
tussen een gesloten boek geslagen, alsof hij even
contempleerde bij hetgeen hij net gelezen had’,
S. HUYGEBAERT, “Een man van één stuk?
Iconografie van en polemiek rond het Gentse
monument voor François Laurent (1900-1908),
Pro Memorie 2013, 284-296, hier 293. Ook
Jurisprudence, die Laurent flankeert, heeft een
wetboek vast. Op het plaastermodel droeg het
nog het opschrift Code, maar in het definitieve
bronzen monument werd dat Lex, eod.
4. Inv.nr. 1948-X: Olieverf op doek, 91,8 x 74,7 cm,
signatuur en jaartal (‘J PAELINCK 1823’) rechts
onderaan op de leuning van de stoel, eod., 253.
5. G. NIEUWENHUIS, Aanhangsel op het
algemeen woordenboek van kunsten en
wetenschappen […] P-Q, Nijmegen, 1838,
19-21; L. ALVIN, Eloge funèbre de feu Joseph
Paelinck, Brussel, 1839, 20 p. De Gentse
universiteitsbibliotheek beschikt over de catalogus
van de collectie gravures en boeken van Paelinck,
die ons een interessante inkijk geven in zijn
leefwereld en zijn inspiratiebronnen, Catalogue
des livres, manuscrits et estampes formant
le cabinet de feu M. Joseph Paelinck, Artistepeintre, chevalier de l’Ordre de Léopold, 2 dln.,
Brussel, 1860. De bibliotheekcollectie bezit ook
een handgeschreven ‘intekenlijst’ voor steun
aan de jonge kunstenaar. Het document stelt dat
Paelinck een bijzonder talent is en dat hij zich
verder wil bekwamen door de grote voorbeelden
te bestuderen, maar hij is nog jong en ‘de parens
honnêtes mais peu fortunés’. De bedoeling is dat
burgers zich engageren om drie jaren na elkaar,
de revolutionaire jaren XI-XIII (telkens op 5
vendémiaire, dit is eind september 1802-1804),
telkens (minstens) 24 francs te betalen. In ruil
verbindt de kunstenaar zich ertoe in die periode
jaarlijks een tekening en een schilderij te bezorgen
aan de Gentse academie. De eerste inschrijver is
de prefect van het Scheldedepartement Fraipoult
(van wie Paelinck een portret schilderde voor het
stadhuis). Ook verschillende juristen, o.a. Karel
Van Hulthem, ondertekenen de lijst, zie Listes de
souscription en faveur de Joseph Paelinck, UGent,
Handschriftenverzameling, inv.nr. G.005938.
6. D. MARECHAL, “Les peintres ‘belges’ dans
les ateliers parisiens, de la fin du XVIIe siècle au
début du XIXe siècle”, in Les artistes étrangers à
Paris. De la fin du moyen âge aux années 1920,
Wenen, 2007, 154, noot 15.
23
Hubert Parez,
kunstvriend of ijdeltuit?
Drie portretten
door twee schilders
Het oudste van de drie besproken
schilderijen is van Joseph Paelinck,
die in 1781 in Oostakker is geboren
en als kind en jongeman achtereenvolgens de Brabantse en Franse revoluties, de Franse bezetting en de
Hollandse periode meemaakt.5 De
Franse overheersing van onze streken legt hem persoonlijk geen windeieren. Na een opleiding aan de, in
1748 opgerichte, Gentse academie
voor schone kunsten gaat hij in Parijs aan de slag in het atelier van Jacques-Louis David, een van de grootste Franse kunstschilders van zijn
tijd, die faam gemaakt heeft met historiestukken en portretten en wellicht de belangrijkste vertegenwoordiger is van het Neoclassicisme.6
Paelincks doek ‘Het oordeel van
Paris’ in het Gentse Museum voor
Schone Kunsten leunt heel dicht bij
Davids werken aan. Paelinck wint er
in Gent de eerste prijs van de Academie mee. Andere onderscheidingen
en prijzen volgen. Dankzij een Gentse studiebeurs kan Paelinck ook enkele jaren in Rome gaan schilderen.
Na de val van Napoleon in Waterloo,
doet Paelinck opnieuw zijn voordeel
met de nieuwe machthebbers. Tijdens het bewind van het Verenigd
Koninkrijk der Nederlanden krijgt
hij verschillende officiële opdrachten, o.a. van de stad Brussel en van
buitenlandse vorstelijke hoven.
Zo borstelt hij in 1819 ook koning
Willem I in kroningsgewaad. Het
schilderij, vandaag bewaard in het
Rijksmuseum in Amsterdam, bevat
24
verschillende elementen die aan Parez’ portret doen denken, zoals de
stoel met armleuning rechts, de tafel links, inclusief blauw tafelkleed,
en het weggetrokken voorhangdoek
achteraan. Omwille van de vele regeringsopdrachten verhuist Paelinck
van Gent naar Brussel, waar hij ook
doceert aan de academie. Na de Belgische Revolutie overweegt hij overigens een tijd om naar het Noorden
te emigreren, maar hij sterft uiteindelijk in Brussel in 1839. De laatste
jaren van zijn leven verlaat hij wat
zijn neoclassicistische stijl om te experimenteren in de opkomende stijl
van de Romantiek. Hij haalt er echter geen grote successen meer mee.
Het portret van Parez dateert uit zijn
succesvolste ‘Hollandse’ periode.
Hoe komt dit portret dan in het
Gentse Museum voor Schone Kunsten terecht? Dat leert ons het in de
museale documentatiedienst be-
waarde dossier. Op 5 augustus 1948
schrijft ene mevrouw O. Leroy-Mabille uit Binche een gele briefkaart
aan de ‘Académie des Peintures et
des Beaux-Arts à Gand’: ‘Je possède un portrait ancien peint et signé
par le peintre J. Paelinck, né à Oostakker en 1781, ce portrait est daté
de 1823 et représente un magistrat’.
De dame verklaart bereid te zijn het
doek te verkopen. In de briefwisseling die volgt, lezen we dat het werk
al meer dan vijftig jaren in familiebezit is. In 1896 had zelfs haar grootvader erover al correspondentie gevoerd met het Brusselse Museum
voor Schone Kunsten. ‘Jamais cette
oeuvre n’a été bougée, ni nettoyée,
ni mise en valeur; la personnalité
du magistrat en fait une oeuvre plus
intéressante qu’un portrait quelconque, le nettoyage fera revivre des
couleurs merveilleuses’, aldus de
verkoopster, die meent dat 30.000
Belgische frank, ‘le prix qu’un bon
portraitiste demande actuellement’,
niet overdreven is. Conservator Paul
Eeckhout laat, nadat de museumcommissie erover vergaderd heeft,
op 20 oktober 1948 weten dat het
museum interesse heeft, maar dat
de vraagprijs te hoog is. Begin december gaat hij persoonlijk onderhandelen in Binche en brengt het
doek in zijn wagen mee naar Gent.
Hier zou het immers eerst aan een
grondig onderzoek onderworpen
worden. Op basis hiervan beslist de
museumcommissie om aan te kopen voor 20.000 frank, bedrag dat op
4 januari 1949 door het college van
burgemeester en schepenen wordt
goedgekeurd. Inmiddels wordt het
werk kort ‘portrait d’homme par Paelinck’ genoemd.7
De twee andere hiervoor genoemde
portretten dateren van enkele jaren
later en zijn van de hand van Séraphin De Vliegher, geboren in Eeklo in
1806 en overleden in Aalst in 1848.
Zijn carrière bereikt nooit de hoge
toppen die Paelinck scheerde, maar
hij is geen onverdienstelijk artiest.
Na enige jaren in de teken- en schilderschool van zijn geboortestad,
trekt De Vliegher op zestienjarige
leeftijd naar de Gentse academie.
Hij wordt later leraar aan de Aalsterse academie. Behalve portrettist, is
hij ‘genreschilder’. Tot zijn favoriete
onderwerpen behoren gezinstaferelen, maar ook drinkebroers, boerenpummels, werkvrouwen en ambachtslieden.8 Zelf is hij de zoon van
een timmerman.
Als Séraphin in 1828 in Groningen
een eerste prijs behaalt in de genreschilderkunst, wordt hij door het
bestuur van zijn geboortestad feestelijk ontvangen. Bij die gelegenheid
schrijft Karel Lodewijk Ledeganck
(1805-1847), auteur van onder meer
De drie zustersteden en vanaf 1836
vrederechter van Zomergem, een
huldedicht. Een uittreksel daaruit illustreert het succes en de faam van
de schilder op dat moment: ‘Reeds
schonk u Gent eene eerekroon : / In
Brussels vorstelijke zalen, / Werd u
het eergoud reeds geboön ; / Daar
mogt gij lof en roem gaan halen, /
Uw grootschen zegepraal ten loon
/ Maar van waar weder die lauwrieren, / Die thans opnieuw uw schedel
sieren? / Waar wont gij die, in welk
een oord? / In Gronings wal, aan
Hunses boord!’ Hetzelfde lofdicht
maakt echter, na een uiting van de
Groot-Nederlandse gedachte, ook
een allusie op de roem van Joseph
Paelinck: ‘Ja, Neêrland is ‘t gelukkig
rijk, / Waar ‘t licht der kunst in glans
mag gloren: / Verheffen we ons! wij
geven blijk / Dat wij tot Nederland
behooren! / Schoon Gent thans met
een’ Paelinck prijk; / En Brugge een’
Odevaer9 kan noemen / En andre
steên niet minder roemen; / Wij
ook zijn grootsch op onze faam, /
Wij noemen Geirnaerts10, Vlieghers
naam!’
Van een Eeklonaar die in Aalst
werkt en overlijdt, kan het verwonderen dat een onbekend schilderij
in de Gentse publieke collectie terechtkomt. Ook dit werk is pas na
de Tweede Wereldoorlog verworven. De museumcommissie aanvaardt op 28 mei 1940 een schenking
van ene mevrouw ‘J. Pêtre’. Meteen
wordt uitdrukkelijk vermeld dat
het om een portret van ‘Parez’ gaat.
Op 17 november 1952 schrijft deze
schenkster aan de conservator dat
ze enige dagen eerder het museum
heeft bezocht en blij was te zien dat
bij de twee door haar geschonken
portretten de naam van de donateur
wordt vermeld. Omdat er verschillende ‘veuves Pêtre’ in het Brusselse zijn, verzoekt ze er uitdrukkelijk
‘veuve Georges Pêtre’ van te maken.
Georges Pêtre (1874-1942) is een
klinkende naam na de Tweede Wereldoorlog. Hij was advocaat geweest
en burgemeester van Sint-Joost-ten-
7. Het wordt als ‘Mansportret’ vermeld in
GEMEENTEKREDIET VAN BELGIË, CENTRUM
PRO CIVITATE, Aanwinsten der provinciale en
gemeentelijke musea, 1945-1967, Brussel, 1968,
91, nr. 106.
8. W. STEEGHERS, “Serafien De Vliegher (18061848)”, Ons Meetjesland 1969, afl. 4.
9. Joseph Denis Odevaere, Brugge 1775-Brussel
1830, neoclassicistisch schilder, o.a. hofschilder
van Willem I.
10. Joseph Louis Geirnaert, Eeklo 1790-Gent
1859), neoclassicistisch en romantisch schilder,
vooral bekend om zijn genreschilderijen, was
leraar van De Vliegher in de Gentse academie.
11. Inv.nr. 1949-V: olieverf op doek, 66,5 x
52,5 cm, gesigneerd en gedateerd (‘De Vliegher
1832’) rechtsboven, MUSEUM VOOR SCHONE
KUNSTEN GENT, Catalogus schilderkunst, dl. 2,
Gent, 2007, 349.
12. Data van www.just-his.be.
13. G. MARTYN, “De Gentse orde van advocaten:
een balie met stamboom maar zonder origineel
geboortecertificaat”, in G. MARTYN, R. SANDERS
& C. VANDEWAL, Een balie met stamboom. De
woelige eerste decennia van de Gentse orde van
advocaten, Gent, 2012, 5-24.
14. Hij was in 1809 al genoemd als kandidaatrechter voor Eeklo, maar voor die functie had
procureur-generaal Beyts hem slechts op de derde
plaats gesteld, zie Ph. VAN HILLE, Het Hof van
Beroep te Brussel en de Rechtbanken van Oosten West-Vlaanderen onder het Frans Bewind 1800-1814, Handzame, 1970, 93: ‘Parez (Hubert
François Joseph), avocat à Gand, son diplôme est
du 28 juillet 1783, et je l’ai visé le 19 août 1808, il
a été ci-devant greffier au tribunal de l’Escaut’. Zie
o.a. Nieuwen utilen almanach en Wegwyzer der
stad Gend […] 1813, 71. De rechtbank van Eeklo
werd in 1814 afgeschaft. Voorzitter Goethals werd
rechter te Gent, rechter De Smet werd vrederechter
in Eeklo en procureur Parez werd rechter in Gent,
P. VAN HILLE, Het Hof van Beroep te Brussel en
de Rechtbanken van Eerste Aanleg in Oost- en
West-Vlaanderen onder het Nederlands Bewind
en sinds de Omwenteling van 1830 tot 4 oktober
1832, Tielt, 1981, 16, noot 12. Hij zou echter door
het nieuwe bewind naar Oudenaarde gestuurd
worden, VAN HILLE, Het Hof 1800-1814, 101.
15. Zo wordt hij, met woonplaats ‘drongenhof’,
vermeld in de Almanach voor het jaer 1822 en
Wegwyzer der stad Gend, Gent, s.d., 110, [idem
1825, 115] als rechter, onder voorzitter F.A.
Varenbergh. ‘Dongenhof’, ook wel ‘Veerdamstraat’,
heet in het Frans ‘rue du Bac’. Het Gentse
stadsarchief bewaart bouwaanvragen van Hubert
Parez van 1802 en 1835 voor respectievelijk
het bouwen van een klein afdakje en twee
kruisramen. In 1806 verbouwt hij ook ramen in de
rue des Remouleurs, de Sleepstraat, zie SAG, reeks
G12 (Bouwvergunningen Gent 1796-1960), nrs.
1802/89, 1806/1059 en 1835/1711.
16. J.-P. NANDRIN, Hommes, normes et politique.
Le pouvoir judiciaire en Belgique aux premiers
temps de l’indépendence (1832-1848), II: Les
magistrats. Les nominations judiciaires de 1832,
doctoraatsverhandeling UCL, 1995, 349, noot 299.
17. VAN HILLE, Het Hof … onder het Nederlands
Bewind, 112-113.
18. Gegevens beschikbaar via
http://geneatique.net
25
Hubert Parez,
kunstvriend of ijdeltuit?
Node (van 1926 tot zijn dood). Hij
was vrijmetselaar en lid van het Geheim Leger. In 1942 werd hij in gijzeling genomen door een groep collaborerende rexisten, die hem op 31
december 1942 executeerden. Op
het kerkhof van Sint-Joost-ten-Node
staat een monument ter zijner nagedachtenis en aan de gevel van zijn
woonhuis in de Verbiststraat prijkt
een gedenkplaat met zijn beeltenis:
een man met baard en pince-nez.
Het tweede geschonken portret van
de hand van De Vliegher betreft ook
een ‘Parez’ en precies de combinatie
van deze beide maakt het gemakkelijker de afgebeelde figuren te identificeren. Deze tweede persoon is
immers een duidelijk jongere dame,
Virginie Parez, dochter van de andere geportretteerde.11
Eén jurist met vele gezichten
Hubert François Joseph Parez is in
Gent geboren in 1756.12 Vermoedelijk studeert hij rechten in Leuven.
Vanaf 1783 is hij als advocaat werkzaam bij de Raad van Vlaanderen,
de Vlaamse vorstelijke justitieraad,
die een vijftal jaren eerder, na eeuwen gezeteld te hebben in het Gravensteen, verhuisd is naar het Jezuïetencollege in de Voldersstraat
(nu faculteit Rechtsgeleerdheid).
De oude instellingen zijn dan echter geen lang leven meer beschoren. Vanaf 1795 worden de Zuidelijke Nederlanden geannexeerd bij
Frankrijk. In de nieuwe hiërarchie
van rechtbanken wordt Gent de zetel van het tribunal du département
de l’Escaut. Hubert Parez wordt er
griffier. De advocatuur was immers
afgeschaft en zou pas vanaf 1804
weer toegelaten worden. Vermoedelijk neemt Parez zijn oude beroep
echter weer op van zodra het kan.
Nog voor de Gentse balie een autonome orde wordt,13 met eigen
tuchtraad en stafhouder, kiest Parez voor een carrière in de magistratuur. In de Franse tijd is hij, tussen
1811 en 1814, keizerlijk procureur
bij de rechtbank van eerste aanleg
in Eeklo.14 In de eerste jaren van het
Hollandse bewind is hij rechter in de
rechtbank van eerste aanleg in Oudenaarde (1815-1817). Vanaf 1817
verhuist hij naar Gent, waar hij eerst
onderzoeksrechter (1817-1820) en
vervolgens rechter (1820-1832)15 in
de rechtbank van eerste aanleg is.
Zijn loopbaan eindigt op 4 oktober
26
1832, wanneer in uitvoering van de
nieuwe Belgische wet op de gerechtelijke organisatie nieuwe magistraten worden benoemd, oude herbenoemd, maar sommige ook verplicht
op pensioen worden gesteld. Hubert
Parez, inmiddels 78 jaar, behoort bij
deze laatste categorie.16
Op het eerste gezicht laat niets in
dit carrièreverloop vermoeden dat
Hubert Parez een bijzonder figuur
is. Enkele adviezen naar aanleiding
van zijn kandidaturen voor bepaalde functies werpen echter een andere licht op zijn persoonlijkheid.
Voorzitter van de Gentse rechtbank
Beyens schrijft op 30 nivôse jaar IX
(20 januari 1801) aan de minister
dat door de regeringscommissaris
Parez, op dat moment nog advocaat,
wordt voorgedragen als plaatsvervangend rechter. Slecht idee, vind
de magistraat, want hij ‘n’aime pas
le travail, il est paresseux et négligent, sa nomination comme greffier
fut une calamité à cause de son désordre’. Tien jaar later klinken echter
geen valse noten, wanneer substituut-procureur-generaal Mercx Parez als één van de zes kandidaten
voordraagt voor drie bijkomende
plaatsen van rechter in de rechtbank
van eerste aanleg te Gent. Hubert
Parez, vijftiger inmiddels, is ‘de fortune aisée’, ‘ex-juge et ex-greffier du
tribunal civil de l’Escaut, emploié depuis son installation jusqu’au 9 vendémiaire an 9’. Er zijn op dat moment
geen problemen ‘quant aux moeurs,
la capacité, l’estime et la considération’. Vist Parez eerst nog achter het
net van de zetelende magistratuur,
in 1811 wordt hij toch staand magistraat in Eeklo en vervolgens rechter
in Oudenaarde en onderzoeksrechter in Gent, maar zijn werkzaamheden blijven niet onbesproken… Op
1 oktober 1820 schrijft procureurgeneraal Van Der Fosse over hem:
‘M. Parez est d’une lenteur et d’une
négligence telle que les affaires de la
plus grande importance ne sont pas
même aux yeux de M. Parez de nature à mériter qu’il s’en occupe extraordinairement et après midi sonné, car
on assure qu’il est sans exemple que
ce juge d’instruction ait fait quelque
devoir dans l’après midi’.17 Getuigen
en partijen maken nutteloze verplaatsingskosten naar Gent om vast
te stellen dat de onderzoeksrechter
in de namiddag afwezig geeft, alles
ten koste van de staat. Na een drietal jaren wordt Hubert Parez gewoon
rechter. Zoals de meeste rechters (in
tegenstelling tot vele parketmagistraten die in 1830 uitgezuiverd worden) mag hij op post blijven na de
Belgische onafhankelijkheid. Het is
pas met de gerechtelijke reorganisatie van 1832 dat hij vervangen wordt
door een jongere magistraat.
Hubert Parez overlijdt vier jaar na
zijn pensionering, op 30 september
1836 in Sint-Joost-ten-Node. Hij was
op 2 februari 1789 in de Gentse SintMichielskek in het huwelijk getreden met de Gentse Marianna Goetghebuer (1765-1820).18 Ze hadden
drie kinderen. Naast Virginie, die
we kennen van het portret door Paelinck, was er een zoon Felix en een
dochter Pauline, waarover we verder
niets weten.
IJdeltuit of kunstvriend?
Drie portretten van twee van de
betere schilders is geen klein bier.
Op basis van de attributen van de
schrijftafel en het wetboek zouden
we twee van de drie doeken ‘beroepsportretten’ kunnen noemen.
Het Knack-portret is dan eerder een
familieportret of ‘persoonsportret’. Doordat anderzijds het portret met wetboek op hetzelfde moment als dat van het dochtersportret
is gemaakt en compleet dezelfde
stijl en intimiteit heeft, kan dit ‘beroepsportret’ evengoed voor een
‘persoonsportret’ doorgaan.
Was Hubert Parez een ijdeltuit?
Spendeerde hij de familiale rijkdom
aan de kunst en(/van?) het goede leven? Wijzen de beoordeling van de
procureur-generaal over zijn flauwe
werklust en de blozende kaken op
het Knack-portret niet in dezelfde
richting? Of was deze advocaat en
magistraat gewoon een bekende van
enkele kunstenaars? Misschien is
er een Eeklo-connectie. Parez is er
keizerlijk procureur tussen 1811 en
1814. Séraphin De Vliegher is dan
echter nog een klein kind.
Chronologisch is er eerst het portret door Joseph Paelinck. In 1823
is Parez, op dat moment rechter te
Gent (en geen advocaat, zoals de
museumcatalogus dus verkeerdelijk stelt), al 67 jaar oud. Hij krijgt
van meester-schilder Paelinck misschien een ietwat jongere aanblik
toegemeten. Op zijn leeftijd zouden
we overigens minder of toch minstens grijze haren verwachten. Laat
deze dandy zijn haren kleuren? In
1823 is Hubert Parez al weduwnaar.
Dit verklaart mogelijk het damesportret op de urne achteraan, een
typisch neoklassieke symboliek. Dat
hij op het Gentse museumportret
van De Vliegher intussen flink wat
ouder is, blijkt manifest uit zijn fysionomie. Het schilderij is negen jaren
later gedateerd, op het moment dat
hij, 76 jaar oud, een punt zet achter
zijn magistratencarrière. Het Knackportret leunt qua leeftijdstrekken
veel dichter aan bij het eerste werk.
Wetende dat De Vliegher echter pas
in 1806 geboren werd, zal het werk
vermoedelijk echter toch minstens
in de late jaren 1820 moeten gesitueerd worden. De Vliegher moet met
andere woorden op slechts enkele
jaren tijd twee portretten geschilderd hebben en ten slotte ook nog
eens dochter Virginie. Wou Parez
misschien gewoon een oude Eeklose kennis een plezier doen met het
steunen van deze jonge artiest?
Het portret van Virginie Parez helpt
mogelijk de reisweg van de twee
doeken van 1832 verklaren. Als Virginie, niet met de naam van een
eventuele echtgenoot genoemd, in
1832 nog bij haar vader woont en
een portret cadeau krijgt, dan zijn
haar broer en zus vermoedelijk ofwel al uitgetrouwd, ofwel overleden. Samen met haar vader brengt
zij, na zijn pensionering, de laatste
levensjaren door in Sint-Joost-tenNode, waar Hubert Parez overlijdt.
Beide schilderijen blijven dan vermoedelijk bij de dochter, die ze bij
haar overlijden nalaat aan haar erfgenamen, voorouders vermoedelijk
van de latere burgemeester Georges
Pêtre of zijn echtgenote. En deze
schenkt de voor haar minder belangrijke portretten van voorouders
aan het Gentse museum. Zo komt
Hubert Parez uiteindelijk weer thuis
in zijn Gent.
27
Vlaamse conferentie
der Balie van Gent
Pleitwedstrijd Geogres Debra
Door Stefanie
De Bosschere
Op 5 maart 2014 was het weer zover.
Acht jonge en gedreven Gentse confraters maakten zich klaar voor de jaarlijkse
pleitwedstrijd “Georges Debra”.
Ook dit jaar was het niveau weer bijzonder hoog. De Vlaamse Conferentie dankt niet alleen de laureaten, maar tevens alle deelnemers aan deze pleitwedstrijd. Het waren één voor één boeiende en
sterke staaltjes van pleitkunst.
Na het behandelen van vier verschillende casussen (gaande van loslopende en bijtende honden
tot een ontsnapte koe), werden de zaken in beraad genomen en diende de jury te beslissen. De
kandidaten werden hierbij beoordeeld op taal, houding, overtuigingskracht en juridische argumentatie. Ook het publiek mocht hun stem uitbrengen.
Uiteindelijk ging Mr. Jeroen Van Kerrebroeck als eerste laureaat aan de haal met de hoofdprijs.
Mr. Van Kerrebroeck mocht inmiddels als eerste laureaat de Gentse Balie verdedigen op de Pleitwedstrijd te Breda (meer bepaald op 5 april 2014), alwaar hij helaas (en onterecht) niet in de top
drie belandde, ondanks zijn uitstekend pleidooi.
Mr. Lisa Verhofstadt tweede laureaat. Mr. Jan – Baptist Cooreman werd tenslotte derde kandidaat en won tevens de publieksprijs.
Het was wederom een geslaagde pleitwedstrijd!
Van harte dank aan alle deelnemers, de enthousiaste supporters, de rechtvaardige jury, de gulle
sponsors en de subcommissie pleitwedstrijd, onder het voorzitterschap van Mr. Marie-Céline
Zenner.
Wij zien jullie graag terug op de volgende pleitwedstrijd in 2015!
Namens de Vlaamse Conferentie
der Balie van Gent,
Stefanie De Bosschere
28
29
Waarde confraters,
Het gerechtelijk jaar 2013-2014 en dus meteen ook het 140e werkingsjaar van de Vlaamse Conferentie loopt langzamerhand weer
naar zijn einde toe.
Activitei
overzich tent Vla
Confere amse
ntie der
Balie va
n Gent
De Conferentie heeft er een druk jaar opzitten en het bestuur heeft hard gewerkt om
een programma op te stellen en uit te voeren,
waar elk van u hopelijk iets heeft kunnen in
vinden naar uw meug. Het spreekt voor zich
dat er altijd ruimte is voor verbetering, zodat
ik graag uw eventuele opmerkingen of suggesties naar volgend jaar toe tegemoet zie.
meteen de eindbalans kunnen opmaken van
alle inspanningen die u, onder meer door het
bijwonen van activiteiten van de Vlaamse
Conferentie, doorheen het jaar heeft geleverd
voor dit mooie initiatief.
We zijn er evenwel nog niet …
Voor de leden van de Vlaamse Conferentie ook nog deze boodschap: op vrijdag
20.06.2014 zullen de verkiezingen doorgaan
voor het bestuur van de Vlaamse Conferentie
voor het volgende werkingsjaar.
De Vlaamse Conferentie zal nog een laatste keer “uitpakken” dit jaar, en dit onder de
vorm van het slotevent. Samen met de diverse actoren van de Gentse Justitie en de Commissie van Stagiairs, hoopt het bestuur van
de Vlaamse Conferentie u talrijk te mogen
ontmoeten op “Just.Event on Tour”.
Enkele jaren geleden werd voor het eerst een
event georganiseerd waarbij iedereen die van
dicht en wat verder betrokken is bij de Gentse
Juridische wereld, het gerechtelijk jaar samen
feestelijk kon afsluiten. De diverse edities in
het Gerechtsgebouw bleken een grandioos
succes…
Dit jaar gaan we “on tour”. Op vrijdag
27.06.2014 verwachten we u allen vanaf
20.00u in de Culture Club (Afrikalaan –
Gent) voor een spetterend slotevent. Naast
het traditionele feestgedruis op de dansvloer,
maken we dit jaar graag ruimte voor een gezellige loungebar, zodat een rustige babbel
ook meteen tot de mogelijkheden behoort…
De opbrengst van het slotevent gaat dit jaar
naar VZW Stappen, zodat we na 27.06.2014
30
Geen enkele reden dus om Just.Event on
Tour te missen … Wij verwachten u!
U zal tussen 09.00u en 12.00u uw stem kunnen uitbrengen in het lokaal van de Vlaamse
Conferentie (Gerechtsgebouw -1, naast het
BJB). De secretaris van de Vlaamse Conferentie zal u het stembiljet digitaal overmaken, al moet u het nog op de klassieke manier
komen deponeren in onze stembus. Stemmen bij volmacht is ook mogelijk.
Ik richt bij deze een warme oproep om ook
onder deze vorm uw betrokkenheid bij de
Vlaamse Conferentie der Balie van Gent te
uiten en uw vertrouwen uit te spreken …
Oprecht confraterneel,
Met Conferentiegroeten,
Katlijn De Wispelaere
Voorzitter Vlaamse Conferentie
der Balie van Gent
Komt er nog aan:
- Debat 19/6 @ ING Kouter – De Vredegerechten Anno
2014
- Just.Event OnTour (Vl. Conf.) 27/6 @ Culture Club
Beste mede-stagiairs,
Een tijdje terug bevroegen wij jullie over de vergoeding die jullie ontvangen voor de prestaties in het kader van de stageovereenkomst.
De enquête werd ingevuld door 111 stagiairs, of zes op de tien stagiairs aan onze balie. Hieronder delen we jullie graag de blikvangers uit
ons verslag daarover mee.
Betalen grotere kantoren beter dan kleinere?
Ja, maar…
De verdienste van eerstejaarsstagiairs bij kleine kantoren
is beduidend lager dan bij de grote. Echter, naarmate de
stage vordert, vervaagt het verschil in de mate dat er bij
de derdejaars stagiairs geen significant verschil meer is
naargelang de grootte van het kantoor.
Welke stagiairs moeten bijdragen in de kosten
van het kantoor? Een opvallend resultaat uit de
enquête is dat van zij die zeggen in het eerste jaar het
minimum te verdienen, 25% aangeeft te moeten
bijdragen in de kosten van het kantoor. Er weze
herinnerd aan het stagereglement dat aan een
stagemeester verbiedt een bijdrage in de kantoorkosten
te vragen wanneer hierdoor de maandelijkse vergoeding
onder het reglementair minimum zou zakken.
Staan grote kantoren minder open voor stagiairs
die hun eigen cliënteel willen opbouwen?
Het wordt aan stagiairs bij grote kantoren niet vaker
verboden om eigen cliënteel te bedienen, ze moeten daar
wel vaker een beduidend deel van afstaan. Ongeveer
20% van de stagiairs krijgen van hun stagemeester niet de
mogelijkheid eigen cliënteel te bedienen, en dit
onafhankelijk van de grootte van het kantoor.
Staan goed betalende patrons minder open
voor stagiairs met eigen cliënteel?
Kantoren die in het eerste jaar slechts het minimum
betalen, laten hun stagiairs wel beduidend vaker toe
eigen cliënteel te behandelen. Het zijn voornamelijk de
kantoren in de middenmoot qua verloning, die hun
stagiairs minder toelaten eigen cliënteel te behandelen.
Voor meer info en resultaten, zie het volledige verslag
van de enquête.
Ardennenweekend 2014 @ Barvaux – Durbuy
31
Een verzekeringsplan op uw maat?
Wij helpen u graag op weg.
Het is makkelijk verloren lopen in de verzekeringswereld.
Vanbreda Risk & Benefits toont u graag de juiste weg naar een verzekeringsplan
beroepsaansprakelijkheid op maat.
Als toonaangevende verzekeringsmakelaar en consultant leveren wij op dit
vlak reeds jarenlang oplossingen aan de Ordes van Advocaten en de Orde van
Vlaamse Balies.
Bent u als advocaat in het bezit van een kunstcollectie, dan kunt u terecht
bij onze Fine Art Division. Dankzij onze exclusieve samenwerking met
nicheverzekeraars in kunst- en antiekverzekeringen én gespecialiseerde
experten, kunnen wij u nu ook een verzekering op maat van uw privécollectie
garanderen.
U merkt het: zowel in uw beroeps- als in uw privéleven kunt u vertrouwen op
Vanbreda Risk & Benefits.
www.vanbreda.be / www.eosrisq.be
Contactinfo
Vanbreda Risk & Benefits
Plantin en Moretuslei 297
2140 Antwerpen
Tel. + 32 3 217 67 67
[email protected]