Archeologisch rapport

ArcheoPro Archeologisch rapport
Nr 14070
Postelsedijk 10, Reusel
Gemeente Reusel-De Mierden
Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O);
Bureauonderzoek, oppervlaktekartering en
karterend booronderzoek
Richard Exaltus
Joep Orbons
October 2014
ArcheoPro
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 2
ArcheoPro Archeologisch rapport
Nr 14070
Postelsedijk 10, Reusel
Gemeente Reusel-De Mierden
Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O);
Bureauonderzoek, oppervlaktekartering en
karterend booronderzoek
Colofon
Opdrachtgever:
Status:
Van Dun Advies B.V., Postel 8, 5711 ET Someren
Versie 03-10-2014
Projectcode :
Bestandsnaam :
Archis melding (OM nummer):
Bevoegd gezag:
Opslagplaats documentatie:
ISSN:
14-158
ArcheoPro, Postelsedijk 10, Reusel, 2014 10 03
63126
Gemeente Reusel-De Mierden
Provincie Noord-Brabant
1569-7363
Auteur:
Projectleider :
Projectmedewerkers:
Onderaannemers:
Autorisatie:
Richard Exaltus, Joep Orbons
Richard Exaltus
Richard Exaltus, Joep Orbons, Hon Rik
nvt
Drs. R.P. Exaltus; senior-archeoloog
Uitgegeven door ArcheoPro
© Copyright 2014 ArcheoPro, Eijsden
ArcheoPro
Sint Jozefstraat 45
NL 6245 LL Eijsden
Nederland
Versie: 03-10-2014
Tel : 0(0 31) 43 3672586
Fax: 0(0 31) 43 3672585
Kamer van Koophandel Limburg: 14117581
e-mail: [email protected]
www.archeopro.nl
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 3
Inhoudsopgave:
Samenvatting................................................................................................................................................................................. 4
1. Inleiding ...................................................................................................................................................................................... 5
1.1 Algemeen ................................................................................................................................................................................. 5
1.2 Locatiegegevens.................................................................................................................................................................... 5
1.3 Onderzoek ............................................................................................................................................................................... 5
2 Bureauonderzoek .................................................................................................................................................................... 9
2.1 Methode en bronnen........................................................................................................................................................... 9
2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem .................................................................................................................... 11
2.3 Archeologie ........................................................................................................................................................................... 17
2.4 Historie ................................................................................................................................................................................... 22
2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel .............................................................................................. 28
2.6 Onderzoeksstrategie ......................................................................................................................................................... 29
3 Veldonderzoek ........................................................................................................................................................................ 30
3.1 Verrichte werkzaamheden ............................................................................................................................................. 30
3.2 Resultaten oppervlaktekartering ................................................................................................................................ 30
3.3 Resultaten booronderzoek............................................................................................................................................. 32
4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies) ........................................................................................................... 35
Verklarende woordenlijst ...................................................................................................................................................... 36
Archeologische tijdschaal ...................................................................................................................................................... 36
Bronnen ......................................................................................................................................................................................... 37
Literatuur...................................................................................................................................................................................... 38
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 4
Samenvatting
Op 23 augustus 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig
(IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Postelsedijk 10 te Reusel.
Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O)
met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare
informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het
Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd
archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen.
Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied
archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of
planaanpassing vereisen.
Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied
een middelhoge tot hoge verwachting voor tijdelijke kampementen uit het laatpaleolithicum en het mesolithicum en een middelhoge verwachting voor resten van
nederzettingen en begraafplaatsen uit het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, de
Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen. In verband met de ligging op vrij grote
afstand van de historische bebouwing, binnen een voormalig heidegebied, geldt een lage
verwachting voor resten van bebouwing uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd.
Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te
maken zijn binnen het plangebied 22 boringen gezet met behulp van een zandguts en
een megaboor. Deze zijn gezet op de spuitpaden die door de bietenakker liepen die het
plangebied ten tijde van het veldonderzoek vormde. Op deze spuitpaden heerste ten
tijde van het veldonderzoek een uitstekende vondstzichtbaarheid. Om deze reden is
hierop het oppervlak gekarteerd.
Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied
overwegend uit een dertig tot veertig centimeter dikke bouwvoor bestaat met
daaronder een tien tot vijftien centimeter dikke verploegde menglaag (AC-horizont).
Alleen in de zuidwesthoek van het plangebied zijn in enkele boringen pakketten moerig
zand en lagen geoxideerd zand aangetroffen. Het geoxideerde zand vormt waarschijnlijk
een gley-horizont die is ontstaan door een grondwaterstroming richting het van
oorsprong het laagst gelegen, zuidwestelijke deel van het plangebied. Ondanks de hoge
boordichtheid en het naboren met een megaboor waarbij het opgeboorde zand is
gezeefd, zijn nergens binnen het plangebied vondsten gedaan die zouden kunnen wijzen
op de (voormalige) aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Het zeefresidu
bestond slechts uit grinddeeltjes. Dergelijk grinddeeltjes vormen ook het enige pretwintigste eeuwse vondstmateriaal dat tijdens de oppervlaktekartering van de
spuitpaden is aangetroffen.
In verband met het ondanks de hoge boordichtheid en de uitvoering van een
oppervlaktekartering op de spuitpaden volledig ontbreken van archeologische
indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch
vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische
resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de
geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 5
1. Inleiding
1.1 Algemeen
Opdrachtgever:
Datum uitvoeringveldwerk:
Archis onderzoeksmelding:
Bevoegd gezag:
Bewaarplaats vondsten:
Bewaarplaats documentatie:
Van Dun Advies B.V., Postel 8, 5711 ET Someren
23-08-2014
63126
Gemeente Reusel-De Mierden
Provincie Noord-Brabant
Provincie Noord-Brabant
1.2 Locatiegegevens
Provincie:
Gemeente:
Plaats:
Toponiem:
Globale ligging:
Hoekcoördinaten plangebied:
Oppervlakte plangebied:
Kader onderzoek:
Eigendom:
Grondgebruik:
Hoogteligging:
Bepaling locaties:
Noord-Brabant
Reusel-De Mierden
Reusel
Postelsedijk
Ten westen van de Postelsedijk en ten zuiden van
huisnummer 10
139715 / 370720
139715 / 370816
139896 / 370816
139896 / 370720
0,61 ha
bouwactiviteit
Particulier
Akker (bieten)
± 32 m +NAP
GPS Garmin, meetlinten
1.3 Onderzoek
Op 23 augustus 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig
(IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Postelsedijk 10 te Reusel.
Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O)
met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare
informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het
Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd
archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen.
Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied
archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of
planaanpassing vereisen.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 6
Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is
vastgesteld. Om in deze zone een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de
initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde
overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het
kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden.
ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en
richtlijnen (KNA 3.3) en is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE)
vergunning verleend tot het verrichten van bepaalde archeologische werkzaamheden in
het kader van het doen van opgravingen, bestaande uit prospectie door middel van
booronderzoek.
Het onderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog), ing. P.J. Orbons
(senior vakspecialist) en H. Rik (veldtechnicus).
Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de
buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 7
Figuur 2: De binnen het plangebied voorgenomen bouw van een schuur en aanleg van een
retentiesloot
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 8
Figuur 3: Dwarsprofiel van de aan te leggen retentiesloot
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 9
2 Bureauonderzoek
2.1 Methode en bronnen
Onderzoeksgebied bureauonderzoek: Cirkel met een straal van één kilometer rond het
centrum van het plangebied
Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen,
kennis vergaard omtrent de bodem en geologie van het onderzoeksgebied en de hierin
bekende en te verwachten archeologische waarden.
Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het
veldonderzoek worden bepaald.
Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd (voor bronvermelding; zie ook
literatuurlijst, dit geldt ook voor de kaarten die in de tekst opgenomen zijn):











Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN)
Archeologische MonumentenKaart (AMK)
ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS)
Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965, 1:50.000
Bodemkaart 1:50.000
Erfgoedkaart Gemeente Reusel-Mierden
Gemeente Reusel-De Mierden, Archeologische beleidskaart
Geomorfologische kaart 1:50.000
Geologische kaart 1:50.000
Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857 (Deel Zuid)
Grote historische topografische atlas van Nederland, provincie Limburg 1:25.000
1894-1926
 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW)
 Kadastrale minuutplan met aanwijzende tafels, 1830
 Tranchotkaart 1805
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 10
Figuur 4: Luchtfoto met daarop rood omlijnd het plangebied.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 11
2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem
Tijdens een groot deel van de laatste ijstijd (het Weichseliën), heerste in Nederland een
poolklimaat. Door het ontbreken van begroeiing had de wind vrij spel en kon vanuit het
Noordzeebekken en de brede riviervlaktes dekzand worden afgezet. Dit dekzand
behoort tot het Laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel). Daarbij werden de oude
rivierafzettingen van de Maas afgedekt. Deze rivierafzettingen bestaan hoofdzakelijk uit
matig grof tot uiterst grof grindhoudend zand en grind en worden tot de Formatie van
Sterksel gerekend. In het onderzoeksgebied liggen oude rivierafzettingen aan of dicht
onder het maaiveld. Een groot deel van de formatie is door een verwilderd riviersysteem
afgezet. De Formatie van Sterksel is afgezet in het laatste deel van het Vroeg-Pleistoceen
(circa 1,1 miljoen jaar geleden) tot en met het Midden-Pleistoceen (circa 475.000 jaar
geleden).
Het plangebied ligt in een gebied met terrasafzettingswelvingen (figuur 6, legendaeenheid 3L12). De terrasafzettingswelvingen gaan naar het zuidwesten toe over in een
vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (legenda-eenheid 2M9 op figuur 6). Langs de
noordrand en langs de zuidrand van deze vlakte van ten dele verspoelde dekzanden
liggen respectievelijk een dalvormige laagte met veen en zonder veen (respectievelijk
legenda-eenheden 2R1 en 2R2 op figuur 6). Hierin stromen van oudsher de beken.
Op de uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (figuur 7) is de ligging van de
dalvormige laagten goed herkenbaar. Tevens is hierop te zien dat het plangebied aan de
noordrand ligt van een zandhoogte die zich in westelijke richting uitstrekt. Met name de
zuidrand van deze zandhoogte ligt op korte afstand van een voormalige watervoerende
laagte. Op de drogere delen van het zandlandschap zijn veelal veldpodzolgronden
ontstaan. Deze worden gekenmerkt door een uitspoelingslaag (E-horizont) en een
inspoelingslaag (B-horizont). De B-horizont gaat veelal via een overgangslaag (de BChorizont) over in het niet door bodemvorming beïnvloede zand (de C-horizont).
Dergelijke gronden zijn ook binnen het plangebied aanwezig in de vorm van
veldpodzolgronden (figuur 8, legenda-eenheid Hn21). Direct ten noorden van het
plangebied geeft de bodemkaart de aanwezigheid aan van Gooreerdgronden die zijn
gevormd in lemig fijn zand (figuur 8, legenda-eenheid pZn21). Dergelijke bodems
worden gekenmerkt door een humusrijk bovendek dat direct op ongeoxideerd zand ligt.
Dit type bodem is kenmerkend voor slecht ontwaterde laagten (goor is een OudNederlands woord voor drassig gebied). Deze gronden hebben dan ook een
grondwatertrap III (matig slecht ontwaterd), terwijl de bodems binnen het plangebied
een grondwatertrap V hebben (redelijk goed ontwaterd). De gemeentelijke kaart van het
fysisch landschap (zie figuur 14a) geeft op korte afstand ten oosten van het plangebied
de ligging van een voormalig ven aan. Het plangebied ligt op deze kaart op de overgang
van lage zandgronden naar een laagte die deels overgroeid is geweest met veen.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 12
Figuur 5: Uitsnede uit de paleogeografische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied
met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 13
Figuur 6: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied
met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 14
Figuur 7: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin rood omlijnd het
plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied
aangeeft.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 15
Figuur 8: Uitsnede uit de bodemkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met
daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Voor uitleg
van de codes, zie hoofdstuk 2.2
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 16
Figuur 9: Uitsnede uit de grondwatertrappenkaart met daarin rood omlijnd het plangebied
met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 17
2.3 Archeologie
Volgens de gemeentelijke beleidskaart ligt het plangebied in een zone waarvoor een
hoge archeologische verwachting geldt. Deze zone is bepaald aan de hand van de afstand
tot voormalig open water; in dit geval een voormalig ven, waar omheen een zone van
tweehonderd meter breedte geldt als zone met een hoge verwachting voor vindplaatsen
uit de steentijd. Voor dekzandgebieden in hun algemeenheid geldt dat hierbinnen
bewoningssporen kunnen worden aangetroffen die dateren vanaf het laat-paleolithicum.
Vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en het
mesolithicum liggen veelal op relatief hoog gelegen delen van het dekzandlandschap in
de nabijheid van water. Later, in het neolithicum wanneer een sedentair bestaan in de
plaats komt van een nomadisch levenswijze, verkiest men vooral de hoogste delen van
het dekzandlandschap. Deze nederzettingskeuze blijft tot in de vroege middeleeuwen
bestaan. In de late middeleeuwen en de nieuwe tijd zijn de nederzettingen met name
gesticht langs doorgangswegen, op kruispunten van wegen en aan de overgangen van
rivieren.
Binnen het onderzoeksgebied liggen twee bekende archeologische vindplaatsen (de
waarnemingen 35114 en 411420). Het gaat in beide gevallen om vindplaatsen van
bewerkt vuursteen uit het mesolithicum dat is aangetroffen tijdens
oppervlaktekarteringen. De waarneming 35111 ligt ruim zeshonderd meter ten
noordoosten van het plangebied en de waarneming 411420 ligt ruim zeshonderd meter
ten westen van het plangebied. Op de zuidoostrand van het onderzoeksgebied ligt de
waarneming 44951. Deze betreft de vondst van bewerkt vuursteen uit het neolithicum.
Ook deze vondsten zijn aan het oppervlak gedaan.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 18
Figuur 10: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één
kilometer rond het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 19
Figuur 11a: Uitsnede uit de gemeentelijke beleidskaart
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 20
Figuur 11b: Legenda van de gemeentelijke beleidskaart
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 21
Figuur 12: Uitsnede uit de kaart cultuurhistorische monumenten (Bron: SRE)
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 22
2.4 Historie
De kaart van Verheesch (zie figuur 13)
uit 1805 laat zien dat het plangebied
destijds in heideterrein lag, grenzend
aan de Postelsedijk. Duidelijk zijn
hierop ook de vennen aangegeven.
Figuur 13: Uitsnede uit de kaart van Verheesch.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 23
Figuur 14a: Uitsnede uit de kaart fysisch landschap
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 24
Figuur 14b: Legenda van de kaart historisch landschap
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 25
Figuur 15: Uitsnede uit de kaart historisch landschap
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 26
Op de gemeentelijke kaart van het historisch landschap, ligt het plangebied in een
voormalige heide-ontginning (de paarse kleur met arcering op figuur 15). De heide is
hier volgens deze kaart ontgonnen tussen 1930 en 1950.
De kadasterkaart uit 1832 toont dat het plangebied destijds binnen perceel 45 lag. Uit de
aanwijzende tafels blijkt dat dit perceel in eigendom was bij de Gemeente Reusel en
gebruikt werd als heide. Dit betekent dat het gebied gemeenschappelijk grond vormde
waarop overwegend schapen werden gehouden.
Figuur 16: Uitsnede uit de kadastrale kaart uit 1832
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 27
Figuur 17 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied uit
1845, 1901, 1961 en 2011. De kaart uit 1845 toont nog de ligging van het plangebied op
de heide met daarbij het oorspronkelijk patroon van paden. Op de kaart uit 1901 ligt het
plangebied nog steeds op heide maar zijn inmiddels ontginningspaden aanwezig. Op
deze beide kaarten is nog ten (zuid)oosten van het plangebied een ven afgebeeld. Op de
kaart uit 1961 is het plangebied ontgonnen en in gebruik als akker maar loopt hier
doorheen nog steeds één van de voormalige ontginningspaden die dan inmiddels een
houtwal vormt. Aan het einde van de twintigste eeuw is deze houtwal verdwenen en is
ten noorden van het plangebied een akkerbouwbedrijf gebouwd.
Figuur 17: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1845, 1901, 1961
en 2011.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 28
2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel
Specifieke ligging (locatie)
Het plangebied ligt aan de noordrand van een relatieve zandhoogte naar een
noordelijker gelegen, laagte. Op historische kaarten ligt het plangebied van oudsher op
heide, ten westen van een voormalig ven en op grote afstand van historische bebouwing.
Verwachte perioden (datering)
Gezien de ligging binnen een zone van tweehonderd meter afstand van een voormalig
ven, geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor tijdelijke kampementen uit
het laat-paleolithicum en het mesolithicum. Hierbij dient de kanttekening te worden
gemaakt dat het plangebied op een relatief laag gelegen deel van de dekzandhoogte ligt
en aan de noordkant hiervan. De zuidkant van deze hoogte ligt aanmerkelijk dichter bij
voormalig open water en vormde destijds (door de zuidelijke ligging en de ligging aan de
lijzijde van de hoogte door de destijds voornamelijk noordwestelijke wind), een
aantrekkelijker vestigingslocatie. Voor resten van nederzettingen en begraafplaatsen uit
het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen
geldt een middelhoge verwachting. Gezien de ligging tot in de twintigste eeuw op een
heideterrein, geldt een lage verwachting voor resten uit de late middeleeuwen en de
nieuwe tijd. Uit deze periode zullen eerder resten van perceelsgrenzen e.d. aanwezig
zijn.
Complextypen
Archeologische resten uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum worden
gekenmerkt door vuursteenvindplaatsen of kleine jachtkampementen. Eventuele
archeologische resten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen kunnen
bestaan uit resten van nederzettingen en grafvelden. Resten uit de late middeleeuwen
bestaan uit nederzettingsresten zoals boerderijplaatsen, schuren en woningen,
(water)putten en perceelsstructuren. Uit deze laatste perioden worden echter alleen
resten perceelsstructuren verwacht binnen het plangebied. Resten van begravingen
lagen in deze periode in de dorpskernen rond de kerken en hoeven derhalve evenmin
binnen het plangebied niet verwacht te worden.
Bodemsporem van de Oude Postelsedijk worden binnen het plangebied niet verwacht
omdat uit alle historische kaarten blijkt dat het plangebied ten westen van de Oude
Postelsedijk lag.
Uiterlijke kenmerken
Vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum of mesolithicum zullen binnen het
plangebied uit vondststrooiingen bestaan met eventuele ondiepe sporen in de
ondergrond die afgedekt worden door de bouwvoor. Nederzettingsresten tot en met de
vroege middeleeuwen kunnen onder de bouwvoor voorkomen als concentraties van
vondstmateriaal of als vullingen van kuilen (afvalkuilen, paalkuilen, waterputten, enz.).
Eventuele sporen van begraving kunnen resten van crematies of inhumatiegraven
betreffen.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 29
Mogelijke verstoringen
Door het gebruik als akker zal op zijn minst oppervlakkige bodemverstoring zijn
opgetreden. Het verwijderen van de houtwal die door het plangebied heeft gelopen kan
plaatselijk tot meer ingrijpende bodemverstoring hebben geleid.
2.6 Onderzoeksstrategie
Tijdens het veldwerk moet allereerst worden vastgesteld hoe de bodem is opgebouwd,
in hoeverre deze intact is en of hierin archeologische indicatoren aanwezig (kunnen)
zijn.
Om de bodemopbouw zo exact mogelijk te kunnen bestuderen kan het beste gebruik
gemaakt worden van een guts.
Indien blijkt dat de huidige grondbewerking tot in de natuurlijke bodem reikt en een
goede vondstzichtbaarheid heerst, is een oppervlaktekartering het meest geschikt voor
het opsporen van archeologische indicatoren. De meeste van de archeologische
vondsten in de omgeving van het plangebied zijn immers gedaan als
oppervlaktevondsten.
Indien een oppervlaktekartering niet mogelijk is of in onvoldoende mate effectief zal
zijn, wordt nageboord met een edelmanboor met een diameter van 15 cm. Het hiermee
opgeboorde materiaal wordt gezeefd op een zeef met een maaswijdte van vier
millimeter.
Binnen het plangebied zijn 22 boorpunten verdeeld over een zo gelijkmatig mogelijk
netwerk. Hierdoor is binnen het 0,61. hectare grote plangebied een boordichtheid
bereikt van ruim dertig. boringen per hectare. Een dergelijke boordichtheid voldoet
volgens de Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek
(SIKB, 2006), ruimschoots als brede zoekoptie om vindplaatsen uit alle perioden, in
zand op te sporen.
Zelfs met de door ArcheoPro gehanteerde hoge boordichtheid is op basis van
booronderzoek nooit te garanderen dat alle typen archeologische resten kunnen worden
opgespoord. De kans op het aantreffen van grondsporen is bijvoorbeeld aanmerkelijk
groter indien een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd. Een dergelijke aanpak zou
echter in dit stadium van het onderzoek een te zwaar middel vormen
Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald door middel van het AHN en de
waterpas.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 30
3 Veldonderzoek
3.1 Verrichte werkzaamheden
Positie boringen:
Gebruikt boormateriaal:
Totaal aantal boringen:
Boorgrid:
Boordichtheid:
Geboorde diepte:
Inmeten boorlocaties:
Boorbeschrijving:
regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 20.
Zandguts met een diameter van 2 cm en edelmanboor met
een diameter van 15 cm.
22
20 x 25 m
Ruim dertig boringen per hectare
1 m –Mv
GPS, meetlint en waterpas
Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.2)
Inspectie bodemontsluitingen en/of oppervlaktekartering: Hoewel het plangebied ten
tijde begroeid was met bieten, waren hiertussen spuitpaden aanwezig waarop (door de
regenval in de voorgaande dagen) een uitstekende vondstzichtbaarheid heerst. Op deze
paden zijn de boringen gezet en is tevens een oppervlaktekartering uitgevoerd.
3.2 Resultaten oppervlaktekartering
De aanwezigheid van brokken schoon geel zand in de bouwvoor en de aanwezigheid van
een AC-horizont (zie 3.3.), tonen duidelijk aan dat moderne grondbewerking tot in de Chorizont reikt en dat oppervlaktekartering hier derhalve de meest doelmatige methode
vormt om archeologische indicatoren op te sporen. Niettemin zijn ondanks de ook nog
zeer goede vondstzichtbaarheid ten tijde van het veldonderzoek, tijdens de
oppervlaktekartering geen artefacten aangetroffen die van voor de twintigste eeuw
dateren. Aan het oppervlak zijn overwegend (natuurlijke) grinddeeltjes aangetroffen.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 31
Figuur 18: De ligging van de spuitpaden waarop het oppervlak is gekarteerd.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 32
3.3 Resultaten booronderzoek
De boringen zijn gezet op de spuitpaden die overwegend noord-zuid liepen. Hierdoor
staan de boringen overwegend in vijf, noord-zuid gerichte boorraaien. De ligging van de
boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het
booronderzoek zijn opgesomd in Bijlage 1.
Tijdens het booronderzoek is bovenin alle boringen een moderne bouwvoor
aangetroffen 30 tot 45 centimeter dikte. Deze bouwvoor bestaat uit humusrijk zand dat
in meer of mindere mate is vermengd met uit de ondergrond opgeploegde brokken,
schoon geel zand. In boring 18 is deze bouwvoor slecht 30 centimeter dik en gaat deze
direct over in het schone gele zand van de C-horizont. In de boringen 1, 2, 5, 6, 9, 10, 11,
13 tot en met 17en 19 tot en met 22, is tussen de bouwvoor en het schone gele zand van
de C-horizont, een verploegde menglaag (AC-horizont) aangetroffen van 5 tot 15
centimeter dikte. In de boringen 3 en 4 , is tussen de bouwvoor en het schone gele zand
van de C-horizont, eveneens een verploegde menglaag aangetroffen. Deze bestaat hier
echter uit humusrijk zand met daarin brokken venig (merig) zand. Deze menglaag is in
deze beide boringen slechts ongeveer vijf centimeter dik. Een dergelijke laag is ook
aangetroffen in boring 12. In deze boring is deze laag 15 centimeter dik en wordt deze
afgedekt door een verploegd pakket sterk geoxideerd zand. Het lijkt om een gleyhorizont te gaan die is ontstaan door de min of meer horizontale (laterale)
grondwaterstroom van een hoger naar een lager terreindeel. Een dergelijke horizont is
ook aangetroffen in de boringen 7 en 8. Deze is hier respectievelijk ongeveer zestig en
veertig centimeter dik. Zowel de boringen met moerig zand als de boringen met een
gley-horizont, liggen allemaal in de zuidwesthoek van het plangebied. Dit vormt een
sterke aanwijzing dat hier van oorsprong het laagste terreindeel ligt waarheen het
(grond)water stroomde en waar veen is ontstaan. Ondanks het naboren met een
megaboor en het zeven van het hierbij opgeboorde zand, zijn nergens binnen het
plangebied vondsten gedaan die zouden kunnen wijzen op de (voormalige)
aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Zelfs houtskooldeeltjes ontbreken
volledig. Het zeefresidu bestond slechts uit grinddeeltjes zoals deze ook tijdens de
oppervlaktekartering zijn aangetroffen.
In verband met het volledig ontbreken van relevante archeologische indicatoren, is het
KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 33
Figuur 19: Boorprofielen
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 34
Figuur 20: Boorpunten met verstoringsdiepten.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 35
4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies)
Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied
een middelhoge tot hoge verwachting voor tijdelijke kampementen uit het laatpaleolithicum en het mesolithicum en een middelhoge verwachting voor resten van
nederzettingen en begraafplaatsen uit het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, de
Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen. In verband met de ligging op vrij grote
afstand van de historische bebouwing, binnen een voormalig heidegebied, geldt een lage
verwachting voor resten van bebouwing uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd.
Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te
maken zijn binnen het plangebied 22 boringen gezet met behulp van een zandguts en
een megaboor. Deze zijn gezet op de spuitpaden die door de bietenakker liepen die het
plangebied ten tijde van het veldonderzoek vormde. Op deze spuitpaden heerste ten
tijde van het veldonderzoek een uitstekende vondstzichtbaarheid. Om deze reden is
hierop het oppervlak gekarteerd.
Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied
overwegend uit een dertig tot veertig centimeter dikke bouwvoor bestaat met
daaronder een tien tot vijftien centimeter dikke verploegde menglaag (AC-horizont).
Alleen in de zuidwesthoek van het plangebied zijn in enkele boringen pakketten moerig
zand en lagen geoxideerd zand aangetroffen. Het geoxideerde zand vormt waarschijnlijk
een gley-horizont die is ontstaan door een grondwaterstroming richting het van
oorsprong het laagst gelegen, zuidwestelijke deel van het plangebied. Ondanks de hoge
boordichtheid en het naboren met een megaboor waarbij het opgeboorde zand is
gezeefd, zijn nergens binnen het plangebied vondsten gedaan die zouden kunnen wijzen
op de (voormalige) aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Het zeefresidu
bestond slechts uit grinddeeltjes. Dergelijk grinddeeltjes vormen ook het enige pretwintigste eeuwse vondstmateriaal dat tijdens de oppervlaktekartering van de
spuitpaden is aangetroffen.
In verband met het ondanks de hoge boordichtheid en de uitvoering van een
oppervlaktekartering op de spuitpaden volledig ontbreken van archeologische
indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch
vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische
resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de
geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden.
In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen
worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Reusel-De Mierden, conform
Monumentenwet 1988, laatste wijziging van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53
en verder.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 36
Verklarende woordenlijst
AHN Actueel Hoogtebestand Nederland.
AMK Archeologische Monumentenkaart.
ASB Archeologische Standaard Boorbeschrijving.
Archis Archeologisch Informatie Systeem.
BP: Before Present (present = 1950)
GIS Geografische InformatieSystemen.
GPS Global Positioning System.
IKAW Indicatieve kaart van archeologische waarden
IVO Inventariserend VeldOnderzoek.
KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie.
-mv Onder maaiveld.
NAP Normaal Amsterdams Peil
PVA Plan van Aanpak.
PVE Programma van Eisen.
RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
SBB Standaard Boor Beschrijvingsmethode.
SCEZ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland.
SIKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer
Archeologische tijdschaal
Periode
Midden- en Laat Paleolithicum
steentijd)
Mesolithicum (midden steentijd)
Neolithicum (nieuwe steentijd)
Bronstijd
IJzertijd
Romeinse tijd
Vroege middeleeuwen
Volle middeleeuwen
Late middeleeuwen
Nieuwe tijd
Versie: 03-10-2014
Datering
(oude 250.000
9000
4500
2000
800
12 v chr.
500
1000
1250
1500
- 9000
-
4500
2000
800
12 v. chr.
500 n. chr.
1000
1250
1500
heden
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 37
Bronnen
Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857
1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990
Grote historische topografische Provincie Atlas Noord-Brabant; 1905 1:25.000.
Nieuwland Tilburg 2006
Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 4 Zuid-Nederland. Topografische
dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997
Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl)
Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008
Luchtfoto, http://maps.google.nl
Provincie Noord-Brabant,
brabant.nl/CHW)
Cultuurhistorische
waardekaart
(http://www.noord-
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische
Waarden), Amersfoort.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, AMK (Archeologische monumentenkaart),
Amersfoort.
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem),
http://archis2.archis.nl/
Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft.
Stichting voor Bodemkartering,
1968.
Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen,
Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000,
Staring Centrum, Wageningen, 1989
Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen,
1968.
Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965.
Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer.
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 38
Literatuur
Bont, Ch de., Cultuurhistorisch onderzoek Oost-Brabant, 1993.
Cate, J. A. M. ten. A. F. van Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding
bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem. Wageningen,
DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A.
Cohen, K.M. & E. Stouthamer, 2012. Beknopte toelichting bij het digitaal basisbestand
paleogeografie van de Rijn-Maas Delta, Utrecht, 2012.
Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De
rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek.
Amersfoort.
Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965.
Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer.
Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006)
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 39
Bijlage 1: Boorbeschrijving
Algemene kopgegevens
Soort boring
Projectnummer
Projectnaam
Deelgebied
Organisatie
OM-nummer
coördinaatsysteem
Coördinaatsysteemdatum
Locatiebepaling
Referentievlak
Bepaling maaiveldhoogte
Boormethode
Boordiameter
Opdrachtgever
Boorbeschrijving volgens ASB 5.2
Boo LDO Lithologie
r
GD
BK BS BZ BG
Nr
1
30
Z
40
Z
80
Z
2
30
Z
45
Z
70
Z
3
45
Z
52
Z
85
Z
4
42
Z
48
Z
80
Z
5
39
Z
46
Z
70
Z
6
40
Z
45
Z
70
Z
7
45
Z
105 Z
130 Z
8
40
Z
80
Z
105 Z
9
38
Z
46
Z
85
Z
10
45
Z
52
Z
85
Z
11
45
Z
49
Z
85
Z
12
35
Z
Versie: 03-10-2014
Posities van de boringen (boorlocaties)
Boornummer XCO
YCO
1
139717.3
370813.6
2
139723.8
370787.3
3
139730.1
370761.8
4
139737.0
370735.8
5
139742.1
370780.5
6
139748.6
370765.6
7
139752.6
370747.5
8
139757.0
370726.1
9
139770.1
370786.8
10
139774.3
370770.2
11
139778.7
370753.0
12
139783.9
370731.3
13
139797.2
370793.2
14
139809.2
370781.4
15
139813.8
370761.2
16
139820.1
370738.7
17
139823.9
370799.5
18
139849.4
370805.6
19
139846.4
370788.9
20
139851.2
370767.9
21
139856.1
370746.9
22
139884.1
370752.4
BAR
14-158
Postelsedijk 10, Reusel
Nvt
ArcheoPro
63126
RD2000
ETRS89
GPS en meetlint
NAP
AHN – Waterpas
Guts en edelman
3 cm en 15 cm
Van Dun Advies B.V.
BH
3
1
3
1
3
3
3
3
3
1
3
1
3
3
3
1
3
1
3
1
3
Kleur
HK
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
BR
GE
BR
BR
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
OR
GE
BR
OR
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
TK
IK
VLK
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
ZW
GE
ZW
GE
ZW
GE
ZW
Overige kenmerken
CO PLH
VS SS
T
MA, M´s tov NAP
31.55
31.67
31.68
31.63
31.73
31.67
31.84
31.88
31.73
31.79
31.78
31.88
31.84
31.97
32.02
32.18
31.89
31.98
32.11
32.05
32.18
32.19
AIS
BHN
BI
GI
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
2
BOV
ROG
2
BOV
ROG
DEZ
LI
DEZ
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
GE
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
2
GLEY
BOV
ROG
GLEY
BOV
ROG
LI
GE
DEZ
GE
2
LI
DEZ
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
GE
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
BOV
www.ArcheoPro.nl
Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
58
77
100
35
42
80
45
53
90
42
47
70
45
51
80
30
45
80
30
70
45
52
80
40
47
70
30
45
80
45
50
80
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
Z
3
3
1
3
1
3
1
3
1
3
1
3
3
1
3
1
3
1
3
1
OR
BR
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
BR
GE
GE
ZW
ZW
2
2
ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 40
GLEY
ROG
ROG
LI
DEZ
GE
BR
GE
BR
BOV
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
GE
BOV
GE
BR
GE
BR
BOV
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
GE
BR
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
DEZ
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
BOV
BHAC
DEZ
Betekenis van de afkortingen:
LDO – Onderzijde boortraject
Lithologie:
GD – Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand
Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel
grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 =
uiterst.
Kleur:
HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje,
PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart.
TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven).
IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker
VLK = Vlekken (V): 2e en 3e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig , 3= veel
Overige kenmerken:
CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SLA-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, STV-stevig
PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel)
VS = veensoorten
SST = Sedimentaire structuren
BHN = Bodemhorizont; BHC = C-horizont, BHAC = AC-horizont, GLEY = gley-horizont
BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor , ROG = rommelig, OPG = opgebracht
GI = Geologische interpretaties; DEZ = dekzand
AIS = Archeologische indicatoren
Versie: 03-10-2014
www.ArcheoPro.nl