ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14070 Postelsedijk 10, Reusel Gemeente Reusel-De Mierden Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek, oppervlaktekartering en karterend booronderzoek Richard Exaltus Joep Orbons October 2014 ArcheoPro Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 2 ArcheoPro Archeologisch rapport Nr 14070 Postelsedijk 10, Reusel Gemeente Reusel-De Mierden Inventariserend Veldonderzoek (IVO-O); Bureauonderzoek, oppervlaktekartering en karterend booronderzoek Colofon Opdrachtgever: Status: Van Dun Advies B.V., Postel 8, 5711 ET Someren Versie 03-10-2014 Projectcode : Bestandsnaam : Archis melding (OM nummer): Bevoegd gezag: Opslagplaats documentatie: ISSN: 14-158 ArcheoPro, Postelsedijk 10, Reusel, 2014 10 03 63126 Gemeente Reusel-De Mierden Provincie Noord-Brabant 1569-7363 Auteur: Projectleider : Projectmedewerkers: Onderaannemers: Autorisatie: Richard Exaltus, Joep Orbons Richard Exaltus Richard Exaltus, Joep Orbons, Hon Rik nvt Drs. R.P. Exaltus; senior-archeoloog Uitgegeven door ArcheoPro © Copyright 2014 ArcheoPro, Eijsden ArcheoPro Sint Jozefstraat 45 NL 6245 LL Eijsden Nederland Versie: 03-10-2014 Tel : 0(0 31) 43 3672586 Fax: 0(0 31) 43 3672585 Kamer van Koophandel Limburg: 14117581 e-mail: [email protected] www.archeopro.nl www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 3 Inhoudsopgave: Samenvatting................................................................................................................................................................................. 4 1. Inleiding ...................................................................................................................................................................................... 5 1.1 Algemeen ................................................................................................................................................................................. 5 1.2 Locatiegegevens.................................................................................................................................................................... 5 1.3 Onderzoek ............................................................................................................................................................................... 5 2 Bureauonderzoek .................................................................................................................................................................... 9 2.1 Methode en bronnen........................................................................................................................................................... 9 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem .................................................................................................................... 11 2.3 Archeologie ........................................................................................................................................................................... 17 2.4 Historie ................................................................................................................................................................................... 22 2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel .............................................................................................. 28 2.6 Onderzoeksstrategie ......................................................................................................................................................... 29 3 Veldonderzoek ........................................................................................................................................................................ 30 3.1 Verrichte werkzaamheden ............................................................................................................................................. 30 3.2 Resultaten oppervlaktekartering ................................................................................................................................ 30 3.3 Resultaten booronderzoek............................................................................................................................................. 32 4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies) ........................................................................................................... 35 Verklarende woordenlijst ...................................................................................................................................................... 36 Archeologische tijdschaal ...................................................................................................................................................... 36 Bronnen ......................................................................................................................................................................................... 37 Literatuur...................................................................................................................................................................................... 38 Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 4 Samenvatting Op 23 augustus 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Postelsedijk 10 te Reusel. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting voor tijdelijke kampementen uit het laatpaleolithicum en het mesolithicum en een middelhoge verwachting voor resten van nederzettingen en begraafplaatsen uit het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen. In verband met de ligging op vrij grote afstand van de historische bebouwing, binnen een voormalig heidegebied, geldt een lage verwachting voor resten van bebouwing uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied 22 boringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. Deze zijn gezet op de spuitpaden die door de bietenakker liepen die het plangebied ten tijde van het veldonderzoek vormde. Op deze spuitpaden heerste ten tijde van het veldonderzoek een uitstekende vondstzichtbaarheid. Om deze reden is hierop het oppervlak gekarteerd. Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied overwegend uit een dertig tot veertig centimeter dikke bouwvoor bestaat met daaronder een tien tot vijftien centimeter dikke verploegde menglaag (AC-horizont). Alleen in de zuidwesthoek van het plangebied zijn in enkele boringen pakketten moerig zand en lagen geoxideerd zand aangetroffen. Het geoxideerde zand vormt waarschijnlijk een gley-horizont die is ontstaan door een grondwaterstroming richting het van oorsprong het laagst gelegen, zuidwestelijke deel van het plangebied. Ondanks de hoge boordichtheid en het naboren met een megaboor waarbij het opgeboorde zand is gezeefd, zijn nergens binnen het plangebied vondsten gedaan die zouden kunnen wijzen op de (voormalige) aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Het zeefresidu bestond slechts uit grinddeeltjes. Dergelijk grinddeeltjes vormen ook het enige pretwintigste eeuwse vondstmateriaal dat tijdens de oppervlaktekartering van de spuitpaden is aangetroffen. In verband met het ondanks de hoge boordichtheid en de uitvoering van een oppervlaktekartering op de spuitpaden volledig ontbreken van archeologische indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 5 1. Inleiding 1.1 Algemeen Opdrachtgever: Datum uitvoeringveldwerk: Archis onderzoeksmelding: Bevoegd gezag: Bewaarplaats vondsten: Bewaarplaats documentatie: Van Dun Advies B.V., Postel 8, 5711 ET Someren 23-08-2014 63126 Gemeente Reusel-De Mierden Provincie Noord-Brabant Provincie Noord-Brabant 1.2 Locatiegegevens Provincie: Gemeente: Plaats: Toponiem: Globale ligging: Hoekcoördinaten plangebied: Oppervlakte plangebied: Kader onderzoek: Eigendom: Grondgebruik: Hoogteligging: Bepaling locaties: Noord-Brabant Reusel-De Mierden Reusel Postelsedijk Ten westen van de Postelsedijk en ten zuiden van huisnummer 10 139715 / 370720 139715 / 370816 139896 / 370816 139896 / 370720 0,61 ha bouwactiviteit Particulier Akker (bieten) ± 32 m +NAP GPS Garmin, meetlinten 1.3 Onderzoek Op 23 augustus 2014 is door ArcheoPro een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) uitgevoerd op een terrein aan de Postelsedijk 10 te Reusel. Het archeologisch onderzoek betrof een Inventariserend Veldonderzoek Overig (IVO-O) met bureaustudie. Bureauonderzoek heeft tot doel om op basis van beschikbare informatie te komen tot een gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel. Het Inventariserend Veldonderzoek heeft vervolgens tot doel om het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel te toetsen door middel van veldwaarnemingen. Hiermee kan de vraagstelling beantwoord worden of binnen het plangebied archeologische waarden aanwezig (kunnen) zijn en of deze vervolgonderzoek en/of planaanpassing vereisen. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 6 Het plangebied ligt in een gebied waar een gemeentelijk archeologisch beleid is vastgesteld. Om in deze zone een omgevingsvergunning te kunnen verkrijgen, dient de initiatiefnemer een rapport te overleggen waarin naar oordeel van de bevoegde overheid de archeologische waarde van het plangebied voldoende is vastgesteld. In het kader van dit proces heeft het in dit rapport beschreven onderzoek plaatsgevonden. ArcheoPro voert haar onderzoeken uit conform de hiervoor vastgelegde normen en richtlijnen (KNA 3.3) en is door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE) vergunning verleend tot het verrichten van bepaalde archeologische werkzaamheden in het kader van het doen van opgravingen, bestaande uit prospectie door middel van booronderzoek. Het onderzoek is uitgevoerd door drs. R.P. Exaltus (senior-archeoloog), ing. P.J. Orbons (senior vakspecialist) en H. Rik (veldtechnicus). Figuur 1: De ligging van het plangebied (rood omlijnd) met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 7 Figuur 2: De binnen het plangebied voorgenomen bouw van een schuur en aanleg van een retentiesloot Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 8 Figuur 3: Dwarsprofiel van de aan te leggen retentiesloot Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 9 2 Bureauonderzoek 2.1 Methode en bronnen Onderzoeksgebied bureauonderzoek: Cirkel met een straal van één kilometer rond het centrum van het plangebied Tijdens het bureauonderzoek wordt door de bestudering van beschikbare bronnen, kennis vergaard omtrent de bodem en geologie van het onderzoeksgebied en de hierin bekende en te verwachten archeologische waarden. Aan de hand van de resultaten van het bureauonderzoek kan de beste aanpak voor het veldonderzoek worden bepaald. Hierbij zijn de volgende bronnen geraadpleegd (voor bronvermelding; zie ook literatuurlijst, dit geldt ook voor de kaarten die in de tekst opgenomen zijn): Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Archeologische MonumentenKaart (AMK) ARCHeologisch Informatie Systeem (ARCHIS) Atlas van topografische kaarten Nederland 1955-1965, 1:50.000 Bodemkaart 1:50.000 Erfgoedkaart Gemeente Reusel-Mierden Gemeente Reusel-De Mierden, Archeologische beleidskaart Geomorfologische kaart 1:50.000 Geologische kaart 1:50.000 Grote historische atlas van Nederland 1:50.000 1838-1857 (Deel Zuid) Grote historische topografische atlas van Nederland, provincie Limburg 1:25.000 1894-1926 Indicatieve Kaart Archeologische Waarden (IKAW) Kadastrale minuutplan met aanwijzende tafels, 1830 Tranchotkaart 1805 Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 10 Figuur 4: Luchtfoto met daarop rood omlijnd het plangebied. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 11 2.2 Geo(morfo)logie, aardkunde en bodem Tijdens een groot deel van de laatste ijstijd (het Weichseliën), heerste in Nederland een poolklimaat. Door het ontbreken van begroeiing had de wind vrij spel en kon vanuit het Noordzeebekken en de brede riviervlaktes dekzand worden afgezet. Dit dekzand behoort tot het Laagpakket van Wierden (Formatie van Boxtel). Daarbij werden de oude rivierafzettingen van de Maas afgedekt. Deze rivierafzettingen bestaan hoofdzakelijk uit matig grof tot uiterst grof grindhoudend zand en grind en worden tot de Formatie van Sterksel gerekend. In het onderzoeksgebied liggen oude rivierafzettingen aan of dicht onder het maaiveld. Een groot deel van de formatie is door een verwilderd riviersysteem afgezet. De Formatie van Sterksel is afgezet in het laatste deel van het Vroeg-Pleistoceen (circa 1,1 miljoen jaar geleden) tot en met het Midden-Pleistoceen (circa 475.000 jaar geleden). Het plangebied ligt in een gebied met terrasafzettingswelvingen (figuur 6, legendaeenheid 3L12). De terrasafzettingswelvingen gaan naar het zuidwesten toe over in een vlakte van ten dele verspoelde dekzanden (legenda-eenheid 2M9 op figuur 6). Langs de noordrand en langs de zuidrand van deze vlakte van ten dele verspoelde dekzanden liggen respectievelijk een dalvormige laagte met veen en zonder veen (respectievelijk legenda-eenheden 2R1 en 2R2 op figuur 6). Hierin stromen van oudsher de beken. Op de uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland (figuur 7) is de ligging van de dalvormige laagten goed herkenbaar. Tevens is hierop te zien dat het plangebied aan de noordrand ligt van een zandhoogte die zich in westelijke richting uitstrekt. Met name de zuidrand van deze zandhoogte ligt op korte afstand van een voormalige watervoerende laagte. Op de drogere delen van het zandlandschap zijn veelal veldpodzolgronden ontstaan. Deze worden gekenmerkt door een uitspoelingslaag (E-horizont) en een inspoelingslaag (B-horizont). De B-horizont gaat veelal via een overgangslaag (de BChorizont) over in het niet door bodemvorming beïnvloede zand (de C-horizont). Dergelijke gronden zijn ook binnen het plangebied aanwezig in de vorm van veldpodzolgronden (figuur 8, legenda-eenheid Hn21). Direct ten noorden van het plangebied geeft de bodemkaart de aanwezigheid aan van Gooreerdgronden die zijn gevormd in lemig fijn zand (figuur 8, legenda-eenheid pZn21). Dergelijke bodems worden gekenmerkt door een humusrijk bovendek dat direct op ongeoxideerd zand ligt. Dit type bodem is kenmerkend voor slecht ontwaterde laagten (goor is een OudNederlands woord voor drassig gebied). Deze gronden hebben dan ook een grondwatertrap III (matig slecht ontwaterd), terwijl de bodems binnen het plangebied een grondwatertrap V hebben (redelijk goed ontwaterd). De gemeentelijke kaart van het fysisch landschap (zie figuur 14a) geeft op korte afstand ten oosten van het plangebied de ligging van een voormalig ven aan. Het plangebied ligt op deze kaart op de overgang van lage zandgronden naar een laagte die deels overgroeid is geweest met veen. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 12 Figuur 5: Uitsnede uit de paleogeografische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 13 Figuur 6: Uitsnede uit de geomorfologische kaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 14 Figuur 7: Uitsnede uit het Actueel Hoogtebestand Nederland met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 15 Figuur 8: Uitsnede uit de bodemkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Voor uitleg van de codes, zie hoofdstuk 2.2 Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 16 Figuur 9: Uitsnede uit de grondwatertrappenkaart met daarin rood omlijnd het plangebied met daaromheen de cirkel die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 17 2.3 Archeologie Volgens de gemeentelijke beleidskaart ligt het plangebied in een zone waarvoor een hoge archeologische verwachting geldt. Deze zone is bepaald aan de hand van de afstand tot voormalig open water; in dit geval een voormalig ven, waar omheen een zone van tweehonderd meter breedte geldt als zone met een hoge verwachting voor vindplaatsen uit de steentijd. Voor dekzandgebieden in hun algemeenheid geldt dat hierbinnen bewoningssporen kunnen worden aangetroffen die dateren vanaf het laat-paleolithicum. Vuursteenvindplaatsen van jager-verzamelaars uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum liggen veelal op relatief hoog gelegen delen van het dekzandlandschap in de nabijheid van water. Later, in het neolithicum wanneer een sedentair bestaan in de plaats komt van een nomadisch levenswijze, verkiest men vooral de hoogste delen van het dekzandlandschap. Deze nederzettingskeuze blijft tot in de vroege middeleeuwen bestaan. In de late middeleeuwen en de nieuwe tijd zijn de nederzettingen met name gesticht langs doorgangswegen, op kruispunten van wegen en aan de overgangen van rivieren. Binnen het onderzoeksgebied liggen twee bekende archeologische vindplaatsen (de waarnemingen 35114 en 411420). Het gaat in beide gevallen om vindplaatsen van bewerkt vuursteen uit het mesolithicum dat is aangetroffen tijdens oppervlaktekarteringen. De waarneming 35111 ligt ruim zeshonderd meter ten noordoosten van het plangebied en de waarneming 411420 ligt ruim zeshonderd meter ten westen van het plangebied. Op de zuidoostrand van het onderzoeksgebied ligt de waarneming 44951. Deze betreft de vondst van bewerkt vuursteen uit het neolithicum. Ook deze vondsten zijn aan het oppervlak gedaan. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 18 Figuur 10: Kaart met Archis-gegevens met daarop een cirkel met een straal van één kilometer rond het plangebied die de buitengrens van het onderzoeksgebied aangeeft. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 19 Figuur 11a: Uitsnede uit de gemeentelijke beleidskaart Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 20 Figuur 11b: Legenda van de gemeentelijke beleidskaart Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 21 Figuur 12: Uitsnede uit de kaart cultuurhistorische monumenten (Bron: SRE) Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 22 2.4 Historie De kaart van Verheesch (zie figuur 13) uit 1805 laat zien dat het plangebied destijds in heideterrein lag, grenzend aan de Postelsedijk. Duidelijk zijn hierop ook de vennen aangegeven. Figuur 13: Uitsnede uit de kaart van Verheesch. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 23 Figuur 14a: Uitsnede uit de kaart fysisch landschap Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 24 Figuur 14b: Legenda van de kaart historisch landschap Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 25 Figuur 15: Uitsnede uit de kaart historisch landschap Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 26 Op de gemeentelijke kaart van het historisch landschap, ligt het plangebied in een voormalige heide-ontginning (de paarse kleur met arcering op figuur 15). De heide is hier volgens deze kaart ontgonnen tussen 1930 en 1950. De kadasterkaart uit 1832 toont dat het plangebied destijds binnen perceel 45 lag. Uit de aanwijzende tafels blijkt dat dit perceel in eigendom was bij de Gemeente Reusel en gebruikt werd als heide. Dit betekent dat het gebied gemeenschappelijk grond vormde waarop overwegend schapen werden gehouden. Figuur 16: Uitsnede uit de kadastrale kaart uit 1832 Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 27 Figuur 17 toont achtereenvolgens topografische kaarten van het onderzoeksgebied uit 1845, 1901, 1961 en 2011. De kaart uit 1845 toont nog de ligging van het plangebied op de heide met daarbij het oorspronkelijk patroon van paden. Op de kaart uit 1901 ligt het plangebied nog steeds op heide maar zijn inmiddels ontginningspaden aanwezig. Op deze beide kaarten is nog ten (zuid)oosten van het plangebied een ven afgebeeld. Op de kaart uit 1961 is het plangebied ontgonnen en in gebruik als akker maar loopt hier doorheen nog steeds één van de voormalige ontginningspaden die dan inmiddels een houtwal vormt. Aan het einde van de twintigste eeuw is deze houtwal verdwenen en is ten noorden van het plangebied een akkerbouwbedrijf gebouwd. Figuur 17: Uitsneden uit de topografische kaarten uit achtereenvolgens: 1845, 1901, 1961 en 2011. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 28 2.5 Gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel Specifieke ligging (locatie) Het plangebied ligt aan de noordrand van een relatieve zandhoogte naar een noordelijker gelegen, laagte. Op historische kaarten ligt het plangebied van oudsher op heide, ten westen van een voormalig ven en op grote afstand van historische bebouwing. Verwachte perioden (datering) Gezien de ligging binnen een zone van tweehonderd meter afstand van een voormalig ven, geldt voor het plangebied een hoge verwachting voor tijdelijke kampementen uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum. Hierbij dient de kanttekening te worden gemaakt dat het plangebied op een relatief laag gelegen deel van de dekzandhoogte ligt en aan de noordkant hiervan. De zuidkant van deze hoogte ligt aanmerkelijk dichter bij voormalig open water en vormde destijds (door de zuidelijke ligging en de ligging aan de lijzijde van de hoogte door de destijds voornamelijk noordwestelijke wind), een aantrekkelijker vestigingslocatie. Voor resten van nederzettingen en begraafplaatsen uit het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen geldt een middelhoge verwachting. Gezien de ligging tot in de twintigste eeuw op een heideterrein, geldt een lage verwachting voor resten uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Uit deze periode zullen eerder resten van perceelsgrenzen e.d. aanwezig zijn. Complextypen Archeologische resten uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum worden gekenmerkt door vuursteenvindplaatsen of kleine jachtkampementen. Eventuele archeologische resten uit het neolithicum tot en met de vroege middeleeuwen kunnen bestaan uit resten van nederzettingen en grafvelden. Resten uit de late middeleeuwen bestaan uit nederzettingsresten zoals boerderijplaatsen, schuren en woningen, (water)putten en perceelsstructuren. Uit deze laatste perioden worden echter alleen resten perceelsstructuren verwacht binnen het plangebied. Resten van begravingen lagen in deze periode in de dorpskernen rond de kerken en hoeven derhalve evenmin binnen het plangebied niet verwacht te worden. Bodemsporem van de Oude Postelsedijk worden binnen het plangebied niet verwacht omdat uit alle historische kaarten blijkt dat het plangebied ten westen van de Oude Postelsedijk lag. Uiterlijke kenmerken Vuursteenvindplaatsen uit het laat-paleolithicum of mesolithicum zullen binnen het plangebied uit vondststrooiingen bestaan met eventuele ondiepe sporen in de ondergrond die afgedekt worden door de bouwvoor. Nederzettingsresten tot en met de vroege middeleeuwen kunnen onder de bouwvoor voorkomen als concentraties van vondstmateriaal of als vullingen van kuilen (afvalkuilen, paalkuilen, waterputten, enz.). Eventuele sporen van begraving kunnen resten van crematies of inhumatiegraven betreffen. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 29 Mogelijke verstoringen Door het gebruik als akker zal op zijn minst oppervlakkige bodemverstoring zijn opgetreden. Het verwijderen van de houtwal die door het plangebied heeft gelopen kan plaatselijk tot meer ingrijpende bodemverstoring hebben geleid. 2.6 Onderzoeksstrategie Tijdens het veldwerk moet allereerst worden vastgesteld hoe de bodem is opgebouwd, in hoeverre deze intact is en of hierin archeologische indicatoren aanwezig (kunnen) zijn. Om de bodemopbouw zo exact mogelijk te kunnen bestuderen kan het beste gebruik gemaakt worden van een guts. Indien blijkt dat de huidige grondbewerking tot in de natuurlijke bodem reikt en een goede vondstzichtbaarheid heerst, is een oppervlaktekartering het meest geschikt voor het opsporen van archeologische indicatoren. De meeste van de archeologische vondsten in de omgeving van het plangebied zijn immers gedaan als oppervlaktevondsten. Indien een oppervlaktekartering niet mogelijk is of in onvoldoende mate effectief zal zijn, wordt nageboord met een edelmanboor met een diameter van 15 cm. Het hiermee opgeboorde materiaal wordt gezeefd op een zeef met een maaswijdte van vier millimeter. Binnen het plangebied zijn 22 boorpunten verdeeld over een zo gelijkmatig mogelijk netwerk. Hierdoor is binnen het 0,61. hectare grote plangebied een boordichtheid bereikt van ruim dertig. boringen per hectare. Een dergelijke boordichtheid voldoet volgens de Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006), ruimschoots als brede zoekoptie om vindplaatsen uit alle perioden, in zand op te sporen. Zelfs met de door ArcheoPro gehanteerde hoge boordichtheid is op basis van booronderzoek nooit te garanderen dat alle typen archeologische resten kunnen worden opgespoord. De kans op het aantreffen van grondsporen is bijvoorbeeld aanmerkelijk groter indien een proefsleuvenonderzoek wordt uitgevoerd. Een dergelijke aanpak zou echter in dit stadium van het onderzoek een te zwaar middel vormen Van alle boorpunten wordt de NAP-hoogte bepaald door middel van het AHN en de waterpas. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 30 3 Veldonderzoek 3.1 Verrichte werkzaamheden Positie boringen: Gebruikt boormateriaal: Totaal aantal boringen: Boorgrid: Boordichtheid: Geboorde diepte: Inmeten boorlocaties: Boorbeschrijving: regelmatige verdeling over het plangebied, zie figuur 20. Zandguts met een diameter van 2 cm en edelmanboor met een diameter van 15 cm. 22 20 x 25 m Ruim dertig boringen per hectare 1 m –Mv GPS, meetlint en waterpas Archeologische Standaard Boorbeschrijving (ASB 5.2) Inspectie bodemontsluitingen en/of oppervlaktekartering: Hoewel het plangebied ten tijde begroeid was met bieten, waren hiertussen spuitpaden aanwezig waarop (door de regenval in de voorgaande dagen) een uitstekende vondstzichtbaarheid heerst. Op deze paden zijn de boringen gezet en is tevens een oppervlaktekartering uitgevoerd. 3.2 Resultaten oppervlaktekartering De aanwezigheid van brokken schoon geel zand in de bouwvoor en de aanwezigheid van een AC-horizont (zie 3.3.), tonen duidelijk aan dat moderne grondbewerking tot in de Chorizont reikt en dat oppervlaktekartering hier derhalve de meest doelmatige methode vormt om archeologische indicatoren op te sporen. Niettemin zijn ondanks de ook nog zeer goede vondstzichtbaarheid ten tijde van het veldonderzoek, tijdens de oppervlaktekartering geen artefacten aangetroffen die van voor de twintigste eeuw dateren. Aan het oppervlak zijn overwegend (natuurlijke) grinddeeltjes aangetroffen. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 31 Figuur 18: De ligging van de spuitpaden waarop het oppervlak is gekarteerd. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 32 3.3 Resultaten booronderzoek De boringen zijn gezet op de spuitpaden die overwegend noord-zuid liepen. Hierdoor staan de boringen overwegend in vijf, noord-zuid gerichte boorraaien. De ligging van de boorpunten is weergegeven op de boorpuntenkaart. De resultaten van het booronderzoek zijn opgesomd in Bijlage 1. Tijdens het booronderzoek is bovenin alle boringen een moderne bouwvoor aangetroffen 30 tot 45 centimeter dikte. Deze bouwvoor bestaat uit humusrijk zand dat in meer of mindere mate is vermengd met uit de ondergrond opgeploegde brokken, schoon geel zand. In boring 18 is deze bouwvoor slecht 30 centimeter dik en gaat deze direct over in het schone gele zand van de C-horizont. In de boringen 1, 2, 5, 6, 9, 10, 11, 13 tot en met 17en 19 tot en met 22, is tussen de bouwvoor en het schone gele zand van de C-horizont, een verploegde menglaag (AC-horizont) aangetroffen van 5 tot 15 centimeter dikte. In de boringen 3 en 4 , is tussen de bouwvoor en het schone gele zand van de C-horizont, eveneens een verploegde menglaag aangetroffen. Deze bestaat hier echter uit humusrijk zand met daarin brokken venig (merig) zand. Deze menglaag is in deze beide boringen slechts ongeveer vijf centimeter dik. Een dergelijke laag is ook aangetroffen in boring 12. In deze boring is deze laag 15 centimeter dik en wordt deze afgedekt door een verploegd pakket sterk geoxideerd zand. Het lijkt om een gleyhorizont te gaan die is ontstaan door de min of meer horizontale (laterale) grondwaterstroom van een hoger naar een lager terreindeel. Een dergelijke horizont is ook aangetroffen in de boringen 7 en 8. Deze is hier respectievelijk ongeveer zestig en veertig centimeter dik. Zowel de boringen met moerig zand als de boringen met een gley-horizont, liggen allemaal in de zuidwesthoek van het plangebied. Dit vormt een sterke aanwijzing dat hier van oorsprong het laagste terreindeel ligt waarheen het (grond)water stroomde en waar veen is ontstaan. Ondanks het naboren met een megaboor en het zeven van het hierbij opgeboorde zand, zijn nergens binnen het plangebied vondsten gedaan die zouden kunnen wijzen op de (voormalige) aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Zelfs houtskooldeeltjes ontbreken volledig. Het zeefresidu bestond slechts uit grinddeeltjes zoals deze ook tijdens de oppervlaktekartering zijn aangetroffen. In verband met het volledig ontbreken van relevante archeologische indicatoren, is het KNA-onderdeel Waardestelling, in dit rapport niet nader uitgewerkt. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 33 Figuur 19: Boorprofielen Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 34 Figuur 20: Boorpunten met verstoringsdiepten. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 35 4 Conclusies en aanbevelingen (beleidsadvies) Volgens het gespecificeerd archeologisch verwachtingsmodel geldt voor het plangebied een middelhoge tot hoge verwachting voor tijdelijke kampementen uit het laatpaleolithicum en het mesolithicum en een middelhoge verwachting voor resten van nederzettingen en begraafplaatsen uit het neolithicum, de bronstijd, de ijzertijd, de Romeinse tijd en de vroege middeleeuwen. In verband met de ligging op vrij grote afstand van de historische bebouwing, binnen een voormalig heidegebied, geldt een lage verwachting voor resten van bebouwing uit de late middeleeuwen en de nieuwe tijd. Om de kans op het aantreffen van archeologische indicatoren zo groot mogelijk te maken zijn binnen het plangebied 22 boringen gezet met behulp van een zandguts en een megaboor. Deze zijn gezet op de spuitpaden die door de bietenakker liepen die het plangebied ten tijde van het veldonderzoek vormde. Op deze spuitpaden heerste ten tijde van het veldonderzoek een uitstekende vondstzichtbaarheid. Om deze reden is hierop het oppervlak gekarteerd. Uit de resultaten van het booronderzoek blijkt dat de bodem binnen het plangebied overwegend uit een dertig tot veertig centimeter dikke bouwvoor bestaat met daaronder een tien tot vijftien centimeter dikke verploegde menglaag (AC-horizont). Alleen in de zuidwesthoek van het plangebied zijn in enkele boringen pakketten moerig zand en lagen geoxideerd zand aangetroffen. Het geoxideerde zand vormt waarschijnlijk een gley-horizont die is ontstaan door een grondwaterstroming richting het van oorsprong het laagst gelegen, zuidwestelijke deel van het plangebied. Ondanks de hoge boordichtheid en het naboren met een megaboor waarbij het opgeboorde zand is gezeefd, zijn nergens binnen het plangebied vondsten gedaan die zouden kunnen wijzen op de (voormalige) aanwezigheid van archeologische vindplaatsen. Het zeefresidu bestond slechts uit grinddeeltjes. Dergelijk grinddeeltjes vormen ook het enige pretwintigste eeuwse vondstmateriaal dat tijdens de oppervlaktekartering van de spuitpaden is aangetroffen. In verband met het ondanks de hoge boordichtheid en de uitvoering van een oppervlaktekartering op de spuitpaden volledig ontbreken van archeologische indicatoren, geven de resultaten van het onderzoek geen aanleiding om archeologisch vervolgonderzoek te adviseren. Evenmin zijn tijdens het onderzoek archeologische resten aangetroffen waarmee tijdens de verdere planvorming of bij de uitvoering van de geplande werkzaamheden rekening zou moeten worden gehouden. In alle gevallen geldt dat indien archeologische materialen en/of sporen aangetroffen worden, deze gemeld dienen te worden bij de gemeente Reusel-De Mierden, conform Monumentenwet 1988, laatste wijziging van 1 september 2007, paragraaf 7, artikel 53 en verder. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 36 Verklarende woordenlijst AHN Actueel Hoogtebestand Nederland. AMK Archeologische Monumentenkaart. ASB Archeologische Standaard Boorbeschrijving. Archis Archeologisch Informatie Systeem. BP: Before Present (present = 1950) GIS Geografische InformatieSystemen. GPS Global Positioning System. IKAW Indicatieve kaart van archeologische waarden IVO Inventariserend VeldOnderzoek. KNA Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie. -mv Onder maaiveld. NAP Normaal Amsterdams Peil PVA Plan van Aanpak. PVE Programma van Eisen. RCE Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. SBB Standaard Boor Beschrijvingsmethode. SCEZ Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. SIKB: Stichting Infrastructuur Kwaliteitsborging Bodembeheer Archeologische tijdschaal Periode Midden- en Laat Paleolithicum steentijd) Mesolithicum (midden steentijd) Neolithicum (nieuwe steentijd) Bronstijd IJzertijd Romeinse tijd Vroege middeleeuwen Volle middeleeuwen Late middeleeuwen Nieuwe tijd Versie: 03-10-2014 Datering (oude 250.000 9000 4500 2000 800 12 v chr. 500 1000 1250 1500 - 9000 - 4500 2000 800 12 v. chr. 500 n. chr. 1000 1250 1500 heden www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 37 Bronnen Grote historische Provincie Atlas van Nederland; deel 4 Zuid-Nederland 1838-1857 1:50.000. Topografische dienst Wolters Noordhoff Groningen 1990 Grote historische topografische Provincie Atlas Noord-Brabant; 1905 1:25.000. Nieuwland Tilburg 2006 Grote topografische atlas van Nederland 1:50.000 Deel 4 Zuid-Nederland. Topografische dienst. Wolters Noordhoff Groningen 1997 Kadastrale minuut 1830 met aanwijzende tafels, (www.watwaswaar.nl) Kadaster Topografische Dienst, Top25Raster, Top10Vector, GBKN kaarten, Emmen 2008 Luchtfoto, http://maps.google.nl Provincie Noord-Brabant, brabant.nl/CHW) Cultuurhistorische waardekaart (http://www.noord- Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, IKAW 2 (Indicatieve kaart Archeologische Waarden), Amersfoort. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, AMK (Archeologische monumentenkaart), Amersfoort. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed, ARCHIS II (Archeologisch Informatie Systeem), http://archis2.archis.nl/ Rijkswaterstaat, Servicedesk Data, AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland), Delft. Stichting voor Bodemkartering, 1968. Bodemkaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, Stichting voor Bodemkartering: Geomorfologische kaart van Nederland 1:50.000, Staring Centrum, Wageningen, 1989 Stichting voor Bodemkartering, Geologische kaart van Nederland 1:50.000. Wageningen, 1968. Twaalf provinciën 2007. Atlas van topografische kaarten. Nederland 1955-1965. Uitgeverij twaalf provinciën. Landsmeer. Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 38 Literatuur Bont, Ch de., Cultuurhistorisch onderzoek Oost-Brabant, 1993. Cate, J. A. M. ten. A. F. van Holst, H. Kleijer en J. Stolp, 1995. Handleiding bodemgeografisch onderzoek; richtlijnen en voorschriften. Deel A: Bodem. Wageningen, DLO-Staring Centrum. Technisch Document 19A. Cohen, K.M. & E. Stouthamer, 2012. Beknopte toelichting bij het digitaal basisbestand paleogeografie van de Rijn-Maas Delta, Utrecht, 2012. Es. Van W.A., Sarfatij, H. & P.J. Woltering (red.) 1988. Archeologie in Nederland; De rijkdom van het bodemarchief. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek. Amersfoort. Kuiper, M. 2006/2007. Atlas van topografische kaarten Nederland, 1955-1965. Uitgeverij 12 Provinciën, Landsmeer. Leidraad inventariserend veldonderzoek; Deel: karterend booronderzoek (SIKB, 2006) Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 39 Bijlage 1: Boorbeschrijving Algemene kopgegevens Soort boring Projectnummer Projectnaam Deelgebied Organisatie OM-nummer coördinaatsysteem Coördinaatsysteemdatum Locatiebepaling Referentievlak Bepaling maaiveldhoogte Boormethode Boordiameter Opdrachtgever Boorbeschrijving volgens ASB 5.2 Boo LDO Lithologie r GD BK BS BZ BG Nr 1 30 Z 40 Z 80 Z 2 30 Z 45 Z 70 Z 3 45 Z 52 Z 85 Z 4 42 Z 48 Z 80 Z 5 39 Z 46 Z 70 Z 6 40 Z 45 Z 70 Z 7 45 Z 105 Z 130 Z 8 40 Z 80 Z 105 Z 9 38 Z 46 Z 85 Z 10 45 Z 52 Z 85 Z 11 45 Z 49 Z 85 Z 12 35 Z Versie: 03-10-2014 Posities van de boringen (boorlocaties) Boornummer XCO YCO 1 139717.3 370813.6 2 139723.8 370787.3 3 139730.1 370761.8 4 139737.0 370735.8 5 139742.1 370780.5 6 139748.6 370765.6 7 139752.6 370747.5 8 139757.0 370726.1 9 139770.1 370786.8 10 139774.3 370770.2 11 139778.7 370753.0 12 139783.9 370731.3 13 139797.2 370793.2 14 139809.2 370781.4 15 139813.8 370761.2 16 139820.1 370738.7 17 139823.9 370799.5 18 139849.4 370805.6 19 139846.4 370788.9 20 139851.2 370767.9 21 139856.1 370746.9 22 139884.1 370752.4 BAR 14-158 Postelsedijk 10, Reusel Nvt ArcheoPro 63126 RD2000 ETRS89 GPS en meetlint NAP AHN – Waterpas Guts en edelman 3 cm en 15 cm Van Dun Advies B.V. BH 3 1 3 1 3 3 3 3 3 1 3 1 3 3 3 1 3 1 3 1 3 Kleur HK BR GE GE BR GE GE BR BR GE BR BR GE BR GE GE BR GE GE BR OR GE BR OR GE BR GE GE BR GE GE BR GE GE BR TK IK VLK GE BR GE BR GE BR GE BR GE ZW GE ZW GE ZW GE ZW Overige kenmerken CO PLH VS SS T MA, M´s tov NAP 31.55 31.67 31.68 31.63 31.73 31.67 31.84 31.88 31.73 31.79 31.78 31.88 31.84 31.97 32.02 32.18 31.89 31.98 32.11 32.05 32.18 32.19 AIS BHN BI GI BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ 2 BOV ROG 2 BOV ROG DEZ LI DEZ GE BR GE BR GE BR GE BR GE GE BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ 2 GLEY BOV ROG GLEY BOV ROG LI GE DEZ GE 2 LI DEZ GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR GE GE BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ BOV www.ArcheoPro.nl Archeologische onderzoek Postelsedijk 10, Reusel, Gemeente Reusel-De Mierden 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 58 77 100 35 42 80 45 53 90 42 47 70 45 51 80 30 45 80 30 70 45 52 80 40 47 70 30 45 80 45 50 80 Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z 3 3 1 3 1 3 1 3 1 3 1 3 3 1 3 1 3 1 3 1 OR BR GE BR GE GE BR GE GE BR GE GE BR GE GE BR GE GE BR GE BR GE GE BR GE GE BR GE GE BR GE GE ZW ZW 2 2 ArcheoPro Rapport, 14070, Pagina 40 GLEY ROG ROG LI DEZ GE BR GE BR BOV GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR GE GE BOV GE BR GE BR BOV GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR GE BR BHAC DEZ BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ DEZ BHAC DEZ BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ BOV BHAC DEZ Betekenis van de afkortingen: LDO – Onderzijde boortraject Lithologie: GD – Onverharde sedimenten: G = grind, K = klei, L = leem, V = veen en Z = zand Bijmengsels: BK = bijmengsel klei, BS = bijmengsel silt, BZ =bijmengsel zand, BG= bijmengsel grind, BH = bijmengsel humus. Betekenis toegevoegde cijfers: 1 = zwak, 2 = matig, 3 = sterk en 4 = uiterst. Kleur: HK = hoofdkleur, BL = blauw, BR = bruin, GE = geel, GN = groen, GR = grijs, OL = olijf, OR =oranje, PA = paars, RO = rood, RZ = roze, WI = wit, ZW = zwart. TK = Tweede kleur (kleurafkortingen als boven). IK = Intensiteit kleur: LI = licht en DO = donker VLK = Vlekken (V): 2e en 3e letter is kleurafkorting als boven, 1 = weinig, 2 = matig , 3= veel Overige kenmerken: CO = Consistentie (C ): ZSL-zeer slap, SLA-slap, MSL-matig slap, MST-matig stevig, STV-stevig PLH = plantenresten (PL0 = geen, PL1 = spoor, PL2 = weinig, PL3 = veel) VS = veensoorten SST = Sedimentaire structuren BHN = Bodemhorizont; BHC = C-horizont, BHAC = AC-horizont, GLEY = gley-horizont BI = Bodemkundige interpretaties; BOV = bouwvoor , ROG = rommelig, OPG = opgebracht GI = Geologische interpretaties; DEZ = dekzand AIS = Archeologische indicatoren Versie: 03-10-2014 www.ArcheoPro.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc