Sportblessures bij de jeugd Blessurecijfers Samenvatting Sporters in de leeftijd 15-19 jaar raken het vaakst geblesseerd. De jongste sporters hebben het laagste blessurerisico. Veldvoetbal leidt veruit tot de meeste blessures, vooral omdat deze sport het zoveel beoefend wordt door de jeugd. Bij hardlopen is de kans op een blessure het grootst en schaatsers hebben de grootste kans een blessure op te lopen waarvoor een SEH-behandeling nodig is. De oorzaak van blessures verschilt per sporttak en binnen diverse sporttakken zijn er verschillen tussen leeftijdsgroepen. Overall gezien komen blessures door vallen het meeste voor gevolgd door blessures door lichamelijk contact. Bij de jeugd komen relatief weinig geleidelijk ontstane blessures voor. Enkel- en knieblessures komen het meeste voor. Op de SEH-afdeling worden jeugdige sporters het vaakst behandeld voor hand/vinger en polsblessures. In 2012 liep de groep jeugdige sporters van 5 tot en met 24 jaar samen 1,9 miljoen blessures op. Dit is 43 procent van alle sportblessures in 2012. Gemiddeld twee op de vijf blessures hebben een medische behandeling nodig, bij de jongste jeugd vaker dan bij de oudere jeugd. In 2012 vonden 100.000 SEHbehandelingen plaats bij de jeugd oftewel 1.900 per week. Sportblessures bij de jeugd in 2012: omvang van de problematiek* Aantal Totaal aantal blessures 1.900.000 Medisch behandelde blessures 760.000 Huisarts/huisartsenpost 350.000 Fysiotherapeut 350.000 Specialist 150.000 SEH-behandeling 100.000 Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling 4.400 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL * Een blessure kan door verschillende behandelaars zijn behandeld. Optellen van de aantallen blessures kan daarom tot dubbeltelling leiden en daarmee tot incorrecte totaalaantallen Het totaal aantal blessures bij de jeugd lijkt te zijn gestegen de laatste jaren (2006-2012).Veldvoetbal en bewegingsonderwijs zijn verantwoordelijk voor het grootste deel van de stijging. Het aantal SEHbehandelingen in verband met een blessure bij de jeugd lijkt licht te dalen (2009-2012). Bron: Letsel Informatie Systeem 1986-2012/2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012/ 2012, VeiligheidNL; Letsellastmodel 2012, VeiligheidNL i.s.m. Erasmus Medisch Centrum; Swenson, .M., Collins, C.L., Best, T.M. et al. Epidemiology in Knee Injuries among U.S. High School Athletes, 2005/2006-2010/2011. Medicine & Science in Sports & Exercise 2013;45(3):462-9. In 2012 1,9 miljoen blessures bij de jeugd In 2012 liep de groep jeugdige sporters van de 5 tot en met 24 jaar samen 1,9 miljoen blessures op. Dit is 43 procent van alle sportblessures in 2012. Dit aantal blessures bij de jeugd komt overeen met 2,4 blessures per 1.000 sporturen in 2012. Bij de totale groep sporters in Nederland was er in 2012 sprake van 2,0 blessures per 1.000 uren sporten. Dit betekent dat een jeugdig sporter iets meer risico loopt dan een gemiddelde sporter. Sporters in de leeftijd 15-19 jaar risicogroep Sporters in de leeftijd 15-19 jaar waren verantwoordelijk voor de helft (49%) van alle blessures bij de jeugd en de oudste groep (20-24 jaar) voor ruim een kwart (28%), te weten 920.000 respectievelijk 530.000 blessures (figuur 1). In de ruim de helft van de gevallen was de geblesseerde jeugdige sporter in 2012 een jongen (57%, 1,1 miljoen). Wordt er gekeken naar de kans op een blessure dan vervalt het verschil tussen jongens en meisjes. Wat leeftijd betreft is er, nog duidelijker dan bij het aantal blessures per leeftijdsgroep, een onderscheid tussen de groep 5-14 jaar en sporters in de leeftijd van 15 tot en met 24 jaar (figuur 1). De oudere jeugd loopt duidelijk meer risico dan de jongste groep, met name de groep 15-19 jaar. Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Bovenstaande verschillen tussen de jonge en oudere jeugd moeten wel met enige voorzichtigheid geïnterpreteerd worden want er is mogelijk, als gevolg van de wijze van dataverzameling, sprake van onderschatting van de problematiek bij de jongere jeugd. Figuur 1 Sportblessures in 2012; naar leeftijd en geslacht 1.200.000 Aantal blessures Aantal blessures per 1.000 sporturen* 5,0 4,0 800.000 3,0 2,0 400.000 1,0 Meisjes Jongens 20-24 jaar 15-19 jaar 10-14 jaar 5-24 jaar Meisjes Jongens 20-24 jaar 15-19 jaar 10-14 jaar 5-9 jaar 5-9 jaar 0,0 0 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL * Aantal blessures per 1.000 uren sporten in de betreffende groep 46% 50% 62% 64% 61% 59% 38% 36% 39% 41% Meisjes 80% Jongens 100% 60% 40% 20% 54% 50% 10-14 jaar 0% 5-9 jaar Het aantal medisch behandelde blessures is het grootst in de groep 15-19 jaar echter het aandeel medisch behandelde blessures is het grootst bij de jongste sporters (5-9 jaar) (figuur 2). Dit kan een aanwijzing zijn dat de blessures die de jongste sporters oplopen relatief ernstiger zijn dan die van de oudere jeugd. Het kan echter ook zo zijn dat bij de jongste sporters er eerder (uit voorzorg) medische hulp gezocht wordt. Er is geen verschil gevonden tussen jongens en meisjes. Niet medisch behandeld Medisch behandeld 20-24 jaar In 2012 werden vier op de tien blessures bij de jeugd medisch behandeld (40%), vooral door de huisarts en fysiotherapeut (beide 350.000). Hiermee wijken jeugdige sporters niet af van volwassen sporters. Ook bij die groep werden vier op de tien blessures medisch behandeld (39%). In 2012 waren 100.000 blessures bij de jeugd zo acuut en ernstig dat de jeugdige sporter zich meldde op een Spoedeisende Hulp (SEH) afdeling van een ziekenhuis. Bij 4.400 blessures (4%) was het nodig het slachtoffer voor verdere behandeling op te nemen in het ziekenhuis. Figuur 2 Sportblessures in 2012; leeftijd en geslacht naar medische behandeling 15-19 jaar Twee op de vijf blessures medisch behandeld Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL Op SEH-afdeling leeftijdsgroep 10-14 jaar het grootst Zoals gezegd vonden in 2012 100.000 SEHbehandelingen plaats bij sporters in de leeftijd van 5 tot en met 24 jaar. Dat zijn er 1.900 per week of 13 SEH-behandelingen per 100.000 uren sporten door deze leeftijdsgroep. Figuur 3 laat zien dat sporters in de leeftijdsgroep 1014 jaar het vaakst in verband met een blessure naar de SEH-afdeling komen en dat ook de kans op een dergelijke blessure bij deze groep het grootst is. Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Figuur 3 25.000 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar) in 2012; SEH-behandelingen naar leeftijd x geslacht Aantal SEH-behandelingen Aantal SEH-behandelingen per 100.000 sporturen* 20 Jongens 20.000 Meisjes Jongens Meisjes 15 15.000 10 10.000 5.000 5 20-24 jaar 15-19 jaar 10-14 jaar 5-24 jaar 5-9 jaar 0 20-24 jaar 15-19 jaar 10-14 jaar 5-9 jaar 0 Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL * Aantal SEH-behandelingen per 100.000 uren sporten in de betreffende leeftijd-geslachtgroep Veel blessures door veldvoetbal maar bij hardlopen grotere kans op blessure Veldvoetbal is verantwoordelijk voor één op de vier blessures bij de jeugd (27%). Bewegingsonderwijs komt op de tweede plaats met 14 procent van de blessures (figuur 4). Er zijn zowel verschillen als overeenkomsten tussen jongens en meisjes en tussen de verschillende leeftijdsgroepen. Zo staat bij de jongens veldvoetbal veruit bovenaan met 39% van het totaal aantal blessures (tabel 1). Bij de meisjes staat veldvoetbal weliswaar ook hoog in de rangschikking, namelijk op de tweede plaats, maar het aandeel en aantal veldvoetbalblessures is aanzienlijk lager. In alle leeftijdsgroepen staat veldvoetbal bovenaan gevolgd door bewegingsonderwijs. De oudste jeugd vormt (logischerwijze) een uitzondering. Daar valt bewegingsonderwijs buiten de top 10 en komt hardlopen na veldvoetbal op de tweede plaats. Een groot aantal blessures kan een gevolg zijn van het feit dat een sport veel beoefend wordt en/of omdat een sport een hoge blessurerisico heeft. Een hoog blessure risico komt tot uiting in een relatief groot aantal blessures per 1.000 uren dat de betreffende sport beoefend wordt. Figuur 4 laat zien dat het grote aandeel blessures door veldvoetbal vooral veroorzaakt wordt door de populariteit van de sport. Het aantal blessures per 1.000 uren voetballen is namelijk niet speciaal groot. Hardlopen blijkt bijvoorbeeld aanzienlijk risicovoller. Daar staat overigens wel weer tegenover dat de hardloopblessures minder vaak medische behandeling nodig hebben (22%) dan gemiddeld (40%). Blessurekans afhankelijk van combinatie van sporttak, leeftijd en geslacht Zowel bij jongens als bij meisjes is hardlopen (binnen de top 5 van sporten met de meeste blessures) de sport met de grootste kans op een blessure waarbij de kans op een blessure bij meisjes groter is dan bij jongens (5,9 versus 4,1 blessures per 1.000 uren) (tabel 1). Overigens is ook bij veldvoetbal de kans op een blessure bij meisjes groter dan bij jongens (3,9 versus 2,9 blessures per 1.000 uren). Verder is in tabel 1 te zien dat per leeftijdsgroep een andere sport bovenaan staat. Voor veldvoetbal en hockey geldt dat de kans op een blessure toeneemt met het toenemen van de leeftijd van de jeugd. Zo neemt bij veldvoetbal kans op een blessure toe van 0,81 blessures bij de jongste voetballers tot 6,3 blessures per 1.000 uren voetballen bij voetballers in de leeftijd van 20 tot en met 24 jaar. Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Figuur 4 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar); naar meest voorkomende sporttak (top 10) Aandeel blessures 30% Aantal blessures per 1.000 sporturen* 5,0 25% 4,0 20% Paardensport Tennis Korfbal Vechtsport* Volleybal Fitness Hockey Hardlopen Veldvoetbal Paardensport Tennis Korfbal Bew.onderwijs* Vechtsport* 0,0 Volleybal 0% Fitness 1,0 Hockey 5% Hardlopen 2,0 Veldvoetbal 10% Bew.onderwijs* 3,0 15% Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL * Bew.onderwijs = Bewegingsonderwijs; Vechtsport=Vecht- en verdedigingssport ** Aantal blessures per 1.000 uren sporten in betreffende sporttak Tabel 1 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar); geslacht en leeftijd naar meest voorkomende sporttakken Meisjes Jongens Aantal Totaal* 5-9 jaar Aantal 1.100.000 Totaal* 10-14 jaar Aantal 810.000 Totaal* 15-19 jaar Aantal 140.000 Totaal* 20-24 jaar Aantal 310.000 Totaal* Aantal 920.000 Totaal* 530.000 % % % % % % Veldvoetbal 39 Bew.onderwijs** 18 Veldvoetbal 29 Veldvoetbal 35 Veldvoetbal 24 Veldvoetbal 25 Bew.onderwijs** 11 Veldvoetbal 10 Bew.onderwijs** 24 Bew.onderwijs** 23 Bew.onderwijs** 18 Hardlopen 11 Hardlopen 5 Hockey 7 Hockey 6 Volleybal 5 Fitness 9 Hockey 4 Hardlopen 6 Paardensport 4 Hardlopen 5 Hockey 5 Fitness 4 Volleybal 6 Korfbal 4 Hockey 4 Volleybal 5 Jongens Meisjes 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar Aantal per Aantal per Aantal per Aantal per Aantal per Aantal per 1.000*** 1.000*** 1.000*** 1.000*** 1.000*** 1.000*** Totaal* 2,3 Totaal* 2,4 Totaal* 0,88 Totaal* 1,3 Totaal* 4,1 Totaal* 2,9 Hardlopen 4,1 Hardlopen 5,9 Veldvoetbal 0,81 Korfbal 2,7 Veldvoetbal 4,6 Volleybal 6,6 Hockey 3,5 Veldvoetbal 3,9 Bew.onderwijs** 0,28 Veldvoetbal 1,9 Hardlopen 4,3 Veldvoetbal 6,3 Veldvoetbal 2,9 Volleybal 3,4 Hockey 1,9 Hockey 3,5 Hockey 6,3 Bew.onderwijs** 1,2 Hockey 3,2 Paardensport 1,2 Volleybal 3,4 Hardlopen 5,6 Fitness 1,1 Bew.onderwijs** 1,5 Bew.onderwijs** 0,77 Bew.onderwijs** *** Fitness 1,4 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2102/ 2012, VeiligheidNL * 2012 ** Bew.onderwijs = Bewegingsonderwijs *** Aantal blessures per 1.000 uren sporten in de betreffende leeftijd-geslachtgroep en sporttak, lege cel = geen betrouwbare schatting mogelijk Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 SEH-behandeling vooral voor veldvoetbalblessures, schaatsen meest risicovol Bovenstaande betekent niet per definitie dat veldvoetbal ook een gevaarlijke sport is. Afgezet tegen het aantal uren dat een sport beoefend wordt, blijkt bij de jeugd schaatsen te leiden tot veruit de grootste kans op een blessure die moet worden behandeld op een SEHafdeling met 66 SEH-behandelingen per 100.000 uren schaatsen in 2012 (figuur 5). Ter vergelijking bij veldvoetbal waren dat er ‘slechts’ 19 per 100.000 uren veldvoetballen. Bij jonge en dus vermoedelijk ongeoefende schaatsers (5-14 jaar) was de kans op een blessure met SEH-behandeling twee keer zo groot als gemiddeld voor schaatsen bij de jeugd, te weten 120 SEH-behandelingen per 100.000 uren schaatsen (tabel 2). Veldvoetbal (15-19 jaar) en zaalvoetbal (20-24 jaar) waren bij de oudere jeugd de meest risicovolle sporten te zijn. Net als bij blessures als totaal maken ook op de SEHafdeling jeugdige sporters met een blessure door veldvoetbal veruit het grootste deel uit van alle jeugdige sporters die zich melden op een SEH-afdeling. In 2012 was veldvoetbal verantwoordelijk voor één derde (34.000) van alle sportblessures bij sporters van 5 tot en met 24 jaar, die behandeld werden op een SEH-afdeling (figuur 5; bijlage). Veldvoetbal stond ook bij alle leeftijdsgroepen binnen de jeugd afzonderlijk bovenaan evenals bij de jongens (tabel 2). Bij de meisjes leidde bewegingsonderwijs in 2012 tot de meeste SEHbehandelingen. Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar) in 2012; SEH-behandelingen naar meest voorkomende sporttakken Skaten* Basketbal Vechtsport Gymn./turnen* Zwemmen Schaatsen Hockey Veldvoetbal Skaten* Basketbal 0 Vechtsport 0 Gymn./turnen* 20 Zwemmen 10.000 Schaatsen 40 Hockey 20.000 Paardensport 60 Bew.onderwijs* 30.000 Veldvoetbal Aantal SEH-behandelingen per 100.000 sporturen* 80 Aantal SEH-behandelingen Paardensport 40.000 Bew.onderwijs* Figuur 5 Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL * Bew.onderwijs = Bewegingsonderwijs; Skaten = Skeeleren/ in line skate; Gymn./turnen = Gymnastiek/ turnen ** Aantal SEH-behandelingen per 100.000 uren sporten in betreffende sporttak Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Tabel 2 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar) in 2012; SEH-behandelingen, geslacht en leeftijd naar meest voorkomende sporttakken Meisjes Jongens Totaal 5-9 jaar 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal Aantal 62.000 Totaal 39.000 Totaal 13.000 Totaal 40.000 Totaal 30.000 Totaal 18.000 % % % % % % Veldvoetbal 47 Bew.onderwijs* 18 Veldvoetbal 27 Veldvoetbal 31 Veldvoetbal 39 Veldvoetbal 37 Bew.onderwijs* 13 Paardensport 15 Bew.onderwijs* 20 Bew.onderwijs* 22 Bew.onderwijs* 12 Hockey 4 Veldvoetbal Vechtsport 3 Hockey Zwemmen 3 Schaatsen Motorsport Hockey 8 9 Schaatsen 6 Hockey 7 Paardensport 8 9 Skaten* 7 Paardensport 5 Paardensport 6 Zaalvoetbal 4 7 Gymn./turnen* 6 Hockey 5 Basketbal 3 Vechtsport 3 3 Gymn/ turnen* 6 Paardensport 6 Zwemmen 4 Volleybal 3 Basketbal 3 Schaatsen 3 Volleybal 4 Zwemmen 6 Gymn./turnen* 3 Vechtsport 3 Motorsport 3 Basketbal 3 Zwemmen 4 Vechtsport 3 Vechtsport 3 Motorsport 2 Volleybal 3 Zaalvoetbal 2 Skaten* 3 Hockey 2 Skaten* 2 Gymn./turnen 2 Zwemmen 2 Skaten* 1 Korfbal 3 Skateboarden 1 Basketbal 2 Schaatsen 2 Korfbal 2 Jongens 13 Schaatsen Meisjes 5-9 jaar 10-14 jaar Aantal per Aantal per Aantal per 100.000** 100.000** 100.000** 15-19 jaar Aantal per Aantal per 100.000** 100.000** 100.000** Totaal 13 Totaal 12 Totaal 8,0 Totaal Schaatsen 59 Schaatsen 72 Schaatsen 120 Schaatsen Skaten* 35 Skaten* 52 Paardensport 38 Zwemmen Basketbal 34 Veldvoetbal 29 Hockey Hockey 24 Hockey 20-24 jaar Aantal per 17 Totaal 14 Totaal 9,7 120 Veldvoetbal 28 Zaalvoetbal 54 21 Basketbal 25 Veldvoetbal 19 12 Hockey 21 Schaatsen 23 Volleybal 11 23 Vechtsport 10 Veldvoetbal 20 Hockey 21 Zwemmen 4,8 Zaalvoetbal 19 Paardensport 19 Gymn./turnen 9,4 Paardensport 20 Gymn./turnen* 19 Hockey Veldvoetbal 18 Gymn./turnen* 13 Veldvoetbal 8,6 Gymn./turnen * 20 Paardensport 14 Paardensport Bew.onderwijs* 11 Volleybal 12 Bew.onderwijs* 4,1 Vechtsport 18 Volleybal 12 Vechtsport Vechtsport 9,5 Bew.onderwijs* 9,8 Zwemmen 3,6 Bew.onderwijs* 10 Vechtsport 5,4 Basketbal Zwemmen 7,2 Korfbal 7,8 Skaten* Skaten* Bew.onderwijs* Motorsport Motorsport Zwemmen 5,3 Skateboarden Basketbal Motorsport Korfbal Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL * Bew.onderwijs = Bewegingsonderwijs; Skaten = Skeeleren/ in line skate; Gymn./turnen = Gymnastiek/ turnen ** Aantal SEH-behandelingen per 100.000 uren sporten in de betreffende leeftijd-geslachtgroep en sporttak, lege cel = geen betrouwbare schatting mogelijk Meeste blessures ontstaan plotseling Bij de jeugd (5-24 jaar) ontstaan veruit de meest blessures plotseling (2012: 85%, 1,6 miljoen). Bij de jongste jeugd (5-14 jaar) is dat in meer dan 90 procent van de gevallen zo, bij de oudere jeugd (15-24 jaar) gaat het om ongeveer 80 procent van de blessures (figuur 6). Bij jongens (86%) lijkt het aandeel plotseling ontstane blessures iets groter dan bij de meisjes (80%). Een kwart van de blessures is een herhaling van een oude blessure, (23%). De meeste blessures ontstaan door verstappen/ verzwikken/ verdraaien (19%), lichamelijk contact (16%), overbelasting door herhaalde beweging (12%) of een verkeerde beweging (10%). Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Figuur 6 Sportblessures; leeftijd en geslacht naar ontstaanswijze sporter behandeld in verband met een blessure door lichamelijk contact en in 13 procent van de gevallen in verband met een blessure ontstaan doordat de sporter geraakt werd door een bal. Uiteraard zijn er wat betreft de oorzaken van blessures verschillen tussen sporttakken. Zo zullen de blessures bij balsporten andere oorzaken hebben dan blessures door bijvoorbeeld paardensport (bijlage). Maar daarnaast blijken er binnen diverse sporttakken verschillen te zijn tussen sporters van verschillende leeftijden. Enkele voorbeelden worden weergegeven in figuur 7. Zo is te zien, dat bij veldvoetbal het aandeel sporters dat op een SEH-afdeling wordt behandeld in verband met een blessure door zwikken en lichamelijk contact toeneemt met het toenemen van de leeftijd van de jeugdige voetballers. Dit zou kunnen wijzen op ruwer spel bij de oudere jeugd. Bij hockey valt op dat de oudere jeugd relatief vaker geblesseerd raakt doordat ze geraakt worden door een bal maar minder vaak doordat ze geraakt worden door een stick. Hier speelt mogelijk een toename van de vaardigheid met een hockeystick een rol. Ook bij paardensport is een duidelijk leeftijdseffect zichtbaar. De verschillen tussen jongens en meisjes per sporttak zijn over het algemeen minder groot dan tussen de jonge en oudere jeugd. Geleidelijk ontstaan Plotseling ontstaan 100% 80% 60% 40% 94% 93% 81% 86% 78% 80% 20% Meisjes Jongens 20-24 jaar 15-19 jaar 10-14 jaar 5-9 jaar 0% Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL Meeste blessures door een val, maar verschillen per sport en per leeftijd De blessures die op de SEH-afdeling worden behandeld worden in ruim de helft van de gevallen veroorzaakt door een val, 57 procent in 2012. Vaak is het type val niet nader gespecificeerd maar in één op de vijf gevallen was er sprake van zwikken (12% van het totaal). In 15 procent van de gevallen werd de Figuur 6 Sportblessures bij de jeugd (15-24 jaar) in 2012; SEH-behandelingen per sporttak naar oorzaak en leeftijd 0% Veldvoetbal 10% 20% 30% 40% 50% Zwikken 70% 80% 90% 70% 80% 90% 5-9 jaar 10-14 jaar Geraakt door bal 15-19 jaar 20-24 jaar Lichamelijk contact Paardensport 60% 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% Val van dier Contact met dier Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 0% Hockey 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 80% 90% Zwikken Geraakt door bal Geraakt door stick Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL Vooral enkel- en knieblessures De hierboven beschreven ontwikkeling is ook zichtbaar bij de blessures die op een SEH-afdeling worden behandeld. Daarnaast valt bij de SEHbehandelingen de daling van het aandeel polsblessures op, van 28 procent bij de leeftijdsgroep 5-9 jaar naar 6 procent bij de sporters van 20 tot en met 24 jaar (2012; bijlage). Daartegenover staat een forse stijging van het aandeel enkelblessures. In 2012 steeg het aandeel enkelblessures die op een SEHafdeling werden behandeld van 7 procent bij de jongste sporters tot 20 procent bij de sporters in de leeftijd 15-19 jaar en 20-24 jaar. Bij de sporters tot en met 14 jaar komen SEH-behandelingen in verband met een polsblessure dan ook het meeste voor. De oudere jeugd (15-24 jaar) komt het vaakst voor een enkelblessure naar de SEH-afdeling. Enkel- en knieblessures komen bij de jeugd het meeste voor (tabel 3). Knieblessures staan bovenaan bij de geleidelijk ontstane blessures, enkelblessures bij de plotseling ontstane blessures. Op de SEHafdeling worden jeugdige sporters het vaakst behandeld voor hand/vinger en polsblessures. Ruwweg neemt het aandeel blessures aan de bovenste extremiteiten af met het toenemen van de leeftijd en het aandeel blessures aan de onderste extremiteiten toe (bijlage). Echter in alle leeftijdsgroepen binnen de jeugd komen enkel- en knieblessures het meeste voor. Tabel 3 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar) in 2012; SEH-behandelingen, ontstaanswijze naar locatie en type blessure Geleidelijk ontstaan Totaal Aantal Totaal* 1.900.000 Aantal Totaal* 290.000 % Enkel Distorsie 22 28 Overbelastingsletsel 10 6 Spier- of peesletsel 8 19 Distorsie 5 Distorsie 7 Onderbeen 14 Oppervl.letsel* 5 Overbelastingsletsel 8 Onderbeen 8 Spier- of peesletsel 5 Vingers, duim 6 Bovenbeen 6 Voet, hiel 5 Knie Schouder Spier- of peesletsel SEH-behandeling* Aantal Totaal* 1.600.000 % Knie 16 Oppervl.letsel** Plotseling ontstaan Aantal Totaal 100.000 % Enkel Distorsie Oppervl.letsel* Knie % 26 Hand/vingers 18 19 Fractuur 10 7 17 Distorsie 8 Oppervl.letsel* 5 Oppervl.letsel** Pols Fractuur Enkel 6 17 11 15 Vingers, duim 7 Distorsie 8 10 Onderbeen 6 Voet/tenen 11 7 Bovenbeen 6 Oppervl.letsel** Rug 9 Voet, hiel 5 Fractuur Enkel 5 Arm** 10 Bovenbeen 5 Hoofd 8 Voet, hiel 5 Knie 7 Schouder/sleutelbeen** Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012/ 2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL * 2012 ** Oppervl.letsel = Oppervlakkig letsel/ kneuzing; Arm = Bovenarm/ elleboog/ onderarm; Schouder/ sleutelbeen = Schouder/ sleutelbeen/ ac-gewricht 5 5 6 Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Uiteraard zijn er wat betreft de locaties en typen blessures verschillen tussen sporttakken. Dit heeft met de aard van de sport en de daarmee samenhangende typen oorzaken te maken. Zo leidt paardensport, en het daarbij optreden van een val van een paard of pony, tot relatief veel blessures aan de romp (bijlage). Ook bij schaatsen en skeeleren/ in line skaten is er vaak sprake van een val, maar een val bij Figuur 7 deze sporten leidt tot relatief veel blessures aan pols of arm. Bij diverse sporttakken bleken er verschillen te zijn tussen de oorzaken van de blessures bij de diverse leeftijdsgroepen (zie eerder). Het is logisch dat er dan ook verschillen zijn wat betreft de locatie en typen blessures bij de verschillende leeftijdsgroepen. Enkele voorbeelden worden weergegeven in onderstaande figuur (figuur 7). Sportblessures bij de jeugd (15-24 jaar) in 2012; SEH-behandelingen per sporttak naar locatie van de blessure en leeftijd 0% Veldvoetbal 10% 20% 30% 40% 50% Enkel 5-9 jaar Knie 10-14 jaar 15-19 jaar Pols 20-24 jaar Arm* Paardensport 0% 10% 20% 30% 40% 0% 10% 20% 30% 40% 50% Pols Arm* Hockey** 50% Hand/vingers Enkel Knie Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL * Arm = Bovenarm/ elleboog/ onderarmn ** Te weinig cases voor schatting percentages bij 5-9 j aar Blessures door motorsport en (fiets)crossen vaak ernstig, maar meer ziekenhuisopnamen door veldvoetbal en paardensport Veldvoetbal (26%) en paardensport (20%) waren samen in 2012 verantwoordelijk voor bijna de helft van alle sportblessure waarvoor de sporter na behandeling op de SEH-afdeling vervolgens werd opgenomen in het ziekenhuis (figuur 8; bijlage). Echter sporters met een blessure door motorsport en (fiets)crossen werden relatief het vaakst na behandeling opgenomen in het ziekenhuis. Dit is een aanwijzing dat als er sprake is van een blessure door motorsport en (fiets)crossen de blessure relatief vaak ernstig is. Echter het absolute aantal ernstige blessures (ziekenhuisopname na SEH-behandeling) door motorsport en (fiets)crossen is veel kleiner dan door bijvoorbeeld veldvoetbal of paardensport. Ziekenhuisopname vindt het vaakst plaats in verband met blessures door een val, met name een val van een (motor)fiets, een val van een paard of pony of een Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 val van een andere hoogte. Dit is in overeenstemming met de bevindingen naar sporttak. jongste sporters (5-9 jaar) werden relatief het vaakst opgenomen in het ziekenhuis, maar de verschillen tussen de leeftijdsgroepen was klein. Twee derde van de opgenomen jeugdsporters was een jongen maar het verschil in het aandeel opnamen tussen jongens en meisjes was eveneens klein. In 2012 waren twee op de vijf opgenomen jeugdige sporters (5-24 jaar) in de leeftijd van 10 tot en met 14 jaar en zij vormden hiermee de grootste groep. De Figuur 8 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar); Ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling naar meest voorkomende sporttakken (top 10) 1.200 25% Aantal ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling 1.000 Percentage ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling 20% 800 15% 600 10% 400 5% 200 Skaten* Wielrennen Vechtsport Zwemmen (Fiets)crossen Gymn./turnen* Motorsport Bew.onderwijs* Paardensport Veldvoetbal Skaten* Wielrennen Vechtsport Zwemmen (Fiets)crossen Gymn./turnen* Motorsport Bew.onderwijs* Paardensport 0% Veldvoetbal 0 Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL * Bew.onderwijs = Bewegingsonderwijs; Skaten = Skeeleren/ in line skate; Gymn./turnen = Gymnastiek/ turnen Vooral stijging aantal plotseling ontstane blessures In absolute zin is de stijging het grootst bij de leeftijdsgroep 15-19 jaar, relatief bij de jongste jeugd (5-9 jaar). De stijging lijkt bij de meisjes iets groter dan bij de jongens. Ook het aantal blessures per 100.000 sporturen, oftewel de kans op een sportblessure, lijkt gestegen (figuur 9). Het aantal blessures bij jeugdige sporters (5-24 jaar) lijkt de laatste jaren te zijn toegenomen (figuur 9). Plotseling ontstane blessures en blessures door veldvoetbal en bewegingsonderwijs hebben de grootste bijdrage geleverd aan de stijging (figuur 10). Figuur 9 Jaarlijks aantal sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar) Aantal blessures per 1.000 sporturen Aantal blessures 2.000.000 3,0 1.500.000 2,0 1.000.000 1,0 2012 2011 2010 2009 2008 0,0 2007 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 0 2006 500.000 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Jaarlijks aantal sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar), naar ontstaan, medische behandeling en sporttype Veldvoetbal Hardlopen Plotseling ontstaan Geleidelijk ontstaan 500.000 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 0 Daling aantal SEH-behandelingen? Na een jarenlange daling en vervolgens een stijging vanaf 2003 lijkt er de laatste jaren sprake van een lichte daling van het aantal SEH-behandelingen bij jeugdige sporters (figuur 12). In figuur 11 is verder te zien dat de ontwikkeling in de tijd verschilt per leeftijdsgroep, echter de laatste jaren lijkt er in alle leeftijdsgroepen sprake van een (lichte) daling. Er is vrijwel geen verschil tussen jongens en meisjes. Bij de ontwikkeling van het aantal SEH-behandelingen per sporttak zijn verschillende patronen te ontdekken (figuur 12). Kijken we naar de grote groepen ongevalsscenario’s dan volgen de categorieën ‘val’, ‘contact met object’ en ‘overig’ een vergelijkbaar patroon in de tijd. Medisch behandeld Niet medisch behandeld 1.200.000 1.000.000 800.000 600.000 400.000 200.000 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 0 Figuur 11 2012 0 2011 1.000.000 2010 200.000 2006 1.500.000 2009 400.000 2008 2.000.000 Bewegingsonderwijs Hockey 600.000 2007 Figuur 10 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar); SEH-behandelingen, jaarlijks aantal, naar leeftijd 150.000 100.000 50.000 2008 2009 2010 2011 2012 2008 2009 2010 2011 2012 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 1990 1989 1988 1987 1986 0 60.000 5-9 jaar 50.000 10-14 jaar 15-19 jaar 20-24 jaar 40.000 30.000 20.000 10.000 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 1990 1989 1988 1987 1986 0 Bron: Letsel Informatie Systeem 1986-2012, VeiligheidNL Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Figuur 12 Sportblessures bij de jeugd (5-24 jaar); SEH-behandelingen, jaarlijks aantal per sporttak (top 10 in 2012) 50.000 Veldvoetbal Bewegingsonderwijs 40.000 30.000 20.000 10.000 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 1990 1989 1988 1987 1986 0 10.000 Paard-of ponyrijden Hockey Schaatsen Skeeleren/in line skaten 8.000 6.000 4.000 2.000 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 1990 1989 1988 1987 1986 0 10.000 Zwemmen Gymnastiek/turnen Vechtsport Basketbal 8.000 6.000 4.000 2.000 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004 2003 2002 2001 2000 1999 1998 1997 1996 1995 1994 1993 1992 1991 1990 1989 1988 1987 1986 0 Bron: Letsel Informatie Systeem 1986-2012, VeiligheidNL Kosten voor de maatschappij De gemiddelde directe medische kosten van sportblessures bij de jeugd die op de SEH-afdeling werden behandeld of als gevolg waarvan een ziekenhuisopname plaatsvond in 2012, bedroegen € 840. Dit komt voor 2012 in totaal neer op € 87 miljoen. Blessures bij de jeugd lijken gemiddeld iets goedkoper dan een gemiddelde sportblessure die op de SEHafdeling behandeld wordt en/of als gevolg waarvan een ziekenhuisopname plaatsvond in 2012 (€ 1.100). De kosten verschilden aanzienlijk per sporttak. Zo kostten bijvoorbeeld blessures door motorsport, Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 wielrennen en paardrijden gemiddeld € 1.500 respectievelijk € 1.300 en € 1.200. De blessures door, bewegingsonderwijs, veldvoetbal en hockey waarvoor de sporter behandeld werd op een SEH-afdeling of werd opgenomen in het ziekenhuis bedroegen ‘slechts’ gemiddeld € 820 respectievelijk € 800 en € 650. Aangezien veldvoetbalblessures het meeste voorkomen was veldvoetbal toch, ondanks de relatief lage gemiddelde directe medische kosten, de sport met in totaal de hoogste directe medische kosten, te weten € 28 miljoen, een derde van het totaal. Bron: Letsellastmodel 2012, VeiligheidNL i.s.m. Erasmus Medisch Centrum Rotterdam; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL Toelichting bronnen letselgegevens Bij het samenstellen van deze factsheet is gebruik gemaakt van verschillende gegevensbronnen, die hieronder kort beschreven zijn. Meer informatie over deze bronnen is te vinden op de website www.veiligheid.nl. Het Letsel Informatie Systeem (LIS) geeft informatie over letsel en blessures die op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) behandeld worden. Daarnaast geeft het systeem informatie over blessures waarvoor een sporter direct na behandeling op de SEH-afdeling in het ziekenhuis opgenomen wordt. LIS wordt uitgevoerd in een representatieve steekproef van ongeveer een tiende van de ziekenhuizen in Nederland. LIS registreert alleen acute en redelijk ernstige letsels. Omdat het aantal geregistreerde letsels in LIS groot is, kan hiermee een gedetailleerd beeld gegeven worden. De gegevens afkomstig uit LIS betreffen 2012, tenzij anders is aangegeven. Meer cijfers VeiligheidNL beschikt over veel meer cijfers over letsels en ongevallen. Per onderwerp of doelgroep staan de belangrijkste ongevalscijfers beschreven in factsheets zoals deze. U kunt de factsheets gratis Het enquêteonderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) is een continue enquête, waarbij jaarlijks 11.000 Nederlanders worden ondervraagd over letsel en blessures, sportdeelname en bewegen. Deze databron bevat onder andere gegevens over het totaal aantal blessures, medisch behandelde blessures en sportdeelname. Bij de groep 15-65 jaar worden de gegevens online en telefonisch verzameld. De jongste en oudste deelnemers vindt de dataverzameling uitsluitend telefonisch plaats. De gegevens afkomstig uit OBiN betreffen 2012 tenzij anders vermeld. Voor informatie over ziekenhuisopnamen is geen informatie uit de Landelijke Medische Registratie van ziekenhuisopnamen beschikbaar. Voor ziekenhuisopnamen is zodoende gebruik gemaakt van informatie uit LIS, ofwel ziekenhuisopnamen na SEHbehandeling downloaden op www.veiligheid.nl. Heeft u interesse in bepaalde cijfers of een specifieke analyse? VeiligheidNL levert u deze graag. Ga hiervoor naar www.veiligheid.nl/onderzoek/cijfers-aanvragen. Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014 Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden. Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn. Tips voor preventie Voor een persoonlijk advies over het voorkomen van blessures, ga naar www.voorkomblessures.nl Blessure opgelopen? Op de website www.sportzorg.nl is nuttige informatie te vinden over wat te doen als u een blessure hebt opgelopen en daar vragen over hebt. Ook vindt u de juiste weg naar de beste sportmedische zorg. Sportblessures bij de jeugd. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc