Samenwerkingsovereenkomst Samenwerkingsafspraken Project “Toegang tot de jeugdhulp in West-Friesland” Versie 10 maart 2014 0 Inleiding In de regio West-Friesland hebben de gemeenten hun visie op de toekomstige organisatie van de zorg voor jeugd uitgewerkt Directe aanleiding hiertoe is dat de gemeenten vanaf 1 januari 2015 de verantwoordelijkheid krijgen voor de jeugdzorg, jeugd-0GGZ, jeugd-LVB, jeugdbescherming, jeugdreclassering en wat voorheen de AWBZ-begeleiding voor jeugdigen was. De West-Friese gemeenten maken in het project Toegang tot de jeugdhulp gezamenlijk, in overleg met de provincie en bureau jeugdzorg Noord-Holland (BJZNH) een regionale uitwerking voor de uitvoering van de toegangstaken tot de jeugdhulp. Hierbij wordt aangesloten bij de lokale CJG-infrastructuur van elke West-Friese gemeente van waaruit de toegang georganiseerd wordt. De regio wil experimenteren en werken aan de inrichting van de bereikbaarheid van- en de toegang tot de jeugdzorg, zowel lokaal als regionaal. Voor de signalering en begeleiding naar het vrij toegankelijk en niet vrij toegankelijk aanbod wordt een team ingesteld. Dit kan zijn een wijkteam, een gebiedsteam, het huidige CJG-team. In het project wordt het team aangeduid als gebiedsteam. De teams zorgen voor de uitvoering van de gemeentelijke jeugd(gezondheids-)zorgtaken en bieden advies en ondersteuning in hun eigen gebied, dicht bij de bewoners. Het gebiedsteam is een breed team dat bestaat uit generalisten vanuit welzijns- en jeugd(gezondheids-) zorgorganisaties. Het gaat hierbij met name om de eerste lijn en ambulante hulp. Deze hulp wordt lokaal georganiseerd en ondersteund met een regionale infrastructuur De lichte 1indicaties worden vervangen door verwijzingen. Bij het inschatten van de benodigde zorg wordt standaard de veiligheidstoets meegenomen. Indien blijkt dat meer specialistische hulp nodig is dan wordt deze ingevlogen De 1 gezin, 1 plan 1 regisseur-methode wordt daarbij gebruikt. Het team vormt samen met de jeugdarts, huisartsen en medische specialisten de toegang naar gespecialiseerde zorg en lokaal beschikbaar aanbod. Ook hebben zij een belangrijke signalerende taak. Elke gemeente heeft één gebiedsteam met uitzondering van de gemeente Hoorn die drie teams heeft. Het team wordt geleid door een coördinator/teamleider. Het team onderhoudt contact met en werkt zoveel mogelijk op de vindplaatsen (via SMW, JGZ, jongerenwerker en sport) en pakken de afgegeven signalen op. Ook de rechtstreekse aanvragen van ouders en jeugd worden door dit team opgepakt en behandeld. Uitgangspunten Voor de toegang tot de jeugdzorg hebben de West-Friese de volgende uitgangspunten vastgesteld: 1. Zelfredzaamheid en eigen verantwoordelijkheid voorop De verantwoordelijkheid voor het gezond en veilig opgroeien van jeugdigen ligt allereerst bij de ouders en de jeugdige zelf. Het moet voor ouders én professionals vanzelfsprekend zijn dat ouders zelf de regie nemen en houden over de opvoeding van hun kinderen (tenzij regie van de ouder een onverantwoord gevaar voor het kind oplevert). Opgroeien en opvoeden vinden daarbij niet alleen plaats binnen het gezin, maar ook in allerlei familie-, buurt- en andere (in)formele verbanden. Dit betekent dat de thuissituatie en de sociale omgeving de basis zijn, tenzij veiligheid of gezondheid in het geding is. Overeenkomstig de definitie van Bureau Jeugdzorg is er sprake van “licht” zolang de kinderen veilig zijn en de ouders gemotiveerd zijn. De problematiek kan daarentegen complex zijn. 1 1 2. De inrichting van de toegangsfunctie is samenhangend en sluitend De organisatie van de toegang moet zodanig worden ingericht, dat er een aanbod is van jeugdhulp, jeugdbescherming en jeugdreclassering die zoveel mogelijk integraal worden aangeboden. In het nieuwe stelsel is immers de behoefte van de cliënt het vertrekpunt en niet het aanbod. Om die reden wordt naast een samenhangend aanbod van activiteiten ook ingezet op de samenwerking van partners uit de verschillende domeinen, te weten onderwijs, zorg en veiligheid. 3. Zo snel, licht, vroeg en zo dichtbij als mogelijk Zorg moet zo dicht mogelijk in de eigen omgeving georganiseerd worden en zo dicht mogelijk bij het gezin/het kind. Door vroegtijdige ondersteuning kan een onnodig beroep op gespecialiseerde zorg worden voorkomen. De trajecten zijn daarbij niet langer dan noodzakelijk is. 4. Investeren in preventie De functie informatie en advies wordt versterkt. Dit kan op een digitale of telefonische wijze. Als een burger liever persoonlijk contact heeft bij een fysiek punt, dan kan de burger hiervoor terecht bij de lokale partners op de vindplaatsen of kunnen zij terecht bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG). De screening (incl. veiligheidstoets) en vraagverheldering wordt zodanig toegepast, dat het zelf oplossend vermogen van mensen meer aangesproken wordt en de ondersteuning sluit daarop aan. 5. Een gezin, een plan, een regisseur, een budget Gezinnen met problemen op meerdere leefgebieden zijn gebaat met effectieve hulp op maat volgens het principe één gezin, één plan, één regisseur. Het onderbrengen van alle jeugdhulp en de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering onder de verantwoordelijkheid van gemeenten biedt, samen met de ontschotting van geldstromen, meer mogelijkheden voor integrale en daarmee effectievere hulp aan gezinnen. Hiermee kan de samenwerking rond gezinnen met meervoudige, complexe problemen worden verbeterd. 6. De professionals zijn geschoold om op de gewenste wijze te werken. In het toekomstige stelsel van de jeugdzorg staan de eigen verantwoordelijkheid en de eigen kracht van ouders en jeugdigen centraal. Dit vraagt een andere denk- en werkwijze van professionals. De professional is de eerste ondersteuner, de zogenaamde generalist. Bij opvoeden hulpvragen, biedt de generalist alle ondersteuning en hulpverlening die nodig is voor het gezin en/of de jeugdige (wat binnen het vermogen van deze generalist ligt) en werkt aan de eigen kracht van het gezin en de sociale omgeving. De professional betrekt alleen specialistische zorg bij het gezin als dat nodig is. Deze specialistische hulp wordt zo thuisnabij en kort mogelijk ingezet. In de nieuwe werkwijze wordt van professionals (maar ook van vrijwilligers) verwacht in staat te zijn aan te sluiten bij de cliënt. Zij gaan op basis van de vraag met de cliënt aan de slag (de professional gaat dus niet uit van instellingen, bestaande voorzieningen, diensten, producten, functies). De generalist is werkzaam in een vast werkgebied - een wijk, een combinatie van wijken, een dorpskern. Ze werken normaliserend, ontzorgend, gaan uit van het activeren en herstel van de eigen kracht. 7. De werkwijze is eenduidig; de werkprocessen zijn uitgeschreven Belangrijk voor de inrichting van het nieuwe stelsel en het welslagen van de samenwerking is de eenduidigheid in werkprocessen. De professionals zullen in de uitoefening van hun eigen werkzaamheden gebruik maken van de werkprocessen van de eigen organisatie. Om een 2 geïntegreerd aanbod te kunnen leveren zal naar deze werkprocessen gekeken moeten worden. Hierbij nemen we als uitgangspunten: De vraag of het signaal van de klant. Een outreachende werkwijze. Eén kind, één gezin en één plan, het belang van het kind staat voorop. Waarom een samenwerkingsovereenkomst Tot 1-1-15 behoort de jeugdzorg tot de verantwoordelijkheid van de provincie. Tot die datum ligt de verantwoordelijkheid voor de toegang (indicatiestelling) tot de specialistische jeugdzorg bij BJZNH, behoudens verwijzingen naar J-GGZ die ook door een huisarts gedaan kunnen worden. Om ervaring op te kunnen doen, experimenteert de regio West-Friesland in 2014 onder verantwoordelijkheid van BJZNH, met de inzet van zorg waarvoor binnen de huidige wetgeving een indicatie vereist is De generalisten van de gebiedsteams krijgen binnen het project ruimte en instrumenten om hun werk vernieuwend en buiten bestaande werkprocedures uit te voeren. Omdat de huidige werkwijzen en wettelijke verantwoordelijkheden hiermee anders worden georganiseerd, wordt deze samenwerkingsovereenkomst afgesloten. De samenwerkingsafspraken zijn aanvullend op de afspraken die tussen de deelnemende organisaties en gemeenten zullen worden gemaakt ten aanzien van het personeel van de gebiedsteams. Deze aanvulling is gemaakt om de werkwijze te concretiseren en duidelijkheid te geven over het direct verwijzen en de verantwoordelijkheden. De samenwerkingsafspraken worden gemaakt over de inzet van de generalisten binnen het project Toegang tot de jeugdhulp in West-Friesland Doel samenwerkingsafspraken Deze samenwerkingsovereenkomst heeft tot doel om de gemaakte afspraken tussen de gemeenten in West-Friesland en de deelnemende partijen vast te leggen. Naast deze samenwerkingsbijeenkomst worden aparte afspraken gemaakt over de leveringsvoorwaarden van detachering De deelnemende partijen: 1. Gemeente Drechterland 2. Gemeente Enkhuizen 3. Gemeente Hoorn 4. Gemeente Koggenland 5. Gemeente Medemblik 6. Gemeente Opmeer 7. Gemeente Stede Broec 8. Bureau Jeugdzorg Noord Holland 9. GGD Hollands Noorden 10. GGZ Noord Holland Noord 11. Stichting De Praktijk 12. Lijn 5 13. Parlan 14. MEE NoordWest Holland 15. Stichting welzijn Stede Broec 16. AMW (SMW) Samis (Hoorn-Enkhuizen-Koggenland) 17. AMW(SMW) de Wering 18. AMW (SMW) Drechterland 19. Brijder 20. Stichting Netwerk 21. Kern8 22. De Omring 3 23. 24. 25. Woningstichting Het Grootslag Wooncompagnie De Woonschakel 1: Deelname regionale pilot Ondergetekenden verklaren dat: Algemeen Bestuurders, directies en managers ervoor zorgdragen dat hun professionals zich ten volle inzetten voor de realisatie van de gezamenlijk opgestelde afspraken2 met betrekking tot het project Toegang tot de jeugdzorg in West-Friesland en de lokale uitwerking van dit project in proeftuinen en hen waar nodig laten deelnemen aan scholing en deskundigheidsbevordering; Bestuurders, directies en managers van alle deelnemende organisaties en gemeenten stellen daar waar mogelijk werkplekken beschikbaar aan de gebiedsteams ten einde de huisvestingskosten te minimaliseren. Belemmeringen Bestuurders, directies en managers doen wat binnen hun vermogen ligt om belemmeringen op te heffen als de uitvoering van het project Toegang tot de jeugdzorg in West-Friesland stagneert; Indien er sprake is van belemmeringen die niet weggenomen kunnen worden, gaan de samenwerkende gemeenten in West-Friesland en instellingen met elkaar in gesprek; Samenwerkende gemeenten in West-Friesland, de Provincie Noord-Holland betrekt indien belemmeringen in de provinciale jeugdzorg moeten worden weggenomen. 2: Doel project 2.1 Binnen het project wordt geëxperimenteerd met een deel van de taken uit de jeugdzorg die per 1 januari 2015 worden overgedragen aan de gemeenten. Het gaat om de volgende taken: Oplossen van vraagstukken in het gezin die van invloed zijn op de opvoeding, bieden van ondersteuning en zorg waarbij ouders de regie hebben. Bieden van consultatie aan professionals op de vindplekken Activeren en versterken eigen kracht van het gezin en sociale omgeving. Erbij halen van zorg, brugfunctie, maken 1 plan voor 1 kind/gezin Direct inzetten gespecialiseerde zorg. 2.2 Binnen het project wordt een nieuwe werkwijze opgezet en vastgesteld voor de doelgroep gezinnen waarbij het gezin te motiveren is om deel te nemen en waarbij de veiligheid van de kinderen gewaarborgd is. 2.3 Gedurende de uitvoering van het project worden er werkafspraken gemaakt tussen BJZNH en de gemeenten over de uitvoering van de zgn. drang (VIB3) in verbinding met de gebiedsteams om de teams in de gelegenheid te stellen ervaring op te doen met dergelijke casussen en ter bevordering van kennisoverdracht aan de teamleden. 2 Bijvoorbeeld afspraken tussen de gemeente en instellingen in een detacheringovereenkomst tussen de instellingen en de gemeenten. 4 3: Monitoring 3.1 De projectleider is verantwoordelijk voor de monitoring van het project en evalueert de werkwijze en het effect van deze werkwijze, het bereik en voortgang van de pilot. 3.2 Partijen werken mee aan het de monitoring en leveren indien dit gewenst is, de informatie die gevraagd wordt. 3.3 De teamleider/coördinator en medewerkers die werkzaam zijn als gedragsdeskundige en generalistisch gebiedsteamlid, werken actief mee aan de monitoring en leveren indien nodig de gewenste gegevens aan. De geleverde informatie zijn conform de afspraken met betrekking tot de privacy. 3.4 Opbrengsten van de monitoring worden door de projectleider gedeeld met de deelnemende instellingen en voorgelegd aan het portefeuillehoudersoverleg Madivosa. Onder regie van de gemeente worden resultaten gebruikt voor de doorontwikkeling van de gebiedsteams in de regio West-Friesland. 4: Organisatiestructuur project 4.1 Het project valt onder verantwoordelijkheid van de samenwerkende gemeenten in WestFriesland. 4.2 De samenwerkende gemeenten in West-Friesland zijn opdrachtgever. 4.3 Het project wordt aangestuurd door een onafhankelijke projectleider die verantwoording aflegt aan de gemeentelijke organisatie. 4.4 BJZNH stelt voor 20 uur per week een gedragsdeskundige beschikbaar. Deze gedragsdeskundige draagt de verantwoordelijkheid voor de afgegeven indicaties in WestFriesland, wordt betrokken bij complexe situaties op consultatieve basis en adviseert bij opschaling naar drang en dwang. Over de werkprocessen worden nadere afspraken gemaakt. 4.5 BJZNH stelt voor elke gemeente een medewerker Toegang beschikbaar tot 1-1-2015. Indien gewenst sluit BJZNH voor de deelname een detacheringsovereenkomst met de lokale gemeente. Deelname van de medewerker Toegang aan het gebiedsteam leidt voor de gemeente niet tot contractuele verplichtingen ten aanzien van deze medewerker per 1-12015. 4.6 Bijsturing en afstemming van het project vindt plaats in de regionale projectgroep Transitie Jeugdzorg en het portefeuillehoudersoverleg Madivosa. 4.7 Naast deze overeenkomst maken de lokale gemeenten nadere afspraken met de overige deelnemende organisaties over inzet van personeel in de lokale gebiedsteams. 4.8 Managers van de moederorganisaties vormen samen met de gebiedsteamleiders een begeleidingsgroep onder leiding van de projectleider. In deze groep wordt de voortgang en uitvoeringsvragen besproken. Bij belemmeringen en beleidsvragen neemt de projectleider deze mee naar de gemeentelijke organisatie en organiseert zo nodig een bestuurlijk overleg tussen de deelnemende partijen. 5: Voorwaarden inzet jeugd- en opvoedhulp binnen werkwijze 5.1 De werkwijze wordt gedurende het project vormgegeven en is aan verandering/ontwikkelingen onderhevig. Uitgegaan wordt van vastgestelde uitgangspunten in het regionaal beleidskader Zorg voor Jeugd -2018. 5.2 Bij elke nieuwe aanmelding van een gezin, wordt de veiligheid binnen het gezin gecheckt. Deze Veiligheidscheck wordt gedaan middels LIRIK in combinatie met elementen uit Signs of Safety. 5.3 Het gebiedsteamlid kan via een aanmeldingsformulier/gezinsplan volgens de werkwijze 1 Gezin 1 Plan zorg inzetten. Indien voor de jeugdzorg binnen de huidige Wet op Jeugdzorg (2005) een indicatie moet worden verleent door BJZNH, wordt de gedragsdeskundige van BJZNH gevraagd om goedkeuring te verlenen middels een apart formulier aanvraag 5 geïndiceerde zorg. Dit formulier dient binnen de afbakening van het project als vervanging van de huidige benodigde indicatie voor gespecialiseerde jeugdzorg 5.4 Vanaf het moment waarop het aanmeldingsformulier en het formulier aanvraag gespecialiseerde jeugdzorg zijn ondertekend door ouders en jongere het gebiedsteamlid en gedragsdeskundige van BJZNH is het gebiedsteamlid verantwoordelijk voor de casemanagement-taken en het toezien op de motivatie van ouders en de veiligheidssituatie van de betrokken kinderen. Zodra er sprake is van onveiligheid is het gebiedsteamlid verplicht dit te melden bij de gedragsdeskundige. Bij twijfel of vragen over de veiligheidssituatie zoekt het gebiedsteamlid altijd contact met de gedragsdeskundige. Bij verschil van mening over de casus of de inzet van gespecialiseerde jeugdzorg beslist de gedragsdeskundige. BJZNH blijft tot 2015 wettelijk eindverantwoordelijk. 6: Gegevensbeheer 6.1 De gegevens3 van de gezinnen worden door de gebiedsteamleden beheerd in de digitale omgeving van de moederorganisatie. Daarnaast dienen zij een kopie te maken van deze gegevens, zodat ze toegankelijk zijn voor de deelnemende professionals binnen het project. Lokaal kunnen er nadere afspraken worden gemaakt. De gegevens zijn toegankelijk voor het gezin en de betrokken professionals waarvoor het gezin toestemming heeft verleend, middels een toestemmingsverklaring. De geldende privacy wetgeving wordt hierbij in acht genomen. 6.2 Indien er een nieuw registratiesysteem voor het netwerk van jeugd- en gezinsorganisaties intreed, zullen gegevens opgeslagen worden in dit registratiesysteem. 7: Privacy 7.1 Het gezin wordt gevraagd toestemming te verlenen voor het delen van informatie tussen betrokken professionals middels een toestemmingsverklaring. 7.2 In verband met de Wet op Jeugdzorg moet de jeugdige indien hij/zij 12 jaar of ouder is naast de wettelijke vertegenwoordiger(s) ook zelf deze verklaring ondertekenen. Jeugdigen ouder dan 16 jaar kunnen deze verklaring zelf ondertekenen. Bij jeugdigen jonger dan 12 jaar tekenen de wettelijke vertegenwoordigers. 8: Klachtenregeling 8.1 De organisaties waar de gebiedsteamleden in dienst zijn dragen verantwoordelijkheid voor en zijn aansprakelijk voor het functioneren van het gebiedsteamlid. In 2014 blijven de huidige wettelijke kaders met betrekking tot de verantwoordelijkheid van BJZNH, de provincie en zorgorganisaties van toepassing. 8.2 De klachtenregeling van desbetreffende organisatie treedt in werking bij het melden van een klacht. In geval van een klacht over een jeugdzorgindicatie is de klachtenregeling van BJZNH van toepassing. 8.3 De gemeente Hoorn draagt namens de samenwerkende gemeenten de verantwoordelijkheid voor de aansturing van het project. Het scheppen van de randvoorwaarden is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van de regiogemeenten en BJZNH. 9: Evaluatie De voortgang van de afspraken die in deze samenwerkingsovereenkomst zijn gemaakt worden na een half jaar geëvalueerd in het portefeuillehoudersoverleg Madivosa onder regie van de gemeente Hoorn. De projectleider bereidt deze evaluatie voor in samenspraak met de 3 Onder ‘gegevens’ wordt verstaan: formulieren die zijn ingevuld, verslagen die gemaakt zijn over de gezinnen en andere schriftelijke informatie over de gezinnen dan wel leden van het gezin. 6 gemeentelijke opdrachtgever, de gedragsdeskundige, de teamleiders/coördinatoren en de betrokken instellingen. Op grond van deze evaluatie kunnen de samenwerkingsafspraken worden bijgesteld en opnieuw vastgesteld. 10: Duur samenwerkingsafspraken Deze samenwerkingsafspraken zijn aangegaan voor bepaalde tijd en treedt na ondertekening in werking tot en met 31 december 2014. 11: Hardheidsclausule Indien er zaken zijn waarin deze samenwerkingsovereenkomst niet voorziet of als er (tijdelijk) afwijkingen noodzakelijk zijn, kunnen partijen dit in de begeleidingsgroep of in het portefeuillehoudersoverleg Madivosa aan de orde stellen. 12: Wijziging samenwerkingsafspraken Deze samenwerkingsafspraken kunnen te allen tijde door middel van een aangetekend schrijven worden opgezegd door elk van de partijen, met inachtneming van een opzegtermijn van minimaal 2 maanden. Elke partij kan een voorstel tot wijziging van deze afspraken schriftelijk aangeven tijdens de regionale projectgroep transitie jeugdzorg of in het portefeuillehoudersoverleg Madivosa Wijzigingen en opzeggingen worden ingediend bij de gemeentelijk opdrachtgever van het project Toegang tot de jeugdhulp in West-Friesland . 7 Bijlage Samenwerkingsovereenkomst Toegang tot de Jeugdhulp in WestFriesland. Voorwaarden gemeente Hoorn. 1. Voor de gemeente Hoorn geldt dat de gebiedsteams de ruimte hebben om ervaring op te doen bij het vormgeven van de toegang. Deze ruimte beperkt op geen enkele manier de wettelijke taak van Bureau Jeugdzorg in 2014 en biedt de gelegenheid aan de gebiedsteams (mogelijke) handelingsverlegenheid al in 2014 (zoveel mogelijk) op te heffen. 2. De verantwoordelijkheid van de gemeente Hoorn per 1 januari 2015, het Hoornse Functioneel Model en de ontwikkeling van de werkwijze gebiedsteams, brengt zich mee dat de generalist en de teamleider zich reeds in 2014 moeten kunnen bekwamen in: - het vormgeven van de toegang en/of stellen van indicaties; - het maken van zorgvuldige afwegingen inzake kwesties rondom veiligheid; - het maken van zorgvuldige afwegingen inzake opschaling naar dwang en afschaling naar drang. De gemeente Hoorn en Bureau Jeugdzorg vormen tot 1 december 2014 een werkgroep die zich richt op het mogelijk maken van bovenstaande leertaken. De werkgroep bestaat uit tenminste een representant uit de gemeente Hoorn en een representant uit BJZ NH, met mandaat tot besluiten innovatie werkwijze en inzet personeel binnen specifieke casuïstiek. Het is mogelijk dat andere gemeenten uit de regio zich aansluiten bij deze werkgroep. 3. De resultaten uit de Hoornse werkgroep worden teruggekoppeld aan de regionale Werkgroep Gedwongen Kader. 8 Ondertekening op 31 maart 2014 te Hoorn Gemeente Drechterland Naam: dhr. D. te Grotenhuis Functie: wethouder Gemeente Enkhuizen Naam: dhr. M. Olierook Functie: wethouder Gemeente Hoorn Naam: dhr. M. Pijl Functie: wethouder Gemeente Koggenland Naam: dhr. W.P.J. Bijman Functie: wethouder Gemeente Medemblik Naam: dhr. D. Kuipers Functie: wethouder Gemeente Opmeer Naam: mevr. E. DeutekomMuntjewerff Functie: wethouder Gemeente Stede Broec Naam: mevr. A.A.C Groot Functie: wethouder Bureau Jeugdzorg NoordHolland Namens mevr. L.B.J. Schmitz (bestuurder) Naam: mevr. D. Nubé Functie: regiomanager NoordHolland Noord GGD Hollands Noorden Naam: dhr. N. Plug Functie: directeur GGZ Noord-Holland-Noord Naam: dhr. B. Cnossen Functie: manager Stichting De Praktijk Naam: mevr. B. Schipper Functie: manager organisatieontwikkeling 9 Lijn 5 Naam: dhr. S. Goossen Functie: regiomanager Parlan Naam: mevr. A. Grotenhuis Functie: manager regio WestFriesland Mee NoordWest Holland Naam: mevr. J. van der BiltWulder Functie: manager WestFriesland en NoordKennemerland Stichting welzijn Stede Broec Naam: mevr. K. Houwen Functie: manager AMW (SMW) Samis (HoornEnkhuizen-Koggenland) Naam: mevr. N.S. de Vries Functie: directeur AMW (SMW) De Wering Naam: mevr. E. Molenaar Functie: manager AMW (SMW) Drechterland Naam: mevr. M. Groenewoud Functie: maatschappelijk werkster Brijder Naam: Corina van der Laan Functie: manager Stichting Netwerk Hoorn Naam: Marjan Bos Functie: manager Kern8 Naam: dhr. H. Blank Functie: manager De Omring Naam: mevr. E. Rampen Functie: Woningstichting Het Grootslag Naam: mevr. I. Lagerweij Functie: manager Klant en wonen 10 Woondiensten Wooncompagnie Naam: dhr. P. de Bakker Functie: hoofd woondiensten De Woonschakel Naam: dhr. J. Leystra Functie: manager 11
© Copyright 2024 ExpyDoc