Klik hier om de jaarrapportage te downloaden als PDF

Lokaal lef
Kanteling
Jaarrapport 2013
Kwetsbare groepen
Laagdrempelig
Samenwerken
Vriendendienst
Wegwijs/CJG
Eigen
kracht
Maatwerk
Taalcoach
Drie decentralisaties
Sociale wijkteams
Schakel
Zorgteams
Samenredzaamheid
Burgerinitiatief Welzijn
op Recept
Buddyproject
Talentontwikkeling
Ruimte voor de professional
Samen bouwen aan welzijn
Jaarrapport 2013
Stichting Welzijn Brummen
3
Jaarrapport 2013
Voorwoord
Medio 2012 heeft SWB een koersdocument gepubliceerd met voorstellen voor onder meer de toekomstige lokale
infrastructuur en de nieuwe werkwijze met generalistische sociale wijkteams. Dit document bevat doorkijkjes in
een ‘nieuwe wereld van zorg en welzijn’. De drie decentralisaties fungeren hierbij als inspiratiebron en aanjager.
Het afgelopen jaar heeft sterk in het teken gestaan van de voorbereiding op deze ingrijpende transformatie.
En meer dan dat: met burgers, vrijwilligers, collega’s en samenwerkingspartners (onder wie ook de bibliotheek
waarmee ambitieuze plannen worden uitgewerkt), hebben we daadwerkelijk eerste - en soms al verdere - stappen
in de gewenste richting gezet. Uiteraard passend binnen het formele opdrachtenkader van de gemeente, maar
tegelijkertijd pogend de ruimte hierin te zoeken, gesprekken te voeren en palen te slaan voor veelbelovende
nieuwe ontwikkelingen.
De uitdaging is het ontwikkelen van een nieuw samenspel tussen burgers, professionals en lokale overheid.
Professionals vervullen hierbij steeds meer de rol van ondersteuners en motivators van vrijwilligerswerk en
burgerkracht. Tijdens het werkbezoek hebben de gemeenteraad en het College kunnen proeven van de visie
en aanpak van werkers én reacties van burgers kunnen zien; hier werd zeer positief op gereageerd. Daarnaast
hebben we eind 2013 op verzoek van de gemeente twee notities ingediend over ‘Gebiedsgerichte teams 0-100
jaar’ en ‘Het verstevigen van informele netwerken in de wijk’.
Ook de gemeente Brummen heeft met haar partners processen in gang gezet om tot toekomstig beleid te
komen. Net als bij elke andere gemeente is dit een zoektocht. Dat de blik daarbij voorwaarts wordt gericht,
is toe te juichen. Tegelijkertijd is het van belang, juist om die ambities in de toekomst waar te kunnen maken,
dat er bewustzijn en kennis is van de waarde van de investeringen van de afgelopen jaren, van de lokale
expertise die is ontwikkeld en van de voordelen - en deels voorsprong (integrale dienstverlening) die hiermee zijn verworven.
SWB gaat voor duurzame kwaliteit en vernieuwing in het lokale domein, in nauwe samenwerking met burgers,
buurten en lokale samenwerkingspartners. Hoewel onze toekomst onzeker is door stopzetting van de meerjarenovereenkomst, streven we ernaar continuïteit te bieden in de nulde- en eerstelijns dienstverlening die juist in
deze tijd cruciaal is voor het welzijn van burgers!
Dan nu naar de jaarrapportage, een van de instrumenten die SWB hanteert om zich te verantwoorden over de
werkzaamheden, de visie erachter en de geleverde prestaties. In de afgelopen jaren is de rapportage zo ingedeeld
dat voor de opdrachtgever helder is wat we conform bestek hebben ondernomen op de verschillende Wmo
beleidsterreinen. Naast en deels overlappend met deze terreinen zijn opdrachten verstrekt en activiteiten
ontplooid op onder meer het gebied van participatie en sociale activering, de maatschappelijke begeleiding van
inburgeraars en, recenter, de combinatiefuncties Sport en Cultuur.
Stichting Welzijn Brummen
4
Jaarrapport 2013
Voorwoord
Voorwaarde om deze stappen voorwaarts te kunnen maken, is een pro actieve en ondernemende houding van
de professionals. Om u hier iets van te laten proeven, hebben we in deze rapportage een aantal citaten en
interviews opgenomen van medewerkers. Zij schetsen wat zij op de werkvloer tegenkomen, welke ontwikkelingen
zij meer aandacht willen geven en welke ideeën zij hebben om de transformaties in het werk verder vorm en
inhoud te geven.
Verder herkent u in deze rapportage over het jaar 2013 nog steeds de indeling zoals hiervoor beschreven, maar
hebben we ook een aantal aanvullingen aangebracht die vooruitlopen op de periode die voor ons ligt. Zo ziet u
in hoofdstuk 4 een aantal nieuwe paragrafen (Taalcoach, Buddyproject en Schakel) en nieuwe basisvoorzieningen
als de Vriendendienst, Wijkkamer en Creatief Actief, die illustratief zijn voor de transformatie van het sociaal
cultureel werk en die in feite vallen onder wat ‘Welzijn op Recept’ wordt genoemd. “Welzijn op recept is een
methode om mensen met psychosociale klachten vanuit de huisartspraktijk door te verwijzen naar welzijnsactiviteiten zoals bewegen, vrijwilligerswerk, creatieve activiteiten, samen koken en eten. Het doel is dat mensen
door deze activiteiten zelf actief hun gezondheid en welzijn verhogen” (bron: Trimbos instituut).
Interessant zijn daarnaast enkele verschuivingen in de telgegevens die rechtstreeks met elkaar in verband
gebracht kunnen worden én met de kanteling die we doormaken. De meest opvallende is wellicht de toename
van het aantal contacten bij Wegwijs/CJG tegenover de afname van het aantal cliëntcontacten bij het algemeen
maatschappelijk werk. Hier mogen we vaststellen dat de formule ‘laagdrempelig, lokaal, vroegtijdig’ vruchten
afwerpt. Mensen zoeken in een eerder stadium contact, signalen worden eerder opgepikt, in een fase dat een
vroegtijdige en lichte vorm van ondersteuning afdoende is om de eigen kracht te herstellen.
Dit zijn ontwikkelingen die aangeven dat we op de goede weg zijn. Officiële evaluaties, informele gesprekken en
feedback van burgers en vrijwilligers zijn onmisbaar voor het inzichtelijk krijgen en maken van de effecten van
het werk. Daarnaast helpen audits, zoals die in het kader van de HKZ, ons om kritisch te kijken naar de organisatieprocessen en om de kwaliteit van het werk door een onafhankelijke partij tegen het licht te laten houden. In 2013
heeft er weer zo’n audit plaatsgevonden en we mogen met trots zeggen dat we opnieuw voor drie jaar het
HKZ-kwaliteitscertificaat hebben behaald.
Kwaliteit is waar het om gaat. Hoe beter we erin slagen de lokale krachten te bundelen, hoe groter de kans dat we
erin slagen om de eigen kracht van burgers en buurten wakker te maken en uit de verf te laten komen!
Yvonne ten Holder,
directeur Stichting Welzijn Brummen
maart 2014
Stichting Welzijn Brummen
5
Jaarrapport 2013
Permanent blijven werken aan verbetering
“In het verleden legden we veel minder de nadruk op doelen, SMART werken, enzovoort. Sinds 8 á 10 jaar werken we
doelgerichter. Samen met de cliënt formuleren we een plan van aanpak, en ook de weg ernaar toe benoemen we. Op
veel punten zijn we veel beter en procesmatiger gaan werken, waarbij we ook op resultaten afrekenen: het is goed, of
niet goed. Ook dat gebeurt samen met de cliënt.
Daarnaast zijn we HKZ gecertificeerd en in dat kader worden we geaudit. Dat vind ik een goede zaak. Het is niet dat we
hiervoor ‘zomaar wat deden’, we hebben altijd gewerkt vanuit onze kennis en ervaring, maar in de afgelopen paar jaar
hebben we een duidelijke professionaliseringslag gemaakt. Dat begint al bij de intake. Waar wil de cliënt naartoe, hoe
gaan we bereiken dat hij vooruitkomt, en vaststellen of wat wij doen resultaat heeft.
Daar hebben we echt een slag in gemaakt. Het is veel gestructureerder en meer tastbaar geworden. In het verleden was
het wel eens vaag. ‘Wat ga je nou precies doen met die cliënt’? ‘Vinger aan de pols houden’. ‘Oké, maar wat betekent
dat dan precies? Heb je één keer per drie weken een gesprek over het onderwerp? Of geeft de cliënt bijvoorbeeld aan de
hand van een schaal aan of hij verbetering ziet?’
Een ander voorbeeld: ‘We gaan eraan werken dat iemand lekkerder in zijn vel komt te zitten’. ‘Mooi hoor, maar wat ís
dat dan? Wat gaat er dan veranderen ten opzichte van de huidige situatie en op welk gebied precies?’ Voor ons was dat
toen een belangrijke kanteling.
Nu komt er opnieuw een kanteling, maar voor mij betekent dat niet dat alles weer op de schop moet. Ik ga me er sterk
voor maken dat we de winst die we geboekt hebben, niet weggeven.”
(Martin van Boheemen, BAC en Wegwijs)
Stichting Welzijn Brummen
6
Jaarrapport 2013
In de verbinding zit de kracht
“Het is een spannende, maar ook leuke tijd. Alles wordt opengegooid, er wordt een andere manier van werken gevraagd
met deels andere doelgroepen. Daar liggen uitdagingen. Hoewel het op dit moment nog wel giswerk is, verwachten we
dat er veel op ons af komt vanwege de aanscherping van de AWBZ. Er zullen mensen tussen wal en schip vallen, hoeveel
dit er zijn, is echter onzeker.
In de praktijk merken we al wel dat je meer vragen krijgt van mensen die niet kunnen aansluiten bij reguliere diensten
en voorzieningen. Ik zie het als een uitdaging om daarop te anticiperen en om te kijken hoe je er in kunt slagen om het
welzijn van deze mensen in stand te houden of te bevorderen.
Echt gaaf vind ik dat we dat steeds meer samen doen. Als instellingen komt er steeds meer op ons af en komen we
allemaal voor dezelfde vragen te staan. Iedereen zoekt de samenwerking echt op, dat merk je nu al. In dat verbindende
zit de kracht.
Voorheen waren we vooral bezig met de offerte en de taken die je van daaruit moet uitvoeren. Nu wordt het meer: welke
vraag ligt er en hoe kunnen we zorgen dat we er samen werk van maken? Je bent minder bezig met: ‘Ga ons werk niet
doen, ga onze klanten niet afnemen.’ Op die manier wil ik graag verder, hier stappen in maken. Het is de uitdaging: wat
komt er op ons af, hoe kunnen we onze krachten zo bundelen dat we de doelen bereiken waar we voor staan.
Een belangrijk onderdeel daarvan is dat we goed kijken hoe we met verschillende partijen zo goed mogelijk met de
inwoners van de gemeente Brummen kunnen werken aan hun talenten en hen in hun kracht kunnen laten staan;
ongeacht beperking of achtergrond. Weg met de stempels en etiketten!”
(Ellen Lammersen, sociale activering/dagstructurering)
Stichting Welzijn Brummen
7
Jaarrapport 2013
De schotten vallen weg, het gaat om de cliënt
“Hoe verantwoord je wat je doet? We hebben een video gemaakt voor een presentatie aan het gemeentebestuur. In een
spontane actie hebben we een aantal cliënten opgebeld met de vraag: ‘Kun je vertellen wat wij doen, hoe wij werken?’
Er zit een voorbeeld tussen van de broer van een vrouw met een licht verstandelijke beperking. Zij was ooit aangemeld
voor de Vriendenkring, hij werd haar mantelzorger en werd zich ervan bewust dat zijn zus altijd heel erg gepamperd
was geweest door hun moeder.
Na een half jaar gaf zus aan dat ze wel een creatieve activiteit zou willen doen. We hebben het uitgeprobeerd bij
Creatieve Vrouwen. Het bleek niet haalbaar voor de vrijwilliger, maar het deed haar wel goed… dus wilden we er mee
door. De vraag was: hoe kunnen we zorgen dat het goed blijft gaan?
We hebben er een Schakelvrijwilliger bij ingeschakeld. Dat ging goed totdat deze vrijwilliger moest stoppen, omdat
ze een baan had gekregen waarmee het vrijwilligerswerk niet te combineren was. Daarna zijn we gaan kijken in
het eigen netwerk, en sindsdien gaat een nicht van haar mee. De broer vertelt op de video hoe hij ziet dat zijn zusje
zichzelf ontwikkelt. Ondertussen heeft hij zelf aangegeven dat ook hij wel wat ondersteuning wil. Hij merkt dat zijn
mantelzorgtaak zwaarder wordt en dat hij maar heel weinig tijd meer voor zichzelf overhoudt. Daar zijn we vanuit
Schakel op ingesprongen.
In deze situatie komen verschillende vragen samen. De overeenkomst is dat je op allerlei manieren probeert mensen zo
te faciliteren dat ze hun eigen kracht ontdekken, terugvinden, behouden en als het even kan versterken. Ik vind het gaaf
als het allemaal samenvalt en dat het ook werkt. De schotten vallen weg, het gaat om de cliënt.”
(Ellen Lammersen, sociale activering/dagstructurering)
Stichting Welzijn Brummen
8
Jaarrapport 2013
Inhoudsopgave
Voorwoord
4
1.1 Wijk/dorpsaanpak
10
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
14
2.1.1
Jeugd-, tiener- en jongerenactiviteiten
21
2.1.2 Combinatiefunctionaris Sport 24
2.1.3 Combinatiefunctionaris Cultuur 27
2.2 Beheer JOC’s
31
2.3
Ontwikkelingsondersteuning en preventieve hulpverlening jeugd en jongeren
32
2.4 / 2.4.1
Opvoedingsondersteuning / Family Focus
37
2.4 / 2.4.2 Opvoedingsondersteuning / ZorgAdviesTeam (ZAT)
39
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
41
3.2 Budget Advies Centrum (BAC) 49
3.3 Ouderenadviseur en seniorenvoorlichting
55
4.1.1 Vrijwilligers Centrale
58
4.1.2 Taalcoach 64
4.2.1 Steunpunt Mantelzorg
66
4.2.2Buddyproject
68
4.2.3 Informele en sociale zorg
71
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
75
5.2 Woonbegeleiding nieuwkomers
82
5.3 Algemeen Maatschappelijk Werk
85
5.4 Dagactiviteitencentrum (DAC) 88
5.5 Coördinatie nazorg ex-gedetineerden
90
5.6 Sociale Activering
91
6.1
Maaltijdendienst
94
7.1 Zorgcoördinatie Huiselijk geweld
96
Stichting Welzijn Brummen
9
Jaarrapport 2013
1.1 Wijk-/dorpsaanpak
1. Opdracht
SWB organiseert in overleg met de dorpsraad/wijkraden en/of andere initiatiefnemers activiteiten waardoor
bewoners zich identificeren met het dorp / de wijk en op een verdraagzame manier kunnen samenleven.
Samenwerking met relevante partijen is hierbij van belang, evenals het opbouwen van een netwerk met
specifieke doelgroepen. Daarnaast wordt geparticipeerd in het opstellen van een gemeentelijke integrale
toekomstvisie en aan de invulling van de Brummense Bondgenoten.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd 2013
1. 3 wijken wijkschouw uitgevoerd
3
1
2.informatie- en voorlichtingsactiviteiten
(3 verschillende wijken)
6
2
3 per 2 jaar
2
4. Sociale wijk- buurtactiviteiten
-
1
5. Contacten onderhouden specifieke doelgroepen
4
4
6. Burgerinitiatieven vanuit Brummense Bondgenoten
concept
3
2
557 uur
525 uur
3.nieuwe activiteiten ontwikkelen/ nieuwe
samenwerkingsverbanden
Prestatie eenheid
Vooraf
De wijk- /dorpsaanpak is op weg te transformeren naar een aanpak die meer vraaggericht is en procesmatig
van aanpak. Al werkend innoveren we. Eigen kracht en burgerkracht worden steeds nadrukkelijker het credo.
Onlosmakelijk verbonden met deze kanteling is een herziening van de prestatie indicatoren. Het organiseren of
stimuleren van bijvoorbeeld 3 wijkschouwen is geen doel op zich. Het krijgt pas betekenis als het voortkomt vanuit
een vraag van burgers en ook met en door burgers gestalte wordt gegeven. Datzelfde geldt voor andere activiteiten.
Mogelijk kan met de komst van de sociale wijkteams de functie van opbouwwerker in de huidige hoedanigheid
vervallen. De wijk-/dorpsaanpak zelf verdwijnt niet, maar krijgt het karakter van samenlevingsopbouw.
Doordat de teams breder en integraler insteken, kan de diversiteit van de vraagstukken waarmee wordt
Stichting Welzijn Brummen
10
Jaarrapport 2013
1.1 Wijk-/dorpsaanpak
gewerkt, toenemen. Voormalige producten en diensten, zowel van SWB als partners, zullen steeds meer met
elkaar verweven worden. Daarmee doen we recht aan de werkelijkheid, want de waardering van veiligheid en
leefbaarheid in buurten en wijken kent heel veel aspecten die nauw met elkaar samenhangen.
Prestatie indicator 1: Aantal wijkschouwen
De partners wijkraad, WSB en SWB hebben elk afzonderlijk een wijkschouw/wijkinspectie gehouden in de wijk
Rhienderen. Daarbij wordt geconstateerd dat de fysieke ruimte er redelijk verzorgd uit ziet en minder dan in
voorgaande jaren vraagt om het opzetten van acties. Echter, tegelijkertijd geven buurtbewoners aan dat zij het
sociale aspect van een tuindag in hoge mate waarderen. Zie verder prestatie indicator 4.
Prestatie indicator 2: Aantal informatie- en voorlichtingsactiviteiten
Er hebben voorlichtingen plaatsgevonden over de Buurtkamer en over de veranderingen als gevolg van de
decentralisaties. Daarmee willen we partijen in een vroeg stadium betrekken bij de veranderingen en ze vanaf
het begin duidelijk maken dat ze er een (belangrijke!) speler in zijn. Wanneer taken en rollen verschuiven en soms
verdwijnen, brengt dat altijd onzekerheid met zich mee. Het biedt echter ook kansen en daar willen we in de
communicatie met de wijkpartijen ook de nadruk op leggen: pak de kans om je invloed op het reilen en zeilen in
de dorpen te versterken!
Prestatie indicator 3: Aantal nieuwe activiteiten/samenwerkingsverbanden
Al enkele jaren vangen lokale ouderenbonden en SWB signalen op van ouderen in de gemeente Brummen
die kampen met gevoelens van onzekerheid en angst. Dit komt onder meer naar voren tijdens gesprekken
met senioren in de wijk in het kader van jeugdoverlast, en bij aanmeldingen voor buurtbemiddeling. Het blijkt
dat bewoners zich op bepaalde plaatsen en tijdstippen in hun eigen dorp onveilig voelen. De angst wordt
gevoed met negatieve berichten uit de kranten. Gevolg is dat deze bewoners zich meer terugtrekken uit het
maatschappelijk leven dan nodig c.q. gewenst is. Een zorgelijke ontwikkeling in een tijd waarin we juist willen
aanmoedigen tot meedoen. Tijd voor een nieuwe stijl van werken en wel in de vorm van het project Sociaal Vitaal.
Dit project reikt oudere bewoners handvatten aan om met dit soort situaties om te gaan. We willen ouderen niet
zien als slachtoffers en buitenstaanders in een snel veranderende samenleving, waarin zij zich niet thuis zouden
voelen. We willen juist aandacht geven aan wat zij zelf kunnen doen - wellicht meer dan zij zelf denken - om
verandering in hun situatie te brengen. Een prachtige kans om in goede lokale samenwerking de principes van
‘eigen kracht’ en ‘zelfredzaamheid’ in onze gemeente in de praktijk gestalte te geven!
De eerste weerbaarheidstraining Sociaal Vitaal heeft in het voorjaar van 2013 plaatsgevonden. De training
is opgezet voor senioren (55+) met gevoelens van onveiligheid en als gevolg daarvan onnodig beperkte
maatschappelijke participatie. Er is samengewerkt met de wijkagent, de opbouwwerker en jongeren (o.a.
als trainingsacteur) om in te gaan op de feitelijke situatie in de gemeente. Rode draad is het vergroten van
zelfvertrouwen, mentale weerbaarheid en assertiviteit in het publieke domein; het effectief hanteren van als
bedreigend en intimiderend ervaren situaties en het vergroten van het gevoel van controle.
Stichting Welzijn Brummen
11
Jaarrapport 2013
1.1 Wijk-/dorpsaanpak
De training heeft plaatsgevonden op 4 woensdagochtenden en is inmiddels geëvalueerd door de deelnemers.
Deze zijn positief over de inhoud en toepasbaarheid van de training. Samen met de ouderenbonden wordt
onderzocht of een vervolg mogelijk is, op zodanige wijze dat deelnemers gratis kunnen deelnemen.
Prestatie indicator 4: Sociale wijk- buurtactiviteiten
Er heeft een tuindag plaatsgevonden, waaraan 25 bewoners hebben deelgenomen. Bewoners zijn enthousiast
om op deze manier gezamenlijk de eigen buurt op orde te houden, alsmede over de sociale ontmoeting in het
samenwerken met de buren en tijdens de pauzes. De wijkraad, WSB en SWB hebben de tuindag geëvalueerd en
besloten deze de komende jaren voort te zetten, vanwege de bijdrage die de dag levert aan sociale cohesie in de
buurt.
Prestatie indicator 5: Contact specifieke doelgroepen
Molukse gemeenschap
Met de Molukse gemeenschap is contact geweest over het stichtingsgebouw. Pogingen om tot afspraken te komen,
maken duidelijk dat er onder oud-bestuursleden onvoldoende draagvlak is om het bestuur voort te zetten.
Dit betekent niet dat er geen behoeften of initiatieven zijn. De jongeren hebben anderhalf jaar geleden een
benefietavond georganiseerd, met het plan de opbrengst te doneren aan de stichting. Vanuit dit initiatief zijn
nieuwe contacten ontstaan rond het feit dat het dit jaar 50 jaar geleden is dat de Molukse gemeenschap zich
vestigde in Eerbeek. Met hen en de dorpsraad Eerbeek Hall worden mogelijkheden bekeken om een deel van de
festiviteiten gezamenlijk vorm te geven.
Ouderenbonden
Met ouderbonden zijn contacten geweest waaruit de hiervoor genoemde training Sociaal Vitaal is voortgekomen.
Gezamenlijk wordt nu gekeken naar een mogelijk vervolg. Bovendien is afgesproken dat SWB en ouderenbonden
eens per jaar bijeenkomen om signalen uit te wisselen en waar mogelijk of gewenst nieuwe activiteiten te
ontplooien.
JOC Eerbeek: bereik jonge jeugd
Er zijn twee bijeenkomsten georganiseerd met het bestuur van JOC Eerbeek over het bereik van jongere
leeftijdsgroepen.
Prestatie indicator 6: Burgerinitiatieven vanuit concept Brummense Bondgenoten
Bij het opbouwwerk zijn vorig jaar diverse signalen binnengekomen van of over burgers die iets willen doen
met wensen op het gebied van groenonderhoud, duurzaamheid en natuur. Deze sluimerende burgerinitiatieven
kwamen tot op heden door gebrek aan draagvlak en menskracht niet of nauwelijks van de grond.
Om dat te doorbreken, zijn met diverse sleutelpersonen op het gebied van duurzaamheid-natuur-groenbeheer
gesprekken gevoerd om nieuwe mogelijkheden voor burgerinitiatieven aan elkaar te koppelen. Doel is te
onderzoeken of ervaren hoe actieve burgers met groene vingers een bijdrage kunnen leveren aan het honoreren
Stichting Welzijn Brummen
12
Jaarrapport 2013
1.1 Wijk-/dorpsaanpak
van wensen van burgers die dit als enkeling niet voor elkaar krijgen. De wijkraad Centraal wil hierin graag
samenwerken. We zoeken naar verbreding van dit idee in het kader van ‘leren en werken in de wijk’. Dit biedt
hopelijk kansen voor de noodzakelijke faciliteiten en randvoorwaarden.
In samenwerking met business club BNI, OVE en gemeente is het opbouwwerk betrokken bij de plannen
voortkomend uit het Recept voor Meerwaarde. Het betreft hier plannen voor tijdelijke inrichting van een drietal
braakliggende terreinen in het centrum van Eerbeek. De insteek vanuit het opbouwwerk is om een bijdrage te
leveren aan het betrekken bij, en verbinden van verschillende bevolkingsgroepen (jongeren, buurtbewoners) met
het oog op de realisatie van de plannen.
De visie en aanpak van het opbouwwerk sluit goed aan bij de ideeën achter de Kanteling. Je zou kunnen zeggen
dat het opbouwwerk hier op vooruit loopt. Tegelijkertijd is de ervaring dat burgers regelmatig een afwachtende
houding aannemen ten opzichte van instanties. Er wordt gewacht of naar elkaar gekeken wie het initiatief oppakt.
Burgers die zelf ideeën hebben, zoeken elkaar niet automatisch op. Je kent je buurman vaak niet en komt elkaar
niet automatisch tegen in het werk of in het sociale verkeer. Bovendien zijn sociale verbanden uit elkaar getrokken,
we hebben geleerd om als individu in het leven te staan. Dus ook in je buurt. Er is een drempel om bij elkaar aan te
bellen of een praatje aan te knopen, wat de stap naar samenredzaamheid groter maakt dan soms wenselijk.
Negatieve gebeurtenissen in een straat of buurt kunnen in iets positiefs uitmonden als daardoor een gezamenlijk
probleem of belang wordt gevoeld. Daarnaast zijn praktische zaken (verkeersveiligheid, de groene omgeving) vaak
een aanleiding om de koppen bij elkaar te steken.
Mensen zijn bovendien het meest te porren als ze niet in een ‘praatclub’ terechtkomen, maar iets concreets kunnen
dóen. Toch willen ze daar wel graag wat ondersteuning bij, van een gemeentelijke organisatie. Als die te veel op
handen zit’, krijg je bij burgers de handen minder gemakkelijk op elkaar, of uit de mouwen.
Met sociale wijkteams of gebiedsgerichte teams wordt de kans groter dat meer signalen over behoeften van
burgers opgepakt worden en een blijvend karakter krijgen. Belangrijk hierbij is het gevoel: “gemeentelijke
organisaties hebben oprecht aandacht voor ons.” Vervolgens is het de kunst om het initiatief niet over te nemen,
maar om te kijken wat burgers nodig hebben om het zelf te gaan organiseren en uitvoeren.
Stichting Welzijn Brummen
13
Jaarrapport 2013
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
1. Opdracht
SWB organiseert in overleg met wijkraden activiteiten waardoor bewoners zich kunnen identificeren met de
wijk en op een verdraagzame manier kunnen samenleven. Overlast wordt voorkomen dan wel bestreden.
Samenwerking met relevante partijen is hierbij van belang.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat
1. Aantal aangemelde buurtbemiddelingen
• Eerbeek
• Brummen
• Buitengebied
-
20
8
10
2
2. Aantal geslaagde buurtbemiddelingen
-
11
3. Aantal afgesloten buurtbemiddelingen
-
20
4. Aantal bijeenkomsten Sociaal Overleg
-
6
5. Aantal besproken casussen
• Brummen
• Eerbeek
-
6. Jongerencontacten ambulant
-
55
7. Acties aanpak analyseteam
-
2
613 uur
650 uur
18
19
Prestatie eenheid
Prestatie indicator 1, 2 en 3: Aantal aangemelde, geslaagde en afgesloten buurtbemiddelingen
Het aantal aangemelde bemiddelingen in 2013 is 20. Daarvan waren er 8 afkomstig uit Eerbeek, 10 uit Brummen
en 2 uit het buitengebied. Het aantal geslaagde bemiddelingen ligt op 11 en er zijn 20 bemiddelingen afgerond.
Buurtbemiddeling is een vorm van dienstverlening die aantoont hoe belangrijk de rol van vrijwilligers is
geworden. Vrijwilligers krijgen vertrouwen en ruimte om zaken op te pakken en de mogelijkheid om zich in het
werk te ontwikkelen.
In principe handelen de vrijwilligers het zelfstandig af; de professional blijft op de achtergrond als back up en voor
het geval dat er actie ondernomen moet worden. Als er sprake is van complexe problematiek of strafbare feiten,
Stichting Welzijn Brummen
14
Jaarrapport 2013
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
koppelen vrijwilligers dit terug aan de professional. Deze blijft verantwoordelijk voor de verantwoording van de
werkzaamheden en resultaten.
Het zou mooi zijn als de nadruk meer komt te liggen op het proces. Hoe je bouwt aan een systeem van
buurtbemiddeling, met vallen en opstaan, hoe burgers erin groeien, hoe gaandeweg de benadering steeds meer
iets van de buurten en mensen zelf wordt.
(Kim van de Velden, buurtbemiddeling)
Prestatie indicator 4 en 5: Aantal bijeenkomsten Sociaal Overleg en aantal besproken casussen
In 2013 zijn er 6 bijeenkomsten geweest. Het aantal casussen in Brummen is 18, terwijl er in Eerbeek 19 zijn
geteld. Aanwezig bij het overleg zijn vertegenwoordigers van GGNet, Woningstichting Brummen, Sprengenland
Wonen, Stichting Welzijn Brummen, Verslavingszorg en Politie.
De doelgroep zijn zeer kwetsbare mensen die kampen met problemen op meerdere van de leefgebieden: zorg
(geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid en zelfverzorging), wonen, dagbesteding, financiën, sociaal
netwerk en/of veiligheid. Gemeenschappelijk kenmerk is dat deze mensen zichzelf niet goed kunnen redden en
soms overlast veroorzaken, maar geen duidelijke hulpvraag hebben, dan wel geen hulp aanvaarden. Deze groep
wordt ook wel ‘zorgwekkende zorgmijders’ genoemd.
Prestatie indicator 6: Jongerencontacten ambulant
In 2013 zijn 55 contacten geregistreerd.
Recente hangplekken zijn:
• Brummen: skatebaan Park ’t Goor
• Eerbeek: JOP Wasacker, trapveld Werfakker, het speelveldje Blekerserf en de Parallelweg (achterkant Bernstein)
Plan Cruyff Court en ontmoetingsplekken Eerbeek
De eerste helft van 2013 stond vooral in het teken van het vinden van een constructie om enerzijds het Cruyff
Court te financieren en anderzijds om jongeren te stimuleren zich hiermee bezig te houden.
Dit heeft geresulteerd in een samenwerking tussen verschillende partijen (Rotary, BNI, Gemeente, volwassen
inwoners, jeugdige inwoners en SWB). Via het netwerk van de service- en businessclub worden klussen gezocht
met een waarde tussen € 2.500,- en € 5.000,- die door jongeren kunnen worden uitgevoerd, waar nodig met een
professioneel werkbegeleider vanuit het netwerk van de clubs.
Om de haalbaarheid te testen, is bij wijze van een pilot een eerste klus aangenomen: het reinigen van ruim 200
bankjes in de gemeente Brummen in een tijdsbestek van twee en een halve week. Deze klus is geklaard in 14 uur
door 12 jongeren. Hiervoor is € 2.800,- betaald die ten goede komt aan het Cruyff Court. Om het financiële gat in
Stichting Welzijn Brummen
15
Jaarrapport 2013
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
de begroting te dichten is er nog ruim € 43.000,- nodig, een bedrag dat jongeren binnen anderhalf jaar bij elkaar
willen klussen.
Plan ontmoetingsplek park ’t Goor
Samen met een groep jongeren wordt een plan uitgewerkt voor de ontwikkeling van een ontmoetingsplek in
park ’t Goor in Brummen. Om het draagvlak te vergroten, is er een filmproject aan gekoppeld. Hierin vertellen
de jongeren waarom ze de plek willen, waarom ontmoeting voor hen zo belangrijk is en waarom, vanuit hun
beleving, de relatie met de politie slecht is. Inmiddels zijn er gesprekken gaande met de aangrenzende school
en het dagverblijf, die er positief in staan. Ook de wijkraad ondersteunt het plan, dat inmiddels in de afrondende
fase is.
Contourenplan jongerenvoorziening
In opdracht van de gemeenteraad is een groep jongeren bezig om een contourenplan op te stellen voor
een nieuw jongerencentrum, of uitbreiding van het bestaande. De jongeren hebben de jongerenwerker van
SWB gevraagd om hen in dit traject te begeleiden. Een belangrijk, maar dusdanig moeizaam proces dat voor
het jongerenopbouwwerk uiteindelijk aanleiding was om eind december een visiestuk te schrijven om de
pijnpunten en kansen voor jongerenbeleid te verhelderen. Dit document is gepresenteerd aan de raadsfracties
en tevens te vinden op de website van SWB.
Prestatie-indicator 7: Acties aanpak analyseteam
Het analyseteam is in 2013 twee maal in actie gekomen.
Brummen: Maarten Putstraat
Het betreft hier een langlopende kwestie waarbij bewoners van een seniorenflat klagen over structurele overlast
van jongeren, terwijl SWB en politie zelden jongeren aantreffen. Vanuit het opbouwwerk is er aandacht voor de
rol van de ouderen en hun verantwoordelijkheid.
Eerbeek: Trapveld Werfakker/speelveldje Blekerserf
Er is een nieuwe, jonge groep (13-15 jarigen) van ongeveer 15 personen actief rondom het trapveld aan de
Werfakker. Deze groep verplaatst zich tussen het trapveld en het speelveldje aan de Blekerserf en zorgt voor
onrust in buurt door vernielingen, intimidatie en geluidsoverlast.
Wanneer ze worden aangesproken door de jongerenwerker is een gesprek mogelijk, buurtbewoners krijgen
echter de volle laag. Vanuit het Zorg Overleg Risicojongeren is afgesproken dat gemeente en politie de ouders
uitnodigen voor een open gesprek en dat de jongerenwerker de jongeren probeert te binden met activiteiten,
het traject Cruyff Court of stageplekken. Dit laatste werpt inmiddels al vruchten af.
Stichting Welzijn Brummen
16
Jaarrapport 2013
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
Ruwweg is overlast te onderscheiden in twee vormen. De ene heeft betrekking op het gevoel van onbekendheid.
Alleen het feit al dat er ergens jongeren ‘hangen’, is al bedreigend, ook al zijn ze alleen met elkaar bezig en is er
geen enkele sprake van vernieling, bewust lawaai maken, of intimiderende acties richting de omgeving. Bij de
andere vorm zijn jongeren niet meer zozeer op zichzelf gericht, maar zoeken ze daadwerkelijk op een negatieve en
soms bedreigende manier de interactie.
In beide gevallen is de aanpak van de jongerenwerker erop gericht de jongeren open tegemoet te treden,
contact te maken en te onderzoeken wat hen bezighoudt. Met name bij de moeilijkste groep (die tot het kleine
percentage behoort dat zich in een maatschappelijke risicopositie bevindt), is dat cruciaal. Tegelijkertijd is het
juist bij die groep het moeilijkst, want ze doen hun uiterste best om met hun gedrag bevestigd te krijgen wat ze in
hun jonge leven voortdurend ervaren: dat ze niet gewenst zijn, dat ze er niet bij horen, dat ze losers zijn van wie
niets terecht komt.
Als we dat weten, laten we dat als volwassenen gebeuren? Of laten we zien dat, wie je ook bent en waar je ook
vandaan komt, je als kind of jongere in onze gemeente altijd een kans krijgt. En daarna nog één!
Jongeren verdienen het om ook eens aan de bal zijn!
“Goed plan”, zei de gemeente over het Cruyff Court, “maar we hebben geen stuiver”. De jongeren zeiden: “Dan
gaan we zelf proberen het geld bij elkaar te krijgen.” Een Cruyff Court kost ongeveer € 100.000,- en de Cruyff
Foundation betaalt de kosten voor het kunstgrasveld. De dorpsraad heeft toegezegd € 19.000,- te doneren uit het
budget voor speelplaatsen.
Een inwoner van Brummen hoorde over het initiatief en wil jeugdwerkloosheid, dagbestedingen voor jongeren
en het uitvoeren van klussen koppelen aan het Cruyff Court. In samenwerking met de Rotary, BNI, gemeente
Brummen, jongeren, de desbetreffende inwoner en SWB is een project gestart waarin via het netwerk van de
serviceclubs betaalde klussen naar voren worden geschoven die uitgevoerd gaan worden door de Eerbeekse
jeugd.“ Een actie met een euro voor elk patatje, leuk hoor, maar daar doe je jaren over. Pak het anders aan, ga
klussen doen, voor een bedrag tussen 2500 en 5000 euro”, was een tip van een van de aanwezigen.
We proberen klussen binnen te halen, bijvoorbeeld het schilderen van een gebouw. Via het netwerk halen we een
schilder binnen die als leermeester jongeren kan aansturen en begeleiden bij het schilderen van het pand. Een
klein beetje geld gaat naar de leermeester, de rest naar de jongens en dus naar het Cruyff Court.
Het verhaal achter het Cruyff Court is goed, het plan is prima, toch blijkt het lastig om een locatie te vinden. Het
leek voor 90% duidelijk te zijn, toch komt er steeds een kink in de kabel. Er blijkt politieke moed nodig te zijn om
binnen het algemeen belang iets voor een ‘minderheidgroep’ in een wijk te realiseren.
Stichting Welzijn Brummen
17
Jaarrapport 2013
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
Veranderingsproces jongeren
Van jongeren wordt het uiterste gevraagd. Enerzijds vraagt de gemeente jongeren om zelf initiatief te nemen,
anderzijds wordt elk initiatief onmogelijk gemaakt. Steeds weer wordt van de jongeren verwacht dat zij geduldig,
betrokken en positief blijven. Dat doen ze, soms tot onze verbazing, ze willen door.
Het is nog steeds de vaste kern, 11 van de 12 jongeren die destijds als ‘het schorem van Eerbeek’ zijn afgeschilderd
in het tv programma TROS Regelrecht. Ze werken heel sterk vanuit het gevoel: “Wat er destijds met ons is gebeurd
is niet goed, we willen zorgen dat onze broertjes en neefjes het beter krijgen.” Ook sluiten er steeds meer jongeren
aan van de nieuwere generaties die zich graag willen associëren met dit project. De afgelopen periode hebben ze
ervaren dat er echt iets veranderd is in hoe er tegen hen wordt aangekeken: “Er werd altijd over ons gepraat, nu
wordt er met ons gepraat.”
Op het gebied van burgerkracht hebben we hier een geweldig project. Drieënhalf jaar geleden stonden deze
jongens bovenaan alle zorglijsten, een deel van hen kreeg het stigma ‘crimineel’ als gevolg van die uitzending.
Dan komt er iemand die geïnteresseerd is in hún verhaal en wil helpen om dat buiten te brengen. Maken ze opeens
een film en krijgen ze de primeur in de grote zaal van Spoorzicht waar 120 man op af komt. Je ziet de jongeren
groeien en zeggen: ‘We willen verder’. Ze komen met het initiatiefplan voor de spreiding van ontmoetingsplekken,
gaan aan de gang, komen bij de wethouder en burgemeester aan tafel, komen positief in de pers...
Ze voetballen, gaan naar school, én hebben dit project. Het geeft hen een positie. Ze hebben hun negatieve status
omgeruild voor een positieve, zonder hun positie te verliezen in de groep. Andere jongeren noemen hen “die
jongeren van het Cruyff Court!” Eén van hen wordt ‘Mister Cruyff Court’ genoemd. Zegt voor de zoveelste keer zijn
voetbaltraining af om in gesprek te gaan…Hij wordt herkend en begroet, niet alleen door jongeren, maar ook
door de lokale politiek.
Hoe bereik je dit met deze jongeren?
Door oprecht te zijn. Je moet oprecht geïnteresseerd zijn in hen, in hun leefomgeving en in wat hen bezighoudt. Ze
voelen precies aan of je het meent. Als je in je lichaamstaal laat merken dat je het niet trekt, dat je wat ze doen niet
leuk vindt of dat je dat veroordeelt, prikken ze daar meteen doorheen.
Als je je regelmatig laat zien, leer je ze kennen en zij jou, en gaan ze je vertrouwen, vooral omdat je niet oordeelt
over hun gedrag. Ze worden al zo vaak veroordeeld, op hun kleding, mobieltjes, het hangen, of het drink- of
blowgedrag. “Eindelijk iemand die ons niet vertelt hoe het moet…”. Dan kun je kijken wat hen bezighoudt en kom
je echt in gesprek.
Het kost je heel veel tijd, sommigen hebben bijna één op één begeleiding nodig, maar ik vind het tien keer zinvoller
dan werken met een ‘gemakkelijke jongere’. Ik wil geen jongerenwerker zijn die drie keer per week een Hollandse
avond of carnavalsavond organiseert, of die zegt tegen basisschoolkinderen: ‘Kom, we gaan lekker voetballen’.
Stichting Welzijn Brummen
18
Jaarrapport 2013
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
Met 85% van de jongeren hoef ik niet te werken, die vinden hun weg wel. 15% Maakt graag gebruik van
activiteiten, jongerencentra en/of jongerenwerk en van hen vertoont 5% risicogedrag. Die laatste ‘ groep loopt
het risico dat ze echt afglijden. Met deze 15% wil ik bezig zijn, activerend en vanuit kracht. Geloof hebben in deze
jongeren en naar boven halen wat ze kunnen, waar ze goed in zijn. Als ze zelf de intrinsieke motivatie gaan voelen,
dan ben ik blij. Het gaat niet om aantallen, kwantiteit, maar om effectieve trajecten. En het gaat om de jongeren
en problemen die er echt zijn, niet om verzinsels.
Leg uit.
Je ziet met de decentralisaties van onder meer de jeugdzorg, dat partijen zich steeds meer strategisch gaan
opstellen en een deel van de markt naar zich toe proberen te trekken. Zo zijn er organisaties die er voor hun eigen
profilering belang bij hebben dat er ‘hinderlijke of overlastgevende groepen jongeren in zwaardere categorieën
(indeling Beeke) wordt ondergebracht. Gevolg hiervan is dat een groep 14-jarigen in Eerbeek als ‘jeugdbende’ is
gedefinieerd.
Totaal niet reëel en zwaar overtrokken, maar het uiteindelijke resultaat is dat deze relatief onschuldige jongeren
het stigma ‘jeugdbende’ met zich mee dragen en ook zo behandeld worden.
Minstens zo zorgwekkend dat ze het in onze gemeente kúnnen doen. Omdat er markt voor is en men een podium
krijgt om te stigmatiseren voor instellingsbelang. Negatieve beeldvorming ontstaat veel gemakkelijker dan dat
het verdwijnt. Maar kijk je goed, dan zie je dat de meest onveilige situatie vooral ontstaat voor jongeren zelf!
De eerder genoemde groep heeft een geweldige slag gemaakt – eigen kracht in het kwadraat – laat met de
perikelen rond het Cruyff Court (en al jarenlang op bijv. speelveldjes) ook nog eens zien over heel veel geduld en
een lange adem te beschikken. Die jongeren hebben geleerd, meer dan iedereen, inclusief zijzelf, voor mogelijk
hadden gehouden. De omgeving...? Die hoeft blijkbaar niet te leren. Heeft wel steeds de mond vol participatie,
maar smoort alles in de kiem. Jongeren worden verdreven in deze gemeente. Ze krijgen voortdurend de
boodschap dat ze niet welkom zijn. Daarmee los je problemen niet op, maar vraag je om nieuwe.
Bij de jongeren in Brummen speelt iets soortgelijks rond het jongerencentrum. Dat demotiveert en frustreert
jongeren gigantisch.
Kiespijn
We gaan niet stilzitten, we zijn bezig met een nieuw project met de titel ‘Kiespijn’. Met het oog op de verkiezingen
van 2014 willen we om jongeren de lokale politiek te laten interviewen over zaken in de gemeente die de jeugd
aangaan. In totaal komen er acht filmpjes, 6 van interviews met lokale partijen, 2 met de Brummense jongeren.
Doel is de politiek te laten inzien wat de pijnpunten zijn bij de jongeren. Bijvoorbeeld: waarom wordt er zoveel
gepraat en zo weinig gedaan? Voor de jeugd levert het informatieve filmpjes op die inzicht geven in: welke
partijen zijn er in het dorp waar staan die eigenlijk voor? November 2013 zijn we gestart, we hebben uitnodigingen
verstuurd en een social media campagne in gang gezet.
Stichting Welzijn Brummen
19
Jaarrapport 2013
1.2 Sociale Veiligheid en leefbaarheid
Politici waren enthousiast, maar krabden zich ook achter de oren: hoe ga je om met de onvrede van de jeugd? Het
is ook het kanaliseren van onvrede en frustratie, plus de jeugd op de kaart zetten, vlak voor de verkiezingen.
Als jongeren- en opbouwwerk kun je veel betekenen, maar wil je binnen een gemeente duurzaam effectief met
jongeren werken, dan heb je politieke visie, lef en draagvlak nodig. Op papier is het er wel, maar er moet een
verandering komen in hoe er in de praktijk met jongeren wordt omgegaan. Hier is nog een wereld te winnen.
Er liggen mooie kansen om aan te haken op de decentralisaties en de participatiewet, die kun je alleen benutten
als je het goed neerzet. Wat je in elk geval niet moet doen, is het overlaten aan de buurt. Dat is hier een trend, zo
lijkt het (altijd als ik iets met jeugd wil doen, ook incidenteel, dan moet er eerst draagvlak in de buurt voor zijn),
maar het lijkt ook een manier om je te verschuilen. Politici pretenderen er voor iedereen te zijn; toch krijgen de
belangen van volwassenen voortdurend voorrang. Toon eens lef, maak een statement!
De stelling is dat alle voorzieningen er voor iedereen zijn, de praktijk is totaal anders. Eén van de stellingen uit de
interviews is: ‘De mening van volwassenen is in deze gemeente belangrijker dan die van de jeugd’. Ik weet zeker
dat dit door alle politici wordt ontkend, maar de praktijk wijst uit dat het helaas anders is.
We zijn bezig met de ontwikkelingen binnen jongerencentrum de Blitz. We willen de Talent House methodiek
invoeren en een verschuiven maken van de ontmoetingsfunctie naar stimulering en activering. Daar heb je meer
ruimte voor nodig, goede voorzieningen, workshops, enzovoort.
In het nieuwe centrum blijft ontmoeting belangrijk, maar het wordt gecombineerd met talentontwikkeling en
dagbesteding. Belangrijk is dat jongeren inspraak hebben in wat er gebeurt, en dat er, als ze ideeën hebben,
mensen zijn die samen met je mee kijken hoe je dat kunt verwezenlijken.”
(Sjoerd Botschuyver, jongerenopbouwwerk)
Stichting Welzijn Brummen
20
Jaarrapport 2013
2.1.1 Jeugd-, tiener- en jongerenactiviteiten
1. Opdracht
SWB organiseert activiteiten die gericht zijn op activering en participatie en realiseert voorzieningen die
aansluiten bij de behoefte van de jeugd, die gericht zijn op de participatie van allochtone jeugd en die zijn
afgestemd met de wijkraden.
Activiteiten gericht op informatievoorziening worden in samenwerking met de ketenpartners binnen het
samenwerkingsverband Centrum Jeugd en Gezin en met de bibliotheek georganiseerd.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1.Jeugdactiviteiten
• aantal activiteiten Brummen
• aantal activiteiten Eerbeek/Hall
7
7
5
3
2. Tieneractiviteiten
• aantal activiteiten Brummen
• aantal activiteiten Eebreek/Hall
7
7
2
7
3. Jongerenactiviteiten
• aantal activiteiten Brummen
• aantal activiteiten Eerbeek/Hall
7
7
18
18
4. Aantal informatie/voorlichtingsactiviteiten
4
4
5. Totaal aantal deelnemers
-
540
6. Aantal nieuwe vrijwilligers
• aantal nieuwe vrijwilligers Brummen
• aantal nieuwe vrijwilligers Eerbeek/Hall
5
5
6
20
7. Aantal jongeren informatie-/adviescontacten
-
66
1254 uur
1250 uur
Prestatie eenheid
Prestatie indicator 1: Aantal jeugdactiviteiten
In april vond de Roefeldag plaats waaraan 100 kinderen deelnamen. De Kindervakantiespelen mochten in 2013
in Brummen 104 en in Brummen 197 kinderen verwelkomen.
Stichting Welzijn Brummen
21
Jaarrapport 2013
2.1.1 Jeugd-, tiener- en jongerenactiviteiten
Prestatie indicator 2: Aantal tieneractiviteiten
Er zijn 5 tienerdisco’s geweest in Hall, waarvan 1 Karaoke-party. De disco’s worden goed bezocht. Het streven is
dat vrijwilligers aankomend seizoen de organisatie en uitvoering voor hun rekening gaan nemen.
Prestatie indicator 3: Aantal jongerenactiviteiten
Eerbeekse hip hop verzamelaar Drugs voor je oor #1
Samen met 4 jonge Eerbeekse rappers en 2 jongeren is een verzamel CD gemaakt. De jongeren hebben alles
van A t/m Z zelf gedaan: het schrijven en opnemen van de nummers, het artwork en zeefdrukken van het hoesje,
en het uitbrengen en verkopen van de CD, die in een oplage van 100 stuks wordt uitgebracht. De release was
bovendien te horen in het jongerenprogramma van de lokale radio omroep.
Organisatie en uitvoering Jongerenplein Pinkstermarkt
Samen met stagiaires en vrijwilligers is dit jaar een speciaal jongerenplein gecreëerd tijdens de Pinkstermarkt.
Jongeren konden onder meer voetballen in de boarding, met radiografisch bestuurbare monstertrucs rijden,
een graffiti workshop volgen en sieraden maken.
Filmavonden in de Blitz
Naar aanleiding van de vraag van de bezoekers, zijn er filmavonden georganiseerd. De opkomst was goed en het
feit dat jongeren hun eigen film konden uitkiezen, zal hier ongetwijfeld een rol bij hebben gespeeld.
Filmavonden in JOC Eerbeek
Ook in het JOC Eerbeek was er de vraag vanuit jongeren om filmavonden te organiseren. Dit is uitgevoerd en
leidde tot een prima opkomst.
Daarnaast zijn er vanuit beide jongerencentra dart- en zaalvoetbaltoernooien georganiseerd.
Prestatie indicator 4: Aantal informatie- voorlichtingsactiviteiten
Het aantal informatie- en voorlichtingsactiviteiten in 2013 was 4.
Prestatie indicator 5: Totaal aantal deelnemers
Het totaal aantal deelnemers lag dit jaar op 540.
Prestatie indicator 6: Aantal nieuwe vrijwilligers
In totaal zijn er 26 nieuwe vrijwilligers gevonden: 6 in Brummen en 20 in Eerbeek/Hall.
Prestatie indicator 7: Aantal jongeren met informatie- adviescontacten
In 2013 was er met 66 jongeren een informatie- en/of adviescontact.
Stichting Welzijn Brummen
22
Jaarrapport 2013
2.1.1 Jeugd-, tiener- en jongerenactiviteiten
Roefeldag met voor het eerst een thema: Kunst en Cultuur
Zaterdag 13 april 2013 vond in de gemeente Brummen de 16e Roefeldag plaats. De Roefeldag is een landelijk
initiatief dat op lokaal niveau door het roefelcomité van SWB wordt uitgevoerd.
Dit jaar is er, geïnspireerd door de samenwerking met de Combinatiefunctionaris Kunst en Cultuur, voor
de eerste keer een thema aan de Roefeldag gehangen: Kunst en cultuur. Vele kunstenaars, muzikanten en
ambachtslieden hebben zich ingezet om de kinderen een kijkje te laten nemen achter de schermen.
Om 9.15 uur stonden de eerste kinderen uit Brummen en Eerbeek al voor de deur te trappelen om de enveloppen
met hun roefelplekken op te halen. In totaal waren er 100 deelnemers, 25 begeleiders en 24 deelnemende
bedrijven. Dankzij de enthousiaste deelname van deze bedrijven konden alle groepjes drie verschillende
bedrijven bezoeken.
Stichting Welzijn Brummen
23
Jaarrapport 2013
2.1.2 Combinatiefunctionaris Sport
1. Opdracht
Voor deze functie is geen verantwoordingsformat vastgesteld. De doelstelling is sport stimuleren bij kinderen
en jongeren door onder andere het aanbieden van tussen- en naschoolse activiteiten, het verbeteren
van bewegingsonderwijs (o.a. door gastlessen en clinics van sportverenigingen) en het vervullen van de
makelaarsfunctie voor de sportverenigingen.
“Wij zitten er voor de algemene sportbeleving en -uitoefening in de gemeente. Met andere woorden: om te
zorgen dat kinderen en jongeren met zoveel mogelijk sporten kennismaken en er ook actief in worden. We
denken primair vanuit de beleving van de jeugd, en hebben niet het belang om nieuwe leden te winnen voor een
individuele vereniging.”
(Luuk te Boekhorst en Martijn Sikkema, Combinatiefunctie Sport)
Er is in 2013 een grote hoeveelheid activiteiten uitgevoerd:
•in het kader van de Tussenschoolse opvang (TSO) hebben in 2013 diverse keren sportactiviteiten (volleybal,
hockey, voetbal, basketbal en trefbal) plaatsgevonden op de pleinen van verschillende scholen in Brummen en
Eerbeek.
•bij Sport on Wheels ging het om wekelijkse activiteiten. Hierbij trok de Combinatiefunctionaris met de
bekende bakfiets naar verschillende schoolpleinen toe om daar sport- en spelactiviteiten aan te bieden, niet
alleen voor de school ter plekke, maar voor kinderen uit het hele dorp.
•Ook zijn vele gastlessen Gym (4 matten trefbal, tikspelen, James Bond, 10 tellen in de Rimboe, trampoline
springen en mikactiviteiten) verzorgd op verschillende scholen.
Naast uitvoerende activiteiten is tijd besteed aan onder meer de inventarisatie van materialen, het maken van
materiaal (kaarten) voor overblijfmoeders TSO, PR activiteiten en samenwerkings- en afstemmingscontacten.
Hierna een interview met beide Combinatiefunctionarissen Luuk Te Boekhorst en Martijn Sikkema.
Stichting Welzijn Brummen
24
Jaarrapport 2013
2.1.2 Combinatiefunctionaris Sport
Wat houdt de Combinatiefunctie Sport in de praktijk in?
Martijn: “Op het laatste Sportcafé was er een vraag over de verwachtingen van de Combinatiefunctionaris. Er
zijn al verschillende sportfunctionarissen geweest in de gemeente. Die wisselingen brengen onduidelijkheid. Dus
vroegen verenigingen om eerst langs te komen en kennis te maken.”
Luuk: “Daar ben ik mee bezig geweest: contact leggen, daarna kun je het over de inhoud hebben. Ze geven
aan dat verenigingen het handig vinden om te weten wanneer bepaalde activiteiten worden georganiseerd.
Bijvoorbeeld het rooster voor clinics. Ook om van elkaar te weten wanneer bepaalde activiteiten worden opgezet,
om te voorkomen dat je elkaar in de wielen rijdt.”
Luuk heeft inmiddels vele verenigingen bezocht. “Wat ik doe, is in gesprek gaan, de verenigingen in kaart brengen
en kijken of er ondersteuning nodig is. Andere belangrijke onderwerpen zijn bijvoorbeeld vrijwilligers of het
alcohol- en rookbeleid voor de jeugd.”
Sportcafé
Het Sportcafé was er al, voor alle verenigingen in de gemeente Brummen. Doel: in contact komen met elkaar,
met de gemeente hun vragen te bespreken en relevante onderwerpen aan te stippen waarover je gezamenlijk in
gesprek gaat. Het enthousiasme ervoor wisselt, net als de interesses/behoeften.
Martijn: “Als een vereniging een belangrijke vraag heeft voor het Sportcafé kan ze die inbrengen. Met andere
woorden: ze kunnen zelf de agenda maken.”
Luuk: “Vanuit het gesprek ga ik kijken wat er speelt. Hoe ga je er bijvoorbeeld mee om als er clinics plaatsvinden en daar­
uit veel belangstelling voortkomt en het ledental groeit. Heb je daar als vereniging genoeg vrijwilligers/trainers voor?
Martijn begint heel laagdrempelig op scholen. Als je zo begint met gastlessen in samenwerking met de leraren,
bied je leuke spellen aan, waardoor kinderen enthousiast worden over sport. Dit gebeurt zowel tijdens de tso als de
bso, voor kinderen in de leeftijd van 4-12 jaar. We zijn nu ook bezig om te kijken wat we voor de leeftijd 13-18 jaar
kunnen doen. Dat vraagt om een goede voorbereiding.”
Martijn: “Met Sport on wheels zijn we begonnen op een basisschool in Eerbeek. De eerste keer kwamen er twee
kinderen, nu staan er elke dag 30-35 op me te wachten. In Brummen zijn we gestart met drie, nu komen er elke
keer minimaal 10, van wie zeven of acht vaste bezoekers op woensdagmiddag. Ouders komen ook vaak even
kijken. Dat is mooi, dan raak je in gesprek met ze en ook met de kinderen, natuurlijk: ‘Zit je op een sport? Zou je wel
eens wat anders willen proberen?’ ”
Luuk: “Als je het laagdrempelig houdt, word je steeds meer zichtbaar. Tijdens gastlessen van school probeer je ook
andere kinderen te bereiken die nog niet sporten. Die breng je in contact met verschillende sporten. Bijvoorbeeld
met Sport on wheels, of met bewegingsuren op een vast tijdstip op verschillende locaties in de twee dorpen. En
ook in het buitengebied, in Empe en Hall.”
Stichting Welzijn Brummen
25
Jaarrapport 2013
2.1.2 Combinatiefunctionaris Sport
Waarom heb je gekozen voor de functie van Combinatiefunctionaris?
Martijn: “Deze functie wordt overal in het land steeds belangrijker. Ik ben afgestudeerd als gymleraar, deed al
activiteiten in de wijk, op het schoolplein. Ik vind het echt fantastisch om te doen. Ik sta op en denk: het wordt
weer een mooie dag vandaag! Lekker bezig, voorbereiden, buiten staan met activiteiten op school, kinderen
enthousiasmeren: ‘Meester Martijn is er weer!’ ”
Leerkrachten mee laten ervaren
Martijn: “Met gastlessen probeer ik de leerkrachten mee te laten doen zodat ze ervaren wat kinderen
meemaken. Ze kunnen dan zelf de meerwaarde van een andere aanpak ervaren.”
Je laat ze verschillende lesvoorbeelden zien, bijvoorbeeld het drie-vakkensysteem (BIOS) waarbij je met drie
groepen werkt, steeds 10 minuten een ander onderdeel. En dan laat ik leerkrachten vaak ook zelf een onderdeel
begeleiden. Ze merken dan dat je prima twee groepen kunt begeleiden en dat de derde groep het zelfstandig
kan doen.
Ik vind het belangrijk dat je kinderen aanspreekt op hun kunnen. ‘Mag ik een salto doen?’, vraagt bijvoorbeeld
een kind uit groep vier. Normaal gesproken mag dat niet, want niet alle docenten hebben een diploma of zo’n
sprong te begeleiden. Voor zo’n kind is het echter heel leuk en belangrijk, om het talent dat je hebt een keer aan de
klasgenoten te kunnen laten zien. Groep 7, 8 vindt het vaak leuk om grote spellen te doen waarbij de hele groep
betrokken is.
Een idee is om clinics voor leerkrachten te organiseren. Dan vragen we: hoe zouden jullie ondersteund willen
worden met jullie eigen programma in gedachten? Door slechts één of twee keer per jaar te investeren in jezelf,
kun je snel je mogelijkheden vergroten.”
Gebruikmaken van eigen kracht?
Luuk: “Dat kan bij sportverenigingen, als je de krachten bundelt met vrijwilligers. Je moet goed kijken: hoe komen
mensen binnen? Weet je eigenlijk als vereniging wat ze allemaal doen buiten de sportvereniging? Vaak kun je die
kwaliteiten gebruiken.
Je wilt de jeugd van 0-18 jaar zoveel mogelijk laten bewegen en het nut en plezier daarvan ervaren. Je kunt het
heel breed trekken, dat is natuurlijk ook een risico. Je moet voorkomen dat je allerlei dingen roept die je later niet
waar kan maken. Dus moet je kijken waar de prioriteiten liggen. Die inventariseren we tijdens gesprekken met
verenigingen en tijdens de contacten met scholen.
We kunnen elkaar versterken door onze contacten met scholen, verenigingen en de jeugd. Je merkt dat ze daar
steeds meer open voor staan!”
Stichting Welzijn Brummen
26
Jaarrapport 2013
2.1.3 Combinatiefunctionaris Cultuur
1. Opdracht
Voor deze functie is geen verantwoordingsformat vastgesteld. De doelstelling is: cultuur stimuleren bij jongeren en
kinderen, vanuit de rollen van verenigingsondersteuner en cultuurmakelaar.
De functie is verbonden aan de werkgroep Cuvoba (Culturele Vorming Basisonderwijs) die twee jaar geleden is
opgericht en bestaat uit interne cultuurcoördinatoren van alle scholen uit het openbaar en bijzonder onderwijs.
Daar heeft de Combinatiefunctionaris Cultuur veel van de rol van Edu-Art, de provinciale instelling, overgenomen.
Er zijn geen prestatie indicatoren vastgesteld. Als er kwantitatieve resultaten in beeld gebracht moeten worden,
kun je denken aan gegevens als:
•hoeveel succesvolle verbindingen zijn er gelegd?
•hoe gaat het met die groep ICC’ers (interne cultuur coördinatoren)?
•doen echt alle scholen mee? Zijn alle scholen nog steeds betrokken?
•hoeveel en welke culturele activiteiten zijn er geweest?
•hoeveel kinderen zijn erbij betrokken en
•hoeveel ZZP ers/culturele instellingen.
Voor de invulling van het cultuurmakelaarschap bestaat evenmin een format, de functie heeft werkenderwijs
gestalte gekregen, met behulp van ervaringen van Edu-Art, diverse symposia en input uit de gemeente zelf.
Er zijn aparte subsidiestromen voor de Cultuurwerkplaats en het Kunstmenu. De gemeente geeft Stichting
Welzijn Brummen € 10.000,- voor de Cultuurwerkplaats. Afspraak hierbij is dat muziekverenigingen
medeverantwoordelijk zijn voor het programma en dat hun zichtbaarheid wordt vergroot.
De twee grootste projecten worden dus extern gesubsidieerd: de Cultuurwerkplaats door de gemeente
en Kunstmenu door de Stichting Sport en Cultuur Brummense Basisscholen (SCBB). De uren voor de
Cultuurwerkplaats worden echter gefinancierd onder de noemer Combinatiefunctionaris.
De Combinatiefunctie Cultuur krijgt steeds duidelijker vorm
Edith Gloerich: “Mijn rol kan heel divers zijn en variëren van het onder de aandacht brengen via het netwerk, tot
meedenken over hoe je het aanpakt, de inhoud en de PR. Soms is er niet een onmiddellijke relatie met activiteiten
van andere organisaties, soms zijn er raakvlakken of is er sprake van concrete samenwerking. Een voorbeeld van
dat laatste is de medewerking aan de organisatie van de Roefeldag, onder het thema kunst en cultuur.
Je zou misschien denken dat je als Combinatiefunctionaris Cultuur verbonden moet zijn aan een kunstinstelling.
De kwaliteit die je levert, zit echter vooral in de ZZP’ers met wie je samenwerkt. Daarnaast ervaar ik veel voordelen
door het feit dat ik werk vanuit een brede lokale organisatie die actief is op maatschappelijk, sociaal, cultureel en
educatief gebied. Ten derde ligt er in deze gemeente een goed netwerk van veel verschillende mensen die iets doen
op het gebied van kunst en cultuur. Die heb ik in de afgelopen periode leren kennen.
Stichting Welzijn Brummen
27
Jaarrapport 2013
2.1.3 Combinatiefunctionaris Cultuur
Bij de start was dat anders: de eerste anderhalf jaar opereerde ik vrij solistisch. Voor mij was het allemaal nieuw en
heel anders om vanuit het welzijnswerk in te steken. Daarbij kwam dat Stichting Welzijn Brummen het eerste jaar
niet inhoudelijk verantwoordelijk was. Ik had wel een duidelijk beeld van wat ik wilde en ben dat gaan opbouwen.
Nu, na anderhalf jaar, weten we elkaar goed te vinden en blijkt dat er steeds meer raakvlakken zijn.
Je merkt ook dat SWB een goede naam heeft. Toen de Cultuurwerkplaats doorging, heb ik mensen gevraagd:
‘Moeten we geen stichting opzetten?’ ‘Nee hoor’, werd er gezegd, ‘we vertrouwen SWB. Als het in hun handen is,
weten we zeker dat het goed komt.’
Systeem beter benutten
In samenwerking zit veel meer kracht als je een helder beeld hebt van iedereen uit de gemeente. Het zou
bijvoorbeeld mooi zijn als je de gespreksverslagen van de ander kunt zien, zodat je kunt voortbouwen
op bestaande kennis en elkaars ideeën en ervaringen. Ik zou ook voorstander zijn van afspraken over
gegevensbeheer.
Toegevoegde waarde
Scholen en verenigingen zijn heel enthousiast. Eerst hadden ze wat reserve, ze waren natuurlijk zelf in hun budget
gekort, en daar kwam deze nieuwe functie voor in de plaats… maar de muziekverenigingen zijn blij dat ik met
hen meedenk. Als ze bijvoorbeeld een nieuwe dirigent voor een jeugdorkest zoeken, zijn ze blij met de mensen die
ik voordraag. Met een andere vereniging is bijvoorbeeld Kunst en Kidz ontstaan in 2012.
Bij de Cultuurwerkplaats geldt hetzelfde: bepaalde activiteiten waren nooit van de grond gekomen zonder de
vrijwilligers van de muziekvereniging.
Bij scholen is een enquête gedaan op advies van Edu-Art. Mensen zijn heel tevreden, ze vinden alles goed geregeld.
Aan het eind van het Kunstmenu vullen mensen ook een evaluatieformulier in waar ze hun opmerkingen over de
organisatie en coördinatie kunnen geven. Ook die zijn positief. In de toekomst zou ik wel graag een andere vorm
gebruiken, bijvoorbeeld mindmaps; ik denk dat je daar meer uithaalt.
Cultuurcoördinatoren
Het is een uitdaging om de groep cultuurcoördinatoren enthousiast te houden. Ze hebben geen gezamenlijke
geschiedenis. De motivatie van mensen is heel verschillend, een aantal heeft de Interne Cultuur Coördinator (ICC)
opleiding gedaan, maar de meeste niet.
Ik heb een A4-tje gemaakt en daarop geschreven wat de ICC’er allemaal doet. Daar zijn ze blij mee, omdat ze dat
wat houvast geeft. We moeten gaan kijken wat kan. Het zijn leerkrachten, ze zouden allemaal een ICC-diploma
moeten hebben, maar dat gebeurt niet meer. Het kost € 800,- er is gewoon minder geld. Gelukkig wordt er nu bij
de Muzehof een verkorte cursus ontwikkeld, die beter aansluit bij de behoefte. Daar is animo voor, overigens wel
vooral van de mensen die al enthousiast waren.
Stichting Welzijn Brummen
28
Jaarrapport 2013
2.1.3 Combinatiefunctionaris Cultuur
Hoe krijg je die groep ICC’ers in beweging?
Eerst heeft Edu-Art het gedaan, heel sturend, met de nadruk op beleidsplannen en regeltjes. Nu wordt het
anders. Ik wil op zoek gaan naar de verhalen van de juffen over de fantastische projecten die ze hebben
gedraaid; de pareltjes in het werk. Zodat ze daar ook inspiratie uit halen voor andere activiteiten. (Bijvoorbeeld
een les tekenen met Oost-Indische inkt gekoppeld aan een geschiedenisles over Oost Indië, waar anderen
ook in de klas mee aan de slag kunnen, dat is heel veel waard) en dat ze het echt leuk vinden om naar de
vergadering te komen.
Ik hoop dat ik kan bereiken dat docenten het als middel gaan zien om de werkdruk te verlagen, om een
geschiedenis-, reken- of taalles meer te verlevendigen, om onderwijs anders te gaan beleven... Ik vind het
belangrijk dat mensen zelf nadenken, dat je ze iets kunt aanreiken, voorbeelden waarmee ze kunt inspireren, en
als het nu niet lukt, dan misschien over een paar jaar.
High lights
•De Cultuurwerkplaats was nieuw, is voor de eerste keer gedraaid. Voor de eerste keer gedraaid. Het leek niet
haalbaar, maar het is toch gelukt, omdat iedereen heel goed samenwerkte. De Cultuurwerkplaats bestond
uit vier muzieklessen per groep. De eerste en tweede door muziekdocenten, de derde door een instrumentaal
docent die is aangesloten bij de muziekvereniging en de vierde weer door de muziekdocent i.s.m. het
Werkplaatsorkest. Een doorgaande leerlijn waarbij kinderen stukjes leren spelen, meeklappen enzovoort…
Het is afgesloten met de buitenschoolse activiteit: ‘Bloazen in Broek’. Dat wordt het komend jaar Kunst & Kidz.
•Er is een zangschool opgericht in Eerbeek. Ik had de vraag gesignaleerd via de directeur van basisschool Triangel
in Enk: “Het zou wel leuk als er zangles zou zijn.” Daarna kwam ik in gesprek met een ZZP’er die op dat moment
meer werk kon gebruiken. Ze heeft eerst een project op de Triangel en de Enk gedaan. Nu geeft ze op de
woensdagmiddag op de Triangel in een leslokaal les. Ik heb haar geholpen met PR, de ICC-ers geïnformeerd...
en het loopt: ze heeft nu een groep van 18 kinderen! Het is voor zo’n ZZP’er die Eerbeek niet kent, prettig om een
steuntje in de rug te hebben als je iets op wilt zetten.
Het is een leuke en efficiënte manier van werken. Er zit geen schakel tussen, geen dure locatie (de school staat
vanaf 4 uur leeg), ze regelt zelf alles met de ouders en ik zit er verder niet tussen.
Kijk voor meer activiteiten van de combinatiefunctionaris cultuur: http://www.welzijnbrummen.nl/activiteiten-combifuncties/cultuurprojecten
Komend jaar
• De samenwerking met de bibbliotheek wordt geïntensiveerd
•In het kader van deskundigheidsbevordering volgt de Combinatiefunctionaris een coachcursus Zmart ArtZ, half
via SWB, half via de Muzehof, om leerkrachten te ondersteunen met de zaakvakken en de zg. 21 Century Skills.
•We zijn aan het broeden op een paar dingen, o.a. een online catalogus met een aanbod van scholen dat ze
buiten het Kunstmenu kunnen afnemen. Het zou leuk zijn om dat heel breed op te zetten, onder andere met de
Combinatiefunctionarissen Sport en de Vrijwilligerscentrale.
Stichting Welzijn Brummen
29
Jaarrapport 2013
2.1.3 Combinatiefunctionaris Cultuur
•Er komt een project Cultuur in erfgoed, met provinciale subsidie. Gemeenten moeten een plan indienen, het
liefst gezamenlijk. We gaan het doen met de gemeenten Zutphen, Lochem en Brummen. Het idee erachter is
kunst te gebruiken als middel om jong en oud met elkaar te laten praten. Het erfgoed wordt door ouderen aan
jongeren overgedragen. Dat kan op allerlei manieren, van samen een kunstwerk maken m.b.v. borduren tot en
met vertellen en filmen van verhalen over (im)materieel-cultureel erfgoed uit de gemeente zelf.
•Er komt een cultuurmarkt Kunst & Kidz op 13 april in Broek, aan de rand van Brummen, bij de Vrolijke Frans, een
leuke plek om beide dorpen smoel en thuis te geven.
Stichting Welzijn Brummen
30
Jaarrapport 2013
2.2 Beheer JOC’s
1. Opdracht
SWB realiseert voorzieningen die aansluiten bij de behoefte van de jeugd en activiteiten voor en door jongeren.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Openstelling • JOC Eerbeek
• Blitz Brummen
-
864
493
2. Aantal bezoekers
• 12 – 19 jaar Eerbeek
• 12 – 19 jaar Brummen
-
1567 (30%)
1883 (70%)
3. Totaal bezoekers
• JOC Eerbeek
• Blitz Brummen
-
5226
2691
1115 uur
1115 uur
Prestatie eenheid
Prestatie indicator 1: Openstellingsuren
Het JOC Eerbeek was in 2013 in totaal 864 uur open, Blitz Brummen 493 uur.
Prestatie indicator 2 en 3: Aantal bezoekers, percentage 11-19 jaar
Het aantal bezoekers in de leeftijd van 11-19 jaar in Eerbeek is 1567 (30% van in totaal 5226 bezoekers), in Brummen
vormt die leeftijdsgroep 1883 (70% van in totaal 2691 bezoekers).
Over het JOC Eerbeek zijn geen opvallende ontwikkelingen te melden. Bij de Blitz speelde gedurende het hele jaar
de discussie over het jongerencentrum op de achtergrond. De plannen leven bijzonder onder deze groep. Echter,
de wijze waarop er vanuit de gemeente mee wordt omgegaan, geeft onrust en onvrede, zowel bij de jeugd als bij
hun ouders.
Ondertussen is de Blitz open gebleven en ook opgeknapt, om te proberen de jongeren toch te blijven binden en
met ze in gesprek te blijven. Dat lukt, er komt een aantal vaste groepjes die ook regelmatig op straat te vinden zijn.
Stichting Welzijn Brummen
31
Jaarrapport 2013
2.3 Ontwikkelingsondersteuning en preventieve
hulpverlening jeugd en jongeren
1. Opdracht
Een lichte vorm van preventieve activiteiten uitvoeren door het AMW binnen het CJG zodat een ononderbroken
ontwikkelingslijn van jeugdigen bevorderd wordt. Het accent zal liggen op goede informatie, tijdig signaleren,
gemakkelijke toegang tot het hulpaanbod, pedagogische hulp en coördinatie van zorg op lokaal niveau.
2. Resultaten
Prestatie indicator
1. Aantal bijgewoonde bijeenkomsten Zorgteams
(schoolmaatschappelijk werk)
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
-
46
2. Aantal consultaties aan derden
65
3. Aantal gesprekken leerlingen/ouders
92
4. Aantal ingebrachte casussen ZAT 0-23 jarigen
2
5. Aantal trajecten coördinatie van zorg
basisschoolleerlingen
wordt niet geregistreerd
6. Aantal outreachende huisbezoeken op indicatie
van derden
3
Prestatie eenheid
270 uur
290 uur
Prestatie indicator 1 : Aantal bijgewoonde bijeenkomsten Zorgteams
In de rapportageperiode zijn 46 bijeenkomsten van Zorgteams bijgewoond door twee maatschappelijk werkers
en de aandachtsfunctie schoolmaatschappelijk werk. Op bijna alle scholen in de gemeente Brummen zijn de
Zorgteams van start gegaan. Tijdens informele gesprekken blijkt dat men tevreden is over de inzet van het
schoolmaatschappelijk werk.
Door de start van de zorgteams op de basisscholen is zowel het aantal bezoeken aan de basisscholen toegenomen,
als de tijdsinvestering.
Stichting Welzijn Brummen
32
Jaarrapport 2013
2.3 Ontwikkelingsondersteuning en preventieve
hulpverlening jeugd en jongeren
“Een bijeenkomst van het Zorgteam duurt drie uur en gemiddeld worden er drie kinderen besproken: ongeveer een
uur per casus dus. Het grote verschil met andere bijeenkomsten is dat ook de ouders aan tafel zitten. Zij worden
meegenomen in het proces, op een zorgvuldige manier en op basis van gelijkwaardigheid. Ouders komen dus niet in
een afhankelijke positie terecht met allemaal deskundigen die het beter weten, maar ‘gewoon’ met mensen die met hen
mee willen denken over wat de beste oplossing is voor hun kind. Daardoor zien ze ons niet als een bedreiging en dat
komt ten goede aan de openheid, bereidheid en motivatie. De tijd die geïnvesteerd wordt in dit proces levert veel op.”
(Eugenie Massop, jeugd en opvoeding)
Prestatie indicator 2: Aantal consultaties aan derden
Het getal van 65 verwijst naar het aantal consultaties in de zorgteams.
Prestatie indicator 3: Aantal gesprekken leerlingen/ouders
Hier hebben we een getal van 92 geregistreerd. Ook deze indicator zegt ons inziens te weinig. De ouders zijn
bij nagenoeg elk gesprek aanwezig. Bovendien geeft een aantal niet weer wat het verdere verloop is en wat de
kwaliteit van de geboden ondersteuning is. Regelmatig volgt er uit het Zorgteam een verwijzing naar bijvoorbeeld
het AMW of Speltherapie. Dan melden ouders zich daar aan en wordt het vervolgtraject ondergebracht in
bijvoorbeeld het product Algemeen maatschappelijk werk. Dat mis je in deze manier van registreren.
“De kracht van de zorgteams is dat alle participanten die om de tafel zitten, geschoold zijn in oplossingsgericht
werken. Daardoor ligt de focus op: wat gaat er al goed en wat is er verder nodig? Je bouwt op iets positiefs voort.
Daarvoor werkten we al met de methode van handelingsgericht werken, aan de hand waarvan we zorgleerlingen
bespraken. Ook daar geldt dat je niet op problemen gericht bent, maar op kansen.
De zorgteams zijn een belangrijke verbindende schakel tussen de domeinen zorg en onderwijs. Het belang van
deze functie wordt in de toekomst alleen maar groter.”
(Eugenie Massop, jeugd en opvoeding)
Prestatie indicator 4: Aantal ingebrachte casussen ZAT 0-23 jarigen
In 2013 zijn 2 casussen ingebracht. De functie van het ZAT als gemeentebreed casusoverleg is eind 2013 beëindigd,
na de constatering dat de zorgteams op de scholen goed werken.
Prestatie indicator 5: Aantal trajecten coördinatie van zorg basisschoolleerlingen
Het AMW heeft regelmatig een coördinerende rol in de zorg voor kinderen/gezinnen, in allerlei situaties en bij
verschillende problemen. Uitgangspunt van de ondersteuning is dat de regie en verantwoordelijkheid bij de cliënt, of
het cliëntsysteem ligt. Waar nodig neemt het AMW de regie tijdelijk over en coördineren wij de zorg. Een voorbeeld
in deze rapportageperiode was een casus waarbij sprake was van huiselijk geweld. Het AMW heeft de hulpverlening
op gang gebracht en afstemming gerealiseerd tussen politie, Tactus en BJZ, in het kader van één kind-één plan.
Stichting Welzijn Brummen
33
Jaarrapport 2013
2.3 Ontwikkelingsondersteuning en preventieve
hulpverlening jeugd en jongeren
Prestatie indicator 6: Aantal outreachende huisbezoeken op indicatie van derden
Er zijn 3 huisbezoeken afgelegd op verzoek van het consultatiebureau: 2 in Brummen en 1 in Eerbeek.
Kanttekening: we noemen alleen de drie huisbezoeken die op verzoek van het consultatiebureau zijn gedaan;
beter zou het zijn alles te registreren waar kinderen bij betrokken zijn, ook als het niet in het kader van Samen
Starten gebeurt. Het moet dan ook ingebed worden in de registratie.
Toelichting
Aandachtspunt: kinderen 0-4 jaar
Ten behoeve van dit product staat er een evaluatie gepland. De reden hiervoor is dat we, ondanks de
samenwerking die in dit product is afgesproken, nog steeds signalen krijgen over kinderen die met een enorme
taalachterstand op de basisschool komen en bij wie sprake is van psychosociale problematiek, maar die niet
bekend zijn bij het AMW.
Om die reden pleiten we er ook voor om het monitoren van kinderen van 0-4 jaar binnen Samen Starten te
handhaven als prestatie indicator. Dit wordt onderstreept door het feit dat ruim 10% van de gezinnen met
basisschool leerlingen binnen de AMW trajecten een hulpvraag betreft van ouders met een kind beneden de 4 jaar.
In alle trajecten zijn wij alert op het welzijn van de kinderen en de ontwikkelingskansen die kinderen hebben
in gezinssystemen. In al deze trajecten informeren wij bij ouders of zij zich bewust zijn van de impact van de
problematiek op hun kinderen.
Heel specifiek geven wij bij voorgenomen echtscheiding de hoogste prioriteit aan de kinderen en zijn onze
interventies erop gericht om een “vechtscheiding” te voorkomen. Kinderen kunnen nog niet aangesproken worden
op hun eigen verantwoordelijkheid, maar komen regelmatig door toedoen van hun ouders in problematische
situaties terecht. Wij zien het als onze verantwoordelijkheid om in een zo vroeg mogelijk stadium bewustwording
bij ouders op gang te brengen.
Samenwerking CJG
In het samenwerkingsverband CJG weten partners (GGD, Consultatiebureau, Bureau Jeugdzorg en AMW) elkaar
steeds beter te vinden. De komende decentralisatie van de jeugdzorg maakt dit natuurlijk ook noodzakelijk. Er
wordt gebruik gemaakt van elkaars kennis en kunde zonder de belemmering van instellingsgrenzen. Met name
deze primaire partners in het CJG werken steeds intensiever samen. Het belang van de cliënt, lees: kind, staat altijd
voorop. “Ruimte voor de professional” geeft ruimte aan creativiteit en inventiviteit in het werk en de samenwerking.
B fitt 4 kids
De tweede cursus B fitt 4 kids is begin 2013 afgesloten. Deze cursus is een samenwerking van de diëtiste van
Vérian, de fysiotherapeute van Balans, een zweminstructeur van Rhienderoord en de maatschappelijk werker van
Stichting Welzijn Brummen
34
Jaarrapport 2013
2.3 Ontwikkelingsondersteuning en preventieve
hulpverlening jeugd en jongeren
SWB. Het project is geëvalueerd, de verbeterpunten zijn verwerkt in het nieuwe programma waarvoor het nieuwe
wervingsmateriaal is verspreid.
In tegenstelling tot wat we hoopten, is er in oktober 2013 geen nieuwe groep gestart. Er is voldoende PR
gevoerd (o.a. posters opgehangen in de scholen, huisartsen aangeschreven), maar op de informatiebijeenkomst
in september kwam niemand af. Ook nadat we de datum vooruit hebben geschoven, kwamen er geen
aanmeldingen. Een belangrijke reden hiervoor is het ontbreken van de juiste financiering.
Gezamenlijke voorlichting autisme
Samen met MEE, Vérian en een particulier gevestigde therapeut is een voorlichtingsavond georganiseerd met
workshops over autisme. Het was een levendig geheel waarin de bijdragen van samenwerkende organisaties
elkaar zichtbaar versterkten:
• therapeut: praktijkinformatie over veranderingen
• MEE over: wat is autisme en hoe ervaren mensen dat, met filmpjes
•Algemeen Maatschappelijk Werk: waar hebben ouders behoefte aan? Lotgenotencontact, uitwisselen in het
uitwisselcafé.
Het mooie was dat organisaties zich niet apart profileerden, maar medewerkers en deskundigheden
samenbrachten ten behoeve van de bezoekers van de workshops, in dit geval ouders.
KIES
Bij de gemeente Brummen is, in samenwerking met MEE Veluwe, een projectvoorstel ingediend voor de pilot
“Scheiden’, onder de titel ‘KIES’. Kies is een laagdrempelige, preventieve groepstraining (soort lotgenotengroep)
voor kinderen van gescheiden ouders. Twee AMW’ers uit ons team zijn gecertificeerd als Kiescoach. Het is een
evidence based methode, die past in onze opdracht om preventiever te werken.
Het is bewezen dat deze kinderen een groter risico hebben om problemen te ontwikkelen, ook in hun gedrag,
enzovoort, met name wanneer er sprake is van een vechtscheiding. Als kinderen al vroeg leren om te praten over
waar ze moeite mee hebben, en daar iets mee doen, kan dat een positieve werking hebben op hoe zij opgroeien.
De gemeente heeft opdracht gegeven voor een groep in Eerbeek en een groep in Brummen, maar lijkt de methode
niet goed te kennen. De bedoeling is dat het op de scholen plaatsvindt, tijdens lesuren. Op die manier zijn we
verzekerd van laagdrempeligheid en een veilige plek voor de kinderen. Het is geen vaardigheidstraininggroep en
geen therapiegroep, maar een lotgenotengroep en er moeten altijd twee coaches op een groep te staan.
Zorgoverleg Risicojongeren (ZOR)
Aangezien het ZOR (Zorgoverleg Risicojongeren) al geruime tijd niet goed loopt, heeft er onder leiding van de
nieuwe voorzitter een evaluatie plaatsgevonden met de deelnemers. Doel: het vastleggen van de visie, werkwijze
en doelstelling, zodat er constructief gewerkt kan gaan worden. De eindverantwoordelijke en coördinator van
Stichting Welzijn Brummen
35
Jaarrapport 2013
2.3 Ontwikkelingsondersteuning en preventieve
hulpverlening jeugd en jongeren
het ZOR was hierbij niet aanwezig. We hopen dat in de toekomst alle nog specifieke casusoverleggen overbodig
worden door een nieuwe, efficiënte infrastructuur.
“Het past niet in onze visie en benadering om alles zo op te knippen in verschillende productonderdelen; het gaat
erom dat het past bij de klant en bij wat op dat moment nodig is. Daar sluit de kreet: ‘Geef de professional ruimte’
heel goed op aan, want op die manier stimuleer je mensen om hun creativiteit te gebruiken en out of de box te
denken. Met al die producten en indicatoren is dat soms lastig. Als je niet oppast, ga je denken: ‘Kan dat wel? Mag
dat wel? En als het mag, kan ik de resultaten dan kwijt in het registratiesysteem of in de jaarrapportage?’ Dat is de
omgekeerde weg; de burger behoort centraal te staan en de verantwoording zou daar dienstbaar aan moeten zijn.”
(Eugenie Massop, jeugd en opvoeding)
Stichting Welzijn Brummen
36
Jaarrapport 2013
2.4 Opvoedingsondersteuning / 2.4.1 Family Focus
1. Opdracht
Indien ouders en kinderen er niet in slagen eventuele opvoedingsproblemen zelf op te lossen, kunnen
voorzieningen voor opvoedingsondersteuning hulp bieden. Aan SWB wordt gevraagd een lichte vorm van
hulpverleningsactiviteiten te bieden.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal gezinnen
6
7
2. Aantal vrijwilligers
6
8
3. Aantal bijeenkomsten
3
4. Aantal contacten samenwerkingspartners
5
Prestatie eenheid
65 uur
70 uur
Prestatie indicator 1: Aantal gezinnen
In 2013 hebben 7 gezinnen gebruikt gemaakt van de dienstverlening van Family Focus. In 5 gevallen gaat het
om een gezin van allochtone afkomst, te weten: Pools, Afghaans (2x), Syrisch en Irakees, de andere twee zijn
autochtone gezinnen. Het hoge percentage niet-Nederlandse gezinnen wordt verklaard door het ontbreken van
een sociaal netwerk.
De vragen van de gezinnen waren zeer verschillend en hadden onder meer betrekking op het begeleiden van
ouders bij:
• het omgaan met de kinderen: meer ontspannen sfeer, meer spelen
• ondersteunen van kinderen bij het huiswerk maken en omgaan met pestgedrag op school
• in contact komen met andere gezinnen of moeders
• taalproblemen en bezoek consultatiebureau.
Prestatie indicator 2: Aantal vrijwilligers
Family Focus beschikt op dit moment over 8 vrijwilligers.
Stichting Welzijn Brummen
37
Jaarrapport 2013
2.4 Opvoedingsondersteuning / 2.4.1 Family Focus
Prestatie indicator 3: Aantal bijeenkomsten
Dit jaar hebben 3 bijeenkomsten plaatsgevonden met als doel: ondersteuning van de vrijwilligers en uitwisseling
van ervaringen. Vrijwilligers vertellen en bevragen elkaar open over wat zij tegenkomen, zodat er met en van elkaar
geleerd wordt.
Prestatie indicator 4: Aantal contacten samenwerkingspartners
Er is in 2013 regelmatig contact geweest met samenwerkingspartners, onder meer met de Cornelis Jetses school,
Verian, GGNet, het Consultatiebureau en de coördinator CJG.
Family Focus is een voorbeeld van een vorm van dienstverlening die aantoonbaar positieve effecten heeft voor
zowel het gezin als de betrokken vrijwilliger. Toch is het moeizaam op gang gekomen en wordt er ons inziens nog
steeds onvoldoende gebruik gemaakt van dit ‘product’ dat laat zien hoe burgerkracht in de praktijk gestalte kan
krijgen (licht, laagdrempelig, tijdelijk, burgers die elkaar helpen)! In het kader van de kanteling is het van belang
om deze ervaringen te benutten en te kijken wat we ervan kunnen leren.
De noodzaak van netwerkversterking bij deze gezinnen is evident. Ze leven min of meer geïsoleerd, hebben (nog)
geen sociaal netwerk opgebouwd en/of moeten hun draai in de Nederlandse samenleving nog vinden. Daarnaast
kunnen verschillen in cultuur een rol spelen en is het (in werkelijkheid of in de eigen beleving) in zo’n geval moeilijk
om mensen te vinden die jou ‘automatisch’ begrijpen en met wie je snel op één lijn zit.
Daarnaast kan het zijn dat mensen in Nederland zo gewend zijn om hulp bij instanties te zoeken, dat de
hulpbronnen in de eigen omgeving niet worden opgemerkt. In een sterk geïndividualiseerde samenleving is de
drempel om te buurvrouw te raadplegen hoger dan die om naar een instantie te gaan. Er valt op dit terrein veel te
winnen, maar dus ook nog veel werk te doen.
Graag nodigen we gemeente en lokale samenwerkingspartners uit om mee te denken over de vraag hoe wij
de opgedane ervaringen met dit project – dat een voorbeeld is van hoe de inzet van burgerkracht in een vroeg
stadium kan werken – verder kunnen uitbouwen!
(Karin van Aalst, activering/participatie)
Stichting Welzijn Brummen
38
Jaarrapport 2013
2.4 Opvoedingsondersteuning / 2.4.2 ZorgAdviesTeam (ZAT)
1. Opdracht
Indien ouders en kinderen er niet in slagen eventuele opvoedingsproblemen zelf op te lossen, kan meer externe
deskundige hulp gewenst zijn. Het ZorgAdviesTeam (ZAT) kan uitkomst bieden.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat t/m
derde kwartaal 2013
1. Aantal ingebrachte casussen AMW
-
0
2. Aantal vergaderingen
-
5
3. Het aantal casussen waarin de zorgcoördinatie voor
(0-23 jarigen) is opgenomen.
Prestatie eenheid
0
72 uur
32 uur
Prestatie indicator 1: Aantal ingebrachte casussen AMW
In 2013 hebben basisscholen 2 casussen ingebracht. Het AMW heeft geen casussen ingebracht, maar speelt wel,
onder andere vanuit de rol in de zorgteams op basisscholen, een belangrijke rol bij de toeleiding. Verder zit het
AMW vooral in het ZAT in de rol van denktank.
Prestatie indicator 2: Aantal vergaderingen
In 2013 heeft het ZAT 5 keer vergaderd. Een aantal vergaderingen is niet doorgegaan, omdat er geen casussen
werden ingebracht.
Aan het relatief geringe aantal casussen in het ZAT ligt een positieve reden ten grondslag: het succes en bewijs van
de preventieve werking van de zorgteams. Al in een vroeg stadium buigen ouders, school, schoolverpleegkundige,
orthopedagoog en schoolmaatschappelijk werker zich over de problematiek van een leerling en wordt er een plan
van aanpak (middels de methode van handelingsgericht werken) gemaakt. Hierdoor is een verwijzing naar het ZAT
vaak niet nodig.
Prestatie indicator 3: Aantal casussen met zorgcoördinatie 0-23 jarigen
Het AMW leverde hierin een belangrijke bijdrage door de grote kennis van de sociale kaart, kennis van wetgeving
omtrent financiële zaken en het uitgebreide netwerk. De nadruk lag op meedenken over het vinden van ingangen
en oplossingen voor gezinnen en/of kinderen. Dat past in de gedachte één gezin-één plan, in plaats van vijf
verschillende hulpverleners die een deel van het probleem aanpakken, of dubbel werk doen.
Stichting Welzijn Brummen
39
Jaarrapport 2013
2.4 Opvoedingsondersteuning / 2.4.2 ZorgAdviesTeam (ZAT)
“Het ZAT is opgeheven en opgenomen in het expertiseteam CJG 4 Kracht. Daar zitten wij als AMW niet in; de
zorgteams - waar wij als AMW in participeren met de aandachtsfunctie schoolmaatschappelijk werk – zitten veel
dichter bij de vindplaats van kinderen en ouders dan het voormalige ZAT. Bovendien zijn de zorgteams versterkt.
Expertiseteam CJG 4 Kracht is een tijdelijke pilot die bedoeld is om de indicatiestelling van Bureau Jeugdzorg
overbodig te maken. Dat is belangrijk als de jeugdzorg gedecentraliseerd is naar de gemeente, want daarmee haal
je een belangrijke extra drempel weg. Voorheen kon er pas na indicatie worden gefinancierd en een hulptraject
worden gezet. CJG 4 Kracht werkt als expertiseteam anders. Als de casus daar terechtkomt, rechtstreeks of na
opschaling vanuit de zorgteams op de scholen, kan het expertiseteam opdracht geven voor specialistische hulp
zonder dat een indicatiestelling nodig is. Het heeft de beschikking over een ambulant team, met deskundigen van
Vérian, Lindenhout, Pactum, dat wordt ingezet wanneer het nodig is.”
(Eugenie Massop, jeugd en opvoeding)
We zien de pilot expertiseteam CJG als een voorloper op de sociale wijkteams. Wanneer deze straks operationeel
zijn, is een aparte infrastructuur voor jeugd binnen het samenwerkingsverband CJG niet meer nodig, dat zou dan
alleen maar een extra schakel in het geheel worden. Straks is het ingebed; de sociale wijkteams richten zich immers
op de gehele bevolking van 0 tot 100 jaar en zullen waar nodig ook een appèl op specialistische expertise moeten
kunnen doen. Het is van belang dat samenwerkingspartners de ervaringen van nu meenemen, zodat we er straks
ons voordeel mee kunnen doen.
Stichting Welzijn Brummen
40
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
1. Opdracht
SWB wordt gevraagd een onafhankelijk loket voor de functies informatie, vraagverheldering en
cliëntondersteuning bij aanvragen van zorg-, hulp- en dienstverlening te realiseren op de terreinen wonen,
welzijn, zorg, inkomensondersteuning (inclusief schulden en inburgering). Hierbij wordt outreachend gewerkt,
zodat wijkbewoners actief worden geïnformeerd over de mogelijkheden van het loket Wegwijs. Het loket
Wegwijs functioneert ook als front office inzake informatie en advies voor het Centrum Jeugd en Gezin (er is
geen apart CJG loket in de gemeente Brummen).
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Openstellingsuren en aantal spreekuren
-
1022
2. Aantal contacten Wegwijs/CJG
-
2246
3. Categorie hulpvraag
• Wonen
• Welzijn
• Zorg
• Inkomen
• Mobiliteit
• CJG
-
4.
10%
7%
16%
53%
9%
5%
Aard van de dienstverlening totaal
• Info en advies
• Verwijzing en aanmelding
• Bemiddeling en ondersteuning
• Overigen
5. Hulpvragen per dorp
• Brummen • Eerbeek • Empe • Hall • Leuvenheim
• Tonden
• Overig / onbekend
Stichting Welzijn Brummen
-
41
1947
1373
78
470
26
852
1190
25
9
18
8
144
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
6. Wijze van contact leggen
• Bureau
• Telefonisch/Schriftelijk/E-mail
• Huisbezoek
1233
997
16
7. Bezoekers website
-
1825
8. Aantal huisbezoeken op indicatie derden
11
9. Deskundigheidsbevorderingactiviteiten adviseurs
2
10. PR- en promotieactiviteiten
2
11. Netwerkbijeenkomsten ketenpartners
8
12. Contacten maatschappelijk vrijwilligersorganisaties
15
1655 uur
1655 uur
Prestatie eenheid
Prestatie indicator 1: Openstelling en spreekuren
Wegwijs is op werkdagen geopend, van maandag t/m vrijdag. In Eerbeek tussen 9.00 en 11.00 uur en in
Brummen tussen 13.30 en 15.30 uur. In 2013 zijn 1022 spreekuren gehouden.
Prestatie indicator 2: Aantal contacten Wegwijs/CJG
Er zijn in het afgelopen jaar 2246 cliëntcontacten geweest. Ten opzichte van 2012 is dit een stijging van maar
liefst 20%!
In de toelichting en in andere hoofdstukken laten we zien dat er een rechtstreeks verband is tussen de
toename van het aantal contacten bij Wegwijs/CJG en de afname van het aantal cliëntcontacten bij het
algemeen maatschappelijk werk. Door de laagdrempelige functie van Wegwijs blijken we in staat als lokaal
samenwerkingsloket onze diensten te verschuiven naar de voorkant!
Prestatie indicator 3: Categorie hulpvraag
Wonen10%
Welzijn7%
Zorg
16%
Inkomen 53%
Mobiliteit9%
CJG 5%
Stichting Welzijn Brummen
42
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
Prestatie indicator 4: Aard van de dienstverlening onderverdeeld in:
Informatie en advies
1373
Verwijzing en aanmelding
478
Bemiddeling en ondersteuning 470
Andere dienstverlening: 26
Prestatie indicator 5: Hulpvragen per dorp
Geografisch waren de hulpvragen als volgt verdeeld:
Brummen852
Eerbeek1190
Empe
25
Hall
9
Leuvenheim18
Tonden 8
Overigen/onbekend 144
Ten opzichte van vorig jaar is het aantal hulpvragen in Eerbeek nu beduidend hoger dan dat in Brummen. De
verklaring hiervoor is het feit dat de uitleenfunctie van de Thuiszorg in Brummen is opgeheven. Zie verder in de
toelichting.
Prestatie indicator 6 en 8: Wijze van contact leggen / huisbezoeken op indicatie derden
Bureau
1233
Telefonisch/schriftelijk/e-mail
997
Huisbezoek
16
Prestatie indicator 7: Bezoekers website
In totaal heeft de website 1825 bezoekers gehad; gemiddeld 5 per dag.
Prestatie indicator 9: Deskundigheidsbevorderingsactiviteiten Wegwijsadviseurs
Eind 2012/begin 2013 hebben alle Wegwijsadviseurs een training vraagverheldering gevolgd van de Stichting
Vraagwijzer (adviespartner van de VNG). Doel was te komen tot een uniforme manier van gespreksvoering.
Veelal komt een cliënt nog bij Wegwijs binnen met ‘een claim op bepaalde rechten’. De Wegwijsadviseur is nu
getraind om met de cliënt een gesprek aan te gaan om de hulpbehoefte vast te stellen en vervolgens te kijken
mogelijke oplossingen en de rol die de cliënt hier zelf in kan spelen. Bij dit gesprek komen ook het sociaal
netwerk van de cliënt aan de orde: wat kan men zelf (eigen kracht) en wat kan men met behulp van het sociaal
netwerk (burgerkracht of samenredzaamheid).
Medio 2013 hebben alle agogisch medewerkers van de SWB, dus ook de Wegwijsadviseurs, een training
‘oplossingsgericht werken’ gevolgd. Deze methodiek doorbreekt de traditionele manier van denken en werken,
Stichting Welzijn Brummen
43
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
waarbij het probleem centraal staat en de acties gericht zijn het wegnemen van de oorzaak. In plaats hiervan
wordt de focus geheel gelegd op de oplossing. “Hoe ziet uw situatie er uit als het beter is?”
De cliënt wordt consequent aangemoedigd om te spreken over oplossingen en gebruik te maken van eigen
ervaringen, eigenschappen en vaardigheden. Dit vanuit de gedachte dat de cliënt zijn eigen situatie het best kent,
en bovendien zelf verantwoordelijk is voor, en eigenaar is van het gewenste veranderingsproces.
Het resultaat is een respectvolle, kortdurende coaching die werkbare oplossingen oplevert en erg goed aansluit op
de nieuwe manier van werken die we in deze gemeente willen ontwikkelen.
Toelichting en Signalen
Stopzetten uitleen van Vérian
Door aanscherping van de regels vanuit de zorgverzekeraars is besloten de kortdurende uitleen van
hulpmiddelen via Wegwijs/CJG te beëindigen. Deze beslissing is in goed overleg met Vérian genomen. Cliënten
kunnen terecht bij de zorgwinkels of uitleenpunten van Vérian. Eenvoudige loophulpmiddelen zoals krukken,
looprek, wandelstok, vierpoot en rollator zijn vanaf 1 januari 2013 verdwenen uit het basispakket en dienen te
worden gehuurd of aangeschaft. Zie ook prestatie indicator 5.
Spreekuur Politie
Om de samenwerking met ketenpartners en de dienstverlening voor de inwoners van Brummen te vergroten,
is de wijkagent van Brummen de gelegenheid geboden om spreekuur te houden binnen de SWB. Zij is iedere
donderdagavond bereikbaar. Met de opening van het nieuwe gemeentehuis is deze functie inmiddels ook
alweer uit Plein Vijf verdwenen. Wij betreuren dit, om twee redenen. Ten eerste omdat wij horen dat de drempel
om de wijkagent te benaderen bij Plein Vijf lager is dan bij de gemeente. Ten tweede omdat onze professionals
regelmatig met de wijkagent samenwerken en zeer gebaat zijn bij korte lijnen.
Spreekuur Stadsbank Apeldoorn
Binnen het spreekuur van Wegwijs worden vaak hulpvragen gesteld van financiële aard. In samenwerking met
het BAC is in 2013 gestart met een spreekuur van een schuldhulpverlener van de Stadsbank Apeldoorn. Deze is 1
maal per twee weken aanwezig. Ook deze dienstverlening kan worden gezien als een samenwerkingsvorm van
Wegwijs/CJG. Voor burgers wordt de drempel verlaagd, voor professionals ontstaan nog kortere lijnen waardoor
de slagvaardigheid en efficiëntie van de dienstverlening vergroot wordt.
Minimabeleid
In de eerste periode van het jaar is het binnen Wegwijs altijd erg druk met vragen rond de verstrekkingen van
het minimabeleid. Omdat dit jaar de regels zijn veranderd, zijn hierover veel vragen geweest. Het is van groot
belang dat medewerkers van Wegwijs/CJG vooraf goed geïnformeerd zijn over veranderingen, vernieuwingen,
regels en formulieren, zodat we cliënten binnen het spreekuur snel en adequaat op weg kunnen helpen. Er is
afstemming met de gemeente Brummen om mee te denken dit voor 2014 beter te doen.
Stichting Welzijn Brummen
44
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
Werk en Inkomen naar Brummen
Het voornemen is om vanuit het Activerium een proef te starten waarbij het voeren van gesprekken met
betrekking tot participatie en inkomen (WWB, bijzondere bijstand, minimabeleid) op locatie geïntensiveerd
wordt. Het nieuwe gemeentehuis wordt de centrale locatie. Daarnaast is het denkbaar dat bezoeken
worden gebracht aan Plein Vijf, om het contact tussen SWB en de gemeente Apeldoorn te intensiveren en
kennisoverdracht te bevorderen. Ook zal een aantal klantgesprekken worden gevoerd bij Plein Vijf, onder
meer door de Klantmanager Participatie. De ervaringen die tijdens de proefperiode van een half jaar worden
opgedaan, zijn bedoeld om de behoefte aan informatie en dienstverlening van klanten en instanties in beeld te
brengen.
In het oorspronkelijke plan waren Plein Vijf en Tjark Riks Centrum als centrale locaties aangewezen, om recht te
doen aan het lokale karakter. Met name het feit dat Eerbeek in de nieuwe situatie niet is meegenomen, zien wij
als een gemiste kans.
Samenwerking Tactus verslavingszorg
In 2013 is Tactus verslavingszorg een spreekuur gaan draaien in het gebouw van de SWB. Een medewerker van
Tactus: “Voor cliënten is het grote voordeel dat de drempel bij Wegwijs veel lager is dan wanneer je naar een gebouw
van Tactus verslavingszorg gaat. Nu rij je gewoon op de fiets naar Plein Vijf om met iemand te spreken. Niemand ziet
waar je voor komt, daardoor blijft het behoorlijk anoniem en is de drempel erg laag.”
Samenwerking Sportverenigingen
Sporten, bewegen is een belangrijk middel om (langer) gezond te blijven. Het is onderdeel van een gezonde
leefstijl en heeft een belangrijke preventieve werking. Een goede lichamelijke conditie voorkomt dat mensen in
het medisch circuit terecht komen, of kan de zorgbehoefte aanzienlijk verminderen. Het meedoen met sport of
lid zijn van een sportvereniging voorziet ook voor een deel in de sociale behoefte. Mensen hebben aanspraak,
komen de deur uit, zijn (soms met elkaar) bezig en voorkomt sociale isolatie.
De intentie is om tijdens de brede vraaggerichte contacten binnen Wegwijs meer aandacht te hebben voor dit
thema. Het is van belang voor jong en oud.
Nieuwkomers
Op het Wegwijs-spreekuur komen met grote regelmaat nieuwkomers. Deze zg. inburgeraars worden door
onze collega’s gedurende een periode van een half jaar begeleid. Daarna zijn zij aangewezen op de reguliere
voorzieningen waaronder Wegwijs/CJG. De gesprekken zijn vaak moeizaam en arbeidsintensief, vanwege
culturele achtergrond, zeer gebrekkige kennis van de Nederlandse taal en onbekendheid met de Nederlandse
wet- en regelgeving.
We willen hier iets mee. Het idee is om te kijken welke eigen kracht er in de groep nieuwkomers zit die al redelijk
ingeburgerd is, en te proberen deze groep in te zetten om de andere groep die met alledaagse vragen zit, te
ondersteunen. Een mooie vorm van burgerkracht.
Stichting Welzijn Brummen
45
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
“Wij zijn aan het proberen om bepaalde groepen zelfredzamer te maken. Bijvoorbeeld Somaliërs. Die mensen zijn
niet vanuit zichzelf zo georiënteerd op voorzieningen en formulieren, maar hebben gemerkt dat het in Nederland
zo werkt. En als je de taal niet beheerst, kan het ontzettend lastig zijn om het allemaal goed te doen. Voordat je het
weet breng je jezelf in de problemen.
Zij vinden het vanzelfsprekend dat jij dat voor hen doet: ‘Dat is toch jouw werk? Je zit hier toch? Waar word je dan
voor betaald?’ Je weet dat, als je het samen met hen doorneemt, het ook nog eens veel meer tijd kost. Toch is het
de kunst om het terug te geven. ‘Hier is de telefoon, ik blijf erbij zitten en als het echt niet kan, zit ik naast je, luister
ik mee, of help ik mee.’ Soms zet ik het gesprek op de speaker, zodat ik wil weten hoe een instantie met zo’n cliënt
omgaat. Ik wil niet dat mensen zich er te gemakkelijk van afmaken of mensen afschepen.
Het mooie is dat ik het bijna altijd goed zie gaan. Mensen geven mij een dikke handdruk, gaan weg met een grote
smile op hun gezicht en zijn blij dat ze het zelf geprobeerd hebben. Ze weten ook: “Als ik de volgende keer weer
naar Wegwijs ga, moet ik zelf bellen… Dan kan ik het net zo goed thuis even zelf proberen.” Dat is winst.
Het lukt niet altijd. Soms lopen mensen boos weg. En soms zie je dat mensen echt vastlopen en in hun eentje niet
verder komen. De regel is dat wij het niet overnemen, maar sturen naar zelfredzaamheid.”
(Martin van Boheemen, coördinatie Wegwijs)
MEE participeert in Wegwijs/CJG
Sinds eind 2013 voert MEE een Wegwijs-spreekuur in de week uit. De bevindingen zijn erg positief. Er blijkt een
grote overlap te zitten tussen cliënten van MEE en Wegwijs.
Een medewerker van MEE zegt hierover: “Dat we nu zelf in het loket zitten, voegt daadwerkelijk iets toe. MEE weet
dat ik op dat tijdstip in Brummen zit en mailt mij dat er straks iemand naar binnen loopt met een vraag: ‘Wil je dat
oppakken?’ SWB doet hetzelfde. En ook op dagen dat ik er niet zit, kan een cliënt altijd terecht. Hoewel ik pas een
week of vijf in Wegwijs werk, merk ik nu al dat er zowel vanuit MEE als Wegwijs meer contact en samenwerking op
gang komt.”
Deze geïntensiveerde samenwerking strekt zich verder uit dan alleen het Wegwijs spreekuur; het is onderdeel
van de transitie die we doormaken en mag gezien worden als een stap in de richting van het sociale wijkteam
van generalisten.
Nieuwe website Wegwijs/CJG
In het laatste kwartaal van 2013 is de nieuwe website voor Wegwijs gerealiseerd. De oude site voldeed niet
meer aan de eisen van de op handen zijnde decentralisaties. Bij de realisatie van de nieuwe website is rekening
gehouden met de volgende aspecten:
Stichting Welzijn Brummen
46
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
• fris ontwerp met kleur
• gebruik maken van iconen in plaats van tekst waar het kan
• toegankelijk voor de wat minder goede lezers: groot lettertype en niet teveel tekst
• indeling in 5 categorieën: wonen, welzijn, zorg, inkomen, opvoedingsondersteuning
• enkele veelgestelde vragen snel beantwoord via de website
• mogelijkheid om gemakkelijk een vraag te stellen, snel antwoord is gegarandeerd
• overzicht van participerende organisaties
• contactgegevens inclusief openingstijden helder gepresenteerd.
Prestatie indicator 10: PR- en promotie activiteiten
Er is regelmatig publiciteit gegeven aan Wegwijs via advertenties en folders. In de tweede helft van het jaar is
bovendien een nieuwe website ontwikkeld die duidelijker en aantrekkelijker is voor inwoners van de gemeente
en waarin beter uit de verf komt dat Wegwijs een netwerkorganisatie is die wordt gevormd door eerstelijns
samenwerkingspartners.
Bij de totstandkoming van de website zijn samenwerkingspartners geïnterviewd en onderstrepen ze de kracht
van het samenwerkingsverband en het toenemende belang van Wegwijs in het kader van de gezamenlijke
opgave waarvoor we binnen de gemeente (komen te) staan.
Prestatie indicator 11: Netwerkbijeenkomsten ketenpartners
Afzonderlijk van elkaar hebben er netwerkbijeenkomsten plaatsgevonden met de gemeente, Sprengenland
Wonen, Woningstichting Brummen, Mee Veluwe, Riwis zorg en welzijn, politie, Stadsbank Apeldoorn en
Activerium Apeldoorn.
Doel van deze bijeenkomsten is de netwerkbanden aan te trekken en te onderzoeken in hoeverre de
dienstverlening binnen Wegwijs/CJG nog verder verbeterd kan worden.
Prestatie indicator 12: Contacten maatschappelijke vrijwilligersorganisaties
In 2013 is er, in samenwerking met het BAC en Sociaal Cultureel werk, contact gelegd met de diaconie Brummen,
de diaconie Eerbeek, Charitas Brummen en de voedselbank Zutphen. Dit met het doel om samen met
vrijwilligers te komen tot een uitgiftepunt van de voedselbank in Brummen en Eerbeek. Het is gelukt: de twee
uitgiftepunten zijn in september van start gegaan.
Het is goed dat we het anders gaan aanpakken
“Ik vind het prettig dat we op een andere manier werken. Ik heb wel eens moeite gehad met hoe Wegwijs verliep.
Dat je mensen op spreekuur kreeg die formulieren op tafel ploften: ‘Zo, die moet je even invullen’. Soms waren het
ongeopende poststukken. En we deden het ook nog. Veel oudere mensen die bijvoorbeeld zeiden: ‘Als je het niet
doet, kom ik morgen terug, want je collega doet het wél.’
Stichting Welzijn Brummen
47
Jaarrapport 2013
3.1 Informatie en advies loket Wegwijs / CJG
Die valkuil heeft te maken met de neiging die je hebt als hulp- en dienstverlener, om voor de ander te gaan zorgen.
Zelfs bij situaties die mensen al maandenlang zagen aankomen. Dan kreeg je een telefoontje van iemand die de
volgende dag het huis uitgezet werd en die verwachtte dat jij het wel ‘even’ zou oplossen.
Het is juist van belang dat we mensen actiever maken en stimuleren om het eerst zelf te proberen. Dat lukt je
alleen als je als lokale organisaties en gemeente op dezelfde lijn zit en dit ook helder communiceert richting
burgers. Ik hoop en verwacht dat we op dit gebied in de toekomst meer resultaten boeken, zodat mensen bewuster
worden van hun eigen kracht en verantwoordelijkheid.”
(Inge van Noorwegen, Wegwijs)
Samen op weg naar een andere insteek die echt maatwerk oplevert!
“Mensen denken niet vanuit zichzelf in regelingen. Die regelingen waren er niet, de overheid heeft ze laten
ontstaan. Die is gewend om in regelingen te denken en heeft mensen ook opgevoed met het idee dat je goed
moet uitzoeken of je recht hebt op een bepaalde voorziening. Het is dus in eerste instantie de overheid die moeite
heeft om dat los te laten. Burgers die ermee opgevoed zijn, raken eraan gewend om om zich heen te kijken: ‘Heeft
de buurman daar recht op? O, dan moet ik ook eens kijken…’ Als je zolang in dat regeltjespatroon geduwd bent,
probeer het dan maar eens om te draaien.
Dat is wel de uitdaging waar we voor staan: het systeem op de schop zetten. Wij moeten anders gaan denken, niet
in voorzieningen en producten, maar in: ‘Wat is de vraag’, en die verhelderen. Wegwijs/CJG is een ingang, en plek
waar met burgers wordt meegedacht en waar organisaties signalen verzamelen. Dat doen we niet alleen vanuit
het loket, we komen ook bij mensen thuis.
De samenwerking verbetert en we zien mooie voorbeelden. Laatst was er iemand in een rolstoel, die zei: ‘Ik kan
nog geen mug van mijn hoofd slaan.’ Ze wou graag eens met iemand kijken of haar situatie misschien iets
verbeterd kan worden. Ze maakt gebruik van haar sociale netwerk, haar man is mantelzorger, ze heeft een lief
familielid… maar wordt toch met allerlei beperkingen geconfronteerd.
Die situatie hebben we samen met de gemeente opgepakt. Er is geen formulier ingevuld, geen aanvraag
gedaan, maar we zijn bij mevrouw thuis op bezoek gegaan om te kijken wat er mogelijk is. Hoe kunnen we haar
ondersteunen bij haar wens om thuis te blijven wonen? Dat kan met van alles zijn: een traplift, een maatje… Dit
zie ik als een mooi voorbeeld van op locatie met elkaar en met de burger meedenken; een andere insteek die echt
maatwerk gaat opleveren!”
(Martin van Boheemen, coördinatie Wegwijs)
Stichting Welzijn Brummen
48
Jaarrapport 2013
3.2 Budget Advies Centrum (BAC)
1. Opdracht
Het in beeld brengen van alle schuldhulpverleningsvragen binnen de gemeente Brummen. Na inventarisatie van
de financiële situatie zorgdragen voor adequate overdracht naar schuldhulpverlening en maatschappelijk werk
voor verdere begeleiding.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal aanmeldingen Eerbeek e.o.
-
65
2. Aantal aanmeldingen Brummen e.o.
-
84
3.
-
Aantal verwijzers naar BAC
• Wegwijs
• Woningstichtingen
• Nutsbedrijven
• (Stads)banken
• Riwis
• Mee
• Werkgevers
• Huisarts
• Gemeente
• Overig
34%
21%
20%
2%
1%
1%
1%
1%
1%
18%
4. Ingezette trajecten vanuit BAC
• Informatie en advies
• Budgetbegeleiding
• Voorbereiding budgetbeheer
• Voorbereiding lening
• Ondersteuning inkomstenverwerving
• Voorbereiding schuldhulpverlening
• Ondersteuning bij WSNP
• Ondersteuning aanmelding bewindvoerder
-
170
87
21
26
1
1
26
2
6
5. Afgesloten trajecten BAC
-
111
6. Monitoring trajecten BAC
-
103
7. Aantal vrijwilligers
-
15
Stichting Welzijn Brummen
49
Jaarrapport 2013
3.2 Budget Advies Centrum (BAC)
8.Aantal (dreigende) huisuitzettingen/crisissen
Aantal dreigende afsluitingen GWL
-
32
40
9. Aantal kinderen dat betrokken is
-
27
480 uur
512 uur
Prestatie eenheid
Opmerkingen
Bij punt 8 is opgenomen het aantal keren dat het bij aanmelding een dreigende situatie m.b.t. het betalen van de huur betreft. Ook de keren
dat er op verzoek van de woningstichting Brummen preventief op huisbezoek wordt gegaan, zijn hierbij geteld.
Bij punt 9 moet worden opgemerkt dat er gedurende de rapportageperiode een mogelijkheid is gecreëerd om in het registratiesysteem te
vermelden dat er in het systeem kinderen betrokken zijn. Sindsdien wordt dit geteld. Het werkelijke aantal situaties met kinderen is groter.
Prestatie indicator 1, 2: Verdeling aanmeldingen Eerbeek/Brummen
Het totaal aantal aanmeldingen in 2013 is 149, ruim 20% meer dan het jaar daarvoor! We zeggen het met een
uitroepteken, omdat we er best trots op zijn. Waarom? Omdat het BAC een van de meest aansprekende voorbeelden
is van de kracht van lokale samenwerking! Signalen worden in een vroegtijdig stadium opgepakt en onmiddellijk
doorgespeeld naar het BAC. Er wordt contact gezocht met de burger en indien wenselijk wordt meteen actie
ondernomen. Hoe eerder we er samen bij zijn, hoe lichter en korter de hulp- of dienstverlening kan zijn. Het succes
van de aanpak vertaalt zich daarnaast in een daling van het aantal (zwaardere en langduriger) trajecten AMW.
Bij de verdeling valt verder op dat het aantal aanmeldingen in Brummen (84) hoger is dan in Eerbeek (65). Een
oorzaak is het hoge aantal aanmeldingen via de woningstichting Brummen.
Prestatie indicator 3: Verwezen door
Een zeer groot aantal aanmeldingen komt binnen via Wegwijs. Een belangrijke tweede bron van aanmeldingen
zijn de beide woningstichtingen. Daarnaast zijn er in ook in 2013 veel aanmeldingen binnengekomen via de
energieleveranciers die een financieel probleem signaleren doordat mensen betalingsachterstanden krijgen.
Overige aanmeldingen komen via werkgevers, banken, gemeente, huisarts, RIWIS, enzovoort.
Prestatie indicator 4: Aantal ingezette trajecten
In 2013 zijn 170 trajecten ingezet. Het gaat hier om zeer problematische situaties waar cliënten zonder hulp niet
uitkomen.
•Bij 40 aanmeldingen is er sprake van een dermate groot probleem met het betalen van de vaste lasten dat er
afsluiting van gas, water, licht dreigt.
•Bij 32 aanmeldingen dreigt ontruiming als gevolg van huurachterstanden. Bij een aantal van deze situaties
voert het BAC preventieve huisbezoeken op verzoek van de woningstichting en proberen we, indien wenselijk
of noodzakelijk, de cliënt toe te leiden naar de hulp-/dienstverlening van het BAC.
Stichting Welzijn Brummen
50
Jaarrapport 2013
3.2 Budget Advies Centrum (BAC)
Een groot aantal trajecten (21) betrof ‘budgetbegeleiding’. Deze worden uitgevoerd door het AMW
in samenwerking met ketenpartners. Budgetbegeleiding is een van de minst intensieve vormen van
hulpverlening. Er is er nog geen sprake van een problematische schuldenproblematiek, de begeleiding is
er juist op gericht om te voorkomen dat er een ernstigere situatie ontstaat en hulp van de Stadsbank moet
worden ingeschakeld.
Het traject ‘voorbereiden schuldsanering’ wordt ook uitgevoerd door het AMW. Zodra dit aan de orde is, zijn de
problemen dermate groot dat de cliënt moet worden aangemeld bij de Stadsbank. Er zijn in die fase vaak ook al
grote achterstanden en problemen waarbij ontruimingen, afsluiting van gas, water en licht of openbare verkoop
spelen. Trajecten budgetbeheer, schuldsanering en inkomensondersteuning worden elders uitgevoerd. Het BAC
monitort deze trajecten en fungeert als vraagbaak voor ketenpartners.
Geen traject, wel geholpen!
In deze rapportageperiode zijn 87 mensen geholpen zonder hen een hulpverleningstraject te hebben
aangeboden. Dit zijn cliënten die vroeg genoeg hulp hebben ingeschakeld om verergering van de problemen te
voorkomen. Deze cliëntgroep wordt in 1 á 2 gesprekken geïnformeerd over mogelijkheden om de problematiek
aan te pakken. Er wordt een plan opgesteld waaraan zij zelf kunnen werken. Als het nodig is, wordt de cliënt
ondersteund bij de communicatie richting bedrijven en organisaties.
De insteek is om hierbij de cliënt zoveel mogelijk zelf het werk te laten doen, anders gezegd: om een beroep te
doen op de zelfredzaamheid. Ook het eigen netwerk wordt betrokken bij deze vorm van hulp. Vrienden, buren,
familie worden als het kan gevraagd om te ondersteunen om zodoende met zo min mogelijk professionele hulp de
problemen op te lossen (samenredzaamheid).
Voor het BAC is deze groep belangrijk, omdat dit kan worden gezien als preventieve hulp, ter voorkoming van zeer
problematische situaties.
Prestatie indicator 5: Aantal afgesloten BAC trajecten
In de registratieperiode zijn er 111 trajecten afgesloten.
Prestatie indicator 6: Monitoring trajecten BAC
Het totale aantal trajecten dat door het BAC wordt gemonitord, is 103. Dit is een momentopname. Deze trajecten
worden op dat moment gevolgd.
Prestatie indicator 7: Aantal vrijwilligers
In deze periode kon het BAC beschikken over 15 vrijwilligers.
Stichting Welzijn Brummen
51
Jaarrapport 2013
3.2 Budget Advies Centrum (BAC)
Toelichting en Signalen 2013
Cursus uitkomen met inkomen
Januari zijn er gesprekken gestart met Riwis Zorg en Welzijn en MEE Veluwe om gezamenlijk een cursusaanbod
te ontwikkelen onder de noemer ‘Uitkomen met inkomen’. De cursus is in oktober gehouden met ongeveer 15
cursisten die uit de gezamenlijke doelgroep van de SWB, Riwis en MEE komen.
Thema’s in de cursus zijn:
• administratie en papieren
• inkomen en uitgaven
•formulieren
•schulden
• afsluiting met productvergelijkingen, test gevulde koeken, Cola, enzovoort.
Twee vrijwilligers van het BAC hebben ook deelgenomen om te onderzoeken of de cursus ‘geadopteerd’ kan
worden en in de toekomst door vrijwilligers kan worden gegeven.
Integrale Schuldhulpverlening
Met ingang van maart 2013 zijn er door de gemeente vierjarenafspraken gemaakt met betrekking tot de
integrale schuldhulpverlening. Het BAC heeft hierin een belangrijke rol gekregen (gehouden) met betrekking tot
de toegang tot de WGS (wet gemeentelijke schuldhulpverlening). De werkwijze wordt nog meer geïntensiveerd.
Het BAC heeft van het college mandaat gekregen om te besluiten of mensen worden toegelaten tot de WGS.
Informatie- en adviesgesprekken behoren tot de WGS, dus ook hiervoor moet een beschikking worden
afgegeven. De regels voor toelating tot de WGS zijn aangescherpt, wat betekent dat er een grotere
verantwoordelijkheid bij cliënten wordt gelegd om afspraken na te komen die verband houden met het
aangeboden traject.
BAC vrijwilligersbijeenkomst
Er is een BAC vrijwilligersbijeenkomst gehouden met een gastspreker die vanuit een welvarend leven in de
WNSP (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) terecht is gekomen. Na zijn ervaringen heeft hij een opleiding
gevolgd voor schuldhulpverlener en is nu in deze branche werkzaam. De avond was een mix van een persoonlijk
verhaal en kennis en kunde met betrekking tot de schuldhulpverlening.
Gemeentelijke heffingen en het BAC
Wanneer mensen de gemeentelijke heffingen niet betalen, stuurt de gemeente hen een herinnering, met
hieraan gekoppeld de mededeling dat bij financiële problemen een beroep op de hulpverlening van het BAC
gedaan kan worden. Ook dit verklaart mede de groei van het aantal aanmeldingen.
Stichting Welzijn Brummen
52
Jaarrapport 2013
3.2 Budget Advies Centrum (BAC)
Vrijwillig talent opleiden en inzetten = stimuleren burgerkracht
“Als ik kijk naar de vrijwilligers van het BAC, zie ik supergemotiveerde mensen die er geen cent voor krijgen. Het
kost ze heel veel tijd en soms bijna nog geld; ze doen het vaak vanuit een stukje zingeving en/of omdat ze graag
iets voor iemand anders betekenen.
De BAC-vrijwilligers zijn niet per definitie goed in administratie of financiën, maar ze zijn wel goed in staat hun
eigen zaken te regelen én ze zijn heel sociaal. De ene is meer meebewegend, de ander is wat strenger en meer
sturend. Vaak werkt dat goed.
Ik vraag vrijwilligers: ‘Wat zijn je kwaliteiten, en wat vind je leuk om te doen?’ Vervolgens leg ik uit dat we
verschillende soorten klanten hebben: van eenvoudig en goed begeleidbaar tot complexer en moeilijker
begeleidbaar of zelfs in crisis. Vrijwilligers geven zelf aan tot welk niveau ze willen gaan. Vooraf is er een gesprek
om te kijken of het klikt. Is dat niet het geval, dan beginnen we er niet aan, want dan gaat het niet werken. Ook de
klant wordt gevraagd of het klikt, want we komen wel in zijn privé domein.
Vrijwilligers krijgen een opdracht mee; we maken een plan met een begin en een eind. Dat willen vrijwilligers ook: niet
pappen en nathouden, het moet ergens toe leiden. Als stap 1 is bereikt, bijvoorbeeld ‘de administratie op orde’, kun
je de volgende stap zetten, bijvoorbeeld naar de Stadsbank. We vragen altijd om het niet over te pakken, maar het
samen met de klant te doen. ‘Wil je dat als vrijwilliger? Vind je het misschien leuk om ook een keer het gesprek bij de
Stadsbank bij te wonen?’ Vaak vinden ze dat interessant. Soms gaan vrijwilligers zelfs mee naar de rechtbank (WSNP).”
(Martin van Boheemen, coördinatie BAC)
‘Wij denken mee, maar jij moet het doen’
“Het is voor mensen een hele stap om naar het BAC te gaan. Ze hebben het ver laten oplopen, en er is vaak
sprake van schaamte. De intake is heel belangrijk. Je moet helder krijgen waardoor het is ontstaan. Vaak spelen
persoonlijke omstandigheden (werkloosheid, scheiding) een rol, in combinatie met een gebrek aan financiële
opvoeding of financieel inzicht. In een aantal gevallen wordt de problematiek verergerd door een verslaving.
Bij het in kaart brengen, kijk je vaak naar de volgende dingen:
• inkomsten en uitgaven stabiel maken: stabiliseren
• hebben ze ergens recht op waar ze nu nog geen gebruik van maken?
• kunnen de vaste lasten omlaag?
• is de auto per se nodig?
• energie, huur, water en zorgpremie regelen.
Stichting Welzijn Brummen
53
Jaarrapport 2013
3.2 Budget Advies Centrum (BAC)
Vervolgens moet je mensen aan het werk zetten, en ze op hun eigen verantwoordelijkheid wijzen: ‘Wij denken
mee, maar jij moet het doen’.
Om inzicht te geven in waar je dan mee aan de slag moet, werken vrijwilligers met het kasboek. Dat maakt
mensen bewust van het feit dat er veel meer automatisch wordt afgeschreven dan ze in de gaten hebben.
Toch betekent weten wat je anders zou moeten doen, niet automatisch dat mensen het ook echt anders gáán
doen. Als dat het geval is, is een extra duwtje nodig. In juli 2012 is de wet op de schuldhulpverlening in werking
getreden. Dat heeft een goed effect, het geeft bepaalde verplichtingen en er staan ook sancties op als mensen
passief blijven.
Tot slot blijft er een groep die het gewoon niet zelf kan en we verwachten dat deze groep in de toekomst zal
groeien. Voor hen is chronische zorg nodig, de andere groep proberen we zodanig te empoweren dat ze het zelf
gaan doen, met ondersteuning van het netwerk.
(Kim van der Velden, gecertificeerd schuldhulpverlener)
Stichting Welzijn Brummen
54
Jaarrapport 2013
3.3 Ouderenadviseur en seniorenvoorlichting
1. Opdracht
SWB vrijwillige seniorenvoorlichters in het huisbezoekproject in, die bij de ouderenadviseur een vast
aanspreekpunt hebben.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
1. Huisbezoekproject vrijwillige ouderenadviseurs
• Aantal aangemelde ouderen 80+
• Aantal bezochte ouderen 80+
Gerealiseerd resultaat 2013
90
61
2.Aantal begeleidingsbijeenkomsten met
vrijwilligers, w.o. deskundigheidsbevordering
3. Aantal ambulante contacten professionele
Wegwijsadviseur/doorverwijzingen
Prestatie eenheid
2
3
-
13
150 uur
150 uur
Prestatie indicator 1: Aantal bezochte ouderen 80+
Alle 80- en 90-jarigen in de gemeente zijn aangeschreven. De 90-jarigen vormden de eerste groep (voorheen
waren dit de 78- en 85-jarigen). Tweederde van de 25 personen gaf aan geen bezoek te hoeven. Van de ouderen
die we wel bezochten, was een aantal niet thuis op het afgesproken tijdstip.
Wat mag je daaruit concluderen? Wij denken dat er, een enkele persoon uitgezonderd, voldoende zorg voor
deze groep voorhanden is. Tegelijkertijd realiseren we ons dat je je altijd moet afvragen wat het betekent als
mensen geen bezoek willen. Het kan ook een signaal zijn.
Voor mensen die het wel willen, is deze huisbezoekregeling een lage drempel. Uit de bezoeken aan de groep
80-jarigen in het najaar blijkt dat het project voor deze groep wel degelijk meerwaarde heeft. In twee situaties
heeft het algemeen maatschappelijk werk contact gelegd aan de hand van signalen. Dit bleek ook echt nodig.
De andere 80-jarigen zijn positief over de informatieve functie en de dienstverlening.
Stichting Welzijn Brummen
55
Jaarrapport 2013
3.3 Ouderenadviseur en seniorenvoorlichting
Mensen waarderen dat de gemeente aandacht voor hen heeft
“Mensen waarderen het dat er outreachend gewerkt wordt. Ze voelen zich gezien, gewaardeerd, vinden het leuk
dat er initiatief naar hen toe wordt genomen, dat er aan hen gedacht wordt. Bovendien heeft het iets officieels,
doordat het initiatief in eerste instantie van de gemeente komt.
Welke situaties komen we tegen? Bijvoorbeeld de zorg van een dame over haar dementerende zus. Er is wel
familie, maar die woont op afstand. Als ik dan vraag: ‘Weet u dat er een casemanager is?’, dan zijn ze daar niet
van op de hoogte. Inmiddels is er een casemanager betrokken bij deze twee dames.
Een meneer, met kinderen dichtbij, weet niet hoe lang hij nog in zijn huis kan blijven wonen, maar hij wil dat wel
graag. Misschien is er iets mogelijk met een aanpassing. Dat gaan we onderzoeken. Als je doorpraat, merk je dat
mensen van sommige andere voorzieningen het bestaan niet weten, of niet weten dat zij er recht op hebben.
Dan zijn ze verrast: ‘Kan ik een taxipasje krijgen, of een invalidenparkeerkaart?’
In de groep van 90-jarigen was een meneer die zich eenzaam voelde. ‘Misschien iets voor de Zonnebloem’, werd
er gezegd. Dezelfde meneer kwam ook steeds vaker naar Wegwijs. Ik heb opgebeld, kreeg zijn vrouw aan de
telefoon en merkte dat zij niet precies snapte wat er werd bedoeld. Ze kwam wat verward over.
Om die reden ben ik er langs gegaan. Meneer wilde graag een goed gesprek met iemand voeren. Met mevrouw
erbij was dat lastig, werd gezegd, want haar korte termijngeheugen was verdwenen. Dus moest dat goede
gesprek ‘stiekem’ plaatsvinden. Het is een klus voor mijn collega van het algemeen maatschappelijk werk
geworden.”
(Annette Oosterhoff, informele en sociale zorg)
Prestatie indicator 2: Aantal begeleidingsbijeenkomsten met vrijwilligers
Dit jaar waren er 4 nieuwe vrijwilligers die ingewerkt moesten worden.
Prestatie indicator 3: Aantal ambulante contacten professionele Wegwijsadviseur
In 2013 zijn er 13 ambulante contacten geweest van de professionele Wegwijsadviseur met ouderen.
Toelichting
Met nieuwe werkwijze nog beter aansluiten
Het voorbeeld hiervoor geeft aan dat signalering belangrijker is geworden. Vroeger was een huisbezoek meer
informatief en was het doel om de vragen van ouderen in kaart te brengen en te kijken welk aanbod je daarop
kon ontwikkelen.
Stichting Welzijn Brummen
56
Jaarrapport 2013
3.3 Ouderenadviseur en seniorenvoorlichting
Dit is nog steeds aan de orde, toch gaan we meer en meer vanuit de individuele oudere kijken en op zoek naar
manieren om maatwerk te leveren, in de nabije omgeving en met behulp van het sociale netwerk. De sociale
wijkteams (of gebiedsgerichte teams) bieden in dat opzicht kansen: je bent dichtbij de mensen zichtbaar en
actief, waardoor je ook de hulpbronnen in de omgeving beter leert kennen en eerder gaat benutten.
Anders plannen
Tot op heden waren de bezoeken altijd geclusterd over een paar maanden in het jaar, van september tot en
met november. Een megaklus met een behoorlijke tijdsdruk. In principe zou dat niet nodig hoeven zijn, je zou
ouderen in verschillende perioden kunnen aanschrijven en de bezoeken kunnen spreiden. Dan wordt het wat
hanteerbaarder.
Stichting Welzijn Brummen
57
Jaarrapport 2013
4.1.1 Vrijwilligers Centrale
1. Opdracht
SWB wordt gevraagd:
• Actieve ondersteuning van vrijwilligers te organiseren
• Organisaties zodanig toe te rusten dat zij nieuwe vrijwilligers kunnen opvangen en begeleiden
• Een actieve benadering van potentiële klanten zowel organisaties als vrijwilligers.
• Herkenbare profilering van het vrijwilligerswerk.
• Organisatie jaarlijkse vrijwilligersprijs en ‘Brummense Bikkel’.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Klantcontacten vrijwilligers
-
203
2. Klantcontacten vrijwilligersorganisaties
-
131
3. Aantal bemiddelingen
-
95
4. Deskundigheidsbevordering activiteiten
6
6
5. Voorlichtingsactiviteiten
2
2
6. Evenementen
2
2
7. PR publicaties/nieuwsbrieven
4
3
8. Contacten scholen maatschappelijke stages
3
9. Bijeenkomsten comité aanbeveling
1
Prestatie eenheid
800 uur
810 uur
Contacten zelforganisaties en Taalcoach zijn te vinden onder 1.1 en 4.3.
Prestatie indicator 1: Klantcontacten vrijwilligers
In 2013 hebben we 203 intakegesprekken gehouden met nieuwe vrijwilligers.
We registreren de contacten anders dan vorig jaar. Niet alle telefonische gesprekken worden meer geteld; in
2013 wordt ingezet op ‘duurzaam contact’, en die contacten worden dan ook goed geregistreerd.
Stichting Welzijn Brummen
58
Jaarrapport 2013
4.1.1 Vrijwilligers Centrale
Van belang is verder te vermelden dat de cijfers van nu niet meer vergelijkbaar zijn met die van voorgaande
jaren, en dat we nieuwe manieren ontwikkelen om de resultaten goed in beeld te brengen (ook de
intakegesprekken zijn sterk veranderd).
Prestatie indicator 2: Klantcontacten vrijwilligersorganisaties
Er staan 85 organisaties geregistreerd bij de Vrijwilligerscentrale, waarmee 131 contacten zijn geweest.
Prestatie indicator 3: Aantal bemiddelingen
In deze rapportageperiode zijn 95 vacatures ingevuld door vrijwilligers. Dit aantal is gelijk aan 2012, met
de volgende kanttekening: in 2012 zijn er 71 leerlingen geweest die korte klussen in het kader van hun
maatschappelijke stage hebben verricht. Dit jaar lag meer de focus op de vrijwillige inzet in de sociale informele
zorg. Er is veel meer energie besteed aan het vinden en binden van vrijwilligers, ten koste van de inzet van
maatschappelijke stagiaires.
15 Cliënten konden niet bemiddeld worden door de Vrijwilligerscentrale Brummen-Eerbeek wegens:
• geen interesse meer, of betaald werk gevonden
•
ziek/verslaafd/teveel contra-indicaties
• geen toestemming van gemeente/UWV/Activerium
• doorverwezen i.v.m. dagbestedingsvraag i.p.v. vrijwilligerswerk
• woonachtig in/verhuisd naar andere gemeente/woonplaats
• geen reactie meer ontvangen.
Cliënten die niet door de Vrijwilligerscentrale bemiddeld konden worden, zijn wel doorverwezen naar onder
andere het Dagactiviteitencentrum, of naar een organisatie waar zij al ondersteuning krijgen.
Prestatie indicator 4: Deskundigheidsbevordering activiteiten
Het aantal deskundigheidsbevorderende activiteiten is dit jaar 6. Er is in 2013 aanzienlijk meer geïnvesteerd
in integraler werken van de Vrijwilligerscentrale, wat zich onder meer vertaalt in themabijeenkomsten
georganiseerd voor vrijwilligers van Schakel, Family Focus, Mantelzorg en Taalcoach. De Vrijwilligerscentrale
zoekt hierin intensiever de samenwerking en afstemming.
Prestatie indicator 5: Voorlichtingsactiviteiten
Begin februari vond een voorlichtingsbijeenkomst plaats over het Buddyproject, in samenwerking met de
Vriendendienst Apeldoorn die zijn Buddykoppels heeft overgedragen aan het Buddyproject van SWB.
Prestatie indicator 6: Evenementen
De Vrijwilligerscentrale heeft ‘de organisatie in het voortraject’ verricht voor de Brummense Bikkelprijs. Een
jongere tussen 4-17 jaar kan deze Bikkel uitgereikt krijgen, wanneer hij iets bijzonders heeft gedaan voor de
medemens/maatschappij.
Stichting Welzijn Brummen
59
Jaarrapport 2013
4.1.1 Vrijwilligers Centrale
In het kader van Brummense Bikkel is een samenwerking aangegaan met de 12 basisscholen in de gemeente
Brummen. Zij hebben promotiemateriaal uitgedeeld aan de scholieren en posters opgehangen. Er is een comité
samengesteld, onder leiding van de wethouder, dat de ingezonden aanmeldingen heeft beoordeeld. De
Brummense Bikkel werd uitgereikt op 26 april door de burgemeester. De Vrijwilligerscentrale organiseert ook het
‘uitje’ dat de winnares heeft gewonnen.
Prestatie indicator 7: PR publicaties/nieuwsbrieven
De samenwerking met Brummens Weekblad blijft onverminderd goed. Zo waren er advertentieacties waarbij
organisaties die vacatures hebben uitstaan bij de Vrijwilligerscentrale de kans kregen gratis te adverteren.
Daarnaast zijn er nieuwsbrieven verstuurd. Momenteel wordt uitgezocht hoe de nieuwsbrief breder uitgegeven
kan worden.
Tijdens de landelijke actie NL Doet heeft de Vrijwilligerscentrale een halve pagina afgenomen van Brummens
Weekblad, om de vacatures onder de aandacht te brengen.
Prestatie indicator 8: Contacten scholen maatschappelijke stages
Met drie scholen zijn contacten geweest in verband met de maatschappelijke stage (MaS).
Prestatie indicator 9: Bijeenkomsten comité aanbeveling
Er is het afgelopen jaar 1 bijeenkomst geweest met het comité aanbeveling.
Toelichting en aandachtspunten
De in de jaarrapportage 2012 genoemde knel- en aandachtspunten zijn nog steeds van toepassing. Enkele
scherpen we in deze rapportage nog wat verder aan.
Vrijwilligers vangen bezuinigingen op
Een veel gehoorde kreet, niet alleen landelijk, ook in de gemeente Brummen. Meer dan ooit wordt een beroep
gedaan op vrijwilligers, die deels taken van geschoolde werknemers overnemen. Zolang deze trend aanhoudt,
zal de vraag naar vrijwilligers blijven stijgen. Met name Schakel springt hierop in en probeert voor diverse
kwetsbare groepen op te komen. Hierna twee voorbeelden.
•Senioren die ‘te goed zijn’ en door de bezuinigingen binnen de AWBZ geen aanspraak meer kunnen maken op
geïndiceerde zorg (zoals sociale dagopvang), lijken er alleen voor te staan. Project Schakel zoekt vrijwilligers
die met deze kwetsbare groep aan de slag gaan: samen boodschappen doen, of een wandelingetje maken,
om er zo samen voor zorgen dat deze mensen niet in een sociaal isolement terecht komen. Professionele
begeleiding is hiermee omgezet in vrijwillige begeleiding.
•Mensen met een licht verstandelijke beperking hebben een moeilijke tijd. Voorheen waren er activiteiten
van MEE en DAAR, maar ook hier zijn de bezuinigingen voelbaar: de inloopactiviteit van DAAR in Brummen
is gestopt. De Vrijwilligerscentrale zoekt vrijwilligers die met deze groep cliënten activiteiten wil organiseren
Stichting Welzijn Brummen
60
Jaarrapport 2013
4.1.1 Vrijwilligers Centrale
en uitvoeren. Al gauw blijkt dan dat dit niet eenvoudig is: je vangt niet zomaar een professionele kracht op,
die is wegbezuinigd. Toch lukt het om, in samenwerking met collega’s van sociaal cultureel werk en AMW, om
passende activiteiten én passende vrijwilligers te vinden.
Vrijwilligers vinden is 1, ze binden is 2
• Werving
Middels advertenties, vacaturemappen en goede gesprekken kunnen veel vrijwilligers bereikt en geplaatst
worden. Ook de digitale vacaturebank wordt inmiddels goed bezocht door vrijwilligers.
• Begeleiding/ondersteuning
Dit krijgt gestalte in de vorm van (intake-)gesprekken, themabijeenkomsten en voorlichtingsbijeenkomsten.
Tijdens de bijeenkomsten is ruimte voor uitwisseling van ervaringen en worden thema’s verdiept,
zoals grenzen bepalen, interculturele communicatie, enzovoort. Naast groepsgerichte bijeenkomsten
kunnen vrijwilligers terecht met individuele vragen over bijvoorbeeld de vrijwilligersverzekering of
onkostenregelingen.
Aandachtspunt: vrijwilligers in sport en bestuur
Het wordt steeds moeilijker om vrijwilligers te werven voor sportverenigingen. Vaak ontbreekt de binding. Voor
vacatures voor bestuurlijke taken geldt hetzelfde probleem. Dit type werkzaamheden vraagt om zelfstandige
vrijwilligers en die zijn moeilijker te vinden. Hierin wordt samengewerkt met de Combinatiefunctionarissen Sport.
Vrijwilligerswerk als dagbesteding voor kwetsbare doelgroep
Waar de Vrijwilligerscentrale voorheen met name zelfstandige vrijwilligers bemiddelde, ligt de focus nu veel
meer op kwetsbare groepen mensen die vrijwilligerswerk willen doen.
Een actuele ontwikkeling is de inzet van vrijwilligerswerk als dagbesteding voor mensen met onder andere
taalproblemen, een TIA, licht verstandelijke beperking, verslavingsproblematiek, autisme, depressie of een
gedragsstoornis. Ze hebben gemeenschappelijk dat ze vaak geraakt worden door bezuinigingen en behoefte
hebben aan meer, en specifieke begeleiding. Soms is één intakegesprek niet voldoende en volgt er nog een.
Ook bij de uitvoering is veelal ondersteuning door een professionele kracht noodzakelijk. Om dit zorgvuldig en
professioneel vorm te geven, werken we in toenemende mate samen met organisaties als Riwis, Philadelphia en
De Michaelshoeve.
Stichting Welzijn Brummen
61
Jaarrapport 2013
4.1.1 Vrijwilligers Centrale
In 2014 gaan we anders werken
“De Vrijwilligerscentrale gaat in 2014 echt anders worden. Op dit moment zijn we veel gericht op de zelfstandige
vrijwilliger die ook zelf naar een organisatie kan bellen en die de Vrijwilligerscentrale eigenlijk niet nodig heeft in
zijn zoektocht naar vrijwilligerswerk.
Dit type vrijwilliger kan zelf op onze op te zetten online vacaturebank kijken wat er mogelijk is op het gebied van
vrijwilligerswerk en de betreffende organisatie benaderen. Wanneer vrijwilligers en organisaties zelf hun weg
kunnen vinden, kunnen wij ons meer richten op het vrijwilligerswerk in het kader van de ‘sociaal informele zorg’.
Dit zijn projecten waarbij vrijwilligers 1-op-1 ingezet worden bij een kwetsbare persoon.
Daarnaast ontstaat er dan meer tijd om vrijwilligers die minder zelfstandig te werk kunnen gaan, te bemiddelen
naar een vorm van vrijwilligerswerk, al dan niet begeleid. Denk hierbij o.a. aan mensen die afkomstig zijn uit de
voormalige sociale werkplaatsen (van Delta bijvoorbeeld), of DAAR (GG Net). Het zijn mensen die vaak 1-op-1
begeleiding vragen en voor wie het vrijwilligerswerk ook een vorm van dagbesteding is.
In het reguliere vrijwilligerswerk krijgt deze groep onvoldoende kans, omdat daar teveel van hen gevraagd wordt.
Ik kan niet wachten totdat de Vrijwilligerscentrale zover gekanteld is, dat we onze focus kunnen verleggen naar
deze groep, die het echt nodig heeft!”
(Karin van Aalst, coördinatie Vrijwilligerscentrale)
“Dat meen je niet… heb je dat echt gezegd?!”
Het afgelopen jaar heb ik tegen veel mensen gezegd: “Vrijwilligerswerk is een stap te ver voor jou; laten we eerst
eens kijken of we een leuke dagbestedingsactiviteit voor je kunnen vinden.” Binnen de organisatie schrok men daar
een beetje van: ”Je gaat mensen toch zeker niet zeggen dat ze niet geschikt zijn voor vrijwilligerswerk?” Jawel hoor.
Je moet mensen serieus nemen en hen de juiste kans geven.
Ik heb ook met mensen gewerkt die helemaal van hun verslaving af waren, althans dat zeiden ze… maar dan
bleek het toch niet zo te zijn. Voor zo iemand is vrijwilligerswerk zonder enige vorm van begeleiding gedoemd te
mislukken.
Die termen ‘eigen kracht, zelfredzaamheid’ enzovoort, zijn bedacht door mensen die zelf heel veel eigen kracht
en zelfredzaamheid hebben – en vaak ook nog een dikke portemonnee. Ze zijn niet bedacht door mensen met
beperkingen. Ik zie het als onze taak om te zorgen dat mensen die kwetsbaar zijn en dat best van zichzelf weten,
niet nog meer tegenslagen oplopen. Dat begint bij eerlijk tegen ze zijn, anders doen ze weer een slechte ervaring op.
Stichting Welzijn Brummen
62
Jaarrapport 2013
4.1.1 Vrijwilligers Centrale
Het is zoeken naar de juiste organisaties die plekken beschikbaar stellen voor mensen met een beperking. Laatst
heb ik iemand in contact gebracht met een kinderkledingwinkel. Toch wordt dat dan als een verkeerde plek
gezien, omdat het een commerciële functie zou zijn… Wat nou commercieel? Die mensen zijn meer tijd bezig om
de cliënt te helpen de kleding op te hangen dan wanneer ze het zelf zouden doen! Gelukkig kan ik de betreffende
klantmanager laten inzien dat het juist een fantastische werkplek is.
Er zijn in Brummen veel kleine winkeltjes die heel geschikt zouden zijn voor een vrijwilliger. Toch krijg je, als je
met dit verhaal binnenloopt, weinig positieve reacties en lukt het nog niet om de samenwerking van de grond te
krijgen. Ik zeg wel eens: we zouden zelf een lunchroom moeten opzetten, ergens in het dorp of gewoon hier, bij
Plein Vijf. Zoals dat pooltje van mensen die helpen met de verbouwing van het jongerencentrum: fijn als er zijn,
maar geen probleem als ze er niet zijn.”
(Karin van Aalst, coördinatie Vrijwilligerscentrale)
De gedachte van ‘inclusief denken’ wordt door SWB volledig omarmd en onderschreven. We ervaren echter een
verschil tussen je kunnen vinden in zo’n nieuwe manier van kijken en er in de praktijk uitvoering aan geven!
Voor zowel professionals als de betrokken mensen zelf betekent dit een forse omslag. Een proces van ‘we creëren
een veilige omgeving voor u waarin er voor u wordt gezorgd’ dat zich in een lange periode heeft ontwikkeld, kun
je niet binnen een of enkele jaren ombuigen naar ‘we helpen u te integreren in de samenleving en daar vooral zelf
stappen in te maken’. Het is een zoektocht die je met name bij kwetsbare groepen niet alleen doortastend, maar
zeker ook zorgvuldig moet aangaan en vormgeven.
Stichting Welzijn Brummen
63
Jaarrapport 2013
4.1.2 Taalcoach
1. Opdracht
Het vergroten van de eigen kracht van de nieuwkomer, door de Nederlandse taal te kunnen spreken en verstaan.
SWB heeft de opdracht om taalkoppels te formeren: een vrijwilliger die een nieuwkomer of een oudkomer
begeleidt in het (beter) leren spreken en verstaan van de Nederlandse taal.
2. Resultaat
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal koppels
9
2. Aantal bijeenkomsten
5
Prestatie eenheid
111 uur
115 uur
Prestatie indicator 1: Aantal koppels
In 2013 waren 9 Taalcoachkoppels actief.
Prestatie indicator 2: Aantal bijeenkomsten
Er zijn het afgelopen jaar 2 vrijwilligersbijeenkomsten gehouden.
Wat maakt Taalcoach nou tot zo’n bijzonder project dat door alle betrokkenen zo gewaardeerd wordt? Wellicht
omdat het een project waarbij iedereen de noodzaak zo goed voelt. Samen een taal leren, is een bijzondere
activiteit op zich. Je bent bezig met een van de meest cruciale activiteiten van het mens zijn: elkaar leren verstaan.
Hoewel de focus ligt op het verbale, is vaardig zijn in het non-verbale voorwaardelijk om de klik met de inburgeraar
te maken en verdere stappen te kunnen zetten. Taalcoach gaat verder dan het verbale, is veel meer dan ‘lesgeven’;
letterlijk en figuurlijk worden deuren opengezet naar verschillende kanten en kansen!
Toelichting
Omdat het project Taalcoach dit jaar voor het eerst als een aparte opdracht wordt verantwoord, lichten we het
nader toe. Taalcoach is een sociaal-educatief project dat veel meer oplevert dan ‘slechts’ het leren van een taal:
het helpt nieuwkomers bij het inburgeren in de gemeente Brummen.
‘De eigen kracht vergroten van de nieuwkomer’, is de belangrijkste doelstelling van project Taalcoach. De taal speelt
een sleutelrol, de beheersing ervan is nodig om toegang te krijgen tot elk aspect van het maatschappelijk leven.
Stichting Welzijn Brummen
64
Jaarrapport 2013
4.1.2 Taalcoach
Taalonderwijs en inburgeringscursussen bieden weliswaar een basis, maar wanneer je vanuit een heel ander
land en cultuur komt, is er meer nodig om onderdeel van de Nederlandse samenleving te kunnen worden.
Om die reden doen taalcoaches meer dan alleen ‘woordjes oefenen’. Zij helpen de nieuwkomer ook op andere
terreinen, bijvoorbeeld met het invullen van een formulier of het verwijzen naar het Wegwijs spreekuur. De
verantwoordelijkheid blijft bij de nieuwkomer, want ook in deze vorm van dienstverlening is het vergroten van de
zelfredzaamheid een speerpunt.
“De trots van vrijwilligers is mooi om te zien. Bijvoorbeeld van een oudere dame die haar kleinkinderen vertelt dat
ze weer een oorkonde heeft gehaald, als taalcoach. Ze heeft zelfs een i Pad gekocht, zodat ze zich kan inlezen in de
achtergronden van de inburgeraar. Sociaal contact is belangrijk en het gevoel: ‘Ik ben 83, maar doe nog steeds mee’.”
(Karin van Aalst, sociale activering/participatie)
Taalcoaches en nieuwkomers ontmoeten elkaar gemiddeld een keer per week. Dat kan zijn in het Tjark Riks
Centrum of Plein Vijf, of bij de nieuwkomer of de taalcoach thuis. Sommige koppels kiezen ervoor om te gaan
wandelen of te fietsen. Taalkoppels zijn voor een jaar aan elkaar verbonden. In de praktijk komt het regelmatig
voor dat het contact blijft, ook na dat jaar.
Een aantal vastgestelde effecten voor de nieuwkomer is:
• verbetering van de communicatie in het Nederlands
• het vlotter verlopen van het inburgeringstraject dan anders verwacht zou mogen worden
• het vlotter behalen van het rijbewijs
• het vinden van een participatiebaan
• verbeterde communicatie met de eigen, schoolgaande kinderen
• vergroting van eigenwaarde en zelfvertrouwen (“Ik durf nu ‘goedemiddag’ tegen mijn buurvrouw te zeggen”)
Vooral de combinatie van educatieve en sociale aspecten (het vergroten van de sociale steunstructuur) maakt
het project bijzonder en van grote waarde voor de nieuwkomer. Wij betreuren het dan ook dat het College van
B&W heeft besloten om de financiering voor dit project per 1-1-2014 te stoppen.
“Ik durf best te zeggen dat ik veel van mijn vrijwilligers leer. Als ik de taalcoaches begeleid, ben ik geen begeleider,
maar koffieschenker en voorzitter. Ik heb te weinig kennis van de materie om te vertellen wat zij moeten doen, dus
zorg ik vooral dat ze het in een goede sfeer doen en dat iedereen aan bod komt. In dit project begeleid je op je eigen
manier een inburgeraar, daar is niet een bepaalde methodiek voor. En dat is nou juist de kracht van de taalcoaches.
Zij doen het vanuit zichzelf.”
(Karin van Aalst, sociale activering/participatie)
Stichting Welzijn Brummen
65
Jaarrapport 2013
4.2.1 Steunpunt Mantelzorg
1. Opdracht
SWB wordt gevraagd:
• actieve ondersteuning van mantelzorgers te organiseren
• actieve benadering van mantelzorgers en mantelzorgondersteuning herkenbaar te profileren (ketenaanpak
wonen-welzijn-zorg)
2. Resultaat
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
1. Aantal mantelzorgers en vrijwilligers
Gerealiseerd resultaat 2013
298
2. Aantal informatie-/voorlichtingsbijeenkomsten of
cursussen
3
3. Aantal klantcontacten
praktische hulp, cliëntondersteuning
4
19 (Wegwijs)
26 (Schakel)
53 (Mantelzorgbijeenkomsten)
4. Aantal netwerkcontacten formele en informele zorg
Prestatie eenheid
21
755 uur
755 uur
Prestatie indicator 1: Aantal mantelzorgers en vrijwilligers
In 2013 waren er 298 mantelzorgers actief. Het Steunpunt is getransformeerd (gekanteld) naar de producten
Buddy en Schakel (zie hierna in resp. 4.2.2 en 4.2.3).
Prestatie indicator 2: Aantal informatie- en voorlichtingsbijeenkomsten
Er zijn twee informatie-voorlichtingsbijeenkomsten en 1 cursus georganiseerd.
Voor vrijwilligers die mantelzorgers ondersteunen vanuit het Schakelproject is er samen met de
Vrijwilligerscentrale een instapcursus EHBO georganiseerd. Vrijwilligers reageerden hier enthousiast op en
zouden graag een vervolg zien. Een andere bijeenkomst voor Schakelvrijwilligers met het thema ‘Eigen grenzen
stellen’ is in juni voor mantelzorgers georganiseerd.
Stichting Welzijn Brummen
66
Jaarrapport 2013
4.2.1 Steunpunt Mantelzorg
Prestatie indicator 3: Aantal klantcontacten, praktische hulp, cliëntondersteuning
In 2013 zijn er 98 klantcontacten praktische hulp en cliëntondersteuning geweest. Daarnaast komen bij Wegwijs
veel vragen binnen van mantelzorgers die vaak niet als zodanig geregistreerd worden, bijvoorbeeld omdat een
vraag ook onder ‘wonen’ geplaatst kan worden. Als gevolg hiervan komt de vraagstelling van mantelzorgers
in de registratie onvoldoende tot uiting. We verwachten dat dit in de toekomst zal verbeteren, wanneer we in
sociale wijkteams gaan werken. Dan wordt de aanpak immers integraler en generalistischer.
Prestatie indicator 4: Aantal netwerkcontacten formele en informele zorg
In april zijn Riwis, Zonnebloem, Vérian, Diaconie Brummen, Diaconie Eerbeek, Sprengenland Wonen, MEE, Sociale
Dienst, GGNet, CJG en politie NO-Gelderland uitgenodigd voor een bijeenkomst over informele en sociale zorg.
Hier is men geattendeerd op het aanbod voor mantelzorgers. Niet alle partijen hebben de bijeenkomst bezocht.
Degenen die de bijeenkomst niet hebben bezocht, zijn opnieuw benaderd en waar mogelijk geïnformeerd over
de mogelijkheden voor mantelzorgers.
Stichting Welzijn Brummen
67
Jaarrapport 2013
4.2.2 Buddyproject
1. Opdracht
Het bieden van sociaal-emotionele ondersteuning en begeleiding aan deelnemers die te maken hebben met
een of meer beperkingen. De buddy-vrijwilliger biedt een luisterend oor, is betrokken en geeft tijd en aandacht
aan het alledaagse en het bijzondere. De buddy is steun voor de medemens, opent deuren en verbreedt paden.
Het project is een onderdeel van sociale informele zorg projecten die de verbondenheid van kwetsbare burgers
met de samenleving – en vice versa – behouden en versterken. (Ook dit is een extra opdracht in 2013.)
2. Resultaat
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal buddy koppels, bestaande uit een deelnemer
en een vrijwilliger (buddy)
5
2. Aantal deelnemers op wachtlijst
1
3. Aantal vrijwilligers op wachtlijst
0
4. Aantal themabijeenkomsten
3
5. Aantal samenwerkingspartners
6
4
Prestatie eenheid
70 uur
70 uur
Prestatie indicator 1: Aantal buddykoppels
In 2013 zijn er vijf buddykoppels geweest. Om een indruk te krijgen van dit project dat dit jaar voor het eerst als
een zelfstandig onderdeel in de rapportage wordt opgenomen, geven we hierna een aantal voorbeelden.
• De buddy is ingezet bij een cliënt met een forse psychiatrische beperking. Doel: meegaan op sociale uitstapjes,
waar de deelnemer in zijn eentje niet toe komt. Het koppel gaat fietsen, wandelen of af en toe winkelen in de stad.
•Buddy 2 is al jarenlang betrokken bij ‘zijn deelnemer’, die te maken heeft met een combinatie van psychische,
lichamelijke en verslavingsproblemen. Het wekelijkse contact is van groot belang gezien het zeer beperkte
sociaal netwerk van de deelnemer.
•De buddy in voorbeeld 3 is ingezet bij een cliënt die zelfstandig woont, maar als gevolg van een beperking
verkeert in een isolement. Het buddykoppel onderneemt verschillende activiteiten, zoals wandelen, fietsen,
museumbezoek of film kijken.
Stichting Welzijn Brummen
68
Jaarrapport 2013
4.2.2 Buddyproject
•Deze buddy bezoekt wekelijks een mevrouw die begeleid woont en door een beperking, depressies en
momenten van agressie in een sociaal isolement verkeert. De buddy die hier is ingezet, kan hier heel goed mee
omgaan.
•Het laatste voorbeeld betreft een voormalige vluchteling die kampt met een trauma en diverse andere
factoren waardoor sprake is van een sociaal isolement. De buddy die we hebben gevonden, heeft veel affiniteit
en ervaring met inburgeraars.
Prestatie indicator 2: Aantal deelnemers op de wachtlijst
Er staat momenteel één deelnemer op de wachtlijst voor wie het heel moeilijk is om een buddy te vinden, gezien
de complexe achtergrond.
Prestatie indicator 3: Aantal vrijwilligers op de wachtlijst
Er staat momenteel 1 vrijwilliger op de wachtlijst die niet gematcht kan worden met de hiervoor genoemde
cliënt.
Prestatie indicator 4: Aantal themabijeenkomsten
In de eerste rapportageperiode hebben 6 bijeenkomsten plaatsgevonden. De eerste stond in het teken van de
overdracht van 4 buddykoppels van de Vriendendienst Apeldoorn naar SWB. Op de tweede themabijeenkomst
verscheen één vrijwilliger.
Dit is één van de belangrijkste signalen bij de overname van het Buddyproject: dit type vrijwilliger heeft geen
behoefte om bij elkaar te komen. De intrinsieke motivatie is enorm: zij doen dit om een ander te helpen. Aan
uitgebreide ondersteuning van een projectmedewerker is geen behoefte, wel stellen buddy’s prijs op een soort
achterwacht die beschikbaar is bij vragen of behoefte aan informatie.
Daarna hebben we besloten om deze bijeenkomsten niet meer te organiseren. Er is nu afgesproken dat de
projectcoördinator twee keer per jaar contact opneemt, om de voortgang te bespreken en verder bereikbaar
is als er zich een vraag mocht voordoen. Buddy’s die toch regelmatig of incidenteel behoefte hebben aan
uitwisseling, zijn vanaf mei 2013 welkom bij de Schakelbijeenkomsten.
In het laatste kwartaal van 2013 vond twee maal een training Zelfregie plaats.
Prestatie indicator 5: Samenwerkingspartners
Samenwerking wordt steeds belangrijker, en ook in dit project van cruciale betekenis. We hebben te maken met
zeer kwetsbare mensen, die dreigen in een sociaal isolement terecht te komen. Organisaties die met en voor
deze mensen werken, doen een beroep op het Buddyproject, en omgekeerd stemmen wij met hen af, om de
best mogelijke ondersteuning te kunnen realiseren. Zo is er in deze periode regelmatig contact geweest met De
Michaelshoeve te Brummen, Riwis/Buiten de Veste, Tolzicht en De Beekwal en De Zonnebloem te Eerbeek.
Stichting Welzijn Brummen
69
Jaarrapport 2013
4.2.2 Buddyproject
In dit verband willen we nog het volgende aandachtspunt benoemen. Cliënten die een buddy wensen, nemen
doorgaans niet zelf contact op, maar doen dit via een werknemer van de instelling die hen begeleidt. We
schatten echter in dat de behoefte groter is en vragen ons af of het Buddyproject wel bekend genoeg is bij
overige Brummense instanties.
Vooruitblik naar 2014
Komend jaar nemen we het buddyproject op in Schakel. Buddy’s geven aan niet in een apart project geplaatst
worden, minstens zo belangrijk is dat cliënten het woord ‘buddy’ niet prettig vinden klinken, maar liever het
woord ‘maatje’ gebruiken.
Stichting Welzijn Brummen
70
Jaarrapport 2013
4.2.3 Informele en sociale zorg
1. Opdracht
Het bieden van informele zorg- en welzijnsdiensten aan mensen met een beperking en/of chronische ziekte zodat men
ondersteund wordt in behoud van zelfredzaamheid en autonomie en waardoor hun mantelzorgers ontlast worden.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Gerealiseerd resultaat 2013
1. • Aantal nieuw aangemelde cliënten
• Gemiddeld aantal cliënten lopend
• Aantal gestopt/doorverwezen
29
28
30
2. Ondersteuning, ook van andere instanties (voor zover bekend)
23
3.
Doorverwijzende instanties nieuwe aanmeldingen voor zover bekend:
• AMW
• GGNet
• MEE
• Woningstichting
• RIWIS
• Philadelphia
• Overig
7
1
1
0
4
1
1
4.
•
•
•
•
23
20
25
8
Aantal matches gestart
Aantal matches gestopt (gemiddelde duur: 1,5 jaar)
Totaal aantal matches lopend
Nog te bemiddelen
5.Vrijwilligers
• Totaal aantal vrijwilligers
• Aantal aangemelde vrijwilligers
• Aantal vrijwilligers gestopt
35
19
5
6. Aantal deskundigheidsbevorderende activiteiten
7
7. Aantal PR-activiteiten
5
Prestatie indicator 1: Aantal aangemelde, lopende en gestopte/doorverwezen cliënten
In 2013 zijn we met gemiddeld 28 cliënten aan het werk, onder wie 14 nieuw aangemelde cliënten. 30 Cliënten
zijn gestopt, dan wel doorverwezen. De reden zijn verschillend: overlijden (10), andere invulling hulpvraag
Stichting Welzijn Brummen
71
Jaarrapport 2013
4.2.3 Informele en sociale zorg
(3), hulpvraag opgeheven/veranderd (3), doorstroom naar (groeps)activiteit /dienst intern (7), doorverwezen /
doorstroom naar (groeps)activiteit/ hulp andere instantie (3), andere reden (4).
Soms wordt een hulpvraag ingetrokken. De reden kan heel divers zijn, bijvoorbeeld overlijden, terugtrekken van
de vrijwilliger of verandering van situatie. Eén van de mooiste redenen dit jaar was een mevrouw met psychische
klachten die na inzet van een Schakelvrijwilliger zoveel zelfvertrouwen had gekregen, dat ze weer zelfstandig
verder wilde; de eigen kracht is hersteld!
Prestatie indicator 2: Ondersteuning van andere instanties
In totaal 23 cliënten kregen in 2013 ook ondersteuning van andere instanties met betrekking tot woonvorm (8),
dagbesteding (5), thuiszorg 7), hulpverlening AMW/GGNet/psycholoog/Avicenna (7), MEE (1) of anders (2).
Prestatie indicator 3: Aard dienstverlening/match
Sociaal contact is het belangrijkste element in de dienstverlening. De meeste hulpvragers zijn op zoek naar
iemand die een kop koffie met hen wil drinken en een luisterend oor biedt. De jongere generatie wil daarnaast
ook graag samen dingen ‘doen’: met een hobby bezig zijn, er op uit gaan, enzovoort.
Prestatie indicator 4: Matches gestart, lopend en nog te bemiddelen
Er hebben zich 19 nieuwe vrijwilligers aangemeld, die via de Vrijwilligerscentrale binnen zijn gekomen of via de
beroepskracht. Vijf vrijwilligers zijn gestopt, om verschillende redenen, zowel privé- als werkgerelateerd.
Gemiddeld is de looptijd van een match 1,5 jaar.
Prestatie indicator 5: Aantal aangemelde vrijwilligers, buddy’s, coaches
Er hebben zich 19 nieuwe vrijwilligers aangemeld, die via Vrijwilligerscentrale binnen zijn gekomen en de
beroepskracht. Vijf vrijwilligers zijn gestopt, om verschillende redenen, zowel privé- als werkgerelateerd.
Prestatie indicator 6: Aantal deskundigheidsbevorderingactiviteiten
Schakelvrijwilligers worden dikwijls uitgenodigd om bij cursussen aan te sluiten. Zo namen vrijwilligers deel aan
de instapcursus EHBO en aan de themabijeenkomst ‘Eigen Grenzen Stellen’.
Prestatie indicator 7: Aantal PR activiteiten
In deze periode zijn verschillende keren advertenties voor Schakel geplaatst in de plaatselijke huis-aanhuisbladen. Daarnaast zijn alle zorginstellingen, de woningstichting, sociale dienst, MEE en politie uitgenodigd
voor een presentatie Informele en Sociale Zorg, waarvan Schakel deel uitmaakt.
Deze instellingen hebben dagelijks met de doelgroep te maken en zijn daardoor (potentiële) doorverwijzers.
In mei heeft Schakel zich aangemeld bij de ‘Maatjesprojecten’ van het Oranjefonds en een aantal vacatures
geplaatst op de landelijke website. Tot slot hebben we tijdens de themabijeenkomst in mei alle aanwezige
vrijwilligers gevraagd om in hun omgeving minimaal 2 mensen te benaderen voor openstaande vacatures.
Stichting Welzijn Brummen
72
Jaarrapport 2013
4.2.3 Informele en sociale zorg
Toelichting
Proces met uitdagingen
Bij informele en sociale zorg gaat het in feite om werken aan burgerkracht en participatie. Van belang is dat we
erin slagen om vrijwilligers en cliënten samen te brengen die de juiste klik hebben en in staat zijn het beste in
elkaar naar boven te brengen. We merken dat als gevolg van de veranderingen nieuwe cliënten binnenkomen
met soms zeer specifieke of complexe hulpvragen, of hulpvragers met pittige persoonlijkheden die vragen om
vrijwilligers die stevig in hun schoenen staan. Een uitdaging die we graag aangaan!
Om hier antwoord op te bieden, gaan we voortaan bij hulpvragers die al langere tijd een aanvraag hebben
lopen, op huisbezoek. Samen met hem of haar kijken we of er in het eigen sociale netwerk een geschikt iemand
is die de rol van vrijwilliger/buddy/coach kan vervullen. Is dit niet het geval, dan gaan we letterlijk de wijk in om
mensen te vragen of ze zich voor de persoon willen inzetten.
Met het oog hierop is het aanmeldformulier van Schakel zodanig aangepast dat we beter inzicht krijgen in het
sociale netwerk van een hulpvrager en andere instanties die de hulpvrager al ondersteunen. Op deze wijze
hopen we sneller en beter een match te maken!
Afspraken aanmelding
Met Riwis en Philadelphia zijn afspraken gemaakt over de aanmelding van cliënten. Deze worden opgenomen in het
bestand en als we een geschikte vrijwilliger hebben, matchen we, maar zelfstandig wonende burgers krijgen voorrang.
“Schakel koppelt mensen aan elkaar en dat heeft een duidelijke meerwaarde. Laatst was er een meneer overleden
en kregen wij een brief van zijn vrouw over hoeveel Schakel voor hem en ook voor haar betekend had. Meneer was
lichamelijk beperkt, maar doordat hij een maatje kreeg, kon mevrouw met een gerust hart naar het koor. Meneer
is weer aan het fietsen gekomen op een driewieler, en doordat we een fietsmaatje voor hem hebben gevonden, kon
zijn vrouw genieten van een ochtend vrij. Daardoor konden ze een paar jaar langer met z’n tweetjes blijven wonen.
Als ik in mijn straat iedereen heel goed zou kennen en zou weten dat mijn buurvrouw het fijn vindt dat er af en
toe even iemand bij haar komt kijken, of mee naar de markt gaat… zou ik dat doen. Maar dan moet je het wel
weten. Nu is er een intake voor mensen met een vraag, die komen in een bakje terecht. En mensen die iets willen
betekenen, komen in een ander bakje terecht. Daarna proberen wij ze bij elkaar te brengen.
Als je in dat schoolgebouw (zie pagina 81, Creatief Actief) een briefje zou ophangen, of je zou het daar in de groep
gooien: ‘Ik wil naar de markt, wie wil er met me mee?’, dan weet ik zeker dat het zo geregeld is. Dan krijgt het meer
een informeel karakter.
Als beroepskracht ga je dan ook heel anders te werk. Je hoeft niet in de plannen: ‘Ik moet een keer per maand
iedereen evalueren, maar je loopt rond en gebruikt het moment dat zich voordoet om even bij te praten, te polsen
hoe het gaat. Je kunt signalen opvangen, of iets dat niet loopt, bijstellen.
Stichting Welzijn Brummen
73
Jaarrapport 2013
4.2.3 Informele en sociale zorg
Ook dan moet je zorgen dat je van tijd tot tijd opschrijft wat je doet. Toch denk ik dat een meer informele manier
van verantwoorden beter werkt dan wanneer je een lijstje afwerkt. Bovendien denk ik dat het voor de vrijwilliger
ook veel leuker is en misschien haal je bij cliënten wel een stukje lading weg.”
(Annette Oosterhoff, informele en sociale zorg)
“Ik word vaak benaderd door samenwerkingspartners, voor cliënten die op een begeleid wonen voorziening
wonen. Vroeger was het vooral de eenzame oudere, nu hebben we steeds vaker te maken met mensen met
psychische klachten, maar ook veel mensen met lichamelijke klachten, waarbij de mantelzorger vaak overbelast is
en een duidelijke vraag stelt: ‘Kan iemand een paar uurtjes met haar wandelen?’
Een goede match vinden is niet altijd gemakkelijk. De aanvraag gaat om meer dan gezellig koffiedrinken. Als
vrijwilliger moet je er wel mee om kunnen gaan als iemand bijvoorbeeld twee of drie keer afbelt, of narrig is.
Vrijwilligers willen dat niet altijd, vinden het soms ook een beetje eng.
Daarnaast is er een toename van vragen van mensen met praktische klachten. Bijvoorbeeld van een jongen
die naar een zorginstelling gaat en vanaf het station in Arnhem opgehaald moet worden. Andere vragen zijn
boodschappen doen voor iemand, of schoonmaken.
Op dat soort vragen gaan we nog niet in. We zijn inmiddels hard aan het werk en in gesprek met
samenwerkingspartners om ook hierop in te kunnen spelen.”
(Ellen Lammersen, activering en participatie)
Stichting Welzijn Brummen
74
Jaarrapport 2013
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
1. Opdracht
SWB ontwikkelt sociale activiteiten die aansluiten bij de inwoners van de gemeente Brummen die in een
achterstandssituatie verkeren, of die gerekend kunnen worden tot de kwetsbare groepen zoals gehandicapten,
licht chronisch psychiatrische patiënten, mensen met licht psychische of psychosociale problemen en ouderen.
SWB faciliteert vrijwilligers, werkgroepen, verenigingen bij kleinschalige activiteiten die van belang zijn voor de
sociale samenhang en leefbaarheid.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal cursussen
10
2. Aantal cursusdeelnemers
158
3. Aantal (re)creatieve activiteiten en
wijkkamer/huiskameractiviteiten
4. •
•
•
20
93 bijeenkomsten
638 bezoekers
gemiddeld 7 bezoekers per keer
329
Aantal ingeschreven deelnemers/groepen
(re)creatieve activiteiten
Aantal maandelijkse open activiteiten
Gemiddeld aantal bezoekers open activiteiten
78
15
5. Aanmeldingen middels Wegwijs/CJG
3
6. Programma-aanbod huis aan huis en digitaal
2
7. Percentage ouderen
• cursusdeelnemers
• bijeenkomsten
70%
98%
8. Contacten samenwerkingspartners en
wijkraden, Wmo-adviesraad
69
9. Openstellingsuren Tjark Riks Centrum per week
60
10. Aantal bezoekers Tjark Riks Centrum per week
857
11. Openstellingsuren Plein Vijf per week
60
12. Aantal bezoekers Plein Vijf per week
807
13. Aantal vrijwilligers
373
Prestatie eenheid: 3315 uur
Stichting Welzijn Brummen
3377 uur
75
Jaarrapport 2013
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
Prestatie indicator 1: Aantal cursussen
In 2013 zijn 10 cursussen uitgevoerd op het gebied van preventie, ontspanning en ontmoeting.
Prestatie indicator 2: Aantal cursusdeelnemers
In 2013 waren er 158 cursusdeelnemers.
Prestatie indicator 3: Aantal (re)creatieve activiteiten en wijkkamer-/huiskameractiviteiten
In 2013 hebben er gemiddeld per week 20 activiteiten plaats gevonden. Zie ook de uitgebreide toelichting verderop.
Prestatie indicator 4: Aantal ingeschreven deelnemers/groepen
Bij maandelijkse en wekelijkse open activiteiten gaat het om Filmmiddagen, Vriendenkring, Activiteitenclub,
Culturele club en Samen Eten. Het aantal open activiteiten in het afgelopen jaar bedroeg 78, het gemiddelde
aantal bezoekers dat hier op af kwam, is 15.
Wat betreft de aantallen bespeuren we geen grote wijzigingen. Wel zien we de samenstelling van de
bezoekersgroep veranderen. Steeds vaker is de vraag naar activiteiten afkomstig van mensen met een
(psychische/lichamelijke/verstandelijke) beperking. Verveling of eenzaamheidsgevoelens wordt door hen vaak
opgegeven als reden voor deelname.
We proberen deze nieuwe groep waar mogelijk te laten aansluiten bij de huidige activiteiten (‘inclusief
benadering’). Dit vraagt echter om extra inspanning van de vrijwilligers en aanpassingsvermogen van andere
deelnemers. Soms werkt dit niet en zetten we een maatje in of bedenken we een activiteit op maat, om toch
iedereen naar tevredenheid van dienst te kunnen zijn.
Prestatie indicator 5: Aanmeldingen vanuit Wegwijs/CJG
Er zijn in deze periode 3 aanmeldingen vanuit Wegwijs/CJG binnen gekomen.
Prestatie indicator 6: Programma-aanbod huis aan huis en digitaal
Op zowel de nieuwe website van SWB als in het huis-aan-huis boekje (dat vanaf mei is samengesteld en in
augustus is verspreid) is het programma aanbod te vinden.
Prestatie indicator 7: Percentage ouderen cursusdeelnemers en bijeenkomsten
Het percentage ouderen dat deelneemt aan cursussen en bijeenkomsten lag in 2013 op 90%.
Prestatie indicator 8: Contacten samenwerkingspartners en wijkraden, Wmo-adviesraad
In 2013 waren er 69 contacten met de samenwerkingspartners van SOGB, ANBO Eerbeek, Sprengenland Wonen,
RIWIS, Philadelphia, MEE, Buurtzorg, Delta, Sutfene, Michaelshoeve, GGNet, Vérian en VVN.
Prestatie indicator 9: Openstellinguren Tjark Riks Centrum per week
Het Tjark Riks Centrum was in 2013 gemiddeld 60 uur per week toegankelijk voor deze activiteiten.
Stichting Welzijn Brummen
76
Jaarrapport 2013
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
Prestatie indicator 10: Aantal bezoekers Tjark Riks Centrum per week
Het aantal bezoekers van het Tjark Riks Centrum lag in 2013 op gemiddeld 857 per week.
Prestatie indicator 11: Openstellinguren Plein Vijf per week
Plein Vijf was in 2013 gemiddeld 60 uur per week toegankelijk voor deze activiteiten.
Prestatie indicator 12: Aantal bezoekers Plein Vijf per week
Het aantal bezoekers van plein Vijf Tjark Riks Centrum was in 2013 gemiddeld 807 per week.
Prestatie indicator 13: Aantal vrijwilligers
In totaal waren er het afgelopen jaar 373 vrijwilligers actief in het ontvangen van bezoekers en het begeleiden
van activiteiten.
Toelichting
In de afgelopen jaren zijn we er al langzaam naar toegegroeid; in 2013 zien we steeds duidelijker hoe het
oorspronkelijke Sociaal cultureel transformeert naar collectieve activiteiten als de Vriendendienst. Kwetsbare
groepen zoals gehandicapten, licht chronisch psychiatrische patiënten, mensen met licht psychische of
psychosociale problemen en ouderen, kunnen hier terecht voor ontmoeting, dagbesteding en activering.
De kracht zit in het feit dat het ‘om de hoek’ kan, en dat het laagdrempelig is; er komen geen ingewikkelde
indicatiestellingen aan te pas.
Dit jaar is er veel ingezet op de Kanteling binnen het welzijnswerk en de veranderingen die hiermee gepaard gaan.
In de toekomst wordt een groter beroep gedaan op de eigen kracht van vrijwilligers. Reden om open met hen
het gesprek aan te gaan en te vragen naar hun wensen en behoeften. In alle gesprekken komt naar voren dat de
motivatie en het vertrouwen in eigen kunnen groot is en dat ieder bereid is taken op zich te nemen. Tegelijkertijd
geven vrijwilligers aan dat de faciliterende en ondersteunende rol van de beroepskracht nodig en wenselijk blijft.
Uit gesprekken met Sutfene, Philadelphia, Delta, Mee, Riwis en de Sociale Dienst blijkt dat er vraag is naar
begeleide dag-/vrijetijdsbesteding en activering van cliënten. De Vriendenkring (voor mensen met autisme
of een licht verstandelijke beperking), t’ Enkhuus en het Dagactiviteitencentrum komen de mensen hierin al
tegemoet, door structureel laagdrempelige ontmoetingsmomenten te organiseren voor diegenen die op zoek
zijn naar dagstructurering/dagbesteding/ontmoeting, maar niet kunnen aansluiten bij het reguliere aanbod (en
niet altijd in aanmerking komen voor een indicatie).
Die groep wordt groter en breidt zich uit. Onder meer met mensen met psychosociale problemen en die door
de aanscherping van de AWBZ geen indicatie meer krijgen voor begeleiding. Een tweede groep wordt gevormd
door mensen met een licht verstandelijke beperking die overdag wel wat te doen hebben, maar daarnaast
hun vrije tijd invulling willen geven. Bij hen ligt de vraag meer op ontmoeting, vrienden maken, een netwerk
bouwen. Een derde groep is een groep die thuis zit als gevolg van psychische klachten. Ze geven aan dat ze zich
graag nuttig willen maken, maar kunnen (nog) niet bij de Vrijwilligerscentrale terecht, omdat er onvoldoende
Stichting Welzijn Brummen
77
Jaarrapport 2013
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
mogelijkheden zijn voor begeleiding. Dit zal veranderen, nu de Vrijwilligerscentrale zelf bezig is een kanteling te
maken ten gunste van deze kwetsbare doelgroepen.
Het is zaak dat we als gezamenlijke instellingen om de tafel gaan zitten en alle vragen en behoeften in
kaart brengen en hier nog meer goede, collectieve activiteiten op te ontwikkelen. Ongeacht waar iemand
binnenkomt, moeten we breed kunnen kijken en weten: waar kan iemand terecht?
Op weg naar de voorkant
“Als we het hebben over participatie, ontmoeting en sociale netwerken, is het sociaal cultureel werk onmiskenbaar
een basisvoorziening. Deze mensen gaan niet ontmoeten om het ontmoeten, maar komen op eigen interesse.
Naast ontmoeting is ook signalering van belang.
Dat zeg ik niet als verkooppraatje, ik vind dat echt. Ik kom mantelzorgers tegen die zeggen: ‘Dat ene uurtje, even iets
anders doen, is zo belangrijk voor mij.’ Er zijn veel ouderen die, als er een zomerstop is, dat heel erg vinden… Dat
ze niet ‘even’ naar Plein Vijf of Tjark Riks kunnen… even het huis uit. Het gaat niet alleen om de activiteit, ze helpen
elkaar ook. Ze rijden voor elkaar als iemand ziek is, of helpen met boodschappen doen, kijken om naar elkaar.
Bij Stichting Welzijn Brummen zijn we lange tijd heel erg gericht geweest op de ouderen. Dat deel moet je zo laten,
het kost bijna niets qua inzet, maar het moet in 2014 nog zelfstandiger worden en voor een deel van de oudere
doelgroepen in een andere vorm gegoten worden. Niet meer onder de noemer sociaal cultureel werk, maar van
Dagactiviteitencentrum.
Met betrekking tot activerende participatieprojecten zien we grofweg drie lagen:
- bovenaan het Dagactiviteitencentrum, begeleid door beroepskrachten, voor mensen met een indicatie
- onderaan: het ‘oude’ sociaal cultureel werk, heel laagdrempelig, gerund door vrijwilligers
-ertussenin: een laag met als hoofdlijn dat mensen geactiveerd worden en op zoek zijn naar een vorm van
dagbesteding en die net iets meer bij de hand moeten worden genomen, met wie je iets meer geduld moet
hebben, of voor wie het tempo iets lager moet.
Sociaal cultureel werk biedt ook heel veel plekken en mogelijkheden voor vrijwilligerswerk. Groepjes begeleiden,
gastvrouw zijn, achter de bar staan, dat doen we heel veel vanuit de sociale activering. De Buurtkamer bestaat
uit vrijwilligers van wie je een aantal zelf deelnemer zou kunnen noemen. Als iemand door dat soort werk een
opsteker, zelfvertrouwen krijgt, vind ik het sociale activering.
Binnen dit concept kun je bijna alle treden van de participatieladder betreden. Je ziet mensen binnenkomen als
deelnemer vanuit sociale activering en daarna doorgroeien naar vrijwilligerswerk. Ze leveren hun bijdrage en
doen ervaring op. Dit is toch precies wat wordt beoogd met de nieuwe manier van werken?”
(Ellen Lammersen, activering en participatie)
Stichting Welzijn Brummen
78
Jaarrapport 2013
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
Creatief Actief
Creatief Actief is een onderdeel van het Dagactiviteitencentrum en biedt iedere dinsdagochtend ondersteuning
aan mensen met GGZ-problematiek, verslavingsproblematiek en mensen met een licht verstandelijke beperking.
Inmiddels hebben zich 9 mensen aangemeld. Gemiddeld wordt een ochtend bezocht door 5 deelnemers (alle
deelnemers komen wel, maar niet iedereen komt elke keer). Voor deelnemers blijkt dit precies het juiste aantal.
Wordt de groep groter, zoals bij het reguliere aanbod vaak het geval is, dan zijn er teveel prikkels en dat maakt
deelnemen moeilijk of onmogelijk.
Hier aandacht voor het volgende. Dit is een activiteit die bij uitstek het belang aantoont van maatwerk voor
bepaalde groepen. De extra behoefte aan veiligheid hangt vaak samen met kleinschaligheid. Qua ruimte en
inzet van mensen zou het efficiënter zijn om de groep groter te maken, de effectiviteit gaat daarmee echter
(sterk) omlaag.
Bezoekers geven aan baat te hebben bij Creatief Actief. Het tijdstip is goed, want juist de ochtend wordt door
velen als één van de moeilijkste momenten van de dag ervaren. Door actief te starten, samen met anderen, kun
je dit ondervangen. Met de handen bezig zijn, leidt af van de problemen, waar ze toch veel in hun hoofd mee
bezig zijn. Bovendien leren de deelnemers andere mensen kennen en wordt hun netwerk vergroot.
Verder geven bezoekers aan dat vooral in Brummen de aansluiting nog kan verbeteren. Een idee dat hierbij
naar voren wordt gebracht is een dagprogramma van bestaande laagdrempelige ontmoetingsactiviteiten,
aangevuld met een lunch. We gaan kijken in hoeverre dit wenselijk en realiseerbaar is.
Met name uitbehandelde cliënten van Sutfene zouden het prettig vinden om aan het bestaande aanbod mee te
kunnen doen.
Huiskamer- /wijkkamerarrangementen
In de Offerte 2013 heeft SWB de ambitie uitgesproken om in minimaal drie wijken te onderzoeken of er behoefte
is aan wijkkamerarrangementen. Gezien het feit dat we vraaggericht willen werken, willen we kijken welke
signalen er zijn en hoe ‘de burger’ deze signalen samen met een beroepskracht wil oppakken.
T’ Enkhuus
t’ Enkhuus wordt bezocht door een vaste groep bezoekers, van wie een aantal ook vrijwilliger is.
Maandelijks vindt er een overleg plaats waarin praktische zaken worden besproken én gekeken wordt welke
signalen er zijn binnengekomen en hoe we daarop kunnen anticiperen. Buurtbewoners schuiven hier regelmatig
bij aan, en dat is tekenend voor het eigen initiatief dat hier aanwezig is.
Kledingcorner
Eén van de buurtbewoners heeft gesignaleerd dat veel mensen uit de wijk het niet breed hebben en niet veel
geld hebben voor nieuwe kleding. Tegelijkertijd ziet ze dat veel vriendinnen ‘oude’ kleding weggooien. Haar
Stichting Welzijn Brummen
79
Jaarrapport 2013
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
suggestie om tweedehandskleding in te zamelen en dit voor een kleine prijs te verkopen, is meteen opgepikt!
Binnen een maand was er een kledingcorner in ’t Enkhuus, inclusief pas-spiegel, kledingrekken en prijslijsten. De
opkomst naar aanleiding van het eerste persbericht was ook goed. De eigenaar van de Buurtkamer gaf echter
aan dat de kledingcorner niet paste bij hun interpretatie van het doel van ’t Enkhuus en om deze reden hebben
we de activiteit beëindigd.
Op zich begrijpelijk, maar toch moeten we een manier vinden om initiatieven van bewoners centraal te stellen,
en niet voortdurend vanuit onze eigen doelstellingen te denken.
Uitgiftepunt Voedselbank
Een ander idee was om een uitgiftepunt van de Voedselbank op te zetten. Als mensen hun pakket zouden
komen ophalen, kon men gelijk gezellig bijkletsen onder het genot van een bakje koffie of een kopje soep (op
de vrijdagmiddag). Samen met AMW, BAC, diaconie Brummen, diaconie Eerbeek en Voedselbank Zutphen is er
gekeken naar mogelijkheden voor uitgiftepunten in Brummen en in Eerbeek. Het sociaal cultureel werk van SWB
zou op zoek gaan naar een locatie en vrijwilligers.
Dat laatste is gelukt; op de oproep in de krant om vrijwilligers te werven, zijn meer dan 70 reacties gekomen. Na
de eerste 20 aanmeldingen voor Zutphen en de eerste 20 aanmeldingen voor Brummen is er een stop gezet op
de aanmeldingen, omdat het anders niet meer te overzien was.
De eerste 40 mensen zijn uitgenodigd voor een selectieavond waar 2 teams van 6 personen, 2 chauffeurs
en 1 coördinator zijn geformeerd. Potentiële vrijwilligers die we moesten teleurstellen, zijn gewezen op de
Vrijwilligerscentrale.
Terwijl we hier mee bezig waren, gaf Sprengenland Wonen aan dat dit niet paste binnen hun interpretatie van
de Buurtkamer. Beide uitgiftepunten komen nu in de gebouwen van SWB en zijn vrijdag 13 september van start
gegaan.
Hoewel het in dit geval gelukt is om een alternatief te vinden, is deze situatie wel een aandachtspunt voor de
toekomst. Hoe gaan we als lokale organisaties samen in de wijk aan de slag?
Signalen
In overleggen met collega’s zijn twee signalen naar voren gekomen.
1)Er is behoefte aan uitwisselingsmogelijkheden voor ouders over opvoeden. Aanvankelijk werd vanuit SWB
gedacht aan ‘opvoedcafé ’s’ op scholen (eens in de maand). MEE is hier echter al mee aan de slag, dus we gaan
met hen de samenwerking zoeken.
2)(jonge) weduwes/weduwnaren hebben behoefte om hun ervaringen te delen met lotgenoten, maar vinden
geen aansluiting bij de bestaande groep ‘Steun bij Verlies’ in Brummen. We hebben dit signaal opgepakt en
een kennismakingsavond in Eerbeek georganiseerd. Hoewel de belangstelling hiervoor gering was, blijven
we de signalen in de gaten houden.
Stichting Welzijn Brummen
80
Jaarrapport 2013
5.1 Sociaal Culturele Activiteiten
“Creatief actief vind ik ook iets moois. Ik sprak laatst een vrouw die een tijdje niet was geweest, we wisten echter
niet waarom. Daar ga je een gesprekje mee aan en dan zegt ze: ‘Ik vind het heel leuk, maar ik vind het heel moeilijk
dat ik straks moet bedenken wat ik ga doen als ik mijn schilderij af heb. Daar word ik heel nerveus van.’ Creatief
actief gaat niet om het maken van dat schilderij, maar om het opdoen van allerlei andere vaardigheden.”
(Ellen Lammersen, informele en sociale zorg)
Ontmoeting om de hoek heeft de toekomst!
“Projecten waarbij mensen elkaar dichtbij huis ontmoeten, bieden mooie mogelijkheden voor een grote diversiteit aan
mensen. Een voorbeeld hiervan is ‘Creatief actief’ dat het afgelopen jaar een aantal nieuwe deelnemers verwelkomde
die behoefte hebben aan een wat meer beschermende omgeving. Laatst was er een visueel beperkte man die op
Nieuwsuur een klacht had geuit over de gemeente Apeldoorn. Het vervoer werd zo duur, waardoor meneer niet meer
vanuit Eerbeek naar de dagactiviteit kon. ‘En er is niets in Brummen en Eerbeek’, voegde hij eraan toe.
Tijdens het jaarlijkse vrijwilligersfeest kwam ik met hem in gesprek en wees hem op de mogelijkheid van Creatief
Actief. Hij valt niet precies binnen de doelgroep, maar we hebben hem wel uitgenodigd. Meneer is gekomen, met
zijn blindengeleidehond en is nu helemaal op zijn plek.
Dit concept zou je heel breed kunnen doorvoeren. Bijvoorbeeld in een oud schoolgebouw waar je verschillende
groepen onderbrengt die bezig zijn met allerlei activiteiten op het gebied van werken en leren. Ze hebben
gescheiden ruimten, maar kunnen gemakkelijk bij elkaar binnenlopen en dus ook van elkaar dingen zien en leren.
Creatief Actief draait samen met de Dagverzorging. Dat kan heel goed tegelijk. Ze zitten nu in twee aparte
ruimtes, met een deur ertussen, maar ze doen wel af en toe iets gezamenlijks, bijvoorbeeld met de kerstviering, en
ze lopen ook af en toe bij elkaar naar binnen om te kijken wat iedereen doet.
De ene groep bestaat uit mensen met een indicatie, bijvoorbeeld een psychiatrische beperking, ondersteuning
van de mantelzorger, eenzaamheid, een depressie… De andere groep komt er zonder indicatie en bevat onder
andere cliënten die een traject sociale activering doen. Deze groep wordt aangevuld met mensen die elders een
dagbesteding hadden, maar deze kwijtraken, zoals die eerdergenoemde blinde man. Ook mensen zonder traject
weten inmiddels de weg. Ze kloppen zelfstandig aan of lopen binnen.
De kracht zit in de verbinding met elkaar. Zo zien we de deelnemers aan Creatief Actief steeds meer een groepje
worden dat elkaar ook buiten de activiteit opzoekt. Dan lever je dus ook een bijdrage aan versterking van het
sociale netwerk.”
(Annette Oosterhoff, informele en sociale zorg)
Stichting Welzijn Brummen
81
Jaarrapport 2013
5.2 Woonbegeleiding nieuwkomers
1. Opdracht
Het uitvoeren van de coördinatie van werkzaamheden bij de eerste huisvesting van nieuwkomers. Nieuwkomers
leren zelfstandig om te gaan met de regelgeving van instanties en met aanvraagformulieren voor voorzieningen.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Plaatsing nieuwe gezinnen
-
1 (3 personen)
2. Woningweigering/annulering gezinnen
-
0
3. Plaatsing nieuwe alleenstaanden
-
4
4. Woningweigering/annulering alleenstaanden
-
1
5. Afgesloten trajecten woonbegeleiding
3
3
6. Taakstelling aantal personen gehuisvest
12
7
7. Actieve vrijwilligers
2
2
Prestatie indicator 1 t/m 4: Plaatsing nieuwe gezinnen, woningweigering/annulering gezinnen, plaatsing
nieuwe alleenstaanden, woningweigering/annulering alleenstaanden
Eind 2013 staan nog twee alleenstaande statushouders op de wachtlijst. Voor één statushouder is het niet
gelukt om binnen de gestelde termijn een woning te vinden. Zowel Sprengenland Wonen als woningstichting
Brummen geven aan dat er maar weinig woningen beschikbaar komen voor de huisvesting van alleenstaanden.
•In juni heeft een statushouder een aangeboden woning geweigerd. Het COA heeft hierop een zg.
“woningweigering procedure” gestart, maar de statushouder bleef bij zijn weigering. De woning heeft
hierdoor anderhalve maand leeg gestaan.
•Eind juli is de woning opnieuw aangeboden voor de huisvesting van een statushouder. Ook deze statushouder
heeft na de woningbezichtiging, de woning geweigerd. Nadat het COA aan de statushouder gemeld heeft
een “woningweigering procedure” te gaan starten, heeft deze statushouder na enkele dagen bedenktijd de
woning alsnog aanvaard.
•In augustus heeft Woningstichting Eerbeek een woning beschikbaar gesteld aan een gezin van 3 personen. Na
de woningbezichtiging gaf het gezin te kennen niet in Eerbeek te willen wonen. Met hen is besproken dat het
COA in een dergelijke situatie een woningweigering procedure gaat starten. Na enkele dagen bedenktijd heeft
de statushouder na een gesprek met SWB alsnog besloten de woning te accepteren.
Stichting Welzijn Brummen
82
Jaarrapport 2013
5.2 Woonbegeleiding nieuwkomers
Prestatie indicator 5: Afgesloten trajecten woonbegeleiding
Er zijn in deze periode 3 trajecten woonbegeleiding afgesloten. Statushouders zijn nog maar kort in Nederland
als ze door het COA aangemeld worden voor huisvesting. Dit betekent dat ze over het algemeen geen
Nederlands spreken en vaak ook geen Engels, Duits of Frans, waardoor de communicatie zeer moeizaam
verloopt. Vanwege die taalbarrière en de vaak complexe psychosociale problematiek van de statushouder zijn er
meer begeleidingsuren nodig geweest om de gemaakte afspraken bij huisvesting na te kunnen komen.
Prestatie indicator 6: Taakstelling aantal personen gehuisvest
Voor 2013 bedraagt de taakstelling 12 personen, beduidend meer dan vooraf beoogd. De taakstelling voor het
eerste half jaar was aanvankelijk vastgesteld op drie personen. In mei hebben we echter bericht ontvangen van
het Ministerie van Binnenlandse Zaken dat vanwege het zgn. ‘Kinderpardon’ de taakstellingsverplichting voor
het eerste half jaar is verhoogd met 3 personen. De verplichting voor het tweede half jaar is vastgesteld op 6
personen.
Dit betekent dat de gemeente voor 2013 ‘opeens’ een taakstelling heeft van 12 personen. Dit is aanzienlijk
hoger dan in de voorgaande jaren. Hadden we op 1 januari 2013 nog een kleine voorsprong op de
taakstellingverplichting, eind 2013 zitten we daaronder, met een totaal van 7 personen gehuisvest. Door de
tussentijdse verhoging van de taakstelling, het in verhouding grote aantal aanmeldingen van alleenstaande
statushouders en het geringe aanbod van gezinnen is het niet gelukt om aan de taakstellingverplichting te
voldoen.
Prestatie indicator 7: Actieve vrijwilligers
In 2013 waren twee vaste vrijwilligers actief. Daarnaast werken we met vrijwilligers uit het eigen netwerk van de
statushouder. Dit kunnen, landgenoten, familie of buren zijn.
Overleg partners
In januari en november 2013 is er overleg geweest met Woningstichting Brummen, Sprengenland Wonen,
gemeente Brummen en Stichting Welzijn Brummen in verband met de huisvesting van statushouders. Tijdens dit
overleg zijn de nieuwe taakstelling, nieuwe werkwijze en inzet besproken.
Inburgering
Vanaf 2013 zijn de statushouders zelf verantwoordelijk voor de inburgering. Met het oog hierop is contact
gelegd met ROC Apeldoorn en ook met het Rijn IJssel college in Arnhem en zijn er afspraken gemaakt over
doorverwijzing en aanmelding voor een inburgeringstraject, alsmede over de aanvraag van de tegemoetkoming
studiekosten bij DUO.
Een statushouder is doorverwezen naar het ROC in Apeldoorn, 4 zijn doorverwezen en aangemeld bij het Rijn
IJssel college in Dieren. Een statushouder die nog onder de oude regeling viel, is door het Activerium toegeleid
naar een inburgeringtraject bij het ROC, een andere is aangemeld op de basisschool.
Stichting Welzijn Brummen
83
Jaarrapport 2013
5.2 Woonbegeleiding nieuwkomers
Er is contact gezocht met Activerium, met de klantmanager en met de afdeling bijzondere bijstand, in verband
met de reiskostenvergoeding voor reizen naar school ten behoeve van de inburgering. DUO voorziet niet in een
reiskostenvergoeding voor bezoek aan school. De plaatsing van 1 statushouder bij het ROC stagneerde, omdat
de statushouder de reiskosten niet vanuit zijn uitkering kon betalen. Vanuit de bijzondere bijstand worden de
reiskosten niet vergoed, omdat DUO een voorliggende voorziening is.
Doorverwijzingen
Alle statushouders zijn aangemeld bij het project Taalcoach. Een statushouder is doorverwezen naar het BAC,
2 zijn doorverwezen naar het project Family Focus voor hulp en ondersteuning (twee afzonderlijke trajecten),
2 statushouders zijn doorverwezen naar het AMW voor verdere hulp en begeleiding en 1 statushouder is
doorverwezen naar Vérian in verband met Thuiszorg.
Stichting Welzijn Brummen
84
Jaarrapport 2013
5.3 Algemeen Maatschappelijk Werk
1. Opdracht
SWB biedt maatschappelijke hulp/cliëntondersteuning, waardoor mensen meer grip krijgen op hun situatie.
Deze hulp wordt op een laagdrempelige manier en in een overzichtelijke structuur aangeboden. Indien van
toepassing wordt doorverwezen.
2. Resultaten
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Trajecten in begeleiding
-
263
2. Afgesloten trajecten
-
174
3. Nieuw aangemelde trajecten
-
157
263
22%
27%
10%
2%
2%
37%
4. Bron van inkomsten
• onder of rond het minimum
• minimum of modaal
• rond modaal tot 1,5 keer modaal
• 1,5 tot 2 keer modaal
• meer dan 2 keer modaal
• geen antwoord/onbekend
5. Doorverwezen trajecten
-
25% van onze cliënten
hebben we doorverwezen
6. Leeftijdscategorie
• 0-21 jaar
• 21-55 jaar
• 55+
• geen antwoord
5%
63%
22%
10%
7. Manifeste problematiek
• financiële bestedingen
• relaties/verwerking
• opvoeding, relatie ouder/kind
• huisvesting
• psychosociale problematiek
• geen antwoord
263
41%
21%
8%
4%
24%
2%
Stichting Welzijn Brummen
85
Jaarrapport 2013
5.3 Algemeen Maatschappelijk Werk
8. Zijn er basisschoolkinderen betrokken in het systeem?
• ja
• nee
• geen antwoord/onbekend
263
24%
61%
15%
9.
263
8%
72%
2%
18%
Is er sprake van huiselijk geweld?
• ja
• nee
• vermoeden van
• geen antwoord/onbekend
Prestatie eenheid
2210 uur
2250 uur
Prestatie indicator 1: Trajecten in begeleiding
Er zijn per 31 december 2013 zijn 263 trajecten AMW in begeleiding.
Prestatie indicator 2: Afgesloten trajecten
Het aantal afgesloten trajecten bedraagt 174 (in 2012 waren dit er 187).
Prestatie indicator 3: Nieuw aangemelde trajecten
Het aantal nieuw aangemelde trajecten is 157. Vorig jaar waren dit er 195. Een aanzienlijke daling die we in
samenhang zien met het toenemende aantal cliënten dat vroegtijdig zijn weg vindt via Wegwijs, BAC en het
schoolmaatschappelijk werk/de zorgteams. De stijgende aantallen daar én de dalende aantallen hier zijn een
positieve ontwikkeling die aantoont dat er daadwerkelijk een transitie in beweging is gezet!
Prestatie indicator 4: Hoogte van het inkomen
Bijna de helft van de cliënten heeft inkomen onder of rond het minimum tot minimum of modaal.
Prestatie indicator 5: Doorverwezen trajecten
25% Van het cliëntenbestand is doorverwezen. Dit betreft voornamelijk doorverwijzingen naar de Stadsbank,
maatschappelijke dienstverlening en Geestelijke Gezondheidszorg.
Prestatie indicator 6: Leeftijdscategorie
De grootste groep van onze cliënten bevindt zich in de leeftijdscategorie 21 en 55 jaar oud. Het gaat 63% van het
cliëntenbestand.
Prestatie indicator 7: Manifeste problematiek
Bij 41% van de cliënten is sprake van financiële problemen, zoals schulden, administratieve problemen,
budgetteringsproblemen en inkomensproblematiek. Dit is de grootste groep.
Stichting Welzijn Brummen
86
Jaarrapport 2013
5.3 Algemeen Maatschappelijk Werk
Toelichting
Een zeer positieve ontwikkeling in deze periode is het feit dat medewerkers van het Activerium, afdeling werk
& inkomen, structureel spreekuren gaan draaien in de gemeente Brummen. Dit is voor bewoners een grote
verbetering. Reiskosten gaan omlaag en zaken kunnen sneller en eenvoudiger besproken worden.
Dit jaar zijn er meer ondersteuners huisartsenpraktijk (poh’ers) GGZ in de gemeente Brummen gestart.
Wij vermoeden dat zit zal leiden tot een afname van het aantal aanmeldingen door huisartsen bij het
AMW. We proberen al geruime tijd de banden met huisartsen te versterken. De komst van de poh’ers kan
een aanknopingspunt zijn om dit vorm te geven. Dit is van belang omdat er per 1 januari 2014 een goede
afstemming moet zijn met voorzieningen die bekostigd kunnen worden door de zorgverzekeraars.
In de categorie financiële hulpverlening zien we een toename van mensen die werkloos zijn geraakt. De meesten
hebben een koophuis en sommigen hebben te maken met gedwongen verkoop en alle sociaal-emotionele
spanningen die daarmee gepaard gaan.
Dit jaar is gestart met een onderzoek naar draagvlak voor het integreren van het Ketenzorgteam overleg in het
Sociaal overleg, met een gebiedsgericht karakter. Beide woningstichtingen, Riwis en het netwerk dementie
hebben hier positief op gereageerd. In een later stadium zal dit verder uitgewerkt worden, waarbij ook het
ZAT en ZOR geïntegreerd worden. Mede met het oog op de komst van Sociale Wijkteams streven we naar minder
vergaderen en overleggen over cliënten.
Er is meer meetbaar dan je denkt
“We zijn in de afgelopen jaren duidelijk gegroeid in het meetbaar maken van resultaten. Ik wil dat zelf ook, want
anders kan ik niet werken. Tegelijkertijd ben ik me er van bewust dat een deel van het werk niet of bijna niet
meetbaar is. Hoe kun je het gevoel van een klant ‘pakken’ of concreet maken? Ik probeer dat door te vragen naar
een cijfer op een schaal van 1 tot 10. Je wilt toch iets hebben dat je een beetje houvast geeft.
Financiële problemen liggen vaak aan de basis van heel veel klachten en problemen waar mensen mee worstelen.
Heel mooi bij het BAC is dat het werk voor een groot deel wel concreet en meetbaar is. Maar als je het hebt over
mensen met financiële problemen is er ook sprake van veel stress, relatieproblemen, buikklachten, enzovoort.
Ik laat een cliënt wel eens zijn plaatje van de ideale toekomst maken: letterlijk tekenen wat volgens jou daarbij hoort.
Beelddenkers kunnen daar vaak goed mee uit de voeten. Een ander instrument is de zelfredzaamheidsmatrix. Wil
je samenredzaamheid in kaart brengen, dan kun je bijvoorbeeld een sociogram/ecogram maken. Bij alles gaat het
erom dat je inzichtelijk maakt wat iemands kansen zijn en welke stappen hij zelf kan zetten om verder te komen. De
schaalvraag kan zicht geven op de vooruitgang die je boekt. Het begincijfer is vaak een 0 of een 1. Daarna gaan we
in gesprek, stellen we vragen en we doen niets meer dan inzicht verschaffen en de situatie in kaart te brengen. Als je
dan vraagt: ‘Wat voor cijfer geef je jouw situatie nu?’, zie je vaak dat je al op een 5 of 6 zit.”
(Martin van Boheemen, algemeen maatschappelijk werk)
Stichting Welzijn Brummen
87
Jaarrapport 2013
5.4 Dagactiviteitencentrum (DAC)
1. Opdracht
Het bieden van ondersteunende begeleiding/opvang van daartoe AWBZ geïndiceerde mensen met
beperkingen, alsmede het regelen van vervoer van en naar het Dagactiviteitencentrum.
2. Resultaat
Prestatie indicator
1. Aantal verrichtingen
• Dagactiviteit
• Vervoer
2. Aantal deelnemers gemiddeld
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013,
zie overzicht Zorgkantoor
3996
1675
4149
1735
32
32
Prestatie indicator 1 en 2: Aantal verrichtingen en deelnemers
Met het Zorgkantoor is afgesproken dat SWB in 2013 in 13 periodes 3996 verrichtingen uitvoert. Met een totaal
aantal van 4149 zitten we daar ruim boven. Hierbij wordt onder 1 verrichting gerekend 1 dagdeel dat een cliënt
aanwezig is geweest. De meeste cliënten zijn een gehele dag (twee dagdelen) aanwezig. In 2013 hebben 1735
verrichtingen vervoer plaatsgevonden.
Het gemiddeld aantal deelnemers lag in 2013 op 32.
Toelichting
Het Dagactiviteitencentrum biedt gestructureerde, groepsgewijze ondersteuning en begeleiding aan
zelfstandig wonende mensen met beperkingen (mobiliteit, psychisch, lichte dementie, licht verstandelijke
beperking). Ze worden geactiveerd door een op het individu afgestemd pakket van activiteiten gedurende
een halve, één of meerdere dagen. Het bezoeken van het Dagactiviteitencentrum zorgt voor stimulering van
zelfredzaamheid, voorkomen van terugval, voorkomen van eenzaamheid en vergroten van maatschappelijke
betrokkenheid. Bovendien wordt de mantelzorger ontlast.
Daarnaast biedt het Dagactiviteitencentrum begeleiding aan cliënten met een indicatie die verblijven bij Riwis.
Het betreft hier mensen die wel ondersteuning en begeleiding nodig hebben, maar niet thuishoren op de
psychogeriatrische opvang van Riwis Zorg.
Stichting Welzijn Brummen
88
Jaarrapport 2013
5.4 Dagactiviteitencentrum (DAC)
Vervoerskosten gestegen
Het AWBZ-vervoer is een indicatie voor cliënten die een deel van de dag ondersteunende of activerende
begeleiding in een instelling ontvangen en niet zelfstandig het Dagactiviteitencentrum kunnen bezoeken. De
AWBZ-instelling is verantwoordelijk voor de uitvoering van het AWBZ-vervoer en kan kiezen om het vervoer zelf
uit te voeren of een vervoerder te contracteren.
Tot januari 2013 ontvingen wij van de provincie een subsidie voor het cliëntenvervoer (met regiotaxi). Deze
bijdrage is weggevallen. Daarnaast is de vergoeding vanuit de AWBZ voor vervoer gekort met 50%. Voorheen
kon het Dagactiviteitencentrum gebruik maken van de regiotaxi, maar dit moet tegenwoordig contractvervoer
zijn. Dit heeft als gevolg dat de kosten voor vervoer bijna 3 keer zo hoog zijn geworden. Momenteel wordt
gezocht naar goedkopere, kwalitatief vergelijkbare vervoersmogelijkheden.
Invoering eigen bijdrage maaltijden
De AWBZ-tarieven begeleiding vanuit het Dagactiviteitencentrum zijn gericht op de begeleiding van cliënten,
maar voorzien niet in een bijdrage voor maaltijden. Het samen koken en de maaltijd voorbereiden is een belangrijk
onderdeel van het programma om cliënten te activeren, huiselijkheid te bieden en samen te laten werken. De
maaltijden worden nog steeds aan de cliënten aangeboden, maar vanaf nu wordt hiervoor kleine eigen bijdrage
gevraagd. De cliënt kan ervoor kiezen om van de maaltijd gebruik te maken of zelf eten mee te nemen.
Vraag groter dan aanbod, zoeken alternatieven
De maximale groepsgrootte per dagdeel bij het Dagactiviteitencentrum is 12 deelnemers.
Momenteel zitten alle groepen vol. We zien echter dat de vraag naar deze vorm van dienstverlening toeneemt
en hanteren momenteel een wachtlijst. Hierover is meermalen overleg geweest met de gemeente; tot op heden
is echter nog geen oplossing gevonden. Dit is zeer spijtig voor de mensen die deze zorg nodig hebben en niet in
de laatste plaats voor de mantelzorgers die met hen verbonden zijn.
Mogelijkheden om een extra groep in Eerbeek of Brummen te starten, zijn bekeken. Een inventarisatie bij onder
andere verwijzers maakt duidelijk dat de toekomstige behoefte (aantallen en inhoud) op korte termijn moeilijk
te voorspellen is. Op de langere termijn (per 1 januari 2015) speelt de transitie AWBZ naar Wmo een grote rol. De
gemeente wordt verantwoordelijk voor de regie en financiering van de begeleiding, waaronder die vanuit het
Dagactiviteitencentrum. Wat dit concreet gaat betekenen, is nog niet duidelijk.
Er is overbruggingszorg geregeld om deze mensen te wijzen op ‘mantelzorgondersteuning’ en de
mogelijkheden van Schakel. Hier wordt gebruik van gemaakt.
Creatief Actief
Het onderdeel Creatief Actief wordt gerapporteerd onder Sociaal Cultureel werk (5.1).
Stichting Welzijn Brummen
89
Jaarrapport 2013
5.5 Coördinatie nazorg ex-gedetineerden
1. Opdracht
Kern van de opdracht is het uitvoeren van trajectafstemming op basis van het persoonsgebonden plan van alle
leefgebieden van een ex-gedetineerde (ID kaart, huisvesting, werk/dagbesteding, inkomen, schulden en zorg).
2. Resultaat
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal cliënten
-
17
2. Aantal coördinatiecontacten nazorg
-
56
3. Contacten regionaal overleg
-
2
104 uur
100 uur
Prestatie eenheid
In 2013 zijn de contacten met de netwerkpartners (gemeente, politie, justitie, veiligheidskamer, coördinator
nazorg ex-gedetineerden gemeente Zutphen/Lochem en hulpverlening) aangetrokken. Er zijn samenwerkings­
afspraken gemaakt met maatschappelijk werkers uit de Penitentiaire inrichting Arnhem en Zutphen, met de
voorzitter van het regionale overleg en de coördinator nazorg ex-gedetineerden uit de buurgemeente Zutphen.
Op het moment dat iemand gedetineerd raakt, wordt hij of zij via het registratiesysteem aangemeld bij
coördinatie ex-gedetineerden. In het systeem wordt gevraagd om aanvullende informatie over de gedetineerde
met betrekking tot verschillende onderwerpen: persoonlijke omstandigheden, ID bewijs,inkomen/werk/
dagbesteding,schulden, huisvesting/onderdak en zorg.
In het derde kwartaal van 2013 zijn door de penitentiaire inrichting 6 cliënten aangemeld. Via het DPAN systeem
(het justitieel automatiseringssysteem), is schriftelijk en/of telefonisch contact gelegd met de maatschappelijk
werker in de penitentiaire inrichting (PI). Eén cliënt is aangemeld door de coördinator nazorg ex-gedetineerden
van de gemeente Zutphen, omdat de ex-gedetineerde na afloop van de detentie zich in de gemeente Brummen
gevestigd heeft. Ten behoeve van het begeleidingstraject van deze cliënt is deelgenomen aan het regionaal
overleg in de Veiligheidskamer. In overleg met betrokken instanties is een trajectplan besproken en is afgestemd
over het hulpverleningsaanbod. Eén cliënt is bezocht in de penitentiaire inrichting en is een vorm van hulp
aangeboden. Eenmaal is deelgenomen aan het regionale overleg t.b.v. deskundigheidsbevordering. Met
betrekking tot de reeds lopende trajecten is afstemming gezocht met AMW, BAC, Activerium, verslavingszorg en
wijkagent. Acht trajecten zijn na overleg beëindigd.
Met betrekking tot de reeds lopende trajecten is afstemming gezocht met AMW, BAC, Activerium,
verslavingszorg en wijkagent. 8 trajecten zijn na overleg beëindigd.
Stichting Welzijn Brummen
90
Jaarrapport 2013
5.6 Sociale Activering
1. Opdracht
Het uitvoeren van trajecten Sociale activering voor mensen met een WWB uitkering, op basis van een
aanmelding van een klantmanager van de gemeente Apeldoorn en aansluitend een trajectplan van 27 uur.
2. Resultaat
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal trajecten in begeleiding
33
2. Aantal afgesloten trajecten
13
3. Aantal nieuw aangemelde trajecten
20
Prestatie indicator 1, 2 en 3: Trajecten in begeleiding, afgesloten, nieuw aangemeld
In deze rapportageperiode worden 15 cliënten begeleid in een traject sociale activering, zijn 6 trajecten
beëindigd en zijn er 7 nieuwe aanmeldingen binnengekomen.
Met de klantmanagers van de gemeente Apeldoorn is goed contact. Zij stellen vast dat sociale activering voor
veel mensen een goede vorm van begeleiding is. In september zijn dan ook 3 nieuwe cliënten uitgenodigd voor
een traject en in het laatste kwartaal van het jaar zijn we met nog eens 7 mensen van start gegaan.
Toelichting
Sociale activeringstrajecten zijn trajecten voor mensen die langdurig een WWB-uitkering ontvangen en van wie
de gemeente Apeldoorn vindt dat zij meer kunnen en zouden moeten doen op het gebied van activering. De
klantmanagers van de gemeente Apeldoorn beslissen wie al dan niet in aanmerking komt voor een dergelijk
traject, waaraan op jaarbasis een begeleiding van 27 uur is gekoppeld.
Een activeringstraject van SWB kan twee richtingen hebben:
1. activering naar een (georganiseerde) activiteit
2. activering naar werk of vrijwilligerswerk.
1. Activering naar een georganiseerde activiteit
Deze vorm van activering is speciaal bedoeld voor mensen die door afwezigheid van werk of vrijwilligerswerk
in een sociaal isolement dreigen te geraken. Vaak hebben zij een ontheffing van de arbeidsplicht wegens
lichamelijke, psychische of psychiatrische klachten, of gaat het om mensen die zwaar belast zijn met de
thuissituatie en geen sociaal netwerk hebben om op terug te kunnen vallen.
Stichting Welzijn Brummen
91
Jaarrapport 2013
5.6 Sociale Activering
Het verhaal van de cliënt is het centrale vertrekpunt. Er wordt kort teruggeblikt (hoe komt het dat de situatie is
zoals hij is?), maar vervolgens wordt er vooral vooruit gekeken: wat kan er wèl en hoe gaan we dat bereiken?
2. Activering naar werk/vrijwilligerswerk
Van een grote groep mensen met een WWB uitkering wordt verwacht dat zij iets terug gaan doen voor de
samenleving in ruil voor het ontvangen van de uitkering. Het is echter een moeilijke tijd om betaald werk te
vinden, daarom worden er ook mensen geactiveerd naar vrijwilligerswerk.
Er wordt ingezet op structureel vrijwilligerswerk. We motiveren en activeren deze cliënten om op zoek te gaan
naar participatiebanen/vrijwilligerswerk en vervolgens op vaste dagdelen vrijwilligerswerk te gaan uitvoeren bij
een organisatie. Naast het stimuleren van eigen kracht en eigen regie, bieden we praktische ondersteuning bij
het zoeken naar werk, begeleiding bij het schrijven van sollicitatiebrieven, of begeleiding bij het bezoek aan een
bedrijf of organisatie.
Van de deelnemers wordt een actieve, positieve houding gevraagd. Met name bij deze groep is dat niet
vanzelfsprekend. Vaak zijn zij al zo lang werkloos dat de cirkel waarin ze zich bevinden moeilijk te doorbreken
is. Ze leven in armoede, zijn elke dag bezig met overleven en hebben letterlijk en figuurlijk niet de ruimte om de
deur uit te gaan. Vaak ontbreekt het vertrouwen in zichzelf en in een beter toekomstperspectief.
Toch is onze ervaring dat de situatie allerminst uitzichtloos is. In het begin is het vaak lastig, maar wanneer
mensen op een goede manier gemotiveerd en begeleid worden, kun je hen in hun kracht zetten. Dan ervaren
ze hoe het is om weer onder de mensen te komen en iets nuttigs voor de maatschappij te ondernemen. Cliënten
gaan stralen als ze een treetje hoger zijn geklommen op de participatieladder!
Eerstelijns begeleiding in plaats van tweedelijns hulpverlening
Een aantal cliënten wordt begeleid om zichzelf staande te houden binnen de zware situatie waarin zij verkeren.
Voorbeeld zijn moeders die te maken hebben met ernstig zieke, gehandicapte en/of uit huis geplaatste kinderen.
Door alle zorg rondom hun kinderen, komen zij zelf nergens meer aan toe en wordt hun sociale wereld steeds
kleiner. Bij hen wordt sociale activering ingezet in de vorm van stress regulerende gesprekken en de opbouw van
een structureel sociaal netwerk.
Sociale activering anno 2104: groepsgerichte werkvormen
We zijn bezig om een groepsgerichte benadering te ontwikkelen. Buurtgerichte sociale activering,
buurtkameractiviteiten en wijkactiviteiten zijn het uitgangspunt bij het inrichten van sociale activering 2014. De
nadruk ligt op ontmoetingsactiviteiten (het tegengaan van sociaal isolement) en activeringsactiviteiten, met het
doel mensen groepsgewijs te begeleiden naar (vrijwilligers-)werk. Hierbij gaan we nadrukkelijk op zoek naar de
kracht van de groep en proberen we samenredzaamheid in de praktijk gestalte te geven.
Belangrijk is het besef dat niet iedere cliënt gebaat is bij een groepsgerichte aanpak, met andere woorden: we
houden ook binnen de groepsbenadering oog voor het individu.
Stichting Welzijn Brummen
92
Jaarrapport 2013
5.6 Sociale Activering
“Vier jaar geleden had ik 60 uur per cliënt voor sociale activering. En het ergste was: ik gebruikte die ook. Soms was
dat nodig, maar in andere gevallen heb ik echt tijd zitten verdoen. ‘Hoe was het met u, 10 jaar geleden?’
De afgelopen tijd moest ik het met de helft van de tijd doen, maar bereikte ik minstens zo veel. Je gaat veel sneller
naar de actie toe; vooruit, in plaats van eerst terug te kijken. Bij activering is dat laatste in veel gevallen niet nodig.
In 2015 moet er opnieuw gekeken worden naar de trajecten. Het vooruitzicht is dat we minder individuele
begeleiding gaan bieden, en meer groepsgewijs. Daar zie ik wel de uitdaging van, maar als we niet hoefden
bezuinigen, dan zou ik graag voorlopig op dezelfde manier doorgaan. Omdat het werkt: kortdurend,
individueel… je ziet resultaat.
In de groepsgewijze aanpak wordt het de uitdaging om vragen en krachten van mensen op zo’n manier samen te
brengen dat mensen elkaar gaan activeren. Die groepsdynamiek is nieuw, ik weet nog niet wat het brengt, wat er
mogelijk is.”
(Karin van Aalst, activering en participatie)
Stichting Welzijn Brummen
93
Jaarrapport 2013
6.1 Maaltijdendienst
1. Opdracht
Het aanbieden van maaltijden aan huis tegen een kostendekkend tarief.
2. Resultaat
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal gebruikers 65+
• Brummen
• Eerbeek
• Buitengebied
-
55
27
21
7
2. Aantal maaltijden
-
15.197
3. Aantal vrijwilligers
-
22
Prestatie indicator 1 en 2: Aantal gebruikers 65+ en aantal maaltijden
In 2013 maken 55 bewoners in onze gemeente gebruik van de maaltijddienst. Hiervan zijn er 27 afkomstig uit
Brummen, 21 uit Eerbeek en 7 uit het buitengebied.
Niet in staat zijn om zelf te koken en thuiskomen vanuit het ziekenhuis zijn de meest genoemde redenen om
gebruik te maken van deze dienst. Reden om de dienst te beëindigen, is voornamelijk dat mensen zelf weer gaan
koken. In de periode merken we voor de eerste keer dat iemand de financiële situatie noemt als reden om te
stoppen. We zijn hier de komende periode extra alert op.
Het aantal maaltijden dat is bezorgd is 15.197.
Prestatie indicator 3: Aantal vrijwilligers
Op dit moment zijn 22 vrijwilligers actief voor de maaltijddienst.
Toelichting
Er is een nieuwe vertegenwoordiger bij de maaltijdleverancier gekomen met wie is kennis gemaakt en een PR
budget is vastgesteld dat wordt ingezet voor het regelmatig plaatsen van ‘zoekertjes’. Eind vorig jaar bleek dit
een goed middel om potentiële klanten te bereiken.
Stichting Welzijn Brummen
94
Jaarrapport 2013
6.1 Maaltijdendienst
“Met de maaltijdbezorgers is de jaarlijkse vergadering gehouden waarbij de dienstverlening van het afgelopen
jaar is doorgesproken. De werkwijze en afspraken zijn op papier gezet en aan de maaltijdrijders uitgedeeld.
Daarnaast is nogmaals benadrukt dat het belangrijk is om signalen door te geven als een chauffeur iets bijzonders
opmerkt bij de klant (bijvoorbeeld geestelijke achteruitgang, veel troep, enzovoort).
Het gaat om meer dan alleen de maaltijd, er zit ook een stukje welzijn en signalering aan. Mensen kijken er naar
uit: ‘’Mijn vrijwilliger komt langs, drinkt een kopje koffie, vraagt hoe het gaat.’ Een ouder iemand die een tijdje geen
gebruik gemaakt heeft van de dienst wordt bijvoorbeeld door de telefoniste/receptioniste gebeld: ‘U heeft niets
besteld, is daar een reden voor?’”
(Annette Oosterhoff, informele en sociale zorg)
Stichting Welzijn Brummen
95
Jaarrapport 2013
7.1 Zorgcoördinatie Huiselijk geweld
1. Opdracht
Kern van de opdracht is het uitvoeren van de functie “lokale zorgcoördinator terugdringen huiselijk geweld”. In
geval van het opleggen van een huisverbod wordt gerapporteerd en geadviseerd aan de burgemeester inzake
het wel of niet verlengen van het tijdelijke huisverbod.
De opdracht beoogt een preventief effect te hebben. Waar mogelijk zal de hulpverlening dan ook in gang
worden gezet ter voorkoming van het opleggen van het tijdelijk huisverbod.
2. Resultaat
Prestatie indicator
Streefresultaat 2013
Gerealiseerd resultaat 2013
1. Aantal casussen
3
5 THV
7 Complex
2. Aantal regionale bijeenkomsten zorgcoördinatie
0
-
3. Aantal lokale samenwerkingsbijeenkomsten
2
-
4. Betrokken hulpverleningsinstanties per casus
3
5
365 uur
370 uur
Prestatie eenheid
Prestatie indicator 1: Aantal casussen Tijdelijk Huisverbod (THV)
Er zijn in 2013 in totaal 5 Tijdelijke Huisverboden opgelegd. Driemaal is de procedure gestart, na het invullen van
het Risico Instrument Huiselijk Geweld (RiHg) werd besloten geen Tijdelijke Huisverbod op te leggen.
Daarnaast zijn er 7 complexe huiselijk geweld zaken binnengekomen via het Algemeen Steunpunt Huiselijk
Geweld (ASHG) of de politie (wijkagent). Het AMW coördineert en begeleidt deze zaken, naast een aantal zaken
waar vorig jaar wel een Tijdelijk Huisverbod voor is uitgevaardigd.
In 2013 hebben we 16x piketdienst gehad. Dit komt overeen met de afgesproken frequentie van 1x in de 3
weken. Tijdens deze piketdiensten zijn wij 1x in actie moeten komen voor een ander werkgebied. Na de dag van
de piketdienst is het overgenomen door de zorgcoördinator van het betrokken gebied.
Prestatie indicator 2: Aantal regionale bijeenkomsten met zorgcoördinatoren
Zoals eerder gemeld, zijn de regionale bijeenkomsten van zorgcoördinatoren niet meer van toepassing, doordat
meerdere gemeenten de coördinatie van het THV hebben teruggegeven aan Apeldoorn. De overlegbehoefte
wordt nu afgestemd met Brummen, Voorst en Apeldoorn.
Stichting Welzijn Brummen
96
Jaarrapport 2013
7.1 Zorgcoördinatie Huiselijk geweld
Wel hebben we kennisgemaakt met de nieuwe zorgcoördinator van Twello/Voorst en hebben we afspraken met
elkaar gemaakt ter ondersteuning van elkaars werk.
Prestatie-indicator 3: Aantal lokale samenwerkingsbijeenkomsten
Er is in deze rapportageperiode geen face-to-face overleg geweest met de gemeente; de betrokken
gemeenteambtenaar is nog steeds ziek. Wel is er goed telefonisch overleg geweest tijdens de THV-procedures.
Prestatie indicator 4: Betrokken hulpverleningsorganisaties per casus
Bij complexe zaken zijn er gemiddeld 3 instanties betrokken: AMW, BJZ, soms Tactus, de Reclassering, of het
AMK. Gedurende het jaar is er veel telefonisch contact geweest tussen de wijkagenten en de zorgcoördinator.
Dit zorgt ervoor dat de informatiestromen kort zijn, zaken met elkaar worden uitgewisseld en resultaten worden
teruggekoppeld.
Samen werkenderwijs wijzer worden
“Het protocol Tijdelijk Huisverbod (THV) is in 2009 ingevoerd. In het begin was het een papieren protocol waar
zware juridische consequenties aan kleefden. Dat was een belemmering. Het was een compleet nieuwe manier
van werken waar je je in moest bekwamen en tegelijkertijd moest het foutloos.
In die fase hadden we er nog zo weinig mee te maken, dat we geen ervaring konden opdoen. Om die reden
hebben we besloten om als regionale, allemaal nieuwe, zorgcoördinatoren bij elkaar te gaan zitten om ervaringen
uit te wisselen en elkaar te ondersteunen. We deden dat eens per zes weken.
Inmiddels zijn bijna alle zorgcoördinatoren ondergebracht bij de gemeente Apeldoorn, waar tien mensen zitten
die veel met de THV te maken hebben en in de loop der jaren heel veel expertise hebben opgebouwd. Die konden
en kunnen goed met elkaar uit de voeten. Inmiddels gold voor ons in de gemeente Brummen hetzelfde: wij zaten
met vier maatschappelijk werkers in de uitvoering, konden ervaringen uitwisselen en op elkaar terugvallen.
Daarmee was er geen reden meer om die groepsbijeenkomsten voort te zetten.
In de beginperiode was er ook regelmatig overleg met politie en justitie, met het doel kinderziekten te bespreken
en eventuele onduidelijkheden weg te nemen. Toen was dat nuttig en nodig, inmiddels hoeft het niet meer;
wanneer sprake is van een goede methode en samenwerking kan casus- en werkoverleg teruggedrongen worden.
De basis van het protocol is nu helder en stevig, daar kun je goed mee werken. Er is nu alleen contact wanneer er
een concrete situatie speelt die om actie en afstemming vraagt.
Wat ons betreft is het tijd om de prestatie-indicatoren aan te passen. De huidige gaan over aantallen: zoveel
hulpverlenende instanties, zoveel casussen. Die kun je tellen, zolang je er maar geen conclusies aan verbindt over
de kwaliteit. Het product is niet beter als er meer of minder instanties worden ingeschakeld. Het heeft dus niet
zoveel zin om daarnaar te ‘streven’; je schakelt immers in wie in een bepaalde situatie nodig is.
Stichting Welzijn Brummen
97
Jaarrapport 2013
7.1 Zorgcoördinatie Huiselijk geweld
In het begin van het jaar hebben we een aantal complexe zaken gehad. In zo’n geval is er een melding geweest
waarbij de politie is ingeschakeld en vervolgens proberen wij contact te leggen. Hoewel mensen wel geschrokken
zijn nadat de politie er is geweest, houden ze een gesprek met ons vaak heel erg af. “Nee, het is niet zo”, of “Het valt
wel mee.” Het is in zo’n situatie heel moeilijk om hulpverlening in gang te zetten, omdat je geen middel hebt om
door te pakken.
Dit jaar is een aantal complexe zaken aan het eind van het jaar toch een THV geworden. Dan gaat het
heel anders. Want heb je een THV, dan is er sprake van een dringende situatie waar tijdsdruk op staat, en
heb je veel verschillende instrumenten ter beschikking. Bovendien krijgt de situatie bij instanties met wie
samenwerkingsafspraken zijn gemaakt, voorrang.
Bij een complexe zaak hoef je niet binnen een bepaalde termijn stappen te zetten en bovendien zijn betrokkenen
niet 10 dagen van elkaar verwijderd. Daardoor krijg je niet de rustfase om de angst waarin mensen vaak gevangen
zitten, te doorbreken. Dat laatste lukt vaak wel met de THV, waarbij mensen die eerste 10 dagen geen contact
mogen hebben.
Deels gaat het om zaken waarbij sprake is van geweld door het inwonende kind. Bij een complexe zaak moeten de
ouders aangifte gedaan hebben om justitiële stappen te kunnen ondernemen, voor een stukje zorg in aanmerking
te komen. Bij een THV hoeven de slachtoffers zelf geen aangifte te doen om iets in gang te zetten. De buren
hebben het bijvoorbeeld gemeld en politie en burgemeester hebben besloten dat er een THV uitgevaardigd wordt.
Bij een complexe zaak moeten ouders hun kind zelf uit huis zetten, bij een THV mag de pleger 10 dagen geen
contact hebben, dus 10 dagen het huis niet in. Dit maakt het eenvoudiger voor ouders om vervolgens door
te pakken en de pleger definitief te weren. Dat daadwerkelijk doen, blijft overigens een heel grote stap. Een
hulpverlener kan mensen hooguit bewust maken van het patroon waarin ze samen gevangen zitten, maar
daarna moeten ze het zelf doen. Vaak lukt dat eenvoudigweg niet.
In een situatie waarbij sprake is van huiselijk geweld heeft iedereen zijn eigen verhaal. Vaak zijn de verhalen van
het slachtoffer en de uit huis geplaatste heel verschillend. Het is goed dat je daar met verschillende professionals
naar kijkt. De hulpofficier van justitie doet het vanuit strafrecht, de zorgcoördinator vanuit zorg. We werken met
een inventarisatielijst waarmee je goed in staat bent de risicofactoren in kaart te brengen.
De kinderziektes zijn inmiddels uit de werkwijze, waardoor we het wat meer naar eigen inzicht vorm durven te
geven, uiteraard binnen de gestelde kaders. Het protocol biedt prachtige handvatten en houvast, maar je probeert
vooral te doen wat nodig is.”
(Inge van Noorwegen, coördinatie huiselijk geweld en THV)
Stichting Welzijn Brummen
98
Jaarrapport 2013
7.1 Zorgcoördinatie Huiselijk geweld
Als je vanuit het systeem kijkt, is het vaak niet zo zwart-wit
“Ik vind het heel interessant, vooral omdat het een systeemproblematiek is. Je kunt wel heel erg in termen van
slachtoffer-dader denken, maar vaak is het niet zo zwart-wit. Het gaat om complexe situaties waar veel met elkaar
samenhangt en alle personen die erbij betrokken in een patroon verwikkeld zijn, dat ze alleen samen kunnen
doorbreken.
Van belang is dat je goed interpreteert wat er wordt gezegd. Als bij een meisje van 12 de moeder zegt: ‘Zij heeft
woedeaanvallen’, geeft ze daarmee aan dat volgens haar het probleem bij de dochter ligt. Ik wil ze dan graag
allebei zien, of liever nog: het hele gezin, en kijken hoe ieder op elkaar reageert. Ieder kan afzonderlijk van elkaar
een beeld schetsen, maar het wordt pas echt helder en compleet als je het ter plekke ziet gebeuren.
Bij een THV ga je voor het hele systeem een plan uitzetten. Het komt juridisch heel nauw; je moet zaken in heel
formele taal verwoorden. Maar het is interessant en een leuke afwisseling van de andere werkzaamheden. Opeens
ziet je week er totaal anders uit en zit je op woensdagavond met een uit huis geplaatste op het politiebureau.”
(Kim van der Velden, maatschappelijk werk)
Stichting Welzijn Brummen
99
Jaarrapport 2013
Stichting Welzijn Brummen
100
Jaarrapport 2013
De twee locaties van de Stichting Welzijn Brummen:
Plein 5
Graaf van Limburg Stirumplein 5
6971 CE Brummen
(0575) 561988
Tjark Riks Centrum
Derickxkamp 2a
6961 DL Eerbeek
(0575) 561988
www.welzijnbrummen.nl