Gelderland helpt bezuinigen op energie

Vitruvius
Drs. Hans C. Kamerbeek
Bioloog, zelfstandig journalist,
specialisatie financiering natuur en landschap, auteur boek
‘Waardevol Groen’.
Binnenkort verschijnt opvolger
met honderden verdienmodellen
en 26 interviews met professionals uit natuur- en erfgoedsector.
G
elderland telt de meeste landgoederen en buitenplaatsen
van alle provincies. Om de
eigenaren te steunen bij de
instandhouding begon de provincie in
2012 met het kennis- en leertraject Monumentale energietransitie. Dat krijgt vorm
in netwerkconferenties, masterclasses met
professionals en eigenaren, energiescans en
twee concrete businesscases. De ervaringen
leren dat landgoederen 20 tot 50% kunnen
besparen. Ruim de helft van de Gelderse
landgoederen is bezig met energietransitie,
28
Juli
2014
Gelderland helpt erfgoed
bezuinigen op energie
Al helft van de Gelderse landgoederen en buitenplaatsen werkt aan energiebesparing en opwekken
van duurzame energie
vaak in combinatie met restauratie. Eén
website1 toont alle verzamelde informatie
en ervaring. Over de belangrijkste resultaten van de eerste twee jaar, over voorbeelden en een schets van de vele technieken.
Historische kozijnen lenen zich vaak niet
voor dubbel glas. Het hout is te dun of de
raampjes te klein. Toch kan het warmteverlies omlaag, namelijk met gelaagd glas:
twee lagen glas met een folie ertussen. De
isolatiewaarde houdt het midden tussen
enkelglas en de hoogste kwaliteit dubbel
1 - De zonnecollectoren op het platte dak zijn onzichtbaar vanuit omliggende tuinen.
16
nummer
glas. Dan is ook toepassing van trekglas
mogelijk. Dit is een van de vele grote en
kleine voorbeelden waarmee landgoederen
hun vaak torenhoge energierekeningen te
lijf kunnen. Het Gelderse kennis- en leertraject Monumentale energietransitie helpt
daarbij, met het ontwikkelen van kennis en
met het leggen van contacten voor samenwerking en productontwikkeling. Landgoederen kunnen hun energiekosten verlagen
en aanwezige grondstoffen beter benutten.
Dat vergt kennis van restauratietechniek,
energiebesparing en installatietechniek,
Vitruvius
nummer
28
Juli
2014
2 -Houtpelletkachels en twee buffervaten in de kelder van Huis Schouwenburg.
3 -Een historisch ogende, moderne
thermostaatkraan op een oude gerestaureerde gietijzeren radiator.
4 -Actis-folie als isolatie op het dak van
Huis Schouwenburg. Deskundigen zijn het
niet eens over de kwaliteiten van deze folie
maar ook goed opdrachtgeverschap. Zo
luidt een van de ervaringen uit het Gelderse kennis- en leertraject. Veel eigenaren
combineren een noodzakelijke restauratie
met energiemaatregelen. Zulke projecten
helpen om een monument bruikbaar en
comfortabel te maken, passend bij de wensen van deze tijd. Want de nieuwe generatie
van monumentenbeheerders wil geen drie
truien meer aan.
alle randen netjes afgedicht. Vocht tussen
de laagjes is funest. Eigenaresse Fenneken
Anneveld-Van Wesel kent de kritiek dat het
niet goed zou isoleren. “Maar onze ervaring is dat het werkt. Ik kan geen k-waarde
meten, maar de zolder wordt in de zomer
niet heel heet en in een heftige winter niet
heel koud. Het dakbeschot is tochtdicht terwijl het hout kan blijven ademen. Inderdaad
is niet bekend hoe het zich houdt na dertig
jaar want zo lang bestaat het nog niet. Het
is een reversibele manier van isoleren, met
behoud van het originele dakbeschot. Het
dakpakket wordt slechts een panlat dikker.
Voor ons is het dus een goede oplossing.”
In het huis zijn meer besparende maatregelen genomen. Zo is achter de ingang een
reversibel tochtportaal gemaakt. Voor de
schuiframen heeft Hanzebouw een kierdichte oplossing bedacht met borstels en
rubbers uit het zicht. Ook zijn alle binnenluiken weer gangbaar gemaakt, de nieuwe
gordijnen zwaar gevoerd en het gespannen
behang is weer teruggebracht.
met pellets en die komen nu uit Ierland of
België. De familie Anneveld heeft de ambitie om deze biomassa uit de omgeving te
halen, bijvoorbeeld van een nog op te richten biomassacoöperatie op de Veluwe. Op
het platte dak staan acht zonnecollectoren
die samen met de pelletkachels het water
verwarmen in twee buffervaten. Zonnecollectoren zijn niet gangbaar op monumenten, maar Huis Schouwenburg heeft ze uit
het zicht geplaatst. Daarvoor is de dakrand
iets aangepast. Naar aanleiding van dit project kopte een vakblad ‘Zonnecollectoren op
een monument; het kan!’
Huis Schouwenburg
Huis Schouwenburg bij ’t Harde was een
‘pijndossier’. Na jaren van intensief gebruik
was veel van de oude glorie verstopt achter
tussenwanden en verlaagde plafonds of
vergaan door achterstallig onderhoud. De
huidige eigenaren hebben desondanks het
pand aangeschaft en in korte tijd met hulp
van vakmensen hersteld. Daarvoor heeft
eigenaresse en architecte Fenneken Anneveld- Van Wesel een grote groep experts
betrokken in een bouwteam. Hierin zaten
een installatieadviseur, een gemeentelijke
ambtenaar, de Rijksdienst voor Cultureel
Erfgoed, een constructeur, kachelleverancier Atechpro en aannemer Hanzebouw.
Tijdens de restauratie zijn diverse besparingen en opwekkingsmethoden toegepast.
Dakherstel kon op Schouwenburg samengaan met isolatie. Daarbij kreeg het huis
de enigszins omstreden Actis folie. Het
moet heel zorgvuldig aangebracht worden,
De familie Anneveld pakt nog zelden een
dikke trui. Continue wandverwarming van
de enorme steenpartij in de gang zorgt voor
een comfortabele basistemperatuur in het
huis. Daarbij heeft elke kamer de mogelijkheid om selectief bij te stoken. Twee biomassakachels in de kelder verwarmen het huis.
Daaraan zit een nadeel. De kachels werken
Resultaten na twee jaar
Het kennis- en leertraject heeft in de eerste
twee jaar al veel bereikt. Het aantal partners
breidt zich nog steeds uit. Van particuliere
landgoedeigenaren en beheerders tot terreinbeherende organisaties als Geldersch
Landschap en Kasteelen, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, de Rijksdienst voor
Cultureel Erfgoed, gemeenten, bedrijven,
Gelders Restauratiecentrum, Monumentenwacht Gelderland, Stichting Landschapsbeheer Gelderland en het Platform Utrechtse
Buitenplaatsen. De nieuwsbrieven bereiken inmiddels meer dan driehonderd
personen en instanties. Daarbij helpt de
samenwerking met het Gelders Particulier
Grondbezit en de Vereniging Particuliere
Historische Buitenplaatsen. Het netwerk
17
Vitruvius
energiebesparing en energieopwekking in
monumenten. Vijf infosheets tonen, op
basis van energiescans, de mogelijkheden
van energietransitie op vijf landgoederen.
Een energiescan is de eerste stap om te verkennen wat energiebesparende maatregelen
en energieopwekking een landgoed of buitenplaats kost en oplevert. Een energiescan
geeft een indicatie van maatregelen, investeringskosten en terugverdientijd. Ook
geeft een energiescan inzicht in prioriteit:
maatregelen die het best als eerste genomen
kunnen worden. De resultaten van een ener-
Om op zolder de was goed te laten drogen
is het dak ‘onbeschoten’ aangelegd,
waardoor het goed doorwaait. Voor het
kwijtraken van vocht van de zolder was dat
goed, maar in de huidige situatie is het een
bron van energieverspilling. Veel winst is te
behalen met beschieting en buitendakisolatie. Hier kan dat goed met behoud van de
historische dakafwerking en -aansluitingen
op schoorstenen en dakkapellen.
Gebruiksmogelijkheden
Vorige eeuw is op de verdieping een
badkamer aangelegd. De douchekuip
bevindt zich direct naast het historische
schuifraam, met daaronder een grote
radiator. Door de grote vochtproductie
en de warmte in deze ruimte zijn
de ongeïsoleerde delen van de
gebouwschil (buitenwanden, venster,
vloerconstructie onder de onverwarmde
kapruimte) zwaar vochtbelast. Dat levert
fors risico van schimmelvorming en
houtaantasting. Daarnaast wordt veel
energie verspild bij de verwarming. Een
goede oplossing van de problemen is
het aanleggen van een ‘doos-in-doos’
badruimte: een badkamer los van de
buitenwanden met eigen ventilatie.
Low-tech comfortverbetering
Bij de voorgevelvensters zijn van oudsher
binnen-schuifluiken aanwezig, een luxe
historisch detail. De grote panneelluiken
kunnen weggeschoven worden achter de
wandvlakken links en rechts van het raam.
In gesloten toestand sluiten ze tochtdicht
het raamvlak af. Een mooi voorbeeld van
historische techniek die bijdraagt aan
energiezuinigheid, mits de luiken goed
werken en ook dagelijks gebruikt worden.
Installatietechniek
Technisch en qua veiligheid onbetrouwbaar historisch elektra-schakelmateriaal is
goed te vervangen door modern materiaal
dat aan alle prestatie-eisen voldoet
en dat tegenwoordig ook leverbaar is
in klassieke vormgeving. Wanneer om
cultuurhistorische redenen historisch
schakelmateriaal behouden moet blijven,
is het aan te raden gebruik te maken van
een zwakstroomsysteem
Op de hoofdverdiepingen treffen we
in bijna alle vertrekken functionele
stookplaatsen aan met gaskachels. In
het rechterdeel van het huis is ook een
cv-installatie aanwezig. De aanwezigheid
van vele stookplaatsen met goede trek,
biedt interessante energiebesparingskansen bijvoorbeeld voor de aanleg van
houtgestookte cv-haarden
Terugverdientijd in jaren
Na anderhalve eeuw gebruik van de
stolpramen in de dakkapellen is de
sluitnaald tussen beide raamhelften flink
gaan kieren. Bij gesloten ramen kan zo
naar buiten gekeken worden. Goed voor
de zolderventilatie, maar natuurlijk ook
een oorzaak van flink energieverlies. Ook
de overige ramen in het gebouw zijn aan
herstel toe.
Invest. kosten
x € 1000,- ex
btw
Historisch prestatieniveau
Besparing
in K € / jr
Het huis heeft aan de binnenzijde van de
buitenmuren een ruime aftimmering. Die
aftimmering is voor een deel voorzien van
bespanningen en er zijn in de meeste
vertrekken muurkasten in opgenomen.
Dankzij dit historische detail kan goed een
damp-open vorm van binnenisolatie tegen
de buitenmuren aangebracht worden.
Het huis is zo op een bijna onzichtbare
en bouwfysisch onschadelijke manier van
wandisolatie te voorzien.
Energiebesparing (%)
Isolatie
Label
In het begin van de twintigste eeuw is
achter de voordeur een tochtpui geplaatst
om kou te weren. Hoewel dergelijke
ingrepen vaak schade betekenden
voor het interieuraspect, vormt zo’n
pui een goede klimaatbarrière die flink
bijdraagt aan energiebesparing. De
kleine voorhal die nu achter de voordeur
bestaat functioneert als aangrenzende
onverwarmde ruimte (AOR).
DuMo
Profiel
Low-tech comfortverbetering
Het huis heeft een grote zakgoot.
Historisch werd deze gebruikt voor het
opvangen van regenwater voor allerlei
huishoudelijke behoeften. De zakgoot, en
binnendoor lopende ‘Keulse” goot hebben
door lekkage voor veel schade gezorgd
(o.a. houtaantasting). Het dak is hierdoor
inmiddels aan integrale restauratie toe.
Dit kan gecombineerd worden met
buitendakse isolatie en aanleg van een
nieuw, isolerend platdak iets onder de
rondgaande daknok. Beide ingrepen
zijn onzichtbaar van buitenaf en de
dakaanpassing verkleint de kans op
lekkages in de toekomst.
0. Bestaande toestand
125
G
-
-
-
-
1. Herstel van en
kierdichting op alle buitenramen en -deuren
137
F
9%
1,3
35
28
2. Als 1 met verbeterd
elektra-systeem (NEN
3140) en toepassing
van energiezuinige
(LED) verlichting
141
F
3%
0,4
6
15
3. Als 2 en daarbij
dakrestauratie, formeren van plat middendak
en buitendakse isolatie
195
D
35%
5
150
30
4. Als 3 met toepassing van 10m2
zonneboilers op plat
middendak
211
C
8%
1,1
15
14
5. Als 4 en daarbij
damp-open isolatie
van de binnenzijde
buitenwanden, begane
grond-vloerisolatie en
bezetting ramen met gelamineerd isolatieglas
257
A
19%
2,7
250
92
6. Als 4 en daarbij
warmtelevering voor
verwarming en warm
tapwater vanuit de
houtgestookte LDstoomketel van de
fabriek
280
A
31%
4,3
55
13
7. Als 6 gecombineerd
met ingreepscenario 5
340 A+ 20%
2,8
250
96
8. Als 4 met toepassing
van 5 houtgestookte
CV-haarden in de oude
stookplaatsen voor
warmteopwekking
243
15%
2,1
20
10
9. Als 8 gecombineerd
met ingreepscenario 5
288 A+ 19%
2,6
250
96
10. Als 4 met inzet van
een kleine waterkrachtelektracentrale,
aangedreven door de
Klarenbeek
253
70
25
Ingreepscenario’s
A
A
De duurzaamheidsscore is terug te vinden in het veld DuMo-profiel en visueel
als label. Vanaf een score van meer dan 216 of label B, is sprake van een
‘eigentijdse duurzaamheidsprestatie’.
7 -Voorbeeld van infosheet en energiescan. Landgoed Klarenbeek.
18
20% 2,8
Voorbeeld
Voorbeelden energiebesparing
Startpunt
28
Juli
2014
6 -Met eenvoudige technieken als kierdichting kan
het energiegebruik fors omlaag.
5 -“Wie bezit of beheert een landgoed?” Netwerkbijeenkomst eind 2013 in kasteel Middachten.
verbreedt zich naar andere monumenten,
waaronder religieus en industrieel erfgoed
en monumentale ensembles in de stedelijke
omgeving. Een actorenkaart met voorbeelden van monumentale energietransitie staat
op de website. Daar komt alle informatie
samen van het kennis- en leertraject Monumentale energietransitie. Organisator en
begeleider Wing heeft samen met Evert Jan
Nusselder van Monumentenzorg en Kees
Zandijk van adviesbureau DWA de kennisen productontwikkeling samengevat in een
folder met algemene handreikingen voor
nummer
giescan vormen de basis voor investeringsbeslissingen. Alle vijf energiescans staan op
de website. Vier netwerkbijeenkomsten, op
de landgoederen Hunderen, Klarenbeek,
Middachten en Huis Bergh, trokken gemiddeld vijftig deelnemers. Naar aanleiding
van lezingen en tijdens workshops ontstonden hier contacten tussen eigenaren van
erfgoed en deskundigen, adviseurs, toeleveranciers en aannemers. Twee masterclasses
brachten in 2013 opdrachtgevers en experts
bij elkaar rond concrete projecten. Tijdens
de eerste masterclass gingen professionals
in discussie over expertise bij monumentale energietransitie. De tweede masterclass
bracht diverse voorbeelden die het belang
illustreerden van professioneel opdrachtgeverschap. Kennisuitwisseling in een divers
gezelschap van twintig personen rond een
praktijkvoorbeeld blijkt een krachtig en
waardevol instrument. In 2014 volgt een
masterclass monumentale energietransitie
voor gemeenten. De verslagen van de masterclasses staan op de website.
Ten slotte ontwikkelen twee landgoederen,
Keppel en Huis Sevenaer, businesscases om
de haalbaarheid van investeringen in energietransitie in te schatten. Voor Huis Sevenaer maakt de businesscase deel uit van de
plannen om het Landgoed nieuw leven in
te blazen. Deze pilot heeft in beeld gebracht
wat de potentie is van het Landgoed om
energie op te wekken en wordt nu benut om
investeringskeuzen te maken. Voor een van
de gebouwen, het Polderhuis, geeft de pilot
inzicht in zinvolle investeringen om energiekosten laag te houden.
Vitruvius
nummer
28
Juli
2014
8 -Nader onderzoek moet uitwijzen of waterkracht uit
de Klarenbeek een rendabele investering oplevert.
Landgoed Keppel aan de Oude IJssel heeft de
ambitie om energie op te wekken met eigen
biomassa en het Eiland met alle gebouwen
energieneutraal te maken. De pilot toont de
haalbaarheid van de businesscase, al is de
terugverdientijd van 12 jaar langer dan het
gewenste maximum van 7 jaar. Dat komt
vooral door het geringe energieverbruik van
de huidige bewoners, de familie Van Lynden, die de kamertemperatuur niet hoger
stelt dan 15 graden. De winst van eigen
energieopwekking en van isolatie blijft
daardoor klein. Bij toekomstige gebruikers zal investeren in energiebesparing en
duurzame energie sneller rendabel zijn;
slechts weinig mensen vinden een temperatuur van 15 graden voldoende comfortabel.
Verder vergen de plannen om het Eiland
van Keppel energieneutraal te maken een
relatief duur netwerk voor distributie van
warmte. Met investeren in eigen energieopwekking geeft het Landgoed waarde aan
een reststroom van biomassa die nu geen
waarde heeft. Daarbij maakt een eigen energiesysteem het Landgoed onafhankelijk van
ontwikkelingen op de energiemarkt waar
het Landgoed geen invloed op heeft. Zelfvoorziening en onafhankelijkheid spreken
rentmeester en eigenaren aan. Landgoed
Keppel overweegt om te investeren in een
flinke kachel en die te voeden met hout van
eigen grond. Brandstof genoeg, want op 120
hectare bos en houtwallen groeit jaarlijks
900 m3 hout bij. Rentmeester Frans van
Lynden gaat aan de veilige kant zitten en
rekent met een derde, dus 300 m3. Daar
komt nog 175 m3 snoeihout bij van 945
knotbomen en 250 m3 van houtwallen en
andere landschapselementen. Ook bij het
optellen van deze drie fracties gaat de rentmeester ruim aan de veilige kant zitten en
berekent dat Keppel met 1.300 m3 biomassa
130.000 m3 gas kan besparen. Dat is ruim
voldoende voor het verwarmen van kasteel,
koetshuis met appartementen, kinderopvang, schuur, acht woningen, en zelfs hotel
De Gouden leeuw dat net buiten het eiland
ligt. Voor de plaatsing van de biomassaketel
denkt de rentmeester aan een bestaande,
centraal gelegen schuur. De komende tijd
onderzoekt de rentmeester de mogelijkheden van samenwerking met de omgeving.
Tegelijk zoekt het Landgoed naar middelen
om de eerste, grote investeringen te kunnen
voorfinancieren.
Diverse vormen van duurzame energie
Opwekking van duurzame energie kan bij
monumenten op verschillende manieren.
Als er hout groeit op eigen grond, is een
biomassaketel snel interessant. De besparing op gasverbruik zorgt er vaak al voor dat
investeren in een biomassaketel rendabel
is. Technische mogelijkheden te over. Want
voor vrijwel elke biomassavorm bestaan
kachels, van houtsnippers tot riet en zelfs
gras, van handbediend tot volautomatisch.
Als een huis een plat dak heeft waar zonnepanelen uit het zicht geplaatst kunnen
worden, kan de besparing op elektriciteit
aanzienlijk zijn. Nog interessanter lijkt
de opwekking van warmte met zonnecollectoren, zeker in combinatie met een biomassaketel. Nog weinig toegepast op land-
goederen en buitenplaatsen, maar al snel
rendabel zijn warmtepompen die als omgekeerde koelkast lucht van lage temperatuur
omzetten in lucht van hogere temperatuur.
Als je warmtepompen in cascade zet, kan
elke gewenste temperatuur geleverd worden. Warmte-koude-opslag in de bodem
wordt steeds vaker ingezet bij de bouw van
energieneutrale huizen en kantoren, maar
nog weinig toegepast voor grote woningen.
Windenergie kan wellicht ook interessant
zijn. Maar de meeste kleine molens hebben
een lange terugverdientijd, en alle windmolens hebben een grote visuele impact.
Dat maakt de combinatie dichtbij erfgoed
minder aantrekkelijk. Dat zelfde geldt voor
grote velden met zonnepanelen, tenzij ze uit
het zicht blijven. Waterenergie kan interessant zijn, zeker op locaties met veel water,
verval en hoogteverschil zoals bij Landgoed
Klarenbeek. Moderne turbines vergen
echter vaak een hoge investering met lange
terugverdientijden.
Grote besparingen mogelijk
Wat blijkt? Ondanks alle beperkingen
van monumenten behalen de onderzochte
voorbeelden een aanzienlijke besparing op
energie variërend van 20% tot 50%. Dat kan
vaak al met eenvoudige oplossingen zonder
ingewikkelde techniek. Energiebesparing
begint met goed onderhoud. Want droge
muren laten minder warmte door dan natte
muren. Daar komt bij dat lucht met een
hoge vochtigheidsgraad meer energie kost
om op te warmen. Vandaar het advies om
liefst dagelijks tien minuten intensief te
luchten.
Gedragsverandering is een volgende stap in
energiebesparing, die weinig hoeft te kosten.
Volgens Monumentenwachter Ernst van
der Grijp kunnen we veel leren van vorige
generaties om relatief goedkoop comfortabel te wonen. Denk aan dikke gordijnen,
een extra trui, zomer- en winterkamers.
Een eigenaresse van een landgoed aan de
Utrechtse Vecht vertelt tijdens de netwerkbijeenkomst in Huis Bergh eind januari:
“Bij zuidenwind verkassen we naar kamers
aan de noordkant en andersom. De thermostaat staat op 17 graden. Ik vind het
bij anderen vaak erg warm.” Huis Bergh
besteedt jaarlijks € 40.000 aan verwarming
en licht, vertelt mr. J. van Hasselt, voorzitter van eigenaar Stichting Huis Bergh. “Een
flink deel gaat naar de energieslurpende
vochtregelaars die de kostbare schilderijenverzameling beschermen. De thermostaat
19
Vitruvius
nummer
28
Juli
2014
9 -Workshop op Landgoed Klarenbeek.
10 -Ter bescherming heeft Landgoed
Middachten een huisje gebouwd om
een dakkoepel.
velende schades tot gevolg. Denk daarbij
aan het condensatiepunt. Het vocht in de
lucht zoekt altijd het koudste punt om over
te gaan van gas naar vloeibaar, het condensatiepunt. Als we ramen en muren heel
goed isoleren, gaat het vocht bijvoorbeeld
naar het punt waar dragende balken in de
buitenmuur steken. Vocht trekt schimmel
aan met rotting als gevolg. Datzelfde kan
gebeuren met verkeerd toegepaste isolatie.
En isolatiemateriaal dat niet goed aansluit,
heeft veel minder isolerende werking. Van
der Grijp bepleit daarom een voorzichtige
aanpak: “Doe het slow.”
11 -Hoofdgebouw van Huis Bergh. Stichting wil energiekosten
van €40.000 per jaar drastisch verlagen.
ging onlangs van 18,5 graad naar 17. Voor
de bewoners betekent dat bijstoken met
elektrische kacheltjes. Toch scheelt het tot
wel 15% in de energierekening.”
Huis Sevenaer
De laatste eigenaar van Huis Sevenaer,
jonkheer Van Nispen, had een duidelijke
visie voor het Landgoed, waarin zelfvoorziening centraal stond. Voor energie ligt dat
doel ver weg, want de komende jaren gaat
het energieverbruik sterk stijgen als veel van
de monumentale panden van het Landgoed
weer een functie krijgen. Martijn Kivit van
Erfgoed Installaties heeft een energiescan
gemaakt, samen met Probos, ingenieursbu20
reau Aquarius en Boerman Kreek Architecten. De scan levert inzicht op in de meest
kansrijke opwekking, namelijk biomassa,
zon en warmtepompen via bodem of lucht.
De vertaling van deze maatregelen naar de
praktijk is de uitdaging waar het Landgoed
nu voor staat.
Monumentenwacht
Ernst van der Grijp van de Monumentenwacht ziet nog weinig toepassingen van
energiebesparende maatregelen in het land.
“Het is een nieuw fenomeen”, vertelt hij op
de netwerkbijeenkomst in Huis Bergh. Van
der Grijp ziet al wel de eerste voorbeelden
van ondoordachte toepassingen met ver-
Monumentaal groen
Nieuw element in het traject Monumentale
energietransitie is monumentaal groen. Dat
krijgt waardering van bewoners, bezoekers
en het toeristisch recreatief bedrijfsleven,
maar kost veel geld en levert weinig op.
Bovendien is veel vakmanschap nodig
voor het behoud. Dat is voor de provincie
Gelderland aanleiding om te investeren in
kennis en samenwerking rond monumentaal groen. De workshop Monumentaal
Groen op de netwerkbijeenkomst eind
januari was een voorproefje. De stichting
Huis Bergh heeft, naast subsidie van de
provincie, andere fondsen weten te mobiliseren voor herstel van de beschoeiing rond
de gracht, waaronder het Prins Bernhard
Cultuurfonds. Huis Bergh worstelt met
een dilemma op de wallen, waar de bomen
eigenlijk vervangen moeten worden, maar
Vitruvius
nummer
28
Juli
2014
hoe pak je dat aan met bomen die cultuurhistorisch waardevol zijn en waar ook nog
eens vleermuizen in wonen? Ook de tuinen
van Huis Bergh zijn in transitie. Onlangs is
een sterrenbos aangelegd. Binnenkort start
het terug brengen van een oude structuur
in de tuin. Binnen deze structuur permitteert het Landgoed zich de vrijheid om
te kiezen voor moderne invullingen. Een
nieuwe manier om te besparen op de kosten
is de inzet van vrijwilligers. André Kaper
van de Stichting Landschapsbeheer Gelderland boekt resultaten met het opzetten
van zogenaamde landgoedwerkgroepen. De
komende twee jaar gaat hij met financiële
ondersteuning van de provincie helpen vijf
nieuwe landgoedwerkgroepen op te zetten.
In het tweede deel van de workshop riep
Kien van Hövell tot Westerflier op tot
vernieuwen van de financiering van monumentaal groen. “Denk aan arrangementen
die nog twee of drie maatschappelijke
waarden dienen.” Ze gaf het voorbeeld van
groenbeheer op haar Landgoed Grootstal
waarbij een tuinbaas samenwerkt met twee
jongens die het vak van monumentaal groen
leren. Het zijn jongens die niet gemakkelijk
werk kunnen vinden, maar hier een vak
leren. Het Landgoed profiteert van de kennis van de tuinbaas, extra handen én werkt
mee aan een toekomst voor deze jongeren.
Veel beweging in Gelderland
Het provinciale kennis- en leertraject
brengt veel mensen en organisaties in beweging. De helft van de Gelderse landgoederen is begin 2014 bezig met energietransitie.
Voor 2011 deed vrijwel niemand iets op dit
gebied. De provincie Gelderland ontving in
2013 31 aanvragen voor cofinanciering van
onderzoek naar energiemogelijkheden in
monumenten, waarvan 16 landgoederen.
De provincie reserveert in totaal € 25 miljoen voor erfgoed. Daarvan krijgt een groot
deel de bestemming duurzame restauratie.
Een derde van dit geld wil de provincie
aan energietransitie besteden. Gelderland
streeft bovendien naar een stijging van het
aantal leerling-bouwplaatsen van 30 naar
gemiddeld 40 per jaar, waarbij de leerlingen
een module monumentale energietransitie
moeten volgen. Van de restauratiebedrijven
in Gelderland hebben zich 83 aangesloten
bij de erkenningsregeling Gelderse Voet
(aannemers, installateurs, rietdekkers, loodgieters). Binnen twee jaar wil de provincie
het aspect monumentale energietransitie
tot vast onderdeel van hun werk maken.
Van deze ondernemers wordt verwacht dat
zij deskundigheid genereren op het gebied
van energiebesparing in de monumentale
context. Een tiental bedrijven had begin
2014 al stappen gezet. Voor alle toekomstige
subsidiebeschikkingen - 50 per jaar voor
grotere projecten van meer dan € 100.000
– stelt de provincie, onder het motto ‘nu
we er toch zijn’, een energieonderzoek verplicht. De eigenaar kan dan in de restauratieplannen energietransitie meenemen. De
Gelderse gedeputeerde Annemieke Traag
is heel tevreden over de resultaten. “Veel
landgoederen en buitenplaatsen verlagen
hun energiekosten enorm. Dat draagt bij
aan hun instandhouding.”
Literatuurlijst
-
Handboek Duurzame Monumentenzorg - theorie en praktijk van duurzaam
monumentenbeheer, E.J. Nusselder
(Monumentenzorg), H. van de Ven
(RCE), Michiel Haas en Birgit Dulski
(NIBE) ISBN / ISSN: 978-90-5367484-0. Uitgever: SBR. Jaar van uitgifte:
2011. Te verkrijgen via: www.sbr.nl. In
te zien bij de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed.
Noten
Zie: www.duurzamelandgoederen.nl.
Filmverslag van netwerkconferentie eind
januari in Huis Bergh: https://vimeo.
com/85432115
1
Het Gelderse kennis- en leertraject
Monumentale energietransitie maakt
deel uit van het Gelders kennisprogramma DuurzaamDoor 2013-1016
en het Europese programma SHARE
Interreg IVB NWE Safeguarding
Heritage and Rural Economies.
Verantwoordelijk gedeputeerde is
Annemieke Traag.
Organisator: Wing begeleidt en ontwerpt processen in de groene ruimte,
brengt partijen bij elkaar en verbindt
verschillende belangen,
http://www.wing.nl.
Over Actis dakfolie:
http://www.actis-isolation.com/
documentations/68pdf1.pdf.
Over de houtkachels in Huis
Schouwenburg:
http://www.bio-verwarming.nl/1107060.
htm.
Lage temperatuur wand- en vloerverwarming in Huis Schouwenburg:
http://bioclina.nl.
Kansrijke technieken
1. H
outgestookte cv-ketels bewijzen op diverse plaatsen dat zij een geschikte, duurzame techniek vormen
voor historische buitenplaatsen. Van alle beschikbare
technieken is dit misschien wel de meest gemakkelijk
toepasbare techniek. Aandachtspunt is de beschikbare
ruimte voor cv-installatie en houtopslag.
2. Z
onnepanelen zijn niet de meest eenvoudige techniek
op en rond monumenten, maar ze zijn onder voorwaarden wel mogelijk. Veel gemeenten stellen eisen aan het
uiterlijk van het paneel, zoals kleur en mate van reflectie, naast de plaats waar de panelen komen.
3. I nfraroodverwarming is een interessante ontwikkeling
die kan passen binnen de trend om lokaal een prettig klimaat te scheppen in een verder matig verwarmd gebouw.
In dat laatste zit de besparing. Stralingsverwarming past
goed bij de traditionele bouwwijze van monumenten.
Praktische zaken moeten zich nog uitwijzen zoals comfort en energiebesparing. Ook de visuele gevolgen spelen
een rol in bijzondere historische interieurs. Voor nieuwe
technieken bij historische gebouwen geldt als advies: de
eerste keer uitproberen in een niet-monument.
4. Voor windturbines hebben nogal wat gemeenten beleid
geformuleerd dat deze turbines niet toestaat. Naast
technische problemen spelen ook visuele problemen
bij plaatsing van kleine windturbines in een historische
omgeving. De opbrengst van veel kleine windturbines –
zowel financieel als voor het milieu – valt tegen. Enkele
nieuwe typen kleine windturbines scoren op deze punten
beter.
21