Vitruvius Drs. Hans C. Kamerbeek Bioloog, zelfstandig journalist, specialisatie financiering natuur en landschap, auteur boek ‘Waardevol Groen’. Binnenkort verschijnt opvolger met honderden verdienmodellen en 26 interviews met professionals uit natuur- en erfgoedsector. G elderland telt de meeste landgoederen en buitenplaatsen van alle provincies. Om de eigenaren te steunen bij de instandhouding begon de provincie in 2012 met het kennis- en leertraject Monumentale energietransitie. Dat krijgt vorm in netwerkconferenties, masterclasses met professionals en eigenaren, energiescans en twee concrete businesscases. De ervaringen leren dat landgoederen 20 tot 50% kunnen besparen. Ruim de helft van de Gelderse landgoederen is bezig met energietransitie, 28 Juli 2014 Gelderland helpt erfgoed bezuinigen op energie Al helft van de Gelderse landgoederen en buitenplaatsen werkt aan energiebesparing en opwekken van duurzame energie vaak in combinatie met restauratie. Eén website1 toont alle verzamelde informatie en ervaring. Over de belangrijkste resultaten van de eerste twee jaar, over voorbeelden en een schets van de vele technieken. Historische kozijnen lenen zich vaak niet voor dubbel glas. Het hout is te dun of de raampjes te klein. Toch kan het warmteverlies omlaag, namelijk met gelaagd glas: twee lagen glas met een folie ertussen. De isolatiewaarde houdt het midden tussen enkelglas en de hoogste kwaliteit dubbel 1 - De zonnecollectoren op het platte dak zijn onzichtbaar vanuit omliggende tuinen. 16 nummer glas. Dan is ook toepassing van trekglas mogelijk. Dit is een van de vele grote en kleine voorbeelden waarmee landgoederen hun vaak torenhoge energierekeningen te lijf kunnen. Het Gelderse kennis- en leertraject Monumentale energietransitie helpt daarbij, met het ontwikkelen van kennis en met het leggen van contacten voor samenwerking en productontwikkeling. Landgoederen kunnen hun energiekosten verlagen en aanwezige grondstoffen beter benutten. Dat vergt kennis van restauratietechniek, energiebesparing en installatietechniek, Vitruvius nummer 28 Juli 2014 2 -Houtpelletkachels en twee buffervaten in de kelder van Huis Schouwenburg. 3 -Een historisch ogende, moderne thermostaatkraan op een oude gerestaureerde gietijzeren radiator. 4 -Actis-folie als isolatie op het dak van Huis Schouwenburg. Deskundigen zijn het niet eens over de kwaliteiten van deze folie maar ook goed opdrachtgeverschap. Zo luidt een van de ervaringen uit het Gelderse kennis- en leertraject. Veel eigenaren combineren een noodzakelijke restauratie met energiemaatregelen. Zulke projecten helpen om een monument bruikbaar en comfortabel te maken, passend bij de wensen van deze tijd. Want de nieuwe generatie van monumentenbeheerders wil geen drie truien meer aan. alle randen netjes afgedicht. Vocht tussen de laagjes is funest. Eigenaresse Fenneken Anneveld-Van Wesel kent de kritiek dat het niet goed zou isoleren. “Maar onze ervaring is dat het werkt. Ik kan geen k-waarde meten, maar de zolder wordt in de zomer niet heel heet en in een heftige winter niet heel koud. Het dakbeschot is tochtdicht terwijl het hout kan blijven ademen. Inderdaad is niet bekend hoe het zich houdt na dertig jaar want zo lang bestaat het nog niet. Het is een reversibele manier van isoleren, met behoud van het originele dakbeschot. Het dakpakket wordt slechts een panlat dikker. Voor ons is het dus een goede oplossing.” In het huis zijn meer besparende maatregelen genomen. Zo is achter de ingang een reversibel tochtportaal gemaakt. Voor de schuiframen heeft Hanzebouw een kierdichte oplossing bedacht met borstels en rubbers uit het zicht. Ook zijn alle binnenluiken weer gangbaar gemaakt, de nieuwe gordijnen zwaar gevoerd en het gespannen behang is weer teruggebracht. met pellets en die komen nu uit Ierland of België. De familie Anneveld heeft de ambitie om deze biomassa uit de omgeving te halen, bijvoorbeeld van een nog op te richten biomassacoöperatie op de Veluwe. Op het platte dak staan acht zonnecollectoren die samen met de pelletkachels het water verwarmen in twee buffervaten. Zonnecollectoren zijn niet gangbaar op monumenten, maar Huis Schouwenburg heeft ze uit het zicht geplaatst. Daarvoor is de dakrand iets aangepast. Naar aanleiding van dit project kopte een vakblad ‘Zonnecollectoren op een monument; het kan!’ Huis Schouwenburg Huis Schouwenburg bij ’t Harde was een ‘pijndossier’. Na jaren van intensief gebruik was veel van de oude glorie verstopt achter tussenwanden en verlaagde plafonds of vergaan door achterstallig onderhoud. De huidige eigenaren hebben desondanks het pand aangeschaft en in korte tijd met hulp van vakmensen hersteld. Daarvoor heeft eigenaresse en architecte Fenneken Anneveld- Van Wesel een grote groep experts betrokken in een bouwteam. Hierin zaten een installatieadviseur, een gemeentelijke ambtenaar, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, een constructeur, kachelleverancier Atechpro en aannemer Hanzebouw. Tijdens de restauratie zijn diverse besparingen en opwekkingsmethoden toegepast. Dakherstel kon op Schouwenburg samengaan met isolatie. Daarbij kreeg het huis de enigszins omstreden Actis folie. Het moet heel zorgvuldig aangebracht worden, De familie Anneveld pakt nog zelden een dikke trui. Continue wandverwarming van de enorme steenpartij in de gang zorgt voor een comfortabele basistemperatuur in het huis. Daarbij heeft elke kamer de mogelijkheid om selectief bij te stoken. Twee biomassakachels in de kelder verwarmen het huis. Daaraan zit een nadeel. De kachels werken Resultaten na twee jaar Het kennis- en leertraject heeft in de eerste twee jaar al veel bereikt. Het aantal partners breidt zich nog steeds uit. Van particuliere landgoedeigenaren en beheerders tot terreinbeherende organisaties als Geldersch Landschap en Kasteelen, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, de Rijksdienst voor Cultureel Erfgoed, gemeenten, bedrijven, Gelders Restauratiecentrum, Monumentenwacht Gelderland, Stichting Landschapsbeheer Gelderland en het Platform Utrechtse Buitenplaatsen. De nieuwsbrieven bereiken inmiddels meer dan driehonderd personen en instanties. Daarbij helpt de samenwerking met het Gelders Particulier Grondbezit en de Vereniging Particuliere Historische Buitenplaatsen. Het netwerk 17 Vitruvius energiebesparing en energieopwekking in monumenten. Vijf infosheets tonen, op basis van energiescans, de mogelijkheden van energietransitie op vijf landgoederen. Een energiescan is de eerste stap om te verkennen wat energiebesparende maatregelen en energieopwekking een landgoed of buitenplaats kost en oplevert. Een energiescan geeft een indicatie van maatregelen, investeringskosten en terugverdientijd. Ook geeft een energiescan inzicht in prioriteit: maatregelen die het best als eerste genomen kunnen worden. De resultaten van een ener- Om op zolder de was goed te laten drogen is het dak ‘onbeschoten’ aangelegd, waardoor het goed doorwaait. Voor het kwijtraken van vocht van de zolder was dat goed, maar in de huidige situatie is het een bron van energieverspilling. Veel winst is te behalen met beschieting en buitendakisolatie. Hier kan dat goed met behoud van de historische dakafwerking en -aansluitingen op schoorstenen en dakkapellen. Gebruiksmogelijkheden Vorige eeuw is op de verdieping een badkamer aangelegd. De douchekuip bevindt zich direct naast het historische schuifraam, met daaronder een grote radiator. Door de grote vochtproductie en de warmte in deze ruimte zijn de ongeïsoleerde delen van de gebouwschil (buitenwanden, venster, vloerconstructie onder de onverwarmde kapruimte) zwaar vochtbelast. Dat levert fors risico van schimmelvorming en houtaantasting. Daarnaast wordt veel energie verspild bij de verwarming. Een goede oplossing van de problemen is het aanleggen van een ‘doos-in-doos’ badruimte: een badkamer los van de buitenwanden met eigen ventilatie. Low-tech comfortverbetering Bij de voorgevelvensters zijn van oudsher binnen-schuifluiken aanwezig, een luxe historisch detail. De grote panneelluiken kunnen weggeschoven worden achter de wandvlakken links en rechts van het raam. In gesloten toestand sluiten ze tochtdicht het raamvlak af. Een mooi voorbeeld van historische techniek die bijdraagt aan energiezuinigheid, mits de luiken goed werken en ook dagelijks gebruikt worden. Installatietechniek Technisch en qua veiligheid onbetrouwbaar historisch elektra-schakelmateriaal is goed te vervangen door modern materiaal dat aan alle prestatie-eisen voldoet en dat tegenwoordig ook leverbaar is in klassieke vormgeving. Wanneer om cultuurhistorische redenen historisch schakelmateriaal behouden moet blijven, is het aan te raden gebruik te maken van een zwakstroomsysteem Op de hoofdverdiepingen treffen we in bijna alle vertrekken functionele stookplaatsen aan met gaskachels. In het rechterdeel van het huis is ook een cv-installatie aanwezig. De aanwezigheid van vele stookplaatsen met goede trek, biedt interessante energiebesparingskansen bijvoorbeeld voor de aanleg van houtgestookte cv-haarden Terugverdientijd in jaren Na anderhalve eeuw gebruik van de stolpramen in de dakkapellen is de sluitnaald tussen beide raamhelften flink gaan kieren. Bij gesloten ramen kan zo naar buiten gekeken worden. Goed voor de zolderventilatie, maar natuurlijk ook een oorzaak van flink energieverlies. Ook de overige ramen in het gebouw zijn aan herstel toe. Invest. kosten x € 1000,- ex btw Historisch prestatieniveau Besparing in K € / jr Het huis heeft aan de binnenzijde van de buitenmuren een ruime aftimmering. Die aftimmering is voor een deel voorzien van bespanningen en er zijn in de meeste vertrekken muurkasten in opgenomen. Dankzij dit historische detail kan goed een damp-open vorm van binnenisolatie tegen de buitenmuren aangebracht worden. Het huis is zo op een bijna onzichtbare en bouwfysisch onschadelijke manier van wandisolatie te voorzien. Energiebesparing (%) Isolatie Label In het begin van de twintigste eeuw is achter de voordeur een tochtpui geplaatst om kou te weren. Hoewel dergelijke ingrepen vaak schade betekenden voor het interieuraspect, vormt zo’n pui een goede klimaatbarrière die flink bijdraagt aan energiebesparing. De kleine voorhal die nu achter de voordeur bestaat functioneert als aangrenzende onverwarmde ruimte (AOR). DuMo Profiel Low-tech comfortverbetering Het huis heeft een grote zakgoot. Historisch werd deze gebruikt voor het opvangen van regenwater voor allerlei huishoudelijke behoeften. De zakgoot, en binnendoor lopende ‘Keulse” goot hebben door lekkage voor veel schade gezorgd (o.a. houtaantasting). Het dak is hierdoor inmiddels aan integrale restauratie toe. Dit kan gecombineerd worden met buitendakse isolatie en aanleg van een nieuw, isolerend platdak iets onder de rondgaande daknok. Beide ingrepen zijn onzichtbaar van buitenaf en de dakaanpassing verkleint de kans op lekkages in de toekomst. 0. Bestaande toestand 125 G - - - - 1. Herstel van en kierdichting op alle buitenramen en -deuren 137 F 9% 1,3 35 28 2. Als 1 met verbeterd elektra-systeem (NEN 3140) en toepassing van energiezuinige (LED) verlichting 141 F 3% 0,4 6 15 3. Als 2 en daarbij dakrestauratie, formeren van plat middendak en buitendakse isolatie 195 D 35% 5 150 30 4. Als 3 met toepassing van 10m2 zonneboilers op plat middendak 211 C 8% 1,1 15 14 5. Als 4 en daarbij damp-open isolatie van de binnenzijde buitenwanden, begane grond-vloerisolatie en bezetting ramen met gelamineerd isolatieglas 257 A 19% 2,7 250 92 6. Als 4 en daarbij warmtelevering voor verwarming en warm tapwater vanuit de houtgestookte LDstoomketel van de fabriek 280 A 31% 4,3 55 13 7. Als 6 gecombineerd met ingreepscenario 5 340 A+ 20% 2,8 250 96 8. Als 4 met toepassing van 5 houtgestookte CV-haarden in de oude stookplaatsen voor warmteopwekking 243 15% 2,1 20 10 9. Als 8 gecombineerd met ingreepscenario 5 288 A+ 19% 2,6 250 96 10. Als 4 met inzet van een kleine waterkrachtelektracentrale, aangedreven door de Klarenbeek 253 70 25 Ingreepscenario’s A A De duurzaamheidsscore is terug te vinden in het veld DuMo-profiel en visueel als label. Vanaf een score van meer dan 216 of label B, is sprake van een ‘eigentijdse duurzaamheidsprestatie’. 7 -Voorbeeld van infosheet en energiescan. Landgoed Klarenbeek. 18 20% 2,8 Voorbeeld Voorbeelden energiebesparing Startpunt 28 Juli 2014 6 -Met eenvoudige technieken als kierdichting kan het energiegebruik fors omlaag. 5 -“Wie bezit of beheert een landgoed?” Netwerkbijeenkomst eind 2013 in kasteel Middachten. verbreedt zich naar andere monumenten, waaronder religieus en industrieel erfgoed en monumentale ensembles in de stedelijke omgeving. Een actorenkaart met voorbeelden van monumentale energietransitie staat op de website. Daar komt alle informatie samen van het kennis- en leertraject Monumentale energietransitie. Organisator en begeleider Wing heeft samen met Evert Jan Nusselder van Monumentenzorg en Kees Zandijk van adviesbureau DWA de kennisen productontwikkeling samengevat in een folder met algemene handreikingen voor nummer giescan vormen de basis voor investeringsbeslissingen. Alle vijf energiescans staan op de website. Vier netwerkbijeenkomsten, op de landgoederen Hunderen, Klarenbeek, Middachten en Huis Bergh, trokken gemiddeld vijftig deelnemers. Naar aanleiding van lezingen en tijdens workshops ontstonden hier contacten tussen eigenaren van erfgoed en deskundigen, adviseurs, toeleveranciers en aannemers. Twee masterclasses brachten in 2013 opdrachtgevers en experts bij elkaar rond concrete projecten. Tijdens de eerste masterclass gingen professionals in discussie over expertise bij monumentale energietransitie. De tweede masterclass bracht diverse voorbeelden die het belang illustreerden van professioneel opdrachtgeverschap. Kennisuitwisseling in een divers gezelschap van twintig personen rond een praktijkvoorbeeld blijkt een krachtig en waardevol instrument. In 2014 volgt een masterclass monumentale energietransitie voor gemeenten. De verslagen van de masterclasses staan op de website. Ten slotte ontwikkelen twee landgoederen, Keppel en Huis Sevenaer, businesscases om de haalbaarheid van investeringen in energietransitie in te schatten. Voor Huis Sevenaer maakt de businesscase deel uit van de plannen om het Landgoed nieuw leven in te blazen. Deze pilot heeft in beeld gebracht wat de potentie is van het Landgoed om energie op te wekken en wordt nu benut om investeringskeuzen te maken. Voor een van de gebouwen, het Polderhuis, geeft de pilot inzicht in zinvolle investeringen om energiekosten laag te houden. Vitruvius nummer 28 Juli 2014 8 -Nader onderzoek moet uitwijzen of waterkracht uit de Klarenbeek een rendabele investering oplevert. Landgoed Keppel aan de Oude IJssel heeft de ambitie om energie op te wekken met eigen biomassa en het Eiland met alle gebouwen energieneutraal te maken. De pilot toont de haalbaarheid van de businesscase, al is de terugverdientijd van 12 jaar langer dan het gewenste maximum van 7 jaar. Dat komt vooral door het geringe energieverbruik van de huidige bewoners, de familie Van Lynden, die de kamertemperatuur niet hoger stelt dan 15 graden. De winst van eigen energieopwekking en van isolatie blijft daardoor klein. Bij toekomstige gebruikers zal investeren in energiebesparing en duurzame energie sneller rendabel zijn; slechts weinig mensen vinden een temperatuur van 15 graden voldoende comfortabel. Verder vergen de plannen om het Eiland van Keppel energieneutraal te maken een relatief duur netwerk voor distributie van warmte. Met investeren in eigen energieopwekking geeft het Landgoed waarde aan een reststroom van biomassa die nu geen waarde heeft. Daarbij maakt een eigen energiesysteem het Landgoed onafhankelijk van ontwikkelingen op de energiemarkt waar het Landgoed geen invloed op heeft. Zelfvoorziening en onafhankelijkheid spreken rentmeester en eigenaren aan. Landgoed Keppel overweegt om te investeren in een flinke kachel en die te voeden met hout van eigen grond. Brandstof genoeg, want op 120 hectare bos en houtwallen groeit jaarlijks 900 m3 hout bij. Rentmeester Frans van Lynden gaat aan de veilige kant zitten en rekent met een derde, dus 300 m3. Daar komt nog 175 m3 snoeihout bij van 945 knotbomen en 250 m3 van houtwallen en andere landschapselementen. Ook bij het optellen van deze drie fracties gaat de rentmeester ruim aan de veilige kant zitten en berekent dat Keppel met 1.300 m3 biomassa 130.000 m3 gas kan besparen. Dat is ruim voldoende voor het verwarmen van kasteel, koetshuis met appartementen, kinderopvang, schuur, acht woningen, en zelfs hotel De Gouden leeuw dat net buiten het eiland ligt. Voor de plaatsing van de biomassaketel denkt de rentmeester aan een bestaande, centraal gelegen schuur. De komende tijd onderzoekt de rentmeester de mogelijkheden van samenwerking met de omgeving. Tegelijk zoekt het Landgoed naar middelen om de eerste, grote investeringen te kunnen voorfinancieren. Diverse vormen van duurzame energie Opwekking van duurzame energie kan bij monumenten op verschillende manieren. Als er hout groeit op eigen grond, is een biomassaketel snel interessant. De besparing op gasverbruik zorgt er vaak al voor dat investeren in een biomassaketel rendabel is. Technische mogelijkheden te over. Want voor vrijwel elke biomassavorm bestaan kachels, van houtsnippers tot riet en zelfs gras, van handbediend tot volautomatisch. Als een huis een plat dak heeft waar zonnepanelen uit het zicht geplaatst kunnen worden, kan de besparing op elektriciteit aanzienlijk zijn. Nog interessanter lijkt de opwekking van warmte met zonnecollectoren, zeker in combinatie met een biomassaketel. Nog weinig toegepast op land- goederen en buitenplaatsen, maar al snel rendabel zijn warmtepompen die als omgekeerde koelkast lucht van lage temperatuur omzetten in lucht van hogere temperatuur. Als je warmtepompen in cascade zet, kan elke gewenste temperatuur geleverd worden. Warmte-koude-opslag in de bodem wordt steeds vaker ingezet bij de bouw van energieneutrale huizen en kantoren, maar nog weinig toegepast voor grote woningen. Windenergie kan wellicht ook interessant zijn. Maar de meeste kleine molens hebben een lange terugverdientijd, en alle windmolens hebben een grote visuele impact. Dat maakt de combinatie dichtbij erfgoed minder aantrekkelijk. Dat zelfde geldt voor grote velden met zonnepanelen, tenzij ze uit het zicht blijven. Waterenergie kan interessant zijn, zeker op locaties met veel water, verval en hoogteverschil zoals bij Landgoed Klarenbeek. Moderne turbines vergen echter vaak een hoge investering met lange terugverdientijden. Grote besparingen mogelijk Wat blijkt? Ondanks alle beperkingen van monumenten behalen de onderzochte voorbeelden een aanzienlijke besparing op energie variërend van 20% tot 50%. Dat kan vaak al met eenvoudige oplossingen zonder ingewikkelde techniek. Energiebesparing begint met goed onderhoud. Want droge muren laten minder warmte door dan natte muren. Daar komt bij dat lucht met een hoge vochtigheidsgraad meer energie kost om op te warmen. Vandaar het advies om liefst dagelijks tien minuten intensief te luchten. Gedragsverandering is een volgende stap in energiebesparing, die weinig hoeft te kosten. Volgens Monumentenwachter Ernst van der Grijp kunnen we veel leren van vorige generaties om relatief goedkoop comfortabel te wonen. Denk aan dikke gordijnen, een extra trui, zomer- en winterkamers. Een eigenaresse van een landgoed aan de Utrechtse Vecht vertelt tijdens de netwerkbijeenkomst in Huis Bergh eind januari: “Bij zuidenwind verkassen we naar kamers aan de noordkant en andersom. De thermostaat staat op 17 graden. Ik vind het bij anderen vaak erg warm.” Huis Bergh besteedt jaarlijks € 40.000 aan verwarming en licht, vertelt mr. J. van Hasselt, voorzitter van eigenaar Stichting Huis Bergh. “Een flink deel gaat naar de energieslurpende vochtregelaars die de kostbare schilderijenverzameling beschermen. De thermostaat 19 Vitruvius nummer 28 Juli 2014 9 -Workshop op Landgoed Klarenbeek. 10 -Ter bescherming heeft Landgoed Middachten een huisje gebouwd om een dakkoepel. velende schades tot gevolg. Denk daarbij aan het condensatiepunt. Het vocht in de lucht zoekt altijd het koudste punt om over te gaan van gas naar vloeibaar, het condensatiepunt. Als we ramen en muren heel goed isoleren, gaat het vocht bijvoorbeeld naar het punt waar dragende balken in de buitenmuur steken. Vocht trekt schimmel aan met rotting als gevolg. Datzelfde kan gebeuren met verkeerd toegepaste isolatie. En isolatiemateriaal dat niet goed aansluit, heeft veel minder isolerende werking. Van der Grijp bepleit daarom een voorzichtige aanpak: “Doe het slow.” 11 -Hoofdgebouw van Huis Bergh. Stichting wil energiekosten van €40.000 per jaar drastisch verlagen. ging onlangs van 18,5 graad naar 17. Voor de bewoners betekent dat bijstoken met elektrische kacheltjes. Toch scheelt het tot wel 15% in de energierekening.” Huis Sevenaer De laatste eigenaar van Huis Sevenaer, jonkheer Van Nispen, had een duidelijke visie voor het Landgoed, waarin zelfvoorziening centraal stond. Voor energie ligt dat doel ver weg, want de komende jaren gaat het energieverbruik sterk stijgen als veel van de monumentale panden van het Landgoed weer een functie krijgen. Martijn Kivit van Erfgoed Installaties heeft een energiescan gemaakt, samen met Probos, ingenieursbu20 reau Aquarius en Boerman Kreek Architecten. De scan levert inzicht op in de meest kansrijke opwekking, namelijk biomassa, zon en warmtepompen via bodem of lucht. De vertaling van deze maatregelen naar de praktijk is de uitdaging waar het Landgoed nu voor staat. Monumentenwacht Ernst van der Grijp van de Monumentenwacht ziet nog weinig toepassingen van energiebesparende maatregelen in het land. “Het is een nieuw fenomeen”, vertelt hij op de netwerkbijeenkomst in Huis Bergh. Van der Grijp ziet al wel de eerste voorbeelden van ondoordachte toepassingen met ver- Monumentaal groen Nieuw element in het traject Monumentale energietransitie is monumentaal groen. Dat krijgt waardering van bewoners, bezoekers en het toeristisch recreatief bedrijfsleven, maar kost veel geld en levert weinig op. Bovendien is veel vakmanschap nodig voor het behoud. Dat is voor de provincie Gelderland aanleiding om te investeren in kennis en samenwerking rond monumentaal groen. De workshop Monumentaal Groen op de netwerkbijeenkomst eind januari was een voorproefje. De stichting Huis Bergh heeft, naast subsidie van de provincie, andere fondsen weten te mobiliseren voor herstel van de beschoeiing rond de gracht, waaronder het Prins Bernhard Cultuurfonds. Huis Bergh worstelt met een dilemma op de wallen, waar de bomen eigenlijk vervangen moeten worden, maar Vitruvius nummer 28 Juli 2014 hoe pak je dat aan met bomen die cultuurhistorisch waardevol zijn en waar ook nog eens vleermuizen in wonen? Ook de tuinen van Huis Bergh zijn in transitie. Onlangs is een sterrenbos aangelegd. Binnenkort start het terug brengen van een oude structuur in de tuin. Binnen deze structuur permitteert het Landgoed zich de vrijheid om te kiezen voor moderne invullingen. Een nieuwe manier om te besparen op de kosten is de inzet van vrijwilligers. André Kaper van de Stichting Landschapsbeheer Gelderland boekt resultaten met het opzetten van zogenaamde landgoedwerkgroepen. De komende twee jaar gaat hij met financiële ondersteuning van de provincie helpen vijf nieuwe landgoedwerkgroepen op te zetten. In het tweede deel van de workshop riep Kien van Hövell tot Westerflier op tot vernieuwen van de financiering van monumentaal groen. “Denk aan arrangementen die nog twee of drie maatschappelijke waarden dienen.” Ze gaf het voorbeeld van groenbeheer op haar Landgoed Grootstal waarbij een tuinbaas samenwerkt met twee jongens die het vak van monumentaal groen leren. Het zijn jongens die niet gemakkelijk werk kunnen vinden, maar hier een vak leren. Het Landgoed profiteert van de kennis van de tuinbaas, extra handen én werkt mee aan een toekomst voor deze jongeren. Veel beweging in Gelderland Het provinciale kennis- en leertraject brengt veel mensen en organisaties in beweging. De helft van de Gelderse landgoederen is begin 2014 bezig met energietransitie. Voor 2011 deed vrijwel niemand iets op dit gebied. De provincie Gelderland ontving in 2013 31 aanvragen voor cofinanciering van onderzoek naar energiemogelijkheden in monumenten, waarvan 16 landgoederen. De provincie reserveert in totaal € 25 miljoen voor erfgoed. Daarvan krijgt een groot deel de bestemming duurzame restauratie. Een derde van dit geld wil de provincie aan energietransitie besteden. Gelderland streeft bovendien naar een stijging van het aantal leerling-bouwplaatsen van 30 naar gemiddeld 40 per jaar, waarbij de leerlingen een module monumentale energietransitie moeten volgen. Van de restauratiebedrijven in Gelderland hebben zich 83 aangesloten bij de erkenningsregeling Gelderse Voet (aannemers, installateurs, rietdekkers, loodgieters). Binnen twee jaar wil de provincie het aspect monumentale energietransitie tot vast onderdeel van hun werk maken. Van deze ondernemers wordt verwacht dat zij deskundigheid genereren op het gebied van energiebesparing in de monumentale context. Een tiental bedrijven had begin 2014 al stappen gezet. Voor alle toekomstige subsidiebeschikkingen - 50 per jaar voor grotere projecten van meer dan € 100.000 – stelt de provincie, onder het motto ‘nu we er toch zijn’, een energieonderzoek verplicht. De eigenaar kan dan in de restauratieplannen energietransitie meenemen. De Gelderse gedeputeerde Annemieke Traag is heel tevreden over de resultaten. “Veel landgoederen en buitenplaatsen verlagen hun energiekosten enorm. Dat draagt bij aan hun instandhouding.” Literatuurlijst - Handboek Duurzame Monumentenzorg - theorie en praktijk van duurzaam monumentenbeheer, E.J. Nusselder (Monumentenzorg), H. van de Ven (RCE), Michiel Haas en Birgit Dulski (NIBE) ISBN / ISSN: 978-90-5367484-0. Uitgever: SBR. Jaar van uitgifte: 2011. Te verkrijgen via: www.sbr.nl. In te zien bij de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed. Noten Zie: www.duurzamelandgoederen.nl. Filmverslag van netwerkconferentie eind januari in Huis Bergh: https://vimeo. com/85432115 1 Het Gelderse kennis- en leertraject Monumentale energietransitie maakt deel uit van het Gelders kennisprogramma DuurzaamDoor 2013-1016 en het Europese programma SHARE Interreg IVB NWE Safeguarding Heritage and Rural Economies. Verantwoordelijk gedeputeerde is Annemieke Traag. Organisator: Wing begeleidt en ontwerpt processen in de groene ruimte, brengt partijen bij elkaar en verbindt verschillende belangen, http://www.wing.nl. Over Actis dakfolie: http://www.actis-isolation.com/ documentations/68pdf1.pdf. Over de houtkachels in Huis Schouwenburg: http://www.bio-verwarming.nl/1107060. htm. Lage temperatuur wand- en vloerverwarming in Huis Schouwenburg: http://bioclina.nl. Kansrijke technieken 1. H outgestookte cv-ketels bewijzen op diverse plaatsen dat zij een geschikte, duurzame techniek vormen voor historische buitenplaatsen. Van alle beschikbare technieken is dit misschien wel de meest gemakkelijk toepasbare techniek. Aandachtspunt is de beschikbare ruimte voor cv-installatie en houtopslag. 2. Z onnepanelen zijn niet de meest eenvoudige techniek op en rond monumenten, maar ze zijn onder voorwaarden wel mogelijk. Veel gemeenten stellen eisen aan het uiterlijk van het paneel, zoals kleur en mate van reflectie, naast de plaats waar de panelen komen. 3. I nfraroodverwarming is een interessante ontwikkeling die kan passen binnen de trend om lokaal een prettig klimaat te scheppen in een verder matig verwarmd gebouw. In dat laatste zit de besparing. Stralingsverwarming past goed bij de traditionele bouwwijze van monumenten. Praktische zaken moeten zich nog uitwijzen zoals comfort en energiebesparing. Ook de visuele gevolgen spelen een rol in bijzondere historische interieurs. Voor nieuwe technieken bij historische gebouwen geldt als advies: de eerste keer uitproberen in een niet-monument. 4. Voor windturbines hebben nogal wat gemeenten beleid geformuleerd dat deze turbines niet toestaat. Naast technische problemen spelen ook visuele problemen bij plaatsing van kleine windturbines in een historische omgeving. De opbrengst van veel kleine windturbines – zowel financieel als voor het milieu – valt tegen. Enkele nieuwe typen kleine windturbines scoren op deze punten beter. 21
© Copyright 2024 ExpyDoc