November 2013| 67 | 68 jaargang| |Nr. Nr.89 Oktober 2012 steste jaargang Vakblad voor voor Vakblad biomedisch laboratoriummedewerkers laboratoriummedewerkers biomedisch Moleculaire revolutie in de pathologie Schakelbaar antibioticum: oplossing tegen resistentie? Laboratoriumdiagnostiek voor dialyseafdeling op afstand IJzermetabolisme Promoveren doe je zo! voor biomedisch laboratoriummedewerkers IN DIT NUMMER Nr. 9 | november 2013 260 260 Het IJzermetabolisme 267 De moleculaire revolutie in de pathologie 271 Laboratoriumonderzoek voor een dialyseafdeling op afstand Patrick Kromhout IJzer is een essentiële bouwsteen in het menselijk lichaam en meest bekend om zijn functie bij hemoglobine. Daarnaast speelt ijzer een belangrijke rol in enzymreacties waarbij sprake is van elektronenoverdracht. Laboratoriumdiagnostiek is essentieel bij het vaststellen van ijzergebreksanemie en ijzerstapelingsziekten. Dit artikel bespreekt de huidige stand van zaken op dit gebied. J. Hinrichs, S. Willems De (moleculaire) pathologie maakt op dit moment een grote ontwikkeling door, die samenhangt met een veranderde behandelstrategie van gemetastaseerde tumoren. Tegenwoordig wordt de behandeling specifiek gericht op de factoren die essentieel zijn voor het groeien van tumoren. Dit artikel bespreekt de achtergrond van ‘personalized cancer treatment’ en wat dit betekent voor de diagnostiek bij tumoren in het laboratorium. H. van Schaik, I. Dijkstra, R. de Keijzer, D. van Loon In 2011 is een nieuwe dialyseafdeling van het St. Antoniusziekenhuis gevestigd binnen de muren van het Ziekenhuis Rivierenland in Tiel. Doordat sprake is van samenwerking op een specifiek gebied, verandert in de laboratoriumorganisaties niets. Alleen wordt binnen het bestaande pakket extra werk verricht. In dit artikel wordt besproken hoe de laboratoriumdiagnostiek voor deze patiënten is georganiseerd en hoe de kwaliteit wordt gewaarborgd. 275 281 Schakelbaar antibioticum: oplossing tegen resistentie? W.A. Velema Antbiotica zijn één van de weinige geneesmiddelen die mensen daadwerkelijk genezen en niet alleen symptomen bestrijden. Maar het gebruik van antibiotica staat onder druk door het ontstaan van bacteriële resistentie. Het lijkt slechts een kwestie van tijd voordat infecties ontstaan die niet meer te behandelen zijn met het huidige arsenaal aan medicijnen. Onderzoekers uit Groningen hebben hier mogelijk de oplossing voor gevonden: het schakelbaar antibioticum. 276 Verenigingsnieuws 282 Congresverslag ‘Fertiliteit’ 277 Van het bestuur 283 NVML Nascholing en cursussen 278 Verenigingsnieuws 284 Boekbespreking ‘Promoveren doe je zo!’ 279 NVML-cursussen 286 Opleidingen 280 Verenigingsnieuws 281 287 Agenda E-Learning Analyse november 2013 | 259 Het ijzermetabolisme Patrick Kromhout, Klinische Chemie, St. Antonius Ziekenhuis, locatie Utrecht IJzer is een bouwsteen in het menselijk lichaam dat essentieel is om elektronen op te nemen of af te staan. IJzer is het meest bekend door zijn functie in hemoglobine. Daarnaast speelt ijzer een belangrijke rol in enzymreacties waarbij sprake is van elektronenoverdracht. Het lichaam is heel zuinig op het ijzer: dezelfde hoeveelheid ijzer die het lichaam dagelijks verliest, wordt ook weer opgenomen uit voedsel. Het ijzer dat vrijkomt bij de afbraak van hemoglobine, wordt ook weer gebruikt voor de aanmaak van nieuw hemoglobine. Chronisch bloedverlies of stoornissen in de opname vanuit de darm zijn daarom oorzaken van ijzergebreksanemie. Naast het behandelen van ijzergebreksanemie, moet ook altijd naar de oorzaak van de anemie worden gezocht. Naast ijzertekort, kunnen ook ijzerstapelingsziekten voorkomen. Dit kan worden veroorzaakt door genmutaties of door bijvoorbeeld een ineffectieve erytropoëse. Laboratoriumdiagnostiek speelt een belangrijke rol bij de diagnose. Momenteel wordt onderzoek gedaan naar nieuwe parameters, zoals hepcidine, om deze routinematig in de diagnostiek te gaan gebruiken. Meer onderzoek is nodig om dit verder uit te werken. waarin ijzerionen in stabiele vorm voorkomen: namelijk twee- (Fe2+) en driewaardig (Fe3+) ijzer. Het is daarom belangrijk dat ijzer in voldoende mate aanwezig is in het lichaam. Figuur 1 Schematische weergave van de ijzerstofwisseling: de grootste verplaatsing van ijzer treedt op bij het hergebruik uit verouderde erytrocyten die zijn afgebroken door macrofagen en die het ijzer aanbieden voor inbouw in erytroïde voorlopercellen. De waarden bij de verschillende weefsels en verplaatsingen zijn gemiddelden. In de lever en de reticulo-endotheliale macrofagen vindt de meeste ijzeropslag plaats. Slechts één tot twee milligram ijzer wordt iedere dag geresorbeerd en gaat verloren. De totale hoeveelheid ijzer in het lichaam kan alleen door resorptie gereguleerd worden, terwijl ijzerverlies alleen passief optreedt via huid en slijmvliezen of door bloedverlies. Hepcidine, een antimicrobieel peptide, afgescheiden door de lever, houdt de plasma-ijzerconcentratie in evenwicht door de ijzerexport vanuit de duodenale enterocyten en de reticulo-endotheliale macrofagen die wordt verzorgd door ferroportine te remmen. Daardoor leidt een toename in de hepcidineproductie tot een afname in de plasmaijzerconcentratie. IJzer is een belangrijke bouwsteen in het menselijk lichaam (1,3) en kan elektronen opnemen of afstaan. Bij ijzer denken we als eerste aan hemoglobine, waarbij ijzer zorgt voor de opname en afgifte van zuurstof. Ook enzymreacties die met behulp van elektronenoverdracht gepaard gaan, 260 | Analyse november 2013 hebben meestal ijzer in het enzym ingebouwd. Denk bijvoorbeeld aan enzymen die een rol spelen in processen als celdeling, energiestofwisseling en vernietiging van microorganismen. IJzer is zo goed in staat om elektronen op te nemen en af te staan, vanwege de twee vormen Het lichaam is enorm zuinig met het ijzer (figuur 1). De hoeveelheid ijzer die dagelijks in de darmen wordt opgenomen, verdwijnt ook per dag uit het lichaam. Alle ijzer dat uit de afgebroken erytrocyten vrijkomt, wordt weer opnieuw gebruikt. De totale hoeveelheid ijzer in het lichaam bedraagt ongeveer vier gram, waarvan maximaal twee gram is gebonden aan hemoglobine. Ongeveer één gram ijzer is als voorraad opgeslagen in de lever, milt en het beenmerg. Dan is er nog 400 milligram ijzer te vinden in myoglobine en andere ijzer bevattende enzymen. Daarnaast wordt ongeveer zes milligram ijzer in het bloed door transferrine getransporteerd. Per dag komt door de afbraak van erytrocyten ongeveer twintig tot vijfentwintig milligram ijzer vrij en deze hoeveelheid wordt ook weer gebruikt bij de aanmaak van de erytrocyten. Uit het voedsel wordt dagelijks ongeveer één tot twee milligram ijzer gehaald. Een ijzertekort kan ontstaan op het moment dat iemand aan chronisch bloedverlies leidt, zoals bloedverlies via de ontlasting of overmatig membraan gebonden ijzertransporter: de Divalent Metal Transporter (DMT). DMT transporteert het tweewaardige ijzer naar het cytosol van de mucosa-cel, waar het door oxidatie weer omgezet wordt in driewaardig ijzer. Figuur 2 De belangrijkste cellen betrokken bij het ijzermetabolisme: (a) duodenale enterocyt: ijzer in voedsel komt voor in een anorganische vorm (Fe3+) of in hemoglobine of myoglobine. Fe3+ in oplosbare ijzercomplexen wordt gereduceerd tot Fe2+ door duodenaal cytochroom B (DcytB) in de borstelzoom en wordt de enterocyt in getransporteerd met de dimetaaltransporter 1 (DMT1). Na enzymatische vertering van hemoglobine en myoglobine in het darmlumen wordt heem door het celtransportproteïne voor heem, ‘heam carrier protein’ (HCP) de enterocyt in getransporteerd. In de enterocyt wordt heem gedegradeerd door hemoxygenase en komt Fe2+ vrij. Vervolgens wordt ijzer opgeslagen als ferritine of over de basolaterale membraan naar de circulatie getransporteerd. Dit transport wordt gemedieerd door de ijzerexporter ferroportine, waarna Fe2+ tot Fe3+ geoxideerd wordt door hephaestine, een membraangebonden multikoperoxidase, vergelijkbaar met ceruloplasmine. Dit versnelt de binding aan transferrine. Hepcidine remt de werking van ferroportine. Als gevolg daarvan wordt bij een hoge plasmahepcidineconcentratie het meeste door de enterocyt geresorbeerde ijzer vastgehouden als ferritine en daarna gaat het door de celturnover verloren in de ontlasting; de erytroïde voorlopercellen nemen ijzer op via de transferrinecyclus. Transferrine bindt aan de transferrinereceptor TfR1 op het celoppervlak. Vervolgens worden apotransferrine en TfR1 buiten de cel gebracht en doen weer mee aan verdere cycli. In de mitochondriën wordt ijzer ingebouwd in heem en Fe-S-eiwitten reticulo-endotheliale macrofagen fagocyteren verouderde erytrocyten en lyseren ze in het lysosomaal compartiment; hemoglobine (Hb) wordt afgebroken en ijzer komt vrij uit heem met behulp van het enzym hemooxygenase. IJzer wordt dan opgeslagen als ferritine of de cel uit geëxporteerd door ferroportine en ceruloplasmine; in de hepatocyt wordt net als in macrofagen ijzer opgeslagen als ferritine of hemosiderine of de cel uit geëxporteerd door ferroportine en vervolgens geoxideerd door ceruloplasmine om daarna aan transferrine te binden. De huidige gegevens wijzen erop dat het HFE-gen, in interactie met transferrinereceptoren, betrokken is bij de ijzergevoelige regulatie van de hepcidinesynthese in hepatocyten. Ook ontstaan geleidelijk meer aanwijzingen dat het membraaneiwit hemojuveline (HJV) via de multifunctionele botmorfogenetische-proteïne(BMP)route de hepcidineproductie beïnvloedt. Daarnaast induceert het cytokine interleukine 6 de hepcidinesynthese, via de signaaltransducer en –activator van transcriptie 3 (STAT3). Dit geeft aan dat er interactie bestaat tussen het metabole ijzernetwerk en allerlei andere systemische routes waarvan het precieze mechanisme, evenals de klinische impact, nog onduidelijk is. menstrueren. Ook bij een verstoorde ijzeropname vanuit de darmen kan een ijzertekort ontstaan. Voorbeelden hiervan zijn colitis ulcerosa of coeliakie. Aan de andere kant kan ook ijzerstapeling ontstaan met orgaanschade als gevolg. IJzerstapeling kan worden veroorzaakt door hemochromatose of door veelvuldige bloedtransfusies bij een aplastische anemie, waarbij geen bloedverlies optreedt. Opname van ijzer De opname van ijzer is een gecompliceerd proces. Bij een normaal gevarieerd voedingspatroon krijg je ongeveer tien tot twintig milligram ijzer per dag binnen. In voedsel komt ijzer bijna uitsluitend voor in de driewaardige vorm (Fe3+), die slecht oplosbaar is. Maar door het zure milieu in de maag, zijn reducerende stoffen zoals vitamine C in staat het driewaardige ijzer om te zetten in tweewaardig ijzer (Fe2+). Dit is nodig om de darmwand te kunnen passeren (figuur 2a). Het ijzer wordt in het eerste gedeelte van de dunne darm geabsorbeerd. Aan de buitenkant van het membraan van de dunne darm zit een cellulair Darmcellen hebben een levensduur van twee dagen en worden daarna afgestoten via de ontlasting. Als het lichaam voldoende ijzer heeft, wordt het merendeel van het driewaardige ijzer door ferritine in de mucosacellen gebonden en verdwijnt via de ontlasting. Bij een ijzertekort produceren de mucosa-cellen geen ferritine en wordt het ijzer via een andere transporter door het membraan naar het plasma getransporteerd. Daar bindt het ijzer aan transferrine, die het driewaardige ijzer vervoert. Transferrine heeft twee bindingsplaatsen voor ijzer. Als het ijzer in de bloedstroom tweewaardig zou zijn, zou het bij een pH van 7,40 oxideren en overgaan tot ijzerhydroxide. Normaal gesproken is 30% van het transferrine door ijzer gebonden. Transferrine transporteert het ijzer totdat het receptoren tegenkomt bij macrofagen, erytroblasten en reticulocyten (figuur 2b en 2c). Transferrine kan alleen aan receptoren binden als het ijzer bevat. Het celmembraan zal bij de receptor instulpen waardoor een vesikel wordt gevormd. In deze vesikels worden vervolgens waterstofionen binnengelaten, waardoor de pH zakt van 7,4 naar 5,6. In dit zure milieu laat het ijzer los en wordt via de transporter DMT-1 naar de mitochondriën van de desbetreffende cel vervoerd. Daar wordt het ijzer afgegeven en in de cellen gebonden aan ferritine en hemosiderine. Na het afgeven van het ijzermolecuul, laat het transferrine los en gaat op zoek naar nieuw ijzer. Een erytroblast heeft op zijn celmembraan ongeveer 800.000 transferrine receptoren en is in staat om in één minuut 500.000 ijzer atomen op te nemen. Hepcidine Het eiwit hepcidine speelt een centrale rol in het ijzermetabolisme (4). In het jaar 2000 werd deze peptide voor het eerst beschreven. Wetenschappers ontdekten dat bij mensen met een mutatie van het gen voor hepcivervolg op volgende pagina > Analyse november 2013 | 261 Figuur 3 Afhankelijk van de factoren die boven aan het figuur staan, geeft de lever hepcidine af. Bij afgifte van hepcidine, gaat deze aan het ferroportine (FPN) hechten en blokkeert daarmee de doorgang van het ijzer. Links komt het ijzer wel vrij uit de aangegeven cel en rechts blijft het ijzer ‘gevangen’ in de betreffende cel. Met toestemming overgenomen uit Haematologica/the Hematology Journal website, http://www.haematologica.org. dine een ernstige ijzerstapeling optreedt in de lever, pancreas en hart. Dit zagen ze ook terug bij muizen waarbij dit gen werd stil gelegd Als het hepcidine gehalte werd verhoogd, ontstond een ijzerdeficiëntie. De werking van hepcidine berust op de aanhechting aan ferroportine (figuur 3). Dit is de plek waar ijzer de cel verlaat in de lever, twaalfvingerige darm, dunne darm of reticulo-endothelialemacrofaag. Als hepcidine zich hecht aan ferroportine, blokkeert deze binding de doorgang van ijzer. Hepcidine reguleert hierdoor de ijzer opname in het lichaam. Hepcidine wordt in de lever geproduceerd. De hoeveelheid hepcidine die aangemaakt wordt, hangt af van een aantal factoren (figuur 4): • Hypoxie en anemie zorgen voor een verhoogde erytrocyten-aanmaak in het beenmerg. Hierdoor gaat de productie van hepcidine omlaag, waardoor het ijzer uit de macrofagen vrijkomt. • Ontstekingen en een verhoogde ijzervoorraad zorgen voor een toename van hepcidine (acuut fase eiwit) waardoor de doorgang bij het ferroportine wordt geblokkeerd. Dit heeft als gevolg dat de ijzerbeschikbaarheid vermindert. Bij chronische aandoeningen is dit één van de factoren die anemie veroorzaakt. Door ijzergebrek ontstaat 262 | Analyse november 2013 namelijk een verstoring in de erytropoëse en zullen de erytrocyten eerder afsterven. Daarnaast komen bij deze processen allerlei cytokines vrij, die een verstoring geven in de ijzerhomeostase en een afname in de productie en activiteit van EPO. •D aarnaast zijn er aanwijzingen dat factoren als hypertensie, alcohol, diabetes en overgewicht invloed hebben op de hepcidine productie. Het mechanisme van hepcidine leidt tot meer inzicht in het ijzermetabolisme. Momenteel zijn er verschillende routinematige bepalingen die informatie geven over de ijzerstatus van een patiënt. Denk bijvoorbeeld aan transferrine, ferritine, serum ijzer, transferrine verzadiging en zinkprotoporfyrine. Op dit moment wordt gekeken in hoeverre een routinematige bepaling van hepcidine in serum of urine zinvol is. Mogelijk kan een hepcidine bepaling in de toekomst bestaande bepalingen vervangen of aanvullen. Daarnaast kan hepcidine ook een aanvulling zijn op het vervolg van een behandeltraject. Hier enkele voorbeelden van een mogelijke toepassing van hepcidine bepalingen in de toekomst: •B ij een verhoogd hepcidine gehalte zal de opname van ijzer in de dunne darm sterk verminderen. Een orale ijzersuppletie is dan weinig zinvol. Een intraveneuze toediening van ijzer bij patiënten met een ijzergebreksanemie werkt in dit geval beter. In de toekomst zou men aan de hand van een hepcidine bepaling kunnen bepalen of het ijzer oraal of intraveneus toegediend moet worden. • Patiënten met een chronische nierziekte worden vaak met EPO behandelt. Niet elke patiënt reageert hier goed op. Een mogelijke oorzaak hiervoor is een tekort aan beschikbaar ijzer. De hepcidine bepaling zou een prognose voor de EPO behandeling kunnen geven. Of de EPO behandeling kan aan de hand van hepcidine bepalingen gemonitord worden. • De hepcidine waarde kan worden toegepast bij primaire hemochromatose. Zo kan in de toekomst mogelijk veel geld worden bespaard bij zeldzame vormen van hereditaire hemochromatose. • In de praktijk is het differentiëren van een ijzergebreksanemie of een anemie bij een chronische aandoening niet altijd eenvoudig. Hepcidine kan meer informatie geven omdat bij ijzertekort de hepcidinewaardes laag zijn. Bij ontstekingen zal de hepcidine concentratie toenemen (acuut fase eiwit). • Hepcidine kan ook een hulpmiddel zijn bij het monitoren van het risico op weefselschade bij secundaire ijzerstapeling (zoals de thalassemieën, chronische hemolytische anemie of myelodysplasie). Nu wordt ferritine als maat genomen voor de ijzervoorraad. Hepcidine geeft meer informatie dan ferritine omdat het een indruk geeft van de ijzerexport uit het reticulo endotheliale systeem. Parameters in de diagnostiek bij ijzergebrek Bij verdenking van ijzergebreksanemie is het voldoende om eerst Hb, MCV en serumferritine te bepalen (5). Hb en MCV gaan pas omlaag bij een ijzergebrek (figuur 5). Ferritine is de meest gevoelige bepaling bij ijzergebrek (figuur 6). Bij toename van ijzer, zal ferritine ook toenemen omdat ferritine een opslagmolecuul is. Eén molecuul ferritine is in staat om 4000-5000 ijzeratomen aan zich te binden. Ferritine zal dus ook afnemen bij een tekort aan ijzer. Een tumor aan de rechterkant van de dikke darm gaat vaak gepaard met een anemisch beeld en occult bloed. De reden hiervoor is de kleinere diameter van de dikke darm op het laatste stuk. In het begin van de dikke darm zal het bloed ook beter met de ontlasting vermengen. Hemochromatose Figuur 4 Positieve en negatieve factoren die van invloed zijn op de aanmaak van hepcidine. De factoren in het groen hebben een positieve werking op de aanmaak van hepcidine. De rode factoren verminderen hepcidine productie. Hoe meer hepcidine wordt gevormd, des te meer hepcidine aan ferroportine kan hechten waardoor minder ijzer wordt opgenomen. Een ferritine-waarde onder 15 µg/l wijst op een ijzergebrek. Als ferritine boven de 100 µg/l zit, is het zo goed als zeker dat er geen ijzergebrek is. Bij infecties en chronische aandoeningen is echter sprake van een uitzondering: ferritine is een acuut fase eiwit en zal in deze gevallen toenemen. Men zou verwachten dat het meten van ijzer een goede parameter is, maar deze waarde kan binnen 24 uur 30% afwijken. Binnen twee dagen kan de waarde zelfs 100% afwijken. Bij de diagnostiek van ijzergebreksanemie heeft transferrine geen toegevoegde waarde. Ook de transferrineverzadiging heeft een beperkte waarde omdat deze waarde zowel bij ijzergebreksanemie, als bij anemie bij chronische aandoeningen vaak verlaagd is. Transferrine is een negatief acuut fase eiwit. Bij de hemochromatose (ijzerstapeling) heeft deze parameter wel een toegevoegde waarde. Oorzaak van ijzergebrek In het begin van het artikel werd al duidelijk gemaakt dat het lichaam erg zuinig omgaat met het ijzer. Om ijzergebreksanemie te bestrijden, moet dus eerst naar de oorzaak van het ijzergebrek gezocht worden (6). Meestal komt een patiënt bij de huisarts met vage of algemene klachten zoals: moeheid, hartkloppingen, hoofdpijn, duizeligheid, angina pectoris. Er zijn verhalen bekend dat patiënten naar de cardioloog werden doorverwezen. Na allerlei dure onderzoeken, komt de cardioloog erachter dat iemand anemisch is. Vervolgens wordt de patiënt doorverwezen naar de internist. Of de huisarts doet wel bloedonderzoek en schrijft een ijzerkuur voor. Maar een halfjaar later zit de patiënt weer bij de huisarts en blijkt dat de oorzaak van de anemie een darmtumor is. Het vaststellen van de oorzaak is dus een belangrijke eerste stap bij de behandeling van ijzergebreksanemie. Er zijn drie mogelijke hoofdoorzaken voor ijzertekort. Ten eerste door een tekort aan ijzer in de voeding, wat bijvoorbeeld bij veganisten een verhoogd risico is. De tweede oorzaak is een verminderde opname vanuit de darmen, zoals we zien bij colitis ulcerosa of coeliakie (figuur 7). De meest voorkomende oorzaak is echter chronisch bloedverlies. Bij mensen boven de 50 jaar is er vaak spraken van gastro-intestinaal bloedverlies. Momenteel is de screening van darmkanker vaak in het nieuws, omdat darmkanker tegenwoordig vaak voorkomt. Over het algemeen gaat een tumor aan de linkerzijde van de dikke darm gepaard met obstructie en/of helder bloed bij de ontlasting. Er zijn primaire en secundaire ijzerstapelingsziekten (tabel 2). De secundaire ijzerstapelingen hebben als kenmerk dat ze gepaard gaan met anemie (7). Denk hierbij aan aandoeningen als thalassemieën, sideroblastaire anemie, of myelodysplastische anemie. Door de anemie is er sprake van een verhoogde of ineffectieve erytropoëse, waardoor een verhoogde vraag is naar ijzer uit voedsel. Ook door eventuele periodieke bloedtransfusies komt extra ijzer in het lichaam, omdat deze erytrocyten ook worden afgebroken en het extra ijzer terug gaat naar de depots. De primaire ijzerstapelingsziekten zijn van erfelijke aard. Eiwitten die een rol spelen bij de regulatie en transport hebben een mutatie waardoor teveel ijzer uit het voedsel wordt gehaald. Het meest bekende voorbeeld hiervan is het HFE-gen. Dit is een homozygotie voor de C282Y-mutatie van het HFEgen waardoor een overmatige ijzerresorptie plaatsvindt ten opzichte van de ijzervoorraad in het lichaam. De stapeling van het ijzer vindt bij deze mutatie plaats in de lever en pancreas, maar niet in de macrofagen. Bij ijzerstapeling kunnen de volgende klachten voorkomen: • Chronische vermoeidheid komt veel voor. De vermoeidheid wordt over het algemeen erger naarmate de diagnose later wordt vastgesteld. Als het ijzerniveau normaliseert (dit is bij een ferritine gehalte <100 µg/l), verdwijnt de vermoeidheid meestal ook weer. • Gewrichtsklachten. Deze beginnen vaak in de handen en polsen, maar andere gewrichten kunnen ook klachten geven. Na behandeling van ijzerstapeling, kunnen deze klachten chronisch blijven. • Leververgroting en/of levercirrose. De klachten en gevolgen zijn zeer divers naarmate de ernst van de leverschade. • Diabetes mellitus. Vanwege de vervolg op volgende pagina > Analyse november 2013 | 263 • • • • • ijzerstapeling in de pancreas kan suikerziekte ontstaan. Dit gebeurt in 30-50% van de gevallen. Soms verdwijnt diabetes na behandeling van de ijzerstapeling. Huidpigmentatie. Deze bronskleurige pigmentatie verdwijnt in het geheel na het behandelen van de ijzerstapeling. Hartafwijkingen. Door ijzerstapeling in het hart ontstaat hartzwakte wat vervolgens hartritmestoornissen kan veroorzaken. Libidoverlies en onvruchtbaarheid Buikklachten Blaarvorming van de huid De volgende twee casussen laten zien dat al gauw meer bepalingen worden uitgevoerd, dan nodig is om de juiste diagnose te stellen (5). Een anamnese is erg belangrijk in het stellen van de juiste diagnose. Ook wordt in de casussen gezocht naar een plausibele oorzaak van de anemie. Casus 1 Patiënt A, een 79-jarige vrouw wordt door de huisarts doorverwezen naar de internist vanwege moeheid. De vrouw klaagt over kortademigheid bij inspanning. Zij heeft een goede eetlust, geen maagklachten en de feces bevatten Behandeling De behandeling van primaire hemochromatose is aderlating. Bij de diagnose van hemochromatose is het belangrijk om wekelijks een halve liter bloed af te tappen. Bij vier of vijf aderlatingen verlies je ongeveer één gram ijzer. Het lichaam zal zelf ijzer uit de cellen halen waar stapeling is opgetreden. Het kan echter wel een paar jaar duren voor het ijzerniveau weer genormaliseerd is. Daarna zal men twee tot acht keer per jaar een aderlating moeten ondergaan als onderhoudstherapie onder geleide van het ferritine gehalte. De ferritine waardes moet tussen de 50-100 µg/l blijven. Ongeveer één op de tien Nederlanders is drager van een genmutatie, maar ondervinden hier 264 | Analyse november 2013 Tabel 1 Bevindingen laboratoriumonderzoek patiënt A en patiënt B Bepaling Referentiewaarden Patiënt A Patiënt B Leukocyten 4,0-10,0 x 10 /l7,88,2 Trombocyten 150-400 x 109/l 380478 Hb 7,0-9,5 mmol/l 6,2 6,3 MCV 83-100 fl 82 74 Reticulocyten 3-20 ‰ 22 12 BSE <30 mm/uur 7 72 Ferritine 20-200 µmol/l 5 345 IJzer 10-30 µmol/l 3 3,6 Transferrine 1,9-3,6 g/l 3,7 1,2 3 12 9 IJzerverzadiging15-45% geen bijmenging van bloed of slijm. De vrouw oogt gezond. Bij lichamelijk onderzoek, waaronder rectaal toucher, worden geen afwijkingen gevonden. De bevindingen bij het laboratoriumonderzoek staan in tabel 1. zonder pyrosis (het zuur hebben) of ructus (last van boeren). De eetlust is redelijk en de ontlasting is nietafwijkend. Bij lichamelijk onderzoek wordt een chronisch zieke man gezien. De bevindingen bij het laboratoriumonderzoek staan in tabel 1. Casus 2 Wat is de waarschijnlijkheid de diagnose bij casus 1 en casus 2? Kies één van de onderstaande mogelijkheden: Patiënt B, een 48-jarige man wordt door de reumatoloog naar de internist verwezen vanwege microcytaire anemie. Patiënt heeft een actieve reumatoïde artritis, ondanks intensieve behandeling met immunosuppressiva en infliximab. Bij gebruik van diclofenac heeft patiënt wisselend pijn in epigastrio • anemie bij chronische ziekte • anemie door ijzergebrek • anemie bij myelodysplastisch syndroom • hemolytische anemie zelf geen problemen van. In Nederland en België samen zijn ongeveer 80.000 homozygoten die soms na verloop van jaren een ijzerstapeling doormaken. aderlating zinvol zijn als de anemie niet te ernstig is. Anders moet men medicatie slikken die ijzer voortijdig bindt (ijzerchelator) en afvoert via de nieren en ontlasting. Secundaire ijzerstapeling wordt vaak veroorzaakt door productie van afwijkende erytrocyten waardoor ze versneld worden afgebroken. Eventuele bloedtransfusies en ijzerpreparaten die eerder zijn gegeven voordat de diagnose werd gesteld, dragen bij aan de ijzerstapeling. Door de anemie die bij secundaire ijzerstapeling ontstaat, is de ijzeropname uit het voedsel continu hoog, terwijl het ijzer niet het lichaam verlaat. De behandeling van dit type ijzerstapeling is lastig. Ook hier kan Figuur 5 1000x vergroting van een bloedbeeld door ijzergebreksanemie. De erytrocyten geven een microcytair hypochroom beeld. Antwoord casus 1: anemie door ijzergebrek Patiente A, een 79-jarige vrouw, werd door de huisarts verwezen naar de polikliniek inwendige geneeskunde in verband met sinds enkele maanden bestaande moeheid. Ze had een anemie. De voorgeschiedenis vermeldde alleen een uterusextirpatie wegens uterus myomatosus op 51-jarige leeftijd. Bij navraag was de eetlust goed, zij had geen maagklachten en de defecatie was onveranderd, zonder bijmenging van bloed of slijm. Het gewicht was stabiel. Patiënte klaagde alleen over kortademigheid bij inspanning. In haar familie kwamen geen bijzondere aandoeningen voor. Er werd een gezond ogende vrouw gezien met een berekende BMI van 21,6 kg/m2. Bij lichamelijk onderzoek, waaronder rectaal toucher, werden geen afwijkingen gevonden. De door de huisarts meegegeven uitslagen van het laboratoriumonderzoek toonden niet-afwijkende bezinking, verlaagde Hb-waarde en licht verlaagd ‘mean corpuscular volume’ (MCV; gemiddeld celvolume van erytrocyten). Het aantal leukocyten en trombocyten was niet afwijkend. Het reticulocyten promillage was iets verhoogd. Er werden geen stoornissen in de lever- en nierfunctie waargenomen. De ijzerparameters waren als volgt: serumijzer verlaagd, transferrine verhoogd, ferritine verlaagd en ijzerverzadiging verlaagd. Op basis van enkel de verlaagde ferritinewaarde en een niet afwijkende bezinking kon de diagnose ‘ijzergebreksanemie’ worden gesteld. De overige ijzerparameters waren hiervoor dus overbodig. Naar aanleiding van het vastgestelde ijzergebrek werd een colonoscopie verricht waarbij in het coecum een adenocarcinoom werd gevonden. Patiënte werd succesvol geopereerd. Antwoord casus 2: anemie bij chronische ziekte Patient B, een 48 jarige man, werd door de reumatoloog naar de polikliniek inwendige geneeskunde verwezen vanwege microcytaire anemie. Patiënt had een ernstige seropositieve reumatoïde artritis die actief bleef, ondanks behandeling met immunosuppressiva en infliximab. De patiënt had bij het gebruik van diclofenac wisselend pijn in epigastrio zonder pyrosis of ructus. De eetlust was redelijk en het gewicht was stabiel. De ontlasting was niet-afwijkend. Bij lichamelijk onderzoek werd een chronisch zieke man gezien met zwelling van de kleine en middelgrote gewrichten met bewegingsbeperking. Het overige lichamelijk onderzoek leverde geen bijzonderheden op. Bij het terugkijken in de laboratoriumuitslagen was de Hb-waarde in de loop van één jaar langzaam gedaald van 7,1 naar 6,3 mmol/l, waarbij het MCV varieerde van 74-78 fl. Het aantal leukocyten was ongestoord terwijl het aantal trombocyten langzaam was opgelopen van 350 naar 478 x 109/l. De bezinking varieerde van 72-98 mm/uur. De uitslagen van de ijzerstatus waren als volgt: serumijzer verlaagd, transferrine verlaagd, ferritine verhoogd, en ijzerverzadiging verlaagd. De internist besloot af te zien van endoscopisch onderzoek van het maag- darmkanaal omdat er, gezien de ferritinewaarde, geen aanwijzing was voor ijzergebrek en omdat de diagnose luidde ‘anemie bij chronische ziekte’. Immers, een ijzergebrek is zo goed als uitgesloten bij ferritineconcentraties boven de 100 µg/l. Wederom waren de overig aangevraagde ijzerparameters in de diagnostiek naar ijzergebrek overbodig. vervolg op volgende pagina > Analyse oktober 2013 | 265 Complete Multiplex real-time PCR Kits Panel Parasitologie Giardia + Cryptosporidium + Entamoeba + Dientamoeba Panel Bacteriologie Salmonella + Campylobacter + Yersinia Panel Hospital Norovirus + Rotavirus + Clostridium difficile Toxin A/B Virologie Influenza A + Influenza B + H1N1v Norovirus / Norovirus I + II Rotavirus + Adenovirus Bacteriologie Bordetella C. difficile + Toxin A + B / C. difficile Toxin A + B E. coli: EHEC + EPEC / EAEC / ETEC + EIEC / STEC MRSA / PVL (Panton-Valentine Leukocidine) • Geschikt i.c.m. verschillende extractiemethoden • Geschikt voor verschillende PCR cyclers • Interne amplificatie- en extractie controle inclusief • Taqman hotstart polymerase inclusief • Positieve controle inclusief • Goede scores QCMD • Verschillende studies aanwezig • Uniform PCR profile voor alle DNA en RNA kits • Zeer gunstig prijs, competitief met home-made R-Biopharm AG • www.r-biopharm.com Tel: 075 615 1046 Figuur 6 Structuur van ferritine. Figuur 7 Colonscopie van de sigmoïd-vormige darm bij een patiënt met colitis ulcerosa. Op de figuur is het bloedverlies te zien, samen met slijmvorming. Tabel 2 Differentiële diagnose van ijzerstapeling Heriditaire hemochromatose (HH) Secundaire ijzerstapeling •h omozygotie voor C282Y • samengestelde heterozygotie C282Y-H63D • • • • • met HFE samenhangende HH (type 1) niet met HFE samenhangende HH • • • • type type type type 2A HJV-variatie 2B hepcidinevariatie 3 TfR2-variatie 4 ferroportinevariatie andere •h ereditair hyperferritinemie-cataractsyndroom • hemoxygenasedeficiëntie • neonatale ijzerstapeling • aceruloplasminemie • congenitale atransferrinemie of hypotransferrinemie • DMT1-variatie Anemie met toegenomen erytropoëse (hemolyse en/of dyserytropoëse) t halassemiesyndroom sideroblastaire anemie myelodysplastisch syndroom congenitale dyserytropoëse chonrische hemolytische anemie arenterale ijzerstapeling (inclusief p meerdere bloedtransfusies) Andere metabool syndroom •o vergewicht • hypertensie • insulineresistentie chronische leverziekte • • • • epatitis h overmatig alcoholgebruik non-alcoholische steatohepatitis porphyria cutanea tarda ijzerstapeling (bij patiënten in Afrika, ten zuiden van de Sahara) HFE = hemochromatosegen; HJV = hemojuveline; DMT1 = dimetaaltransporter 1. 266 | Analyse november 2013 Literatuur 1Syllabus PAOKC-cursus klinische chemie; IJzermetabolisme: deficiëntie en stapeling, NVKC 3Clinical chemistry 5th edition, W.J. Marshall, S.K. Bangert, Elsevier Limited, Philadelphia U.S.A., 2004 4Essential Haematology 4th edition; A.V. Hoffbrand, J.E. Pettit, P.A.H. Moss; Blackwell Science Ltd; Malden Massachussetts USA 2005 5Hepcidine: een ijzersterke biomarker?; Ned. Tijdschr. voor hematologie; vol. 5 nr. 3 2008; H.B. Brouwer, E.H.J.M. Kemna, D.W. Swinkels 6IJzerdiagnostiek; A.P. van Rossum, L.S.M. Boesten, L.T. Vlasveld et al; Ned. Tijdschr. Geneeskd. 2011; 155:A2940 7IJzergebreksanemie: zoeken naar een overtuigende verklaring; L. Alvarez Herrero, J.B.L. Hoekstra, R.T. Ottow; Ned Tijdschr Geneeskd. 2007;151:2215 8Hereditaire hemochromatose: nieuwe genen, nieuwe ziekten en hepcidine; J.P.H. Bergmans, E.H.J.M. Kemna, M.C.H. Janssen et al; Ned. Tijdschr. Geneeskd. 2007; 151:1121-7 De auteur Patrick Kromhout is klinisch chemisch analist in het St. Antonius Ziekenhuis, locatie Utrecht. De moleculaire revolutie in de pathologie J. Hinrichs1, S. Willems 2 1 Moleculair Bioloog, afdeling pathologie, UMC Utrecht 2 Arts, afdeling pathologie, UMC Utrecht De (moleculaire) pathologie maakt op dit moment een grote ontwikkeling door, die samenhangt met een veranderde behandelstrategie van gemetastaseerde tumoren. Binnen de oncologie zien we een verschuiving van traditionele chemotherapie richting de zogenaamde ‘targeted’ therapie. Dit betekent dat de behandeling wordt gericht op het (onco)gen dat essentieel wordt geacht voor groeien van de tumor (het zogenoemde ‘driver’ gen). Hierdoor wordt de behandeling niet alleen tumorspecifiek, maar tevens patiënt specifiek. Dit noemen we ‘personalized cancer treatment’ (figuur 1). Het mutatieprofiel op DNA niveau van de tumor is hierbij leidend voor de keuze van therapie. Deze ontwikkelingen hebben grote gevolgen voor de tumordiagnostiek binnen de pathologie. De pathologie is jarenlang met name gestoeld geweest op histologie, aangevuld met immuunhistochemie en sporadisch moleculaire analyses. Naar verwachting zal de histologische classificatie van tumoren de komende jaren nog meer schuiven richting een meer moleculaire classificatie. Hoewel de moleculaire diagnostiek al enige jaren bestaat binnen de pathologie, vormde dit tot voorheen een relatief klein aandeel binnen de pathologie diagnostiek. Om te kunnen voldoen aan de complexe vraagstelling vanuit de oncologie zijn grote innovaties noodzakelijk binnen de moleculaire diagnostiek. Een belangrijke stap hierbij is de invoering van het zogenaamde ‘massive parallel sequencing’ of ‘next generation sequencing’ (NGS) (1). Deze techniek maakt het mogelijk uitgebreide DNA mutatie profielen te maken van elke tumor. Hierdoor kunnen de belangrijkste moleculaire afwijkingen in specifieke (subgroepen) van patiënten onderscheiden worden op basis waarvan de best mogelijke therapie voor elke patiënt kan worden ingesteld. Deze techniek is veelbelovend, maar erg complex en nog relatief kostbaar. Dit vergt een goede samenwerking zowel binnen als tussen ziekenhuizen. Bovendien is de interpretatie van de moleculaire data om te komen tot een passend behandeladvies minstens zo’n grote uitdaging. Hiervoor moet men kunnen terugvallen op specialisten op het gebied van moleculaire biologie, pathologie, oncologie en bioinformatica. De verwachting is dat dit noodzakelijkerwijs zal leiden tot enkele gespecialiseerde moleculaire diagnostiek laboratoria voor de verschillende pathologie afdelingen in Nederland. Personalized cancer treatment De behandeling met targeted therapy is gebaseerd op het idee dat elke tumor afhankelijk is van een zogenaamde ‘driver’ mutatie, ook wel ‘oncogene addiction’ genoemd (2). Dit kan een mutatie zijn in een oncogen of een tumor supressor gen. Een voorbeeld van de eerste categorie is een mutatie in het gen van de epidermal growth factor receptor (EGFR) (figuur 2). Deze familie van membraan receptoren worden normaliter geactiveerd na binding van een groeifactor. Na binding vindt dimerisatie van twee receptoren plaats waardoor een actief tyrosine kinase domein ontstaat dat zichzelf fosforyleert met behulp van ATP en zo leidt tot activatie van de PI3K en MAPK pathways. Deze actieve signaalroute leidt uiteindelijk tot activatie en transcriptie van genen betrokken bij groei en differentiatie. In het geval van een specifieke mutatie in het deel van EGFR gen dat codeert voor het tyrosine kinase domein ontstaat een continu actief kinase domein. Hierdoor staat de EGFR signaalroute constant ‘aan’, onafhankelijk van een groeifactor stimulus. Bij longtumoren is dit een belangrijke ‘driver’ mutatie, die bij blokkering de tumorgroei kan stoppen. Dit blokkeren kan met een zogenaamde ‘tyrosine kinase inhibitor’ (TKI) (3), die de competitie aangaat voor de bindingsplaats met ATP. Het bindt op dezelfde plaats in de EGFR receptor als ATP, maar katalyseert in tegenstelling tot ATP de fosforylatie reactie niet waardoor de signaalroute wordt geblokkeerd. Doordat de TKI preferentieel bindt in de gemuteerde bindingssite hebben cellen zonder deze mutatie (gezonde cellen) relatief weinig last van deze behandeling. Dit in tegenstelling tot (en een groot voordeel ten opzichte van) traditionele chemotherapie die in de basis aangrijpt op alle delende cellen. Hierdoor hebben deze behandelingen vaak veel minder (schadelijke) bijwerkingen en worden ze beter verdragen. Een ander groot voordeel is dat het effect van de behandeling met TKI’s heel goed is te voorspellen door vast te stellen of deze mutatie aanwezig is in de tumor. Daar waar de meeste conventionele chemotherapeutica niet goed werken bij de meeste patiënten, kun je door middel van mutatieanalyse juist die patiënten selecteren die wel gevoelig zijn voor therapie. Dat betekent dat je minder patiënten onnodig behandelt wat minder morbiditeit en kosten met zich meebrengt. De meeste longtumoren met deze mutatie reageren zeer effectief op vervolg op volgende pagina > Analyse november 2013 | 267 Figuur 1 Bij de huidige behandeling is slechts een beperkt aantal medicijnen beschikbaar per een patiëntengroep. Bij personalized cancer treatment wordt op basis van het moleculaire tumor profiel per patiënt een targeted therapy geselecteerd. Aangepast van Yap et al. (6) deze behandeling met TKI’s ondanks de naar verloop van tijd optredende resistentie van de tumor. Voor het ontstaan van deze resistentie zijn verschillende mechanismen beschreven zoals de aanwezigheid van een tweede mutatie in het tyrosine kinase domein, waardoor de bindingssite is verandert ten gunste van ATP binding (4). Een ander mechanisme van resistentie is het omschakelen naar een parallelle signaalroute, waardoor de EGFR route wordt gepasseerd. Hoewel aanvankelijk ontstaan uit dezelfde kloon van tumorcellen, wordt aangenomen dat de meeste tumoren niet volledig homogeen zijn. Deze zogenaamde intratumor heterogeniciteit wil zeggen dat de (genetische) eigenschappen van de tumorcellen voor een deel identiek, maar voor een deel ook verschillend zijn. Zo kan het zijn dat het grootste deel van de tumor op het moment van biopteren voornamelijk cellen met de driver mutatie bevat en slechts een klein deel ook de tweede mutatie die tot resistentie leidt. Echter op het moment van het starten van behandeling met de TKI, verandert de habitat van de tumor waardoor geselecteerd wordt ten voordele van de tumor cellen met de tweede mutatie (zogenaamde klonale selectie). Dat is de reden dat in nieuwe klinische trials gebruik wordt gemaakt met gecombineerde therapieën, waarbij niet één maar twee of meer signaalroutes worden geblokkeerd. Op deze manier wordt geprobeerd om al in 268 | Analyse november 2013 Figuur 2 EGFR signaalroute aangepast van Nyati et al. (7) een vroeg stadium het ontstaan van resistentie in te dammen door ook de achterdeur van de tumor te blokkeren. Voor de toekomstige behandeling van tumoren lijkt het dus zeer waarschijnlijk dat een tactische cocktail van middelen de beste manier van behandeling is. Hierbij is de vergelijking gemakkelijk gemaakt met bijvoorbeeld de behandeling van Hiv en tuberculose die alleen in het geval van multidrug therapie succesvol is gebleken (5). Dit betekent dat niet alleen de verschillende mutaties in een tumor moeten worden aangetoond, maar ook moet worden vastgesteld welke mutaties er toe doen (en welke niet). Bovendien moet de mutatie ‘actionable’ zijn: er moet een specifieke remmer beschikbaar zijn. De belofte van deze manier van behandelen is groot, maar het is tevens een uitdaging om dit in de praktijk te brengen. Toch is er in 2010 in Nederland een belangrijke initiatief opgestart om dit van de A C B D Figuur 3 Next generation sequencing. A. Met behulp van adapters wordt één enkel molecuul (bv PCR amplicon) gebonden aan één bead. Miljoenen moleculen aan deze beads worden vervolgens geamplificeerd door middel van een (emulsie) PCR. De verschillende beads zijn van elkaar gescheiden door een oliefilm, waardoor je een klonale amplificatie krijgt. De verschillende beads worden vervolgens op een microtiter plaat afzonderlijk gesequenced. Dit kan met behulp van pyrosequencing (B, C, Roche 454) of met semiconductor sequencing (D, Life Ion Torrent). Aangepast van Metzker et al. (1) grond te krijgen: het Center for Personalized Cancer Treatment (CPCT), een initiatief van de grootste kankercentra: het UMCU, NKI en Erasmus MC (http://www.cpct.nl/). Hierbij is het mutatie profiel van de tumor leidend voor de behandeling van gemetastaseerde tumoren. Hiervoor worden de biopten van de tumor(en) onderworpen aan ‘Next Generation Sequencing’ (NGS) analyse, waarbij 50 of 2000 tumor relevante genen worden gescreend op potentieel behandelbare mutaties. Dat betekent dat deze patiënten niet alleen de mogelijkheid krijgen om behandeld te worden met de geregistreerde middelen, maar ook met de middelen in trials. Dit biedt niet alleen extra mogelijkheden van behandeling voor de patiënt, maar is van groot belang voor het ontwikkelen van nieuwe geneesmiddelen. Bovendien wordt het klinisch effect van de gekozen (experimentele) behandeling teruggekoppeld, waardoor de relevantie van een genmutatie en bijbehorend medicijn kan worden getoetst op effectiviteit. Hierdoor kan elke volgende patiënt weer beter worden behandeld. Praktisch gevolg is dat de grens tussen diagnostiek en onderzoek steeds meer gaat vervagen, wat een enorme versnelling voor de invoering en ontwikkeling van nieuwe drugs teweeg kan brengen. Next generation sequencing NGS dankt zijn naam aan het opvolgen van de gevestigde Sanger sequencing techniek. Bij deze laatste wordt op het tumor DNA (geïsoleerd uit paraffine of vriescoupes) eerst een PCR uitgevoerd met primers die het deel van gen met een activerende mutatie flankeren. Vervolgens wordt het geamplificeerde DNA gesequenced door de synthese van de individuele fluorescent gelabelde nucleotiden. De verkregen sequentie geeft vervolgens een ‘gemiddelde’ DNA volgorde van alle geïsoleerde (tumor)cellen. Dit betekend dat dit een mix is van allelen van het wildtype (uit zowel tumor als normale vervolg op volgende pagina > Analyse november 2013 | 269 cellen) en gemuteerde allelen uit de tumorcellen. Bij NGS of beter gezegd ‘massive parallel sequencing’ wordt het DNA van de verschillende cellen en allelen afzonderlijk gesequenced (1). De DNA sequentie benadert dus veel meer de DNA volgorde van de individuele cellen. Dit wordt bereikt doordat de DNA moleculen (gefragmenteerd genomisch DNA of bijvoorbeeld PCR amplicons) individueel worden geamplificeerd (klonale amplificatie). Deze klonale amplificatie vindt plaats in zogenaamde microreactoren (emulsie PCR) of op een zogenaamde ‘solid fase (figuur 3). Hierna vindt de sequence reactie van de klonaal geamplificeerde moleculen afzonderlijk plaats in een in een microtiter plaat/chip. Afhankelijk van de grootte van de microtiter plaat/ chip kunnen enkele honderdduizenden tot miljoenen sequences tegelijk worden geproduceerd. Voor gebruik in de pathologie wordt vaak gekozen voor het zogenaamde ‘amplicon sequencing’, waarbij alleen PCR amplicons met hierin klinisch relevante mutatie hotspots worden gesequenced. Dit maakt het mogelijk om in slechts één enkele sequence run tot 50 oncogenen te analyseren voor 15 tot 20 patiënten tegelijk. Centralisatie pathologie Met de in gebruik name van NGS in de diagnostiek duikt de pathologie verder het moleculaire tijdperk in. De complexiteit hiervan zal de centralisatie van moleculaire diagnostiek bevorderen. De tumorspecifieke data die wordt gegenereerd is complex en balanceert regelmatig op het grens- vlak van diagnostiek en onderzoek. Om deze data optimaal te kunnen benutten is het belangrijk om deze data te centraliseren in een landelijke database, zodat deze ter beschikking komt aan andere patiënten en gebruikt kan worden voor de verdere ontwikkeling van personalized cancer treatment. Om de kwaliteit van een dergelijk database te kunnen garanderen is afstemming tussen de verschillende centra noodzakelijk. Bovendien moeten de lopende studies met nieuwe drugs goed in beeld worden gebracht, zodat patiënten met ‘actionable’ mutaties in de juiste trials terecht komen. Voor de juiste integratie van deze moleculaire data in het behandelplan van de patiënt is het samenbrengen van diverse specialisten (oncologen, longartsen, radiologen, pathologen, moleculair biologen en biostatistici) noodzakelijk. Naar verwachting zal dit mede het ontstaan van orgaan gespecialiseerde centra bevorderen. Dit is nu al het geval voor de behandeling van melanomen, waarbij landelijk is afgesproken dat slechts een beperkt aantal ziekenhuizen de behandeling van gemetastaseerde melanomen met BRAF inhibitoren zal uitvoeren. Bovendien neemt vanuit de overheid de druk toe om effectiever te werken en te centraliseren. Terwijl wordt verwacht dat ziekenhuizen effectiever gaan werken nemen tevens de kwaliteitseisen toe. Dit zou er toe kunnen leiden dat pathologie laboratoria een minimaal aantal (moleculaire) bepalingen moeten uitvoeren om aan de kwaliteitseisen te voldoen. Door de landelijke be- zuinigingen zullen de tarieven voor moleculaire diagnostiek verder onder druk komen te liggen. Terwijl op dit moment nog vastgestelde tarieven van kracht zijn, worden deze steeds meer losgelaten door marktwerking tussen de verschillende laboratoria. Literatuur 1Metzker ML. Sequencing technologies - the next generation. Nat Rev Genet 2010 Jan;11(1):31-46. 2 Weinstein IB. Cancer. Addiction to oncogenes--the Achilles heal of cancer. Science 2002 Jul 5;297(5578):63-4. 3 Sequist LV, Martins RG, Spigel D, Grunberg SM, Spira A, Janne PA, et al. Firstline gefitinib in patients with advanced non-small-cell lung cancer harboring somatic EGFR mutations. J Clin Oncol 2008 May 20;26(15):2442-9. 4Hammerman PS, Janne PA, Johnson BE. Resistance to Epidermal Growth Factor Receptor Tyrosine Kinase Inhibitors in NonSmall Cell Lung Cancer. Clin Cancer Res 2009 Dec 15;15(24):7502-9. 5 Glickman MS, Sawyers CL. Converting cancer therapies into cures: lessons from infectious diseases. Cell 2012 Mar 16;148(6):1089-98. 6 Yap TA, Sandhu SK, Workman P, de Bono JS. Envisioning the future of early anticancer drug development. Nat Rev Cancer 2010 Jul;10(7):514-23. 7 Nyati MK, Morgan MA, Feng FY, Lawrence TS. Integration of EGFR inhibitors with radiochemotherapy. Nat Rev Cancer 2006 Nov;6(11):876-85. Nieuwe leden van Gent- Pols, A.J. Bolder A.J.C. Beukema, S. Buter, G.J. Brugman, I.M. Bijlard-Dekker, P. Dofferhoff-Smit, C.M. van Eck-Lageman, A.M. Endeveld- Simons, Y. van Gelderen-Boele, S. van Ginkel, S. den Hartog-Pannekoek, C. ATAL-MEDIALHoofddorp Canisius Wilhelmina ZiekenhuisTilburg Westfries GasthuisHoorn Bedrijven: ontwikkeling en researchBorculo Ziekenhuis BernhovenUden St AntoniusziekenhuisUtrecht ATAL-MEDIALHoofddorp Slotervaart ziekenhuisAmsterdam Groene Hart ziekenuisGouda LUMCLeiden CMH/U-DiagnosticsUtrecht St. Antonius ziekenhuisUtrecht Vervolg Nieuwe leden op pagina 276 270 | Analyse november 2013 Laboratoriumonderzoek voor een dialyseafdeling op afstand H. van Schaik1, I. Dijkstra2, R. de Keijzer3, D. van Loon4 1 Klinisch Chemicus, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein/Utrecht 2 Klinisch Chemicus, St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein/Utrecht en SALTRO, Utrecht 3 Klinisch Chemicus, Ziekenhuis Rivierenland, Tiel Onder deze titel verscheen een artikel van Ineke Dijkstra, Ries de Keijzer en Douwe van Loon in het Nederlands Tijdschrift voor Klinische Chemie en Laboratoriumgeneeskunde. Hierin wordt aandacht besteed aan de opening van een dialyseafdeling van het St. Antonius Ziekenhuis in het Ziekenhuis Rivierenland in 2011. De opening van het dialysecentrum in Tiel voorziet in de toegenomen vraag naar dialysebehandelingen in deze regio. Bovendien biedt dit de mogelijkheid om dichter bij huis gedialyseerd te worden. In dit artikel wordt besproken hoe de laboratoriumdiagnostiek voor deze patiënten is georganiseerd en hoe de kwaliteit wordt gewaarborgd. Het streven is om de diagnostiek zo efficiënt mogelijk te regelen, waarbij rekening wordt gehouden met de eis dat de resultaten binnen TAT beschikbaar moeten zijn (vereiste voor dialyseafdeling). Een samenwerking tussen ziekenhuizen gaat over het algemeen niet ongemerkt voorbij op de werkvloer van het klinisch chemisch laboratorium. Vooral bij onderzoek dat minder frequent wordt uitgevoerd, wordt gekeken of dit door één van de samenwerkende ziekenhuizen uitgevoerd kan worden. Dit betekent immers een flinke besparing. Mogelijk kan door centralisering van onderzoek een handmethode worden vervangen door geautomatiseerde analyse. Hierdoor wordt de verhouding tussen het aantal controlemetingen en patiëntmonsters gunstiger. De samenwerking heeft ook consequenties voor de analist op de werkvloer: het bepalingenpakket wordt beperkter en juist de bijzondere bepalingen verdwijnen. Voor de samenwerking tussen het St. Antoniusziekenhuis en Ziekenhuis Rivierenland gaat deze vlag niet op. Doordat sprake is van samenwerking op een specifiek gebied, verandert in de laboratoriumorganisaties niets. Alleen wordt binnen het bestaande pakket extra werk verricht. Voordat op deze manier samengewerkt kan worden, dient aan een aantal voor- waarden te zijn voldaan. Zo moeten de uitslagen binnen de ziekenhuizen vergelijkbaar zijn. Daarnaast moet een systeem worden opgezet waarmee de kwaliteit van de gerapporteerde resultaten ook op lange termijn gewaarborgd wordt. Bovendien moet uiteraard een koppeling worden gerealiseerd tussen de informatiesystemen van beide organisaties. Samenwerking St. Antonius en Ziekenhuis Rivierenland De volledige administratieve afhandeling van aanvragen en de rapportage van resultaten vindt plaats in het EPD en het LIS (GLIMS) van het St. Antonius ziekenhuis. De verwerking van de analyse in het LIS (GLIMS) gebeurt echter in het Ziekenhuis Rivierenland. Het resultaat wordt daarna via een koppeling naar het St. Antonius Ziekenhuis gecommuniceerd. De analist in Tiel geeft de geproduceerde resultaten vrij, terwijl afwijkende resultaten worden doorgegeven aan de St Antonius dialyseafdeling. De overige resultaten die geen extra handelingen vereisen, worden in het St Antonius ziekenhuis gerapporteerd in het EPD. Je kunt alleen onderscheid maken tussen resultaten die geproduceerd zijn in Tiel of in Nieuwegein op basis van het apart herkenbare ordernummer. Het heeft niet de voorkeur om in het St. Antonius EPD een aparte rapportage in te richten voor onderzoek dat is uitgevoerd in Tiel (op basis van locatie en specifieke referentiewaarden). Dit leidt namelijk tot dubbele en onoverzichtelijke rapportages. Een belangrijke voorwaarde bij deze werkwijze is dat op alle locaties vergelijkbare resultaten geproduceerd worden. Wanneer de resultaten die in Tiel zijn geproduceerd niet voldoende overeenkomen, kan met behulp van correctiefactoren ervoor worden gezorgd dat het resultaat dat uiteindelijk in het EPD terechtkomt vergelijkbaar is. Verschillende analysesystemen Een nadeel van deze oplossing is dat de analysesystemen op beide locaties verschillend zijn, waardoor de resultaten en bijbehorende referentiewaarden mogelijk verschillen. Dit is een onwenselijke situatie als de resultaten in één EPD worden gerapporteerd. Tiel werkt voor de chemie en immunochemie op apparatuur van de firma Beckman Coulter, met vervolg op volgende pagina > Analyse november 2013 | 271 SKML Calibrator 2000 als referentiemateriaal. Daarentegen heeft het St. Antonius apparatuur van Roche staan voor chemie en immunochemie. Als standaard wordt CFAS (Roche) gebruikt, met periodiek controle met behulp van Calibrator 2000. Voor de dagelijkse interne kwaliteitsbewaking gebruiken beide laboratoria materiaal van BioRad. De apparatuur op de verschillende locaties van het St. Antonius Ziekenhuis wordt onderling bewaakt door het vergelijken van de QC resultaten en periodiek vergelijken door middel van patiëntmateriaal. Afnamepakketten De dialyseafdeling hanteert verschillende afnamepakketten waarin de volgende onderzoeken kunnen worden aangevraagd: Rood bloedbeeld, leukocyten en trombocyten aantal, LD, ALAT, ASAT, AF, GGT, Na, K, Fosfaat, Ca, Ureum, Kreatinine, bicarbonaat, CRP, albumine, totaal eiwit, ferritine, transferrine, ijzer, glucose, HbA1C, totaal cholesterol, HDL-cholesterol en triglyceriden. Daarnaast wordt het volgende onderzoek minder frequent aangevraagd waaronder: vitamine B12, foliumzuur, beta2-microglobuline en serologisch. Dit wordt naar het klinisch chemisch laboratorium in Nieuwegein getransporteerd. Dit artikel beperkt zich tot het pakket algemene chemiebepalingen. Onderzoek Het is belangrijk om de onderlinge overeenkomst tussen de verschillende apparaten/methoden vast te stellen om te kunnen bepalen of een correctiefactor ingevoerd moet worden: Vergelijken van resultaten externe rondzending (SKML) Allereerst inventariseren we welke methodes op welke apparatuur worden gebruikt en hoe de resultaten van de interne en externe kwaliteitsbewaking (SKML) liggen. Beoordeling van de individuele VC is hierbij niet voldoende: het maximale verschil tussen beide analysesystemen wordt vergeleken met de maximaal toege- stane analytische VC. Hiervoor wordt uit de externe rondzendingen de analytische VC opgezocht en vervolgens een totale analytische VC berekend VCAtot = √(VCA Ant2 + VCA RZ2) De berekende VCAtot wordt vergeleken met de maximaal toelaatbare analytische VC (VCAmax) zoals gepubliceerd door Ricos et al. (1) (zie www.westgard. com/biodatabase1.htm). Ook wordt per test het absolute verschil tussen de resultaten van beide laboratoria vergeleken met de maximaal toelaatbare fout (TEa = Total error allowable). Deze kun je berekenen door vermenigvuldiging van de targetwaarde uit de rondzending met de TEa in (%) uit de tabel van dr. Ricos. Vergelijken met behulp van patiëntmateriaal Per bepaling worden vier pools patiëntmateriaal gemaakt met voldoende spreiding over het meetbereik. Deze pools worden met de split-sample methode op beide laboratoria in vijfvoud gemeten. Over de gevonden waarden wordt met behulp van regressie analyse de helling en as- Tabel 1 Vergelijk van de externe SKML rondzending Combi Algemene Chemie 2011.2 voor het Rivierenland Ziekenhuis Tiel en St. Antonius Ziekenhuis Nieuwegein. TEa: totaal toelaatbare fout, SAZ: St. Antonius Ziekenhuis, RZ: Rivierenland Ziekenhuis, ∆ABS: absolute verschil in meetwaarden tussen SAZ en RZ, ∆ABS max: maximaal toelaatbare absolute verschil, VCA: VC analytisch, VCAtot: totale VCA, VCAmax: maximaal toelaatbare VCA. TEa gemiddelde ∆ ABS bepalingeenheid (%) TargetSAZ RZ ∆ABSVCA (%) VCAtotVCAmax max SAZ RZ (%) (%)conclusie ALAT U/l 26,3140 149 145 4 37 0,5 1,6 1,79,0 OK Albumine g/l 3,9 49,0 49,7 49,20,5 1,9 0,9 0,9 1,3 1,6 OK Alk. FosfataseU/l 11,7 193 24 0,03 1,2 OK ASAT U/l 15,298 110 101 9 15 2,4 0,8 2,56,0 OK Calcium mmol/l 2,4 2,34 2,35 2,270,08 0,06 1,4 1,3 1,9 1,0 202 212 19 1,2 3,2 Cholesterol mmol/l 8,5 5,36 5,43 5,310,12 0,46 0,6 2,7 2,8 2,7 Fosfaat 1,85 1,950,10 0,19 1,4 3,4 3,7 4,3 OK 22,2 85,5 85,2 83,91,3 19 0,14 2,8 2,8 6,9 OK Glucose mmol/l 5,5 13,7 13,5 13,40,1 0,8 0,6 1,1 1,3 2,3 OK HDL-Chol mmol/l 11,11,41 1,47 1,4 0,07 0,16 1.6 3,3 3,93,6 OK mmol/l 10,2 1,89 Gamma-GT U/l IJzer umol/l 30,749,3 48,749,71,0 15,1 1,6 0,91,813,3OK Kalium mmol/l 5,8 6,08 6,01 5,940,07 0,35 0,8 Kreatinine umol/l 8,9 187 179 193 14 17 2,6 2,7 3,73,0 LD U/l 11,4505 482 491 9 57 0,6 1,1 1,34,3 OK Natrium mmol/l 0,9 146,6 145,41,2 1,3 0,6 0,8 1,0 0,4 66,6 68,92,3 2,4 0,7 3,0 3,1 1,4 Totaal Eiwitg/l 148,6 3,4 69,5 0,3 0,9 2,4 OK Triglyceriden mmol/l 27,91,29 1,281,230,05 0,36 1,7 5,25,510,5OK Ureum 1,7 mmol/l 15,7 19,6 272 | Analyse november 2013 19,3 19,10,2 3,1 0,3 1,7 6,2 OK Tabel 2 Besluitvorming met betrekking tot het invoeren van correctiefactoren op basis van een regressieanalyse in patiëntmaterialen en sigmascores van de processen. Regressie analyse helling asafsnede Populatie gemiddelde Sigma RZ Sigma SAZ concl. beslis regel ALAT 0,96 0 24 >6 >6 2 Albumine 1,03 0,48 43 <3 4,2factor 3 Alk.fosfatase 1,02 -1 69 >6 >6 OK 2 ASAT 0,91 0 23 >6 >6 OK 2 Calcium 0,87 0,17 2,35 <3 3,1factor 1 Cholesterol 0,96 0,08 4,8 4,4 5,2 2 CRP 1,36 -3,30 2,5 >6 >6factor 1 Ferritine 0,93 -0,26 155 3,2 >6OK 2 Fosfaat 1,01 OK OK 0,02 1,04 >6 >6OK 2 Gamma-GT 0,90 25 20 >6 >6factor 1 Glucose 1,03 -0,29 5,2 5 >6OK 2 HbA1c 0,97 -2,20 35,5 3,6 <3OK 2 Ijzer 1,02 -0,47 20 >6 >6OK 2 HDL 0,99 0,12 1,3 3,3 >6OK 2 Kalium 1,00 -0,02 4,2 >6 >6OK 2 Kreatinine 1,01 3 70 >6 >6OK 2 LDH 1,33 -52 183 <3 >6factor 1 Natrium 0,99 0,17 139 <3 <3OK 2 PTH 1,16 0,29 3,55 5 >6factor 1 Totaal eiwit 1,08 -4,26 73,5 <3 4,9factor 3 Transferrine1,10 -0,10 3,1 <3 <3 OK 2 Triglyceriden1,33 -0,33 1,2 >6 >6 factor 1 Ureum -0,05 4,6 >6 >6OK 2 1,03 afsnede berekend. Voordeel van het meten in vijfvoud is dat de fout in helling en asafsnede veel kleiner is dan bij meting in enkelvoud. Voor het beoordelen van de resultaten is onder andere gebruik gemaakt van de sigma score, een statistische maat voor de kwaliteit van een proces. De sigma score wordt berekend uit een aantal variabelen met de formule: Sigma score = (TEa - |bias|)/VCA, waarbij VCA de analytische variatie (VC) is, bias de afwijking ten opzichte van de ‘referent’ (in %) en TEa een per bepaling vaste waarde. De bepalingen kunnen op basis van hun sigma score ingedeeld worden in ‘wereldklasse’ (sigma >6) en ‘probleemtesten’ (sigma <3). Testen met een score tussen 3 en 6 worden beoordeeld als ‘geschikt voor het beoogde doel. Aangezien de apparatuur in Nieuwegein als ‘referent’ dient, wordt als bias het absolute verschil (in %) ten opzichte van Nieuwegein in de berekening gebruikt. Vooraf worden de volgende beslisregels opgesteld voor het wel of niet toepassen van factoren: • Helling > ± 10% en/of asafsnede >10% van de gemiddelde waarde van de vier pools: correctiefactor ondanks hoge Sigma score. • Afwijking in helling en/of asafsnede <10% en sigma score Rivierenland Ziekenhuis >3: geen correctiefactor. • Afwijking in helling en/of asafsnede <10%, sigma score Rivierenland Ziekenhuis <3 én < sigma score St. Antonius voor dezelfde bepaling: correctiefactor. Resultaten De resultaten van de SKML Combi rondzending 2011.2 van beide laboratoria worden gebruikt voor het vaststellen van de totale analytische variatie (VCAtot) en het absolute ver- schil tussen beide apparaten. Het merendeel van de testen valt binnen de gestelde criteria. Maar bij calcium, cholesterol, HDL-cholesterol, creatinine en natrium worden afwijkingen gevonden die groter zijn dan de maximaal toelaatbare afwijking (zie tabel 1). Voor natrium en calcium wordt dit veroorzaakt door de lage TEa van respectievelijk 0,9% en 2,4%. Cholesterol, HDL-cholesterol en creatinine voldoen op beide laboratoria aan de vereiste VCAmax maar de gecombineerde VC (VCAtot ) komt te hoog uit. HDL-cholesterol en cholesterol scoren in Tiel een hogere VCA dan in Nieuwegein, terwijl de VC voor creatinine op beide locaties vrijwel gelijk is. Omdat controlemateriaal en patiëntmateriaal zich niet altijd gelijk gedragen wordt er voor alle bepalingen vergelijkend onderzoek gedaan in gepoold patiëntmateriaal. Hiervoor vervolg op volgende pagina > Analyse november 2013 | 273 worden per bepaling vier pools patiëntmateriaal bereid, met waarden verspreid over het relevante concentratiebereik. Deze pools worden op beide laboratoria in vijfvoud geanalyseerd, waarna over de resultaten een regressieberekening wordt uitgevoerd (zie tabel 2). Van de drieëntwintig bepalingen scoren er zes een helling en/of asafsnede van >10%. Hier dienen de resultaten uit Tiel gecorrigeerd te worden voordat ze in het EPD in Nieuwegein gerapporteerd worden (beslisregel 1). Bij vijftien bepalingen is de onderlinge correlatie goed, met helling en/of asafsnede <10% en een sigma score van >3. Hier wordt geen correctie toegepast. (beslisregel 2). Albumine en totaal eiwit scoren een helling en/of asafsnede <10%, de sigma scores zijn in het Rivierenland ziekenhuis echter <3, terwijl deze in het St. Antonius ziekenhuis resp. 4,2 en 4,9 zijn. Op basis hiervan wordt een correctie toegepast (beslisregel 3). Conclusie Het is mogelijk om op een andere locatie met andere apparatuur en reagentia geproduceerde resultaten te rapporteren in het eigen EPD. Wel dienen beide laboratoria te voldoen aan bepaalde kwaliteitscriteria en moeten deze criteria vooraf worden vastgesteld en geverifieerd worden. Uit het vergelijken van de resultaten van de SKML Combi-enquête zou geconcludeerd kunnen worden dat de verschillen tussen apparatuur van verschillende leveranciers niet groot zijn. De gevonden verschillen zijn klinisch niet van belang voor de speciale patiëntengroep waar het in dit geval om gaat, met de hierbij horende specifieke behandeling. Toch houdt het vergelijken van resultaten van controlemateriaal een zeker risico in. Soms blijkt bij meting van patiëntmaterialen toch een verschil te bestaan. Daarom is een vergelijking uitgevoerd in gepoold patiëntmateriaal, waarbij door bepaling in vijfvoud, de fout in helling en asafsnede aanzienlijk kleiner is dan bij meting in enkelvoud. De berekende sigma score is bij de probleemtesten toegepast voor de besluitvorming om wel of niet een factor toe te passen. Indien de sigma score in het St. Antonius beter is dan in het Rivierenland Ziekenhuis wordt ook bij een helling en asafsnede <10% een correctie toegepast. De bepaling voor natrium presteert in beide laboratoria slecht. Hier wordt geen correctie toegepast, omdat dit geen verbetering van het resultaat oplevert. In principe zou het voor processen met een hoge sigma score (testen met een hoge TEa) niet nodig zijn om correctiefactoren in te voeren. Toch blijft hier het streven naar een kleine bias en VCa aanwezig, ook om onduidelijkheid bij de aanvragers te voorkomen. Daarom wordt bij verschillen >10% in de helling en in de absolute asafsnede een correctiefactor toegepast. Kwaliteitsbewaking Periodiek worden de analytische processen vergeleken met patiëntmateriaal, om te controleren of de ingestelde correctiefactoren nog juist zijn. De frequentie van deze controle wordt bepaald aan de hand van de sigma score van de test en varieert van jaarlijks (sigma >6) tot 3 per jaar (sigma <3). Door het toepassen van deze manier van controleren en corrigeren kunnen op een andere locatie en met andere apparatuur en reagentia geproduceerde uitslagen probleemloos in het EPD van het St. Antonius gerapporteerd worden. Het feit dat er relatief weinig correctiefactoren gebruikt hoeven te worden is te danken aan de jarenlange inspanning om te komen tot harmonisatie en standaardisatie, waarbij de SKML met het Calibrator 2000 programma een grote rol heeft gespeeld. Het feit dat er toch nog verschillen geconstateerd worden, laat zien dat er nog beter geharmoniseerd moet worden, zodat op termijn het gebruik van correctiefactoren niet meer nodig is. Figuur en literatuur bij artikel pagina 275 Literatuur Willem A. Velema, Jan Pieter van der Berg, Mickel J. Hansen, Wiktor Szymanski, Arnold J. M. Driessen & Ben L. Feringa, Optical control of antibacterial activity. Nature Chemistry (2013) doi:10.1038/nchem.1750 Figuur 1 Moleculaire structuur van het antibioticum. Het onbestraalde molecuul heeft geen antibacteriele werking. Als het bestraald wordt met UV-licht veranderd de moleculaire structuur en heeft het wel antibacteriele werking en wordt als het ware aangezet. Door het met zichtbaar licht te bestralen of bloot te stellen aan warmte (kamertemperatuur is genoeg) gaat het langzaam terug naar de originele structuur en wordt dus weer uitgezet. 274 | Analyse november 2013 Schakelaar antibioticum Oplossing tegen resistentie? W.A. Velema, Stratingh Institute for Chemistry, Universiteit van Groningen Antibiotica zijn één van de weinige geneesmiddelen die mensen daadwerkelijk genezen en niet alleen symptomen bestrijden. De levensverwachting is door de komst van antimicrobiële middelen enorm gestegen. Het gebruik van antibiotica staat echter onder druk door het ontstaan van bacteriële resistentie. Het lijkt slechts een kwestie van tijd voordat infecties ontstaan die niet meer te behandelen zijn met het huidige arsenaal aan medicijnen. Resistentie ontstaat doordat bacteriën in ons milieu worden blootgesteld aan antibiotica. Alle gevoelige bacteriën worden gedood, terwijl resistente bacteriën blijven leven. Deze bacteriën vermenigvuldigen zich, waardoor een grotere populatie ontstaat die ongevoelig is voor antibiotica. In de praktijk zijn hier verschillende oorzaken voor aan te wijzen. Artsen schrijven soms te snel antimicrobiële geneesmiddelen voor wanneer dit niet nodig is (bijvoorbeeld bij virale infecties). Daarnaast maken patiënten vaak niet de gehele kuur af, waardoor niet alle bacteriën gedood worden. In Nederland is dit probleem nog te overzien, omdat artsen hier erg zorgvuldig zijn in het voorschrijven van antibiotica. In Zuid-Europese landen is dit probleem veel groter. Toch is bacteriële resistentie ook in Nederland een probleem. Er worden grote hoeveelheden antibiotica gebruikt in de gezondheidszorg en veeteelt. Na verloop van tijd worden deze geneesmiddelen door het lichaam uitgescheiden en komen in het milieu terecht. Hierdoor worden bacteriën in het milieu blootgesteld aan antibiotica en wordt resistentie bevorderd. aangrijpen en verliezen hun werking. Het nieuwe antibioticum heeft een zogenaamde fotoschakelaar in zijn moleculaire structuur (figuur 1), die verandert als het met licht bestraald wordt. Het schakelbaar antibioticum is zo ontworpen dat het in stabiele toestand inactief is. Maar bij bestraling met met UV-licht (365 nanometer), verandert de structuur waardoor het wel aangrijpt op bacteriën (figuur 1). Na verloop van tijd gaat het antibioticum weer terug naar zijn oorspronkelijke staat en wordt weer inactief. Hierdoor kan het medicijn voor een aantal uur worden geactiveerd om de infectie te bestrijden. Tegen de tijd dat het antibioticum wordt uitgescheiden wordt het inactief. Onderzoek Om te bewijzen dat het werkt, hebben onderzoekers dit schakelbare antibioticum getest op agar-platen waar bacteriën op groeien. Slechts een gedeelte van de plaat werd met UV-licht bestraald. Het andere gedeelte werd afgedekt, waardoor het antibioticum niet werd geactiveerd (figuur 2). In het resultaat is te zien dat de bacteriën inderdaad alleen groeien op de plek waar het antibioticum niet bestraald is. De bacteriën kunnen in allerlei verschillende patronen groeien, wat aantoont hoe nauwkeurig het antibioticum geactiveerd kan worden. Mogelijk wordt in de toekomst antibiotica ontwikkeld, dat met licht geactiveerd wordt dat het lichaam kan penetreren (bijvoorbeeld infra-rood). Zo wordt het mogelijk om heel lokaal en gericht infecties in het lichaam te bestrijden. De ontwikkeling van deze ‘slimme’ geneesmiddelen staat nog in zijn kinderschoenen. Er is veel onderzoek nodig voordat het toegepast kan worden in de praktijk. Dit onderzoek laat echter wel zien wat de mogelijkheden en voordelen van een deze aanpak kunnen zijn. Schakelbaar antibioticum Wetenschappers uit Groningen hebben hier mogelijk een oplossing voor gevonden. In een samenwerkingsverband tussen de onderzoeksgroepen van professor Feringa en professor Driessen is een nieuw antibioticum ontwikkeld dat zichzelf uitschakelt na verloop van tijd. Antibiotica bestaan uit moleculen die heel precies aangrijpen op bacteriën. Als deze moleculen veranderen in structuur, kunnen ze niet goed meer Figuur 2 Agar-platen met antibioticum worden gedeeltelijk blootgesteld aan UV licht. Hierdoor wordt alleen plaatselijk het antibioticum aangezet. Vervolgens worden de bacteriën op de plaat gedaan en overnacht geincubeerd in een stoof. De bacteriën groeien alleen op de plek waar het antibioticum niet is aangezet. Analyse november 2013 | 275 Verenigingsnieuws voor biomedisch laboratoriummedewerkers Uitgave Nederlandse vereniging van bioMedisch laboratoriummedewerkers NVML–leden ontvangen Analyse gratis. Voor vragen over contributie, adreswijzigingen of andere administratieve zaken rond Analyse kunt u contact opnemen met het bureau van de NVML. Redactiecoördinatie en eindredactie Annerieke Nieuwenhuijse E-mail: [email protected] Redactie mw. M. de Bie, Pathologie, St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg mw. I. Linde, Infectieziekten, GGD, Amsterdam dhr. R. Lindenbergh, Algemeen Medisch Laboratorium (AML), Antwerpen mw. A. Luidens, afdeling Cytologie/Klinische Pathologie, St. Elisabeth Ziekenhuis, Tilburg mw. dr. W.W.J. van de Sande, Medische Microbiologie en Infectieziekten, Erasmus MC, Rotterdam dhr. R. Gleijm, paramedisch hoofd, Algemeen Klinisch Laboratorium, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam Coverfoto Bigstock Vormgeving en opmaak Celina Koekenbier | www.insight-design.nl Druk Verweij Communicasa Groep Advertentie-exploitatie Business Service Centre Mw. M. van der Vegt Tel.: 0572 – 820995 / 0572-348200 e-mail: [email protected] Oplage 3250 exemplaren Advertenties & kopij Geldend advertentietarief: Tarievenlijst 2013 Sluitingsdatum advertenties Voor nummer 10: 20 november Inleverdata kopij De redactie ziet korte berichten (bijvoorbeeld over opleidingen) voor Analyse 10 graag uiterlijk 19 november tegemoet. Analyse 10 verschijnt op donderdag 5 december en Analyse 1-2014 op zaterdag 1 februari. Copyright Het overnemen van artikelen is alleen toegestaan na toestemming van de redactiecoördinator. De NVML aanvaardt geen enkele aansprakelijkheid voor de gepubliceerde advertenties; evenmin houdt het opnemen van advertenties en industriële informatie een aanbeveling van de NVML in. ISSN 0166-7688 276 | Analyse november 2013 Naast Analyse nu ook een digitale nieuwsbrief Helaas is de crisis ook niet aan de NVML voorbijgegaan. Dit heeft gevolgen voor de Analyse: in 2014 zal de Analyse in plaats van tien keer, zes keer per jaar uitkomen. Maar niet getreurd, want de NVML is druk bezig met de ontwikkeling van een digitale nieuwsbrief. Vanaf 2014 ontvangt u, naast de Analyse, vijf keer per jaar alle nieuwtjes in uw mailbox. In 2012 is de Analyse voorzien van een nieuw jasje dat over het algemeen eigentijds en verfrissend wordt ervaren. Maar ondanks de nieuwe vormgeving, heeft de economische crisis ervoor gezorgd dat het aantal advertenties voor Analyse drastisch is teruggelopen. Het voortbestaan van Analyse hangt in grote mate af van deze sponsors De daling in inkomsten wordt deels opgevangen door de Analyse met ingang van 2014 te drukken op ander papier. Dit speciaal gecertificeerde en milieuvriendelijke papier maakt de Analyse al een stuk goedkoper. Helaas ontkomen we er niet aan om het aantal Analyses terug te schroeven van tien naar zes nummers. Dit betekent echter niet dat u ontwikkelingen op biomedisch gebied zult missen. Elk nummer zal ruim gevuld zijn met een groter aantal verschillende interessante artikelen. Nieuwsbrief Daarnaast is de NVML is hard bezig met het ontwikkelen van de digitale nieuwsbrief. Deze nieuwsbrief zal vol actuele nieuwsfeiten staan. Denk bijvoorbeeld aan nieuws over cao’s en berichten uit de werkgroepen, maar ook vermelding van congressen, nieuwe cursussen en nascholingen. Het handige is, dat je direct via de nieuwsbrief kunt inschrijven voor cursussen en nascholingen. Tarieven voor het lidmaatschap van de NVML voor 2014 zijn vastgesteld: • Gediplomeerden • Leden met reductie € 80,00 € 41,00 Dit bedrag wordt op 15 december 2013 geïncasseerd met gebruik van de SEPA-incasso. Voor deze incasso is het volgende van belang: Het rekeningnummer van de NVML voor het lidmaatschap is: NL79RABO0127415602 (BIC: RABONL2U) Incassant ID: NL38ZZZ404772920000 Kenmerk machtiging: uw lidmaatschapsnummer (dit staat op het adreslabel) Nieuwe leden Hageman-Eissen, J.T. van Heyst, A.A. Kröse Kolbe- Dekkers, W.A.A. Kouwenberg, C.G.M. van Kuik-Westerhuis, P.J. Leemans, E.A.M. Mulder-Verhage, A. van Niekerk-Wensveen, G.M. Radesma-van Loon, J.H. Ziekenhuis Gelderse Vallei Ede Diagnostiek voor U Weert LUMCLeiden STAR-MDCRotterdam Ziekenhuis Bernhoven Uden St. Antoniusziekenhuis Utrecht Ziekenhuis Bernhoven Uden UMC Groningen Groningen Medisch Centrum Kinderwens Leiderdorp UMC Utrecht Utrecht Vervolg Nieuwe leden op volgende pagina Van het bestuur Fertiliteit Vorig jaar was er een symposium fertiliteit, dit jaar was er een congres fertiliteit op 1 oktober 2013. Het was een geslaagde dag wat mij betreft. Elders in Analyse staat een verslag over deze dag. Mocht je dit congres gemist hebben, dan kun je in het verslag nalezen wat er zoal besproken is. Zelf mocht ik tijdens het congres ook nog reclame maken voor het Landelijks fertiliteitsnetwerk oftewel LFN. Ik hoop dat ik het goed heb kunnen uitleggen. Het LFN is voor analisten die werken in één van de IVF centra. Maar ook voor degene die op een KCL de sperma analyses doen en de bewerking voor IUI. Natuurlijk kan het zijn dat onderwerpen wat ver van je bed zijn. Maar het lijkt mij erg leuk om te horen hoe dat gaat als patiënten verder gaan met IVF en uit jouw ziekenhuis verdwijnen. Het LFN zal proberen een goede balans te zoeken, zodat een ieder onderwerpen krijgt aangereikt waar je wat aan hebt. Dus de ene keer zal het makkelijker te volgen zijn dan de andere keer. Ook willen we proberen meer artikelen over fertiliteit in de Analyse te krijgen. Volgend jaar zal de bijeenkomst besloten zijn, dus alleen voor leden van de LFN. Hoe je je kunt aansluiten? Lid worden van de NVML en laten weten dat je graag wilt aansluiten bij de LFN. Je krijgt dan automatisch bericht wanneer er weer een symposium of congres is. De LFN is ook te vinden op LinkedIn als besloten groep. Als je lid bent geworden, kun je je hier voor aanmelden. Handig als je informatie wilt van, of delen met andere collega’s. NVML Wilhelminapark 52, 3581 NM Utrecht. Telefoon: 030-2523792. Telefonisch bereikbaar: maandag tot en met donderdag van 9:00 tot 14:00. Fax: 030-2541814. E-mail: [email protected]. Website: www.nvml.nl Bereikbaarheid bureaumedewerkers •R ia Blom (organisatie nascholing): maandag, dinsdag en donderdag. •M arja Pospiech (beroepsinhoudelijke belangenbehartiging en algemene zaken): maandag tot en met donderdag. •A lice Gosselt-Imming (organisatie nascholing): maandag, dinsdag en donderdag. • J enny Schoemaker (voorlichting en sociale belangenbehartiging): dinsdag t/m donderdag. Lidmaatschap Voor informatie en ledenadministratie kunt u contact opnemen met het bureau van de NVML. Contributie Lees het aanmeldingsformulier op de website: www.nvml.nl. Opzegging Schriftelijk vóór 1 november van het lopende jaar per post, fax of e-mail. U ontvangt hiervan een bevestiging binnen 10 werkdagen. Omdat niet al het communicatieverkeer probleemloos verloopt, adviseren wij u bij het uitblijven van de bevestiging telefonisch contact op te nemen met het bureau van de NVML. Bestuur Voorzitter mw. M.J. Egbers, afdeling Medische Microbiologie, Isala Klinieken Zwolle Penningmeester mw. S. Versluis-van den Born, Medisch Centrum Kinderwens, Leiderdorp Secretaris/vicevoorzitter mw. N. IJzerman, hoofd KAM-dienst, Medial, Hoofddorp En wist je dat veel werkgevers bereidt zijn je lidmaatschap te betalen? Afspraken hierover verschillen nogal per laboratorium/ziekenhuis. Het is zeker de moeite waard om hier naar te informeren. Werk je in een UMC dan is er ‘het persoonlijk budget’. Daarmee kun je onder andere je lidmaatschap van de NVML en nascholingen betalen. Kijk ook eens op www.persoonlijkbudgetumc.nl Leden dhr. R. Gleijm, paramedisch hoofd, Algemeen Klinisch Laboratorium, Antoni van Leeuwenhoek, Amsterdam mw. E.C. Liesting, afdeling Speciële Klinische Chemie en Hematologie, UMC Utrecht Adviseurs Naast dat ik mij inzet voor het LFN ben ik bovenal bestuurslid van de NVML en zelfs penningmeester. Dat het economisch minder gaat, merken wij bij de NVML ook. Het is lastig om adverteerders en sponsoren te vinden. Bedrijven moeten ook allemaal bezuinigen. Helaas is het zo dat Analyse al enkele jaren veel meer kost dan dat de advertenties opleveren. Als vereniging wil je graag dat baten en lasten gelijk liggen. Voor Analyse geldt dat niet en daarom heeft het bestuur besloten om vanaf 2014 het aantal Analyses van tien keer per jaar terug te brengen naar zes keer per jaar. In de maanden dat Analyse niet wordt uitgebracht, verschijnt een digitale nieuwsbrief met verenigingsnieuws. Hierover is meer informatie elders in deze Analyse te vinden. Ook al verschijnt Analyse minder, het blijft natuurlijk het leukste vakblad om te lezen! •p rof. dr. M.A. Blankenstein, Amsterdam, klinisch chemicus • dr. H. Hazelbag, Den Haag, patholoog • mw. E.C. de Jong PhD, cellulair immunoloog •d r. C.H.E. Boel, Utrecht, arts-microbioloog NVML-Commissies en werkgroepen Commissie Internationale Contacten Contactpersoon: Marja Pospiech, bureau NVML. Commissie Kwaliteit Contactpersoon: Petra Melsen Commissie Nascholing Contactpersoon: Alice Gosselt-Imming en Ria Blom, bureau NVML. Commissie Onderwijs Contactpersoon: Marja Pospiech, bureau NVML. Sandra Versluis Penningmeester NVML Redactiecommissie Contactpersoon Annerieke Nieuwenhuijse Werkgroep Registratie Contactpersoon: Marja Pospiech, bureau NVML Nieuwe leden Scholtens, J.H. Hanzehogeschool GroningenGroningen Siderius, P.M. Tergooi ziekenhuizenBlaricum van der Sleen, C.M. UMC GroningenGroningen Themen, J. Ziekenhuis BernhovenUden van Uum-Otters, M.J.W.M. Ziekenhuis Rijnstate Arnhem van der Vegt-Boering, E.H.W. Slotervaart ziekenhuisAmsterdam Wagenmakers-Huizinga, L.M.F.UMC GroningenGroningen Wesseling-Meijer, H.T. Ziekenhuis St. JansdalHarderwijk van Wiggen, P.J.M. Zuwe HofpoostWoerden Wever, R.M.F. UMC UtrechtUtrecht Commissie Sociale Belangen Contactpersonen: Marja Pospiech en Jenny Schoemaker, bureau NVML. Werkgroep e-learning Contactpersoon: Nelly IJzerman Landelijk fertiliteitsnetwerk (LFN) Contactpersoon Sandra Versluis Landelijk kwaliteitnetwerk (LKN) Contactpersoon Elly Blom Werkgroep Hoofdanalisten Medische Microbiologie (WHAMM) Contactpersoon: Marianne Egbers Werkgroep Hoofdanalisten Klinische Chemie (WHAKC) Contactpersoon: Eline Liesting Werkgroep Hoofdanalisten Pathologie (WHAPA) Contactpersoon: vacant Analyse november 2013 | 277 Verenigingsnieuws Jenny 12,5 jaar bij de NVML Die mevrouw in de stand, de stand van de NVML, haar stand. Daar kan ze met veel enthousiasme de e-learning of de voordelen van het lidmaatschap vertellen. Die mevrouw die de aankomende analist in een hoog aanzien heeft. Heb je ook een NVML pakketje bij je afstuderen gekregen? Het idee komt van Jenny Schoemaker, evenals de gadget. Jenny Schoemaker (links) krijgt bloemen van bestuurslid Eline Liesting. De mevrouw met heel veel geduld aan de telefoon. Veel geduld bij vragen met betrekking tot sociale belangen. Of het nu gaat om de fusie van een heel ziekenhuis of om een persoonlijk conflict, ze kan goed luisteren. Maar niet als je van een callcenter bent, of verkoper van producten die we niet nodig hebben. Hoe wordt je nu zo’n medewerker sociale belangen en PR? In het geval van Jenny Schoemaker start je als verpleegkundige in een enigszins moeilijke arbeidstijd. Na een tijdje in de thuiszorg moet het roer helemaal om. Je gaat studeren, en wel geschiedenis. Niet voor de oude feiten, maar voor het hoe en waarom. Geschiedenis is nu niet een studie voor een flitsende baan. Je hebt met deze studie wel aangetoond dat je een goed onderzoeker bent. Na enkele onderzoeksbanen en een studie PR kwam Jenny Schoemaker bij de NVML terecht. Nergens heeft Jenny Schoemaker het zo lang uitgehouden als bij de NVML. Haar eerste ambtsjubileum dus. Jenny Schoemaker is niet van de grote feesten. Een gezellig onderonsje met een bloemetje en een beetje feestelijke aandacht is voldoende. Dus als u haar ziet op een congres of spreekt aan de telefoon, dan mag u haar feliciteren. Maar niet erbij zingen, want dat is te veel van het goede. Jaaroverzicht NVML 2014 NVML-congressen, -symposia, en besloten groepen 2014 11 februari 25 maart Mei of juni September of oktober 28 oktober 20 november LKN Congres Medische Microbiologie WHAKC LFN Congres Kwaliteit Congres Focus op de hersenen Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort Amersfoort de Bijnierschors: een vitaal endocrien orgaan de Bijnierschors: een vitaal endocrien orgaan Nog onbekend Nog onbekend Start Immunochemie blok 1 Flowcytometrie van lymfoproliferatieve aandoeningen Start Stagebegeleiding A Start Moleculair biologische technieken Hemoglobinopathieen Start Meewerkend Leidinggeven A Start Meewerkend Leidinggeven B Start Stagebegeleiding B Notuleren Start Malariadiagnostiek Start Stagebegeleiding C Start Meewerkend Leidinggeven Flowcytometrie van lymfoproliferatieve aandoeningen Start Stagebegeleiding D Start Moleculair biologische technieken Start Meewerkend Leidinggeven Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Rotterdam Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht Utrecht NVML-nascholingen 2014 21 januari 30 januari NVML- cursussen 2014 14 januari 16 januari 23 januari 12 maart 18 maart 27 maart 15 april 8 mei 3 juni 5 juni 4 september 23 september 25 september 4 november 3 december 10 december De lettertoevoeging geeft aan dat de cursus meerdere keren wordt gegeven; de inhoud is echter identiek. Er komen in de loop van het jaar nog cursussen en nascholingen bij, met name in de 2e helft van het jaar. Kijk regelmatig op de website: www.nvml.nl 278 | Analyse november 2013 NVML-cursussen NVML-cursus Moleculair biologische technieken De NVML cursus moleculair biologische technieken bestaat uit twee aaneengesloten dagen. De cursus is bestemd voor analisten die (nog) geen moleculaire biologische technieken in hun opleiding hebben gehad maar er nu wel mee werken. Leerdoelen en opzet Behandeld wordt de basistheorie van moleculaire biologie in relatie tot DNA diagnostiek; hoe voer ik een PCR uit en wat gebeurt er onderweg. De verschillende vormen van DNAisolatie en de valkuilen daarbij, de verschillende vormen van (real-time) PCR en hun toepassingen. Er is daarbij uitgebreid mogelijkheid tot het stellen van vragen. Om de cursus zo goed mogelijk af te stemmen op de aanwezige deelnemers wordt u vooraf een vragenlijst toegestuurd. Deel 1: Moleculaire Biologie, de basis. Deel 2: Moleculaire Diagnostiek Deel 3: Toepassingen en technieken Moleculaire Medische Microbiologie Deel 4: Toepassingen Pathologie en Genetica LIPA en Hybrid Capture en real-time PCR (HPV) Docent Dr. P.H.M. Smits, Slotervaartziekenhuis Amsterdam, afd. Moleculaire Biologie Dr. E.C.J. Claas, LUMC Leiden, afd. Medische Microbiologie Datum, tijd en locatie Datum: woensdag 12 en donderdag 13 maart 2014 Tijd: 10.00 uur tot 16.30 uur Locatie: NVML, Wilhelminapark 52 te Utrecht Niveau: Post-HBO UEC: 18 Kosten € 430,00 Koffie/ thee, de lunch en reader zijn daarbij inbegrepen. NVML-leden kunnen persoonlijk via de ‘geld-terug-bon’ achteraf een gedeeltelijke teruggave claimen. Aantal deelnemers Minimaal 8 en maximaal 12 deelnemers Aanmelding Aanmelding via het formulier op de website: www.nvml.nl. Na de sluitingsdatum voor aanmelden ontvangt u een bevestiging met nota. Uiterste inschrijfdatum 1 februari 2014 Bij overboeking gaan leden voor op niet-leden, daarna op volgorde van datum van de aanmelding. NVML-cursus Stagebegeleiding Vanwege de niet afnemende belangstelling organiseert de NVML wederom de cursus stagebegeleiding voor de laboratoriummedewerkers die in hun werk betrokken zijn (of in de toekomst worden) bij de begeleiding van stagiaires. gesteld om praktijkervaringen en eventuele problemen met de docent te bespreken. Tijd: van 10.00 tot 16.30 uur. Locatie: NVML, Wilhelminapark 52 te Utrecht Leerdoelen en opzet Niveau: Post HBO Naast het opstellen en beoordelen van een stagewerkplan, leert u tijdens de cursus vaardigheden om een stagiair(e) op een methodische wijze te begeleiden. U oefent onder andere in het voeren van een evaluatiegesprek, een tussentijds beoordelingsgesprek, een eindbeoordelingsgesprek, het geven van feedback en het leiden van een slecht-nieuws-gesprek. Ook leert u om ‘lastige’ stagiaires te begeleiden. In de cursus wordt gewerkt aan de hand van voorbeelden die worden ingebracht door cursisten. De cursus heeft een praktisch karakter. U leert niet alleen wat u kunt doen, maar vooral hoe u het kunt doen. UEC: De cursus stagebegeleiding levert u 36 UEC op. Kosten € 815,- Hierbij is inbegrepen het cursusmateriaal, koffie/ thee en een lunch tijdens de vier cursusdagen. NVML-leden kunnen persoonlijk via de ‘geld-terug-bon’ achteraf een gedeeltelijke teruggave claimen. Aantal deelnemers Minimaal 8 en maximaal 12 deelnemers Docent Aanmelding De cursus wordt gegeven door mw. Marjet Woudenberg of dhr. Guido Kuipéri (beiden trainer en coach van Bureau Beysterveld). Aanmelding via het formulier op de website: www.nvml. nl.Na de sluitingsdatum voor aanmelden ontvangt u een bevestiging met nota Datum, tijd en locatie Uiterste inschrijfdatum: 3 januari 2014 Datum: donderdag 23, en 30 januari, en 6 februari, met de terugkomdag op 20 maart 2014. Op de terugkomdag wordt de cursist in de gelegenheid Bij overboeking gaan leden voor op niet-leden, daarna op volgorde van de datum van de aanmelding. Analyse november 2013 | 279 Verenigingsnieuws ‘Opeens heb je het: Je wordt eindredacteur’ Nou, zo ging het natuurlijk niet helemaal. Maar het is een hele eer en stiekem altijd al mijn droom geweest om ergens redacteur van te worden. Maar eerst zal ik me fatsoenlijk voorstellen en vertellen hoe ik hier terecht gekomen ben. Begin juni bereikte de NVML het schokkende bericht dat Bart Krekels, de eindredacteur van de Analyse, was overleden. Dit is uiteraard een enorm gemis voor zijn dierbaren. Maar ook de NVML moest plotseling afscheid nemen van hun eindredacteur. Ruim vier jaar lang heeft hij de Analyse op zeer vakkundige wijze geredigeerd en uitgebracht. Dit betekende ook dat NVML op zoek moest naar iemand die op korte termijn de eindredactie over kon nemen. Gelukkig was Margo Kusters, de oud-eindredacteur van de Analyse, bereid om onmiddellijk als interim-eindredacteur Analyse in de lucht te houden. Voordat Bart eindredacteur werd, heeft zij maar liefst elf jaar de Analyse met veel zorg geredigeerd. Naast haar huidige werkzaamheden voor onder andere de Nederlandse Vereniging voor Medisch Microbiologen (NTMM) en de Nederlandse Vereniging voor Oncologie, kon zij tijd vrij maken om bij te springen voor de Analyse. Intussen ging de zoektocht naar een nieuwe eindredacteur verder en kwam de NVML bij mij terecht. Ik was al bekend met de NVML vanwege mijn redactie werkzaamheden voor de E-learningmodules van de NVML. De informatie voor deze modules (van analisten, hoogleraren en bedrijven) wordt namelijk via de NVML bij Ventevogel Mediaconcepten aangeleverd. Daar zorg ik ervoor dat de informatie op de juiste manier in de E-learningmodules komen te staan. Vanwege mijn achtergrond in biomedische wetenschappen en wetenschapscommunicatie, werd ik gevraagd om de eindredactie van de Analyse over te nemen. Dit is natuurlijk een hele eer en ik hoefde geen twee keer 280 | Analyse november 2013 na te denken! In de zomer kreeg ik van Margo een spoedcursus ‘eindredactie van de Analyse’. Het vorige nummer hebben we grotendeels samen geredigeerd en vanaf nu is het mijn ‘pakkie-an’. Gelukkig krijg ik veel hulp van alle leden van de redactiecommissie en de dames van het bureau van de NVML. Nog kort wat achtergrondinformatie over mijzelf: In 2006 ben ik gestart met de studie Voeding en Gezondheid aan de Wageningen University. Tijdens de Master heb ik me gespecialiseerd in moleculaire voeding. Bij mijn afstudeerscriptie heb ik in het laboratorium onderzoek gedaan naar de invloed van insuline op hepatocyten. Dus PCR, RNA isolatie, celkweek, Western Blots en histologie zijn me niet onbekend. Als laatste heb ik in 2011-2012 nog een minor wetenschapscommunicatie gedaan om het werk te kunnen doen wat ik nu doe. Naast mijn werkzaamheden voor de NVML (de Analyse en E-learningmodules) werk ik ook nog 3 dagen als wetenschapsredacteur voor www.LeesbaarOnderzoek. nl. Op deze website staan begrijpelijke samenvattingen van al het wetenschappelijk onderzoek op het gebied van onder andere maag-, darm-, leveraandoeningen, diabetes, Alzheimer en astma. Deze website is een initiatief van Diabetes Fonds, Longfonds, Alzheimer Nederland, Fonds Psychische Gezondheid en Maag Lever Darm Stichting. Vanaf nu ben ik dus ook elke dinsdag bij de NVML in Utrecht te vinden om dit mooie blad te maken. Mocht je nog tips en/of opmerkingen hebben over de Analyse, schroom dan niet om een mailtje te sturen naar [email protected]. Of lijkt het je leuk om ook lid te worden van de redactiecommissie? Laat het ons weten! Voor nu heel veel plezier met Analyse nummer 9! Annerieke Nieuwenhuijse Eindredacteur Analyse E-learning Release van de klinisch chemische module Bloedgassen Het e-learningaanbod van de NVML is uitgebreid met de nieuwe klinisch chemische module ‘Bloedgassen’. Met deze uitbreiding is het totaal aantal modules op tien gekomen. Het streven is om voor alle disciplines binnen de medische laboratoria relevante modules aan te bieden. Daarom is de uitbreiding met de module ‘Bloedgassen’ een goede aanvulling op de al bestaande mogelijkheden. 4Bloedafname 5Clostridium Difficile 6Functies van witte bloedcellen 7Live cell imaging-technieken 8Microscopie – basistechnieken 9 Pre-analytische fase 10 Trombocyten en hemostase 11Weblecture ‘Thyreoglobuline en thyreoglobulineantilichamen’ 12Weblecture ‘Bepaling van anit-nucleaire antistoffen (ANA) in de diagnostiek van gegeneraliseerde autoimmuunziekten’ 13Weblecture ‘Aspergillose’ 14Weblecture ‘Indicatoren binnen de transfusieketen: doe er je voordeel mee!’ Bij de bloedgasanalyse wordt de hoeveelheid zuurstof en koolstofdioxide bepaald om het zuur-base evenwicht in het lichaam te controleren. Voor het goed functioneren van het lichaam is het belangrijk dat de zuurgraad van het bloed binnen zeer nauwe grenzen blijft. Storingen in het zuur-base evenwicht kunnen een teken zijn van ziekte. In deze module wordt de theoretische achtergrond bij bloedgasanalyse besproken. Diverse berekeningen komen aan bod. Ook wordt uitgelegd hoe het lichaam schommelingen in zuurgraad opvangt en welke storingen een teken zijn van ziekte. De module bestaat uit acht leertaken. Na de leertaken volgt een toets. Het examen bestaat uit tien vragen. Minimum niveau: MBO. U kunt op dit moment kiezen uit tien cursusmodules en vier lezingen: 1Bloedgassen 2Algemene Immuunhistochemie (sinds mei 2013) 3Basale stolling: routinediagnostiek van PT-INR, APPT en fibrinogeen De ontwikkeling van nog meer nieuwe modules is in bewerking. Er wordt gewerkt aan ‘Theorie van malariadiagnostiek’, ‘Antibiotica’, ‘Diagnostiek bij ESBL en Carbapenemase’; ‘Transfusiereacties’en ‘Gevaarlijke stoffen’. Voor het volgen van e-learning van de NVML kunnen organisaties staffels aanschaffen. Met een staffel zijn zij verzekerd van alle bestaande en toekomstige modules voor de duur van een (kalender)jaar. Alles over de inschrijving, zowel voor organisaties als individueel, is te vinden op de website www.nvml.nl onder het kopje ‘Opleiding & registratie’ en vervolgens ‘E-learning’. Omdat e-learning een elektronische leeromgeving kent, heeft het vele voordelen. Het materiaal is eenvoudig aan te passen en actueel te houden. Daarnaast is e-learning via internet gemakkelijk toegankelijk en de deelnemer kan de lesstof in zijn of haar eigen tempo tot zich nemen. Door de indeling van de modules is het mogelijk de lesstof te laten aansluiten bij het eigen niveau van de deelnemer. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met de NVML via: [email protected] Analyse november 2013 | 281 Congres Congres Fertiliteit Op 1 oktober 2013 vond het tweede Fertiliteitscongres plaats in de Eenhoorn in Amersfoort. Dit congres werd georganiseerd door het Landelijk FertiliteitsNetwerk (LFN) in samenwerking met de IPN. Dit betekende dat parallel aan het LFN programma, een programma voor IVF verpleegkundigen en doktersassistenten werd georganiseerd. Maar liefst 125 analisten en 55 verpleegkundigen waren speciaal voor dit congres naar Amersfoort gereisd. De dagvoorzitter mw. dr. J. Derhaag opent het programma voor de analisten en vervolgens vertelt Sandra Versluis (voorzitter bestuur LFN) wat over de NVML en het LFN. Vorig jaar tijdens het symposium Fertiliteit is een oproep gedaan voor een nieuw op te richten werkgroep voor fertiliteitgerelateerd overleg en bijscholing. Het is een netwerk geworden, omdat het doel van deze groep is: samenwerken en netwerken met elkaar. We hebben nu twintig leden (waaronder zes bestuursleden) en een volle zaal, dus we hopen aan het eind van de dag nog meer aanmeldingen te krijgen. De bedoeling is om de volgende keer een besloten bijeenkomst Fertiliteit te organiseren. Dit betekent dat het alleen voor leden van de NVML/LFN toegankelijk is. Op LinkedIn is een groep aangemaakt voor het LFN als subgroep van de NVML. Via deze besloten LInkedIn groep is het mogelijk onderling informatie uit te wisselen of vragen te stellen aan de andere leden van de LFN. Externe kwaliteitscontrole Alex Wetzels (embryoloog UMC St. Radboud) vertelt over de externe kwaliteitscontrole welke door de sectie semen van de SKML wordt georganiseerd. Hij laat zien welke bronnen van variatie er zijn waarbij uiteraard de biologische variatie aan bod komt, maar ook de analytische variatie. Hierbij spelen de systematische fout, de willekeurige fout en de telstatistiek een grote rol. Verder benadrukt hij het belang om een goede interne kwaliteitscontrole op te zetten en dit goed te monitoren. Want “zonder goede IQC geen betrouwbare EQC”, aldus Wetzels. Vruchtbare samenwerking tussen laboratorium en gynaecoloog In een boeiende presentatie, waarbij ook de IVF-verpleegkundigen zijn aangeschoven, laat dr. Arne van Heusden (gynaecoloog St. Antonius Ziekenhuis) het belang zien van ‘een vruchtbare samenwerking tussen laboratorium en de gynaecoloog’. Hierbij staat het echtpaar altijd centraal. De factoren die negatieve invloed op de voortplanting hebben worden behandeld, zoals de bekende stressfactor en de wat minder bekende werkfactoren. Voorbeelden hiervan zijn: vrachtwagenchauffeur (zittend beroep), spuiter, schilder en ook analist (chemische stoffen). Verder vertelt hij wat over de IUI en IVF behandelingen. 282 | Analyse november 2013 PESA/TESE Dr. Annemieke de Melker (klinisch embryoloog AMC) geeft een presentatie over PESA/TESE in de praktijk. Ze laat de uitkomsten zien van het PESA/MESA onderzoek ‘Follow-up of children born after ICSI with epididymal spermatozoa’ welke gepubliceerd zijn in Human Reproduction (2011). Daarnaast worden de risico’s van ART genoemd. Zowel deze risico’s als de uitkomsten van het onderzoek betreffen vooral de veiligheid voor de kinderen die uit deze behandelingen worden geboren. Dubbelcheck In het Jeroen Bosch Ziekenhuis worden bij een externe audit enkele afwijkingen gevonden met score 3. Eén hiervan is ‘kritische momenten zijn onvoldoende gedefinieerd in de sop en niet uitgevoerd met dubbelcheck’. In de IUI-praktijkrichtlijn staat dit beschreven onder punt 10.3 en 10.4. Aangezien dubbelcheck door een tweede analist veel tijd en fte’s kost, bedenkt vakspecialist Robert Vanderloo om deze dubbelcheck uit te laten voeren door middel van scanacties in het LIS. In een duidelijke presentatie laat hij zien hoe dit in MOLIS is gerealiseerd. ESHRE In de laatste presentatie van deze middag laat Leonie van den Hoven (IVF-analist UMC St. Radboud) de ‘Hot Topics’ van de ESHRE 2013 in Londen zien. Uit hoofde van haar functie ‘member of the paramedical board ESHRE’ heeft zij dit congres bezocht. Ze vertelt over het ‘Walkingegg project’ van Ombelet, waarbij IVF voor tweehonderd euro wordt aangeboden (thewalkingegg.com). Analisten uit heel Europa mogen artikelen die ze aan het schrijven zijn bij de ESHRE indienen. De vier beste worden uitgekozen en mogen gepresenteerd worden door de schrijver/ schrijfster. Leonie geeft een korte samenvatting van deze artikelen. Verder vertelt ze nog over een geautomatiseerd systeem voor de vitrificatie van embryo’s. De presentaties en artikelen zijn na te lezen op www.ESHRE.eu bij ‘webcasts’ (what’s new). Tot slot van deze interessante dag is er nog gelegenheid tot napraten en netwerken onder het genot van een hapje en een drankje. Met een mooi aantal nieuwe aanmeldingen voor de NVML/LFN en een tevreden gevoel over de inhoud van dit congres, gaan we enthousiast toewerken naar het congres Fertiliteit 2014. Netty van Trooyen – van Vrouwerff Bestuurslid LFN NVML-nascholing NVML-nascholing De Bijnierschors: een vitaal endocrien orgaan De bijnierschors speelt een cruciale rol in de homeostase, met name bij het in stand houden van de circulatie en de glucosehuishouding. Het verlies van bijnierschorsfunctie is onmiddellijk levensbedreigend en vraagt om acute suppletie van de ontstane hormoontekorten. Daarentegen veroorzaakt ook hyperactiviteit van de bijnierschors op lange termijn ernstige morbiditeit en verhoogde mortaliteit. In deze nascholing zal de fysiologie van de HypothalamusHypofyse-Bijnieras besproken worden en worden een aantal ziektebeelden behandeld aan de hand van casuistiek. Denk bijvoorbeeld aan de ziekte van Cushing, de ziekte van Addisson en congenitale adrenale hyperplasie ook wel bekend als adrenogenitaal syndroom (CAH of AGS).Daarnaast zal de laboratoriumdiagnostiek van bijnierschors hormonen aan de orde komen, inclusief de nieuwste ontwikkelingen op gebied van LCMS. Docenten Bart Ballieux, Klinisch Chemicus/Endocrinoloog, LUMC Leiden en Anneke Muller Kobold, Klinisch Chemicus/Endocrinoloog, UMC Groningen Niveau: Post-HBO NB: Deelnemers ontvangen voorafgaand aan de nascholing een document met te bestuderen basiskennis. UEC: Voor deze nascholingsmiddag ontvangt u 3 UEC. Data en locatie De nascholingsmiddag zal worden gehouden op de volgende data: • Dinsdag 21 januari 2014, Zorgcombinatie Noorderboog, Meppel • Donderdag 30 januari 2014, Amphia Ziekenhuis, Breda Programma 13.30 Ontvangst met koffie/thee 14.00 Opening NVML 14.05 Interactieve nascholing 15.15Pauze 15.30 Vervolg interactieve nascholing 17.00Afsluiting Kosten €60, - (NVML-leden kunnen persoonlijk €30, - euro via de geld-terug-bon aanvragen) Aanmelding Inschrijven via www.nvml.nl.Schriftelijk aanmelden is niet meer mogelijk i.v.m. gewijzigd betalingsverkeer. NVML-cursus NVML-cursus Flowcytometrie van lymfoproliferatieve aandoeningen Flowcytometrie is essentieel voor de diagnostiek van lymfoproliferatieve aandoeningen. De cursus zal uitgebreid ingaan op de mogelijkheden en beperkingen van flowcytometrie bij de verschillende lymfoproliferatieve aandoeningen. De cursus is bestemd voor analisten met minimaal enige ervaring met immunofenotypering en flowcytometrie. Leerdoelen en opzet De door de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) opgestelde classificatie van hematologische maligniteiten is gebaseerd op een combinatie van morfologie, immunofenotypering, genetische kenmerken en klinische bevindingen. Flowcytometrie en met name de immunofenotypering zijn derhalve essentiële onderdelen van de diagnostiek van hematologische maligniteiten. Lymfoproliferatieve aandoeningen vormen veruit de grootste groep van hematologische maligniteiten. Daarbij is sprake van een klonale afwijking van lymfocyten. Tot de lymfoproliferatieve aandoeningen worden de non-Hodgkinlymfomen, alle typen chronische lymfatische leukemieën, de proliferatieve aandoeningen van plasmacellen en vaak ook de ziekte van Hodgkin gerekend. Diagnostiek van lymfoproliferatieve aandoeningen vindt zowel binnen de hematologie als binnen de pathologie plaats. Deelnemers: Minimaal 8 en maximaal 14 deelnemers Docenten Dr. H.J. Adriaansen, arts klinische chemie, Gelre Ziekenhuizen, Apeldoorn en Zutphen Dr. ing. M.P.G. Leers, klinisch chemicus, Atrium MC, Heerlen Datum, tijd en locatie Donderdag 16 januari 2014 van 10.00 uur tot 16.30 uur NVML, Wilhelminapark 52 te Utrecht Niveau: Post-hbo UEC: 9 UEC Kosten: € 210,- waarbij koffie/thee, lunch en reader zijn inbegrepen. NVML-leden kunnen persoonlijk via de geld-terug-bon € 30,korting aanvragen. Aanmelding Aanmelding via het formulier op de website: www.nvml.nl. Na de sluitingsdatum voor aanmelden ontvangt u een bevestiging met nota. Uiterste inschrijfdatum: 3 januari 2013 Bij overboeking gaan leden voor op niet-leden, daarna vindt selectie plaats op volgorde van datum van aanmelding. Analyse november 2013 | 283 Boekbespreking Een beetje extra hulp tijdens je promotie met ‘Promoveren doe je zo!’ door W.W.J. Laureijsen-van de Sande Titel: Promoveren doe je zo Auteur: J.A.W. Tielbeek Uitgever: Bohn Stafleu van Loghum ISBN: 9789031399512 Prijs: €29,99 (www.bol.com) Als ex-promovenda, maar ook als begeleider van promovendi, weet ik dat er tijdens je promotie-tijd veel op je af komt en dat dit soms moeilijk te bevatten is. Zeker aan het begin zijn er nog zoveel dingen die onbekend zijn. Dit geldt niet alleen voor het onderwerp van promotie maar ook voor de randzaken rondom het onderwerp. Vooral in het begin kan het moeilijk zijn om van het vertrouwde studentenleventje over te stappen naar het leven van een promovendus. Wat wordt er nu eigenlijk van je verwacht? Hoe zet je een onderzoek op? Hoe plan je alles in de komende vier jaar zodat je niet uitloopt? Wat zijn nou handige cursussen om te volgen? In het boek ‘Promoveren doe je zo’ wordt hier aandacht aan besteed. Dit boek is geschreven door verschillende auteurs van het AMC en richt zich met name op promovendi die zich bezighouden met (bio)medisch onderzoek. Het boek is handig ingericht in vier delen, die ieder een ander aspect van een promotie-traject belichten. In het eerste deel wordt vooral aandacht besteed aan de randvoorwaarden van het onderzoek. Bijvoorbeeld de opzet van het onderzoek en wat daar bij komt kijken. Nu is het verzinnen van een onderzoeksvraag al moeilijk. Maar als dat eenmaal achter de rug is en het literatuuronderzoek is verricht, dan komen er nog veel meer dingen bij kijken voordat je daadwerkelijk aan de slag kunt. Denk bijvoorbeeld aan de opzet van het protocol en het vinden van de juiste controles. Zijn er bij het beantwoorden van de onderzoeksvraag ook proefdieren of patiënten nodig? Dan heb je toestemming nodig van de ethische toetsingscommissies voor proefdieronderzoek en/of patiëntonderzoek. Veel promovendi weten van tevoren niet dat ze dit ook zelf moeten regelen. Of hoe je dit moet regelen. In dit boek staan een aantal handige tips en tricks over het opstellen van deze documenten en het indienen. Daarnaast staan er ook een aantal links waar je meer informatie kunt vinden. Het onderzoek: Hoe pak je dat aan? Het tweede gedeelte van het boek behandelt de verschillende aspecten van het uitvoeren van wetenschappelijk onderzoek. In dit deel wordt toegelicht hoe je een goede planning van je promotietraject kunt maken. En wat er allemaal bij laboratoriumonderzoek komt kijken. Ook het verwerken van de resultaten en de biostatistiek worden niet vergeten. Hoewel deze werkzaamheden tijdens je promotie het grootste gedeelte van je tijd in beslag neemt, wordt dit onderwerp maar kort in het boek besproken. Aangenomen wordt dat je vooral met de praktische uitvoering genoeg begeleiding op de werkvloer krijgt. In het derde deel komt de rapportage van de resultaten aan bod. Het schrijven van wetenschappelijke artikelen, het selecteren van het geschikte tijdschrift en het indienen van het artikel worden behandeld. Ook geven de auteurs tips 284 | Analyse november 2013 voor het maken van presentaties voor congresbezoeken. Deze zaken zijn voor veel promovendi moeilijk omdat ze hiermee nog maar weinig ervaring hebben. Deze handige tips brengen je al een heel eind op weg. In de praktijk denk ik dat dit gedeelte van het boek het meest geraadpleegd zal worden door promovendi. Troost voor de promovendi In het laatste deel komen algemene zaken aan bod. Dit is een uitgebreid deel met veel verschillende deelonderwerpen. Natuurlijk wordt hier gesproken over geldzaken zoals het salaris, beurzen en belastingvoordelen. Maar minstens zo belangrijk is het gedeelte dat gaat over het verloop van een gemiddeld promotietraject. In dit gedeelte kan de gemiddelde promovendi wat troost vinden. In de meeste promotietrajecten zijn namelijk een aantal tijdstippen waarin de promovendus het zwaar krijgt en de moed in de schoenen kan zinken. Opvallend is dat deze momenten bij veel promovendi op ongeveer dezelfde tijdspunten in het promotietraject komen. In dit deel wordt dan ook besproken wat de promovendus kan verwachten in elk jaar van de promotie. Het is een geruststelling te lezen dat niet veel promotiestudenten in de eerste twee jaar al een manuscript van eigen data geschreven hebben. Ook het hoofdstuk over de begeleider zal voor veel promovendi steun bieden. In dit hoofdstuk wordt beschreven wat je zelf eigenlijk van je begeleider mag verwachten en wat te doen als er een conflictsituatie met je begeleider ontstaat. Van alle meetings en cursussen die je tijdens je promotietraject kunt bijwonen, hoe bepaal je nu welke wel nuttig zijn en welke niet? Gepromoveerd en dan? Het boek sluit af met een tweetal hoofdstukken over wat te doen na je promotie. Dit is een veelvoorkomende vraag en er is moeilijk antwoord op te geven. Dit blijkt ook uit deze Boekbespreking twee hoofdstukken. Ik vond het zelf niet zo heel overzichtelijk. Het zou prettig geweest zijn als in dit hoofdstuk een aantal voorbeelden behandeld werden. Of een lijstje met plaatsen waar veel oud-promovendi terecht komen. Veel verder als het standaard antwoord ‘post-doc’ worden, staat hier niet weergegeven. Over het algemeen vind ik dit een zeer nuttig boek voor elke promotiestudent. In korte krachtige hoofdstukken worden de verschillende aspecten van de promotietijd belicht. Elk hoofdstuk sluit af met een nuttig lijstje ‘Tips and Tricks’ en een samenvattende conclusie. De hoofdstukken zijn niet overdreven lang en vaak in helder Nederlands geschreven. Het is echter wel jammer dat vrijwel alle auteurs bij het AMC werkzaam zijn, waardoor de verschillen tussen de verschillende universiteiten niet belicht zijn. Alhoewel deze verschillen waarschijnlijk minuscuul. In het algemeen zullen alle promovendi waarschijnlijk dezelfde struikelblokken tegenkomen. Toch zou het nuttig zijn als een hoofdstuk in het boek was opgenomen met een aantal nuttige links van onderzoeksscholen per universiteit. Dit zou het boek nog universeler hebben gemaakt. NVML-cursus NVML-cursus Hemoglobinopathieën Ernstige hemoglobinopathieën, zoals β-Thalassemie Major (βTM) en sikkelcelziekte (SCZ), zijn beiden autosomale recessieve aandoeningen die de aanmaak of het functioneren van postnatale hemoglobine (HbA) verstoren. Sikkelcelziekte is het gevolg van een enkele punt- mutatie op de β-globine-genen die tot de vorming van een abnormale Hb (HbS) leidt. De drager van HbS is meestal gezond, niet anemisch, en herkenbaar aan de aanwezigheid van circa 40% HbS in het Hb patroon. De drager van HbS is niet anemisch tenzij ook een milde α-Thalassemie aanwezig is, hetgeen in circa 30% van de dragers in Nederland het geval is. Ernstige SCZ ontstaat bij kinderen van ouders die beide gezonde dragers zijn van HbS of van combinaties van HbS met andere mutaties zoals HbC, HbE, HbD, HbO, Hb Lepore, β-Thalassemie en anderen. Thalassemie (β of α) is het gevolg van vele puntmutaties of -deleties die de expressie van de globine genen uitschakelen. Dragers van β of α Thalassemie zijn meestal gezond en te herkennen aan hun milde microcytaire (MCV↓) hypochrome (MCH↓) bloedarmoede vaak bij een verhoogd erythrocytenaantal (Ery ↑), die meestal onterecht met ijzer wordt behandeld. Ouders die beiden gezonde dragers zijn van deze defecten hebben 25% kans op een ernstig ziek kind, 50% kans op een gezonde drager en 25% kans op een niet-drager. Deze kinderen zijn wel te behandelen maar niet te genezen en vanwege het ernstige en het progressieve karakter van de ziektes heeft preventie, veelal door middel van prenatale diagnostiek, wereldwijd de hoogste prioriteit. nend bij de genetische achtergrond van de ziektes, de basale interpretatie van de hematologische parameters, de klassieke scheiding en meting van de Hb fracties en de moderne Hb scheidingen met High Performance Liquid Chromatography (HPLC) of Capillary Electrophoresis (CE). Daarna zal aandacht worden besteed aan de interpretatie van de uitslagen en aan de bevestiging van de defecten op moleculair niveau met behulp van de gangbare en de meest geavanceerde DNA technieken, zoals Gap-PCR voor α-Thalassemie, direct sequencing voor alle α en β puntmutaties en multiple ligation-dependent probe amplification (MLPA) voor grote c.q. onbekende deleties van de α en β globine genen. Leerdoelen en opzet € 210,- , koffie/thee/lunch en reader zijn daarbij inbegrepen. De ontwikkelingen van de laatste tien jaar hebben geleid tot een steeds actievere rol van laboratoriumdiagnostiek ten behoeve van preventie van de hemoglobinopathieën in Nederland. Vanaf 2007 worden alle pasgeborenen in vijf screeningslaboratoria gecontroleerd. Vanaf 2002 wordt dragerschapdiagnostiek bij de eerste zwangerschapcontrole aangeboden in de regio Gouda en deze faciliteit breidt zich uit naar de grote steden. Steeds meer geïnformeerde huisartsen verwijzen hun cliënten voor dragerschapdiagnostiek op hematologische of etnische indicatie. Hierdoor moet het moderne lab gezonde dragers kunnen herkennen, partner en familie onderzoek verrichten en verwijzing naar genetische centra adviseren bij mogelijke risicoparen. Hoe dit behoort te gebeuren in het moderne lab zal tijdens de cursus worden uitgelegd, begin- Docenten Dr. P.C. Giordano en dr. C.L. Harteveld Beiden klinisch biochemisch moleculaire genetici van het Hemoglobinopathieën Laboratorium LUMC. Datum, tijd en locatie Dinsdag 18 maart 2014 Tijd: 10.00 uur tot 16.30 uur. Locatie: NVML, Wilhelminapark 52 te Utrecht Niveau: Post HBO UEC: 9 UEC Kosten (NVML-leden kunnen persoonlijk via de ‘geld-terug-bon’ achteraf een teruggave van €30,- claimen) Aantal deelnemers Minimaal 8 en maximaal 16 deelnemers Aanmelding Aanmelding via het formulier op de website: www.nvml.nl. Na de sluitingsdatum voor aanmelden ontvangt u een bevestiging met nota. Uiterste inschrijfdatum: 15 februari 2014 Bij overboeking gaan leden voor op niet-leden, daarna op volgorde van datum van de aanmelding. Analyse november 2013 | 285 Opleidingen Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Cursussen, post-hbo en maatwerkopleidingen Life Sciences Titel Datum Omvang Kosten Basiskennis Chemie (nieuw!) e-learning (vrije keus startdatum) 2,5 maand € 595,00 Titel Datum Kosten Locatie Celkweek (nieuw!) 7 november 2013 (9.00 -16.30 uur) € 525,00 Nijmegen Titel Datum Kosten Locatie Advanced Imaging Technieken met CLSM (nieuw!) 18 en 25 november 2013 (9.00 -16.30 uur) € 789,00 Nijmegen Titel Startdatum Omvang Kosten Locatie Immunologie 19 november 2013 5 dagdelen van 18.00 – 21.00 uur € 539,00 Sanquin, Amsterdam Titel Datum Kosten Locatie Studiedag Morfologie van het Urinesediment 28 november 2013 (9.30 -17.00 uur) € 374,00 Nijmegen Titel Startdatum Omvang Kosten Locatie Immuunhematologie 14 januari 2014 16 dagdelen van 18.00-21.00 uur € 1.440,00 Amsterdam Titel Startdatum Omvang Kosten Locatie Klinische Cytologie 14 januari 2014 10 dagen van 9.30 – 16.00 uur € 1.917,00 Amsterdam Titel Startdatum Omvang Kosten Locatie Research Immunologie 28 januari 2014 6 dagdelen van 18.00-21.00 uur € 685,00 Amsterdam Voor aanmelding en aanvullende informatie over onze opleidingen kunt u terecht op onze website www.hanlifesciences.nl of mailen naar [email protected]. Hogeschool Utrecht Centrum voor Natuur & Techniek Cursussen met een effeciënt studieprogramma en erkend certificaat Cursus Moleculaire biologie (theorie) Startdatum 3 februari 2014 Omvang 12 wekelijkse bijeenkomsten van 14.30 tot 17.30 uur Kosten €1.250,UEC-punten 38 Cursus Medische Parasitologische Diagnostiek Startdatum Januari 2014 Omvang 9 bijeenkomsten van woensdag t/m vrijdag van 9.30 tot 17.00 uur Kosten€1.575,- inclusief practicumkosten UEC-punten65 Cursus Morfologie van bloedcellen Startdatum 6 maart 2014 Omvang 5 wekelijkse bijeenkomsten van 17.30 tot 20.30 uur Kosten €1.100,- inclusief practicumkosten UEC-punten 20 Cursus Hematologie (theorie) Startdatum 4 maart 2014 Omvang 8 wekelijkse bijeenkomsten van 18.00 tot 21.40 uur Kosten €1.250,UEC-punten 38 Cursus Startdatum Omvang Kosten Medische Immunologie mei 2014 10 wekelijkse bijeenkomsten van 18.00 tot 21.00 uur €850,- exclusief facultatief practicumkosten (€300,-) Cursus Introductie tot Real Time PCR Startdatum juni 2014 Omvang 3 bijeenkomsten van maandag t/m woensdag van 09.30 tot 17.30 uur Kosten €1.500,- inclusief practicumkosten UEC-punten32 Kijk op onze website www.cvnt.nl voor het volledige cursusaanbod of kies voor het aanschuifonderwijs. Bij het aanschuifonderwijs volgt u losse cursussen uit het onderwijsprogramma van het Institute voor Life Sciences & Chemistry. Het onderwijs maakt deel uit van de topopleidingen uit de Keuzegids HBO Voltijd 2014. U kunt denken aan cursussen als Proefdierkunde, Humane Fysiologie, Virologie en Microbiologie. Wilt u de opleidingsbehoefte binnen uw organisatie in huis en op maat invullen, dan kunt u contact opnemen met de studieadviseur Life Sciences via 088-4818888 of [email protected] Hogeschool Leiden Centrum Bioscience en Diagnostiek Incompany maatwerk Het CBD heeft al meer dan twintig jaar ervaring met het verzorgen van scholing op maat en is voor veel bedrijven en instellingen uitgegroeid tot een betrouwbare partner. De kracht van de CBD-aanpak is dat we specifiek trainen op wat in de werksituatie van belang is. Wij kunnen dit organiseren door middel van een individueel traject of een groepsgewijze aanpak. Zo garanderen we maximale effectiviteit. asterclass innovatieve diagnostische M technieken in de microbiologie (PH-3123) Startdatum 16 januari 2014 Omvang 1 bijeenkomst Prijs €495, (bij inschrijving voor 7 november 2013 €450,-) Titel Titel Immunohistochemie (PH-3124) Startdatum 31 januari Omvang 6 bijeenkomsten Prijs €1925,- (bij inschrijving voor 22 november 2013 €1750,-) Titel Introductie tot de Polymerase Chain reaction (PH- 3101) Startdatum 3 februari Omvang 4 bijeenkomsten Prijs €1750,- (bij inschrijving voor 21 november 2013 €1590,-) Titel Masterclass kwaliteitsanalyse van real-time PCR amplicatiecurven (PH-3109) Startdatum 13 februari Omvang 2 bijeenkomsten Prijs €695,- (bij inschrijving voor 9 december 2013 €630,-) Indien u zich minimaal vier weken voor de uiterste inschrijfdatum inschrijft, ontvangt u korting. Raadpleeg onze website voor meer informatie en inschrijfformulieren. U kunt hier tevens informatie over onze maatwerktrajecten vinden.Website: cbd.hsleiden.nl, tel: 071-518 87 53, fax: 071-518 84 15, e-mail: [email protected]. 286 | Analyse november 2013 Agenda 2013 November 12 Start cursus Immunoassays blok2 Utrecht 14Lustrumsymposium ‘Van tumormarkers naar oncologische biomarkers’. Utrecht 20 LabCareerEvent, info: www.labcareerevent.nl Utrecht 21NVML-nascholing EndocarditisHoofddorp 26NVML-nascholing Endocarditis Apeldoorn 27 Start NVML-cursus Moleculair-biologische technieken (B).*Utrecht 28 Onderwijsbijeenkomst Kennisplatform Transfusiegeneeskunde Casuïsatiek: de praktijk rondom bloedtransfusiezaken Veldhoven 29 NVKC cursus Accreditatie volgens ISO 15189. Wat gaat er veranderen? Amersfoort December 3NVML-cursus Hemoglobinopathieën.Utrecht 5-8 Regional European Biomedical Laboratory Science Congress/4th Greek Medical Laboratory Technologists Conference. www.ebsc2013.com. Athene (Gr) 12 Start NVML-cursus Meewerkend leidinggevende (E).* Utrecht 18NVML-cursus Dermatofieten.Utrecht Agenda 2014 Januari Februari 14NVML-cursus Theorie en kliniek van immunoassays blok 1Utrecht 16 NVML-cursus Flowcytometrie van lymfoproliferatieve aandoeningen Utrecht 21 NVML-cursusDe bijnierschors: een vitaal endocrien orgaan. Meppel 23 Start NVML-cursus Stagebegeleiding AUtrecht 29-1 2nd Congress of Croatian chamber of professional department for 30 medical laboratory activities. www.kongres.hkzr.hr Zagreb NVML- cursus De bijnierschors: een vitaal endocrien orgaan.Breda 11 Bijeenkomst LKN (besloten) Amersfoort Maart 12 NVML-cursus moleculair biologische technieken (start) Utrecht 18 NVML-cursus HemoglobinopathieUtrecht 25 NVML-congres Medische MicrobiologieAmersfoort 27 NVML-cursus Meewerkend leidinggeven A (start) Utrecht April Mei 9 NVKC hoofdanalistendag in 15NVML-cursus Meewerkend leidinggeven B (start) 8 Weldhoven Utrecht Start NVML-cursus Stagebegeleiding BUtrecht * De lettertoevoeging geeft aan dat de cursus meerdere keren wordt gegeven; de inhoud is echter identiek. Voor meer informatie over de NVML-nascholingen kunt u terecht bij het bureau van de NVML, tel: 030-252 37 92; fax: 030-254 18 14; e-mail: [email protected]. Ga via uw mobiel naar de agendapagina op de website middels de QR-code hiernaast. Avans Hogeschool Breda Het lectoraat Analysetechnieken in de Life Sciences van Avans Hogeschool ontwikkelt en geeft cursussen op het gebied van biomedische laboratoriumtechnieken voor bedrijven, universiteiten en instellingen. In 2014 worden de volgende internationale cursussen georganiseerd: Titel: Datum: Locatie: Kosten: I ntroduction to next generation sequencing: technologies, applications, and data analysis 8 t/m 10 april 2014 (code 2542) 11 april 2013 “Data analysis pipelines” (code 2542b) Avans Hogeschool, Breda € 900,-- (code 2542, 3 dagen) € 300,-- (code 2542b, 1 dag) Voor meer informatie over deze cursus verwijs ik u graag naar onze website: http://www.alsavans.nl. Voor vragen, neem contact op met: Secretariaat Lectoraat Analysetechnieken in de Life Science, Avans Hogeschool, Mevr. Jeanie van Driel-Blom, Tel: +31-(0)76 5250575 / (0)6 51743172; e-mail: [email protected] Hogeschool Rotterdam Transfergroep Titel Cursusdagen Beenmergmorfologie: Introductie beoordelen en differentiëren van beenmergpreparaten Data 4 en 11 april 2014 Tijd 10.00 - 16.00 uur. Locatie Hogeschool Rotterdam Kosten €495 (inclusief lunch en handleiding) Aanmelding (deelnemers van maximaal 8 labs i.v.m. huiswerkpreparaten) Vóór 14 maart 2014 Inlichtingen: Otto Middelkoop; Hogeschool Rotterdam Transfergroep; tel. 010-794 4989 email: [email protected] Via de Homepage van onze website www.transfergroep.nl kunt u doorklikken naar verdere informatie en naar een aanmeldingsformulier. Analyse november 2013 | 287 Your Power for Health Faeces hygiënisch opvangen? Fe-Col ! Kwaliteit in pre-analyse ® Hygiënisch Voorkomt contaminatie met toiletwater en reinigingsmiddelen Eenvoudig in gebruik Doorspoelbaar en 100% afbreekbaar In GBO Faeces container naar Lab Greiner Bio-One B.V. A. Einsteinweg 16 Postbus 280 2400 AG Alphen a/d Rijn Tel: (0172) 42 09 00 Fax : (0172) 44 38 01 e-mail: [email protected] www.gbo.com/bioscience
© Copyright 2024 ExpyDoc